Schoolplan 2011-2015 Inzet van het netwerk van de school voor het individuele perspectief van de leerling
Inhoudsopgave De inhoudsopgave is leeg, omdat geen van de alineastijlen die in het infovenster 'Document' zijn geselecteerd, in het document worden gebruikt.
1. Inleiding .1 Doelen en functies van het schoolplan • Dit schoolplan is bedoeld om inzicht te geven in onze huidige schoolorganisatie en het onderwijsaanbod en vooral om het beleid voor de komende vier jaren vast te stellen. Het schoolplan zal daarom uitgangspunt zijn voor de planning per schooljaar. Door tussentijdse evaluaties kunnen er natuurlijk wel onderdelen wijzigen. • Met dit plan voldoen we tevens aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan. • Het schoolplan (inclusief de beleidsvoornemens) moet door de school gedragen worden. Alle nieuwe medewerkers moeten affiniteit hebben met de inhoud van het schoolplan en zich willen inzetten voor wat daarin beschreven staat. Doordat we bij veranderingen onderdelen van het schoolplan zullen actualiseren, is dit plan ook een hulpmiddel om nieuwe medewerkers te informeren over de werkwijze en plannen van de school. .2 Totstandkoming, status en evaluatie van het schoolplan Het schrijven van dit schoolplan maakt onderdeel uit van de kwaliteitszorg (zie hoofdstuk 5). Het schrijven van een schoolplan past goed na een evaluatie. Zo gebruiken wij de laatste resultaten van de ProZo enquêtes voor de inhoud van de plannen. Verder zijn uitgangspunten voor ons schoolplan onze zelfkennis, het laatste inspectierapport én het document “Ontwikkelagenda Praktijkonderwijs 2011-2015” van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Zie ook 1.3 Sommige paragrafen zijn bovenschools aangeleverd omdat de praktijkcolleges van Kolom op enkele gebieden, zoals personeels- en kwaliteitszorg, een overeenkomstig beleid voeren. Alle activiteiten waar we ons de komende vier schooljaren mee bezig houden, moeten aansluiten bij de denkwijze in dit schoolplan. Vandaar dat dit schoolplan het resultaat is geworden van besprekingen binnen MT en team. De schooldirectie heeft de leiding genomen in de ontwikkeling van het schoolplan door een eerste ruwe versie inclusief een visie voor 2015 aan het team te presenteren op augustus 2011. Op basis van reacties van het team is vervolgens een volgend concept opgesteld waarin de directie ook gelet heeft op aansluiting bij de “Ontwikkelagenda Praktijkonderwijs 2011-2015” van het Landelijk Werkverband en het strategisch beleidsplan 2010-2014 van Kolom. Tot slot heeft de MR met het plan ingestemd op november 2011 en heeft het bestuur het plan definitief vastgesteld op december 2011.
2
Het schoolplan zal nuttig zijn voor de evaluatie omdat het plan aangeeft waar de school naar streeft. Een half jaar voordat we een nieuwe versie van het schoolplan moeten opstellen, ongeveer december 2014, zullen we dit plan in totaal evalueren. .3 Verwijzingen en bronnen De beleidsvoornemens in dit schoolplan zijn gebaseerd op meerdere analyses zoals de teamevaluatie van het jaarplan 2010-2011, het visitatierapport van november 2010 over Leren in Veiligheid, het rapport van inspectiebezoek februari 2010, tevredenheidsenquêtes, veiligheidsenquêtes, zelfevaluatie, observaties door externe begeleiders, gegevens uit het leerlingvolgsysteem en de jaarlijkse uitstroommonitor met volgmodule. De voornemens sluiten aan bij het strategisch beleidsplan 2010-2014 van Kolom en “Ontwikkelagenda Praktijkonderwijs 2011-2015” van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Het schoolplan bevat meerdere bijlagen met uitgebreide specifieke informatie over één onderwerp. Zo beschikken wij over duidelijke richtlijnen in een Zorgplan, Nazorgplan (voor leerlingen die uitgestroomd zijn en wij nog volgen), een Veiligheidsplan, een taalbeleidsplan, een ICT-beleidsplan en een cultuurbeleidsplan. Daarnaast hanteren wij verschillende protocollen en beleidskaders vanuit stichting Kolom (zoals de klachtenregeling en protocol schorsing en verwijdering) en het Landelijk werkverband Praktijkonderwijs (zoals de Missie en Visie Praktijkonderwijs 2010-2015). Elk jaar brengen we ook een schoolgids uit waarin u kort samengevat de belangrijkste informatie van de school vindt met aanvullend actuele praktische informatie. Samen met de reeds vermelde website moeten deze documenten een goed beeld geven van wat De Atlant te bieden heeft. Het belangrijkste onderdeel van dit schoolplan is het laatste hoofdstuk met het meerjarenplan. Hierin zijn alle beleidsvoornemens uit de andere hoofdstukken gebundeld en in de tijd uitgezet. Dit geeft een beeld van waar wij de komende vier jaar extra aandacht aan besteden. In het meerjarenplan zijn ook doelen opgenomen die wij relatief laag scoorden in de zelfevaluatie van ProZo.
3
2. Gegevens van onze school .1 Zakelijke gegevens Geschiedenis, gebouw en omgeving De Atlant is sinds 1 augustus 2000 een zelfstandige school voor praktijkonderwijs en valt onder het Voortgezet Onderwijs. (Onze school verzorgt sinds 1978 onderwijs aan moeilijke lerende kinderen. Sinds 1978 is de school een aantal malen verhuisd. In 1994 is een nieuw schoolgebouw betrokken. Dit nieuwe schoolgebouw had een positieve uitstraling en uitwerking.) Door groei van het aantal leerlingen en een andere bouwnormering hebben wij in 2008-2009 ons schoolgebouw verder kunnen uitbreiden! Mede door het prettige schoolgebouw is de sfeer op school gemoedelijk en prettig. Ons schoolklimaat biedt de leerlingen goede kansen en uitdagingen om zich gedurende hun schoolloopbaan op De Atlant optimaal te ontwikkelen. Het gebouw biedt ook ruimte voor de oefening van praktijkvakken in Techniek, Zorg/ Welzijn, Groen en Winkel-/magazijn. Daarnaast beschikt de school over een grote aula, theater, moderne gymzaal, een dojo en een goed ingericht computerlokaal. Ons gebouw staat in een rustige wijk en is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De school staat in direct contact met haar omgeving. Leerlingen leren zowel binnen als buiten de school. De school onderhoudt daarvoor een breed netwerk, o.a. met stagebedrijven en buurtinstellingen. Door al deze kenmerken kan de leerling goed oefenen in maatschappelijke redzaamheid en zich goed voorbereiden op (een opleiding naar) passende arbeid. Buitenveldert-West is een aantrekkelijke buurt door de hoge werkgelegenheid, de groenvoorzieningen en ligging ten opzichte van de snelweg, het Amsterdamse Bos en de Nieuwe Meer. Bekende locaties in Buitenveldert-West zijn de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU Medisch Centrum en winkelcentrum Groot Gelderlandplein. Verder behoort ook een deel van de Nieuwe Meer tot de buurt. Het aandeel 65-plussers geeft de buurt een kalm en rustig beeld. De bevolkingssamenstelling op basis van herkomst is redelijk divers. 16% van de inwoners is nietwesterse allochtoon, waarvan 9% overig niet-westerse allochtoon is. De verhouding tussen de potentiële beroepsbevolking en het aantal banen in Buitenveldert-West is 1:3.41. Deze verhouding van ruim drie banen per inwoner is veel meer dan gemiddeld in de stad met 1:0.81.
Op de teldatum 1 oktober 2010 bezochten 189 leerlingen onze school. Ons streefgetal en maximum is 190-200. Dit is beduidend lager dan bij VMBO-scholen. Wij willen altijd de kleinschaligheid handhaven. Verder besteden wij extra aandacht aan: • Bewegen / sport • Cultuur • Sociale vaardigheden Onze website www.de-atlant.nl biedt actuele informatie.
4
Bestuur De Atlant is onderdeel van stichting Kolom. Kolom is een bijzonder bestuur met vijftien scholen uit vier verschillende schoolsoorten in regio Amsterdam: speciaal basisonderwijs (SBO), speciaal onderwijs cluster III (SO en VSO), speciaal onderwijs cluster IV (SO) en praktijkonderwijs (PrO). Dat biedt vele voordelen. Zo kan Kolom op een veelvoud aan hulp- en ondersteuningsvragen van diverse doelgroepen een antwoord geven. We beschikken over uitgebreide en diverse expertises, we wisselen deskundigheid uit en vergemakkelijken doorstroom van leerlingen en personeel. De scholen leren van elkaar en werken samen: binnen een schoolsoort en als gevolg van passend onderwijs creëren we ook steeds meer flexibiliteit tussen de schoolsoorten. De verschillende scholen en schoolsoorten van Kolom versterken elkaar, delen risico’s en creëren gezamenlijk nieuwe kansen voor speciaal onderwijs. Het College van Bestuur stuurt de stichting aan en is leidinggevende van de schooldirecteuren. Meer informatie op www.kolom.net Grondslag De Atlant is een oecumenische school waar onderwijs en omgang plaatsvinden vanuit de Christelijk humanistische waarden en normen. Respect en tolerantie voor alle levensbeschouwingen is daarbij vanzelfsprekend. .2 Opdracht van onze school Onze school creëert samen met haar partners zoveel mogelijk een levensechte omgeving. Deze is afgestemd op de jonge mens met ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, het aanleren van algemene competenties gericht op het verantwoordelijk en zelfstandig functioneren in de maatschappij op het vlak van wonen en vrije tijd en specifieke vaardigheden gericht op deelname aan het arbeidsproces. De Atlant stuurt voor de leerling aan op: • Werknemerschap • Burgerschap • Redzaamheid
De jongere en zijn/haar maatschappelijke redzaamheid, voorbereiding op en toeleiding naar passende arbeid staan centraal. Deze ontwikkeling zit in de jongere zelf. Hij/zij maakt voortdurend keuzes. Ons onderwijs wordt gestuurd door zijn/ haar ontwikkelingsvraag en is derhalve adaptief en context gericht. Op basis van die vraag en het potentieel van de jongere bepalen de leerling, de ouders en de school in samenspraak de leer- en ontwikkelingstrajecten van de leerling. De instanties rondom de school geven hier mede vorm aan. Binnen deze trajecten worden noodzakelijke (sociale) competenties geleerd en/of getraind. Hierin staan actief en zelfstandig leren centraal. Het brede aanbod voor vier sectoren (Techniek, Zorg/Welzijn, Groen en Winkel-/ magazijn) maakt de individuele leerroute mede mogelijk. Het individueel ontwikkelplan (IOP) biedt voortdurend zicht op de leerroute en doelen voor de leerling. Met dit IOP inclusief uitstroomperspectief sturen we op maximale ontwikkeling van de leerling. De kleinschaligheid van onze school is daarvoor een belangrijke randvoorwaarde. (Het IOP komt in meerdere paragrafen terug omdat het een leidraad is voor ons onderwijs.) 5
In onze benadering staan sociale vaardigheden en de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen centraal. Sociaal emotionele ontwikkeling zit in het hart van de school en het onderwijsprogramma: • In alle lessen is aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling. • Leerkrachten communiceren veel op sociaal emotionele ontwikkeling. • Het is herkenbaar in de omgang en zelfs bij de deur. • We geven Leefstijl-lessen en hanteren de principes van dit programma voor sociale vaardigheden in overige lessen. • We werken met eenduidige pedagogische uitgangspunten van Leren in Veiligheid / Lessen in Orde voor het hele team. • We bieden agressieregulatietrainingen (ART) • Sommige medewerkers hebben een specifieke functie (psycholoog, psychomotorisch therapeut (PMT), logopedist) • Het is herkenbaar aan het gebouw: het heeft een kleinschalige uitstraling, is vierkant en opgedeeld in compartimenten waarin je je veilig voelt. • We blijven scholen op dit gebied om waar te blijven maken dat we excellent zijn in de bevordering van sociale vaardigheden en de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. Voor meer over veiligheid, zie bijlage Veiligheidsplan. .3 De leerlingen • Alle leerlingen hebben een indicatie van de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) voor praktijkonderwijs. • Leerlingen zijn in principe tussen de 12 en 18 jaar en hebben een IQ tussen 55-80 en eind basisonderwijs een leerachterstand van drie jaar of meer voor twee domeinen van begrijpend lezen, technisch lezen, rekenen en spelling, waarvan één van de twee achterstandsdomeinen begrijpend lezen of rekenen is. • De leerlingen leren makkelijker door doen en ervaren. • Leerlingen zijn cultureel en religieus divers. Ongeveer de helft van de leerlingen heeft ouders met een niet-Nederlandse achtergrond. • Veel leerlingen hebben specifieke onderwijsvragen op sociaal-emotioneel gebied. • De leerlingen wonen in Amsterdam of directe omgeving. Slechts ..% woont in de wijk van de school (Buitenveldert-West). • De meeste leerlingen komen met het openbaar vervoer naar school toe. • Zoals in paragraaf 2.1 aangegeven, telt de school op 1 oktober 2010 189 leerlingen en streven we naar toename van het aantal leerlingen tot 190-200. .4 Schoolorganisatie Leerlingen verblijven gemiddeld vijf jaar op De Atlant. (In een enkel geval indien het voor een leerling wenselijk is om competenties verder te ontwikkelen in de kleinschaligheid van De Atlant, kunnen we verlenging aanvragen.) Leerlingen verblijven voor onderwijs niet alleen in het schoolgebouw. Zij oefenen hun vaardigheden ook buiten de school, lopen stage en kunnen eventueel trajecten volgen bij partners als het (arbeids)Trainings Centrum van lijn 5 Amstelduin. Na uitstroom naar arbeid of vervolgonderwijs, volgen wij de leerling nog twee jaar vanuit onze nazorgplicht. Voor de leerlingen is de schoolduur (van vijf leerjaren) verdeeld over onder- en bovenbouw. In de onderbouw zijn vijf groepen (AB, eerste en tweede leerjaar) en in
6
de bovenbouw zeven groepen (CD en EF). In alle twaalf de groepen hebben de leerlingen een mentor. In een groep zitten veertien tot zestien leerlingen. De leerlingen volgen de praktijkvakken met halve groepen zodat de praktijkdocent ook onderwijs op maat kan bieden aan iedere leerling. We willen in ons praktijkonderwijs de leerling, zijn/haar ontwikkeling en hulpvragen centraal stellen. Hiervoor moet onze schoolorganisatie flexibel zijn. Voor de gewenste ontwikkeling van de leerling (zoals vastgelegd in het individueel ontwikkelplan (IOP)) moeten we het onderwijs en de schoolorganisatie voortdurend aanpassen. De Atlant speelt flexibel in op de onderwijsvragen van de leerlingen door een divers en breed aanbod. Ook al zijn we geen starre organisatie, we streven wel naar een heldere en herkenbare organisatiestructuur voor leerlingen, ouders, medewerkers, partners en omgeving. Voor de leerlingen dragen echter vooral de pedagogische uitgangspunten van “Leren in Veiligheid” (LIV) bij aan de duidelijkheid van de organisatie . De school kent schoolregels vanuit LIV en uit het zorgplan. De algemene regels hangen in alle klassen. In een plaatje ziet onze organisatiestructuur er als volgt uit:
De directeur geeft samen met de adjunct-directeur leiding aan de school. Om duidelijk te maken dat de school onderdeel is van stichting Kolom zijn in de vorige figuur College van Bestuur en de overige scholen in een lichte kleur erbij gezet. Duidelijk is dat het docententeam is opgebouwd uit twee bouwteams. Deze bouwteams met zowel docenten voor het algemeen vormend onderwijs (AVO) als de vakdocenten hebben een bouwcoördinator. De medewerkers binnen een bouwteam stemmen hun activiteiten op elkaar af. Zij organiseren veel gezamenlijk, zowel voor 7
de invulling van de lessen als bijvoorbeeld organisatorische zaken als ziektevervanging. Zowel binnen de bouwen als boven de bouwen heen zijn inhoudelijke werkgroepen gevormd. Ook assistenten en specialisten nemen deel aan de bouwteams. De Atlant heeft een psycholoog en schoolmaatschappelijk werker in dienst die samen met een directielid, de zorgcoördinator en de schoolarts het zorgteam vormen. Het zorgplan geeft hier meer informatie over. De school kan verder een beroep doen op bovenschoolse begeleiders van Kolom en de identiteitsbegeleider van de stichting. Overleg De bouwteams hebben een vaste vergaderfrequentie volgens de jaarplanning (ongeveer één keer in de vier weken). Voor de vorming van schoolbeleid heeft de directie periodiek overleg met coördinatoren. De directie en bouwcoördinatoren overleggen wekelijks. De ene week doen zij dat alleen met elkaar (MT genoemd) en de andere week overleggen zij samen met de stagecoördinator, de zorgcoördinator en de ICB-er (MT-staf genoemd). De medewerkers hebben zo invloed op het schoolbeleid via de bouwcoördinatoren maar natuurlijk ook via de medezeggenschapsraad (MR). De school heeft een paar keer per jaar een personeelsvergadering voor alle medewerkers gezamenlijk. Voornemens De bovenbouw is gevormd door wat voorheen de midden- en bovenbouw heetten. Soms willen we nog steeds differentiëren tussen deze twee groepen. In 2011-2012 zullen we het onderscheid helder maken. .5 Communicatie Omdat wij voor onze leerlingen veel moeten afstemmen, zowel intern als extern, is communicatie essentieel om de ontwikkeling van de leerling maximaal te bevorderen. Direct, warm en intensief contact tussen medewerkers (van wie in het bijzonder de mentor) en leerlingen staat voorop. Daarvoor zijn het dagelijkse contact, de mentoren IOP gesprekken. In aanvulling hierop starten de mentoren in 2011 coachingsgesprekken met de leerlingen. IOP Belangrijk middel voor de communicatie is het individueel ontwikkelplan (IOP). De mentor heeft drie keer per jaar IOP-gesprekken waarvan twee keer met de leerling en ouders/verzorgers samen en één keer alleen met de leerling. In een IOP komen niet alleen de doelen voor de leerling en zijn/haar wensen en uitstroomperspectief. Een IOP bevat ook vorderingen van de leerling, een portfolio en informatie van alle andere betrokken disciplines. Zo komt alle informatie bij elkaar. In het zorgplan (bijlage) zijn nog andere overleggen als leerlingbespreking en zorgadviesteam (ZAT) vermeld. Ouders
8
Voor ouders/verzorgers zijn (naast de IOP-gesprekken) de aanmeldingsgesprekken essentieel. Daarin maken wij elkaar onze verwachtingen duidelijk en maken we afspraken. In het zorgplan staat meer over aanmelding, intake en dergelijke en in paragraaf 6.1 staat meer over hoe wij ouders bij de ontwikkeling van de leerling en het schoolbeleid betrekken. Overigens ontvangen ouders één keer in de drie maanden een nieuwsbrief van de school over allerlei ontwikkelingen en activiteiten. Intern algemeen • De informele overleggen tussen medewerkers zijn belangrijk. • Verder geeft de directie elke week op maandagochtend ‘teaminfo’ op papier. • Twee keer per week (op maandag en woensdag van 8.30 tot 8.45 uur) is er ook een mondelinge teambreefing waar alle medewerkers bij aanwezig zijn. De informatie-uitwisseling in deze bijeenkomsten gaat over actuele zaken, leerlingen, planning, highlights, uitzonderlijkheden etc. Elk teamlid heeft in de teambreefing gelegenheid voor mededelingen en praktische zaken. • De bouwoverleggen voor inhoud en afstemming zijn al in paragraaf 2.5 toegelicht. Medezeggenschapsraad • De Medezeggenschapsraad (MR) van De Atlant heeft zes keer per jaar overleg met de directie. • Een paar medewerkers en ouders vertegenwoordigen ”de school” in het overleg met de directie over het voor de school te voeren beleid. • De regels voor medezeggenschap staan in het medezeggenschapsreglement van Kolom en de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). • Kolom heeft ook een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Dit is het orgaan waar zeggenschap over gemeenschappelijke belangen gestalte krijgt. Het gaat om belangrijke schooloverstijgende zaken, waarvoor Kolom op bestuursniveau beleid ontwikkelt en vaststelt. Leerlingenraad • De leerlingenraad bestaat uit tien leerlingen onder begeleiding van twee docenten. • De raad doet aanvullende voorstellen voor beleid en activiteiten en helpt bij de organisatie van activiteiten. • Elk jaar stellen de leerlingen opnieuw een leerlingenraad samen. Voor externe communicatie, zie hoofdstuk 6. .6 Strategie (op basis van SWOT-analyse) De Atlant is er op gericht om steeds beter vorm te geven aan de individuele trajecten van leerlingen (en daarmee hun optimale ontwikkeling) door uitbreiding en benutting van haar netwerk. Om te bepalen wat De Atlant in 2011-2015 moet ondernemen om deze netwerkschool te verstevigen, hebben we eerst een analyse gemaakt van onze sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen, oftewel een swot-analyse. Sterktes 1. Zorgstructuur 2. Kleinschaligheid 3. Gebouw en bereikbaarheid Overige: 9
Hecht team, naam/reputatie, oudercontacten, op alle fronten aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling, sport, buurt. Zwaktes 1. Overgang tussen onder- en bovenbouw (te grote verandering, mist afstemming voor geleidelijke overgang) 2. Deskundigheid teamleden voor leerlingen praktijkonderwijs 3. Lesinhoud (nog niet volgens AKA-leerlijn en de didactische aanpak is niet eenduidig) Overige: Weinig individuele scholing Kansen Daarnaast blijkt uit de praktijk dat het laten verzorgen van een niveau 1-opleiding binnen het praktijkonderwijs de kans op behalen van een diploma aanzienlijk verhoogt. Met name de Arbeidsmarkt Kwalificerende Assistentopleiding (AKA) sluit goed aan bij de doelstelling van het praktijkonderwijs. Het kwalificatieprofiel van de AKA bestaat namelijk grotendeels uit leer- en burgerschapscompetenties en algemene beroepscompetenties, waarop ook het praktijkonderwijs zich richt. Maar natuurlijk blijft een AKA-opleiding wel gewoon een niveau 1-opleiding, met de zwaarte van zo’n opleiding. Naast de algemenere competenties heeft iedere AKAopleiding bovendien per sector ook een aantal vakmatige competenties. Twee kansen zijn: 1. ROC-1 zelf aanbieden (mogelijk stopt het ROC ermee) 2. Toename samenwerking binnen het praktijkonderwijs (van Kolom, samenwerkend PrO Amsterdam (SPA) en het Landelijk Werkverband (LWV)) Overige: Digitale leeromgevingen, werkeloosheid (2e kans onderwijs, verlengd of nazorg) Bedreigingen 1. Wijzigingen leerlingenpopulatie (steeds diverser of steeds meer van één type leerling) Overige: Bevriezing aantal leerlingen PrO op landelijk niveau 2008 naar 28.000 (beleid overheid passend onderwijs), eigen succes dat leerlingen ROC-2 halen, werkeloosheid (ons doel is niet meer haalbaar), kwaliteit aanbod personeel, de Linie verhuist mogelijk in 2012 van Hoofddorp naar Uithoorn Keuzes • We maken gebruik van de zorgstructuur om in te spelen op de kans om zelf ROC-1 aan te bieden. • We maken gebruik van de levensechte leeromgevingen in het gebouw om ROC-1 aan te bieden. • We gaan de lesinhoud versterken om ROC-1 te kunnen gaan aanbieden. • We maken gebruik van de zorgstructuur (instroom, screening, vastlegging criteria, informeren ouders, monitoren of leerling op goede plek zit) om te voorkomen dat de leerlingpopulatie geen passende plek heeft. • We maken gebruik van de kleinschaligheid (streefgetal en maximum 190-200 leerlingen) om de leerlingen onderwijs op maat te kunnen geven (en om te kunnen gaan met wijzigingen in de leerlingpopulatie). • We gaan de tekorten aan deskundigheid ombuigen zodat we de dreiging van steeds diversere en daardoor niet te hanteren leerlingpopulatie kunnen afweren. 10
Wat vraagt dit van onze medewerkers? • Scholing in zorg en orthopedagogiek (ivm veranderende leerlingpopulatie en om te kunnen onderscheiden van regulier VO) • Vernieuwende onderwijskennis (leerlijnen, referentieniveaus, toetsen, instructie, ROC-1) • Flexibiliteit • Communicatieve vaardigheden en zelfreflectie
11
3. Onderwijskundig beleid .1 Onderwijs Zoals uit paragraaf 2.2 blijkt, is onze missie dat leerlingen na het doorlopen van ons praktijkonderwijs zelfstandig en volwaardig participeren in de maatschappij. Zij zijn in staat zelfstandig te werken, te wonen, hun vrije tijd zinvol te besteden en burger te zijn. Om dit te kunnen, moeten leerlingen een aantal algemene competenties ontwikkelen en daarnaast een aantal specifieke competenties gerelateerd aan het beroep dat bij hen past. Daarbij gaan we uit van de individuele mogelijkheden en talenten van leerlingen. We willen de leerlingen zelf laten ontdekken over welke competenties ze beschikken, waar ze tekort schieten en hoe ze dat kunnen compenseren. Ze moeten leren kiezen in levensechte en betekenisvolle situaties in en buiten de school. Hoe doen wij dat? De afgelopen jaren hebben wij ingezet om doelgerichter te werken. Dit is in lijn met het landelijk beleid praktijkonderwijs en het strategisch beleid van Kolom. Concreet betekent dit dat we voor de leerlingen hoofddoelen in subdoelen opdelen en daarvoor leertrajecten organiseren (dat kan ook een les zijn, of een leeropdracht voor de stage). Het gaat er dus om dat we niet alleen naar het uitstroomperspectief kijken maar ook al steeds voor een korte periode doelen stellen en gericht zijn op evaluatie van die leertrajecten: Wat heeft de leerling geleerd en/of ontwikkeld? Belangrijk hulpmiddel hiervoor is het IOP. Daarmee kan je stapsgewijs haalbare doelen formuleren en manieren vinden om die doelen te bereiken. Voor de docenten spelen de LEERLIJNEN hier ook een rol bij. Zij gaan met de leerling in gesprek om te bepalen wat de leerling nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. IOP Elke leerling geeft zelf mede vorm aan het onderwijs. We zijn samen in gesprek over doelen aansluitend bij de ontwikkelingsniveaus en mogelijkheden van de leerlingen en de competenties die gevraagd worden om deel te nemen aan de maatschappij. Vanuit het individueel ontwikkelplan (IOP) volgt het individuele leertraject voor een leerling. Het IOP is van de leerling en geeft structuur aan het onderwijs. Het IOP is een kapstok voor alle onderwijs en zorg voor een leerling. Het bevat dus meer dan alleen een IOP-formulier met wensen en doelen: • ook planning van aanbod en begeleiding en bewijzen van prestaties van leerlingen. • Leerlingen die specifieke vragen hebben (met leerlinggebonden financiering en externe ambulante begeleiding) hebben als onderdeel van het IOP een individueel handelingsplan. • Alle leerlingen hebben een portfoliomap (met bewijzen) in het IOP. De mentor is het eerste contact voor de leerling en daarom ook degene die de IOPgesprekken voert met de leerling. Bij twee van de drie IOP-gesprekken in een schooljaar nemen ouders/verzorgers deel. Dit zijn de gesprekken aan het begin en het einde van het schooljaar. In het midden van het schooljaar heeft de leerling alleen met de mentor een IOP gesprek. Dit is een uitgebreider coachingsgesprek dan de ad hoc mentorgesprekken die frequent plaatsvinden. Deze coachingsgesprekken zijn gestart in 2010-2011. 12
Opvoeren coachingsgesprekken + scholing coachingsgesprekken Doel is dat de mentoren in 2011-2012 meer coachingsgesprekken tussendoor gaan voeren. Daarmee bedoelen we korte vooraf ingeplande gesprekken tussen mentor en leerling met een ander karakter dan de mentorgesprekken. Steeds zal tijdens coachingsgesprekken evaluatie van tussendoelen en uitstroomprofiel plaatsvinden. Tevens willen we de kwaliteit van coachingsgesprekken vergroten door scholing. Leerlijnen praktijk De Atlant heeft ‘Atlant leerlijnen praktijksectoren’ overgenomen van de leerlijnen van Praktijknet Overijssel (Salland /Twente). Dit zijn leerlijnen voor de vier praktijksectoren voor het praktijkonderwijs. In 2010-2011 hebben de docenten de eigen inhoud van de lessen vergeleken met de leerlijnen van Praktijknet en een ideale mal gemaakt. In 2011-2012 zullen de docenten over de leerjaren heen moeten afstemmen hoe de leerlijnen eruit zien zodat de school een aanbod heeft dat aansluit over de jaren heen. De leerlijnen zijn nodig om het lesprogramma voor leerlingen te kunnen bepalen, in samenhang met het IOP en de Arbeidsmarkt Kwalificerende Assistentenopleidingen (AKA). De school hanteert de competenties van AKA. De AKA competentielijsten zijn ter inzage op school. Elke docent hanteert deze lijsten. Het werken met IOP’s en leerlijnen vraagt deskundigheid van docenten. Zij moeten met de leerling in gesprek om te bepalen wat de leerling nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. Daarnaast zijn ze ook in gesprek met de omgeving: werkgevers, ouders en maatschappelijk organisaties om zicht te krijgen op wat de leerling (o.a. aan AKA-competenties) nodig heeft om in de maatschappij te kunnen (blijven) functioneren. Lesprogramma Het lesprogramma biedt een breed aanbod in de onderbouw naar een smaller en meer toegesneden aanbod van praktijkvakken, praktijksimulaties en praktijkstages in de bovenbouw. Leerlingen in de onderbouw volgen volgens een groepsrooster de helft van de lestijd “theorie” oftewel AVO en de helft van de tijd lespraktijk in de vier sectoren Techniek, Zorg/Welzijn, Groen en Winkel-/magazijn. Na het tweede leerjaar wordt het onderwijs individueler. Leerlingen in het derde leerjaar krijgen nog 40% van de lestijd “theorie” en 60% onderwijs in de door hen gekozen sector. Uitgangspunt voor dit sectoronderwijs is praktijkgerichtheid: stage en vaklessen. In het vierde leerjaar is nog maar 20% lestijd puur “theorie”. De leerlingen bovenbouw volgen in principe onderwijs volgens hun uitstroomperspectief. De Atlant werkt met drie perspectieven: A= Via stage naar begeleid werken (sociale werkvoorziening) B= Via stage naar zelfstandig werken C= Doorleren: (Pro)ROC traject Leerlingen met perspectief C volgen het ROC-traject. Leerlingen met perspectief B volgen het basistraject. Leerlingen met perspectief A volgen het basistraject met extra’s. Dit specifieke traject betekent een meer individueel programma, met extra cursussen om de kansen op een arbeidsplaats te vergroten. 13
In paragraaf 2.4 is aangegeven dat alle leerlingen een mentor hebben. Dus ook voor de leerlingen in de bovenbouw is een mentorgroep om de leerlingen soms bij elkaar te laten komen. In die tijd krijgen individuele leerlingen extra scholing of bespreken zij hun stages. De mentoren bepalen op grond van de uitstroomprofielen en leerlingkenmerken uit de IOP’s een lesprogramma dat bij de leerling past: De mentor bepaalt welk aanbod van AKA competenties de leerling nodig heeft en welk materiaal daarbij hoort. Het materiaal kan de mentor kiezen uit: • de leerlijnen van Promotie, • ‘Atlant leerlijnen praktijksectoren’ en • Leefstijl. De docenten kunnen ook zelf materiaal maken. Wat komt erbij kijken? Bijstel-en Planfase IOP opstellen, doelen bepalen, besprekingen, materialen inplannen, inhouden, thema’s en leerlijnen vaststellen, roosters maken, plannen maken voor wanneer we welke gegevens verzamelen en bespreken Uitvoeringsfase Lesopbouw (intro, herhaling, instructie, verwerking, afsluiting) Toepassing LIV Aanspreken leerlingen Gebruik maken van digibord Noteren logboek Evaluatiefase Klassenbezoeken Toetsen Observaties Analyses Enquêtes Stage Stage is een belangrijk onderdeel van het lesprogramma. De schoolloopbaan van de leerling op De Atlant kent een duidelijke opbouw in de stages, qua soort en uren. De school maakt gebruik van interne en externe stages die steeds gericht zijn op bepaalde competenties. Stage is terug te vinden in het IOP. Onderbouw In de eerste twee leerjaren gaat het meer om oriëntatie. In het eerste jaar is er een groeps maatschappelijke stage. Bij maatschappelijke stages voeren leerlingen allerlei taken uit bij organisaties en particulieren in de omgeving van de school. In het tweede leerjaar volgen wekelijks twee leerlingen een interne stage (bijvoorbeeld koffie/thee/was of magazijn/repro of schoolrestaurant/keuken). In het tweede leerjaar is er ook een beroepskeuzetest. Bovenbouw In de bovenbouw gaat het bij stage in eerste instantie om training en in het laatste leerjaar om specialisatie. Leerlingen bovenbouw lopen allemaal (veel) stage om
14
werknemerscompetenties te ontwikkelen. In het derde leerjaar vindt maatschappelijke stage plaats (circa één dag in de week, bijvoorbeeld rollatorservice). In het vierde leerjaar trainen veel leerlingen hun arbeidscompetenties in het VU-ziekenhuis. Dit is meer gericht op werkhouding en ter voorbereiding van het lopen van werkstage in het vijfde leerjaar. Deze werkstage voor uitstroom is twee tot drie dagen per week. Uitstroom • Aan het eind van het tweede leerjaar maken wij een eerste prognose over de uitstroom. Dit perspectief zal de leidraad vormen van het onderwijs aan de betreffende leerling. Minimaal drie keer per jaar wordt het perspectief besproken en vastgesteld. Zoals op p.14 aangegeven, hanteren we drie uitstroomperspectieven: A = Via stage naar begeleid werken (sociale werkvoorziening), individueel programma vanwege extra zorgbehoefte B = Via stage naar zelfstandig werken C = Doorleren: (Pro)ROC traject Eind 2009-2010 is 30% van de leerlingen uitgestroomd naar het ROC (waarvan 26% naar niveau 2). • Steeds bespreken we tijdens IOP- en mentorgesprekken wat leerlingen nodig hebben. Gedurende het vijfde leerjaar (bij schooleinde) bepalen we ook samen met ouders en leerling wat de leerling nodig heeft aan ondersteuning en toezicht zodra de leerling onze school heeft verlaten. Voorbeelden zijn jobcoaching, ondersteuning in de thuissituatie en ondersteuning van een instelling voor jeugdhulpverlening. De begeleiding zal per leerling verschillen. Dit nemen we op in het IOP (en dit deel heet ook wel transitieplan). Uiteraard is dit gerelateerd aan het uitstroomperspectief van de leerling. • Nadat de leerling de school verlaat, melden wij dit in de zogenaamde Uitstroommonitor. Hierin staat wat de leerling na onze school is gaan doen (leren op het ROC, werken en leren, werken of anders). • Na uitstroom nemen wij nog gedurende twee jaar ieder half jaar contact op om te noteren waar de uitgestroomde leerling op dat moment mee bezig is. Zo krijgen wij overzicht van de uitstroom van leerlingen gedurende twee jaar na onze school. Met deze gegevens van de Volgmodule en die van de Uitstroommonitor, bepalen we mede of de resultaten van de school goed zijn. • Onze nazorg voor de leerlingen is terug te vinden in het Zorgplan van de school (dit deel heet ook wel het nazorgplan). • We willen zelf ook ROC-1 binnen de school aanbieden met een examen ROC. • We gaan op basis van de voorkeuren van leerlingen en werkgelegenheid de sectoren analyseren (is bijvoorbeeld meer detailhandel en minder techniek gewenst?). Taal Taal is één van de belangrijkste instrumenten om te leren, te leren denken en te presenteren. Bovendien is taal essentieel voor leerlingen die mogelijkheden hebben om door te leren op het MBO (ROC). In mei-juli 2011 zijn we gestart met een taalbeleidsplan om taal beter vorm te geven door de hele school heen. In 2011-2012 stellen we het taalbeleidsplan vast en gaan we heel concreet op basis van een nulmeting de taalvorderingen en effecten van maatregelen meten. De streefdoelen voor het praktijkonderwijs vormen een leidraad. Zie verder bijlage Taalbeleidsplan. 15
Burgerschapsvorming De Atlant heeft als doel dat leerlingen een goed en verantwoord burger worden op de gebieden wonen, werken en vrije tijd. Vanuit Promotie (o.a. Cultuur en Maatschappelijke Oriëntatie) en Leefstijl geven wij lessen met het thema burgerschap. Uitgangspunt voor die lessen zijn de AKAburgerschapscompetenties, van de zeven kerntaken en competenties op het gebied van leren, loopbaan en burgerschap. Docenten scoren wekelijks deze competenties van de leerlingen. Hiermee en doordat we de burgerschapscompetenties voor alle drie onze uitstroomprofielen aanbieden, wordt de structurele aandacht voor dit thema geborgd. Tijdens de hobbymiddagen voor zinvolle vrijetijdsbesteding spelen de burgerschapscompetenties ook een rol. Levensbeschouwing In de afgelopen jaren bestond de identiteitsbegeleiding alleen uit intensieve ondersteuning bij het afscheid van twee overleden docenten. Voor het schooljaar 2011-2012 is een begeleidingsplan vastgesteld. Deze richt zich op begeleiding en introduceren van de religieus/levensbeschouwelijke thema’s in het curriculum: 1. Een koppeling maken tussen Leefstijl en het materiaal van PrOmotie ‘Naar je zin’ (vooral gericht op redzaamheid en arbeidstoeleiding) dat ingaat op de verschillende religieuze stromingen en dat een plek te geven in het rooster. 2. Aandacht te besteden aan religieuze feesten en de achtergrond van deze feesten. Vieringen zouden mogelijk gekoppeld kunnen worden aan één of meerdere thema’s van Leefstijl. Daarmee willen we twee doelen behalen: • Leerlingen kennis laten maken met verschillende religieuze tradities die in de Nederlandse samenleving aanwezig zijn. • Leraren begeleiden bij het maken van de koppeling tussen de sociaal-emotionele methode Leefstijl en het levensbeschouwelijk perspectief. ICT Gesteld mag worden dat ICT een middel en katalysator is om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren en het onderwijs toe te spitsen op de behoeften van de leerling. Hier ligt ook en juist voor onze leerlingen een extra kans! ICT vergroot de mate van zelfstandigheid in het leerproces, verhoogt de motivatie van de leerling en kan worden ingezet bij didactische processen die in het individuele onderwijs ondersneeuwen, zoals b.v. automatiseringsprocessen. Daarnaast bereiden we leerlingen met mediale wijsheid voor op een veranderende samenleving, waarin de nieuwe communicatiemiddelen en daarmee samenhangende informatieverwerving en verwerking een steeds grotere rol blijven vullen. Om dit te kunnen bereiken, hebben wij veel verschillende zaken gerealiseerd. Kolom verzorgt een deel van de ICT (waar met name schaalvoordelen te halen zijn) bovenschools. Zo is alles wat met hardware te maken heeft, bovenschools geregeld. Voor het praktijkonderwijs is het belangrijk om leerlingen in staat te stellen om hun weg te vinden in de digitale ontwikkelingen of ‘medialisering’. De Atlant zal in 2012-2013 vastleggen hoe de school aandacht besteedt aan leren werken met nieuwe ICT – mogelijkheden en op welke wijze de school leerlingen leert om voldoende kritisch op het gebruik van deze mogelijkheden te zijn en ze zo voldoende mediabewust laat zijn. Daarbij zal de school gebruik maken van een overzicht van benodigde vaardigheden voor leerlingen praktijkonderwijs, welke het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs zal opstellen. 16
De Atlant heeft nog geen keuze gemaakt voor een digitale leeromgeving. Vanuit een oriëntatie is duidelijk geworden dat wij eind 2015 over een leeromgeving willen beschikken waarin allerlei elementen als leerlijnen, lesinhouden en competenties bij elkaar komen. Wij hebben ons al verdiept in een digitale leeromgeving zoals ProDigi. Magister, het leerlingvolgsysteem dat wij gaan invoeren, heeft ook een leeromgeving. Op korte termijn zullen wij nog niet een omgeving omarmen. In 2013-2014 willen we ons verder oriënteren. De Atlant beschikt over een goed en groot uitgebreid fysiek netwerk. Wij hebben voor de ICT ook als voorwaarde gesteld dat we overal op elke plek binnen de school een applicatie moeten kunnen aansluiten. Verder hebben we de implementatie van Magister reeds ingepland om over een goed webbased leerlingvolgsysteem te beschikken, die zowel binnen als buiten de school via internet veilig toegankelijk is. De Atlant heeft in ieder leslokaal twee computers in gebruik en een twintigtal computers in het ICT-lokaal. Voor de inhoud en toepassing van ICT (software) op school, zie de bijlage ICTbeleidsplan. .2 Zorgstructuur Praktijkonderwijsleerlingen hebben extra zorg en toezicht nodig gedurende hun schoolloopbaan. Deze zorg en toezicht mogen niet leiden tot een afhankelijkheid. Wij willen onze leerlingen juist zelfstandig en zelfverantwoordelijk laten zijn. Dit betekent dat we de “zorg” aan deze leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zorgvuldig en weloverwogen organiseren. De basis van de zorg is het dagelijkse contact tussen docenten en leerlingen. Echter, de zorg van onze school is breed: zo kan het gaan over onze zorg voor de leerbehoeften of sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling of de begeleiding van ouders/verzorgers voor zover het de ontwikkeling van de leerling betreft. Voor een uitgebreide beschrijving van onze zorg, begeleiding en ondersteuning kunt u de bijlage Zorgplan lezen. Daarin vindt u ook de verschillende niveaus in aanpak en stappen die wij onderscheiden en de voorzieningen voor leerlingen met een leerlinggebonden budget. Aan het einde van ieder schooljaar actualiseren wij het zorgplan (volgens de P&C cyclus van Kolom). Eveneens jaarlijks stellen we het aannamebeleid vast op basis van de actuele deskundigheid binnen de school. Het aannamebeleid ligt ter inzage in het actuele zorgplan. Hieronder staan een paar kernpunten van ons zorgsysteem: • Mentoraat: elke groep heeft een mentor. De mentor vervult een belangrijke rol door zijn/haar directe contact met de leerling. De mentor is ook het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen, ouders en andere docenten. Om die spilfunctie goed te kunnen vervullen is een vertrouwensrelatie met de groep en de individuele leerling van groot belang. Het zorgplan legt hier meer over uit, ook wel de eerste lijnszorg genoemd. • Rol IOP 17
• • • • • • • • • •
Zorgteam / ZAT elke week: hiervoor moeten teamleden leerlingen speciaal inbrengen. Aan het ZAT nemen in ieder geval deel de arts, psycholoog, maatschappelijk werker, zorgcoördinator en een directielid. ZAT-consult Leerlingbespreking (alle leerlingen twee keer per jaar) Rol Zorgcoördinator Korte lijnen binnen de school en naar de hulpverlenende instanties Externe partners, zoals leerplicht, wijkagent/buurtregisseur, MEE, Bascule Kleinschaligheid van de school en de groepen: leerlingen hebben behoefte aan een beschermde omgeving met een duidelijke structuur en betrokkenheid van de docenten. Aandacht voor verzuim leerlingen Centraal stellen sociaal emotionele ontwikkeling POS (als voorziening voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften)
In 2011-2012 zullen we opnieuw in een personeelsvergadering de zorgstructuur toelichten omdat uit de ProZo evaluatie volgt dat medewerkers dit nog niet duidelijk vinden. .3 Onze voornemens • Verdere implementatie van de leerlijnen hetgeen wil zeggen dat de school nog de leerlijnen dient op te knippen om vast te stellen wanneer wie wat doet en wat de verplichte onderwerpen per groep zijn. Uiteindelijk moeten alle medewerkers (aan de hand van een schooloverzicht en het leerlingvolgsysteem) kunnen vaststellen wat leerlingen nodig hebben aansluitend op wat reeds bereikt en aangeboden is en op het uitstroomperspectief. • We willen naar meer één werkwijze met een weektaakformulier dat duidelijk maakt wat een leerling moet doen met welk materiaal en eventueel welke begeleiding. • Opvoeren frequentie en bevorderen kwaliteit van de coachingsgesprekken en instellen gerichte scholing op coachingsgesprekken. • Opbrengstgericht vergroten door gezamenlijk bespreken van overzichten van leeropbrengsten. Het gaat hier om gegevens van uitstroom (met name in vergelijking tot het uitstroomperspectief), vorderingen ten opzichte van tussendoelen uit de IOP’s (o.a. met leerlijnen praktijk), overzichten van vorderingen in competenties, gegevens bestendigheid uitstroommonitor tov normering inspectie en certificaten uit de portfolio’s. We zullen ook op bouw- en schoolniveau conclusies trekken op grond waarvan wij nagaan of aanpassing van het onderwijs gewenst is en zo ja hoe. Ook zullen we bespreken of de leerlingen op de goede plek zitten. • Versterken sturende kracht van het IOP • Onderzoek naar elektronische leeromgeving (elo) • Vaststellen werkwijze nieuwe ICT
18
4 Personeelsbeleid 4.1 Algemeen Stichting Kolom heeft in 2010 belangrijke stappen gezet op weg naar integraal personeelsbeleid. Voor de hele organisatie is het protocol functioneren en beoordelen opgesteld en vastgesteld. Het protocol houdt in dat er in een driejarige cyclus met iedere werknemer MINIMAAL een functioneringsgesprek, een beoordelingsgesprek en een POP- gesprek wordt gevoerd. Begeleiding en scholing Een nieuwe collegadocent op De Atlant krijgt 40 uur vrijstelling van schooltaken voor het inwerken. Een collegamentor uit dezelfde bouw met een vergelijkbaar vak krijgt dan ook taakuren als “buddy” om de nieuwe collega te begeleiden en coachen. Een nieuwe collega heeft in het eerste jaar twee functioneringsgesprekken en een beoordelingsgesprek (volgens regels Kolom). Kolom verzorgt de eerste basisscholing van nieuwe leraren en de school is zelf verantwoordelijk voor de scholing van het overige personeel. Jaarlijks plant de directie van De Atlant samen met de MR de teamscholingen voor het volgende schooljaar. De teamleden dienen zelf voor extra eigen scholing te zorgen in de uren voor deskundigheidsbevordering en dit te verantwoorden in de gesprekkencyclus. Om de kwaliteit van onze medewerkers (van alle soorten speciaal onderwijs) te waarborgen, heeft Kolom de doelstelling dat in 2014 80% van de leraren langer dan twee jaar in dienst, naast de wettelijke bevoegdheid over een relevante opleiding voor speciaal onderwijs beschikt, zoals SEN, leraar speciale onderwijszorg, gespecialiseerde leerkracht, gedragsspecialist, autismespecialist, dyslexiespecialist etc. In 2011-2012 start onder aanvoering van Kolom een Amsterdams kenniscentrum met verschillende opleidingsmodules voor speciaal onderwijs. Dit moet bijdragen aan de toename van speciaal onderwijs kwalificaties. De medewerkers op De Atlant moeten via hun POP’s inzichtelijk maken hoe ze de uren voor deskundigheidsbevordering inzetten. De Atlant heeft als doelstelling dat alle docenten die nog geen Master SEN hebben, een module SEN volgen. Streefdoel is dat alle docenten hun Master SEN behalen. Wij spannen ons in om de reeds gevolgde teamscholingen binnen De Atlant als bouwstenen (vrijstelling op basis van deelnamebewijs of eerder verworven competenties) voor de master te laten meetellen. Binnen ons praktijkonderwijs zijn een paar veranderingen doorgevoerd als het individueel ontwikkelplan en het daarbij horende coachen van leerlingen en vaststellen van tussendoelen met behulp van leerlijnen. Om dit goed vorm te geven, zal De Atlant de komende jaren haar teamleden faciliteren om hier gerichte scholing voor te volgen. Tevens gaat het om scholing op gebied van diverse doelgroepen leerlingen omdat daar verschuivingen in blijven bestaan en wij ons moeten blijven onderscheiden van het reguliere onderwijs dat zich ook ontwikkelt in het kader van passend onderwijs. Het gaat om meer deskundigheid in de zorg en in orthopedagogiek en orthodidactiek. Uitgangspunt voor de inzet van scholing is dat de docenten en begeleiders in het praktijkonderwijs een sleutelrol spelen. Het ontwikkelen van de competenties van die professionals - en de condities voor die 19
professionals om hun werk goed te kunnen doen - zijn essentieel voor het succes van (de leerlingen in) het praktijkonderwijs. De Atlant heeft regelmatig contact met het Seminarium voor orthopedagogiek, Fontys, het landelijk netwerk Autisme en allerlei (particuliere) opleidingsinstellingen. De school maakt ook gebruik van stagiairs van de PABO en de hogeschool (SPW of pedagogiek). Taakbeleid De praktijkscholen vallen met ingang van 1 augustus 2006 onder de CAO VO. Voorafgaand hieraan zijn er principe afspraken gemaakt m.b.t. het te hanteren taakbeleid. In 2010 zijn deze afspraken opnieuw tegen het licht gehouden en aangevuld met relevante zaken. Dit heeft geleid tot het stuk ‘Taakbeleid praktijkscholen’. Dit stuk is door de GMR besproken en vastgesteld, terug te vinden op het intranet van Kolom. Ziekteverzuimbeleid Stichting Kolom heeft zichzelf ten doel gesteld om het ziekteverzuim terug te dringen tot minimaal 0,1% onder het stedelijk gemiddelde. Omdat de stedelijke cijfers maar bekend zijn tot 2008, richten we ons nu op het meest recente landelijke cijfer voor Voortgezet Onderwijs: 5,1% voor OP en 5,8% voor OOP in 2009. Om haar doel te bereiken is Stichting Kolom in 2010 gestart met het project “anders kijken naar verzuim”. Hiervoor is de ARBO Unie gevraagd om onderzoek te doen naar de aard van het verzuim. Een adviseur van de ARBO Unie heeft op alle scholen in een teamvergadering uitleg gegeven over het waarom en de inhoud van dit project. Vervolgens hebben directeuren van twee praktijkscholen aangegeven dat zij graag willen dat op hun scholen een onderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek wordt in 2011 uitgevoerd. Op intranet van Kolom zijn een toelichting, stappenplan en procedure voor ziekteverzuim te vinden. Samen met de verzuimadviseur van Kolom en de bedrijfsarts, richten we ons op preventief verzuimbeleid, het voorkomen van verzuim. Op onze school is het ziekteverzuimpercentage van medewerkers gewijzigd in de afgelopen schooljaren: 2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
17-08-2009 31-01-2010
23-08-2010 31-01-2011
8,8%
12,9%
9,9%
?
12,4%
8,6%
In 2010-2011 is het ziekteverzuimpercentage afgenomen. Wat hebben wij hiervoor gedaan en hoe bevorderen wij een laag ziekteverzuim? • Eenmalige teammiddag over ziekteverzuim met de verzuimadviseur en een extern deskundige. • Strenger aannamebeleid: wij selecteren alleen medewerkers die bij de school passen. • Matchen van kwaliteit: wij zetten medewerkers in op taken die bij hen passen. • Bevordering van onderlinge betrokkenheid van medewerkers. • Het onderwerp (ziekteverzuim) is onderdeel gemaakt van de beoordelingsgesprekken. Sociaal Statuut In 2010 is het Sociaal Statuut voor het VO tot stand gekomen. Bij het schrijven van het Sociaal Statuut is regelmatig overleg gevoerd met de vakbonden. Op 26 november 2010 heeft er een ledenraadpleging plaatsgevonden op praktijkcollege Het 20
Plein en vervolgens is het Sociaal Statuut op 2 december ondertekend door afgevaardigden van de vakbonden. Met de afsluiting van dit Sociaal Statuut wordt expliciet de intentie tot uitdrukking gebracht de eventuele negatieve werkgelegenheidseffecten van een noodzakelijke reorganisatie zo veel mogelijk te voorkomen door gebruikmaking van instrumenten van integraal personeelsbeleid en, indien de werkgelegenheidseffecten onvermijdelijk zijn, deze in eerste instantie op basis van vrijwilligheid op te vangen. Mobiliteitsbeleid Omdat Stichting Kolom goed werkgeverschap hoog in het vaandel heeft staan en het belangrijk vindt dat werknemers zich kunnen blijven ontwikkelen is het Mobiliteitsbeleid opgesteld. Het mobiliteitsbeleid beschrijft de vormen van (arbeids) mobiliteit, zoals vrijwillige en verplichte mobiliteit. Ook wordt beschreven wanneer er sprake kan zijn van vrijwillige of verplichte mobiliteit en de manier waarop Stichting Kolom hiermee om wil gaan. De personeelsadviseur speelt een belangrijke rol bij het begeleiden van het proces. De GMR heeft zijn goedkeuring aan het stuk gegeven. Het Mobiliteitsbeleid wordt in het schooljaar 2011 / 2012 bekend gemaakt onder de werknemers en werknemers komen in de gelegenheid gebruik te maken van vrijwillige mobiliteit in het kader van hun loopbaan. De mobiliteitsplannen zijn al te vinden op het intranet onder KolomPersoneel&Organisatie-Protocollen. Jaarlijks vragen directeuren of medewerkers een baan op een andere Kolomschool wensen. Doelstelling is dat in 2017 60% van de medewerkers in beweging is gekomen om niet langer dan zeven jaar op dezelfde school te blijven werken (in dezelfde taak of functie). Functiemix In het ‘Convenant LeerKracht’ van 2008 zijn aanbevelingen opgenomen om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken. Het convenant stimuleert leraren om zich te blijven ontwikkelen. Verder biedt het leerkrachten een loopbaan- en carrièreperspectief binnen hun functie en biedt het onderwijs een kwaliteitsimpuls door excellente leerkrachten voor de klas te houden, in plaats van ze te belasten met taken, en ze te binden aan de school. Voor leraren in het praktijkonderwijs is LB de basisfunctie. De invoering van de functiemix biedt scholen de mogelijkheid om excellente leraren die een meerwaarde hebben voor de school in een LC of een LD functie te plaatsen. Het ministerie van OC&W stelt extra geld beschikbaar voor de invoering en de uitvoering van de functiemix. Het gaat om structureel geld. Peildatum voor de verdeling van de functies is 1 oktober 2008. Deze datum geldt als uitgangspunt voor het percentage LB-, LC- en LD functies op schoolniveau en op bestuursniveau. In onderstaande tabel wordt zichtbaar gemaakt wat de veranderingen voor het Doelstelling functiemix voor de praktijkscholen % LB
% LC
% LD
1 augustus 2011
70%
29%
1%
1 augustus 2014
50%
39%
11%
praktijkonderwijs van Stichting Kolom inhouden ten opzichte van 1 oktober 2008. In 2010 zijn bij vier van de vijf praktijkscholen in totaal 7 leraren in een LC functie benoemd. Bij een school is een potentiële kandidaat in een ontwikkeltraject geplaatst 21
met de bedoeling om deze werknemer op 1 augustus 2011 in een LC functie te benoemen. Veel bestuurders van praktijkscholen zijn geen voorstander van (/voorzichtiger met) invoering van de LD functie. Zij zien de meerwaarde niet voor hun scholen. De VO raad heeft dit opgepakt en is in overleg getreden met het ministerie van OC&W in een poging om de doelstelling aan te passen. Benoemingen in het kader van de functiemix tot 1 januari 2011 School
Totaal OP
Totaal LB
Totaal LC
Waarvan functiemix
De Atlant
21,4869
17,3922
4,0947
2,0000
De Dreef
17,5640
12,9640
4,6000
2,0000
Noord
21,4186
17,1052
4,3134
1,7462
Het Plein
21,1270
16,2121
4,9149
1,7255
De Schakel
14,2257
11,7268
0,8989
-
Totaal
95,8222
75,4003
19,6742
7,4717
Kolombreed is bij de praktijkscholen van 8,7% van het totale in een LC functie in het kader van de functiemix benoemd. Op 1 augustus 2011 moet dit 29% zijn. Voor de Atlant zijn inmiddels (juli 2011) 7 leraren in LC benoemd (wtf 4,000). Op basis van de eisen van het ministerie van onderwijs, moet in 2011 29% van de leraren op De Atlant een LC-functie hebben. Dit betekent WTF 6,4922. In 2014 gaat het om minstens 39% LC. Als we geen leraren in LD hoeven te benoemen, wordt het voor LC-functies 61%. Dit betekent ongeveer WTF 14. Al deze aantallen (WTF) zijn berekend op basis van de huidige formatie (juni 2011). Bij wijziging in formatie veranderen dus ook deze cijfers. Op intranet vind je onder Kolom- Personeel&Organisatie allerlei protocollen en dergelijk op het gebied van personeelsbeleid. O.a. Klachtenregeling, Protocol sexuele intimidatie, Bovenschools arbobeleidsplan. Specifiek personeelsbeleid De Atlant Wij voeren een bewust aannamebeleid gericht op: • Aanname van jonge medewerkers. • Aanname van breed inzetbare medewerkers. • Vergroting van de mogelijkheden om leermeesters in te zetten in plaats van docenten. • Vergroting van de verdeling van verantwoordelijkheden over verschillende medewerkers. 4.2 Onze voornemens Uitbreiding scholing: deskundigheid in zorg, orthopedagogiek, orthodidactiek, toepassing leerlijnen praktijkonderwijs, coaching leerlingen voor individuele ontwikkeltrajecten.
22
5. Kwaliteitsbeleid
5.1 Algemeen Stichting Kolom heeft een eigen kwaliteitsbeleid ontwikkeld waaraan alle scholen uitvoering geven onder leiding van de directeuren. De vragen of wij de goede dingen doen, en de goede dingen goed, staan centraal. Wij meten de opbrengsten van ons onderwijs op basis van de vorderingen van onze leerlingen, beoordelen jaarlijks de kwaliteit van ons personeel, vragen externe begeleiders om feedback en trekken conclusies over onze kwaliteit uit de evaluatie van het jaarplan en de resultaten van vragenlijsten voor ouders, personeel en leerlingen. De kwaliteitszorg van Kolom is: alles wat we doen om de kwaliteit te verbeteren of de gewenste kwaliteit te handhaven. De doelstelling van onze kwaliteitszorg is: Werken aan een zodanige kwaliteit van onze school, dat wij daarmee daadwerkelijk vormgeven aan onze missie en visie en werken aan het behalen van onze doelstellingen.
5.2 De kwaliteit van de school De basis voor onze kwaliteitszorg is het schoolplan, waarin onze missie, visie en doelstellingen omschreven zijn. Wij geven hiermee aan waar wij voor gaan en waar wij voor willen staan. De mate waarin wij hierin slagen, meten wij onder andere periodiek door het uitvoeren van vragenlijsten (voor ouders, leerlingen en personeel en in de toekomst stagebedrijven en eventueel andere partners) en middels de inspectierapporten. De ouderenquête houden wij overigens tweejaarlijks, omdat de ouders van onze leerlingen onze belangrijkste klanten zijn. De uitkomsten worden teruggekoppeld en verwerkt in het jaarplan voor het komende schooljaar. Zo zijn de vragenlijsten van voorjaar 2013 een hulpmiddel voor het jaarplan 2013-2014 en hebben we de laatste ouderenquêtes gebruikt voor dit schoolplan. De uitkomsten van verschillende evaluaties en het strategisch beleidsplan van Kolom worden gebruikt als basis voor het meerjarenbeleid dat in het schoolplan is opgenomen. Wij evalueren niet alleen op basis van de doelstellingen uit het schoolplan maar op basis van de indicatoren van de onderwijsinspectie. Alle resultaten verwerken we in het schoolplan dat iedere vier jaar wordt bijgesteld en vastgesteld. Het schoolplan omvat ook een viertal jaarplannen, waarin wij per schooljaar vastleggen welke verbeteringen wij willen doorvoeren en wat het doel van deze verbeteringen is. Wij nemen daarnaast activiteiten op die de kwaliteit van onze school moeten borgen. Alle activiteiten in de jaarplannen worden SMART geformuleerd, dat wil zeggen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Dit vergroot niet alleen de kans dat ze worden uitgevoerd, maar maakt ook meetbaar in hoeverre dit gelukt is. Wij maken in januari een tussentijdse evaluatie over de uitvoering van de activiteiten uit het jaarplan. Aan het einde van het schooljaar evalueren we met het hele team het jaarplan en maken mede aan de hand daarvan een definitieve evaluatie. Deze wordt vastgelegd in het schoolverslag dat de basis is voor een nieuw jaarplan. Dit jaarplan 23
is jaarlijks bij de start van het nieuwe schooljaar gereed. Wij nemen dus systematisch acties naar aanleiding van de verschillende cyclische evaluaties. Om succesvol te kunnen worden uitgevoerd, moeten alle activiteiten uit het schoolplan en de bijbehorende jaarplannen bekend zijn bij de medewerkers van de school en door hen gedragen worden. Het schoolplan moet daartoe in concept door het team worden besproken, waarbij het team wordt uitgenodigd om met aanvullingen of voorstellen voor aanpassing te komen. Alle teamleden moeten over een schoolplan beschikken en weten wat zij moeten doen om uitvoering te geven aan de activiteiten uit de jaarplannen. Nieuwe docenten moeten voor hun aanstelling aangeven dit plan te willen ondersteunen. De MR moet instemmen met het schoolplan en het jaarplan.
5.3 De kwaliteit van onze teamleden De kwaliteit van ons onderwijs valt of staat met de kwaliteit van onze teamleden. Zij evalueren de eigen kwaliteit als onderdeel van de periodieke kwaliteitsmeting. De uitkomsten hiervan worden op schoolniveau vastgelegd en besproken binnen de bouwen. Voor alle medewerkers binnen Kolom geldt een driejarige gesprekscyclus waarin ze met de leidinggevende minimaal een functioneringsgesprek, een beoordelingsgesprek en een POP- gesprek voeren. Daarnaast voeren nieuwe medewerkers twee keer per jaar een functioneringsgesprek met de leidinggevende. Gespreksverslagen komen in een bekwaamheidsdossier. Scholing speelt uiteraard een belangrijke rol in de vergroting van de kwaliteit van onze medewerkers. Wij werken daarnaast met intervisie, collegiale consultatie en coaching van docenten. Iedere docent heeft een zorgcoördinator of andere collega die regelmatig in zijn of haar klas meekijkt en tips geeft om het pedagogisch en didactisch handelen en het klassenmanagement verder te versterken. De zorgcoördinator coacht collega’s en de stagecoördinator ondersteunt bij alles rondom stages. Nieuwe docenten kunnen lessen bijwonen van ervaren docenten, met het doel door goede voorbeelden de eigen kwaliteit te versterken. Collegiale consultatie, onder andere door de zorgcoördinator, zetten we daarnaast in wanneer de tussentijdse leeropbrengsten laten zien dat een groep als geheel onvoldoende resultaat boekt.
5.4 De opbrengsten van ons onderwijs Individueel en groepsniveau Alle leerlingen die op onze school worden geplaatst, hebben meteen een dossier met daarin als nulmeting een startformulier met toetsresultaten van de vorige school en een cognitief onderzoek door een psycholoog. Bij aanname brengen we meteen de kenmerken van de leerlingen in kaart. De schoolmaatschappelijk werker voert, waar nodig, een gesprek met de leerling en diens ouders en brengt ook de thuissituatie in beeld. De vraag die daarbij centraal staat is welke thuisfactoren een positieve bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van deze leerling en welke factoren die ontwikkeling in de weg staan.
24
De mentor maakt op basis van de uitkomsten een individueel ontwikkelplan (IOP) met (eind tweede leerjaar) daarin een uitstroomperspectief. De mentor betrekt daarbij de leercapaciteiten en de sociale vaardigheden van de leerling en zijn of haar thuissituatie. Periodiek evalueren we de vorderingen van de leerlingen ten opzichte van het perspectief en tussendoelen in het IOP. Steeds gaan wij na of de leerling bij ons op de juiste plek zit en in het bijzonder aan het einde van het eerste leerjaar. Op De Atlant toetsen we de leerlingen twee keer per jaar voor de leerlingbespreking en we gebruiken gedragsinventarisatielijsten (GIL). De mentoren nemen in overleg met het zorgadviesteam ook tussentijds toetsen af. Zij leggen alle resultaten vast en trekken op basis hiervan niet alleen conclusies met betrekking tot de vorderingen van de individuele leerling, maar ook voor wat betreft de groep. Wij meten de opbrengst van ons onderwijs niet alleen via de toetsen en observaties, maar vooral door vergelijking met de opgestelde doelstellingen in het IOP en het uitstroomperspectief. De lijn die loopt van onze verwachtingen bij binnenkomst van de leerling, via de tussendoelen in het IOP tot de feitelijke uitstroom geeft eveneens een goed beeld van de opbrengst van ons onderwijs. Met deze lijn brengen wij niet alleen bij de uitstroom van de leerling, maar ook tussentijds onze verwachtingen in beeld. In geval van afwijkingen van de verwachting, gaan wij op zoek naar de oorzaak en nemen wij maatregelen om de opbrengst van ons onderwijs voor deze leerling of een groep leerlingen positief te beïnvloeden. Wij houden de doelen, het perspectief en evaluaties nauwgezet bij en betrekken deze in onze IOP-gesprekken en leerlingbesprekingen. Ons Leerlingvolgsysteem is hulpmiddel hierbij. Via het leerlingvolgsysteem (LVS) hebben wij makkelijk zicht op verschillende resultaten, de zorg (dossiervorming en meldingen) en de onderwijsinhoud (leervorderingen). Schoolniveau Niet alleen de IOP’s, portfolio’s, toetsen en andere gegevens uit het LVS leveren gegevens op. We hanteren normen voor doorstroming na stages en assessments en in het ZAT bespreken we welk gedrag en welke leervragen veel voorkomen. Ook analyseren we cijfers van Vensters voor Verantwoording en de Uitstroommonitor. Jaarlijks bespreken we aan het einde van het schooljaar de leeropbrengsten voor de school als geheel. Wat is de tendens? Halen we onze doelen? Wat werkt en wat niet? Waarom? Hoe weten we dat en wat doen we ermee? We maken onder andere gebruik van AVI-niveaus en het landelijk examen IVIO (KSB en KSE gestandaardiseerde toetsen op het gebied van Nederlandse taal, rekenen en Engels). De conclusies op schoolniveau worden meegenomen bij de evaluatie van het jaarplan en formulering van acties voor het volgende jaarplan. Zo hebben we omdat blijkt dat meer leerlingen doorstromen naar het ROC en ter voorkoming dat zij afhaken op het theoretisch gedeelte, speciaal het AVO-lesprogramma voor deze leerlingen aangepast. Op schoolniveau kijken we naar percentages leerlingen die wel/niet hun aan het begin opgestelde perspectief gehaald hebben en wat doorvoor de redenen zijn. Ook analyseren we de cijfers van hoe de leerlingen één en twee jaar nadat ze onze school zijn uitgestroomd zich ontwikkeld hebben. Deze jaarlijkse evaluaties moeten we voortaan schriftelijk gaan vastleggen (Kolombeleid en eisen onderwijsinspectie). 25
We willen deze evaluaties ook gebruiken om ons te verantwoorden aan partners zoals ouders/verzorgers. Door gebruik van de IOP’s en geplande besprekingen van de leeropbrengsten gaan wij al automatisch meer opbrengstgericht werken. Daarbij zal in 2011-2012 de directie een Leergang Opbrengstgericht Leiderschap volgen om steviger leiding te geven aan de versterking van het opbrengstgericht werken.
5.5 Bovenschoolse kwaliteitsbewaking Niet alleen wij, ook de onderwijsinspectie en ons bestuur meten met enige regelmaat onze kwaliteit. Als de inspectie de school een lange tijd, zo ongeveer drie jaar, niet heeft bezocht en het ook niet binnen een jaar zal bezoeken, dan organiseert het bestuur een externe audit. De resultaten hiervan worden, evenals de uitkomsten van het inspectierapport, betrokken bij de evaluatie en bijstelling van de jaarplannen. Stichting Kolom probeert de kwaliteit van haar scholen te verbeteren en te borgen door uitwisseling tussen de scholen en in de directie-overleggen en schoolsoortoverleggen aandacht te besteden aan de bijzondere kwaliteiten van één van de scholen. Andere scholen kunnen hier hun voordeel mee doen. De stichting werkt daarnaast met collegiale visitatie. De schooldirecteuren maken bij toerbeurt deel uit van een visitatiecommissie en moeten voor eind 2011 minimaal één keer hebben deelgenomen aan een visitatie op een andere Kolomschool. Alle scholen moeten voor zomer 2012 een visitatiecommissie op bezoek hebben gehad. Het collegiale bezoek leidt ertoe dat niet alleen de bezochte school, maar ook de diverse leden van de visitatiecommissie dankzij de visitatie handvatten krijgen om de kwaliteit van de eigen school nog verder te versterken. (De Atlant heeft in november 2010 een commissie op bezoek gehad om in de praktijk de uitvoering van LIV te toetsen.) Met een planning en controlkalender van stichting Kolom bewaken wij de cyclus van periodieke activiteiten. In die P&C-kalender staan dus ook de genoemde schoolplannen, jaarplannen, tussentijdse evaluaties en schoolverslagen. Het is bepalend voor onze beleidscyclus. Verder zijn de schoolgesprekken belangrijk onderdeel van onze kwaliteitszorg en dus opgenomen in de P&C-kalender. De schooldirecteur heeft minimaal drie maal per jaar een schoolgesprek met de (adjunct) algemeen directeur en één keer per jaar een kwaliteitsgesprek met de (adjunct) algemeen directeur en de beleidsmedewerker. Jaarlijks leveren de scholen ook gegevens aan voor het zogenaamde managementinformatiesysteem (MIS) zodat we daarna met elkaar over de gegevens in gesprek kunnen. Op deze wijze werken we volgens de Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Daarbij houden de directeuren ook aandacht voor de cirkel van Inspireren-MobiliserenWaarderen-Reflecteren (IMWR). De directeur is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid op de school. De beleidsmedewerker van het Centraal Buro heeft een initiërende, stimulerende en ondersteunende taak, ziet toe op de samenhang en kennisuitwisseling tussen de scholen, houdt de vorderingen met de plannen op het gebied van de kwaliteitszorg bij en zet samen met de scholen nieuwe lijnen uit.
26
5.6 Onze voornemens Uit dit hoofdstuk volgen beleidsvoornemens zoals het meer op papier specifiek in kaart brengen van leeropbrengsten, toepassing van het IOP en scholing die ook terug te vinden zijn in de hoofdstukken Onderwijs en Personeel.
27
6. Financieel en materieel beleid Financiën Onze school is onderdeel van stichting Kolom. De vergoedingen voor de scholen van stichting Kolom komen binnen op bestuursniveau. Het schoolbudget bevat de personele kosten en alle andere kosten die met het primaire onderwijsproces te maken hebben. Het grootste deel van het budget wordt besteed aan personele kosten. Extra inkomsten voor leerling-gebonden financiering besteden wij direct aan deze leerlingen. In 2010 -2011 bedroeg deze voor De Atlant zo’n € 25.000 De schooldirecteur bepaalt zelf, in overleg met team en MR, de verdeling van het schoolbudget in: 1. Personele kosten 2. Materiële kosten 3. Nascholingskosten Het gaat erom met beperkte middelen de beleidsvoornemens (uit het schoolplan, de jaarplannen en het meerjaren strategisch plan van Kolom) om te zetten in werkelijkheid. De meerjarenbegroting is vastgesteld met de aanname van stabilisatie van het leerlingenaantal. De Atlant is één van de weinige scholen met een stagevergoeding. Twee keer per jaar ontvangen leerlingen deze vergoeding. De school zorgt zelf voor factureren en verrekenen met ondersteuning van het Administratiekantoor. Huisvesting Kolom heeft de ambitie om al haar scholen te huisvesten in goed geoutilleerde en onderhouden gebouwen. Omdat een schoolbestuur de voor onderwijsdoeleinden verstrekte middelen niet in gebouwen mag steken, moet het bestuur op andere wijze middelen verkrijgen om te kunnen blijven zorgen dat onze schoolgebouwen uitermate geschikt zijn voor onze leerlingen. Het bestuur zal in 2011 onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om voor investeringen op projectbasis donaties te krijgen van stichtingen/organisaties die affiniteit hebben met onze doelgroep leerlingen. Ons schoolgebouw Onze school is begin 2009 verbouwd. Het gebouw is toen met 1110 m2 uitgebreid. Zo hebben we een nieuw ruim technieklokaal, stagelokaal, stagespreekkamer, dojo, dokterskamer, ruim ICT-lokaal en twee AVO-lokalen erbij gekregen. In de loop van 2010 is de inrichting van de technieklokalen geoptimaliseerd. Binnenkort hopen we in twee spreekkamers op de eerste etage het binnenklimaat te kunnen verbeteren, zodat we deze ruimten weer maximaal kunnen benutten. Wij zijn kritisch op het gebruik van het gebouw en blijven de mogelijkheden voor medegebruik onderzoeken en benutten. De komende jaren willen we nog intensiever en meer optimaal gebruik maken van het gebouw. Voor meer informatie over financieel en materieel beleid, zie bijlage
28
7. Relationeel beleid, deuren open De Atlant is teamwork: het team bundelt alle pedagogische en didactische krachten en werkt nauw samen met ouders/verzorgers en de andere scholen in haar netwerk, haalt het bedrijfsleven en ondersteunende instanties binnen, en laat leerlingen ‘naar buiten’ gaan. Samen met alle partners die een rol vervullen in de levensloopbaan van de jongere, arrangeren leerling en docent samen leer- en ontwikkelingstrajecten. Samen kunnen we die trajecten namelijk beter realiseren. De Atlant is een netwerkschool op het gebied van wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. .1 Ouders Ouders/verzorgers zijn onze belangrijkste partners. Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van hun kind(eren). Wij willen de ouders daarom zoveel mogelijk betrekken bij het onderwijstraject van hun kind(eren). Dit realiseren we al in het begin bij instroom door de toelatingsprocedure en het opstellen van een IOP. We organiseren meerdere keren per jaar een ouderbijeenkomst. Elk jaar hebben we bijeenkomsten voor ouders van nieuwe leerlingen, IOP-gesprekken (twee maal per jaar met ouders), 10-minuten gesprekken (1x per schooljaar), een schoolverlatersavond en thema-avonden (zoals met informatie over zorginstellingen als MEE en over UWV en budgetteren). Voor de IOP-gesprekken willen we dat 100% van de ouders komt. Wij kunnen namelijk niet samenwerken als wij de ouders niet zien. Tussendoor zijn ouders altijd welkom op school. Wij nodigen zelf ouders direct uit voor een gesprek als dat nodig blijkt vanuit een leerlingbespreking. Dan bespreken we met ouders hoe een en ander kan worden aangepakt, welke rol de school daarin kan spelen en wat eventueel van ouders verwacht wordt. We nodigen ouders ook uit als zij zelf aangeven vragen te hebben. Wij willen met de ouders zoveel mogelijk in het Nederlands communiceren, vooral als voorbeeld naar hun kind(eren). Indien dit niet mogelijk is, schakelt de school een tolk in. Ouders/verzorgers van nieuwe leerlingen krijgen een kennismakingsgesprek met onze schoolmaatschappelijk werker. Middels de medezeggenschapsraad (MR) en de ouderraad hebben de ouders mede invloed op het schoolbeleid. Beleidsvoornemens: • In 2011-2012 willen we een thema-avond Leefstijl organiseren. • In 2011-2012 starten we met voorlichtingsgesprekken voor leerlingen die naar het ROC gaan en hun ouders/verzorgers. .2 Binnen onze stichting Binnen stichting Kolom zijn vijf praktijkcolleges en daarnaast nog vijf scholen voor speciaal basisonderwijs, één school voor speciaal onderwijs cluster 4 en vier locaties 29
voor (voortgezet) speciaal onderwijs cluster 3. Wij werken aan kennisuitwisseling tussen de scholen om zo minder tijd kwijt te zijn aan nieuwe ontwikkelingen e.d. Maandelijks vindt er een overleg plaats tussen de directeuren van de praktijkcolleges. De voorzitter van het College van Bestuur is voorzitter van deze groep. Tijdens deze bijeenkomsten leren we van elkaar en proberen we krachten te bundelen. Ook de zorgcoördinatoren van de praktijkcolleges komen een paar keer per jaar bijeen. De begeleiding van dit overleg valt onder de bovenschoolse begeleiders. Het directie-overleg kan ook opdrachten geven aan het ZC-overleg. Daarnaast participeert de directeur van onze school in het directie-overleg (DO). Dat overleg is ter beleidsvoorbereiding voor het bestuur. Algemene zaken als integraal personeelsbeleid en financiën komen hier dus aan de orde. Voor ondersteuning van onze werkzaamheden kunnen we altijd bij het Centraal Buro terecht. Één personeelsadviseur is specifiek aanspreekpunt voor personele zaken op de praktijkcolleges. Het Centraal Buro regelt ook veel zaken op financieel en materieel gebied. Kolom vindt het belangrijk dat er uitwisseling tussen de eigen scholen plaatsvindt en dat scholen van elkaar leren en van elkaar gebruik maken. Binnen Kolom is dan ook al jaren sprake van bijeenkomsten ter bevordering van de expertise. Zo kent de organisatie reeds het genoemde overleg van zorgcoördinatoren praktijkonderwijs, een overleg van IB-ers speciaal basisonderwijs, een netwerk voor psychologen en orthopedagogen (Kolombo), bijeenkomsten voor de interne contactpersonen en opleiden in de school, overleg voor de logopedisten, informatie- en communicatiebegeleiders (ICB-ers). Adjunct-directeuren zijn gestart met intervisie, leesspecialisten komen bijeen en mogelijk wordt er nog gestart met een kring voor speltherapeuten. Deelname aan bijeenkomsten voor een kenniskring / netwerk hebben toegevoegde waarde zowel voor de medewerker, de school als Kolom als organisatie. De bijeenkomsten kenmerken zich door: kennisuitwisseling, van elkaar leren, verbinding met de organisatie Kolom en elkaar, innovatie, intervisie en informatie van een extern genodigde. Sinds januari 2011 heeft de GMR ingestemd met mobiliteitsbeleid van Kolom. Dit beleid is vooral bedoeld om werknemers de mogelijkheid te bieden hun horizon te verbreden in eenzelfde functie, in een andere functie, binnen de eigen school, binnen Kolom of daarbuiten. Kolom hecht veel waarde aan de ontwikkeling en behoud van plezier in het werk van haar werknemers. Kolom wenst dat werknemers breed inzetbaar worden en blijven. Voor onze school is binnen Kolom de uitwisseling met de andere praktijkcolleges over (1) taalbeleid, (2) het examineren bij elkaar en (3) het inrichten van het LVS belangrijk. Daarnaast werken we samen met de praktijkcolleges en de VSO’s voor (4) het vormgeven van uitstroomrichtingen, (5) het uitwisselen van leerlingen, (6) bevordering van overleg tussen medewerkers en (7) het gebruik van elkaars lokalen. Een bijzonder voorbeeld van onze samenwerking binnen Kolom is POS. Hieronder volgt een tekstkader hierover uit het Jaarverslag 2010 van Kolom: Inhoudelijke samenwerking Praktijkcollege De Atlant en VSO Alphons Laudy
30
PraktijkOnderwijs Speciaal (POS) is in januari 2010 ontwikkeld door twee Kolomscholen: de VSO Alphons Laudy en Praktijkcollege De Atlant. De unieke samenwerking werd in gang gezet toen beide locaties op honderd meter afstand van elkaar lagen, zagen dat bepaalde leerlingen gebaat zouden zijn om op beide locaties onderwijs te krijgen en de indicering gewijzigd was (verlaging IQ bovengrens ZML/ ondergrens PrO naar 55). De Kolomscholen wilden meer expertise uitwisselen, samenwerken om nog beter in te kunnen spelen op specifieke doelgroepen waar ze minder ervaring mee hebben en dat de leerlingen op de juiste plek terecht komen. POS is een vorm van praktijkonderwijs in samenwerking met het speciaal onderwijs. Het is bestemd voor leerlingen afkomstig van SBO, SO of de basisschool met een IQ tussen ongeveer 55-60 en een perspectief op uitstroom in betaalde arbeid of vervolgonderwijs op niveau 1 of 2 bij een ROC. Deze leerlingen hebben de mogelijkheid tot het volgen van (delen van) het praktijkonderwijs. In augustus 2010 is gestart met tien leerlingen. Zij kregen de algemeen vormende vakken op de VSO Alphons Laudy in de ochtend en de praktijkvakken op Praktijkcollege De Atlant in de middag. De mentor op de VSO Alphons Laudy is het aanspreekpunt voor alle betrokkenen waaronder ouders/ verzorgers. De leerlingen van POS worden besproken door de Commissie van Begeleiding van de VSO Alphons Laudy. De verwachting is dat drie of vier van de negen leerlingen na het jaar POS doorstromen naar het praktijkonderwijs (één van de tien gestarte leerlingen is in 2010 doorverwezen naar het ZMOKonderwijs). Ongeveer twee leerlingen krijgen een jaar verlenging POS en ongeveer drie leerlingen stromen waarschijnlijk door in de VSO Alphons Laudy. In het schooljaar 2010-2011 investeren de scholen gezamenlijk €72.000 voor personeel en €4.500 voor materieel om deze flexibele vorm van onderwijs vorm te kunnen geven. Sinds november 2010 heeft de VSO Alphons Laudy een tijdelijke locatie op ruim drie kilometer van Praktijkcollege De Atlant en blijft de intensieve samenwerking tussen medewerkers van beide locaties voor deze speciale groep leerlingen overeind. Het vervoer tussen de locaties vergt daardoor wel extra inspanningen van de scholen. Door de inhoudelijke samenwerking tussen de scholen, verdiepen zij hun eigen onderwijs. POS levert de scholen meer ervaring met (wat) de doelgroep leerlingen (praktisch van de school vraagt qua o.a. instructie en organisatie), meer uitwisseling van expertise tussen leraren en de profilering dat de scholen meerdere doelgroepen leerlingen kunnen bedienen. Ouders ervaren de kleine groep POS prettig en zien dat hun kinderen daardoor zowel op sociaal emotioneel als didactisch gebied meer een aanpak op maat krijgen. POS is niet alleen daarom een succes. Vooraf hadden de scholen twee doelen gesteld: meer onderwijs op maat voor de doelgroep en de ontwikkeling van gezamenlijke criteria voor de leerlingen van POS. Beide doelen zijn bereikt. In 2011 gaan de VSO Alphons Laudy en Praktijkcollege De Atlant POS evalueren en nieuw beleid formuleren voor de doelgroep leerlingen. Voornemens zijn in ieder geval om de dagindeling te wijzigen, de rol van De Atlant te verstevigen, meer teamleden van beide locaties bij POS te betrekken en gezamenlijk themamiddagen voor intensievere expertise-uitwisseling te organiseren. Een positieve ontwikkeling richting “werkschool”.
.3 Externe contacten Om onze leerlingen goed terecht te laten komen, is samenwerking cruciaal. Steeds bekijkt het team samen met betrokkenen uit de omgeving van de school en de leerling zelf welke partner expertise kan leveren. Het is ook belangrijk dat bedrijven en maatschappelijke instellingen in de omgeving weten en kunnen ervaren wat zij van de leerlingen in de nabije toekomst kunnen verwachten. Tevens profiteren de leerlingen van het leren buiten de school. De Atlant is een netwerkpartner voor veel partijen, zoals het voortgezet onderwijs, gemeente Amsterdam en stadsdeel Zuid, brancheorganisaties, ROC’s, UWV, werkgevers, etc. De samenwerking met deze partners vraagt in de praktijk veelal om intensief overleg en het maken van duidelijke afspraken. Alle medewerkers hebben hier mee te maken. Mentoren hebben sowieso contact met instanties die al bij hun leerlingen betrokken zijn. Speciale taken in het onderhouden van contacten met 31
externe partijen hebben directie, zorgcoördinator, stagecoördinator en stagebegeleiders. De Atlant heeft al jaren ervaring met verschillende partners en geïnvesteerd in intensief contact. Zo is er vooral op het gebied van arbeid een breed netwerk gevormd rondom de school met onder meer stagebedrijven als het VU ziekenhuis (oriënterende stage in het begin van de bovenbouw) en het NOVOTEL (oriënterende stage in het begin van de bovenbouw). Ander voorbeeld zijn organisaties voor trajectbegeleiding bij uitstroom (zoals MEE en het arbeidsbureau). De Atlant heeft al initiatieven met het bedrijfsleven en (regionale) brancheorganisaties om leerwerktrajecten buiten de school te kunnen aanbieden en stagetrainingen binnen de eigen poorten te kunnen vormgeven. Zo overlegt de school over de competenties die leerlingen nodig hebben om met succes op de arbeidsmarkt te functioneren. Daarnaast onderhoudt De Atlant relaties met andere onderwijsinstellingen om leerlingen een aanvullend leertraject te kunnen aanbieden en om leer- en onderwijstrajecten op elkaar af te stemmen. Zowel met scholen voor regulier voortgezet onderwijs (bijvoorbeeld Apollo), praktijkonderwijs, speciaal voortgezet onderwijs (bijvoorbeeld Alphons Laudy) als het ROC. Verder heeft De Atlant veelvuldig contact met de leerplichtambtenaar, politie/ buurtregisseur, buurtinitiatieven, het samenwerkingsverband VO Amsterdam en de gezondheidszorg. Zo organiseert de school één keer in de veertien dagen een buurtlunch. De leerlingen verzorgen deze lunch voor buurtbewoners. Ook zorgen leerlingen voor auto-onderhoud, leren leerlingen bij het verpleeghuis Tabitha, organiseren we een voorjaarsmarkt op school en tuinonderhoud in de buurt. Zie voor wat wij doen op gebied vrije tijd, sport en cultuur ons cultuurbeleidsplan in bijlage. Vanwege een veranderende leerlingpopulatie neemt de samenwerking met jeugdzorg, OKC en instanties als schuldhulpverlening ook toe. In 2010-2011 zijn we meer gaan samenwerken met de William Schrikker Stichting en School2Care (naast Bureau Jeugdzorg, Spirit, GG&GD en Lijn 5). De samenwerking met partners helpt ons om doelgericht te werken. Wij hebben bewust een focus naar buiten. We onderhouden de contacten en pakken alle (nieuwe) mogelijkheden voor een goede lessituatie of ondersteuning van de leerling aan.
Vaste andere overleggen: -voor de directeur Samenwerkend Praktijkonderwijs Amsterdam (SPA) en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs (LWV-PrO) -voor de zorgcoördinator stedelijk overleg zorgcoördinatoren en overleggen jeugdhulpverlening (zie zorgplan) -voor de stagecoördinator stedelijk stagecoördinatie overleg en Netwerk De Atlant heeft veel ervaring bij een leven lang leren en het begeleiden van deze specifieke en kwetsbare doelgroep. Zo is er veel deskundigheid en ervaring in het verlenen van nazorg. De vraag is op welke wijze de school dit op lokaal en regionaal
32
niveau kan organiseren in samenwerking met omliggende ROC’s, werkgevers, gemeentes, etc. .4 Onze voornemens In 2011-2015 zullen wij ons netwerk nog meer uitbreiden met: - jeugdzorginstanties - meer stagebedrijven - gebruik van verwijsindex Matchpoint Wij willen de samenwerking voor leerwerktrajecten buiten de school structureel maken en zullen in deze periode ook nog meer activiteiten zoals (de op de vorige pagina toegelichte) buurtlunch gaan organiseren, zodat leerlingen nog meer buiten de school kunnen leren, in levensechte en praktische situaties. Door uitbreiding en intensivering van ons netwerk willen we me meer oog krijgen voor dat wat de maatschappij van mensen en jongeren vraagt. Dit kunnen wij dan vertalen naar de leertrajecten voor onze leerlingen. Tevens moeten wij daarmee ook onze nieuwe “zwakkere” doelgroepen zicht kunnen bieden op uitstroom. Verder willen we onze school meer en continu profileren omdat wij geen natuurlijke aanwas van leerlingen hebben, veel leerlingen van buiten de eigen wijk komen en het voedingsgebied voor instroom van leerlingen heel groot is.
33
Meerjarenplan De Atlant 2011-2015 201 201 201 201 1-2 2-2 3-2 4-2 012 013 014 015 Onderwijs & Identiteit 1. Individueel Ontwikkelingsplan en portfolio ontwikkelen - elke leerling plant zijn eigen doelen en activiteiten in een Individueel HandelingsPlan - het IOP vertoont een vaste structuur en er zijn afspraken over wat erin komt - elke leerling krijgt regelmatig informatie over zijn voortgang en ontwikkeling - elke leerling heeft een eigen portfolio, die een vast structuur heeft - portfolio en IOP vertonen onderling samenhang - op onze school wordt gewerkt met evaluatiemomenten - frequenter plannen coachingsgesprekken - teamscholing coachingsgesprekken - uniforme werkwijze weektaakformulier 2. Leeropbrengsten in kaart brengen en daarmee handelen - individueel niveau - groepsniveau - schoolniveau 3. Passend aanbod samenstellen - passend aanbod samenstellen op basis van leerlingkenmerken en ontwikkelingsperspectief van de leerling - passend aanbod samenstellen op basis van de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen - passend aanbod samenstellen dat aansluit bij eerder verworven competenties van de leerlingen - criteria vaststellen op basis waarvan wij kunnen afwijken van de streefdoelen PrO - ROC-1 niveau binnen eigen school aanbieden - voorlichtingsgesprekken leerlingen ROC - implementeren samenwerkingsproject PraktijkOnderwijsSpeciaal - implementeren Leefstijl (inclusief aandacht identiteitsontwikkeling en religieuze feesten + thema-avond voor ouders/verzorgers) - afstemmen leerlijnen over de jaren heen als leidraad voor de lesinhoud - afspraken maken over toepassing van de leerlijnen (+materialen + instructie) en scholing
X X X X X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X x
X X X X X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X X
X X X X
X X X
X X
X X X X X X
X X X X X X
X X
X
201 201 201 201 1-2 2-2 3-2 4-2 012 013 014 015 4. Deskundigheid mbt sociaal-emotionele problemen vergroten - borging uitgangspunten LerenInVeiligheid - vergroten bekwaamheid medewerkers tav analyseren van probleemgedrag en het planmatig handelen in probleemsituaties - onze medewerkers gaan na hoe leerlingen problemen en probleemsituaties beleven en interpreteren in relatie tot hun toekomstperspectief - onze medewerkers benutten in hun aanpak van problemen en probleemsituaties de positieve mogelijkheden en kansen van leerlingen - onze medewerkers organiseren feedback op en intervisie over hun interacties met leerlingen en reflecteren op hun eigen opvattingen over het probleemgedrag en hun aanpak hiervan - onze medewerkers verdiepen zich in de sociaal-culturele achtergronden van hun leerlingen en verbinden deze kennis met hun handelen in de praktijk - onze medewerkers hebben een gemeenschappelijke visie en dezelfde doelstellingen betreffende de persoonlijke vorming van leerlingen - onze medewerkers handelen conform de afgesproken omgangsvormen 5. Taalbeleid implementeren - opstellen van taalbeleidsplan - uitvoeren taalbeleidsplan - leesniveaus nulmeting begin jaar, doelen stellen voor einde jaar, einde jaar meten, evalueren en daarop acties plannen - bijeenkomst taalcoördinator avo- en vakdocenten nav taalbeleidsplan 6. Onderhouden en uitbreiden netwerk scholen, jeugdzorg en bedrijven - deelnemen aan project Matchpoint
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X
201 201 201 201 1-2 2-2 3-2 4-2 012 013 014 015 7. Implementeren Leerlingvolgsysteem Magister
X
X
35
8. Individuele scholing teamleden optimaliseren - bespreken tijdens POP gesprek - bespreken tijdens functioneringsgesprek - bespreken tijdens beoordelingsgesprek - deelname aan Kenniscentrum Amsterdam stimuleren
X
X X
X
X
X X
X
X X X X
X X X X
X X X X
X X X X
10. Veiligheidsplan actualiseren - veiligheidsenquêtes uitvoeren - veiligheidsplan actualiseren
X
X X
X
X X
11. Zorgplan actualiseren - toelichting zorgstructuur in personeelsvergadering
X X
X
X
X
X
X
X
9. Stimulerende leeromgeving creëren - teamleden zorgen voor een ontspannen en positieve communicatie - teamleden hebben positieve verwachtingen van leerlingen en laten dit merken - teamleden zorgen voor gezellige en verzorgde lokalen - teamleden zorgen ervoor dat de leerlingen kunnen beschikken over adequate, functionele en gevarieerde leerbronnen
12. ICT plan actualiseren - inventarisatie digitale leeromgeving De Atlant - implementatie digitale leeromgeving De Atlant - actualiseren ICT plan (inclusief hoe leren werken met nieuwe ICT-mogelijkheden en mediabewustzijn)
X X
X
201 201 201 201 1-2 2-2 3-2 4-2 012 013 014 015 Personeel & Organisatie (& Communicatie) 13. Bevorderen mobiliteit
X
14. Ontwikkelen MT/Staf
X
15. Ontwikkelen Bouwteams
X
X
X
X
Communicatie, Kwaliteit & Ouders 16. Uitvoeren ProZo enquête ouders en terugkoppelen
X
X 36
17. Kwaliteitszorg verbeteren - het management stuurt de kwaliteitszorg planmatig en vastgelegd in een document aan - personeel, leerlingen, ouders en bestuur betrekken bij kwaliteitszorg - het team heeft zicht op kenmerken van de leerlingen en sterke en zwakke punten van de organisatie - systematisch de kwaliteit van ons onderwijs verbeteren - planmatig aan borging en verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs werken - het personeelsbeleid richten op verbetering van de kwaliteit: professionele lerende schoolcultuur - rapporteren over uitkomsten van kwaliteitszorg aan belanghebbenden 18. PR activiteiten naar ouders, scholen, bedrijven, jeugdzorg en maatschappelijke instellingen ontwikkelen en uitvoeren
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X X
X X X X
X X X X
X X X X
X
201 201 201 201 1-2 2-2 3-2 4-2 012 013 014 015 Financiën & Beheer 19. Sluitende begroting realiseren
X
X
X
X
X
X
X
X
Gebouwen & Materieel 20. Medegebruik gebouw stimuleren
Bijlagen Zorgplan Veiligheidsplan Taalbeleidsplan Cultuurbeleidsplan ICT-beleidsplan Financieel en materieel beleid
37