VOOR RELATIES VAN UWV
� JANUARI 2012
DE ARBEIDSMIGRANT
HOE BANG MOETEN WE VOOR HEM ZIJN?
6
6 WELK VOLK EERST?
16 EMMA AT WORK
Binnen het Verenigd Europa staat het iedereen vrij om te wonen en te werken waar hij wil. Zal dat leiden tot een massale volksverhuizing van arme naar rijke landen? Is onze angst voor fraude, bijstandstoerisme en ‘baantjepik’ gegrond, of lijden we aan Europafobia?
‘Gewoon aan het werk’ luidt het motto van Emma at Work, de organisatie die jongeren met een lichamelijke beperking helpt arbeidservaring op te doen. Het doel is dat ze op basis hiervan zelf de kracht krijgen om door te stomen naar een reguliere baan.
12 GHOSTBUSTERS
22 OVER-DE-GRENSGEVALLEN
Zo’n 400.000 burgers van wie het adres niet geregistreerd staat, zouden overheid en bedrijfsleven landelijk ieder jaar ruim 100 miljoen euro kosten. Megafraude – of een spookverhaal? De gemeente Amsterdam ging samen met UWV op onderzoek uit.
Het achterhalen van uitkeringsfraude in het buitenland bestaat niet zozeer uit spannende intriges of woeste achtervolgingen, maar vooral uit administratieve procedures. Het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) van UWV kent die op zijn duimpje.
12
� VLUCHTELING IN NEDERLAND Zelfs bij de overheid komen vluchtelingen in Nederland nauwelijks aan de slag, zo wijst onderzoek van het CBS uit. Aan hun capaciteiten en motivatie ligt het niet, zoals blijkt uit de verhalen op pagina 15, 20, 21 en 40.
15 COLOFON UWVMagazine voor relaties van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) januari 2012. Verschijnt 4 x per jaar Realisatie: vdbj_, Postbus 215, 2060 AE Bloemendaal www.vdbj.nl,
[email protected] Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:
[email protected] Eindredactie: Mirjam van Immerzeel en Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs Aan dit nummer werkten mee: Amke, Rhonald Blommestijn, Kay Coenen, Corbino, Louis Drent, Dutchphotography.nl, Gert Hage, Johan Kleinjan, Zoltan Koraï, Pauline van der Mije, Moker ontwerp, Linda van Pelt, Martyn F. Overweel, Tessa Posthuma de Boer, Egbert Jan Riethof, Peter Rijnsburger, Annelies Roon, Hanny Roskamp, Stephan Sanders, Jeroen Schoondergang, Arie Vreeburg, Menno de Vries, Frank van Wijck Correctie: Annette en Rien van der Snoek Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Atlas, Soest Adreswijzigingen s.v.p. sturen naar: UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam onder vermelding van: adreswijziging UWV Magazine. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie
2 � UWVMAGAZINE
GEORGE MICHAEL, BOB DYLAN & UWV
22
En verder Nieuws
4
Stephan Sanders 11 Kennisdossier
20
Tien jaar UWV
30
Murphy en Kafka 35
26 26 ARBEIDSPARTICIPATIE = INBURGERING De blik van Dorine Manson, directeur van Vluchtelingenwerk Nederland, is altijd naar buiten gericht geweest. ‘Daarom zet ik mij nu in voor vluchtelingen en ligt de focus op hun arbeidskansen. Want werken is uiteindelijk de beste en snelste weg naar inburgering.’
32 ONSCHATBAAR Jobcoaches zijn van onschatbare waarde voor jongeren met verstandelijke of psychische beperkingen op de arbeidsmarkt. Toch moet daar nu op bezuinigd worden. Wat betekent dat voor de re-integratie van Wajongers?
Uitvoeringstoets 38
Mijn eerste kennismaking met UWV is een van de vijf informatiebijeenkomsten die onze organisatie ieder jaar organiseert voor werkgevers. Ik bezoek de bijeenkomst in Ahoy, Rotterdam. Diezelfde week ‘staat’ niet alleen UWV in Ahoy, maar ook George Michael, Bob Dylan en Marc Knopfler, als ik het goed heb onthouden. Goed gezelschap dus. Zeker is dat de mensen op déze ochtend voor óns komen. Buiten is het regenachtig en winderig, binnen is het behaaglijk. Niet alleen in letterlijke, maar ook in overdrachtelijke zin. Werkelijk honderden HR-professionals van grote werkgevers uit de Randstad zijn aanwezig. Samen met vele collega’s. Het menu voor vandaag: mijn collega Peter Haarms, divisiedirecteur K&S – Klant en Service, ha, deze afkorting heb ik onthouden! – opent. Daarna volgt een paneldiscussie op het podium, met drie UWV-experts over de Wet Poortwachter, het ontslagrecht en het dragen van eigen risico door werkgevers. Ik leer over het bestaan van een Poortwachterscentrum, buig me over de vraag of bij detachering btw is verschuldigd en maak aantekeningen over de ‘noriskpolis’ voor werkgevers die eigenrisicodrager – ERD! – zijn. In de tweede helft van de ochtend neem ik deel aan de workshop ‘Eigen risico dragen WGA’. Belangrijkste vraag: zou de werkgever moeten kiezen voor een publieke of voor een private verzekering? Antwoord: de keuze is aan de werkgever. UWV informeert – maar adviseert niet. We voeren de keuze van de werkgever uit. Echt, ik heb in de afgelopen twintig jaar aan heel veel congressen en workshops deelgenomen. Zelden waren de sprekers zó klip-en-klaar in hun bewoordingen. Zó goed in het uitleggen, en zó enthousiast. Plus een hoog rapportcijfer van de bezoekers, de werkgevers. Bijna fluitend liep ik de zaal uit. Op weg naar koffie en een broodje. Ook al aangeboden door UWV. Een warm onthaal, ik voel me welkom! Bruno Bruins, Voorzitter van de raad van bestuur van UWV (per 1 januari 2012) JANUARI 2012 012 3
KORT NIEUWS VAN UWV
ÉÉN BETALINGSSYSTEEM, 20 MILJOEN BESPARING
ILLUSTRATIE ZOLTAN KORAÏ
UWV is per 1 januari 2012 van twee betalingssystemen voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen overgegaan op één systeem. Dat is efficiënter en bespaart kosten. Door de fusie van verschillende instanties tot het huidige UWV, telde de organisatie honderden verschillende ICT-systemen. De afronding van het project markeert de eindfase van een jarenlange inspanning om te komen tot één uitkeringssysteem per uitkering. Dit levert naast efficiency een kostenbesparing op van twintig miljoen per jaar. De eerste fase van dit deelproject werd in juni 2011 uitgevoerd. De uitkeringsgerechtigden ontvingen vanaf dat moment hun uitkering op dezelfde datum. Daarvóór hanteerde UWV twee maandelijkse betaalmomenten, voor de ene groep iets eerder dan voor de andere. Hoewel klanten er niet op achteruit gaan, is gebleken dat er bij dit soort maatregelen toch altijd veel vragen komen. Voor een soepele overgang heeft UWV de betreffende klanten geïnformeerd door gericht brieven te sturen. Ook zijn er klantengroepen telefonisch benaderd.
De voordelen van D e-factureren
ACTIEMAAND 50-PLUS November was voor UWV ‘Actiemaand 50-plus’. In 64 vestigingen van UWV WERKbedrijf werden 121 activiteiten georganiseerd. Voor werkzoekenden lag het accent op het vergroten van vaardigheden. Zo waren er workshops social media en digitale vaardigheden. Ook speed dates, sollicitatietrainingen en direct contact tussen werkzoekende en werkgever stonden op het programma. Naar schatting hebben in totaal 7500 werkzoekenden en 312 werkgevers deelgenomen aan de activiteiten. Met resultaat: concreet heeft dit geleid tot 250 plaatsingen. Bovendien lopen op het moment nog tal van sollicitatietrajecten. Naast de activiteiten in het land was er een campagne op radio, internet en in dag- en vakmedia. De campagne liet werkgevers zien wat de kwaliteiten zijn van 50-plussers. Werknemers uit deze groep hebben veel ervaring en vakkennis en zijn doorgaans zeer loyaal naar hun werkgever. De campagne had ook tot doel af te rekenen met sommige vooroordelen over oudere werknemers. Meerdere onderzoeken tonen aan dat 50-plussers niet altijd duurder zijn dan jongere werknemers. Ook zijn ze niet vaker ziek, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht.
loopt voorop bij de invoering van *UWV e-factureren, het elektronisch ontvangen en versturen van rekeningen. Naar verwachting zal UWV eind dit jaar *80 procent van de facturen elektronisch verwerken. De e-factuur levert op jaarbasis een besparing op van 1,3 miljoen euro. is in het voorjaar van 2010 gestart *UWV met e-factureren. Leveranciers worden gestimuleerd rekeningen elektronisch in te dienen door ze te wijzen op voordelen zoals snellere afhandeling, snellere betaling, gemak en minder fouten. bespaart tijd en geld en is *E-factureren bovendien duurzaam door de besparing op papier. UWV verder is met elektronisch *Dat factureren dan andere overheids-
Wisseling van de wacht
organisaties blijkt uit recent onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. het onderzoek blijkt dat de overheid *Uit vorig jaar slechts zes procent van de
200.000 =
facturen elektronisch afhandelde.
DUTCH CAREER CUP
het aantal arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese landen (de MOE-landen) die de afgelopen jaren in toenemende mate werkzaam zijn in Nederland. Begin 2011 zijn er bijna 200.000 arbeidsmigranten uit de MOE-landen in Nederland geregistreerd als inwoner of werknemer. Uitgaande van het totaal van circa 7,1 miljoen werknemers is het aandeel arbeidsmigranten uit de MOE-landen circa 3% van de verzekerde populatie. Ruim twee op de drie van deze migranten zijn afkomstig uit Polen. Bron: achtmaandenrapportagee UWVV
4 UWVMAGAZINE
Met ingang van 1 januari 2012 is Michel Rovers directeur van de directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum (SBK) binnen UWV. Hij volgt daarmee Titus Livius op, die sinds 1 september 2006 directeur van SBK was. Rovers heeft ruime ervaring in de sociale zekerheid. In 1988 trad hij in dienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als beleidsmedewerker. In 2009 kwam hij in dienst bij UWV als bestuursadviseur, waar hij zich onder meer bezighield met premievaststelling.
Ook voetbalclubs zetten hun faciliteiten en contacten in om werkzoekende Wajongers te helpen met het vinden van een passende baan. Het programma, de Dutch Career Cup, is samen met Stichting Life Goals, USG Restart en UWV opgezet. Eenentwintig professionele voetbalclubs hebben zich aangemeld voor de Dutch Career Cup, waaronder Sparta Rotterdam, Ajax, NEC, Vitesse, AGOVV, SC Cambuur, PSV, Teamplay NAC Breda, FC Utrecht en FC Groningen. Deelnemers aan het programma starten in teamverband een sport/re-integratietraject van 26 weken. Het traject bestaat uit minimaal twee voetbaltrainingen per week en diverse activiteiten gericht op het verwerven van een baan. Meerdere keren per jaar vindt er een competitieronde plaats waar deelnemers, clubs, partners en werkgevers elkaar ontmoeten. Zo’n 300 Wajongers uit het hele land streden op 7 oktober in 25 teams voor de finaleplaats. Dagwinnaar werd het Wajong-team ADO Den Haag. De uiteindelijke finale vvindt plaats bij AFC Ajax op 9 maart aanstaande. JANUARI 2012 5
EUROPA FOBIA Lessen uit recente arbeidsmigratie
TEKST GERT HAGE FOTOGRAFIE AMKE
Binnen het Verenigd Europa staat het iedereen vrij om te wonen en te werken waar hij wil. Zal dat leiden tot een massale volksverhuizing van arme naar rijke landen? Is onze angst voor fraude, bijstandstoerisme en ‘baantjepik’ gegrond, of lijden we aan een vorm van Europafobia?
T
ijdelijke arbeidsmigratie heeft een permanent karakter. Deze ogenschijnlijke paradox is een van de belangrijkste conclusies uit het enkele maanden geleden verschenen rapport Lessen uit recente arbeidsmigratie. Dat rapport was op verzoek van het parlement opgesteld door een tijdelijke kamercommissie onder leiding van CDA-kamerlid Ger Koopmans. Er is al jaren sprake, aldus de commissie-Koopmans, van een structurele in- en uitstroom van arbeidsmigranten die hier veelal tijdelijk komen werken. ‘Alle onderzoeken wijzen op een verdere toename van het aantal arbeidsmigranten op korte termijn’, aldus de parlementaire commissie, die haar onderzoek toespitste op werkzoekenden uit Midden- en Oost-Europa. In mei 2004 traden acht landen uit deze regio toe tot de Europese Unie (EU). Onlosmakelijk verbonden aan deze toetreding is het fundamentele recht op vrij verkeer voor werknemers en het recht van vrije vestiging.
6 UWVMAGAZINE
JANUARI 2012 7
De belangrijkste lessen algemene conclusie stelt de commissie-Koopmans dat Nederland niet in staat * isAlsgeweest de toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa in
* * * *
goede banen te leiden. De commissie is geschrokken van het grote aantal malafide uitzendbureaus en de slechte, soms schrijnende, huisvestingssituaties van arbeidsmigranten. Gebrekkige huisvesting en ‘overbewoning’ zorgen niet alleen voor onwenselijke situaties voor de migranten zelf, maar leiden ook tot grote overlast in sommige wijken. Migranten worden onderbetaald door hun werkgevers en huisjesmelkers laten migranten te veel betalen voor kleine en slechte huisvesting. Dit acht de commissie onacceptabel. De commissie is van oordeel dat het kabinet op korte termijn deze negatieve effecten van arbeidsmigratie voortvarend zou moeten bestrijden. De commissie ziet de reeds door het kabinet voorgestelde maatregelen als een eerste stap in de goede richting, maar heeft twijfels over het bereiken van concrete resultaten op korte termijn. Het kabinet spreekt veel over nieuw onderzoek, aanpassing van systemen, verkenningen, maken van procesbeschrijvingen en overleg met branches en gemeenten. Vooral op het terrein van de huisvesting missen een sense of urgency en concrete, meetbare doelstellingen. Nederland kan het zich niet permitteren om nog langer te overleggen, te verkennen en te onderzoeken. Er moet nu doorgepakt worden.
Bron: ‘Arbeidsmigratie in goede banen’, eindrapport commissie-Koopmans
Polen, Tsjechen, Hongaren en Slovenen kregen in principe toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt, zij het dat zij tot 1 mei 2007 nog onderworpen waren aan een tewerkstellingsvergunningsplicht. Voor Bulgaren en Roemenen, die drie jaar later toetraden tot de EU, geldt die plicht tot 1 januari 2014, zo kondigde minister Kamp half november aan in een brief aan de Tweede Kamer.
Niet al te gastvrij Het Centraal Planbureau schatte destijds in dat jaarlijks zo tussen de 4000 en 8000 arbeidsmigranten uit de nieuwe lidstaten naar Nederland zouden komen. Die schatting bleek aan de lage kant. In het rapport wordt melding gemaakt van 200.000 arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa per 1 januari 2011, voor het grootste deel afkomstig uit Polen. In werkelijkheid zijn dat er meer, want een onbekend aantal staat niet geregistreerd. De meest recente schattingen gaan uit van tussen de 286.000 en 325.000 migranten. Hoewel Nederland aantrekkelijk is voor arbeidsmigranten vanwege de beschikbaarheid van werk en de hoogte van het loon, staat ons land niet boven aan de lijst van mogelijke bestemmingen. De voorkeur van de ‘nieuwe Europeanen’ gaat in eerste instantie uit naar GrootBrittannië, Ierland en Scandinavië. Dat heeft te maken met de taal, maar ook met het imago van Nederland als een niet al te gastvrij land en met de problemen om hier geschikte huisvesting te vinden. Alles overziend komt de commissie tot de conclusie dat ‘Nederland niet in staat is geweest de toestroom van arbeidsmigranten uit Middenen Oost-Europa in goede banen te leiden.’ ‘De problemen met de arbeidsmigranten concentreren zich rond drie punten: huisvesting, de rol van de uitzend8 UWVMAGAZINE
bureaus en de gebrekkige registratie’, licht commissievoorzitter Ger Koopmans (CDA) toe. De commissie schrok vooral van de naar schatting 5- à 6000 malafide uitzendbureaus, die gezamenlijk meer dan 100.000 mensen bemiddelen. Dat is slecht voor de arbeidsmigranten zelf – onderbetaling en zelfs uitbuiting zijn geen uitzonderingen – maar ook voor het imago van Nederland, constateert Koopmans. ‘Het kabinet is inmiddels met een aantal voorstellen gekomen om aan deze ongewenste situatie een einde te maken, zoals de registratie en certificering van uitzendbureaus. Als commissie zouden we liever nog een stap verder gaan in de vorm van een speciale vergunning, onder strenge voorwaarden. Het is van groot belang om binnen nu en twee jaar een einde aan de huidige misstand te maken. Ook is sinds het begin van de zomer de handhaving door de Arbeidsinspectie bij onderbetaling aangescherpt.’
kunnen heffen. Verder zijn we in ons onderzoek op gemeenten gestuit die de arbeidsmigranten die in recreatiebungalows wonen liever niet wilden registeren, want dat zou maar problemen geven met de Wet ruimtelijke ordening. Dat kan natuurlijk niet, het kabinet moet snel met een duidelijke instructie komen voor uniforme toepassing van inschrijving.’ Voor toenmalig minister Donner van Binnenlandse Zaken is het probleem van de slechte registratie mede aanleiding geweest voor het wetsvoorstel Basisregistratie Personen, als opvolger van de huidige Gemeentelijke Basisadministratie. Koopmans: ‘Maar het kan nog wel even duren voordat de Basisregistratie wordt ingevoerd. Als commissie hebben we dan ook de aanbeveling gedaan om de mogelijkheden in kaart te brengen van de automatische doorgifte van adresgegevens tussen de UWV Polisadministratie, de Belastingdienst en de Gemeentelijke Basisadministratie.’
Basisregistratie Personen Schrijnend is ook de situatie rond de huisvesting van arbeidsmigranten, aldus de parlementaire commissie. Door onderschatting van de toestroom en onduidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen werkgevers, woningbouwcorporaties en gemeenten is volgens Koopmans een ‘onacceptabele situatie’ ontstaan, met huisjesmelkers die migranten te veel laten betalen voor slechte huisvesting. In sommige wijken van de grote steden heeft dat geleid tot overlast door overbewoning. Een derde punt van zorg, vervolgt Koopmans, is de gebrekkige registratie van de arbeidsmigranten, waardoor gemeenten slecht zicht hebben op de werkelijke aantallen. Koopmans: ‘Sommige gemeenten zien af van registratie omdat ze anders geen toeristenbelasting meer
Weinig beroep op sociale zekerheid ‘Mij valt op dat de commissie slechts beperkt aandacht heeft voor het risico dat arbeidsmigranten uit de EU-landen een beroep op de sociale zekerheid gaan doen. Gelet op het aantal migranten uit Midden- en Oost-Europa en de ervaringen in het verleden is het naar mijn overtuiging noodzakelijk op dit punt attent te zijn’, luidde de reactie van minister Kamp op het rapport van de commissie-Koopmans. Die kent de kritiek. ‘We hebben de cijfers op een rij gezet. Wat hadden we meer moeten doen?’, klinkt het berustend uit de mond van Koopmans. Die cijfers wijzen uit dat het beroep op de sociale zekerheid over het algemeen klein is. ‘Er lijkt een stijging waarneembaar, maar het is nog te vroeg om voorspellingen te
doen op de lange termijn’, schrijft de commissie. Gijsbert Vonk, hoogleraar Sociale Zekerheidsrecht in Groningen, was een van de mensen die door de commissie-Koopmans werd geconsulteerd. ‘Mijn boodschap was dat de angst voor misbruik van onze sociale voorzieningen door arbeidsmigranten ongegrond is. De cijfers wijzen dat duidelijk uit, alleen lijkt het wel of deze boodschap in de politiek niet gehoord wil worden. Daar leeft het idee dat in iedere Oost-Europeaan een potentiële fraudeur schuilt. Onzin, alleen in de WW zit een soort gat. Als iemand met een lang arbeidsverleden in bijvoorbeeld Polen naar Nederland komt en hier al snel werkloos wordt, kan hij of zij theoretisch aanspraak maken op een volledige WW-uitkering van 36 maanden. In de praktijk blijkt dat echter ontzettend mee te vallen, in 2010 ging het om 1500 Polen die van dat recht gebruikmaakten.’
Gevecht tegen windmolens Al even onterecht is de vrees voor massaal ‘bijstandstoerisme’, vervolgt Vonk. ‘Er is geen EU-rechtsregel te vinden die een land dwingt een bijstandsuitkering te geven aan mensen die geen enkele band hebben met het arbeidsproces van het desbetreffende land.’ Vonk heeft dan ook zo zijn bedenkingen bij de pogingen van de Nederlandse regering om Europa te bewegen strengere regels in te voeren omtrent de instroom van arbeidsmigranten en de mogelijkheid van deze groep om een beroep te doen op onze sociale zekerheid. Zo wil het kabinet dat het verblijfsrecht van migranten die hier langer dan drie maanden zijn en geen (uitzicht op) werk hebben wordt beëindigd. Ook onderzoekt het kabinet de mogelijkheid of de richtlijn voor het vrije verkeer van personen zodanig kan worden gewijzigd dat het verblijfsJANUARI 2012 9
‘In de politiek leeft het idee
Stephan Sanders
dat in iedere Oost-Europeaan een potentiële fraudeur schuilt. Onzin, alleen in de WW schuilt een soort gat’
De foto’s bij dit artikel zijn genomen bij Tuinderij De Hoge Akker in Etten Leur, dat voor de aardbeienoogst gebruikmaakt van Roemeense arbeidskrachten.
Tewerkstellingsvergunning Werknemers van buiten de ‘Europese Economische Ruimte’ (EER) hebben om toegelaten te worden tot de Nederlandse arbeidsmarkt een tewerkstellingsvergunning nodig. De EER wordt gevormd door de EU-landen minus Bulgarije en Roemenie, maar inclusief Zwitserland. De aanvraag moet door de werkgever worden ingediend bij UWV WERKbedrijf. Vijf weken voor de aanvraag dient de vacature door de werkgever te zijn aangemeld. In die periode van vijf weken bekijkt UWV WERKbedrijf of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen om personeel te werven binnen Nederland en de EER. ‘Wij controleren of er mensen naar deze vacature zijn verwezen en zo ja, waarom ze niet zijn aangenomen’, zegt Liesbeth van Amersfoort, teamleider regelingen bij UWV WERKbedrijf. In 2010 werden in totaal 16.173 tewerkstellingsvergunningen aangevraagd, vooral voor personeel in de horecasector, de land- en tuinbouw en de ICT. ‘Het gaat om de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals de land- en tuinbouwsector, om specialistische functies, zoals bijvoorbeeld een Japanse kok, of om de hoogwaardige kennissector, onder wie wetenschappelijk onderzoekers en ICT’ers’, aldus Van Amersfoort. In datzelfde jaar 2010 werden 2414 aanvragen afgewezen. Afgaande op de gegevens tot en met augustus zullen de cijfers voor 2011 ongeveer gelijk zijn aan die van 2010.
10 UWVMAGAZINE
recht vervalt als de arbeidsmigrant langer dan een jaar en korter dan vijf jaar in Nederland heeft gewerkt en onvoldoende bestaansmiddelen heeft en dus ook geen recht op bijstand. ‘Dit soort regels bestaan al in de EU; verdere aanscherping daarvan komt neer op een gevecht tegen windmolens’, oordeelt Vonk. ‘Alleen Oostenrijk zit nog op ditzelfde spoor, de overige landen volgen het proces dat in Europa al lang gaande is, te weten een gestage afbouw van de restricties voor het vrije verkeer van werknemers. Door tegen die stroom in te roeien, is het gevaar groot dat Nederland niet meer serieus wordt genomen, een geluid dat ik trouwens in Brussel tot mijn spijt steeds vaker hoor.’
Weerstand Eerder dit jaar werden tot misnoegen van Bulgarije en Roemenië de regels voor arbeidsmigranten uit deze landen aangescherpt. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt hun nog een tewerkstellingsvergunning verstrekt. Dit met de bedoeling werkgevers – vooral tuinders – aan te moedigen zo veel mogelijk Nederlandse werkzoekenden in (tijdelijke) dienst te nemen, in plaats van zoals voorheen gebruik te maken van Bulgaarse en Roemeense seizoensarbeiders. Het besluit stuitte eveneens op grote weerstand van de betrokken werkgevers, die aangaven dat Nederlandse werkzoekenden niet of slechts mondjesmaat bereid waren in de kassen of op het land aan de slag te gaan. ‘Het is niet makkelijk gebleken’, bevestigt Ger Koopmans. ‘Nederlandse werkzoekenden vinden het werk in deze sector te zwaar, het salaris te laag of de afstand tot het werk te groot. Een andere groep wil misschien nog wel,
maar kan het werk niet aan.’ Een motief om de restricties voor Bulgaren en Roemenen niet op te heffen ligt in de vrees voor een massale toestroom van arbeidsmigranten uit deze landen. Uit het rapport Lessen uit recente arbeidsmigratie blijkt die vrees ongegrond. Nederland staat laag op de lijst van populaire bestemmingen, een lijst die wordt aangevoerd door Spanje en Italië, met daarbij de aantekening dat Spanje de grenzen voor Bulgaren en Roemenen afgelopen zomer tijdelijk heeft gesloten vanwege de economische malaise en hoge werkloosheid in eigen land.
Nederland ‘nog niet klaar’ Het Centraal Planbureau berekende dat jaarlijks maximaal 6000 Bulgaarse en Roemeense arbeidsmigranten hun heil in Nederland zoeken als de arbeidsmarkt opengaat, tenminste als alle EU-landen, inclusief Spanje, eveneens hun grenzen openen. Zo niet, dan kan het aantal oplopen tot 20.000 migranten. Als het aan het Europees Parlement ligt, worden de restricties voor arbeidsmigranten uit Bulgarije en Roemenië zo snel mogelijk opgeheven, zo bleek uit een resolutie die eind oktober werd aangenomen. Maar nog geen maand later meldde minister Kamp in een brief aan de Tweede Kamer daar niets voor te voelen. ‘Nederland is op dit moment niet klaar voor het ontvangen van nog meer arbeidsmigranten uit de EU-lidstaten’, motiveerde minister Kamp zijn voornemen de grenzen voor arbeidsmigranten uit Bulgarije en Roemenië tot 1 januari 2014 gesloten te houden, wat betekent dat tot die tijd migranten uit deze landen alleen worden toegelaten tot de Nederlandse arbeidsmarkt als hun werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning.’
Verlies
De sigarenboer is geen boer – hij heeft in zijn ijn geboorteland elektrotechelektrotech niek gestudeerd. Maar in Amsterdam kan hij zijn technische kennis alleen maar botvieren op de aanstekers die haperen. Vingervlug haalt hij het mechaniek uit elkaar en weet hij feilloos het defect te vinden. Maar verder zijn het vooral twee Marlboro, een kraslot, Het Parool, wat batterijen en heel soms een sigaar die bij de sigarenboer over de toonbank gaan. Altijd staat de televisie aan, op een Pakistaanse zender. Vier jaar geleden zette hij het geluid nog zachter als er klanten binnenkwamen, maar dat vindt-ie kennelijk de moeite niet meer. Ik hoop dat hij genoeg verdient, maar het is heel lastig in mijn sigarenboer de belichaming van ‘verrijking’ te zien omdat– ik noem eens wat – ik hem nooit heb mogen betrappen op zelfs maar een glimlach. Wat is het tegendeel van arbeidsvreugd? Arbeidsleed? Dan heeft hem dat getroffen. Hij kwam van zeer ver naar hier. Hij is altijd open, vanaf heel vroeg ’s ochtends, ook op zondag. Alleen twee uur op vrijdagmiddag is-ie even weg. Naar de moskee. Een maand of wat geleden was de sigarenwinkel zomaar ineens twee weken gesloten. Man is naar Pakistan, nam ik aan. Even weer het leven opsnuiven dat hij de laatste jaren alleen per satelliet had kunnen volgen. Maar zijn reis bleek een minder frivole reden te hebben. Zijn moeder is ziek, ernstig ziek, en hij wilde haar bijstaan in haar laatste dagen. Zij ging de hele tijd bijna dood maar net niet, zodat de sigarenman uiteindelijk toch zijn retourticket moest gebruiken om op de vastgestelde datum weer terug te reizen naar Nederland. Hij heeft afscheid van haar genomen in het volle besef dat hij haar niet meer zal zien. Hoe groter de afstand tussen geboorteland en migratieland, hoe meer kans op misère. Zelfs de schoolvoorbeelden van modelmigranten – Surinamers, die geen nieuwe taal hoeven te leren en stukken meer van Nederland weten dan Nederlanders van Suriname – worden vroeg of laat geconfronteerd met het ‘afgesneden zijn’. Want altijd wordt moeder, vader of zus van de ene dag op de andere getroffen door een attaque of erger. Op dat moment zijn er alleen nog ’business class’-tickets voor Paramaribo te krijgen. Op dat moment blijkt dat er vliegensvlug nog een visum moet worden geregeld bij de Surinaamse ambassade, en o ja, het paspoort is net een maand verlopen. Iedere migrant leeft met het besef van verlies. Grote kans dat hij er net niet bij zal zijn wanneer het er echt om spant. Hij zal net te laat arriveren. De begrafenis, dat lukt nog wel. Maar het sterfbed valt niet te plannen. Stervenden houden zich niet aan de officiële vertrektijden. Die migratiestress zal weliswaar kleiner zijn voor mensen uit de Balkan en Midden-Europa – al kan het lang duren voordat je, in je oude Opel, Constanta of Lublin hebt bereikt. Maar wie er ook rijker wordt van arbeidsmigratie, de migrant zal eerst zijn verlies moeten nemen. En dat verlies is altijd groter.
JANUARI 2012 11
Amsterdam gaat met UWV op zoek naar spookburgers
GHOST BUSTERS ‘Miljoenenfraude door spookburgers’ kopte RTL Nieuws vorig jaar. Zo’n 400.000 burgers van wie het adres niet geregistreerd staat, zouden overheid en bedrijfsleven landelijk ieder jaar ruim 100 miljoen euro kosten. Megafraude – of een spookverhaal? TEKST ANNELIES ROON ILLUSTRATIE MOKERONTWERP.NL
‘H
et klopt dat UWV die adresgegevens niet kon verstrekken’, stelt Remco Siegerist nuchter vast. Siegerist voert als business consultant van UWV Gegevensdiensten de regie over dit traject. UWV had gegronde redenen om dat niet te doen, onderstreept hij. ‘Enerzijds vanwege privacywetgeving, anderzijds wegens andere wet- en regelgeving.’ Siegerist legt uit dat levering van adresgegevens bij wet getoetst moet worden aan twee criteria: die van de ‘doelbinding’ – waarvoor worden de gegevens gebruikt? – en die van de ‘proportionaliteit’ – hoe verhoudt zich de hoeveelheid gevraagde informatie ten opzichte van de grootte van de op te sporen misstand? UWV mag pas gegevens verstrekken als er een vermoeden van fraude is. Daar was in dit geval geen sprake van. ‘Het doel was hier het op orde brengen van de GBA van Amsterdam. Er is geen wettelijke grond voor een bijdrage van UWV daaraan. Wat betreft het tweede criterium: de grootte van de vermeende fraude staat vooraf niet vast. Dus ook op basis van dat criterium kon-
12 UWVMAGAZINE
den wij niet meewerken. Verder was op basis van onze analyseresultaten het beeld dat de gemeente Amsterdam dit vanuit de handhavingstaak zelf kon oppakken.’ UWV is bovendien met handen en voeten gebonden aan allerlei wet- en regelgeving die medewerking aan een dergelijke operatie in de weg staat. Los van dat alles is voor UWV het woonadres van een cliënt niet van doorslaggevend belang: dat iemand niet ingeschreven staat bij het GBA heeft niets met het recht op een uitkering te maken.
Ons stinkende best ‘Wij doen uiteraard ons stinkende best om de adressenbestanden op orde te houden’, zegt Erwin Lubberding, manager handhaving bij de Dienst Persoons- en Geoinformatie van de gemeente Amsterdam, en Siegerists counterpart in dezen. ‘We hebben een meldprocedure voor afnemers van deze informatie die vermoeden dat er iets niet klopt; we houden buurtgewijs steekproeven ter controle; we doen regelmatig bestandsanalyses, maar we kunnen nou eenmaal niet bij elke inschrijving een huisbezoek afleggen. Toen op een congres ter
JANUARI 2012 13
‘Burgers weten gewoon ook niet op welke momenten ze zich officieel bij een gemeentelijke basisadministratie Mena Kuanzambi (25) * *
sprake kwam dat Remco onze adresbestanden had vergeleken en nogal wat afwijkingen had gevonden, waren we dan ook direct geïnteresseerd. UWV krijgt natuurlijk voortdurend actuele informatie binnen. Daarom vonden we het ook jammer dat UWV niet bij wijze van pilot steekproefsgewijs gegevens wilde verstrekken. ‘Uiteindelijk heeft de gemeente minister Donner er per brief op gewezen dat de medewerking van UWV cruciaal was om een goed onderzoek in te stellen naar eventuele fraudegevallen.’
Vertrokken Onbekend Waarheen Remco Siegerist was verrast toen hij hoorde dat de gemeente Amsterdam de minister had ingeschakeld. ‘Ik had het standpunt van de gemeente uitgebreid opgenomen in de verantwoording naar onze raad van bestuur. Voor mijn gevoel hadden we eerst bestuurlijk verder moeten praten en dan (gezamenlijk) de stap naar de ministers kunnen maken.’ Minister Kamp creëerde uiteindelijk de extra ruimte die UWV nodig had om de gevraagde gegevens te verstrekken. ‘Jammer dat het zo lang moest duren voor we uiteindelijk van start konden’, zegt Lubberding hierover. ‘Er zit nu twee jaar tussen de eerste gesprekken en de onderzoeksresultaten.’ Hoe dan ook, toen de minister toestemming had verleent voor de bestandsvergelijking, was de uitgangspositie veranderd. Daardoor konden de gemeente Amsterdam en UWV vanaf dat moment gezamenlijk op zoek naar de beste aanpak. Op verzoek van de gemeente werd besloten tot een breder onderzoek door een vertrouwde derde partij. In dit geval is dat het Inlichtingenbureau, een organisatie die gemeenten adviseert bij het beantwoorden van de vraag op welke ondersteuning burgers recht hebben. Niet alleen de UWV-gegevens werden nu doorgelicht, maar ook die van de Belastingdienst en de zogenoemde VOW-populatie (Vertrokken Onbekend Waarheen) van Amsterdam.
30.000 verschillen Uit een eerste vergelijking van de nieuwe gegevens bleek inmiddels dat 30.000 bij UWV bekende personen niet geregistreerd staan bij de GBA Amsterdam. ‘Dat is 14 UWVMAGAZINE
geen verbazingwekkend aantal’, reageert Siegerist. ‘Er zijn daarvoor vrij veel logische redenen te noemen. Zo gebruikt een groep mensen het adres van het tweede huis, hebben wij expats in onze administratie en mensen die bijvoorbeeld in het buitenland wonen, maar hier tijdelijk werken.’ Ook Erwin Lubberding beseft dat voor een deel van de ontbrekende GBA-inschrijvingen een logische verklaring zal zijn. ‘Maar ervaring met het GBA-beheer leert dat er bij vreemde gevallen die op het oog verklaarbaar lijken, tóch uiteindelijk vaak meer aan de hand is.’ De derde fase van het onderzoek, dat volgend jaar van start gaat, moet uitwijzen waar deze ‘spookburgers’ dan wél geregistreerd staan en welke overheidsinstanties er baat bij hebben om verdere actie te ondernemen. In samenwerking met andere uitvoeringsorganisaties kan dit onderzoek zaken aan het licht brengen als onderhuur, uitkerings- en studiebeursfraude, onterecht aangehouden parkeervergunningen, enzovoort. Siegerist vraagt zich af of er aan het einde van de rit veel echte fraudegevallen zullen komen bovendrijven. ‘Burgers weten gewoon ook vaak niet op welke momenten ze zich officieel bij een GBA moeten uitschrijven.’ Lubberding is minder optimistisch: ‘Ik denk dat er bij een substantieel deel van de nader te onderzoeken gevallen iets niet klopt.’
Eenvoudiger uitwisseling Wat de eindresultaten van het onderzoek ook zullen zijn, UWV-adresbestanden kunnen een belangrijke rol spelen bij fraudebestrijding. Erwin Lubberding: ‘Ik hoop dat we met UWV een systematiek kunnen afspreken, waarbij terugmelding van discrepanties tussen GBA- en UWV-gegevens onderdeel wordt van de reguliere procedure. Dat zou een prachtige aanvulling zijn op onze handhaving.’ In reactie op deze wens laat Siegerist weten: ‘De verantwoordelijke ministeries werken op dit moment aan voorstellen om eenvoudiger uitwisseling van gegevens mogelijk te maken. Rond de personen met de status “Vertrokken Onbekend Waarheen” onderneemt UWV daarop vooruitlopend een gerichte actie waarbij ook de gemeenten worden geïnformeerd.’
*
Woont in Maastricht Kwam in 2008 uit Congo als politiek vluchteling Studeert in Nederland mbo Techniek
‘Ik voel me genoeg thuis om te willen blijven’ ‘Drie jaar geleden heeft iemand me geholpen vanuit Congo naar Europa te vliegen. Vanaf de luchthaven ben ik verder gebracht, en het duurde een paar dagen voordat ik begreep dat ik in Pays Bas – Nederland dus – was aanbeland. In Maastricht volg ik de studie mbo Techniek, waarvoor ik momenteel stage loop bij een metaalbedrijf. Voorlopig als conciërge, maar na mijn afstuderen wil ik liever een baan in de technische richting. Als ik eenmaal een vast inkomen heb, hoop ik dat ook mijn vrouw en dochtertje van vier naar Nederland mogen komen, want als politiek vluchteling kan ik voorlopig niet terug naar Congo. Ik voel me hier genoeg thuis om te willen blijven. Als ik mijn inburgering officieel heb afgerond, ga ik een verzoek indienen voor naturalisatie tot Nederlander.’ Vluchtelingen komen in Nederland heel moeilijk aan werk. Zelfs bij de overheid komen ze nauwelijks aan de slag, zo wijst onderzoek van het CBS uit. Aan hun capaciteiten en motivatie ligt het niet, zoals uit het verhaal van deze vluchteling blijkt.
JANUARI 2012 15
BEELD DUTCHPHOTOGRAPHY.NL • TEKST LINDA VAN PELT
moeten uitschrijven’
Tussenpartij voor jongeren met een beperking
EMMA AT WORK ‘Gewoon aan het werk’ luidt het motto van Emma at Work, de
organisatie die jongeren met een lichamelijke beperking helpt arbeidservaring op te doen. Het doel is dat ze op basis hiervan zelf de kracht krijgen om door te stromen naar een reguliere baan. Het initiatief bestaat nu vijf jaar en hielp al honderden jongeren aan werk. TEKST FRANK VAN WIJCK FOTOGRAFIE TESSA POSTHUMA DE BOER
K
atinka Stoop (23) is aan het werk. En hoewel dat eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld zou moeten zijn, is dat in Katinka’s geval helaas niet zo. ‘Ik ben geboren met spina bifida (in de volksmond: een open ruggetje-red.)’, zegt ze, ‘en ben dus beperkt in mijn werkkracht. Een fulltime baan lukt mij niet. En ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik in sollicitatieprocedures te horen kreeg: “Er zijn geschiktere kandidaten”. Daar word je dan wel een beetje cynisch van. Maar ik heb wel een opleiding op administratief gebied afgerond en ik kán en wíl werken.’ Toen Katinka op een bijeenkomst van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam – over jongeren met een beperking voorbereiden op een zelfstandig leven – Emma at Work tegenkwam, greep ze dan ook meteen haar kans. ‘Ik wilde alles weten over die organisatie, want degene die daar een presentatie hield, zei dat Emma at Work mensen zoals ik op weg hielp naar 16 UWVMAGAZINE
betaald werk. Ik maakte meteen een afspraak voor een intakegesprek.’ En dat leidde tot succes, want Emma at Work vond voor haar een administratieve baan bij Vi.a.Vi Office Management. ‘Het profiel dat Emma at Work op grond van dat intakegesprek opstelde, sloot goed aan bij mijn persoon. En na een poosje ging de telefoon met de vraag of ik interesse had om te solliciteren.’ Katinka zei ja en ging op sollicitatiegesprek. Met succes, zo bleek. ‘Een van de directeuren heeft een gehandicapt familielid, misschien heeft dat me geholpen. In ieder geval kreeg ik een heel afwisselende baan in de secretariële dienstverlening. Ik mag na de spits beginnen. En als ik het een keer niet red, is dat geen probleem.’ Emma at Work zorgde ook nog voor een jobcoach, die haar kon helpen bij het aanleren van wat extra vaardigheden die ze voor haar werk nodig had. ‘En sinds die tijd heb ik haar echt zien groeien van een meisje naar een zelfstandige jonge vrouw’, zegt Marja Witteman,
KATINKA: ‘Ik mag na de spits beginnen. En als ik het een keer niet red,
is dat geen probleem’ JANUARI 2012 17
RENÉE: ‘Ik ben slim genoeg, ik ben alleen langzaam. En ik wil werken. Dat is toch al lastig op deze arbeidsmarkt, maar zeker voor iemand als ik’
senior consultant bij Emma at Work. ‘Ze wil graag zelfstandig gaan wonen en ik denk dat de stap naar betaald werk haar daarbij helpt. Werken hoort bij je vorming. En de maatschappij zal ook deze mensen harder nodig hebben naarmate minder mensen tot de arbeidsmarkt toetreden.’
De eerste stappen
Renée Bleeker
Initiatief van een ziekenhuis Sinds vijf jaar bemiddelt Emma at Work jongeren met een chronische ziekte of lichamelijke beperking naar passende werkplekken. Hierbij gaat het dan om bijbanen, vakantiebanen of vaste banen en de nadruk ligt op het opdoen van werkervaring. Het Emma Kinderziekenhuis stond aan de wieg van dit project en achterliggende gedachte is dat jongeren behalve medische zorg ook erg gebaat zijn om ondanks een chronische ziekte of lichamelijke beperking zelfstandig in de maatschappij te kunnen functioneren, bijvoorbeeld door deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Behalve vanuit Amsterdam bemiddelt Emma at Work sinds kort ook jongeren vanuit Utrecht en Rotterdam. Bovendien hebben alle academische kinderziekenhuizen in Nederland hun medewerking toegezegd en hopen ze in de toekomst zo veel mogelijk jonge mensen te kunnen helpen. www.emma-at-work.nl
Katinka is een van de pakweg 350 jonge mensen die Emma at Work tot nu toe aan betaald werk heeft geholpen. Het idee ervoor ontstond vijf jaar geleden, tijdens het door het Emma Kinderziekenhuis geïnitieerde themajaar Transitie: de overgangsperiode van kind naar volwassene. Toen bleek dat tachtig procent van de jongeren met een lichamelijke beperking geen vakantiewerk of bijbaan kon vinden. Bedrijven wilden hen niet, of ouders durfden het niet aan de kinderen te laten gaan werken. Met subsidie van het VSBfonds en ZonMw (een organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) werd Emma at Work opgezet om deze jongeren te helpen. Ook UWV droeg financieel bij en Vedior (nu Tempo-Team) bood aan de loonadministratie te doen. Emma at Work is erop gericht jongeren met een beperking – dus niet alleen Wajongers – te begeleiden in hun eerste stap op de arbeidsmarkt. Dit kan via een vakantie- of bijbaan, maar het kan ook om een reguliere baan gaan. De doelgroep is tussen de 15 en 25 jaar. ‘Het gaat om jongeren die in principe zelfstandig kunnen werken op de werkvloer en die dus geen hand-in-handbegeleiding nodig hebben’, verduidelijkt Witteman. ‘We zijn dus geen jobcoachingsbureau. Ook bemiddelen we niet voor jongeren met een verstandelijke beperking of met psychiatrische problematiek, want daarvoor hebben we niet de deskundigheid in huis. Emma at Work heeft als doel jongeren de eerste stappen op de arbeidsmarkt te bieden. We hopen dat ze daardoor werkervaring opdoen en verantwoordelijkheid leren nemen, mee kunnen doen en erbij horen. Jongeren kunnen op deze manier ook zelfstandiger gaan functioneren. Werk speelt een rol in dat proces.’
Een van ons Iemand anders die heel goed binnen het profiel van Emma at Work valt, is Renée Bleeker (22). Zij kreeg kort na haar geboorte een hersenbloeding en hield daaraan epilepsie over. Ook was ze tijdelijk rechtszijdig ver18 UWVMAGAZINE
lamd. Na veel fysiotherapie kan ze nu rechtszijdig grove handelingen verrichten, maar de fijne niet. Verder loopt ze een beetje schuin, en staand werk verrichten is lastig. ‘Ik heb de basisschool voor een deel in het bijzonder onderwijs doorlopen, maar dat had eigenlijk geen toegevoegde waarde voor me’, vertelt ze. ‘Ik heb daarna gewoon vmbo en mbo gedaan en heb het diploma juridisch medewerker. Ik ben slim genoeg, ik ben alleen langzaam. En ik wil werken. Dat is toch al lastig op deze arbeidsmarkt, maar zeker voor iemand als ik.’ Emma at Work ging voor haar op zoek, maar niet meteen met succes. Renée: ‘Ik kreeg werk bij een energiebedrijf, maar had daar niets te doen. En toen ik tijdens een beoordelingsgesprek zei dat ik me verveelde, werd ik ontslagen. Gelukkig vond ik via Emma at Work een nieuwe administratieve baan bij Tempo-Team. Tijdens het sollicitatiegesprek had ik wel iemand van Emma at Work bij me, maar ik heb grotendeels zelf het woord gevoerd. Ik werk er nu sinds april 28 uur per week en dat bevalt goed. Ik werk in een vriendelijke, warme groep en mijn werkzaamheden worden nog steeds uitgebreid. Ik hoor er gewoon helemaal bij. Als ik mezelf wel eens minderwaardig voel, zeggen collega’s meteen: je bent een van ons hoor.’ Renée werkte eerst drie maanden op proef met behoud van uitkering en kreeg vervolgens een halfjaarcontract, dat inmiddels weer met een halfjaar is verlengd. Als dat niet het geval was geweest, had ze gerust nogmaals mogen aankloppen bij Emma at Work, stelt Witteman. ‘Wel hopen we natuurlijk dat jongeren via onze eerste bemiddeling voldoende werkervaring opdoen om zelfstandig vervolgstappen te kunnen zetten.’
Mans genoeg UWV is bijzonder te spreken over het werk van Emma at Work. ‘Wij hebben heel goede contacten met ze’, zegt Alfons Fafiani, arbeidsdeskundige bij UWV in Amsterdam. ‘Wat Emma at Work bijzonder maakt, is het feit dat het geen re-integratiebedrijf is. Het is een unieke tussenpartij voor die jongeren die mans genoeg zijn om werk te zoeken, maar toch nergens binnenkomen. Zij hebben weer andere contacten op de arbeidsmarkt dan wij. Zij hebben het over mensen met een lichamelijke beperking en dat is een veel bredere groep dan de Wajongers voor wie wij bemiddelen. De tussenkomst van Emma at Work kost UWV niets maar
bespaart de maatschappij juist geld omdat jongeren met een beperking niet langer, of niet meer volledig, een beroep hoeven te doen op een uitkering. Het geeft hun de start die ze nodig hebben om in deze economisch moeilijke tijd de achterstand te kunnen overbruggen die ze door hun beperking hebben. Natuurlijk is het aantal mensen dat via Emma at Work aan een baan komt beperkt, maar dit doet niets af aan het belang van deze organisatie. Ze helpt om bedrijven over het punt van “onbekend maakt onbemind” heen te helpen en daarmee helpt zij UWV ook weer om bij werkgevers meer aandacht te vragen voor deze mensen.’ Bedrijven zien vaak dat het op de werkvloer een positieve invloed heeft als er iemand bij komt met een lichamelijke beperking, zegt Witteman. ‘Vooral als het iemand is die nooit klaagt of ziek is en altijd vrolijk naar het werk komt. Zo iemand behoort tot een gemotiveerde groep mensen die al voor heel veel zaken hebben moeten vechten. Andere werknemers herkennen dit en leren daardoor ook anders aan te kijken tegen een verkoudheid of een ander klein ongemak in het dagelijks functioneren. Die motivatie van de betrokkene is echt een succesfactor in het plaatsen van iemand via Emma at Work. Maar ook de sociale motivatie van het bedrijf en de houding van de directe leidinggevende spelen een rol.’
Sponsoring en goodwill Emma at Work heeft behalve in Amsterdam ook vestigingen in Utrecht en Rotterdam. Haarlem volgt op korte termijn. Het initiatief is financieel afhankelijk van sponsoring – bijvoorbeeld van Rabobank Foundation – en van goodwill van bedrijven. ‘Maar niet alles is in geld uit te drukken’, zegt Witteman. ‘Soms zijn we lang bezig om iemand voor twee uur in de week aan het werk te krijgen.’ Gelukkig staat Emma at Work er niet alleen voor. De organisatie is gelieerd aan het coachingstraject Seniors for talent van Capgemini, dat jongeren die zelf niet over een netwerk beschikken, helpt er een op te bouwen. En zij heeft banden met Cap 100 van de Lucille Werner Foundation, gericht op het vinden van werk voor mensen met een beperking. ‘We verwijzen jongeren naar hen door als ze te oud worden voor bemiddeling door ons’, zegt Witteman. ‘Gelukkig zijn er zo wel meer instanties waarnaar we kunnen doorverwijzen.’ JANUARI 2012 19
Saša Simendi (46) * Woont in Nijmegen * Kwam eind 1993 uit Bosnië naar
Kawa Aslani Aslemarz (28) * * *
Woont in Maastricht Kwam in 2009 uit Iran naar Nederland als politiek vluchteling Heeft inburgering afgerond en wil graag starten met mbo Elektrotechniek
BEELD DUTCHPHOTOGRAPHY.NL • TEKST LINDA VAN PELT
‘Pas als ik mijn eigen geld verdien, ben ik hier thuis’ ‘Al op mijn zestiende verliet ik Iran. Blijven was te gevaarlijk omdat mijn politieke denkbeelden niet strookten met die van de zittende regering. Ik heb een aantal jaren in Irak gewoond maar daar is het ook niet veilig. Na een reis van zes dagen in een donkere vrachtwagen kwam ik in Nederland terecht. Ik had niet speciaal dit land in gedachten; mijn wens was om in West-Europa de veiligheid te vinden. Ik ben blij dat dat is gelukt, maar om een toekomst te kunnen opbouwen, moet ik een vak leren. Mijn inburgering heb ik zo goed als afgerond, het wachten is alleen nog op de beoordeling van mijn portfolio. In 2012 zou ik graag beginnen met een mbo-studie Elektrotechniek en hoop dat er een instantie bereid is mijn studiekosten te vergoeden, want mijn uitkering is niet toereikend. Ik wil graag een baan, want pas als ik mijn eigen geld verdien, ben ik hier helemaal thuis.’ Vluchtelingen komen in Nederland heel moeilijk aan werk. Zelfs bij de overheid komen ze nauwelijks aan de slag, zo wijst onderzoek van het CBS uit. Aan hun capaciteiten en motivatie ligt het niet, zoals uit het verhaal van deze vluchteling blijkt. 20 UWVMAGAZINE
*
Nederland Studeerde Elektrotechniek en Natuurkunde in Bosnië, haalde doctoraal Experimentele Natuurkunde in Nederland begin 2000
‘Ik ben een global thinker en voel me overal thuis’ ‘Gevoelsmatig ben ik pas sinds begin 1996 in Nederland, want de eerste twee jaar – nog in het asielzoekerscentrum in Vlagtwedde – mocht ik niets doen. Na anderhalf jaar onderduiken in Bosnië (omdat ik niet wilde deelnemen aan de oorlog) was ik juist vol verlangen om de draad van mijn leven weer op te pakken. Ik ben een global thinker en kan me overal thuis voelen als ik kans heb me te ontwikkelen. Voordat ik officieel de Nederlandse taal kon leren, oefende ik al met bezoekers aan het asielzoekerscentrum; voor afwachten had ik geen tijd. Zodra het officieel mocht, ging het nog sneller; in de zomer van 1996 behaalde ik mijn Staatsexamen. Aan de universiteit van Nijmegen maakte ik een oud toekomstplan tot waarheid: de afronding van een internationale doctoraalstudie. Na Philips en KPN werk ik nu bij Assa Abloy Nederland (NEMEF en Lips), nu nog op contractbasis, maar hopelijk binnenkort vast. Ik wil graag in Nederland blijven, vooral vanwege alle dierbare vrienden die ik hier heb.’ Vluchtelingen komen in Nederland heel moeilijk aan werk. Zelfs bij de overheid komen ze nauwelijks aan de slag, zo wijst onderzoek van het CBS uit. Aan hun capaciteiten en motivatie ligt het niet, zoals uit het verhaal van deze vluchteling blijkt.
JANUARI 2012 21
Onderzoek naar fraude in het buitenland
OVER-DEGRENSGEVALLEN TEKST HANNY ROSKAMP ILLUSTRATIE MARTYN F. OVERWEEL
Met internationale uitkeringsfraude zijn meestal kleine bedragen gemoeid. Het belang van IBF, het Internationaal Bureau Fraude-informatie van UWV, schuilt dan ook in de preventieve werking. IBF-teammanager Miranda Vermeulen: ‘Als men denkt dat er in het buitenland niet wordt gecontroleerd, geven we een verkeerd signaal af.’ f et achterhalen van uitkeringsfraude in het buitenland bestaat niet zozeer uit spannende intriges of woeste achtervolgingen, maar vooral uit administratieve procedures. Binnen Nederland biedt het burgerservicenummer (BSN) een goede firewall tegen fraude, maar internationaal is daar geen sprake van. Vermeulen: ‘Natuurlijk proberen we een betere uitwisseling tot stand te brengen met andere landen, maar fraudebestrijding staat niet overal even hoog op de agenda als hier. De mate van samenwerking zou ook beter kunnen. Soms loop je tegen juridische protocollen aan. Wat je in Nederland mag doen, mag niet altijd in het buitenland. Ook praktische aspecten maken het werk soms lastig. Wij hebben hier in Nederland één UWV, in Frankrijk zijn dat er bijvoorbeeld wel vijf en die zijn ook nog decentraal georganiseerd. Binnen Europa 22 UWVMAGAZINE
JANUARI 2012 23
Fraude in cijfers WIA/WAO IBF deed in 2010 730 veldonderzoeken bij arbeidsongeschikten. Daarbij werd voor 200.000 euro financiële benadeling geconstateerd. In 2011 was dat tot augustus al het dubbele.
WWB IBF krijgt jaarlijks circa 1800 verzoeken voor een onderzoek in verband met WWB-uitkeringen. Over 2010 werd daarbij voor twaallf miljoen euro aan vermogen ontdekt. Over 2011 was tot augustus voor zes miljoen euro ontdekt.
Belangrijkste onderzoekslanden IBF (2010) 1 België 2 Verenigd Koninkrijk 3 Turkije 4 Duitsland 5 Marokko 6 (Voormalig) Nederlandse Antillen
‘De meestee cliënten c hebben overigens nietss tte verbergen en vinden het leuk als er zomaar iemand d uit u Nederland op bezoek komt’
is het streven persoonsbestanden digitaal uit te wisselen, maar de streefdatum van 2012 wordt niet gehaald. Dus heb je talloze gesprekspartners. Of de privacyregels zijn elders strenger of zwakker. Zoveel landen, zoveel zinnen.’
ringsgerechtigden (WAO, Bijstand of WW) die werken in het buitenland, of mensen die over de grens wonen en er een uitkering of een baan bij hebben of vermogen opbouwen en dit niet melden aan hun Nederlandse gemeente.
Tussen zussen
Clichés kloppen niet
Mevrouw X komt altijd keurig op tijd op de gesprekken bij UWV. Althans, daar lijkt het op, tot ze zo’n 100.000 euro aan uitkeringsgeld heeft geïncasseerd. Dan tipt iemand UWV dat mevrouw X helemaal niet in Nederland woont, maar in Frankrijk. Binnen UWV wordt de zaak opgepakt door IBF. Via de Franse overheid wordt duidelijk dat mevrouw X inderdaad in Frankrijk woont, daar werkt en ook nog eens kinderbijslag ontvangt. En dat al sinds 1985. Hier wordt ze mee geconfronteerd. Op het gesprek verschijnen twee zussen, van wie er één optreedt als tolk. Na enig turen op pasfoto’s blijkt dat geen van beiden de identiteit heeft van de dame die in Frankrijk woont... Beiden blijken zussen van de ware mevrouw X. De ene woont illegaal in België en de andere in Nederland. Het Interventieteam Buitenland gaat op bezoek bij mevrouw X in Frankrijk. Die blijkt geen idee te hebben van de fraude van haar beide zussen. Bovendien heeft ze in Nederland nooit een uitkering aangevraagd. Het ten onrechte uitgekeerde bedrag wordt teruggevorderd en het Openbaar
Binnen de directie Handhaving van UWV, waar zo’n 570 mensen werken, is IBF – samen met de controleurs van het ITB, het Interventieteam Buitenland – slechts een kleine club van achttien mannen en vrouwen. Het aantal grensoverschrijdende gevallen is dan ook een fractie van het totaalaantal uitkeringsgerechtigden. Zo’n 18.000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering wonen buiten Nederland; de helft van hen in Duitsland en België. Spanje staat op de derde plaats en dan pas komen – anders dan de clichés willen doen geloven – Turkije en Marokko. Vermeulen: ‘Bij de laatste twee landen gaat het vooral om mensen uit de eerste generatie gastarbeiders die behoefte hadden terug te gaan naar hun geboorteland. Dat zien we bij de jongere generaties veel minder. Nu zie je weer wat meer Polen in de statistieken, maar dat gaat niet echt over grote aantallen.’ Handhaving is voor een belangrijk deel een principekwestie. Meestal gaat het niet om gigantische bedragen. Per jaar komen er enige tonnen terug. ‘Maar het blijft belangrijk om de boodschap af te geven dat we toezicht houden. Zo houden we eventuele fraude binnen de perken, want als men denkt: er wordt toch niet gecontroleerd, dan kunnen er mensen zijn die daar misbruik van maken.’
Ministerie vervolgt de zussen van mevrouw X voor uitkeringsfraude.
Dubieuze praktijk Mijnheer Y, Nederlander, woont al enige jaren in
IBF houdt zich bezig met preventie en controle en met het onderzoeken en afhandelen van uitkeringsfraudezaken met een internationaal karakter. Dat doet het bureau voor UWV, maar het doet ook de voorbereiding van onderzoek naar fraudezaken voor Nederlandse gemeenten. Het gaat dan om uitke24 UWVMAGAZINE
Frankrijk. Hij is arbeidsongeschikt en ontvangt een Nederlandse uitkering. Een UWV-inspecteur belt aan voor een controlebezoek en treft naast de deur een groot bord met daarop ‘Fysiotherapiepraktijk Y’. Mijnheer Y is niet alleen onaangenaam verrast,
hij verliest ook het recht op een uitkering. Bovendien wordt het ten onrechte uitgekeerde bedrag teruggevorderd. Er zijn acht inspecteurs die ieder zo’n acht keer per jaar een aantal weken naar Frankrijk, België of een ander land gaan en daar bezoeken brengen aan de uitkeringsgerechtigden die binnen een risicoprofiel vallen. Vermeulen: ‘Zo’n risicoprofiel ziet er voor Frankrijk anders uit dan voor Marokko. We kijken bijvoorbeeld naar de hoogte van de uitkering. Is dat bedrag voldoende om van rond te komen? Ook kijken we naar iemands arbeidsverleden: was iemand zelfstandige of niet? Of – dat gold vooral een paar jaar geleden – werkte iemand in de bouw en woont hij nu in een land met een florerende economie en veel bouwprojecten?’ Een uitkeringsgerechtigde mag een inspecteur de toegang tot zijn huis weigeren, maar hij moet wel zijn medewerking verlenen aan een gesprek. ‘Als mensen niet thuis zijn, gaat er een kaartje in de bus. Als ze dan geen contact opnemen, kan dat een indicatie zijn voor frauduleus gedrag. Als je in het buitenland woont, gelden dezelfde regels als in Nederland. Als je langer weg bent dan vier weken, moet je dat melden aan UWV. Gebeurt dat niet, dan is dat een reden voor een sanctie, bijvoorbeeld een boete. De meeste cliënten hebben overigens niets te verbergen en vinden het leuk als er zomaar iemand uit Nederland op bezoek komt.’
Twaalf miljoen euro Naast deze controles komen er jaarlijks zo’n 1800 verzoeken vanuit gemeenten om een onderzoek naar een van hun inwoners in te stellen. Vaak gaat het daarbij om mensen uit Turkije, Marokko, Joegoslavië of Suriname, maar het kan om elk willekeurig land ter wereld gaan. Vermeulen: ‘Dergelijke onderzoeken leidden bijvoorbeeld tot de recente krantenkop dat IBF twaalf miljoen euro aan vermogen heeft opgespoord. Dat betekent echter niet dat er voor twaalf miljoen is gefraudeerd. De gemeente in kwestie kan alleen de onterecht genoten uitkering terug-
vorderen. Ook al heeft iemand een villa van één miljoen, dan kan het nog gaan om maar één jaar WWB-uitkeringsfraude van circa 13.000 euro. Wij vinden het daarom eigenlijk interessanter om te zien hoeveel mensen gezamenlijk twaalf miljoen aan niet gemeld vermogen bezitten. Hoe meer mensen we vinden, hoe beter.’
Onroerend niet-zo-goed IBF krijgt de vraag om eens te kijken naar de Pakistaanse bezittingen van mijnheer Z, die een WWB-uitkering geniet. Volgens een boos familielid heeft mijnheer Z onroerend goed verkocht en de inkomsten niet met de familie gedeeld. Het boze familielid kan eigendomsbewijzen laten zien en daarmee gaat IBF op onderzoek uit. De uitkering van mijnheer Z wordt ondertussen geblokkeerd. Mijnheer Z blijkt in Pakistan een vermogen te hebben opgebouwd van 40.000 euro. Daarnaast verhuurt hij ruimte voor 160 euro per maand. Na enig tegensputteren geeft mijnheer Z toe dat het pand van hem is. Hij krijgt een dikke rekening gepresenteerd en moet uiteindelijk ruim 65.000 euro WWBgelden terugbetalen.
Is wonen over de grens niet strijdig met het idee dat je ongeacht leeftijd, ongeacht aandoening, altijd beschikbaar moet blijven voor passend werk? Volgens Vermeulen gaf de oude WAO meer ruimte voor wonen buiten Nederland. ‘De WIA is daarin veel strikter. Maar we hebben wel afgesproken dat mensen met een WIA-uitkering over de grens mogen wonen. Maar hoe kun je iemand begeleiden naar passend werk als hij in het buitenland verblijft? Dit is een belangrijk thema, waarvoor binnen UWV steeds meer aandacht is. Het is niet altijd eenvoudig, maar wel belangrijk. Juist ook om mensen woonachtig buiten Nederland dezelfde kans op perspectief te bieden als in Nederland’. JANUARI 2012 25
Dorine Manson, directeur VluchtelingenWerk Nederland
‘ARBEIDSPARTICIPATIE IS INBURGERING’ Opleiding en werk zorgen ervoor dat nieuwkomers in Nederland snel hun draai vinden. Dorine Manson maakt zich als directeur van VluchtelingenWerk Nederland sterk voor grotere arbeidskansen voor vluchtelingen. ‘Gaan we talent benutten, of niet?’ TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL FOTOGRAFIE CORBINO.NL
A
nderhalf jaar staat Dorine Manson nu aan het roer van VluchtelingenWerk Nederland. Daarvoor was ze onder meer directeur Economische Zaken bij de gemeente Amsterdam en werkzaam als consultant bij PriceWaterhouseCoopers. ‘Mijn blik heeft altijd al naar buiten gestaan. Daarom zet ik mij nu in voor vluchtelingen en ligt de focus op hun arbeidskansen. Want werken is uiteindelijk de beste en snelste weg naar inburgering.’ Dat de complexiteit van migratievraagstukken en asielprocedures groot is, wist ze al. Maar door haar ontmoetingen met vluchtelingen weet ze pas echt wat een migrant meemaakt vanaf het moment dat hij of zij voet op Nederlandse bodem zet: ‘Het zijn vaak krachtige mensen die initiatief hebben getoond door naar Nederland te komen. Maar het is ook een heel kwetsbare groep.’ Deze tegenstrijdigheid ziet ze tijdens haar bezoeken aan asielzoekerscentra. Vooral op de gezichten. ‘Je kunt gewoon aan mensen zien in welke fase van de asielaanvraag ze verkeren. Direct na aankomst in Nederland
26 UWVMAGAZINE
zijn ze enthousiast; ze gaan hier een nieuw leven beginnen en denken ook dat ze snel weer aan het werk gaan. Na verloop van tijd zie je dat enthousiasme afnemen. Men verkeert in onzekerheid en wordt van hot naar her gesleept. Voordat de procedure is afgerond, mogen ze niet werken. Zodra de status van vluchteling is verkregen, volgt vaak teleurstelling over de veelheid aan regels en de eisen die worden gesteld aan diploma’s en taalvaardigheid.’ Vooral die laatste twee factoren maken van vluchtelingen een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt, weet Manson. Als ze werken, is dat vaak op tijdelijke contracten. In tijden van crisis staan ze meestal het eerste op straat. Wat ook kan tegenwerken zijn psychische problemen. ‘Na aankomst zijn mensen zo gefocust op de verblijfsvergunning dat die problemen worden weggestopt. Zodra de rust terugkeert, duiken ze weer op. Dat is een extra drempel om aan een nieuw leven te beginnen. Bovendien moet een vluchteling eigenlijk altijd een stap terug doen en dat is soms moeilijk te verkroppen en levert frustratie op.’
JANUARI 2012 27
‘Het ergste voorbeeld dat ik ooit ben tegengekomen is een Iraakse chirurg die aan de benzinepomp staat in Veghel’
En verspilling van talent. ‘Jazeker, helemaal bij hoogopgeleide vluchtelingen die in hun land van herkomst een goede baan hadden en hier op een gegeven moment maar genoegen nemen met werk ver beneden hun niveau. Het ergste voorbeeld dat ik ooit ben tegengekomen was een Iraakse chirurg die aan de benzinepomp staat in Veghel. Dat komt veel voor. Heel zonde. Je wordt er niet gelukkiger van om jarenlang onder je niveau te werken. Dan is het meer overleven dan je talenten inzetten. Veel mensen beginnen voor zichzelf, als uitweg. Daar gelden ook veel regels, maar dan heb je het toch meer in de hand.’ Geldt dat alleen voor hoogopgeleide vluchtelingen? ‘Nee hoor. In Nederland zijn we ook steeds hogere eisen gaan stellen aan lagergeschoold werk. Dat vergeten we wel eens. Om hier schoonmaker te zijn, moet je de taal goed beheersen. Ik was recent in Amerika, daar is een heel ander systeem. Daar lukt het mensen wel om binnen drie maanden in een fabriek werk te krijgen, omdat er minder eisen aan ze worden gesteld.’ Het helpt natuurlijk ook dat arbeid daar goedkoper is en flexibeler.
BIOGRAFIE Dorine Manson (1966)
* Sinds 15 september 2010 directeur
VluchtelingenWerk Nederland * Startte haar carrière in het bedrijfsleven als consultant bij PriceWaterhouseCoopers * Vervolgens was zij werkzaam als directeur Economische Zaken en in diverse managementfuncties bij de gemeente Amsterdam. * Voor ze directeur van VluchtelingenWerk Nederland werd, was ze een half jaar directeur in algemene dienst belast met het onderzoek naar de wenselijkheid van verzelfstandiging van de Haven Amsterdam.
28 UWVMAGAZINE
‘Ja, dat klopt. Maar we werpen hier meer drempels op dan nodig is. Zelfs voor hoogopgeleide mensen is het moeilijk om hun weg te vinden. Ik was eens mee op huisbezoek bij een Afghaanse familie. In het kader van een begeleidingsproject moesten zij een lijst van drie pagina’s invullen over wat ze allemaal al zelf konden. Administratie van belastingen, verzekeringen, toeslagen, wijzigingen, noem maar op. Daar zouden wij misschien niet eens uitkomen.’ Jaarlijks krijgen zes- tot zevenduizend vluchtelingen een verblijfsvergunning. Er komt bij wijze van spreken ieder jaar een dorp bij met mensen met heel verschillende achtergronden en talenten. Hoe regelen we voor al die mensen een goede start? ‘Dat vraagt maatwerk. De diversiteit is inderdaad enorm. Met welk opleidingsniveau mensen hier binnenkomen, hangt niet alleen af van hun land van herkomst, maar ook van de periode waarin ze vertrekken. Toen bijvoorbeeld in Irak oorlog uitbrak, kwam eerst de elite, toen het middenkader en daarna de laaggeschoolden. In Somalië is al twintig jaar geen onderwijs, dus de Somaliërs die nu binnenkomen, zijn niet of heel erg slecht opgeleid. Door de revolutie in Libië hadden we instroom van hoogopgeleide mensen verwacht, maar dat is niet zo gelopen. Voorspellen is heel lastig. De diversiteit onder vluchtelingen maakt één aan-
pak, één arbeidsmarktbeleid voor deze groep bijna onmogelijk. Daarbij zijn de volumes ook weer niet zo groot dat ze bijvoorbeeld met één grote campagne naar werk in metaalindustrie of zorg zouden kunnen worden begeleid. Het gaat toch elke keer om individuen die op hun eigen moment klaar zijn voor de stap naar werk. Daarvoor is goede begeleiding nodig, maatwerk dus.’ Wat houdt dat concreet in? ‘Via arbeidsbemiddelingsbureau Emplooi werkt VluchtelingenWerk al jaren samen met UWV en gemeenten op hun lokale vestigingen. Vluchtelingen die zich voor een uitkering en werk bij UWV melden, wordt gewezen op de diensten van Emplooi, dat drijft op vrijwilligers. Zij bekijken met onder anderen werkcoaches per individu wat de beste weg naar werk is. De wisselwerking is heel effectief. Een werkcoach kan cliënten naar Emplooi leiden. En onze vrijwilligers maken op hun beurt gebruik van het netwerk en de ervaring van werkcoaches met werkgevers. Op onder meer het Werkplein in Nijmegen gebeurt dat al zo. Het is niet op papier geregeld; het is niet zo dat mensen niet automatisch doorstromen naar werk. Het gaat om handwerk.’ Dat zou toch efficiënter kunnen? Door registratie en koppeling van bestanden? ‘Het zou helpen onze doelgroep sneller te identificeren. Vooral als je sectoraal iets wilt doen, zoals ook in het regeerakkoord staat, zou het inderdaad handiger zijn om in de kaartenbakken van gemeenten en UWV te kunnen kijken. Er zijn vast vluchtelingen die ooit iets in de zorg of metaal hebben gedaan. Maar de status van een vluchteling mag niet worden geregistreerd. Dat ligt ook gevoelig onder vluchtelingen zelf. Niet iedereen wil zo te boek staan. Daarom is de huidige samenwerking tussen gemeenten, UWV en VluchtelingenWerk zo belangrijk.’ Gaat die veranderen dan? ‘Onze maatwerkbegeleiding staat onder druk. Nu nog zitten heel veel mensen in trajecten. Maar vanaf 2013 zijn er zulke grote bezuinigingen dat er voor re-integratie weinig middelen overblijven. Er wordt een groter beroep gedaan op zelfredzaamheid. Maar e-coaching met vluchtelingen gaat natuurlijk niet werken. Gelukkig is er wel begrip bij alle betrokken partijen dat deze groep iets extra’s nodig heeft. Maar zoals het er nu naar uitziet, worden vluchtelingen niet expliciet als kwetsbare groep geïdentificeerd. Terwijl juist zij dat zijn.’
Wat betekent de invoering van dertig Werkgeversservicepunten in plaats van een veelvoud aan Werkpleinen? ‘Het wordt zo niet makkelijker om contact te houden en samen te werken. Juist voor onze doelgroep is persoonlijk contact heel belangrijk en reizen vaak lastig en te duur. We hopen dat we de samenwerking met UWV en gemeenten gewoon kunnen voortzetten. Het zou zonde zijn als onze vrijwilligers hun kennis, ervaring en netwerk niet meer kunnen inzetten in het brandpunt van de regionale arbeidsmarkten.’ Manson maakt zich duidelijk zorgen. Maar besluit liever met klinkende successen. Ze haalt de cijfers er bij. De afgelopen jaren hebben VluchtelingenWerk, UWV en Stichting Vluchteling-studenten UAF in diverse projecten samengewerkt, vertelt ze. Het Banenoffensief en Van Pardon naar Werk waren samen goed voor een kleine zesduizend bemiddelingen naar werk. Veertig procent van de mensen die onder de Pardon-regeling vielen, heeft werk. ‘Dat is helemaal niet zo slecht’, vindt ze. ‘Maar daar moet ik wel bij zeggen dat deze mensen al wat jaren in Nederland zijn en dus de taal spreken en een opleiding hebben. Dat maakt het verschil. Sierraleonezen bijvoorbeeld, kwamen heel jong en alleen aan in Nederland en die doen het nu heel goed op de arbeidsmarkt: maar liefst 62 procent heeft werk.’ Manson ziet nog genoeg kansen en mogelijkheden. Overheidsinstellingen zouden wat haar betreft wel vaker hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen nemen als werkgever. ‘Twee procent van de werkende en werkzoekende vluchtelingen vindt een baan bij een overheidsinstelling, tegen vijftien procent van hun autochtone tegenhangers. Dat vinden wij te laag. Ik ben voor een overheid die het goede voorbeeld geeft, met een goede afspiegeling van de maatschappij. Daarbij heeft de overheid ook de mogelijkheden om wat extra’s te doen voor deze groep.’ Feit is dat er altijd mensen hun land zullen ontvluchten en dat een deel van hen zich bij ons meldt. Manson: ‘De vraag is wat we met die mensen doen: bieden we ze begeleiding en kansen of niet? Dat laatste lijkt me niet goed voor de mensen zelf en niet goed voor Nederland.’
Prijs VluchtelingenWerk Nederland looft dit jaar een prijs uit aan werkgevers en gemeenten die zich extra inspannen om vluchtelingen aan werk te helpen. ‘Met deze positieve insteek willen we de arbeidskansen van vluchtelingen op de agenda krijgen’, aldus directeur Dorine Manson. Nominaties kunnen worden gestuurd naar
[email protected]. JANUARI 2012 29
De personele formatie bij
UWV is sinds 2003 met 30% (7.352 fte) gedaald. Ter vergelijking, bij de Rijksoverheid bedroeg die daling 2%. Het uitvoeringsbudget van UWV is sinds 2002 met meer dan € 900 miljoen gedaald als gevolg van efficiencymaatregelen. De komende jaren realiseren we een verdere efficiencybesparing, oplopend tot ruim € 1 miljard structureel. De Polisadministratie verwerkt
van circa 12,2 miljoen mensen praktisch elke maand gegevens afkomstig van circa 600.000 inhoudingsplichtigen, bijvoorbeeld werkgevers.
UWV betaalt jaarlijks ruim € 23 miljard aan uitkeringen voor 1,2 miljoen klanten. In 2010 heeft UWV 314.000 werkzoekenden aan een nieuwe baan geholpen. Dat zijn niet alleen
werkloze werkzoekenden, maar ook mensen met een uitkering WIA, WAO of Wajong. De klantwaardering voor onze
dienstverlening stijgt al jaren; klanten geven UWV het rapportcijfer 7 in de eerste 8 maanden van 2011.
30 UWVMAGAZINE
JANUARI 2012 31
Van onschatbare waarde
GOOD JOB, COACH! Jobcoaches zijn van onschatbare waarde voor jongeren met
verstandelijke of psychische beperkingen op de arbeidsmarkt. Toch moet daar nu op bezuinigd worden. Wat betekent dat voor de re-integratie van Wajongers? TEKST PAULINE VAN DER MIJE ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMMESTIJN
H
et idee van een jobcoach die jongeren met beperkingen helpt op het werk is twaalf jaar geleden uit Amerika overgewaaid. ‘Ouders van verstandelijk gehandicapten hebben het hier geïntroduceerd, om hun kinderen kans op een reguliere baan te geven’, zegt Frans Lanen, beleidsmedewerker bij UWV WERKbedrijf. ‘Voor die tijd konden zij alleen op de sociale werkplaats terecht.’ Inmiddels is de jobcoachregeling een groot succes. Lanen: ‘De aanvragen nemen alleen maar toe.’ Het kabinet wil de kosten terugdringen. UWV heeft daarom het protocol voor de inzet van jobcoaches bijgesteld. De coachingsuren per klant zijn teruggebracht tot maximaal tien procent van de werktijd en de begeleiding mag niet langer dan drie jaar duren. Erik Voerman, beleidsadviseur bij UWV WERKbedrijf: ‘We keren terug naar de oorspronkelijke bedoeling: mensen op weg helpen in een baan en de begeleiding afbouwen zodra dat kan. Onze arbeidsdeskundigen bekijken nóg strenger of een coach echt nog wel nodig is. Maatwerk is daarbij het uitgangspunt.’
Tot in lengte van dagen Dat jobcoaching van essentieel belang is voor jongeren met verstandelijke of psychische beperkingen, betwist niemand. Een jobcoach oefent het werk met de jongere, geeft hem zelfvertrouwen, tempert overdreven verwachtingen, leert collega’s en leidinggevenden omgaan met de nieuwe werknemer en bemiddelt als er problemen zijn. Dat werpt vruchten af, blijkt uit TNO-onderzoek. In 32 UWVMAGAZINE
opdracht van UWV zijn 230 Wajongers met ernstige gedragsproblemen drie jaar lang door TNO gevolgd. Zij hadden werk of probeerden dat te krijgen en werden allemaal begeleid door een jobcoach. Na drie jaar werkte bijna tachtig procent nog steeds en waren veel tijdelijke contracten omgezet in een vaste baan. Slechts 7 procent van de onderzochte jongeren werkt helemaal op eigen kracht. Coaches schatten dat 87 procent van hen tot in lengte van jaren begeleiding nodig heeft. Overigens geldt dit alleen voor deze groep jongeren met ernstige gedragsproblemen, een ‘zware’ groep.
Kostenmatiging ‘Als een jongen met autisme is ingewerkt en de collega’s weten hoe ze met zijn ongewone gedrag kunnen omgaan, is steeds minder begeleiding nodig’, zegt onderzoeksleider Edwin de Vos van TNO. ‘Maar overal verandert wel eens wat. Het bedrijf reorganiseert of verhuist naar een nieuw filiaal, er komt een pestende collega of een chagrijnige chef. Op dat moment moet een coach inspringen, anders kan de situatie zo escaleren dat die jongen in één klap zijn baan kwijtraakt. En in die uitval zit het grote probleem. Het is heel moeilijk om deze jongeren opnieuw te motiveren. Ze hebben vaak al zo veel teleurstellingen achter de rug, dat ze definitief afhaken.’ De Vos doet onderzoek naar maatregelen als jobcoaching in elf landen. ‘Het is een van de weinige dingen die aantoonbaar werken’, zegt hij. ‘Als je deze jongeren aan het werk wilt hebben, moet je daar niet op bezuinigen.’ Volgens Lanen is kostenmatiging echter de enige manier JANUARI 2012 33
Fraudeverdenking Bij de totstandkoming van dit nummer van UWV Magazine maakte UWV bekend dat het de erkenning van een jobcoachbedrijf heeft ingetrokken en aangifte heeft gedaan bij de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) vanwege mogelijke fraude met jobcoachgelden. Het bedrijf in kwestie wordt ervan verdacht dat het meer uren voor de begeleiding van Wajongers bij UWV heeft gedeclareerd dan daadwerkelijk aan jobcoaching is besteed. Fred Paling van de raad van bestuur van UWV in een reactie: ‘We hebben geen aanleiding om te veronderstellen dat de mogelijke misstanden die zijn onderzocht representatief zijn voor een branche waarin ongeveer 500 bedrijven ervoor zorgen dat vele duizenden Wajongers kunnen werken bij een reguliere werkgever.’ Niettemin heeft UWV aangekondigd extra controles binnen de jobcoachbranche uit te gaan voeren om te onderzoeken of er bij meer bedrijven sprake is van mogelijk misbruik van de regeling. Mocht er sprake zijn van misbruik, dan zal dat hard worden aangepakt.
‘Ik heb al van verschillende grote ondernemers gehoord dat ze afhaken als de begeleiding wegvalt’
om jobcoaching te behouden. Het is een voorziening zonder budgetplafond, waar elke Wajonger aanspraak op kan maken. Dat wordt onhoudbaar als de kosten blijven stijgen. ‘Ons streven is om maximaal 75 miljoen per jaar aan jobcoaches te besteden, ook als de aanvragen blijven toenemen.Wij vinden dat de meeste Wajongers genoeg hebben aan drie jaar begeleiding’, zegt Lanen. Zijn er daarna nog problemen die het werken onmogelijk maken, dan kan een uitzondering worden gemaakt. ‘Bij calamiteiten helpen we natuurlijk wel. Maar als iemand al drie jaar werkt, gaan we er in principe van uit dat het is gelukt en dat hij op eigen kracht verder kan.’ Bestuursvoorzitter Greet Prins van Philadelphia Zorg, een landelijke netwerkorganisatie voor mensen die zorg en/ of ondersteuning nodig hebben, gelooft daar niet in. Ze vindt het een nobel streven om de begeleiding tot een minimum te beperken. ‘Maar de mensen voor wie wij zorg dragen, zijn verstandelijk gezien 7 tot 12 jaar oud’, zegt ze. ‘Ze kunnen hard werken, zijn zeer loyaal en vinden het fijn om een eigen positie te hebben in de samenleving. Wij moeten ze de ruimte geven om een bijdrage te leveren, vind ik. Daar heeft de maatschappij ook profijt van. Maar dat kan niet zonder begeleiding. Je laat kinderen toch ook niet continu alleen werken?’ Werkgevers hebben er volgens haar geen vertrouwen in. ‘Ik heb al van verschillende grote ondernemers gehoord dat ze afhaken als de begeleiding wegvalt.’
Strippenkaart Onderzoeker Merel Schuring van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam wijst erop dat bezuinigen op jobcoaches uiteindelijk geld kost. ‘Als mensen uit het arbeidsproces vallen, hebben ze een uitkering nodig én hun gezondheid gaat achteruit, waardoor de zorgkosten stijgen.’ Schuring, gepromoveerd op re-integratie van mensen met gezondheidsproblemen, pleit voor begeleidende teams voor mensen met psychische 34 UWVMAGAZINE
klachten. Een jobcoach kan van zo’n team deel uitmaken, maar bijvoorbeeld ook een maatschappelijk werker of een psycholoog. ‘Bij mensen met psychische problemen is immers vaak meer aan de hand’, zegt ze. ‘We gaan volgend jaar dan ook proefdraaien met multidisciplinaire teams in de vier grote steden.’ Sigrid Jonkers, beleidsmedewerker van de divisie Sociaal Medische Zaken bij UWV, is betrokken bij de nieuwe leidraad waarmee arbeidsdeskundigen aanvragen gaan beoordelen. ‘De jobcoaches doen erg nuttig werk. Maar de vraag is in welke vorm en intensiteit hij wordt ingezet. Daarom hebben wij in goede afstemming met de beroepsgroep van jobcoaches en met het Arbeidsdeskundig Kenniscentrum de nieuwe leidraad ontwikkeld. Met deze leidraad kan de arbeidsdeskundige van UWV de jobcoach gerichter inzetten, namelijk alleen wanneer het écht zinvol is. En mocht een Wajonger een jobcoach ook na drie jaar nog nodig hebben, dan kan de jobcoach bij ons aangeven waarom zijn inzet na drie jaar nogzinvol is. Dit kan dan leiden tot een verlenging. En misschien moeten we voor de toekomst denken aan een soort strippenkaart, een coach op afroep, die voorkomt dat er problemen ontstaan. Dat is ook een geruststellend idee voor de werkgever.’ Meer initiatief van werkgeverszijde kan de jobcoachregeling ook helpen. Werkgevers die zeker willen zijn van een coach, investeren daar zelf in. Beleidsadviseur Erik Voerman van UWV vindt de huidige bezuinigingen begrijpelijk. ‘Alles wordt minder, dus deze voorziening ook. Maar de begeleiding blijft bestaan voor wie het nodig heeft.’ Hij vraagt zich wel af wat er gebeurt als in 2013 de ‘Wet werken naar vermogen’ wordt ingevoerd en de gemeenten verantwoordelijk worden voor re-integratie. ‘Ook gemeenten moeten bezuinigen’, zegt hij. ‘Zij krijgen een beperkt budget, een groot klantenbestand en ze mogen zelf weten wie in aanmerking komt voor re-integratie en persoonlijke ondersteuning. Wat gebeurt er dan met jongeren – volgens onze berekening twee derde van de jongeren die straks onder de gemeente vallen – die thuis wonen en door de huishoudinkomenstoets geen uitkering meer krijgen? Laten gemeenten hen links liggen omdat ze een financiële last vormen? Deze jongeren aan het werk helpen en houden kost veel inzet. Zonder die inzet komen ze niet aan de slag, zo simpel is het. Gelijke kansen bieden aan jongeren met een beperking vraagt nu eenmaal om een investering. ’
Schrijnende gevallen
DE WW VAN MURPHY Meestal gaat het goed, maar heel soms lopen klanten van UWV
vast in het systeem. Om zulke gevallen vroegtijdig te herkennen en betrokkenen te helpen startte UWV de pilot ‘Schrijnende gevallen’. De werkwijze beviel goed en vindt nu ‘UWV-breed’ toepassing. TEKST EGBERT JAN RIETHOF FOTOGRAFIE LOUIS DRENT
‘M
urphy’, zo duiden ze het initiatief bij UWV intern ook wel aan, naar de bekende wet die zegt dat alles wat mis kan gaan, vroeg of laat een keer misgaat. Neem Jan Jansen*. Hij blijkt buiten zijn schuld een paar maanden lang ten onrechte een WW-uitkering te hebben ontvangen; UWV vordert een bedrag terug. Tegelijk zit Jan bij schuldhulpverlening, uitgevoerd door zijn woongemeente. Ambtenaar Piet Pietersen* verneemt dat Jan een hem onbekende schuld heeft. Dat mag niet, en hij zet de schuldhulpverlening stop. Regels correct uitgevoerd, maar Jan komt in grote geldnood. Meestal verlopen klantprocedures vloeiend, maar onvermijdelijk hapert het systeem wel eens. ‘Mensen raken dan in een complexe samenloop verzeild, zeker als ze met meer dan één instantie in aanraking komen’, zegt Gerhard Hagedoorn, beleidsadviseur bij UWV. ‘De processen bij UWV zijn dusdanig ingericht dat grote aantallen uitkeringen goed verwerkt kunnen worden. Er zijn echter complexe situaties waar de processen en systemen minder goed op zijn toegerust. Mensen hebben bijvoorbeeld achterstanden bij een terugbetaling en botsen met de
Belastingdienst of de gemeente. Het is voor individuele UWV-medewerkers soms lastig om binnen hun werkproces en mandaat zulke complexe gevallen te behandelen.’
Desnoods onconventioneel Er was dus iets speciaals nodig: het Murphyteam, als pilot actief van oktober 2010 tot maart 2011 in district Gelderland Midden & Zuid, en inmiddels in alle districten officieel ingevoerd. De pilot kreeg externe begeleiding van de ‘Kafkabrigade’ (zie kader) en inspireerde zich op haar methodiek. Het team bestond uit een netwerk van circa 25 deskundigen afkomstig uit alle divisies en afdelingen van UWV, die dit naast het dagelijks werk deden en mandaat hadden om in een schrijnende situatie snel – vooral snel, desnoods onconventioneel – in te grijpen. Ze waren allemaal beschikbaar in ‘piketdienst’, zodat er dagelijks minstens drie aanspreekpunten waren. Bij de pilot deed de ‘Murphyknop’ zijn intrede: medewerkers melden een schrijnend geval door een druk op een virtuele knop op intranet. Het ingevulde formulier belandt onmiddellijk bij het Murphyteam. ‘En daar zit zo veel specialisme, en zo gevarieerd, dat de juiste mensen aan tafel kunnen komen om samen
JANUARI 2012 35
De Kafkabrigade
Kind van de rekening Complexiteit is vaak het kenmerk van de echt schrijnende gevallen. Dat geldt ook hier. Werner had de pech dat hij vanaf augustus 2009 in anderhalf jaar tijd vier keer geopereerd moest worden wegens wisselende fysieke problemen. Als vrachtwagenchauffeur kon hij niet functioneren, maar hij stelde zich – aantoonbaar – altijd beschikbaar voor ander werk. In augustus 2011 zat hij twee jaar in de Ziektewet, het moment voor een WIA-keuring. Maar UWV moest de regels volgen en ging na of Werners werkgever voldoende inspanning had gedaan om hem in het arbeidsproces te laten re-integreren. Dat was niet het geval en UWV beschikte dat de werkgever als strafmaatregel een halfjaar langer loon moest uitkeren. Werner: ‘Maar ik kreeg al sinds maart geen salaris meer en de werkgever, een lege bv, weigerde de UWV-beschikking uit te voeren. Ik zat dus al zonder inkomen en dat dreigde vanaf augustus gewoon door te lopen.’ Bijstand (WWb) zou hij ook niet krijgen: hij woonde in bij zijn vriendin. Uit nood had hij in het voorjaar zijn huis haastig moeten verkopen, met verlies, en dus restschuld. Els Regter, lid van het Murphyteam in Zeeland: ‘Was Werner in de greppel gaan overnachten en had hij zich als dakloze laten registreren, dan had hij WWb gekregen. Maar zijn vriendin kan hem met zijn schulden en verplichtingen – onder meer kinderalimentatie – niet onderhouden. Dat is ook haar taak niet.’
Tot de Hoge Raad
Schrijnend, dat is het verhaal van Werner Heije, woonachtig in Zeeuws-Vlaanderen, beslist. Gelukkig kan hij zich, met dank aan het Murphyteam, nu weer wat ontspannen. 36 UWVMAGAZINE
En die lege bv? Dat is allemaal, buiten Werners schuld, erg duister. In 2009 belandde hij bij werkgever X in de Ziektewet. X werd een paar maanden later overgenomen door Y. Later ging de vestiging van Y waar Werner onder viel failliet en een ander bedrijf, Z, nam alle werknemers over… behalve Werner. Die bleef vallen onder Y en later opeens onder Q (zag hij op zijn loonstrookje), wat een lege bv bleek te zijn. Daar had hij te maken met een onduidelijke personeelsmeneer, die ook ‘iets’ deed bij X en andere, nog bestaande vestigingen van Y. Q begon eind 2010 in gebreke te blijven bij loonbetaling en stopte vanaf maart 2011 helemaal. In september 2011 bepaalde een rechter dat Werner werknemer van… Z had moeten zijn. Maar Z is inmiddels failliet; dat schiet niet op. Inmiddels is lege bv Q aan het procederen tegen de beschikking van UWV. Binnenkort komt de zaak voor de Hoge Raad. Werner was ondertussen het kind van de rekening. ‘Het was een verschrikkelijke tijd. Nu geeft UWV mij een uitkering, niet veel, maar ik kan weer vaste lasten betalen. Een enorme opluchting.’ En Els Regter: ‘Het probleem ligt niet bij UWV, maar we kunnen iemand die altijd heeft willen werken en de regels heeft gevolgd niet in de kou laten staan. Onze uitkering heeft de vorm van een voorschot en als duidelijk is wie zijn werkgever was, kunnen we dat verhalen. Verder heeft het Murphyteam alles in de startblokken gezet voor de definitieve oplossing.’
De Kafkabrigade, in 2005 ontstaan vanuit een initiatief van onder meer het ministerie van Binnenlandse Zaken, helpt publieke organisaties op projectbasis bij het opsporen en aanpakken van slecht functionerende bureaucratie. De leden van de brigade begeleidden de Murphypilot en de evaluatie. Een woordvoerder: ‘De kracht was dat het UWVteam al bij de kick-off begon met het aanpakken van schrijnende gevallen. Niet te lang praten over wat schrijnend is en wat niet, meteen aan de slag, al doende leren.’ www.kafkabrigade.nl
een oplossing te vinden’, zegt Gonda Verbeek, projectmanager van de pilot en directieadviseur. ‘Omdat schrijnende gevallen altijd complex zijn, is het belangrijk dat de disciplines samenwerken.’
Wel – of net niet Doel van de pilot was, behalve het ontwikkelen van een werkwijze voor directe en tijdige (h)erkenning van schrijnende situaties, het zoeken van een ideale teamsamenstelling en natuurlijk het leerproces (schrijnende situaties voorkomen), ook een nadere bepaling van wat een schrijnend geval nu eigenlijk is. Gonda Verbeek: ‘Het team besprak alle gemelde gevallen om een leerervaring op te doen: welke beschouwen we als schrijnend en welke kunnen we ook binnen het reguliere proces laten oplossen? Voor de oplossingen werkten ze daarna samen met gemeenten en de Belastingdienst.’ De werkwijze bij het uitrollen van het Murphymodel is overal gelijk: een intern team met specialisten, een meldknop voor medewerkers en een (zeer) voortvarende aanpak – al heeft elk district tot op zekere hoogte een eigen invulling. Gerhard Hagedoorn: ‘Op ruim een miljoen klantbeslissingen per jaar gaat het om 120 tot 160 gevallen die schrijnend zijn (zoals Werner Heije, zie kader, red.).’ Meestal gaat het dan om klanten die met diverse instanties zoals UWV, gemeente, Belastingdienst en (ex-)werkgever tegelijk te maken krijgen of met diverse divisies binnen UWV, die ook weer eigen processen en procedures hebben. Binnen de dienstverlening van UWV kan iemand bijvoorbeeld een WW-uitkering genieten, deels in de Ziektewet zitten en deels zijn afgekeurd, dus onder de WIA vallen. Bij een dergelijke samenloop gaat het nog altijd meestal goed, maar soms niet en dan is de impact groot. Er hoeft maar ergens wat informatie te ontbreken of te laat aan te komen en het kan de verkeerde kant op gaan met de hoogte, de duur of de rechtmatigheid van de drie uitkeringen. Niemand overziet het meer, de klant nog het minst. Gonda Verbeek: ‘Voor dergelijke situaties is een Murphyteam de uitkomst.’ * De namen zijn gefingeerd
Werner is inmiddels aan het solliciteren. JANUARI 2012 37
Signalement van de u-toets
Ins and outs van de uitvoeringstoets
CRASHTEST VOOR EEN NIEUWE WET TEKST JEROEN SCHOONDERGANG ILLUSTRATIE JOHAN KLEINJAN
Aan het invoeren van wet- en regelgeving gaat bij de uitvoerder vaak een lang traject vooraf. Het ‘zegel’ op dit traject is de uitvoeringstoets, een document waarin de uitvoerder de opdrachtgever in detail informeert over het hoe, het wanneer en de kosten van de invoering.
‘O
p welk moment vindt de invoering plaats, wat kost het en wat levert het de betrokken partijen op?’ Anna Bekius, strategisch beleidsadviseur bij het UWV-directoraat Strategie, Beleid en Kennis (SBK), vat in één zin samen wat het belang is van een uitvoeringstoets. ‘Ik moet daar natuurlijk nog één belangrijk punt aan toevoegen: het klantperspectief. Kunnen wij de wijziging uitleggen aan onze klanten wanneer het om een wijziging gaat die hen raakt?’ UWV krijgt jaarlijks enkele tientallen wijzigingen van wet- en regelgeving te verwerken. Die gaan soms gepaard met ingrijpende veranderingen van de werkprocessen en systemen. ‘Een aansprekend recent voorbeeld van zo’n ingrijpende wijziging is de aanscherping van de sancties bij fraude’, zegt Bekius’ collega Gerard Vlaanderen (eveneens strategisch beleidsadviseur bij UWV). ‘Deze nieuwe richtlijnen bepalen dat iemand met een uitkering die inkomsten verzwijgt een veel zwaardere boete moet betalen. Als er geen verzachtende
38 UWVMAGAZINE
omstandigheden zijn dan bedraagt die boete 100% van de te veel ontvangen uitkering. En als je binnen vijf jaar nog een keer betrapt wordt, dan is er – naast die hoge boete – ook nog sprake van een uitsluiting van uitkeringen die wel tot vijf jaar kan oplopen. Je kunt je voorstellen wat een effect dit teweegbrengt, niet alleen bij mensen met een uitkering, maar ook bij onze medewerkers. Zij moeten hun klanten immers confronteren met zo’n sanctie. Voordat wij een uitvoeringstoets uitbrengen, moeten we echter eerst een goed beeld krijgen van de omvang en de gevolgen van de wijziging. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek daarnaar brengt UWV vervolgens met de uitvoeringstoets in kaart wat de gevolgen in werk en kosten zijn en of en hoe de wijziging is te realiseren binnen de gestelde termijn.’
Meer dan een formaliteit In de meeste gevallen is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de opdrachtgever voor een uitvoeringstoets. Het betreft dan een aanpassing van wet- en regelgeving. Soms echter neemt UWV zelf het initiatief voor een uitvoeringstoets. Dan gaat het om noodzakelijke aanpassingen die tijd en geld vragen, maar die niet voortvloeien uit wetgeving van SZW. Dit is bijvoorbeeld het geval bij regelgeving die rechtstreeks uit Brussel komt. Tegen de tijd dat UWV de beleidsmaatregel daadwerkelijk moet uitvoeren, is de wet inhoudelijk een voldongen feit. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben er dan hun goedkeuring al aan gegeven. Vlaanderen: ‘In de uitvoeringstoets, die voorafgaat aan het parlementaire traject, gaat het nooit over de wenselijkheid van een wet of regel. Die wordt door de politiek bepaald, daar gaan wij niet over. Maar specialisten van UWV zijn vaak al in een vroegtijdig stadium nauw betrokken bij de vormgeving van nieuwe wetten en regels die
door ons moeten worden uitgevoerd.’ Die samenwerking met het ministerie is niet zomaar vanzelfsprekend. Wil je een goed resultaat bereiken, dan moet je elkaar vertrouwen en toch ook in je eigen rol blijven.’ Bekius knikt instemmend. ‘Zij zijn wetgever en wij zijn uitvoerder. De afgelopen jaren hebben we geleerd hoe je effectief met elkaar communiceert tijdens dit soort vaak ingrijpende trajecten. Daardoor begrijpen we elkaar tegenwoordig goed en weten we elkaar snel te vinden. De communicatie in het voortraject verloopt in veel gevallen uitstekend. Voordat we met de daadwerkelijke toetsing aan de slag gaan, hebben we al veel werk verzet.’ Maar is de uitvoeringstoets niet meer dan een formaliteit als er al zo veel voorwerk is verricht? Bekius: ‘Dat zou je kunnen zeggen, maar de toets heeft wel degelijk waarde in het proces. Het is de eindrapportage waarbij alle details samenkomen die soms bij verschillende divisies van UWV zijn verzameld. Dat geeft een helder en diepgaand beeld van de stand van zaken. Pas wanneer alles samenkomt, kunnen we een onderbouwde uitspraak doen over de kosten en eventuele baten van het veranderende beleid. We krijgen doorgaans zes weken de tijd om de toets te volbrengen. Gezien het voorwerk dat vaak al is verricht, levert deze termijn meestal weinig problemen op. De grootste struikelblokken zijn immers in het voortraject al ontdekt en aangepakt.’
‘Uitlegbaarheid’ De ‘uitlegbaarheid’ van de uitvoering van een wet of regel kan dus een belangrijk onderdeel van de toets zijn. Vlaanderen licht toe: ‘Als het een wet of regel betreft die de klant van UWV raakt, dan betrekken we de cliëntenraad van UWV bij de uitvoeringstoets. Het oordeel van de raad wordt serieus meegewogen in de implementatie van het nieuwe beleid. Het geeft ons de gelegenheid de uitvoerbaarheid van de wetswijziging direct vanuit het
Zelfstandige bestuursorganen als UWV brengen een uitvoeringstoets (‘u-toets’) uit bij wijzigingen in de wet- en regelgeving en bij beleidsaanpassingen. De toets wordt uitgevoerd door specialisten, zoals juristen, proces- en systeemdeskundigen, klantadviseurs. Zij onderzoeken of de beoogde resultaten van de wijziging haalbaar zijn binnen de organisatie en welke aanpassingen nodig zijn. De directie Strategie, Beleid en Kennis van UWV regisseert de totstandkoming van de uitvoeringstoets; de toets wordt door de raad van bestuur aangeboden aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het geval van wetswijzigingen geeft de minister UWV opdracht de toets te verrichten. Voor de uitvoeringstoets staat een termijn van zes weken. In uitzonderlijke gevallen waarbij de invoering van een wet grote spoed vraagt, kan de minister verzoeken de uitvoeringstoets sneller te verrichten.
perspectief van de klant te bekijken. Als we nog eens kijken naar de wetgeving bij fraude, dan was aanvankelijk het idee om bij een tweede overtreding de uitkering te weigeren. Op ons initiatief is nu een uitsluiting van de uitkering in het wetsvoorstel opgenomen. Dat klinkt bijna hetzelfde, maar toch zijn er grote verschillen. Bij een weigering moet je eerst het recht vaststellen – en dus bijvoorbeeld iemand medisch keuren. Nadat je al het werk hebt gedaan – en hebt vastgesteld dat iemand recht op uitkering heeft – kun je de uitkering pas weigeren. Bij uitsluiting zeg je al bij de voordeur dat iemand er niet inkomt. Dat is wel hard, maar biedt ook veel meer duidelijkheid voor de burger en voor UWV is het eenvoudiger uitvoerbaar.’ UWV brengt met grote regelmaat uitvoeringstoetsen uit. Dat kan niet anders bij een organisatie die de socialezekerheidswetten uitvoert. Sociale zekerheid is immers voortdurend een onderwerp van politieke debatten. Dit kan soms leiden tot een snelle opeenvolging van wetswijzigingen en nieuwe regelgeving. De medewerkers van SBK zijn wel gewend aan deze hectiek. Vlaanderen: ‘Het is een gegeven dat de sociale zekerheid altijd in beweging is. Daar hebben we gewoon mee te leven. Deze realiteit maakt het belang van een vlekkeloze invoering en dus een goede uitvoeringstoets, alleen maar groter.’ JANUARI 2012 39
Irada Oeloechanova (37) * * * * *
Woont in Valkenburg Kwam in 1974 uit Azerbeidzjan als politiek vluchteling Studeerde in haar thuisland politicologie en werkte er als journalist Studeert voorjaar 2012 af in hbo Sociaal Juridische Dienstverlening
‘Mijn wens is in Nederland waarheid geworden’
Vluchtelingen komen in Nederland heel moeilijk aan werk. Zelfs bij de overheid komen ze nauwelijks aan de slag, zo wijst onderzoek van het CBS uit. Aan hun capaciteiten en motivatie ligt het niet, zoals uit het verhaal van deze vluchteling blijkt.
JANUARI 2012 40
BEELD DUTCHPHOTOGRAPHY.NL • TEKST LINDA VAN PELT
‘Twaalf jaar geleden moesten mijn man en ik als politiek vluchteling Azerbeidzjan verlaten. Dat we in de beginperiode nauwelijks contact hadden met onze achtergebleven familie, was moeilijk. Zeker nadat ik ontdekte dat ik zwanger was. Na een paar maanden in een asielzoekerscentrum in Haarlem kregen we een woning in Valkenburg.Toen onze verblijfsvergunning eenmaal rond was, haalden we binnen acht maanden ons inburgeringsdiploma. Verder integreren is spelenderwijs gegaan. Mei 2012 staat gepland voor de verdediging van mijn hboscriptie over schuldhulpverlening, Na mijn afstuderen hoop ik mijn kennis in praktijk te brengen, liefst in ontwikkelingshulp. Via de vereniging ”Voor Onverdeeld en Democratisch Azerbeidzjan“, die ik vijf jaar geleden heb opgericht, krijgen schoolkinderen in mijn thuisland financiële steun. Onze twee zoons zijn, in hun eigen gewichtsklasse, respectievelijk eerste en tweede geworden bij de Limburgse judokampioenschappen 2011. Toekomstperspectief en vrijheid voor onze kinderen, een vroegere wens, zijn in Nederland waarheid geworden.’