STAGEGIDS
vooraf: het belang van stage 1 het leerproces 1.1 het leerproces 2 de leerling is een stagiair(e) 2.1 stagiair(e) of werknemer? 2.2 het mes snijdt aan twee kanten 2.3 fouten maken 3 de eisen aan een stageplaats 3.1 aantal stages 3.2 duur van een stageperiode 3.3 beëindiging stage 3.4 organisaties die geschikt zijn als stageplaats 3.5 geschikte stageplaatsen zijn erkend 4 het vaststellen van een stageplek 4.1 het eerste contact 4.2 officiële bevestiging 4.3 de praktijkleerovereenkomst (POK) 4.4 procedure 4.5 stageplan 5 taakverdeling 5.1 werkzaamheden praktijkopleider 5.2 werkzaamheden stagiair(e) 5.3 werkzaamheden CmJC
3 5 5 8 8 8 8 9 9 9 9 10 10 12 12 12 12 13 14 15 15 16 16
6 werkzaamheden van de leerling 6.1 praktijkopdrachten 6.2 het stage-logboek 6.3 competenties 6.4 aanwezigheidsplicht 7 het beoordelen van de stage 7.1 beoordelaars: wie doet wat? 7.2 beoordelaars: hoe te beoordelen? 7.3 het stageverslag 7.4 het praktijkexamen 7.5 is iedere stageplaats geschikt als praktijkexamenplaats? 8 leercyclus en kerntaken en werkprocessen 8.1 werkzaamheden en competenties: • Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent • Secretarieel Medewerker • Telefoniste/Receptioniste • Bedrijfsadministratief Medewerker • Verkoper Detailhandel • Helpende Zorg en Welzijn • Junior Kapper 9 stageprocedures 10 contactgegevens Calvijn met Junior College
18 18 18 18 19 21 21 21 21 22 23 24 25 26 27 28 29 31 33 34 36
vooraf: het belang van stage Al doende leert men! Binnen het beroepscollege van Het Calvijn met Junior College (CmJC) neemt de stage (officieel: beroepspraktijkvorming / BPV) een belangrijke plaats in tijdens de opleiding van leerlingen. Maar liefst 40% van de opleidingstijd werkt en leert de leerling in de beroepspraktijk. Dat heeft alles te maken met onze onderwijsvisie. Het team van CmJC heeft als uitgangspunt dat leerlingen op MBO-niveau-2 vooral leren door te doen. Dat leren door doen geeft hen de mogelijkheid zich goed voor te bereiden op het beroepsleven. In een veilige leeromgeving, begeleid door verschillende medewerkers van het CmJC, krijgen de leerlingen de ruimte om aan hun kennis, vaardigheden en houding te werken. Tijdens de stageperiode komt er veel nieuws op de leerlingen af, soms zelfs zoveel dat het lastig is om het overzicht te kunnen houden. Daarom krijgen de leerlingen een intensieve begeleiding van verschillende partijen: op de stageplek zelf is sprake van begeleiding, maar ook vanuit de school wordt met de leerlingen bijgehouden welke ontwikkelingen zij doormaken. Omdat stageplek en school twee losstaande instanties zijn, is het belangrijk om gezamenlijke afspraken te hebben. Die afspraken zorgen voor duidelijkheid en maken de afstand tussen stageplek en school kleiner. In de stage-gids die voor u ligt, staan die afspraken opgeschreven. Alle betrokkenen waarvoor die afspraken gelden, komen hierin aan bod:
3
• de leerling, • de praktijkopleider, • de studieloopbaanbegeleider (slb-er) (= tevens stagebegeleider van het Calvijn), • de vakdocenten, • het stage bureau, • de examencoördinator. In deze gids staat beschreven wat er van alle betrokkenen verwacht wordt. Indien er vragen zijn, dan kunnen deze gesteld worden aan dhr Ali el Morabit onze coördinator van het BPV bureau. Hij is bereikbaar op 06-13012865 of via 020-6153409. Praktijkopleiders kunnen natuurlijk ook contact opnemen met de SLB-er. Tijdens het eerste kennismakingsgesprek zal deze zijn of haar 06-nummer overhandigen. Als de SLB-er onbereikbaar is, kan de vraag worden doorgegeven via de administratie van CmJC: 020-6153409 of via het BPV bureau. Namens het team wens ik u als praktijkopleider veel plezier bij het begeleiden van onze leerlingen en dank ik u voor het bijdragen aan de ontwikkeling van onze leerlingen. Margret te Stroete Teammanager van het beroepscollege Calvijn met Junior College
4
1. het leerproces Praktijkonderwijs is enorm belangrijk voor leerlingen die leren door te doen. Het biedt hun namelijk de mogelijkheid om vaardigheden en kennis op te doen binnen een sector die hun interesse wekt. Dat motiveert.
1.1.2 de uitvoering van de planning In deze fase ‘doet’ de leerling. Deze probeert op een zo goed mogelijke manier zijn omschreven taken te realiseren op de stageplek.
‘Doen’ klinkt eenvoudiger dan dat het in werkelijkheid is, voor zowel de leerling als voor de begeleiders van de leerling. Wanneer iets gedaan wordt, is er eigenlijk alleen sprake van uitvoering. Daarnaast zijn er nog andere handelingen die samen het leerproces maken.
1.1.3 de reflectie op de uitvoering Na afloop wordt gekeken hoe de taken door de leerling zijn uitgevoerd. De belangrijkste controleur in deze fase, is de leerling zelf. Hij of zij moet namelijk zelf inzicht krijgen in wat goed gaat en wat nog verbeteren moet.
1.1 het leerproces Kennis, vaardigheden en houding worden aangeleerd binnen een goede leeromgeving. Om de leerlingen die omgeving te kunnen bieden, moet het leerproces helder zijn. Dit bestaat uit: 1 de planning; 2 de uitvoering van de planning; 3 de reflectie op de uitvoering; 4 de controle op het gehele proces; 5 het stage-logboek. 1.1.1 de planning In samenwerking met de slb-er maakt de leerling in deze fase van het leerproces een planning. In die planning staat een plan van wat de leerling aan kennis en vaardigheden wil opdoen. De praktijkopleider controleert deze planning en kijkt of het te realiseren valt.
5
Om dit proces in goede banen te leiden, zijn de volgende vragen voor de leerling opgesteld: a Wat wilde ik bereiken? b Heb ik dat doel bereikt? c Hoe heb ik dat doel bereikt? d Had ik het ook anders/beter/sneller/ eenvoudiger/goedkoper/mooier kunnen doen? e Hoe ga ik het een volgende keer doen? f Wie heb ik daarvoor nodig? g Wat heb ik daarvoor nodig? h Welke afspraken maak ik daarvoor? Met deze vragen reflecteert de leerling op de taken die het verricht heeft. Dat is lastig. Een kritische houding is namelijk niet zomaar aangeleerd. Daarom zorgen zowel slb-er en vakdocenten als de prak-
6
2. de leerling is een stagiair(e) tijkbegeleider voor een wekelijks reflectie-moment. Zo blijft het groeiproces voor elke partij inzichtelijk. Dat reflecteren blijft elke week terugkomen. Zowel de slb-er en de vakdocenten op school als de praktijkopleider reflecteren 1.1.4 de controle op het gehele proces Halverwege en na afloop van de stageperiode vindt er door alle drie de partijen een controlemoment plaats. Hierbij wordt er gekeken of de leerling de gestelde doelen heeft bereikt. Dit wordt beoordeeld.
2.1 stagiair(e) of werknemer? Stage lopen is een praktische manier van leren. Dat de werkzaamheden op stage onderdeel uitmaken van de ontwikkeling van de leerling, mag niet vergeten worden. Toch gebeurt dat nog wel eens. Het kan voor een werkgever heel handig zijn om iemand in dienst te hebben die veel werkt voor weinig geld. Helaas mag dat niet zo gezien worden want een leerling is een stagiair(e). 2.2 het mes snijdt aan twee kanten Stagiair(e)s werken minder efficiënt, dat is nou eenmaal een feit. En dat hoort er ook bij. Er moet namelijk nog veel geleerd worden om verder te kunnen komen. Gelukkig is die mogelijkheid er op een stageplek. De praktijkopleider heeft daarbij de mooie taak om samen met de stagiair(e) te kijken naar een manier waarop het werkproces kan worden verbeterd.
Dit leerproces gaat tijdens de stage en op school net zo lang door totdat alle partijen, inclusief de leerling, denken dat deze klaar is voor het praktijkexamen.
Kortom: de praktijkopleider geeft het ambacht over en krijgt daar een goedkope kracht voor terug.
1.1.5 het stage-logboek De planning, de uitvoering van de planning, de reflectie en de controle op het gehele proces zijn uiteindelijk terug te vinden in het stage-logboek. Van elke dag is een kort verslag gemaakt waarin staat wat er gebeurd is en waarom dit goed ging of hoe dit de volgende keer anders moet gaan.
2.3 fouten maken Zowel de stagiair(e) als de praktijkopleider en de slb-er hebben de verantwoordelijkheid om fouten te melden of de ander daarop aan te spreken. Dit altijd met de bedoeling om de stagiair(e) te laten groeien in de ontwikkeling. De stagiair(e) leert ook van de dingen die door hem of haar goed gedaan worden. Het is erg belangrijk om ook juist die dingen te blijven benoemen. Zorg dat de kwaliteiten van de stagiair(e) benoemd worden; dat kweekt zelfvertrouwen!
7
8
3. de eisen aan een stageplaats De leerling krijgt aan het begin van de opleiding de opdracht een stageplaats te zoeken. Deze krijgt daarbij hulp van de slb-er, de vakdocenten en het stage-bureau. De stageplek moet voldoen aan een aantal eisen. Het is belangrijk dat deze eisen in acht genomen worden. Gebeurt dat niet, dan is er kans dat de stage opnieuw gedaan moet worden. 3.1 aantal stages Gedurende de opleiding loopt een leerling minimaal bij twee organisaties of bij twee afdelingen binnen eenzelfde organisatie stage (uitzondering voor de 1-jarige AKA-opleiding).
3.4 organisaties die geschikt zijn als stageplaats De leerling dient bij een stageplaats voldoende werkzaamheden kunnen uitvoeren die horen bij het werkniveau waarvoor deze opgeleid wordt. Die werkzaamheden worden werkprocessen genoemd. In de bijlage staan deze werkprocessen genoemd. Als richtlijn geldt dat minstens driekwart van alle werkprocessen moeten kunnen worden uitgevoerd.
3.2 duur van een stageperiode Per volledig studiejaar loopt een leerling in het eerste jaar minimaal 432 uur stage en in het tweede jaar minimaal 480 uur. Langer mag ook als dat nodig is. Dat kan zelfs leiden tot studie-duurverkorting. Minder mag niet. In dat geval houdt de leerling zich niet aan de wet op de leerplicht.
3.4.1 stageplaats als examenplaats Als de stageplaats ook gebruikt wordt als examenplaats, moeten alle werkprocessen uitgevoerd kunnen worden. De slb-er zal bij het eerste bezoek de werkprocessen inventariseren die uitgevoerd kunnen worden.
In het eerste leerjaar van de opleiding loopt de leerling twee dagen per week stage en in het tweede leerjaar ook twee dagen per week. Een stagedag duurt 8 uur per dag. Er wordt stage gelopen tot aan het examen, zelfs als de verplichte stage-uren al behaald zijn.
3.4.2 geschikte praktijkopleider? Daarnaast is het van belang dat de stagiair(e) begeleid wordt door een praktijkopleider. Die praktijkopleider moet daar tijd voor hebben, plezier hebben in het begeleiden en hij moet ook geduld hebben om de leerling het een en ander uit te leggen.
3.3 beëindiging stage Een stage kan alleen worden beëindigd in overleg met slb-er en praktijkopleider. Soms wordt een stage ook beëindigd omdat het niet klikt of omdat de plek toch niet geschikt genoeg
9
is voor de leerling. Ook dan vindt er altijd een afsluitend gesprek plaats en krijgt de leerling een reflectie-opdracht.
3.5 geschikte stageplaatsen zijn erkend Leerlingen mogen alleen bij erkende leerbedrijven stage lopen. Dit geldt niet voor de 1-jarige AKAopleiding. Alle erkende (geaccrediteerde) leerbedrijven staan in het bedrijvenregister van een ken
10
4. het vaststellen van een stageplek niscentrum: de ECABO voor administratieve opleidingen, KC Handel voor de opleiding tot verkoper, Calibris voor de opleiding helpende Zorg & Welzijn en het KOC voor de kappersopleiding.
Wanneer een stageplaats aan de eisen voldoet, moet er officieel contact gelegd worden tussen de school, de leerling en de stageplaats zelf.
3.5.1 accreditatie aanvragen Als een leerling een stageplaats vindt die nog niet erkend is, vraagt CmJC een erkenning aan. BPV bedrijven voor de opleidingen Zorg en Welzijn moeten zelf een accreditatie aanvragen via www.calibris.nl.
4.1 het eerste contact In de meeste gevallen leggen leerlingen zelf eerst contact met mogelijke stageplaatsen. Als de organisatie interesse heeft om een stageplaats aan te bieden, kan de leerling dit middels een bevestigingsformulier aan de school kenbaar maken. De leerling levert dit formulier in bij de slb-er.
Een opleidingsadviseur van het kenniscentrum bezoekt dan de stageplaats om te onderzoeken of de plaats geschikt is. Zij kijken vooral of de werkzaamheden passen bij de opleiding en of de praktijkopleider voldoende begeleiding kan bieden. Als het kenniscentrum de stageplaats niet wil erkennen, mag de leerling daar geen stage lopen.
De slb-er neemt vervolgens telefonisch contact op met de contactpersoon van de stageplaats om te onderzoeken of de stageplaats geschikt is voor de leerling.
Voor bedrijven in de detailhandel geldt dat er geen nieuwe bedrijven door Kenniscentrum Handel worden erkend. Dat betekent dat alleen geaccrediteerde bedrijven stagiaires kunnen opleiden.
4.2 officiële bevestiging Als dit het geval is, wordt er een praktijkleerovereenkomst opgesteld door de administratie van CmJC. De slb-er bezoekt vervolgens, samen met de leerling, de stageplaats. In dit kennismakingsgesprek worden o.a. de werkzaamheden van de leerling besproken en ondertekenen de praktijkopleider en de leerling de praktijkleerovereenkomst. 4.3 de praktijkleerovereenkomst (POK) De praktijkleerovereenkomst bevat de gegevens van alle betrokkenen: • naam van de leerling; • naam van het bedrijf of instelling; • naam van de praktijkopleider;
11
12
• naam van de slb-er; • de start- en einddatum van de stage; • het aantal dagen en uren per week.
4.5 stageplan In de eerste drie weken van de stageperiode bespreekt de stagiaire(e) op school en op de stageplaats wat deze wil leren. Het gaat onder andere om de volgende onderwerpen:
De praktijkleerovereenkomst is van groot belang. Het zorgt ervoor dat de leerling door school verzekerd is voor wettelijke aansprakelijkheid en het is een wettelijk bewijsmiddel voor de Wet op de Leerplicht (en bij meerderjarigen voor de Wet op de Studiefinanciering). Zowel CmJC als de leerling dragen beiden de verantwoordelijkheid dat de overeenkomst voor aanvang van de stage is getekend door de leerling, de vertegenwoordiger van stageplaats en door de teammanager van CmJC.
• Op welke afdeling er stage wordt gelopen of welke functie er wordt vervuld; • Hoeveel weken, het aantal dagen per week en het aantal uren per dag dat er stage gelopen gaat worden; • De werktijden incl. vakantiedagen; • De werkzaamheden en taken die uitgevoerd gaan worden; • Op welke kerntaken en werkprocessen deze werkzaamheden betrekking hebben; • Welke competenties de leerling graag wil en kan ontwikkelen; • De afspraken met de praktijkopleider over beoordeling en reflectie; • Hoe de leerling de stage wil afsluiten: met of zonder praktijkexamen.
4.4 procedure volgende procedure geldt: 1. De leerling levert de gegevens aan bij de slb-er. De slb-er voert een eerste controle uit of de stageplaats voldoet aan de criteria. 2. De slb-er geeft de gegevens van de stage door aan het bpv-bureau. Het bpv-bureau controleert of de stageplaats erkend is. 3. Het bpv-bureau geeft de gegevens door aan de administratie die de praktijkleerovereenkomst opmaakt. 4. De leerling laat de POK door ouders en praktijkopleiders ondertekenen en levert deze in bij de slb-er. De slb-er brengt de POK naar het bpv-bureau. 5. De slb-er maakt een afspraak met de praktijkopleider voor een gesprek.
13
De leerling legt dit vast op papier in het logboek stage.
14
5. taakverdeling Voor veel leerlingen is het de eerste keer dat zij stage lopen en in een bedrijf aan het werk gaan. Dan is vrijwel alles nieuw: het werk, de collega’s, het bedrijf en de bedrijfsregels. Dat kan dan de nodige onzekerheid met zich meebrengen. Ook praktijkopleiders hebben bij de start weinig zekerheid. Wat voor een leerling krijgen ze binnen? Is de leerling verlegen, geordend, sociaal, gedisciplineerd? Wat kan hij of zij wel en wat kan niet? Is de leerling gemotiveerd of juist niet? 5.1 werkzaamheden praktijkopleider De helft van de opleidingstijd brengt de leerling door in de praktijk. Dat betekent dat de leerlingen moeten worden begeleid. De persoon die de stagiair(e) in de praktijk begeleidt heet de praktijk opleider. De praktijkopleider heeft vijf hoofdtaken: 1. Het inwerken van de leerling. De leerling wordt voorgesteld aan collega’s, de huisregels van de organisatie worden uitgelegd (bijv. gebruik van internet, mobiele telefoons, ziekmelding e.d.) en er wordt een voorlopige planning gemaakt van de werkzaamheden die de leerling gaat uitvoeren. 2. Regelmatig een uitleg geven bij de werkzaamheden die de leerling in het bedrijf moet uitvoeren. 3. Het begeleiden van de leerling bij de uitvoering van die werkzaamheden. 4. Het nabespreken en (mede-) beoordelen van de werkzaamheden aan de hand van leerlijnen en competenties; 5. Registratie absentie
15
De absentie wordt geregistreerd. Wanneer er sprake is van een ongeoorloofde absentie (absentie zonder een geldige reden of vermoedelijk geen geldige reden) dan wordt deze doorgegeven aan de slb-er van CmJC. 5.1.1 wekelijkse reflectiegesprek In het begin van de stage zal de begeleiding wat meer tijd vragen, totdat de leerling meer zelfstandig kan werken. De praktijkopleider moet er wel rekening mee houden dat hij wekelijks een reflectie- en/ of beoordelingsgesprek voert. Daar hoort ook bij dat de praktijkopleider de belangrijkste onderwerpen uit dat gesprek in het logboek noteert. Bij elkaar vergt dit ongeveer 15 tot 30 minuten. 5. 2 werkzaamheden stagiair(e) CmJC vindt dat de leerling zoveel mogelijk de werkzaamheden moet uitvoeren die passen bij de opleiding. Die verzameling werkzaamheden worden ‘werkprocessen’ genoemd. Alle werkprocessen per opleiding staan in de bijlagen achterin deze stage-gids. Daarnaast krijgt de leerling opdrachten van school die bedoeld zijn om bepaalde competenties te ontwikkelen. Die opdrachten komen voort uit de leerervaringen op school en op de stageplaats. In hoofdstuk 6 is uitgewerkt wat de leerling precies uit moet voeren. 5. 3 werkzaamheden CmJC Doordat de leerling twee tot drie dagen per week op school is, heeft de praktijkopleider een beperkte
16
6. werkzaamheden van de leerling begeleidingstijd. De slb-er en vakdocenten nemen op die dagen de stage-ervaringen met de leerling door. Tijdens de stage houdt de leerling een logboek bij. Dat logboek vormt de basis voor het stageverslag en de eindreflectie. Hieraan werkt de leerling verder op school. Een stage-bedrijf kan van CmJC het volgende verwachten: • De slb-er bezoekt het stage-bedrijf minimaal twee keer. Als de BPV periode langer dan zes maanden duurt, wordt de stageplaats minimaal drie keer bezocht. Tussentijds zoekt de slb-er regelmatig telefonisch contact met de praktijkopleider; • De slb-er en de vakdocenten begeleiden de leerling bij het schrijven van een stageplan, bij het wekelijks reflecteren op de vorige stageweek en bij het bijhouden van het logboek en reflectieverslagen. De slb-er is eindverantwoordelijke. • De slb-er en de vakdocenten leren de leerling kennis en vaardigheden aan op school, die deze tijdens de stage nodig heeft. Het logboek wordt met de leerling besproken. • De slb-er en de vakdocenten geven, indien nodig, stage-opdrachten en begeleiden de leerling daarbij; • De slb-ers beoordelen de stage-opdrachten en het ingeleverde bewijsmateriaal. De vakdocent heeft een ondersteunende rol.
6. 1 praktijkopdrachten Op de dagen waarop de leerling op school is, wordt er binnen de praktijkvakken door hem of haar gewerkt aan praktijkopdrachten. De opdrachten zijn stage gerelateerd. De informatieverzameling van deze opdrachten gebeurt op stage. Deze opdrachten zijn gekoppeld aan competenties (richtlijnen). Om voor de opleiding te slagen, moet de leerling alle competenties waaruit de opleiding is opgebouwd, behaald hebben. 6.1.1 praktijk-opdrachtenboek Alle praktijkopdrachten samen vormen het praktijk-opdrachtenboek. De vakdocent bewaakt het proces en beoordeeld de gemaakte opdrachten. 6. 2 het stage-logboek De leerling ontvangt van de school een stage-logboek waarin elke werkdag wordt bijgehouden wat de leerling heeft gedaan, wat deze heeft geleerd, wat de leerling moeilijk vindt en welke competenties deze wil ontwikkelen. Naast de leerling, schrijven ook alle begeleiders (slb-er, vakdocenten en praktijkopleider) in het logboek. Hierdoor kan iedereen die bij de opleiding betrokken is, zien hoe het met de ontwikkeling gaat en welke hulp er nodig is. De slb-er bewaakt het proces en stuurt aan waar nodig aan. 6. 3 competenties Een competentie is een verzamelnaam voor bepaalde vaardigheden, kennis en houding. Deze drie begrippen vormen de basis voor elke competentie. Om de opleiding te kunnen afronden, moeten alle competenties behaald zijn.
17
18
Een competentie is niet zomaar te behalen. Dat een leerling over bepaalde competenties beschikt, blijkt pas na het maken van de oefeningen waarin de verwerving van de competentie verwerkt zit. beoordelen van competenties Naast de opdrachten, wordt ook de uiteindelijke competentie in zijn geheel beoordeeld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van leerlijnen. Op die leerlijnen staat per competentie het gedrag beschreven dat hoort bij de beginner, gevorderde en expert. De praktijkopleider en de leerling bepalen aan de hand van de leerlijn op welk niveau de leerling zit.
CmJC en de leerplichtambtenaar moeten weten wanneer de stagiair(e) afwezig is. Om die reden vragen wij de praktijkopleider nadrukkelijk ongeoorloofde afwezigheid van de leerling telefonisch door te geven (020-5681410). Ongeoorloofde absentie is alle absentie die niet vooraf gemeld is of absentie zonder geldige reden. Ook als de praktijkopleider vermoedt dat de absentie ongeoorloofd is, vraagt CmJC hem of haar dat te melden bij school. De administratie registreert die absentie in het digitale leerlingvolgsysteem en de school neemt vervolgens contact op met de stagiair(e) en/of ouders van de stagiair(e).
De scores die behaald kunnen worden, zijn: ‘beginner’ (B), ‘gevorderde’ (G) of ‘expert’ (E). Aan de hand van de beoordeling wordt bepaald welke opdrachten de leerling uit moet voeren. Dit kan dus voor iedere leerling weer verschillend zijn. Een competentie is behaald als de leerling 3 bewijsstukken heeft verzameld met score ‘expert’. 6.4 aanwezigheidsplicht De stagiair(e) moet zijn of haar aanwezigheid op papier verantwoorden. Daarvoor maakt deze eens per maand een afdruk uit het digitale leerlingvolgsysteem (trajectplanner). Of hij/zij vult digitaal de aanwezigheid in op Trajectplanner. U zult hierover via de slb-er informatie ontvangen. U kunt ook als praktijkbegeleider in het leerlingvolgsysteem Trajectplanner. Deze afdruk laat de stagiair(e) ondertekenen door de praktijkopleider. De getekende afdruk levert deze vervolgens in bij de slb-er. Daarnaast meldt de stagiair(e) zich op tijd af bij zijn of haar stage en geeft de absentie ook door aan slb-er en school.
19
20
7. het beoordelen van de stage Uiteindelijk wordt de leerling beoordeeld. Wie er beoordelen, wat er beoordeeld wordt en op welke manier dit gaat, wordt in deze paragraaf uitgelegd.
wat deze heeft geleerd gedurende de stage. Dit stageverslag wordt door de praktijkopleider getekend als ‘gezien’.
7. 1 beoordelaars: wie doet wat? Bij de beoordeling van het verloop van de stage zijn vier groepen betrokken. Dit zijn: 1. De slb-er: beoordeling van de studievoortgang van de leerling; 2. De praktijkopleider: beoordeling van de mate waarin de competenties verworven zijn door zijn of haar stagiar(e), Tweemaal per stage wordt de beroepshouding van de stagiair(e) beoordeeld; 3. De vakdocent: beoordeling van de uitvoering van de opdrachten, de kwaliteit van het bewijsmateriaal en de mate waarin de competenties verworven zijn door zijn of haar leerling; 4. De leerling zelf: de mate waarin de competenties door hem- of haarzelf verworven zijn.
Het stageverslag is een schriftelijke reflectie op het stageplan en maakt onderdeel uit van het stagelogboek.
7. 2 beoordelaars: hoe te beoordelen? 1. De slb-er beoordeeld het logboek. 2. De praktijkopleider: invullen van de beoordelingskaarten en door een vergelijking te maken met de leerlijnen; 3. De vakdocent: door te kijken naar het geleverde bewijsmateriaal, het invullen van de beoordelingskaarten; 4. De leerling zelf: door een vergelijking te maken met de leerlijnen. 7. 3 het stageverslag Aan het einde van de stage schrijft de leerling een stageverslag. In dit verslag beschrijft de leerling
21
7.4 het praktijkexamen (proeve van bekwaamheid) De leerling haalt het diploma als deze kan aantonen dat de kerntaken van de opleiding voldoende uitgevoerd kunnen worden. Om dit te bewijzen organiseert het CmJC een praktijkexamen. De leerling voert het examen uit op de stageplaats onder toezicht van de praktijkopleider of diens collega of leidinggevende. De praktijkleider beoordeelt de kennis, vaardigheden en houding van de leerling a.d.h.v. een beoordelingsformulier. Na afloop van het examen wordt de beoordeling met een vakdocent en de leerling nabesproken. Beoordelingsformulieren vormen de leidraad van het gesprek. 7.4.1 voorwaarde uitvoering Voor het afleggen van een praktijkexamen geldt de regel dat de leerling minimaal 280 uur bij de stageplaats actief is geweest. Tevens moet de stage duren tot de examendatum. 7.4.2 aanvraag praktijkexamen De leerling vraagt op school een praktijkexamen aan bij de examencoördinator. De beoordelingscom-
22
8. leercyclus en kerntaken en werkprocessen missie bekijkt de examenmap (portfolio) met bewijsstukken van de leerling en geeft naar aanleiding daarvan een positief of negatief advies met betrekking tot de afname. Dat betekent dat er van werkprocessen en competenties voldoende bewijzen verzameld moeten zijn waaruit blijkt dat de leerling die competenties beheerst. 7.5 is iedere stageplaats geschikt als praktijkexamenplaats? Er is een onderscheid tussen een stageplaats en een examen-stageplaats. Om een stage met een examen af te kunnen sluiten, moeten alle werkprocessen door de leerling uitgevoerd kunnen worden. Daarom wordt de stageplaats daar vooraf door het CmJC op beoordeeld. Bovendien moet de examinator deskundig genoeg zijn om de leerling te beoordelen. Dat betekent dat deze over voldoende vakkennis beschikt en dat deze de competenties en de bijbehorende beoordelingscriteria kent. Bij voorkeur is de praktijkopleider niet de examinator maar een collega of de leidinggevende van de praktijkopleider.
In het onderstaande schema is te zien hoe het onderwijs is ingericht. Er zijn 4 periodes in elk schooljaar. De periode begint dus altijd met het plannen (1). Daarna gaat de leerling die periode alle opdrachten op school en op je stage uitvoeren (2). In de laatste week (de breekweek) kijk de terug op de periode die geweest is (3). En vervolgens begint het rondje opnieuw en maak je weer plannen voor de nieuwe periode (1). De leerling houdt een portfolio bij hierin bewaart hij ook de stage opdrachten 1.PLANNEN • POP (ontwikkelingsplan) • PAP (actieplan)
portfolio 3.BEOORDELEN & REFLECTEREN
• Beoordelen school: - opdrachten - leerlijnen • Beoordelen BPV: - werkproceskaart - beroepshouding - reflectie > reflectieverslag
›
›
›
2.UITVOEREN • School: - opdrachten • BPV - registratie aanwezigheid
› proeve van bekwaamheid › doet leerling samen met SLB en deels praktijkopleider BPV › doet de examencommissie
23
24
1.2 voert de werkzaamheden uit
✖
✖
✖
✖
✖
✖
1.3 evalueert en bespreekt de uitvoering en het resultaat van zijn werkzaamheden
✖
1.4 rondt de werkzaamheden af
✖
✖ ✖
✖
✖
Toelichting: Voor een beter inzicht welke werkzaamheden een AKA-leerling kan uitvoeren tijdens zijn stage, is het handig om gebruik te maken van de schema’s die hierna komen. Afhankelijk van de wensen van de stageplaats en de wensen van de leerling, kan een keuze gemaakt worden uit de werkzaamheden die daar vermeld staan. 25
Formuleren en rapporteren
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen en middelen inzetten
Plannen en organiseren
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
J
K
L
Q
R
S
T
Kerntaken 1. Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden 2. Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden
1.1 Verzorgt correspondentie
✖
Ethisch en integer handelen
✖
F
✖
Samenwerken en overleggen
✖
met druk en tegenslag omgaan
✖
competenties
V
R op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Q plannen en organiseren
L materialen en middelen inzetten P leren
D aandacht en begrip tonen E samenwerken en overleggen K vakdeskundigheid toepassen
U omgaan met verandering en aanpassen
1.1 bereidt de werkzaamheden voor en verdeelt deze in stappen
T instructies en procedures opvolgen
werkprocessen
Kerntaak 1 De arbeidsmarktgekwalificeerd assistent assisteert bij eenvoudige uitvoerende werkzaamheden in een arbeidsorganisatie.
8.2 Werkzaamheden en competenties
› secretarieel Medewerker
competenties
E
› Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent
werkprocessen
8.1 Werkzaamheden en competenties
✖
✖ ✖
✖
✖
✖
✖
1.2 Verzorgt ingaande en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst
✖
1.3 Beheert een agenda en een reserveringssysteem
✖ ✖
✖
✖
✖ ✖
1.4 Ontvangt bezoekers
✖
✖
1.5 Bedienen communicatiemiddelen en afhandelen telefoongesprekken
✖
✖
2.2 Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem 2.3 Vult eenvoudige formulieren in
✖
✖
✖
✖ ✖
✖
✖ ✖
26
8.3 Werkzaamheden en competenties
8.4 Werkzaamheden en competenties
werkprocessen
1.3 Beheert een agenda en een reserveringssysteem 1.4 Ontvangt bezoekers 1.5 Bedienen communicatiemiddelen en afhandelen telefoongesprekken
2.3 Vult eenvoudige formulieren in 27
✖ ✖
Materialen en middelen inzetten
Plannen en organiseren
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
L
Q
R
S
T
Instructies en procedures opvolgen T
✖
Vakdeskundigheid toepassen
Kwaliteit leveren S
✖ ✖
K
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten R
✖
Formuleren en rapporteren
Plannen en organiseren Q
J
Materialen en middelen inzetten L
1.2 Verzorgt ingaande en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst 1.4 Ontvangt bezoekers 2.1 Ordent en controleert boekingsstukken
✖
✖
✖
✖
✖ ✖ ✖ ✖
2.2 Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem 2.3 Vult eenvoudige formulieren in
2.2 Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem
✖
Kerntaken 1. Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden 2. Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden
✖
✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖
Ethisch en integer handelen
Vakdeskundigheid toepassen K
✖
F
Formuleren en rapporteren J
✖
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen F
✖
✖
competenties
E
Samenwerken en overleggen E
Kerntaken 1. Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden 2. Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden
1.2 Verzorgt ingaande en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst
› Bedrijfs administratief Medewerker
competenties
werkprocessen
› Telefoniste/Receptioniste
✖
✖
✖ ✖
✖
✖ ✖
28
VERVOLG Werkzaamheden en competenties
✖
✖
✖ ✖
1.3 Vult vaste artikelpresentatie aan 1.4 Bouwt tijdelijke presentaties op ✖
✖
✖ ✖
✖
✖
1.5 Verzorgt de winkel en/of de opslagruimte
✖
2.1 Ontvangt en benadert klanten
2.2 Voert verkoopgesprek
✖
✖
✖
✖
✖ ✖
✖
2.3 Levert branchespecifiek maatwerk
Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
S
T
2.4 Plaatst een bestelling voor de klant
✖ ✖ ✖ ✖
2.5 Neemt klachten aan
✖
2.6 Neemt deel aan werkoverleg
✖
3.1 Maakt afrekenpunt en –systeem gebruiksklaar
3.2 Informeert klant over de verkoopafhandeling
3.3 Hanteert het afrekensysteem
3.4 Sluit het afrekensysteem af
✖
✖
✖
✖
✖
✖
✖
X Onderemend en commercieel handelen
Op de behoeften en verwachtin gen van de klant richten R
Overtuigen en beïnvloeden H
L Materialen en middelen inzetten P Leren
Ethisch en integer handelen F
I Presenteren
Samenwerken en overleggen
Instructies en procedures opvolgen T
✖ ✖
✖
Aandacht en begrip tonen
Kwaliteit leveren S
✖
✖
competenties
X Onderemend en commercieel handelen
Op de behoeften en verwachtin gen van de klant richten R
L Materialen en middelen inzetten P Leren
Overtuigen en beïnvloeden H
K Vakdeskundigheid toepassen
Ethisch en integer handelen F
I Presenteren
Samenwerken en overleggen
Aandacht en begrip tonen
✖
1.2 Slaat goederen op
werkprocessen
werkprocessen 29
D E
Kerntaken 1. Ontvangt en verwerkt goederen 2. Verkoopt en verleent service 3. Handelt verkooptransacties af
1.1 Ontvangt goederen
› Verkoper Detailhandel
competenties
D E
› Verkoper Detailhandel
K Vakdeskundigheid toepassen
8.5 Werkzaamheden en competenties
✖
✖
✖ ✖
✖
✖ 30
8.6 Werkzaamheden en competenties
VERVOLG Werkzaamheden en competenties
werkprocessen
1.1 Maakt een werkplanning op basis van het zorg- of begeleidingsplan
1.3 Ondersteunt bij persoonlijke zorg/ADL 1.4 Handelt in onvoorziene situaties
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering
31
✖
✖
3.3 Evalueert de werkzaamheden
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen en middelen inzetten
Plannen en organiseren
Op de behoeften en verwachtin- gen van de klant richten
Instructies en procedures opvolgen
L
Q
R
T
Instructies en procedures opvolgen T
3.2 Stemt de werkzaamheden af 1.5 Ondersteunt bij (sociale) activiteiten
K
Op de behoeften en verwachtin- gen van de klant richten R
✖ ✖
Formuleren en rapporteren
Plannen en organiseren Q
2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij de zelfredzaamheid
J
Materialen en middelen inzetten L
✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied
Samenwerken en overleggen
Vakdeskundigheid toepassen K
✖
E
Formuleren en rapporteren J
✖
Aandacht en begrip tonen
Samenwerken en overleggen E
✖ ✖
competenties
D
Aandacht en begrip tonen D
Kerntaken 1. Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning 2. Ondersteunen bij het zelfstandig functioneren 3. Uitvoeren van taken ten behoeve van de zorg, de organisatie en het beroep
1.2 Ondersteunt bij huishouden, wonen en recreëren
› Helpende Zorg en Welzijn
competenties
werkprocessen
› Helpende Zorg en Welzijn
✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖ ✖
32
8.7 Werkzaamheden en competenties › junior Kapper
Kerntaken 1. Knipt en/of snijdt het haar korter 2. Vormt het haar om 3 (Ont)kleurt het haar Zie verder www.KOC.nl
33
9. stage procedures samengevat de bevestigingsfase 1. De leerling vindt een stageplaats en meldt de bedrijfsgegevens schriftelijk aan de mentor via het bevestigingsformulier. De mentor noteert datum van ontvangst. 2. De mentor neemt binnen drie dagen telefonisch contact op met de organisatie en vult het bevestigingsformulier verder in. Tevens wordt een afspraak gemaakt voor het eerste gesprek. 3. Indien de mentor de stageplaats geschikt vindt, levert de mentor het bevestigingsformulier in bij de deelnemersadministratie. 4. De mentor rapporteert aan de leerling en overhandigt hem/haar een stagegids plus een handleiding voor praktijkopleiders. De leerling overhandigt dit aan zijn praktijkopleider in het bedrijf. 5. De medewerker van het bpv-bureau controleert het bevestigingsformulier en controleert de accreditatie of vraagt erkenning aan. 6. De deelnemersadministratie voert de bedrijfsgegevens in KRD. 7. De deelnemersadministratie print een praktijkleerovereenkomst (POK) en laat deze in drievoud tekenen door de TM. 8. De TM overhandigt de POK aan de betreffende mentor. Stap 2 t/m 8 van deze procedure moet binnen vijf werkdagen na ontvangst bevestigingsformulier plaatsvinden. 9. De mentor zorgt ervoor dat de POK, binnen vijf werkdagen na datum, tijdens het eerste gesprek door de praktijkopleider en de leerling wordt getekend. 10. De mentor levert de getekende POK in bij de deelnemersadministratie. Daar wordt de POK in het leerlingdossier gearchiveerd. De leerling voegt de POK toe aan zijn examenmap.
34
de startfase 11. De leerling start met de stage nadat de POK is ondertekend, in sommige gevallen start de leerling al eerder. Dit alleen met toestemming van school en stagebedrijf. 12. De mentor zoekt na de eerste week telefonisch contact om te controleren of er vragen bij de praktijkopleider zijn. de begeleidingsfase 13. De mentor bespreekt wekelijks de stagevoortgang met de leerling tijdens de stageles en bij de individuele begeleiding over het verloop van de stage. 14. Aan de hand van het logboek volgen de mentor en de docenten de voortgang. 15. De leerling maakt maandelijks (de laatste schooldag van de maand) een afdruk van de absentiegegevens en laat deze tekenen door de praktijkopleider. De leerling levert de getekende afdruk in bij zijn mentor. 16. Het logboek wordt wekelijks getekend door de praktijkopleider. De vakdocent zorgt eventueel voor een extra training, een boekentip, een opdracht of oefeningen of brengt de leerling eventueel in contact met een andere leerling die hem kan helpen. Ook deze afspraken worden vastgelegd in het logboek. 17. Halverwege de stage, en uiterlijk drie maanden na aanvang van de stage, heeft de mentor opnieuw contact met de praktijkopleider. Op verzoek van de praktijkopleider kan dit telefonisch. De mentor vult de checklist in, en noteert specifieke leervragen.
35
de afrondingsfase 18. De leerling levert bij de mentor een stageverslag in dat voor gezien getekend is door de praktijkopleider. De mentor beoordeelt het verslag en registreert de beoordeling in het leerlingvolgsysteem. 19. Een eindgesprek vindt uiterlijk twee weken voor het einde van de stage plaats en het is een gesprek tussen mentor, praktijkopleider en leerling. Tijdens dit gesprek wordt het formulier ‘beoordeling beroepshouding’ ingevuld. Het gesprek vindt altijd plaats, ook als er een praktijkexamen wordt afgenomen. 20. Indien er een examen wordt afgenomen, ontvangt de praktijkopleider tijdens dit gesprek de benodigde informatie over het examen (mondeling en schriftelijk). 21. Indien de stage wordt afgesloten met een praktijkexamen, dient de stage door te lopen tot de dag van het examen. contactgegevens Calvijn met Junior College bezoekadres BPV Bureau Schipluidenlaan 12 Coördinator: De heer Ali el Morabit 1062 HE Amsterdam T 020 615 340 9 T 020 355 19 66 F 020 669 311 6 M 06 130 128 65 E
[email protected] E
[email protected] www.calvijnmetjuniorcollege.nl
36
Calvijn met Junior College Schipluidenlaan 12 1062 HE Amsterdam telefoon 020 615 34 09 email
[email protected] www.calvijnmetjuniorcollege.nl