Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 507 06 01 www.katholiekonderwijs.vlaanderen
MEDEDELING Referentienummer:
M-VVKSO-2003-146
Datum:
2003-12-17
Gewijzigd:
2015-09-07
Contact:
Dienst Personeel – 02 507 07 01
Vaste benoeming in wervingsambten in het gewoon secundair onderwijs 1
Inleiding
Onder welbepaalde voorwaarden kan een personeelslid aanspraak maken op een vaste benoeming. Het is de werkgever, i.c. het schoolbestuur dat de benoemingen toekent, maar de voorwaarden waaronder het dat kan of zelfs moet doen, zijn wettelijk vastgelegd, nl. in het Decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd Onderwijs. Deze Mededeling gaat in op de benoeming in wervingsambten, en behandelt de volgende punten: 2. de reglementering 3. de verplichting tot vacantverklaring en vaste benoeming 4. geen vaste benoeming in overgenomen uren 5. de interferentie met het Reaffectatiebesluit 6. de voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen 7. de specifieke voorwaarden voor het ondersteunend personeel 8. de voorrangsregels 9. het administratief dossier 10. de omvang en de draagwijdte van de vaste benoeming. In bijlage bij deze Mededeling vindt u controlelijsten aan de hand waarvan u kunt verifiëren of een bepaald personeelslid aan alle benoemingsvoorwaarden voldoet. In het kader van besparingsmaatregelen heeft de Vlaamse regering einde april 2015 beslist om de vaste benoeming in een wervingsambt voortaan reeds te laten ingaan op 1 juli of 1 oktober, en niet langer pas op 1 januari. We vestigen er uw aandacht op dat deze Mededeling zich beperkt tot het uitspreken van een uitbreiding van vaste benoeming of de toekenning van een nieuwe vaste benoeming in een wervingsambt (leraar, godsdienstleraar, opvoeder of administratief medewerker) in het gewoon secundair onderwijs. Voor andere onderwerpen verwijzen we naar volgende Mededelingen: •
"Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten", M-VVKSO-2004-043;
•
"Aanstelling en benoeming in selectie- en bevorderingsambten", M-VVKSO-2003-106;
•
"Mutatie en nieuwe affectatie", M-VVKSO-2007-010.
Regelmatig hanteren we de gebruikelijke afkortingen: SG (scholengemeenschap), TADD (tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur), TAO (tijdelijk andere opdracht), TBS/OB (ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking), VB (vaste benoeming), VE (vereist bekwaamheidsbewijs) en VO (voldoende geacht bekwaamheidsbewijs).
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
1 van 34
2
Reglementering
•
Artikels 30 tot en met 36quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals gewijzigd (verder aangehaald als het decreet Rechtspositie). http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27/03/1991.
•
Besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995 betreffende de Mededeling van de vaste benoeming aan het departement Onderwijs. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel > 25/01/1995.
•
Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot uitvoering van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 1995 betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het departement Onderwijs. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel > 01/10/2010.
•
Ministeriële omzendbrief 13CC/VB/ML "Vaste benoeming - Procedure, voorwaarden en Mededeling aan het Ministerie van onderwijs en vorming", zoals laatst gewijzigd op 28/04/2015. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-overschrijdend) > vaste benoeming.
•
De reglementering die specifiek is voor het ondersteunend personeel, is vermeld in punt 7.1 van deze Mededeling.
3
Vacantverklaring en vaste benoeming
3.1
Verplichting tot vaste benoeming; ingangsdatum
Een schoolbestuur is verplicht om alle betrekkingen die vacant zijn op 15 april 1, ook effectief vacant te verklaren. Dit is nader toegelicht in de Mededeling “Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten in 2015”, M-VVKSO-2004-043, zoals laatst gewijzigd op 2015-04-28. De ingangsdatum van een nieuwe2 vaste benoeming in wervingsambten is niet meer 1 januari, maar 1 juli of 1 oktober. Indien een personeelslid dat voor benoeming gekandideerd heeft, reeds op 1 juli aan de benoemingsvoorwaarden voldoet, dan is het schoolbestuur verplicht om de benoeming op 1 juli uit te spreken. Indien een personeelslid nog niet op 1 juli, maar pas op 1 oktober aan de benoemingsvoorwaarden voldoet, moet het schoolbestuur de benoeming uitspreken op 1 oktober voor zover de betrekking dan nog vacant is. Voor de benoemingen op 1 oktober is er géén nieuwe procedure van vacantverklaring of kandidaatstelling. Op 1 oktober kunnen enkel personeelsleden benoemd worden die op 1 juli nog niet konden worden benoemd, bv. omdat ze op 30 juni nog niet waren aangesteld voor doorlopende duur, of omdat de benoeming op 1 juli werd toegekend aan een ander personeelslid dat nu door mutatie of nieuwe affectatie of pensionering niet meer vastbenoemd is in de school. Anders gezegd: met de benoemingen van 1 juli en 1 oktober samen kunnen er niet voor méér uren vastbe-
1
Ook als de samenstelling van de scholengemeenschap nadien wijzigt (bv. door toetreding van een school die voordien nog niet tot een scholengemeenschap behoorde), is 15 april de enige datum waarop de vacante betrekkingen worden vastgesteld. Ook in die situatie volgt er m.a.w. geen tweede vacantverklaring meer. Vanaf 2016 zullen de vacante betrekkingen worden vastgesteld volgens de toestand van 1 maart.
2
Een mutatie, een nieuwe affectatie en een benoeming in een selectie- of bevorderingsambt kunnen echter op de eerste van om het even welke maand ingaan. Dit geldt ook voor de bevordering van een lid van het ondersteunend personeel tot een hogere salarisschaal.
2 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
noemde personeelsleden bijkomen dan dat er uren vacant waren verklaard op 15 april 3. Een klassplitsing of de verschuiving van opdracht van een andere vastbenoemde leraar naar een ander vak binnen dezelfde school laat dus geen bijkomende benoemingen toe. Voorbeelden 1. Op 15 april 2015 werd een betrekking van administratief medewerker vacant verklaard. Hierop werd slechts gekandideerd door 1 personeelslid dat op 30 juni 2015 de anciënniteit van 720 dagen in dat ambt bereikte. Dit personeelslid kon dus pas vanaf 1 september nadien TADD-recht laten gelden. Indien dit personeelslid op 30 september in de scholengemeenschap voor doorlopende duur is aangesteld als administratief medewerker, moet het op 1 oktober worden benoemd in de vacant verklaarde betrekking. 2. Op 15 april 2015 was 1 uur TV Techniek vacant verklaard. De benoeming werd op 1 juli toegekend aan leraar A. Op 1 oktober is opnieuw 1 uur TV Techniek vacant, omdat leraar A ondertussen een mutatie of affectatie heeft verkregen naar een andere school. Indien na de vacantverklaring van 15 april ook was gekandideerd door een ander personeelslid dat op 1 oktober voldoet aan de benoemingsvoorwaarden, dan moet dit andere personeelslid op 1 oktober benoemd worden in 1 uur TV Techniek. De vacantverklaring van 1 uur op 15 april leidt immers ook nu nog maar tot een bijkomende benoeming voor 1 uur in de school. 3. Op 15 april 2015 was 1 uur AV Klassieke studiën vacant verklaard. In dat uur werd een benoeming uitgesproken op 1 juli. Het personeelslid dat op 1 juli werd benoemd, is op 1 oktober nog steeds als vastbenoemde verbonden aan de school. Door een bijkomende klassplitsing zijn er op 1 oktober opnieuw vacante uren in dit vak. Toch kan in dit geval kan geen ander personeelslid meer worden benoemd: de vacantverklaring van 1 uur kan immers niet leiden tot een bijkomende benoeming voor méér uren. 4. Op 15 april 2015 was 1 uur AV Nederlands vacant verklaard, waarin leraar B werd benoemd op 1 juli. Bij de verdeling van de betrekkingen op 1 september krijgt leraar B geen opdracht in AV Nederlands, maar in een ander VE-vak binnen dezelfde school, waardoor er op 1 oktober opnieuw uren AV Nederlands vacant zijn. Hierin kan echter geen benoeming meer worden uitgesproken: de vacantverklaring van 1 uur kan immers niet leiden tot een bijkomende benoeming voor méér uren. 3.2
Betrekkingen waarin wel / niet kan worden benoemd
In punt 4 van deze Mededeling gaan we nader in op het verbod om een benoeming uit te spreken in uren die zijn overgenomen van het voorgaande schooljaar of van een andere school; in punt 5 belichten we de interferentie met het Reaffectatiebesluit. In punt 3.3 van onze Mededeling "Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten" (MVVKSO-2004-043) worden de betrekkingen opgesomd die niet vacant mogen worden verklaard en waarin niet vast benoemd kan worden. Het gaat met name om •
betrekkingen in scholen die verplicht zijn om af te bouwen doordat ze de rationalisatienorm niet bereiken,
•
de betrekkingen die zijn opgericht met de punten van de globale puntenenveloppe die de scholengemeenschap heeft voorafgenomen ter ondersteuning van haar werking (code 699),
•
de betrekkingen opgericht met punten voor ICT-coördinatie (code 785),
•
het tijdelijk onderwijs aan huis voor zieke jongeren (TOAH, code 598),
3
Deze toelichting bij punt 4.2.1.2 van de Ministeriële omzendbrief 13CC/VB/ML werd door de overheid verstrekt op het informeel overleg met de onderwijskoepels en de vakorganisaties d.d. 18 juni 2015.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
3 van 34
•
niet-organieke betrekkingen ter ondersteuning van een scholengemeenschap die door de Vlaamse reaffectatiecommissie zijn toegewezen aan personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking (code 165),
•
niet-organieke betrekkingen waarin een directeur of adjunct-directeur is tewerkgesteld die ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking door een herstructurering van scholen of van het onderwijsaanbod, en die in de scholengemeenschap niet kon worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld als (directeur of) adjunct-directeur (zie art 64 van de Codex Secundair Onderwijs),
•
betrekkingen opgericht ten laste van het werkingsbudget (zgn. PWB, code Oorsprong Omkadering 16)4.
3.3
Relatie tussen vacantverklaring en benoeming
Slechts in twee gevallen kan op 1 juli of 1 oktober een benoeming worden uitgesproken in een betrekking die voordien niet vacant was verklaard, nl. als de benoeming wordt gevraagd door een personeelslid dat de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt of door het personeelslid dat gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is in die bepaalde betrekking. Voor verdere toelichtingen daarbij verwijzen we naar punt 6.2 van deze Mededeling. In de andere gevallen is een benoeming enkel mogelijk in een betrekking die op 15 april voordien vacant is verklaard: het moet gaan om dezelfde school (per instellingsnummer beschouwd), het aantal prestatie-eenheden per week, hetzelfde ambt en - indien het een onderwijsopdracht betreft - hetzelfde vak, dezelfde graad en dezelfde onderwijsvorm. Bij de aanduiding van het vak moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen TV en PV. De overeenkomst tussen de betrekking die vacant werd verklaard en de betrekking waarin nadien benoemd wordt, is decretaal vereist en wordt door de administratie effectief gecontroleerd aan de hand van de elektronische opdrachtmeldingen. Voor de diplomaniveaus in het ondersteunend personeel verwijzen we naar punt 7 van deze Mededeling. Voor het ambt van leraar wordt er géén onderscheid gemaakt tussen een lesuur in een bepaald vak en een “uur dat geen lesuur is” of andere opdrachten die administratief worden gelijkgesteld met dat vak: Bijzondere Pedagogische Taken (BPT), Interne Pedagogische Begeleiding (IPB), Seminaries, nascholing, inhaalles, klassenraad of klassendirectie, Leren en werken 5, GOK en taaken functiedifferentiatie (TFD). Dit maken we duidelijk met onderstaande voorbeelden. Let wel: AV Expressie, AV Exploratie en AV Sociale activiteit zijn afzonderlijke administratieve vakken, en géén “uren die geen lesuur zijn”. Voorbeeld 1: Na vacantverklaring van een uur TV Hout 3de graad bso kan op 1 juli of 1 oktober een benoeming worden uitgesproken •
in een lesuur TV Hout 3de graad bso,
•
of in een uur BPT, IPB, inhaalles, nascholing, Seminaries, klassenraad, klassendirectie, GOK, Leren en werken of TFD gelijkgesteld met TV Hout 3de graad bso,
•
maar niet in PV Hout 3de graad bso,
•
noch in AV Expressie of AV Exploratie of AV Sociale activiteit, zelfs niet indien gelijkgesteld met TV Hout 3de graad bso.
Voorbeeld 2: Op 15 april waren vacant: 1 u. BPT, 1 u. IPB, 1 u. Seminaries, 1 u. nascholing, 1 u. inhaalles, 1 u. klassenraad, 1 u. klassendirectie, 1 GOK-uur en 1 u. TFD, allemaal gelijkge-
4
Zie Mededeling “Personeelsleden ten laste van het werkingsbudget”, M-VVKSO-2014-048.
5
Uren “leren en werken” komen enkel voor in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.
4 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
steld met AV Nederlands 1ste graad, en verder ook 1 lesuur AV Nederlands 1ste graad. Deze uren werden alle samen vacant verklaard als 10 u. AV Nederlands 1ste graad. Op 1 juli of 1 oktober kan voor een totaal van 10 uur een benoeming worden toegekend in lesuren AV Nederlands 1ste graad en/of uren voor BPT en/of IPB en/of Seminaries en/of nascholing en/of inhaalles en/of klassenraad en/of klassendirectie en/of GOK en/of TFD gelijkgesteld met AV Nederlands 1ste graad. Een benoeming in AV Expressie of AV Exploratie of AV Sociale activiteit is echter niet mogelijk. Voor verdere verduidelijkingen in verband met de vakken AV Exploratie / AV Expressie / AV Sociale activiteiten en i.v.m. Seminaries of andere "uren die geen lesuren zijn" verwijzen we naar de punten 3.4, 4.2 en 4.3 van onze Mededeling "Vakken en bekwaamheidsbewijzen voor het ambt van leraar", M-VVKSO-2006-042. 3.4
Bij overname fusie, en/of afsplitsing van de school of overheveling van structuuronderdelen
De overname van de school door een ander schoolbestuur tussen de datum van vacantverklaring en de ingangsdatum van de vaste benoeming vormt geen beletsel voor het toekennen van de vaste benoeming: men beschouwt het alsof de vacante betrekkingen werden meegedeeld door het overnemende schoolbestuur, en alsof het personeelslid zijn kandidaatstelling heeft ingediend bij dat overnemende schoolbestuur (artikel 74 § 4 van het decreet Rechtspositie). De verplichting tot benoeming geldt zelfs indien de school waar de betrekkingen per 15 april werden vacant verklaard, niet meer als dusdanig bestaat ten gevolge van fusie en/of afsplitsing, en dezelfde betrekkingen per 1 oktober nadien vacant zijn in de school/scholen die ten gevolge van de fusie en/of afsplitsing ontstaan zijn binnen dezelfde scholengemeenschap. Deze verplichting geldt eveneens wanneer de nieuwe school/scholen ressorteren onder een ander schoolbestuur dan de opgeheven school/scholen6. Op 1 juli komt de benoeming a fortiori niet in het gedrang, aangezien de fusie en/of afsplitsing pas op 1 september nadien plaats heeft. Vaste benoeming is echter niet meer mogelijk in betrekkingen in structuuronderdelen die na de datum van vacantverklaring werden overgeheveld 7 naar een andere school8. In dit geval is benoeming enkel mogelijk vóór de datum van de overheveling, d.w.z. op 1 juli, maar niet meer op 1 oktober.
4
Geen benoeming in overgenomen uren
Uitsluitend op 1 juli 2015 konden benoemingen worden uitgesproken in overgenomen uren-leraar (geleende, gekregen, gebufferde uren). Voor de benoemingen op alle andere data (1 oktober 2015, 1 juli 2016, 1 oktober 2016 enz.) zijn de vroegere beperkingen opnieuw van kracht. Dit betekent dat betrekkingen die werden opgericht door gebruik te maken van onderstaande principes niet in aanmerking komen voor vaste benoeming: –
de herverdeling door het schoolbestuur van maximaal twee procent van de uren-leraar die aan zijn scholen zijn toegekend;
–
de overname van maximaal twee procent van niet ingerichte uren-leraar van het vorige schooljaar (buffer);
6
Visie van de Administratie Secundair onderwijs, in een schrijven aan het VVKSO d.d. 20 november 2001 bevestigd door dhr. R. Meert, Afdelingshoofd afd. Beleidsuitvoering Personeel Secundair onderwijs.
7
Zie hiervoor art. 206 van de Codex Secundair Onderwijs. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > codex > 17/10/2010.
8
Interpretatie bevestigd door het ministerie van Onderwijs op het informele middagoverleg d.d. 20 januari 2009.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
5 van 34
de overname van uren-leraar van een andere Uitzondering: deze benoemingsbeperking geldt niet
–
school
(overgedragen
uren).
o
voor uren-leraar die zijn overgedragen vanuit een centrum voor deeltijds bso naar een school voor tso of bso of naar een ander CDO waarop een beroep wordt gedaan voor de organisatie van beroepsgerichte vorming of activiteiten ter ondersteuning ervan, noch voor de uren-leraar die vanuit een centrum voor deeltijds bso zijn overgedragen naar een school voor tso of bso waarop een beroep wordt gedaan voor de organisatie van algemene vorming of activiteiten ter ondersteuning ervan. Meer hierover in de Ministeriële omzendbrief 9 SO/2008/08.
o
voor de OKAN-uren die via de contactschool worden verdeeld over de verschillende scholen binnen de scholengemeenschap waar OKAN wordt ingericht. Deze uren worden niet beschouwd als “eigen” uren van de contactschool, en het gaat dan ook niet om overdracht van uren (met verbod om daarin te benoemen). Die specifieke OKAN-uren mogen integendeel worden beschouwd als eigen uren van de school waar ze worden ingericht, en komen dan ook in aanmerking voor vacantverklaring en vaste benoeming10.
Indien de school uren-leraar organiseert die volgens bovenvermelde technieken zijn overgenomen, dan dient het schoolbestuur erover te waken dat een overeenstemmend aantal uren gedurende het volledige schooljaar ingenomen blijft door tijdelijke titularissen (leraars, resp. godsdienstleraars in administratieve toestand 2) en dat in dit aantal uren geen benoeming, mutatie of affectatie wordt uitgesproken. In dit pakket legt men bij voorrang de uren van de tijdelijke titularissen die voorlopig nog niet in aanmerking komen voor vaste benoeming, bv. omdat zij nog geen recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. Uren die vanwege de overheid een specifieke bestemming hebben gekregen (zgn. gekleurde uren) komen na overdracht evenmin in aanmerking voor benoeming, maar moeten bovendien ook na overname voor die specifieke bestemming aangewend worden. (zie tweede voorbeeld hieronder). In bijlage 6 bij deze Mededeling vindt u een handleiding die u stapsgewijs helpt bij de toepassing van het verbod om een vaste benoeming uit te spreken in overgenomen uren. Hoewel overgenomen uren niet in aanmerking komen voor vaste benoeming, kunnen ze wel vacant worden verklaard. Dit wordt verder toegelicht in punt 3.2.3 van onze Mededeling "Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten", M-VVKSO-2004-043. Voorbeelden 1. School A kent dit schooljaar 50 uren-leraar toe aan tijdelijke titularissen. Ze heeft 10 uren-leraar opgenomen uit de "buffer" die ze het voorgaande schooljaar heeft aangelegd. Dit betekent dat gedurende het volledige schooljaar 10 uren-leraar moeten ingenomen blijven door tijdelijke titularissen. Op 1 oktober kan in maximaal 40 uren-leraar een benoeming worden uitgesproken, voor zover deze betrekkingen vacant waren verklaard op 15 april 2015. 2. School B stelt dit schooljaar tijdelijke titularissen aan in 87 uren-leraar. Van een andere school heeft ze 2 GOK-uren en 4 uren bestemd voor godsdienst overgenomen. Bijgevolg moet ze ervoor zorgen dat 2 GOK-uren en 4 uren godsdienst het volledige schooljaar ingenomen blijven door tijdelijke titularissen. In 81 andere uren-leraar kan een benoeming
9
Zie punt 13.1.2.2.2 ten 6° en ten 7° + de daarop volgende alinea van de Ministeriële omzendbrief PERS/2008/08 "Stelsel van leren en werken". http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > leren en werken.
10
Aldus bevestigd door AgODi op een informeel overleg met de onderwijskoepels en vakorganisaties op 16 september 2010.
6 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
worden uitgesproken, althans indien deze betrekkingen vacant waren verklaard op 15 april 2015.
De verplichting om op 1 juli 2015 ook in overgenomen uren-leraar benoemingen uit te spreken heeft meegebracht dat nogal wat scholen vanaf 2015-2016 voor méér uren vastbenoemde leraars hebben dan ze uren mogen toekennen aan vastbenoemden (zgn. administratieve toestand 4). Daarnaast richten die scholen soms nog een aantal uren in die zijn overgenomen van andere scholen, maar zoals gezegd mogen ze daarin geen personeelslid als vastbenoemde aanstellen. In dat geval zal de school genoodzaakt zijn om terbeschikkingstellingen uit te spreken. Deze terbeschikkingstellingen kunnen gelegd worden binnen een of meer vakken naar keuze, zolang het maar de vastbenoemde met de kleinste dienstanciënniteit binnen “hetzelfde ambt” is die bedreigd wordt door terbeschikkingstelling. In vele gevallen zullen de terbeschikkinggestelde leraars en godsdienstleraars in eigen school kunnen worden gereaffecteerd in de overgenomen uren-leraar. Zij worden daarin dan aangesteld als titularis, maar (gezien het verbod om daarin te benoemen) niet meer als vastbenoemde titularis (ATO4), maar gereaffecteerd als tijdelijke titularis (ATO2). Voor de betrokken personeelsleden is er dus enkel een beperkt verschil in de administratieve situatie.
5
Interferentie met het reaffectatiebesluit
5.1
Niet in strijd met het reaffectatiebesluit
Een vaste benoeming is slechts mogelijk indien de betrekking niet door reaffectatie of wedertewerkstelling moet worden toegewezen aan een ter beschikking gesteld personeelslid (zie art. 30 decreet Rechtspositie). Een vaste benoeming is bijgevolg pas mogelijk wanneer de verplichtingen zijn nagekomen die door het Reaffectatiebesluit11 zijn opgelegd, met name de voorafgaande maatregelen12 én de reaffectatie of wedertewerkstelling. We illustreren dit aan de hand van de volgende voorbeelden: Voorbeeld 1 De scholen A en B behoren tot dezelfde scholengemeenschap, worden geleid door hetzelfde schoolbestuur en zijn gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente. In school A is er een dreigende terbeschikkingstelling voor 20/20 AV Frans. In school B (zelfde gemeente, zelfde schoolbestuur) zijn er op 1 september 20/20 AV Frans vacant. Een Master Taal- en letterkunde: Frans + BPB krijgt van het schoolbestuur een nieuwe affectatie aangeboden in school B bij wijze van voorafgaande maatregelen. De betrokkene weigert13 deze nieuwe affectatie echter op basis van art. 20 § 3 van het Reaffectatiebesluit en verkiest ter beschikking te worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking. In zijn eigen school zijn er 21/21 niet-vacante uren AV Frans ten gevolge van een loopbaanonderbreking. In overeenstemming met artikel 36 van het Reaffectatiebesluit wordt de
11
Besluit van 29 april 1992 van de Vlaamse regering betreffende de verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel > 29 april 1992.
12
Zie art. 20 van het Reaffectatiebesluit en punt 8 van de Mededeling "De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling", M-VVKSO-2003-071.
13
Het is aangewezen deze weigering schriftelijk te laten bevestigen door het personeelslid. Een model hiervoor vindt u als bijlage bij de Mededeling "De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling", M-VVKSO-2003-071.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
7 van 34
betrokkene tot het einde van het schooljaar gereaffecteerd in de eigen school in de nietvacante uren. Indien de 20 uur AV Frans in school B op 15 april voordien vacant waren verklaard en daarop geldig was gekandideerd door een tijdelijk personeelslid, dan moet het schoolbestuur deze tijdelijke benoemen op 1 juli of 1 oktober. Deze vaste benoeming wordt niet belet door het feit dat het schoolbestuur een ter beschikking gesteld personeelslid heeft gereaffecteerd in een niet-vacante betrekking. Voorbeeld 2 Een leraar wordt op 1 september voor 4/22 ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking in school C. Voor deze 4/22 doet de betrokkene, overeenkomstig art. 31 van het Reaffectatiebesluit, afstand van wachtgeldtoelage. In school D van een ander schoolbestuur binnen de scholengemeenschap zijn er op 1 september vacante uren die voor de betrokkene een reaffectatie betekenen. Omdat hij door de afstand van wachtgeldtoelage afziet van alle verplichtingen inzake reaffectatie en wedertewerkstelling buiten het eigen schoolbestuur, kan men in deze uren van school D op 1 juli of 1 oktober een andere persoon vast benoemen. Voorbeeld 3 Een opvoeder werd op 1 september ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking in school E, en is voor een volledig schooljaar gereaffecteerd in een niet-vacante betrekking van opvoeder in dezelfde school. In een school F (hetzelfde schoolbestuur en dezelfde scholengemeenschap, maar andere gemeente) is een betrekking vacant verklaard, eveneens in het ambt van opvoeder. De terbeschikkingstelling in school E vormt geen beletsel voor de benoeming in de vacant verklaarde betrekking in school F. (Zie ook punt 7 van deze Mededeling i.v.m. benoemingen in het ondersteunend personeel). Voor benoemingen (in het onderwijzend personeel of in het ondersteunend personeel) moet m.a.w. geen rekening worden gehouden met het aantal terbeschikkingstellingen in het betrokken ambt of in de betrokken personeelscategorie. Uiteraard moet het schoolbestuur bij het invullen van elke vacature wel zijn reaffectatieverplichtingen nakomen: zie de punten 13 en 14 van de Mededeling “De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling”, M-VVKSO2003-071. Bovendien moet de scholengemeenschap bij de verdeling van de globale puntenenveloppe rekening houden met de gevolgen van een eventuele terbeschikkingstelling, en moet elke school de toegekende punten in eerste instantie aanwenden om de betrekkingen in stand te houden van de personeelsleden die vastbenoemd zijn in een ambt dat met punten wordt opgericht: zie de punten 6 en 7 van de Mededeling "De globale puntenenveloppe", M-VVKSO-2009-032. 5.2
Bestendigheid van reaffectatie/wedertewerkstelling
De beëindiging van een reaffectatie/wedertewerkstelling door een vaste benoeming van een ander personeelslid is niet mogelijk. In een betrekking die is ingenomen door reaffectatie/wedertewerkstelling kan enkel een benoeming worden toegekend aan het gereaffecteerde/wedertewerkgestelde personeelslid zelf. Voorbeeld Een personeelslid dat ter beschikking is gesteld door schoolbestuur A wordt door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap gereaffecteerd in een vacante betrekking van een school van schoolbestuur B. Hoewel een aantal personeelsleden van schoolbestuur B hadden gekandideerd voor vaste benoeming in deze betrekking, kunnen ze daarin niet vast benoemd worden omdat een reaffectatie niet kan worden beëindigd door de benoeming van een ander personeelslid.
8 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
5.3
Nieuwe benoeming na reaffectatie: gevolgen voor de vorige vaste benoeming
Een nieuwe vaste benoeming stelt in vele gevallen een einde aan de benoeming waarop de terbeschikkingstelling berust. Enkele situaties worden behandeld in punt 21 van de Mededeling “Verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling”, M-VVKSO-2003-071.
6
Voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor vaste benoeming moet de kandidaat voldoen aan alle voorwaarden die vervat zijn in artikel 31 § 1 van het decreet Rechtspositie. Deze voorwaarden worden hieronder toegelicht, en zijn tevens bondig opgesomd in de “controlelijsten vaste benoeming” die u vindt als bijlage bij deze Mededeling. 6.1
Aanstellings- en subsidiëringsvoorwaarden
Vanzelfsprekend dient het personeelslid te voldoen aan de aanstellings- en subsidiëringsvoorwaarden. We sommen ze hieronder op: –
Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie14; de Vlaamse regering kan hierop een afwijking toestaan;
–
de burgerlijke en politieke rechten genieten; ook hierop kan de Vlaamse regering een afwijking toestaan, doch steeds in samenhang met de afwijking op de nationaliteitsvereiste die hierboven vermeld is;
–
(…)15;
–
houder zijn van een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs;
–
voldoen aan de taalvereisten. Een personeelslid voldoet daaraan in elk geval indien zijn aanwerving steunt op een bekwaamheidsbewijs dat is behaald in het Nederlands. Indien het personeelslid niet over dergelijk bekwaamheidsbewijs beschikt, moet het de onderwijstaal minstens op niveau C1 van het Europees Gemeenschappelijk Referentiekader voor Talen beheersen (voor leraars die uitsluitend levende vreemde talen onderwijzen of uitsluitend belast zijn met een CLIL-opdracht16 en voor het ondersteunend personeel volstaat niveau B2). Op basis van een tijdelijke afwijking van de taalvereisten komt een personeelslid niet in aanmerking voor vaste benoeming. Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar punt 3.2.7 van de Mededeling "Tijdelijke aanstelling in wervingsambten: bepaalde duur of doorlopende duur", M-VVKSO-2008-021;
–
van onberispelijk gedrag zijn, zoals blijkt uit een uittreksel uit het strafregister model 2 dat niet langer dan één jaar voor de benoeming werd afgeleverd;
–
voldoen aan de dienstplichtwetten.
6.2
Kandidaatstelling na vacantverklaring
Een personeelslid komt in aanmerking voor vaste benoeming indien het zich kandidaat gesteld heeft in de vorm en binnen de termijn die vermeld zijn in de vacantverklaring. De vorm en termijn worden door het schoolbestuur zelf bepaald, maar het lijkt opportuun dat alle schoolbestu-
14
Lidstaten van Europese Vrijhandelsassociatie: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. Wet van 18 maart 1993 (Belgisch Staatsblad van 17 februari 1994).
15
De lichamelijke geschiktheid als benoemingsvoorwaarde is door Onderwijsdecreet XVI geschrapt uit het decreet Rechtspositie. Enkel bij een eerste aanstelling moet een tijdelijk personeelslid via een doktersattest bewijzen dat zijn gezondheidstoestand geen gevaar vormt voor de gezondheidstoestand van de leerlingen.
16
CLIL: Content and Language Integrated Learning, waarbij “zaakvakken” worden onderwezen in het Frans, het Engels of het Duits. Zie art. 157/1 van de Codex Secundair Onderwijs.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
9 van 34
ren van de scholengemeenschap een uniforme regeling volgen. Een kandidaatstelling die niet voldoet aan de gestelde eisen inzake vorm en termijn, is niet rechtsgeldig. In de volgende twee gevallen is er geen vacantverklaring vereist voor een vaste benoeming in een wervingsambt. Ook dan is de ingangsdatum van de vaste benoeming 1 juli of 1 oktober. •
Een personeelslid dat bij het schoolbestuur gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is in een vacante betrekking, mag (maar moet niet) op zijn verzoek door het schoolbestuur vast benoemd worden in die bepaalde betrekking, zonder voorafgaandelijke vacantverklaring. Zie hiervoor het tweede voorbeeld van punt 6.5.2.
•
Het personeelslid dat de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, moet17 op zijn verzoek vast benoemd worden in een vacante betrekking in een wervingsambt indien hij/zij: –
de voorwaarden voor vaste benoeming vervult (dienstanciënniteit; ambtsanciënniteit; tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur ofwel verlof voor TAO ofwel toestand van reaffectatie of wedertewerkstelling),
–
en vanaf 1 oktober voorafgaand aan de datum van vaste benoeming in dienst is in de school (per instellingsnummer bekeken) waar de betrekking te begeven is (bv. voor benoeming op 1 oktober 2015 moet hij/zij sinds 1 oktober 2014 of eerder in dienst zijn in de school). Effectieve prestaties zijn niet vereist: ook een verlofstelsel geldt als “in dienst zijn”18, voor zover het personeelslid uiteraard is aangesteld;
–
en tijdelijk personeelslid is of voor een onvolledige betrekking vast benoemd is. Het gaat dus om personeelsleden die nog niet of nog niet volledig benoemd zijn19.
6.3
Voorwaarden inzake anciënnniteit
Om op 1 juli of 1 oktober vast benoemd te kunnen worden, moet het personeelslid voldoen aan een aantal voorwaarden inzake anciënniteit, met name: dienstanciënniteit; ambtsanciënniteit; eventueel anciënniteit bij het schoolbestuur en voor een leraar desgevallend in het VO-vak. Deze verschillende aspecten worden hierna verder toegelicht. Deze anciënniteiten wordt berekend volgens de principes die zijn vastgelegd in artikel 6 van het decreet Rechtspositie en worden toegelicht in de Mededeling "Dienstanciënniteit", M-VVKSO-2007005. 6.3.1
720 dagen dienstanciënniteit in de SG, waarvan 360 in het ambt van vaste benoeming
Het personeelslid moet een dienstanciënniteit bereikt hebben van 720 dagen, waarvan 360 dagen in het bedoelde ambt, en moet deze verworven hebben •
op 30 juni voorafgaand (deze datum geldt voortaan ook voor de administratief medewerker),
•
in de scholengemeenschap, tenzij het gaat om een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld in een school van het eigen net, d.w.z. van gesubsidieerd vrij katholiek onderwijs.
Bij benoeming zónder TADD (zie punt 6.5) zullen deze anciënniteiten moeten worden geverifieerd. Kandidaten voor vaste benoeming die voldoen aan alle voorwaarden onder 6.4 (TADD) hebben automatisch de vereiste dienst- en ambtsanciënniteit bereikt.
17
Voor het absolute voorrangsrecht op vaste benoeming voor deze personeelsleden verwijzen we naar punt 8.3 van deze Mededeling.
18
Interpretatie die de overheid biedt in de “Cursus schoolsecretariaat”.
19
Ook deze interpretatie biedt de overheid in de “Cursus schoolsecretariaat”.
10 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
Voor scholen die behoren tot een scholengemeenschap waartoe ook een school voor buitengewoon secundair onderwijs (buso) behoort, is het belangrijk te weten dat, wat de wervingsambten betreft, enkel de ambten van leraar en godsdienstleraar in opleidingsvorm 4 (OV4) van het buso worden beschouwd als dezelfde ambten als in het gewoon so. De ambten van het onderwijzend personeel in OV1, OV2 en OV3 en de ambten van het ondersteunend personeel in alle opleidingsvormen van het buso worden aangezien als verschillend van de ambten in het gewoon so 20. Voorbeeld 1 Een vastbenoemde godsdienstleraar van een school in scholengemeenschap A heeft sinds 1 oktober 2013 via TAO voltijdse diensten gepresteerd in een school van scholengemeenschap B. In mei 2015 kandideert hij met het oog op vaste benoeming in scholengemeenschap B. Deze benoeming kan nog niet doorgaan op 1 juli 2015, omdat de betrokkene in scholengemeenschap B nog geen 720 dagen dienstanciënniteit heeft bereikt op 30 juni 2015. Deze referentiedatum geldt ook voor benoeming op 1 oktober; ook op 1 oktober 2015 kan deze godsdienstleraar dus nog niet benoemd worden. Voorbeeld 2 Een vastbenoemde leraar krijgt verlof voor TAO om in eigen school tijdelijk te worden aangesteld als administratief medewerker. Om in deze situatie vast benoemd te kunnen worden als administratief medewerker, hoeft hij niet aangesteld te zijn voor doorlopende duur (zie 6.5.1), maar moet hij wel op 30 juni voorafgaand 360 dagen anciënniteit hebben in het ambt van administratief medewerker. 6.3.2
Eventueel 360 dagen dienstanciënniteit bij het schoolbestuur
De vacantverklaring werd tegen 15 mei niet enkel meegedeeld aan de eigen personeelsleden van het schoolbestuur, maar aan alle personeelsleden van de scholengemeenschap 21. Voor de benoeming komen in principe dus ook personeelsleden van de scholengemeenschap in aanmerking die nooit prestaties hebben geleverd bij het schoolbestuur dat de benoeming zal uitspreken. Als bijkomende benoemingsvoorwaarde mag echter worden geëist dat het personeelslid bij dat schoolbestuur een dienstanciënniteit heeft van 360 dagen, waarvan 240 dagen effectief. De periodes van ziekteverlof, bevallingsverlof22, loopbaanonderbreking enz. gelden hierbij niet als effectieve dagen. Deze anciënniteit wordt berekend op 30 juni, ook voor de administratief medewerker. Het schoolbestuur is er niet toe verplicht om deze anciënniteitsvoorwaarde te stellen, maar het is sterk aangewezen dat het wel gebruik maakt van deze mogelijkheid, gezien zijn latere verplichtingen tegenover een vastbenoemd personeelslid. Over deze bijkomende benoemingsvoorwaarde zal het schoolbestuur onderhandelen in het LOC: zie punt 5.1.2 van de Mededeling " Het lokaal onderhandelingscomité: samenstelling, bevoegdheden en werking", M-VVKSO-2012-031. Het lijkt ons ook opportuun dat, wanneer een scholengemeenschap bestaat uit verschillende schoolbesturen, deze alle een uniforme houding aannemen. We raden bijgevolg sterk aan dat elk schoolbestuur 360 dagen dienstanciënniteit bij zichzelf eist.
20
Zie punt 4 van de Mededeling "Indeling van de ambten in het gewoon secundair onderwijs", M-VVKSO-2003064.
21
Zie punt 4.2 van de Mededeling " Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten", M-VVKSO-2004043.
22
Merk op dat zwangerschapsverlof en periodes van moederschapsbescherming (tot max. 210 dagen) wél als effectief gepresteerde dagen worden meegerekend in functie van het recht op TADD, maar niet in functie van vaste benoeming.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
11 van 34
Deze dienstanciënniteit van 360 dagen bij het schoolbestuur kan niet worden geëist wanneer het gaat om een gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking in een school van hetzelfde net, d.w.z. van het gesubsidieerd vrij katholiek onderwijs. Deze personeelsleden moeten wel de anciënniteit hebben van 360 dagen in het ambt (zie punt 6.3.1) en voor een leraar: 360 dagen in het VO-vak (zie 6.3.3). 6.3.3
Eventueel 360 dagen in VO-vak
Voor de vaste benoeming van een leraar die voor het betreffende vak een VO bezit, kan het schoolbestuur eisen dat de betrokkene een anciënniteit heeft van 360 dagen in het vak of de specialiteit van de vacant verklaarde betrekking. Ook deze anciënniteit wordt berekend op 30 juni. Deze anciënniteitsvoorwaarde is niet meer relevant voor de leraars die voor de voldoen aan de benoemingsvoorwaarde inzake het recht op TADD (zie 6.4.3): zij hebben immers reeds 720 dagen anciënniteit bereikt in dat VO-vak. Ze is wel relevant •
voor benoemingen op basis van een verlof voor TAO. In dit geval is het zelfs wettelijk vereist dat het personeelslid die anciënniteit bereikt heeft op de vooravond van de benoeming, d.w.z. op 30 juni (benoeming op 1 juli) of op 30 september (benoeming op 1 oktober) (zie punt 6.5.1);
•
voor benoeming op basis van reaffectatie of wedertewerkstelling (zie punt 6.5.2). Voorbeeld Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Engels-geschiedenis is ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, en werd in akkoord met het schoolbestuur wedertewerkgesteld in AV Project algemene vakken (VO-titel). Hij wenst hierin te worden benoemd. Voor benoeming op 1 juli moet de betrokkene in elk geval op 30 juni 360 dagen ancienniteit hebben in dit vak. Voor benoeming op 1 oktober moet hij die anciënniteit in elk geval op 30 september hebben bereikt; het schoolbestuur mag echter ook eisen dat hij ze reeds op 30 juni heeft bereikt.
6.4
Tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur
Als algemene regel voor benoeming in een wervingsambt geldt dat het personeelslid moet aangesteld zijn voor doorlopende duur in dat ambt in een van de scholen binnen de scholengemeenschap, en dit op 30 juni (bij benoeming op 1 juli) ofwel op 30 september (bij benoeming op 1 oktober). Deze voorwaarde wordt nader uitgewerkt in de punten 6.4.1 en 6.4.2. Voor leraars is er nog een bijkomende bepaling inzake het vak of de specialiteit: zie punt 6.4.3. Deze voorwaarde geldt eveneens voor deeltijds vastbenoemde personeelsleden die hun benoeming wensen uit te breiden. Vaste benoeming zónder TADD-aanstelling is slechts in twee situaties mogelijk; deze worden behandeld in 6.5.1 en 6.5.2. 6.4.1
Administratieve aanstelling voor doorlopende duur
Het personeelslid moet niet enkel recht hebben op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, het moet ook daadwerkelijk voor doorlopende duur aangesteld zijn in het betrokken ambt in een van de scholen van de scholengemeenschap, en dit op 30 juni (voor benoeming op 1 juli) ofwel op 30 september (voor benoeming op 1 oktober). De voorwaarde is echter niet dat het personeelslid deze betrekking effectief uitoefent: ook een personeelslid dat administratief is aangesteld voor doorlopende duur maar een (voltijds of deeltijds) verlofstelsel opneemt, komt in aanmerking voor benoeming: zie voorbeeld 3 hierna. In punt 6.4.2 gaan we in op het ambt waarin het personeelslid op 30 juni of 30 september moet aangesteld zijn.
12 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
Let wel: voor het recht op TADD wordt de nodige anciënniteit van 720 dagen in het ambt weliswaar vastgesteld op 30 juni, maar het TADD-recht gaat pas in vanaf het volgende schooljaar. Een personeelslid dat pas op 30 juni de nodige anciënniteit van 720 dagen bereikt in een bepaald ambt, kan daarin dus ten vroegste vanaf 1 september nadien worden aangesteld voor doorlopende duur, en kan pas op 1 oktober voldoen aan deze benoemingsvoorwaarde (zie voorbeeld 4 hierna).
Voorbeeld 1 Een personeelslid is voor doorlopende duur aangesteld in scholengemeenschap A. In scholengemeenschap B heeft zijn schoolbestuur nog andere scholen met vacante betrekkingen. Het personeelslid kan in scholengemeenschap B echter niet worden benoemd omdat het daar niet is aangesteld voor doorlopende duur. Voorbeeld 2 Een personeelslid is nog maar deeltijds vast benoemd, en wenst zijn benoeming uit te breiden. Het kon echter wegens gebrek aan betrekkingen niet tijdelijk worden aangesteld voor doorlopende duur. Ook al is dit personeelslid reeds deeltijds benoemd, toch komt het niet in aanmerking voor benoeming indien het op 30 juni of 30 september geen tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur heeft (zie evenwel ook de mogelijkheden die zijn uiteengezet in punt 6.5: benoeming op basis van verlof voor TAO ofwel in de betrekking van reaffectatie of wedertewerkstelling). Voorbeeld 3 Een tijdelijk personeelslid wordt op 1 september aangesteld voor doorlopende duur in een vacante betrekking, maar neemt een volledige loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof van 20 april t.e.m. 30 juni 2015. Ook al presteert de betrokkene niet effectief, toch is hij op 30 juni aangesteld voor doorlopende duur, en voldoet hij aan deze voorwaarde om benoemd te kunnen worden op 1 juli. Voorbeeld 4 Een tijdelijk personeelslid bereikt op 30 juni 2015 de anciënniteit van 720 dagen in het ambt van opvoeder, en kandideert tegen 15 juni voor aanstelling voor doorlopende duur, en tevens voor benoeming in de betrekking die vacant werd verklaard. Omdat het recht op TADD echter pas ingaat vanaf het schooljaar nadien, d.w.z. vanaf 2015-2016, kan de betrokkene op 30 juni 2015 nog geen aanstelling voor doorlopende duur hebben. Indien hij dergelijke aanstelling wel heeft op 30 september, kan hij benoemd worden op 1 oktober voor zover de betrekking dan nog vacant is. 6.4.2
Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het ambt, niet noodzakelijk in de betrekking
Wanneer het personeelslid kandideert voor een vaste benoeming in een ambt, moet het op 30 juni (voor benoeming op 1 juli) resp. 30 september (voor benoeming op 1 oktober) in een van de scholen van de scholengemeenschap voor doorlopende duur aangesteld zijn in dat ambt (leraar, godsdienstleraar, opvoeder of administratief medewerker), maar niet noodzakelijk in de beoogde betrekking (dit is de concrete werkgelegenheid) noch voor het beoogde volume van de benoeming. NB Binnen het gewoon secundair onderwijs bestaan er slechts 10 verschillende ambten. Een betrekking daarentegen is een concrete (voltijdse of deeltijdse) werkgelegenheid in een bepaald ambt. Zie de Mededeling "Indeling van de ambten in het gewoon secundair onderwijs", M-VVKSO2003-064. Voor scholen die behoren tot een scholengemeenschap waartoe ook een school voor buitengewoon secundair onderwijs (buso) behoort, is het belangrijk te weten dat, wat de wervingsambten betreft, enkel de ambten van leraar en godsdienstleraar in opleidingsvorm 4 (OV4) van het buso worden beschouwd als dezelfde ambten als in het gewoon so. De ambten van het
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
13 van 34
onderwijzend personeel in OV1, OV2 en OV3 en de ambten van het ondersteunend personeel in alle opleidingsvormen worden aangezien als verschillend van de ambten in het gewoon so 23. Voorbeeld Een schoolbestuur heeft 11/22 vacant verklaard in het ambt van godsdienstleraar. Hierop werd gekandideerd door bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs met opleiding Nederlandsgeschiedenis-godsdienst. Op 30 juni is dit personeelslid voor doorlopende duur aangesteld in een voltijdse betrekking met enkel AV Nederlands en AV Geschiedenis. Dit personeelslid komt op 1 juli niet in aanmerking voor benoeming in het ambt van godsdienstleraar omdat het op 30 juni niet in dat ambt is aangesteld voor doorlopende duur, maar enkel in dat van leraar. Het volume van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft geen invloed op het volume waarvoor het personeelslid kan benoemd worden. Beide volumes hoeven dus zeker niet gelijk te zijn: zie voorbeeld 1 hierna. Om in een betrekking te worden benoemd, hoeft het personeelslid evenmin in die bepaalde betrekking en zelfs niet in die bepaalde school van de scholengemeenschap te zijn aangesteld: het volstaat dat het in een van de scholen van de scholengemeenschap voor doorlopen de duur is aangesteld in het ambt: leraar, godsdienstleraar, opvoeder ofwel administratief medewerker. Een leraar mag voor doorlopende duur aangesteld zijn in bv. een andere graad, een andere onderwijsvorm, een ander vak of zelfs in een andere school: een tijdelijke aanstelling in het ambt van leraar volstaat voor een benoeming in elk vak waarvoor hij recht heeft op TADD. Het is dus absoluut niet correct om te beweren “dat een personeelslid in een vacante betrekking moet aangesteld zijn om benoemd te kunnen worden”. Dit kan er zelfs toe leiden dat een betrekking door benoeming op 1 juli of 1 oktober wordt ingenomen door ander personeelslid dan door degene die daarin tijdelijk was aangesteld in de voorafgaande maanden van het schooljaar. Punt 10.2 gaat nader in op deze situatie. Zie ook voorbeeld 2 hierna. Voorbeeld 1 Een deeltijds vastbenoemd leraar is voor één uur tijdelijk aangesteld (TADD); een ruimere tijdelijke aanstelling heeft hij geweigerd op basis van artikel 23bis § 12 van het decreet Rechtspositie. Hij heeft echter gekandideerd voor een uitbreiding van zijn benoeming met vijf uren-leraar. Het volume van zijn tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur legt geen beperking op het aantal uren waarmee zijn vaste benoeming kan worden uitgebreid: de TADD-aanstelling in één uur leraar volstaat voor een (bijkomende) benoeming voor een groter aantal uren in dat ambt. Voorbeeld 2 Een personeelslid is op 30 september voor doorlopende duur aangesteld in een nietvacante betrekking in school A. Het gaf de voorkeur aan deze interim-betrekking boven een vacante betrekking die was aangeboden in school B van hetzelfde schoolbestuur. Dit belet echter niet dat dit personeelslid op 1 oktober kan worden benoemd in school B. Om de betrekking in school A te kunnen blijven uitoefenen, kan het na de vaste benoeming op 1 oktober in school B verlof vragen om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen in school A. 6.4.3
In welke vakken of specialiteiten kan een leraar benoemd worden?
Om benoemd te kunnen worden moet een leraar in elk geval op 30 juni resp. 30 september aangesteld zijn voor doorlopende duur in het ambt van leraar, maar niet noodzakelijk in het vak of de
23
Zie punt 4 van de Mededeling "Indeling van de ambten in het gewoon secundair onderwijs", M-VVKSO-2003064.
14 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
specialiteit waarin hij een vaste benoeming wenst: hij komt in aanmerking voor een vaste benoeming in die vakken waarvoor hij het recht heeft opgebouwd op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur, d.w.z. •
in alle vakken of specialiteiten waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft;
•
en bovendien in die vakken of specialiteiten 24 waarvoor hij het recht op aanstelling voor doorlopende duur heeft opgebouwd op basis van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs. Zie hierover punt 4.3 van de Mededeling "Tijdelijke aanstelling in wervingsambten: bepaalde duur of doorlopende duur", M-VVKSO-2008-021. Op het informeel middagoverleg van 18 juni 2015 tussen de overheid, de koepels en de vakorganisaties heeft AgODi meegedeeld dat onder “het recht op TADD opgebouwd” dient te worden verstaan: “de vereiste dienstanciënniteit opgebouwd”.
Dit brengt het volgende mee: •
Een personeelslid dat pas op 30 juni de nodige anciënniteit van 720 dagen bereikt in het ambt van leraar, kan ten vroegste vanaf 1 september nadien worden aangesteld voor doorlopende duur in dat ambt, en kan daarin dus nog niet worden benoemd op 1 juli.
•
Een personeelslid dat op 30 juni voor doorlopende duur is aangesteld in het ambt van leraar (bv. in VE-vakken) en op 30 juni de anciënniteit van 720 dagen bereikt in een VO-vak, kan reeds op 1 juli worden benoemd in dat VO-vak of die VO-specialiteit. Zie voorbeelden 4, 5 en 6 hierna. Voorbeeld 1 Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs wiskunde-economie is op 30 juni voor doorlopende duur aangesteld in het ambt van leraar, nl. in 22/22 AV Wiskunde. In de scholengemeenschap zijn er 21/21 AV Economie vacant. De betrokkene komt in aanmerking voor de vaste benoeming op 1 juli omdat hij voor doorlopende duur is aangesteld in het ambt van leraar, en recht heeft op TADD in het vak AV Economie (vereist bekwaamheidsbewijs). Voorbeeld 2 Een master in de taal- en letterkunde Nederlands en Engels + BPB is op 30 juni voltijds aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van leraar, nl. in AV Geschiedenis (VO-vak). Hij heeft gekandideerd voor benoeming in 20/20 AV Nederlands die vacant zijn verklaard in een andere school van de scholengemeenschap. Dit personeelslid komt op 1 juli in aanmerking voor de vaste benoeming in dit vak. Hij is op 30 juni immers aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van leraar, en zijn recht op aanstelling van doorlopende duur in dit ambt geldt voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, waaronder AV Nederlands. Voorbeeld 3 Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Frans-aardrijkskunde is op 30 juni voltijds aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van leraar, nl. in AV Frans, maar heeft evenzeer recht op TADD in AV Geschiedenis (VO-vak waarin hij voorgaand schooljaar reeds 720 dagen anciënniteit had bereikt). De betrokkene komt op 1 juli in aanmerking voor een vaste benoeming in het vak AV Geschiedenis en in alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Voorbeeld 4
24
Het begrip specialiteit wordt verduidelijkt in punt 3.2 van deze Mededeling.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
15 van 34
Een leraar bereikt op 30 juni 2015 voor de eerste keer de anciënniteit van 720 dagen in het ambt van leraar, en tevens (op diezelfde datum) in het VO-vak AV Project algemene vakken. Op 1 juli 2015 kan hij in geen enkel vak worden benoemd, aangezien hij ten vroegste vanaf 1 september kan worden aangesteld voor doorlopende duur.
Voorbeeld 5 Een leraar is op 30 juni 2015 aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van leraar (VEvakken), en is daarnaast tijdelijk aangesteld voor bepaalde duur in het VO-vak AV Informatica. Deze uren AV informatica zijn vacant verklaard op 15 april, en de betrokkene heeft gekandideerd om daarin te worden benoemd. De anciënniteit van 720 dagen die nodig is om TADD-recht te hebben in dit VO-vak bereikt hij op 30 juni 2015. Hieruit leidt men af dat de betrokkene het recht op TADD in dit VO-vak heeft opgebouwd, en dat hij dus reeds op 1 juli 2015 in dat VO-vak kan worden benoemd. Voorbeeld 6 Een leraar heeft uitsluitend in PV Hotel (VO-vak) de nodige anciënniteit verworven om recht te hebben op tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Indien hij niet enkel voor PV, maar ook voor TV een VO heeft, heeft hij recht op TADD voor de heel specialiteit Hotel, d.w.z. voor PV én TV. Indien de overige benoemingsvoorwaarden vervuld zijn (o.a. TADD-aanstelling op 30 juni resp. 30 september), kan hij zowel in PV als in TV worden benoemd. 6.5
Situaties waarin benoeming mogelijk is zonder TADD
In twee situaties is het mogelijk een vaste benoeming uit te spreken zonder dat het personeelslid tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur, namelijk indien het gebruik maakt van een verlof voor TAO, of indien het gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is. 6.5.1
Personeelsleden die gebruik maken van het verlof van TAO
De personeelsleden die gebruik maken van het verlof om tijdelijk een andere opdracht op te nemen, hoeven25 geen tijdelijke aanstelling van doorlopende duur te hebben om voor vaste benoeming in aanmerking te komen. Deze benoemingsmogelijkheid is evenwel beperkt tot het volume waarvoor de betrokkene verlof heeft gekregen om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen: zie voorbeeld 1. In deze situatie moet het personeelslid dus niet voldoen aan de voorwaarden die zijn opgesomd in punt 6.4 (TADD), maar wel aan de andere voorwaarden die zijn opgesomd in dit punt 6. Indien het personeelslid op basis van zijn verlof voor TAO wil worden benoemd in het ambt van leraar, dan moet het 360 dagen dienstanciënniteit hebben verworven in het vak of de specialiteit26 waarin het vast benoemd wenst te worden; deze voorwaarde wordt door de overheid zelfs gecontroleerd indien het gaat om een VE-vak. Deze anciënniteit wordt berekend zoals voor tijdelijken; dit betekent dat het aantal dagen wordt vermenigvuldigd27 met factor 1,2 (behalve voor het ambt van administratief medewerker). Wettelijk is vereist dat deze anciënniteit bereikt is op de vooravond van de benoeming, dus op 30 juni (voor benoeming op 1 juli) of op 30 september
25
De personeelsleden die gebruik maken van de TAO, kunnen trouwens voor het volume dat ze als tijdelijke uitoefenen nooit een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur bekomen. Artikel 44bis § 6 van het decreet Rechtspositie stelt dat met de tijdelijke aanstelling in een wervingsambt via TAO steeds de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur bedoeld wordt.
26
De term specialiteit omvat zowel TV als PV (bv. Elektriciteit) resp. zowel KV en PV (bv. Binnenhuiskunst).
27
Zie artikel 6 § 1 a) van het decreet Rechtspositie.
16 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
(voor benoeming op 1 oktober). Ook bij benoeming op 1 oktober kan het schoolbestuur eisen dat deze anciënniteit reeds op 30 juni bereikt werd: zie punt 6.3.3. Merk op dat een benoeming via een verlof voor TAO niet in mindering komt van de benoeming waaruit het personeelslid verlof neemt: zie voorbeeld 3 hieronder. Uiteraard kan een personeelslid niet voor méér dan een voltijdse betrekking benoemd zijn: zie punt 10.1. Voorbeelden 1. Een leraar neemt uit een betrekking van 1/22 een verlof voor tijdelijk andere opdracht; zijn tijdelijk andere opdracht bedraagt 1/21. Hij heeft geen tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Zelfs indien aan de andere benoemingsvoorwaarden voldaan is, kan hij in dit 1/21ste niet benoemd worden, omdat dit gepondereerd méér bedraagt dan het verlof voor TAO dat slechts 1/22ste omvat. 2. Een master in de Wiskunde + BPB, voltijds vast benoemd voor AV Wiskunde, werd op 1 september 2014 voor de eerste keer als tijdelijke aangesteld voor 6/20 AV Fysica (vak waarvoor bij een VO-titel heeft). Hij maakt hiervoor gebruik van het verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen. Deze leraar komt op 1 juli en op 1 oktober 2015 nog niet in aanmerking voor vaste benoeming in AV Fysica omdat hij dan nog geen 360 dagen anciënniteit heeft in dat vak. 3. Een personeelslid is 11/22 vastbenoemd als leraar, en geniet een verlof voor TAO uit 4/22 om een tijdelijk andere opdracht op te nemen in het ambt van godsdienstleraar. Na twee schooljaren heeft de betrokkene in dat ambt de anciënniteit van 360 dagen bereikt, en kandideert hij voor benoeming als godsdienstleraar. Op 1 juli wordt hij daarin benoemd voor 4/22. Vanaf dan is hij benoemd voor 11/22 in het ambt van leraar en 4/22 in het ambt van godsdienstleraar, hetzij in totaal 15/22. De benoeming via TAO is immers niet in mindering gekomen van zijn benoeming in het ambt waaruit hij een verlof voor TAO genoot. Door die vaste benoeming moet hij zijn verlof voor TAO uit 4/22 als leraar beëindigen. 6.5.2
Gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden
Personeelsleden die zijn aangesteld bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling moeten (en kunnen) geen tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur hebben. Hun benoemingsmogelijkheid is niet beperkt tot het volume, de betrekking of de school waarin ze zijn gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, maar strekt zich uit over alle scholen van de scholengemeenschap28 indien ze voor benoeming kandideren na vacantverklaring. Indien het een leraar betreft in het bezit van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, dan kan het schoolbestuur eisen dat de betrokkene op 30 juni voorafgaand aan de vaste benoeming 360 dagen heeft gepresteerd in het vak of de specialiteit van vaste benoeming: zie punt 6.3.3. Ook deze personeelsleden moeten in elk geval voldoen aan de benoemingsvoorwaarden die worden overlopen in de punten 6.1, 6.3, 6.5, 6.6 en 6.7, en in de regel ook aan de voorwaarde van kandidaatstelling na vacantverklaring (6.2). Het schoolbestuur heeft echter ook de mogelijkheid (niet de verplichting) om gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden te benoemen op hun verzoek, zelfs zonder vacantverklaring, doch dan enkel in die bepaalde betrekking van hun R/W; zie hiervoor punt 6.2 van deze Mededeling.
28
Visie van de Administratie van het departement Onderwijs, bekendgemaakt op het informeel middagoverleg van 19 december 2000.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
17 van 34
Voorbeelden 1. Een leraar is op 1 september 2014 gereaffecteerd in niet-vacante uren in eigen school. Op 15 april 2015 werden uren vacant verklaard in een school van een ander schoolbestuur binnen de scholengemeenschap. Indien deze leraar kandideert voor vaste benoeming in die vacante uren en hij op 30 juni of 30 september 2015 nog steeds gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is en bovendien ook voldoet aan de andere benoemingsvoorwaarden, komt hij in aanmerking voor benoeming op 1 juli of 1 oktober 2015. 2. Een administratief medewerker met diploma bachelor werd op 15 september 2014 binnen de scholengemeenschap gereaffecteerd in een niet-vacante betrekking. Na vacantverklaring op 15 april 2015 kandideerde hij voor vaste benoeming in een betrekking van opvoeder (82 punten) in een andere school van de scholengemeenschap. Ook zonder aanstelling voor doorlopende duur kan hij op basis van de toestand reaffectatie op 30 juni benoemd worden op 1 juli, zo niet kan hij op basis van de toestand van reaffectatie op 30 september benoemd worden op 1 oktober. Zowel voor benoeming op 1 juli als op 1 oktober is echter wel vereist dat hij op 30 juni voordien een anciënniteit van 360 dagen heeft in het ambt van opvoeder: zie punt 6.3.1. 3. Op 15 september 2015 wordt een opvoeder voltijds gereaffecteerd in een vacante betrekking van hetzelfde ambt in een school van een ander schoolbestuur binnen de scholengemeenschap. Indien hij vraagt om reeds op 1 oktober 2015 vast benoemd te worden in de betrekking van reaffectatie, heeft het schoolbestuur de mogelijkheid, maar niet de verplichting hem die benoeming toekennen. Indien deze opvoeder in het voorjaar van 2016 die betrekking nog steeds als gereaffecteerde opneemt, moet ze vacant worden verklaard. Als hij schriftelijk kandideert volgens de modaliteiten die door het schoolbestuur zijn voorgeschreven en op ook 30 juni 2016 nog gereaffecteerd is, moet de benoeming aan hem worden toegekend. 6.6
Geen evaluatie “onvoldoende”
Een personeelslid kan niet vast worden benoemd indien het als eindconclusie van de laatste evaluatie29 in het betrokken ambt een "onvoldoende" heeft verkregen bij het schoolbestuur waar de vacante betrekking zich situeert. Deze bepaling geldt voor alle scholen van het schoolbestuur die behoren tot de scholengemeenschap waar deze evaluatie werd uitgesproken. Als het personeelslid niet werd geëvalueerd, wordt deze voorwaarde geacht voldaan te zijn en is er m.a.w. geen beletsel tot benoeming. Voorbeeld 1. Een voltijds vastbenoemd leraar geniet een verlof voor tijdelijk andere opdracht in het ambt van opvoeder. Hij heeft gekandideerd voor benoeming in dit ambt. De eindconclusie van zijn laatste evaluatie in het ambt van leraar was "onvoldoende". Dit is geen beletsel om benoemd te kunnen worden in een ander ambt, bv. opvoeder. 2. In een scholengemeenschap zijn 4 scholen: A, B en C die beheerd worden door schoolbestuur X, en school D die beheerd wordt door schoolbestuur Y. Een leraar is in school A aangesteld voor doorlopende duur; hij heeft gekandideerd voor vaste benoeming in scholen C en D. Zijn laatste evaluatie in het ambt van leraar werd uitgesproken in school B (schoolbestuur X), en had als eindconclusie een "onvoldoende". In de school van schoolbestuur Y werd hij nog niet geëvalueerd. Deze leraar kan niet benoemd worden in school C, maar wel in school D. De eindconclusie "onvoldoende" in het betrokken ambt vormt immers enkel een beletsel tot benoeming in
29
Voor verdere informatie over evaluatie verwijzen we naar de Mededeling "Functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en evaluatie", M-VVKSO-2007-050.
18 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
de scholen van het schoolbestuur waar de evaluatie is uitgesproken, en dit beperkt tot de scholen van hetzelfde schoolbestuur die behoren tot dezelfde scholengemeenschap. 6.7
De betrekking uitoefenen in hoofdambt
Vaste benoeming is enkel mogelijk indien de betrekking gelegen is in hoofdambt. Dit laatste is een begrip uit de bezoldigingsregeling, naast de begrippen overwerk en bijbetrekking. Voor de exacte omschrijving van deze termen verwijzen we naar punt 4.1 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2005/21 over de cumulatieregeling 30. Deze benoemingsvoorwaarde betekent niet noodzakelijk dat het betrokken personeelslid die prestatie-eenheden (bv. de uren-leraar) effectief moet uitoefenen: een dienstonderbreking vormt geen bezwaar voor de benoeming. Maar indien de beoogde prestatie-eenheden voor de bezoldiging van de betrokkene worden beschouwd als overwerk of bijbetrekking, is benoeming daarin onmogelijk. In bepaalde gevallen kan een oplossing erin bestaan om de totale opdracht van het personeelslid tijdelijk te beperken tot een voltijdse betrekking: zie het voorbeeld hieronder. Voorbeeld Leraar A wordt op 1 september voor de eerste maal voor doorlopende duur aangesteld voor 22/22 (barema 301). Al deze uren waren vacant verklaard op 15 april, en leraar A had gekandideerd voor een vaste benoeming in al deze uren. Vanaf 15 september geniet een collega een ziekteverlof voor twee maanden, en leraar A neemt een interim-opdracht van 4/21 op (zelfde barema). Voor de bezoldiging worden eerst de uren met de kleinste noemer in aanmerking genomen, en daarbinnen die met de hoogste salarisschaal. Aldus bestaat het hoofdambt van leraar A voor de duur van zijn interim-opdracht uit 4/21 + 18/22. Aangezien de resterende 4/22 niet in hoofdambt worden uitgeoefend maar in overwerk zijn gelegen, kan hij op 1 oktober voor maximaal 18/22 benoemd worden. Indien A echter op 30 september ontslag zou geven uit de 4/21 interim-opdracht, is zijn opdracht op 1 oktober opnieuw beperkt tot 22/22 die allemaal in hoofdambt zijn gelegen, en kan hij in al die uren worden benoemd, voor zover aan alle andere benoemingsvoorwaarden is voldaan. Daags nadat de benoeming is ingegaan kan A opnieuw aangesteld worden in de 4/21 interim-opdracht. Vanaf dan ontvangt A opnieuw een toelage voor overwerk voor de 4/22 die opnieuw in overwerk komen te liggen. 6.8
Beperking van de benoemingsmogelijkheid tijdens een langdurige VVP/med
Een personeelslid dat een langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen geniet, kan zijn benoeming slechts uitbreiden tot maximaal het volume dat gelijk is aan het volume van werkhervatting dat in de beslissing over het langdurige VVP/med is goedgekeurd. Zie verder punt 6.12 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2007/07.31 Voorbeeld Een personeelslid is 3/20 vastbenoemd en halftijds tijdelijk aangesteld. Het heeft de toelating verkregen om een langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen op te nemen en daarbij nog halftijds te presteren. Er zijn 15/20 vacant verklaard
30
http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex overschrijdend) > Cumulatie.
> rubrieken > Omzendbrieven > Personeel (niveau-
31
PERS/2007/07 “Het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding”. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel > verloven > PERS/2007/07.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
19 van 34
waarop dit personeelslid gekandideerd heeft. Indien het aan de benoemingsvoorwaarden voldoet, kan het benoemd worden tot maximaal een halftijdse betrekking, d.w.z. dat het zijn bestaande benoeming voor 3/20 met maximaal 7/20 kan uitbreiden.
7
Ondersteunend personeel
7.1
Specifieke reglementering
Naast de bepalingen die gelden voor alle gesubsidieerde personeelsleden (zie punt 2 van deze Mededeling), gelden voor de leden van het ondersteunend personeel in het bijzonder: –
Artikel 23 tot 29 van de Codex secundair Onderwijs. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > codex > 17/12/2010.
–
Besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2009 betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > normen.
–
punt 6.7 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 “Het ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs" http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs > personeel > ondersteunend personeel.
–
artikels 36bis tot 36quater van het Decreet Rechtspositie (i.v.m. de in aanmerking te nemen dienstanciënniteit), en art. 44 ervan (i.v.m. bevordering tot een hogere salarisschaal) http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27/03/1991.
–
Mededeling “Het ondersteunend personeel”, M-VVKSO-2009-057.
–
Mededeling "De globale puntenenveloppe", M-VVKSO-2009-032.
7.2
Voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen
Om vast benoemd te worden in de categorie van het ondersteunend personeel moeten de kandidaten voldoen aan dezelfde voorwaarden als de leraars en godsdienstleraars (zie punt 6 van deze Mededeling). Hierbij mag men ook de anciënniteitsvoorwaarde niet over het hoofd zien: voor vaste benoeming is niet enkel een dienstanciënniteit van 720 dagen vereist, maar tevens een anciënniteit van 360 dagen in het bedoelde ambt. Dit werken we hieronder verder uit. 7.2.1
Administratief medewerker
Voor een benoeming in het ambt van administratief medewerker mogen bij de berekening van de vereiste 360 dagen ambtsanciënniteit 32 op datum van 30 juni voorafgaand aan de vaste benoeming zowel de diensten in het ambt van administratief medewerker in aanmerking worden genomen als de diensten in de ambten die tot in 2001 bestonden in de toenmalige personeelscategorie van het
32
De dienstanciënniteit voor het administratief personeel en voor de administratief medewerker (ondersteunend personeel) wordt berekend van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode met inbegrip van alle vakantieperioden, de zomervakantie inbegrepen, doch niet vermenigvuldigd met 1,2. Zie artikel 6 § 1 a) van het decreet Rechtspositie. Voor vaste benoeming moet de anciënniteit in het ambt echter bereikt zijn op 30 juni, ook voor de administratief medewerker.
20 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
administratief personeel en van het opvoedend hulppersoneel (klerk-typist, studiemeesteropvoeder …). Zie het voorbeeld onder punt 7.2.2. 7.2.2
Opvoeder
Voor een benoeming in het ambt van opvoeder mogen bij de berekening van de vereiste 360 dagen ambtsanciënniteit op datum van 30 juni voorafgaand aan de vaste benoeming zowel de diensten in het ambt van opvoeder in aanmerking genomen worden als de diensten in de ambten die tot in 2001 bestonden in de vroegere personeelscategorie van het administratief personeel en van het opvoedend hulppersoneel (klerk-typist, studiemeester-opvoeder …). Bij de berekening van deze anciënniteit als opvoeder (of in de vroegere ambten van het opvoedend hulppersoneel) worden de kalenderdagen vermenigvuldigd met 1,2. Voorbeeld Een personeelslid heeft in 1997-1998 een volledig schooljaar diensten gepresteerd als voltijds klerk-typist, (ambt in het toenmalige administratief personeel) maar werd nadien in het ambt van leraar aangesteld en uiteindelijk vast benoemd. Op 30 juni 2015 bekleedt hij via TAO een betrekking in het ondersteunend personeel. Indien hij geldig gekandideerd heeft, komt hij reeds op 1 juli 2015 in aanmerking voor vaste benoeming: zowel in het ambt van opvoeder als in dat van administratief medewerker heeft hij de nodige 360 dagen bereikt, aangezien hij zijn vroegere diensten als klerktypist in aanmerking mag nemen voor elk van beide ambten. 7.3
Herkomst van de punten
Vaste benoeming is niet mogelijk in betrekkingen die de scholengemeenschap heeft opgericht met de punten ze heeft voorafgenomen voor de ondersteuning van haar werking: zie reeds punt 3.2. Rekening houdend met de beperkingen die zijn opgesomd in 7.4 en 7.5 is vaste benoeming echter wel mogelijk in alle vacante betrekkingen die de scholen hebben opgericht met de punten die zij hebben gekregen bij de verdeling van de globale puntenenveloppe in de scholengemeenschap. Hierbij heeft het geen belang door welke school de punten zijn gegenereerd, noch volgens welke parameter ze zijn gegenereerd. Voorbeeld Dank zij de samenvoeging van restbetrekkingen in praktische vakken binnen de scholengemeenschap bereikt school A op 1 februari de norm van 7 voltijdse betrekkingen PV; aldus geneert ze 120 punten. Daarvan krijgt school A 63 punten toegekend bij de verdeling in de scholengemeenschap. Indien in A de betrekkingen van alle vastbenoemden in stand kunnen worden gehouden, mogen deze 63 punten daar worden aangewend om een betrekking in het ondersteunend personeel op te richten. In deze betrekking kan een benoeming worden uitgesproken indien ook aan alle andere voorwaarden voldaan is. Dat deze punten zijn gegenereerd volgens de parameter "voltijdse betrekkingen in PV" vormt hierbij geen bezwaar. 7.4
Het ambt en de puntenwaarde van de betrekking
Vaste benoeming is enkel mogelijk in een betrekking die overeenstemt met het ambt en de puntenwaarde die vacant werden verklaard. Vanaf 2015-2016 hoeft de puntenwaarde van de betrekking echter niet meer overeen te stemmen met het hoogste diploma van het personeelslid: een personeelslid kan ook worden benoemd aan een lagere puntenwaarde: zie punt 3.2 van de Mededeling “Het ondersteunend personeel vanaf 2015-2016 (M-VVKSO-2009-057): •
een master kan benoemd worden in een betrekking van 120 punten, maar ook in een van 82 of 63 punten;
•
een bachelor kan benoemd worden in een betrekking van 82 of van 63 punten, maar niet in een van 120;
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
21 van 34
•
een personeelslid met “HSO” kan enkel worden benoemd in een betrekking van 63 punten.
Bij benoeming in een betrekking van een lagere puntenwaarde zal het personeelslid ook bezoldigd worden aan het overeenstemmende lagere barema 202 (63 punten) of 158 (82 punten). Om alle misverstanden te vermijden wordt de puntenwaarde van de betrekking ook vermeld in de overeenkomst (het contract) van vaste benoeming: zie het aangepaste model in bijlage 2 bij deze Mededeling. Door de vaste benoeming wordt de puntenwaarde van het personeelslid definitief vastgelegd. Het schoolbestuur heeft de mogelijkheid om een vastbenoemd lid van het ondersteunend personeel later te bevorderen op basis van zijn hogere diplomaniveau of eventueel tot barema 106, maar het is daar nooit toe verplicht. Over de mogelijkheden tot bevordering vindt u verdere informatie in punt 10 van de Mededeling “Het ondersteunend personeel vanaf 2015-2016”, M-VVKSO-2009057. Voorbeelden 1. Een betrekking van 82 punten werd vacant verklaard. Voor benoeming daarin heeft een personeelslid gekandideerd dat in een andere school is aangesteld als tijdelijke van doorlopende duur, maar niet beschikt over een diploma “ten minste bachelor”. Dit personeelslid (63 punten) kan niet vast benoemd worden in de vacant verklaarde betrekking: de school beschikt weliswaar over voldoende punten, maar de betrokkene beschikt niet over het diplomaniveau dat het schoolbestuur voor deze betrekking heeft bepaald en vacant verklaard. 2. Op 15 april 2015 was een betrekking van opvoeder 82 punten vacant verklaard. Hierop werd gekandideerd door personeelslid A dat een diploma van master bezit en op 30 juni voor doorlopende duur was aangesteld in een niet-vacante betrekking. Op 1 juli 2015 kon een benoeming echter nog niet worden toegekend in een betrekking van een puntenwaarde die lager lag dan het diplomaniveau van het personeelslid; op die datum kon A (master) dus nog niet worden benoemd. Vanaf 2015-2016 is benoeming echter wel mogelijk in een betrekking van een puntenwaarde die lager ligt dan het diplomaniveau van het personeelslid. Indien A (master) op 30 september is aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van opvoeder én de betrekking van 82 punten nog steeds vacant is op 1 oktober, kan A op die datum benoemd worden. Benoeming in een betrekking van 63 of 120 punten is niet mogelijk, omdat die niet overeenstemt met de vacantverklaring. Indien A (master) benoemd wordt aan 82 punten, ligt zijn puntenwaarde definitief vast en zal hij voortaan worden bezoldigd aan barema 158, tot wanneer hij eventueel wordt bevorderd. 7.5
Het volume van de betrekking
Ook na vacantverklaring van een voltijdse betrekking kunnen de personeelsleden zowel voor een voltijdse als voor een halftijdse benoeming kandideren. Een personeelslid kan niet vast benoemd worden voor een groter volume dan waarvoor het gekandideerd heeft. Indien er meerdere personeelsleden met gelijke voorrangsrechten gekandideerd hebben (zie punt 8), kan een voltijdse betrekking bij benoeming worden toegekend aan twee personeelsleden, elk halftijds, ofwel voltijds aan één van beiden. Voorbeeld Eén voltijdse betrekking werd vacant verklaard. •
Een enkel personeelslid heeft gekandideerd voor een halftijdse betrekking: deze vaste benoeming is mogelijk. Ze moet bovendien worden toegekend door het schoolbestuur.
•
Twee personeelsleden met gelijke voorrangsrechten hebben gekandideerd voor een voltijdse betrekking. Het schoolbestuur heeft de keuze: ofwel beide personeelsleden halftijds benoemen, ofwel één van beiden voltijds.
22 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
• 7.6
Slechts één personeelslid heeft gekandideerd voor een voltijdse benoeming, en voldoet aan de voorwaarden. De benoeming moet voltijds worden toegekend.
Geen beperking meer op het aantal vaste benoeming in het ondersteunend personeel
Tot in 2008-2009 werd het uitspreken van nieuwe vaste benoemingen in het ondersteunend personeel beperkt door het aantal ter beschikking gestelde opvoeders en administratief medewerkers binnen de scholengemeenschap. Deze beperking is opgeheven bij de invoering van de globale puntenenveloppe: ongeacht eventuele terbeschikkingstellingen in het ondersteunend personeel is benoeming mogelijk in alle betrekkingen die de scholen hebben opgericht met de punten van de globale enveloppe. Benoeming is enkel uitgesloten in de betrekkingen die de scholengemeenschap heeft opgericht met de punten die ze heeft voorafgenomen om haar beleid inzake taak- en functiedifferentiatie op niveau van de scholengemeenschap gestalte te geven. De nieuwe benoemingen brengen nadien wel verplichtingen mee inzake de verdeling van de punten binnen de scholengemeenschap en inzake de aanwending van de punten in de betrokken school: zie de punten 6 en 7 van de Mededeling "De globale puntenenveloppe", M-VVKSO-2009-032. Aldus vormen terbeschikkingstellingen voortaan geen beletsel meer voor nieuwe benoemingen, maar "sturen" de nieuwe benoemingen in zekere mate de verdeling en vooral de aanwending van de punten in de toekomst. 7.7
Bevordering van het ondersteunend personeel tot een hogere salarisschaal
Meer informatie hierover vindt u in de punten 6.7.3 en 6.7.4 van de ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 "Het ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs" en in punt 10 van de Mededeling "Het ondersteunend personeel", M-VVKSO-2009-057.
8
Voorrangsregels
Alvorens een personeelslid een beroep kan doen op voorrang voor benoeming, dient het vanzelfsprekend te voldoen aan de benoemingsvoorwaarden die zijn opgesomd in de punten 6 en 7 van deze Mededeling, desgevallend met de bijkomende eisen die kunnen worden gesteld inzake dienstanciënniteit bij het schoolbestuur en anciënniteit in het VO-vak. Het is dus pas wanneer er verschillende kandidaten aan de benoemingsvoorwaarden blijken te voldoen, dat de voorrangsregels ter sprake kunnen komen die we hierna overlopen. Merk op dat er geen hiërarchie bestaat tussen de verschillende manieren waarop een personeelslid kan voldoen aan de benoemingsvoorwaarden: een benoeming op basis van TADD-aanstelling heeft m.a.w. geen voorrang op benoeming op basis van een verlof voor TAO of op basis van een reaffectatie / wedertewerkstelling: tussen de personeelsleden die aan een van die voorwaarden voldoen, wordt de voorrang enkel bepaald door de criteria die we hierna toelichten. 8.1
Deeltijds vastbenoemde personeelsleden
Ook een deeltijds vastbenoemd personeelslid dat zijn benoeming wil uitbreiden, moet op 30 juni of 30 september in dat ambt tijdelijk zijn aangesteld voor doorlopende duur (zie punt 6.4), ofwel een verlof voor TAO genieten, ofwel gereaffecteerd / wedertewerkgesteld zijn (zie punt 6.5). Het is dus zeker niet zo dat louter het gegeven van de deeltijdse benoeming zou volstaan om bijkomend benoemd te worden. De personeelsleden die deeltijds vastbenoemd zijn in een bepaald ambt én voldoen aan de benoemingsvoorwaarden (zie punten 6 en 7), hebben met het oog op de uitbreiding van hun benoeming in datzelfde ambt voorrang op tijdelijke personeelsleden: zie art. 35 § 3 van het decreet Rechtspositie. Deze voorrang geldt voor alle scholen van de scholengemeenschap, maar is dus
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
23 van 34
beperkt tot een uitbreiding van benoeming in het ambt waarvoor het personeelslid reeds gedeeltelijk is benoemd33. De personeelsleden genieten deze voorrang op voorwaarde dat zij: •
ofwel in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs (VE, OM/VE) voor de aangeboden prestaties;
•
ofwel in het bezit van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs (VO, OM/VO) en zij daarenboven in de scholengemeenschap voorafgaandelijk reeds vast benoemd werden in hetzelfde ambt en, voor de leraars, in hetzelfde vak of dezelfde specialiteit34 als de aangeboden prestaties.
Merk op dat het personeelslid dit voorrangsrecht niet hoeft in te roepen. Voorbeeld 1 Een personeelslid is in school A (schoolbestuur X) in het ambt van leraar deeltijds vastbenoemd en bijkomend tijdelijk aangesteld voor doorlopende duur. In school B (schoolbestuur Y) van dezelfde scholengemeenschap is een betrekking als leraar vacant waarvoor betrokkene een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Op basis van zijn deeltijdse vaste benoeming meende de betrokkene voorrang te genieten. De scholengemeenschap had echter de afspraak gemaakt dat voor een vaste benoeming ook 360 dagen dienstanciënniteit bij het betrokken schoolbestuur wordt geëist. Indien het personeelslid in kwestie deze 360 dagen niet bereikt heeft bij het schoolbestuur waar de benoeming te begeven valt, voldoet het in niet aan de voorwaarden voor vaste benoeming in school B, en is er geen sprake van voorrangsrecht. Voorbeeld 2 Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs is in het ambt van opvoeder halftijds vastbenoemd en in datzelfde ambt halftijds aangesteld voor doorlopende duur. In zijn school zijn er uren-leraar vacant verklaard waarvoor de betrokkene een vereist bekwaamheidsbewijs heeft en waarvoor hij kandideert. Hoewel hij deeltijds vastbenoemd is, komt hij niet in aanmerking voor een vaste benoeming als leraar omdat hij niet in dat ambt voor doorlopende duur is aangesteld. Voorbeeld 3 Een master + BPB is halftijds vastbenoemd als godsdienstleraar en halftijds vastbenoemd als opvoeder. Hij kandideert voor een uitbreiding van vaste benoeming in het ambt van godsdienstleraar. Omdat hij daarin reeds deeltijds vastbenoemd is, meende hij voorrangsrecht te genieten. Omdat hij echter op 30 juni niet is aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van godsdienstleraar, voldoet hij niet aan die benoemingsvoorwaarden en kan hij zijn benoeming in dit ambt dus niet uitbreiden op 1 juli. Indien hij echter op 30 juni zou gebruikmaken van een verlof voor tijdelijk andere opdracht, komt hij wel voor vaste benoeming in aanmerking (zie punt 6.5) en geniet hij hierbij wel voorrangsrecht.
33
Interpretatie die de overheid meedeelt in punt II. 2.1.3 van haar "cursus schoolsecretariaat". http://www.ond.vlaanderen.be/cursusschoolsecretariaten/ > secundair onderwijs > cursusmateriaal > de vaste benoeming van een personeelslid. Aldus ook bevestigd op het informeel overleg tussen de overheid, de onderwijskoepels en de vakorganisaties d.d. 5 mei 2011.
34
De term specialiteit omvat zowel TV als PV (bv. Elektriciteit) resp. zowel KV en PV (bv. Binnenhuiskunst).
24 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
Voorbee eld 4 Een leraar is deeltiijds vastbenooemd voor AV A Geschiede enis (z'n enigge VE-vak); voor v het VO-vak AV Esthetica he eeft hij rech ht op TADD. Indien hij ka andideert vooor benoemiing in AV Es-thetica, kan hij hie erbij nog geeen voorrangssrecht inroe epen, aangezzien hij voorr dat VO-vak k nog nie et benoemd is. Indien d de andere vo oorwaarden vervuld zijnn, kan hij wel w benoemd d worden n in AV Esthe etica, maar hij kan geen n voorrang voor v benoem ming laten ge elden tegen-over an ndere kandid daten. Voorbee eld 5 Een perrsoneelslid iss deeltijds vvastbenoemd d als leraar, en is daarnaaast tijdelijk k aangesteld d voor do oorlopende duur d in het aambt van op pvoeder. Hij heeft gekanndideerd voor vaste be-noemin ng in een be etrekking vaan opvoeder.. Door zijn aanstelling voor doorlo opende duurr komt hij wel in aan nmerking vooor benoemin ng als opvoeder. Hij kann echter geen n voorrangs-recht in nroepen op basis b van dee deeltijdse vaste v benoem ming die hij reeds heeftt, omdat die e gelegen n is in een an nder ambt.
In ffunctie van het h inroepen van het vooorrangsrecht wordt een personeelslid p d beschouwd d: •
als voltijdss vastbenoem md indien h het in één scholengeme s eenschap bijj één schoollbestuur be-noemd is voor v een volttijdse opdraccht in één enkel ambt, zelfs z als het aan verschillende scho-len geaffeccteerd is;
•
als deeltijd ds vastbeno oemd indien het in totaa al misschien n wel voor eeen voltijdse opdracht iss benoemd, doch in versschillende am mbten en/off in verschille ende scholenngemeenscha appen en/off bij verschilllende schoo olbesturen. Voorbeelde en •
person neelslid A is halftijds vasstbenoemd als a leraar, ha alftijds als oopvoeder. In n functie van n het vo oorrangsrecht wordt hij aals deeltijdss vastbenoem mde beschouw wd.
•
person neelslid B iss in het amb bt van leraa ar halftijds vastbenoem md bij schoo olbestuur X, halftijjds bij schoo olbestuur Y. In functie van het voo orrangsrecht wordt hij als a deeltijdss vastbe enoemde besschouwd.
•
person neelslid C is voltijds vasttbenoemd alls leraar bij schoolbestuuur Y: deeltijjds in schooll 1, dee eltijds in sch hool 2 (zelfd de scholenge emeenschap). In functie van het voo orrangsrechtt wordt hij als voltijds vastben noemde bescchouwd; hij kan dus geeen voorrangssrecht inroe-pen.
als gezegd diient in eerste instantie tte worden na agegaan of het h personeeelslid wel volldoet aan de e Zoa ben noemingsvoo orwaarden (zie ( punten 6 en 7), en nadien ook of het voldooet aan de voorwaarden v n inza ake het bekw waamheidsbewijs om vooorrangsrechtt te kunnen genieten (ziie tweede allinea van ditt pun nt 8.1). 8.2 2
De 960 0-dagen rege el
Een n personeelslid dat 960 dagen d diensttanciënniteitt heeft in ee en betrekkingg van de bettrokken per-son neelscategoriie (d.w.z. het onderste eunend perso oneel of hett bestuurs- een onderwijzend perso-nee el) en voldoe et aan de be enoemingsvooorwaarden (zie ( punten 6 en 7), heeeft voorrang op kandida-ten n die deze 960 9 dagen dienstanciënn d niteit nog niet n bezitten n: zie art. 335 § 2 van het decreett aan de beno Recchtspositie. Deze D anciënn niteit wordt vastgesteld op 30 juni voorafgaand v oeming. Voo or de bereke ening van de eze 960 daggen dienstan nciënniteit in n de betrokkken personeelscategorie e kan n het schoolbestuur ook rekening hoouden met de d diensten gepresteerdd in een sch hool van een n and der schoolbe estuur die be ehoort tot de ezelfde scho olengemeensschap. Het scchoolbestuur dat de be-noe eming uitspre eekt, heeft de keuze off het voor dit voorrangsc criterium al ddan niet rek kening houdtt met de anciënn niteit die hett personeelsslid heeft verworven bij andere schooolbesturen van v de scho-lengemeenscha ap. Hierbij moet m wel re ekening word den gehoude en met de eeventuele affspraken die e
M-V VVKSO-2003-14 46 Vaste ben noeming in w wervingsambte en in gewoon secundair on nderwijs
25 van 34 4
hierover in het LOC zouden gemaakt zijn35: zie punt 5.1.2 van de Mededeling "Het lokaal onderhandelingscomité: samenstelling, bevoegdheden en werking", M-VVKSO-2012-031. Ook als het schoolbestuur voor het voorrangsrecht rekening houdt met de dienstanciënniteit die het personeelslid elders in de scholengemeenschap verworven heeft in de betrokken personeelscategorie, kan het nog steeds als benoemingsvoorwaarde eisen dat het personeelslid 360 dagen (waarvan 240 effectief) bij het schoolbestuur in kwestie heeft gepresteerd: zie punt 6.3.2. Voorbeelden 1. Vóór het lopende schooljaar heeft een personeelslid gedurende drie volledige schooljaren diensten gepresteerd binnen de scholengemeenschap: twee schooljaren voltijds als leraar in school 1 (schoolbestuur X) en één schooljaar voltijds als leraar in school 2 (schoolbestuur Y). De scholen behoren tot dezelfde scholengemeenschap. Noch bij schoolbestuur X, noch bij schoolbestuur Y heeft betrokkene 960 dagen dienstanciënniteit in het bestuurs- en onderwijzend personeel. Indien de schoolbesturen X en Y beslist hebben om voor het voorrangsrecht geen rekening te houden met de anciënniteit die de personeelsleden verworven hebben bij een ander schoolbestuur, zal de betrokkene geen voorrang kunnen inroepen. Dat hij geen voorrang heeft, neemt niet weg dat hij wel aan de benoemingsvoorwaarden kan voldoen. 2. Een personeelslid is sinds vier jaar voltijds vastbenoemd als leraar, en werd via een verlof voor tijdelijk andere opdracht een volledig schooljaar aangesteld in het ambt van opvoeder. Hij kandideert voor benoeming in het ambt van opvoeder, waarin hij op 30 juni een anciënniteit had van 360 dagen. Daarmee voldoet hij wel aan de benoemingsvoorwaarde (zie punt 6.5.1), maar kan hij nog geen voorrang inroepen tegenover andere kandidaten, aangezien hij in de categorie van het ondersteunend personeel nog geen 960 dagen anciënniteit heeft bereikt. 8.3
Personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben
Een personeelslid dat nog maar tijdelijk of deeltijds vastbenoemd is en de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, moet benoemd worden indien het de vaste benoeming heeft aangevraagd bij het schoolbestuur en aan alle decretale voorwaarden voldoet en bovendien vanaf 1 oktober voordien in dienst is in de school (instellingsnummer) waar de benoeming kan worden toegekend: zie reeds het laatste punt van 6.2 in deze Mededeling. De betrekking hoeft niet vacant verklaard te zijn op 15 april voordien, maar moet uiteraard wel vacant zijn op 1 juli of op 1 oktober (zie punt 6.2 van deze Mededeling). Deze verplichting tot benoeming gaat boven de eventuele voorrangsrechten van andere kandidaten voor benoeming, te weten op basis van hun deeltijdse vaste benoeming of hun dienstanciënniteit van 960 dagen in de betrokken personeelscategorie36. Voorbeeld 1 Een opvoeder (geboren op 20 juni 1960) is sinds 1 september 2014 in school A aangesteld voor doorlopende in een niet-vacante betrekking ter vervanging van een titularis in loopbaanonderbreking. Op 1 juni 2015 wordt deze betrekking vacant door pensionering, en de tijdelijke opvoeder blijft erin aangesteld, nu als titularis. Hoewel deze betrekking niet vacant was verklaard op 15 april, vraagt de tijdelijke opvoeder om daarin te worden benoemd. Aangezien de betrokkene op 1 juli 2015 de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en bovendien op 30 juni is aangesteld voor doorlopende duur in het ambt van opvoeder en
35
Interpretatie die de overheid heeft bevestigd op een informeel overleg met de onderwijskoepels en de vakorganisaties d.d. 5 mei 2011.
36
Interpretatie bevestigd door dhr. R. Meert, Algemeen directeur van AgODi op 22 maart 2007 in een onderhoud met het VVKSO.
26 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
sinds 1 oktober voordien in dienst is in school A, moet hij worden benoemd op 1 juli 2015, ook als er andere personeelsleden (eventueel deeltijds vastbenoemden) hebben gekandideerd voor benoeming in deze betrekking. Voorbeeld 2: Op 1 juli kan een benoeming worden toegekend in één uur AV Aardrijkskunde. Hierop maken twee personeelsleden aanspraak; beiden voldoen aan de benoemingsvoorwaarden. •
Personeelslid A is deeltijds vastbenoemde en heeft bij het schoolbestuur meer dan 960 dagen dienstanciënniteit in het bestuurs- en onderwijzend personeel. A heeft schriftelijk gekandideerd na de vacantverklaring.
•
Personeelslid B is nog volledig tijdelijk (TADD), en heeft pas einde juni zijn vaste benoeming in dit uur schriftelijk aangevraagd bij het schoolbestuur. B heeft reeds de leeftijd van 55 jaar bereikt; hij voldoet aan de benoemingsvoorwaarden en is sinds 1 oktober voorafgaand in dienst in de school waar de benoeming te begeven valt.
De benoeming moet aan B worden toegekend. 8.4
Hoe verhouden de bovengenoemde voorrangsregels zich tegenover elkaar
Zoals gezegd in 8.3 hebben de personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt én voldoen aan de benoemingsvoorwaarden, absolute voorrang. Verder hebben de deeltijds vastbenoemde personeelsleden voorrang op de tijdelijke personeelsleden met een dienstanciënniteit van ten minste 960 dagen in de betrokken personeelscategorie. Bijgevolg dient men bij een vaste benoeming onderstaande volgorde in acht te nemen onder de kandidaten die voldoen aan de benoemingsvoorwaarden (zie punt 6): 1° 2°
personeelslid dat de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt (zie punt 8.3) deeltijds vastbenoemd personeelslid met ten minste 960 dagen in de betrokken personeelscategorie (zie punten 8.1 en 8.2); 3° deeltijds vastbenoemd personeelslid (zie punt 8.1); 4° tijdelijk personeelslid met ten minste 960 dagen in de betrokken personeelscategorie (zie punt 8.2); 5° tijdelijk personeelslid.
9
Administratief dossier
9.1
Schriftelijke overeenkomst
Elke vaste benoeming wordt schriftelijk vastgelegd. Een model van overeenkomst van vaste benoeming vindt u als bijlage 2 bij deze Mededeling. 9.2
Mededeling aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten
De vorm en de termijn waarbinnen de vaste benoeming moet worden meegedeeld, werden wettelijk vastgelegd bij Ministerieel Besluit (zie punt 2 Reglementering). Voor concrete richtlijnen verwijzen we naar punt 8.2.2 van de Ministeriële omzendbrief “Vaste benoeming - procedure, voorwaarden en mededeling aan het Ministerie van onderwijs en vorming” van 29 november 1999, zoals gewijzigd (zie punt 2 Reglementering).
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
27 van 34
9.2.1
Vorm van het bericht RL1 (of PERS 14)
Alle vaste benoemingen worden via een elektronisch bericht RL1 meegedeeld aan het werkstation. Deze werkwijze moet ook worden gevolgd voor het meedelen van een bevordering in het ondersteunend personeel tot salarisschaal 106 of op basis van het diplomaniveau van het personeelslid.37 De dienstanciënniteit i.f.v. recht op TADD moet niet meer afzonderlijk worden aangetoond tegenover de overheid, evenmin als de relatie tussen de vacantverklaring en de vaste benoeming. De administratie zal deze benoemingsvoorwaarden zelf controleren op basis van haar databanken en zal een benoeming geen uitwerking verlenen t.a.v. de overheid indien bv. niet was aangeduid dat het personeelslid op 30 juni resp. 30 september tijdelijk was aangesteld voor doorlopende duur en ook geen verlof voor TAO geniet of gereaffecteerd / wedertewerkgesteld is. De administratieve formaliteiten zijn dus vereenvoudigd, maar de decretale benoemingsvoorwaarden werden niet gewijzigd. Bij benoeming op basis van verlof voor TAO of van reaffectatie/wedertewerkstelling kan hierop worden gewezen in een opmerking RL3. 9.2.2
Datum van de mededeling van vaste benoeming: uiterlijk 3 maanden na ingangsdatum
De schoolbesturen hebben drie maanden de tijd om de vaste benoeming mee te delen aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Deze termijn van drie maanden blijft ongewijzigd gehandhaafd, ook nu de benoemingsdatum vervroegd is naar 1 juli en 1 oktober. Dit betekent dat een benoeming die ingaat op 1 juli, uiterlijk op 30 september moet worden meegedeeld aan het werkstation. Een benoeming die ingaat op 1 oktober, moet uiterlijk op 31 december worden meegedeeld. Wanneer het schoolbestuur de vaste benoeming niet tijdig heeft meegedeeld, beschikt het over een bijkomende termijn van 45 dagen om deze benoeming mee te delen aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, d.w.z. tot uiterlijk 14 september (benoeming ingegaan op 1 juli) resp. tot 14 januari (benoeming ingegaan op 1 oktober). In dat geval heeft de vaste benoeming echter pas vijf maanden na de ingangsdatum uitwerking tegenover de overheid. Het feit dat een vaste benoeming in dit geval op 1 juli of 1 oktober is uitgesproken door het schoolbestuur doch pas vanaf vijf maanden nadien uitwerking heeft tegenover de overheid, houdt grote risico's in. Het schoolbestuur kan immers door het personeelslid worden aangesproken indien dit zich door deze laattijdige tegenstelbaarheid benadeeld acht (bijvoorbeeld bij een ziekte- of bevallingsverlof). De gevolgen kunnen zwaar zijn als het personeelslid is benoemd op 1 juli en reeds op 1 september nadien ter beschikking moet worden gesteld, terwijl de benoeming pas later uitwerking krijgt tegenover de overheid. Het is dus ten stelligste af te raden om een vaste benoeming buiten de termijn van drie maanden na de ingangsdatum ervan mee te delen aan de overheid. 9.3
Uitwerking ten aanzien van de overheid
De vaste benoeming is een contractuele band tussen schoolbestuur en personeelslid. De benoeming gaat dus nooit uit van de overheid, maar heeft wel uitwerking ten aanzien van de overheid (o.a. inzake salaristoelagen, pensioenrechten enzovoort) indien is voldaan aan de decretale voorwaarden tot benoeming. De administratie zal dan ook bij elke mededeling van vaste benoeming nagaan of alle voorwaarden vervuld zijn. Eenmaal dat gebeurd zullen het schoolbestuur en het personeelslid een loopbaanfiche ontvangen, waaruit de gewijzigde administratieve toestand van de betrokkene blijkt. Indien de administratie
37
Zie punten 9.2 en 9.3 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 "Het ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs".
28 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
binnen het jaar na de mededeling niet gereageerd heeft, mag men er van uitgaan dat de benoeming uitwerking heeft gekregen tegenover de overheid.
10
Omvang en draagwijdte van de vaste benoeming
10.1
Beperking tot hoofdambt
Een benoeming is slechts mogelijk indien de betrekking in hoofdambt wordt bekleed. Een personeelslid kan dus niet voor méér dan een voltijdse betrekking benoemd zijn. Indien een personeelslid dat voor het geheel reeds voltijds vastbenoemd is, toch kandideert voor een bijkomende benoeming, kan het die benoeming wel verkrijgen indien het aan alle voorwaarden voldoet, maar dient het zelf gedeeltelijk ontslag te geven om zodoende zijn benoeming beperkt te houden tot hoofdambt. Deeltijds ontslag is evenwel enkel mogelijk mits het akkoord van het betrokken schoolbestuur (zie punt 7.1 van de Mededeling “Einde aanstelling en ontslag van gesubsidieerde personeelsleden”, M-VVKSO-2008-008). Voorbeeld 1 Een personeelslid is halftijds vastbenoemd als leraar en halftijds als opvoeder. Via TAO bekleedt het halftijds een vacante betrekking van godsdienstleraar; in dat ambt wordt de betrokkene halftijds vastbenoemd. Hij dient bij het schoolbestuur zijn ontslag te vragen voor een halftijdse betrekking: ofwel uit het ambt van leraar, ofwel uit dat van opvoeder.
Voorbeeld 2 Een leraar is voltijds vastbenoemd bij schoolbestuur A. Via TAO wordt hij aangesteld bij schoolbestuur B, en daar verkrijgt hij na verloop van tijd een nieuwe voltijdse benoeming. De betrokkene dient zijn ontslag bij schoolbestuur A formeel te bevestigen. 10.2
Opdracht op datum van de vaste benoeming
Vanaf de dag van de vaste benoeming (1 juli of 1 oktober) dient het personeelslid de betrekking te bekleden. Dit kan inhouden: •
dat de betrokkene dezelfde opdracht bekleedt die hij voordien reeds als tijdelijke innam, en m.a.w. enkel in een andere administratieve toestand terechtkomt: een verschuiving van ATO2 (tijdelijke) naar ATO4 (vastbenoemd), of
•
dat de opdracht van de betrokkene wordt uitgebreid tot maximaal een voltijdse betrekking, indien het personeelslid benoemd wordt in uren die het voordien nog niet presteerde.
Soms bekleedt een personeelslid een (bv. niet-vacante) opdracht op 30 september, en opteert men ervoor om het daarin te laten verder fungeren, en niet in de betrekking waarin het benoemd wordt op 1 oktober. In dit geval kan het verlof voor TAO een uitkomst bieden, op voorwaarde dat het volume van de uitgeoefende andere opdracht minstens even groot is als het volume van het verlof voor TAO. Meer hierover leest u in de punten 9 en 10 van onze Mededeling "Tijdelijk andere opdracht", M-VVKSO-2006-080. Voorbeeld Een leraar is in school A voor 19/22 vastbenoemd en voor 3/22 tijdelijk aangesteld voor doorlopende duur in een niet-vacante betrekking. Een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in een vacante betrekking van 3/21 in school B was aangeboden, maar door hem geweigerd, omdat hij verkoos voltijds in school A te fungeren. Op 1 oktober wordt hij bijkomend vast benoemd in die vacante betrekking van 3/21 in school B. M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
29 van 34
Indien het personeelslid én de schoolbesturen ermee akkoord gaan dat de betrokkene voltijds blijft presteren in school A, dan kan dit bij wijze van tijdelijk andere opdracht. In de regel volstaat een tijdelijk andere opdracht van 3/22 niet tegenover een verlof voor TAO uit 3/21. In de geschetste situatie wordt een afwijking evenwel aanvaard, aangezien het personeelslid in totaal een voltijdse betrekking blijft uitoefenen (zie punt 10.2 van de Mededeling "Tijdelijk andere opdracht", M-VVKSO-2006-080). Als op 1 juli een personeelslid wordt benoemd in een betrekking die voorheen werd uitgeoefend door een ander tijdelijk personeelslid, wordt diens aanstelling van rechtswege beëindigd. Doorgaans zal dit weinig verschuivingen meebrengen in de praktische schoolorganisatie, gezien de zomervakantie. De taken die dan moeten worden uitgevoerd, komen nu toe aan het personeelslid dat benoemd werd. Financieel maakt dit geen verschil uit voor een tijdelijke leraar, godsdienstleraar of opvoeder wiens aanstelling werd beëindigd op 1 juli, aangezien zij in de zomervakantie even goed recht hebben op uitgestelde bezoldiging. Een tijdelijk administratief medewerker zal in de zomervakantie echter geen bezoldiging meer ontvangen indien zijn aanstelling is beëindigd op 1 juli. In dit ambt ontvangt een tijdelijke immers geen uitgestelde bezoldiging, maar enkel een salaris op voorwaarde dat de aanstelling doorloopt. 10.3
Opdrachtsverdeling bij het begin van het schooljaar
Bij de aanvang van het schooljaar dienen de betrekkingen in eerste instantie verdeeld te worden onder de vastbenoemde en ter beschikking gestelde personeelsleden van de school, en dit in elk ambt afzonderlijk waarvoor het personeelslid benoemd is. 10.3.1 Volume en ambt Aan de vastbenoemden dient binnen elk ambt waarvoor zij benoemd zijn (bv. leraar en godsdienstleraar apart beschouwd) het volume toegekend te worden waarvoor zij benoemd zijn. In geval van verschuiving van de opdracht van een leraar of godsdienstleraar naar een andere graad, waar de uren worden uitgedrukt met een andere noemer, kan het volume van de opdracht als vastbenoemde tot op zekere hoogte het volume overtreffen waarvoor de benoeming contractueel was verleend (en was meegedeeld aan de overheid via het formulier PERS 14 of, sinds 2006, via de RL1). Meer informatie hierover leest u in punt 5.2 van de Mededeling “Prestatieregeling voor de ambten van leraar en godsdienstleraar; plage- en nuluren”, M-VVKSO-2003-084. Aldus kan een leraar een voltijdse opdracht krijgen als vastbenoemde, ook al bedraagt zijn recht op benoeming een fractie van een lesuur minder. Dit laatste kan op termijn echter nadelig zijn voor de betrokkene, bv. voor de berekening van zijn wachtgeldtoelage bij de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen (TBS58+ of TBS P-2 / P-1). In dergelijke situatie kan men het recht op benoeming enkel optrekken tot een voltijdse betrekking door het personeelslid als vastbenoemde een opdracht te geven die voldoet aan zijn recht op een bepaald volume zonder evenwel een voltijdse opdracht (10.000 / 10.000) te bedragen. Als het personeelslid daarnaast dan nog voor 1 uur tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur (zie punt 6.4) ofwel een verlof voor TAO geniet (zie punt 6.5.1), kan zijn benoeming op 1 juli of 1 oktober worden uitgebreid tot een voltijdse betrekking. Voorbeeld Een leraar is sinds 1 januari 2006 benoemd voor 2/20 en 18/21 (AV Wiskunde). De uren in de tweede graad behouden hierbij de noemer /21, aangezien hij niet voor een halftijdse opdracht benoemd is in de derde graad. Zijn recht als vastbenoemde blijft dus beperkt tot 9 571 / 10 000. In de daaropvolgende schooljaren kreeg hij telkens een voltijdse opdracht van 21 uur AV Wiskunde in 2tso. Hiermee werd zijn recht op benoeming nooit met een volledig lesuur overschreden. Terwijl hij een voltijdse opdracht van 21/21 innam als vastbenoemde, bleef zijn recht op benoeming echter wel beperkt tot 9 571 / 10 000.
30 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
Om zijn recht op vaste benoeming uit te breiden tot een voltijdse betrekking, krijgt hij op 1 september als vastbenoemde een opdracht die gepondereerd geen 10.000 / 10 000 bedraagt, maar toch voldoet aan zijn recht op 9 571 / 10 000, bv. 4/20 + 16/21 (9 619) of 6/20 + 14/21 (9 666) of 8/20 + 12/21 (9 714) of een andere combinatie met minder dan 10 uur in de derde graad. Daarnaast wordt hij nog in één uur tijdelijk aangesteld voor doorlopende duur. Indien hij dan na vacantverklaring had gekandideerd voor vaste benoeming, kan hij in 1 uur bijkomend worden benoemd, zodat hij uiteindelijk voltijds benoemd is. 10.3.2 Ambt van leraar: vakken en specialiteiten Vooraf ter verduidelijking: de term specialiteit wordt gebruikt als verzamelnaam voor TV en PV (bv. Bakkerij), resp. voor KV en PV (bv. Binnenhuiskunst). Inzake de vakken en specialiteiten die aan een leraar kunnen worden toegekend, zijn er twee wettelijke bepalingen die moeten gerespecteerd worden: de draagwijdte van de vaste benoeming en het begrip “hetzelfde ambt”. 10.3.2.1
Begrip “Draagwijdte van de vaste benoeming”
Dit begrip is vastgelegd in artikel 32bis van het decreet Rechtspositie. De draagwijdte van de vaste benoeming geldt zowel tegenover de overheid als tegenover het schoolbestuur dat de benoeming uitspreekt of (via mutatie) overneemt, en blijft gelden tot het ontslag van het personeelslid uit het ambt; ze is m.a.w. persoonsgebonden. Binnen die draagwijdte vallen: –
alle vakken en specialiteiten waarvoor de leraar het vereiste of hiermee gelijkwaardig geachte bekwaamheidsbewijs heeft (VE of OM/VE);
–
het vak of de specialiteit waarin de leraar zijn opdracht uitoefent op het ogenblik van de vaste benoeming en waarvoor hij vast benoemd is, indien hij vast benoemd wordt met een voldoend geacht of het gelijkwaardig geacht bekwaamheidsbewijs (VO of OM/VO).
Doordat de draagwijdte van de benoeming niet enkel slaat op vakken, maar ook op specialiteiten, geldt een benoeming in een Praktisch vak (PV) op basis van een VO-titel ook voor het Technisch vak (TV) binnen die specialiteit en omgekeerd, op voorwaarde uiteraard dat de betrokkene ook voor TV een VO-titel bezit volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989. Dit kan men verifiëren via de website "Bekwaamheidsbewijzen online": http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen. Voorbeeld 1 Een leraar werd benoemd voor 5/29 PV Elektriciteit, waarvoor hij een VO-titel heeft. Deze benoeming geldt voor de specialiteit Elektriciteit; hij kan vanaf dat ogenblik dus ook als vastbenoemde (ATO4) een opdracht krijgen in TV Elektriciteit, althans als hij ook daarvoor een VO-titel blijkt te bezitten. Voorbeeld 2 Een leraar werd benoemd voor het vak PV Bouw (VE-titel). In het tso heeft hij voor TV Bouw echter geen VE-titel, maar een VO-titel; en daarvoor werd hij niet benoemd. Het vak TV Bouw binnen het tso valt dan ook niet binnen de draagwijdte van zijn vaste benoeming. Leraars die tussen 1 september 2008 en 31 augustus 2011 aangesteld zijn geweest in AV Biologie (of AV Fysica of AV Wetenschappelijk werk) in de eerste graad van het gewoon so, konden op 1 september 2011 een concordantie verkrijgen naar AV Natuurwetenschappen: zie punt 28.2 van de Mededeling "Wijzigingen in de reglementering vanaf 1 september 2011" (M-VVKSO-2011-051). Deze concordantie brengt mee dat een leraar die benoemd is voor AV Biologie (of AV Fysica of AV Wetenschappelijk werk), eveneens benoemd is voor AV Natuurwetenschappen.
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
31 van 34
Voor alle leraars werd het vak TV Technologische opvoeding op 1 september 2010 ambtshalve (d.w.z. automatisch) geconcordeerd naar het nieuwe vak TV Techniek. Wie benoemd was voor het oude vak, is dit automatisch voor het nieuwe vak. Voorbeeld Een GLSO Wiskunde is vastbenoemd voor AV Biologie (VO-vak) en is met een opdracht in dat vak belast geweest in de loop van 2008-2009. Op 1 september 2011 heeft ze een individuele concordantie gekregen naar AV Natuurwetenschappen. Hierdoor is ze niet enkel benoemd voor haar VE-vakken en voor AV Biologie, maar eveneens voor AV Natuurwetenschappen, en dit niet enkel in de eerste graad, maar overal waar ze voor dit vak een VO heeft, d.w.z. in heel het secundair onderwijs behalve in de derde graad aso-tso-kso. De draagwijdte van de benoeming van een leraar definieert enkel vakken en specialiteiten, en geen volumeverhouding tussen beide. Dit betekent dat een leraar die benoemd is voor de VEvakken en voor een VO-vak of VO-specialiteit, als vastbenoemde een opdracht kan krijgen in álle betrokken vakken of specialiteiten, waarbij enkel het globale volume van zijn benoeming in dit ambt moet worden gerespecteerd. Binnen het ambt van leraar hoeft de oorspronkelijke verhouding tussen het aantal uren VE-vakken en het aantal uren VO-vakken m.a.w. niet te worden aangehouden bij de verdeling van de betrekkingen in de volgende schooljaren. Voorbeeld Een licentiaat Klassieke filologie + BPB werd op 1 januari 2014 vast benoemd voor 18/20 AV Latijn (VE-vak) en 2/20 AV Geschiedenis (VO-vak). Op 1 september nadien kan zijn opdracht bestaan in bv. •
een voltijdse betrekking in AV Latijn, of
• een voltijdse betrekking in AV Geschiedenis, of 4/20 AV Latijn en 16/20 AV Geschiedenis, of in een andere verhouding van deze combinatie. 10.3.2.2
Begrip “hetzelfde ambt”
Bij het begin van het schooljaar worden de betrekkingen verdeeld onder de vastbenoemden binnen “hetzelfde ambt”. Dit begrip wordt gedefinieerd in artikel 5 § 1 van het Reaffectatiebesluit, dat in punt 2° nadere specificaties bevat voor het ambt van leraar. Verduidelijkingen vindt u in de punten 4 en 7 van onze Mededeling “De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling”, M-VVKSO-2003-071. Een vastbenoemd personeelslid heeft –
enerzijds recht op een betrekking binnen “hetzelfde ambt”; het kan dergelijke betrekking opeisen t.o.v. collega’s met geringere dienstanciënniteit;
–
anderzijds de verplichting om een aangeduide betrekking op te nemen die valt onder “hetzelfde ambt”.
Een VO-vak waarvoor een leraar vastbenoemd is, kan slechts worden beschouwd als “hetzelfde ambt” indien hij daarvoor dezelfde of een hogere salarisschaal en salarisanciënniteit geniet, en hij –
op 31 augustus voorafgaand vastbenoemd titularis was van dat vak of die specialiteit, en dit in om het even welke school,
–
of in de loop van de laatste 5 schooljaren gedurende een ononderbroken periode van ten minste 6 maanden dit vak of deze specialiteit heeft onderwezen in de scholengemeenschap,
–
of voor dat vak TBS/OB is gesteld.
De concordantie naar AV Natuurwetenschappen die sommige leraars hebben verkregen op 1 september 2010 (zie reeds punt 10.3.2.1) brengt mee dat de vaste benoeming die ze hebben voor AV Biologie (of AV Fysica of AV Wetenschappelijk werk) eveneens geldt voor AV Natuurwetenschappen.
32 van 34
Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijsM-VVKSO-2003-146
10.3.2.3
Onderscheid tussen “draagwijdte van vaste benoeming” en hetzelfde ambt”
De draagwijdte van de vaste benoeming is persoonsgebonden, en blijft gelden tot het ontslag uit het ambt. “Hetzelfde ambt” daarentegen is, althans wat de VO-vakken betreft, afhankelijk van criteria: tijd en/of scholengemeenschap en/of terbeschikkingstelling. We verduidelijken het onderscheid a.d.h.v. enkele voorbeelden: Voorbeeld 1 Een vastbenoemd leraar (GHSO Wiskunde) wordt op 1 mei gemuteerd van school A naar school B, die behoort tot een andere scholengemeenschap. Hij is vast benoemd voor het VO-vak AV Informatica, maar krijgt bij zijn mutatie een voltijdse betrekking in AV Wiskunde, en geen opdracht in het VO-vak AV Informatica. Vermits deze leraar op 31 augustus geen titularis is van AV Informatica en hij dit VO-vak nog nooit onderwezen heeft in de scholengemeenschap van school B, en hij niet TBS/OB is gesteld voor dat vak, behoort dit VO-vak voor hem niet tot “hetzelfde ambt” bij de verdeling van de betrekkingen in school B op 1 september nadien. Het behoort wel blijvend tot de draagwijdte van zijn vaste benoeming. Naar de overheid toe mag de betrokkene bij de aanvang van het schooljaar in school B een opdracht krijgen als vastbenoemde (ATO4 ) in AV Informatica. Dit vak behoort immers nog steeds tot de draagwijdte van zijn vaste benoeming. Inzake rechten en plichten van de gemuteerde leraar en van de eigen vastbenoemden van school B echter behoort het VO-vak voor de gemuteerde leraar niet tot het “zelfde ambt” in de nieuwe scholengemeenschap. De toekenning van een opdracht in dit VO-vak mag dus niet leiden tot de terbeschikkingstelling van eigen vastbenoemde personeelsleden van het overnemende schoolbestuur, zelfs niet indien die een kleinere dienstanciënniteit hebben. De betrokkene kan ook niet verplicht worden om een betrekking in AV Informatica te aanvaarden in school B. Voorbeeld 2 Een leraar werd in 1998 vast benoemd in het VO-vak AV Plastische opvoeding. Met dit vak werd hij de laatste maal belast gedurende het volledige schooljaar 2009-2010. Tot en met het schooljaar 2014-2015 kon hij verplicht worden om een betrekking in AV Plastische opvoeding op te nemen, en kan hij zijn rechten op dit vak laten gelden tegenover collega’s met minder anciënniteit. Vanaf 2015-2016 kan hij nog wel als vastbenoemde een opdracht bekleden in AV Plastische opvoeding, maar zonder dat hij daartoe verplicht kan worden, en zonder dat deze opdrachtsverdeling ten nadele is van leraars voor wie AV Plastische opvoeding wél “hetzelfde ambt” behoort.
Bijlagen •
M-VVKSO-2003-146-B01: Controlelijsten vaste benoeming (pdf) (gewijzigd)
•
M-VVKSO-2003-146-B02: Overeenkomst vaste benoeming (docx) (gewijzigd)
•
M-VVKSO-2003-146-B06: Stappenplan: in hoeveel uren kunnen leraars of godsdienstleraars worden benoemd in geval van overname van uren-leraar? (pdf)
M-VVKSO-2003-146 Vaste benoeming in wervingsambten in gewoon secundair onderwijs
33 van 34