Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw Guimardstraat 1 1040
BRUSSEL
VSKO/Dienst Beleidscoördinatie/04.13
Brussel, 22 november 2004
MEDEDELING1 VOORKOMEN VAN DE VETERANENZIEKTE OF LEGIONELLOSE
TOEPASSING VAN HET LEGIONELLABESLUIT IN HET ONDERWIJS 1
Wetgeving
Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 betreffende het voorkomen van de veteranenziekte of legionellose op voor het publiek toegankelijke plaatsen2 (B.S. 07.09.2004 - Ed. 1, bladz. 65374-65378). Dit besluit wordt het Legionellabesluit genoemd. Het ministerieel besluit van 11 juni 2004 houdende de indeling van inrichtingen in risicoklassen naar gelang van het risico op legionellose (B.S. 07.09.2004 - Ed. 1, bladz. 65384). 2
Situering
Het Legionellabesluit werd opgemaakt om blootstelling en besmetting op publiek toegankelijke plaatsen tot een minimum te beperken. De veteranenziekte of legionellose, ook legionairsziekte genoemd, is een longontsteking die men kan oplopen door inademing van kleine in de lucht zwevende waterdruppeltjes waarin legionellabacteriën (legionella pneumophila) aanwezig zijn. Oorzaak hiervan zijn aërosolproducerende installaties waarbij water in contact wordt gebracht met lucht en waarbij een nevel van in de lucht verdeelde zeer fijne vloeistofdeeltjes (aërosol) ontstaat. 3
Toepassingsgebied van het Legionellabesluit voor het onderwijs
3.1
Onderwijsinstellingen – alle onderwijsniveaus
3.1.1
Hoogrisicoklasse
Ongeacht het onderwijsniveau (basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs) moeten de onderwijsinstellingen die beschikken over: − een whirlpool, − koelsystemen waarin water gekoeld wordt door rechtstreeks contact met de omgevingslucht, waarbij een gedeelte van het water wordt verdampt, − luchtbevochtigingsinstallaties, 1
Deze mededeling vervangt de mededeling VSKO/DIM/03.16 van 24 november 2003
2
Dit besluit vervangt het besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2002 betreffende de primaire preventie van de veteranenziekte in voor publiek toegankelijke plaatsen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 9 januari 2004.
1
−
klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheidsbehandeling,
m.b.t. die hoogrisico-installaties voldoen aan de legionellawetgeving m.b.t. de hoogrisico-inrichtingen. Voormelde onderwijsinstellingen vallen steeds onder de toepassing van het Legionellabesluit daar het potentieel aantal blootgestelde personen steeds tien of meer is. 3.1.2
Matigrisicoklasse
Ongeacht het onderwijsniveau (basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs) moeten de onderwijsinstellingen die beschikken over: − Fonteinen, − een zwemaccommodatie met douches, − een sportaccommodatie met douches, − douches, m.b.t. die matigrisico-installaties voldoen aan de legionellawetgeving m.b.t. de matigrisicoinrichtingen. Voormelde onderwijsinstellingen vallen steeds onder de toepassing van het Legionellabesluit daar het potentieel aantal blootgestelde personen steeds tien of meer is. 3.1.3
Vallen niet onder de legionellawetgeving
Alle niet onder de punten 3.1.1 en 3.1.2 gevatte onderwijsinstellingen vallen niet onder de toepassing van het Legionellabesluit. Hoewel het vervolg van deze mededeling derhalve niet op hen van toepassing is, is het wel belangrijk en noodzakelijk dat het schoolbestuur de nodige aandacht besteedt aan het voorkomen van de ontwikkeling van de legionellakiem in de watervoorzieningen. Voor tips en informatie verwijzen we naar punt 9 van deze mededeling. 3.2
Internaten en peda’s
Internaten en peda’s met tien of meer bedden moeten m.b.t. aërosolproducerende installaties voldoen aan de legionellawetgeving m.b.t. de matigrisico-inrichtingen. Beschikt een internaat of peda over: − een whirlpool, − koelsystemen waarin water gekoeld wordt door rechtstreeks contact met de omgevingslucht, waarbij een gedeelte van het water wordt verdampt, − luchtbevochtigingsinstallaties, − klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheidsbehandeling, dan moet m.b.t. die installaties evenwel voldaan worden aan de legionellawetgeving m.b.t. de hoogrisico-inrichtingen. Internaten of peda’s met minder dan tien bedden vallen niet onder het Legionellabesluit. 4
Algemene maatregelen: eisen gesteld aan de watervoorziening
4.1
Hoogrisicoklasse
4.1.1
Nieuwe watervoorzieningen
In gebouwen, locaties of ruimten met hoogrisico-installaties moeten de nieuwe watervoorzieningen bij de eerste inbedrijfstelling aan de volgende eisen beantwoorden:
2
4.1.1.1 Koudwatervoorzieningen: a) de temperatuur van het water moet vanaf het punt van de levering of, in geval van privaat putwater, vanaf het punt van waterwinning tot en met elk tappunt, met inbegrip van alle onderdelen die ermee in verbinding staan, met uitzondering van de systemen waarop alleen toiletten en/of wastafels zonder douchesystemen aangesloten zijn, steeds lager zijn dan 25 °C; b) de aërosolproducerende installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is. 4.1.1.2 Warmwatervoorzieningen: a) de aërosolproducerende installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is; b) de productie van het warm water moet zo gebeuren dat in het warmwaterproductietoestel iedere zone minstens eenmaal per etmaal op 60°C wordt gebracht; c) de verdeling van het warm water moet gebeuren op de volgende wijze: 1)
de temperatuur van het water bij het vertrek van de verdeelleiding aan het warmwaterproductietoestel moet steeds minstens 60°C bedragen;
2)
in de warmwaterleidingen die op temperatuur worden gehouden door middel van een circulatiesysteem moet de temperatuur van het water bij het einde van de terugvoerleiding minstens 55 °C bedragen;
3)
in de warmwaterleidingen die op temperatuur worden gehouden door middel van een andere methode dan een circulatiesysteem, moet de temperatuur op elk punt hoger zijn dan 55 °C.
4.1.1.3 Mengwaterleidingen De lengte van mengwaterleidingen vóór ieder tappunt mag maximaal vijf meter bedragen indien het water erin een temperatuur heeft die gelegen is tussen 25 °C en 55 °C. De waterinhoud van deze leidingen mag maximaal drie liter bedragen. Beide voorwaarden zijn cumulatief van toepassing m.a.w. als de leidingen langer zijn dan 5 meter maar minder dan drie liter bevatten is de installatie niet in orde. Omgekeerd, leidingen korter dan vijf meter met een inhoud van meer dan drie liter betekenen eveneens een tekortkoming 4.1.2
Bestaande watervoorzieningen
Voor bestaande watervoorzieningen geldt een overgangstermijn tot 10 januari 2013 om zich aan de voormelde vereisten te conformeren. 4.2 4.2.1
Matigrisicoklasse Nieuwe watervoorzieningen
In gebouwen, locaties of ruimten met matigrisico-installaties moet de watervoorziening die niet voldoet aan de eisen zoals bepaald voor hoogrisico-installaties, bij de eerste inbedrijfstelling aan de volgende eisen beantwoorden: 4.2.1.1 Koudwatervoorzieningen: a) de temperatuur van het water moet vanaf het punt van de levering of, in geval van privaat putwater, vanaf het punt van waterwinning tot en met elk tappunt, met inbegrip van alle onderdelen die ermee in verbinding staan, met uitzondering van de systemen waarop alleen toiletten en/of wastafels zonder douchesystemen aangesloten zijn, steeds lager zijn dan 25 °C; b) de aërosolproducerende installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is.
3
4.2.1.2 Warmwatervoorzieningen: a) de aërosolproducerende installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is; b) de productie van het warm water moet zo gebeuren dat in het warmwaterproductietoestel iedere zone minstens eenmaal per etmaal op 60 °C wordt gebracht; c) de verdeling van het warm water moet gebeuren op de volgende wijze: de temperatuur van het water bij het vertrek van de verdeelleiding aan het warmwaterproductietoestel moet steeds minstens 60 °C bedragen; d) warmwaterleidingen die niet op een temperatuur van minstens 55 °C gehouden worden, worden wekelijks gespoeld waarbij één van de volgende verhoudingen van temperatuur en tijd wordt toegepast: temperatuur: 60 °C en spoeltijd: 2 minuten; temperatuur: 65 °C en spoeltijd: 1 minuten; temperatuur: 70 °C en spoeltijd: 30 seconden. 4.2.2
Bestaande watervoorzieningen
Voor bestaande watervoorzieningen geldt een overgangstermijn tot 10 januari 2013 om zich aan de voormelde vereisten te conformeren. 4.3
Conformiteitsattest
Elke eindverantwoordelijke voor het ontwerpen en/of plaatsen van een nieuwe watervoorziening of delen ervan en na de aanpassing van een bestaande watervoorziening levert voor zijn bijdrage een conformiteitsattest af, dat toegevoegd wordt aan het beheersplan. Het conformiteitsattest bevat minstens: a) b) c) d)
5
naam en adres van de eindverantwoordelijken; type en beschrijving van de aërosolproducerende installatie; naam en adres van de school of internaat en het schoolbestuur; conformiteitsverklaring.
Beheersplan (Zie ook punt 9)
Het bestuur van een onderwijsinstelling, internaat of peda die onder de toepassing van het Legionellabesluit valt, stelt voor de hoog- en matigrisico-installaties een beheersplan op. Als er verschillende risicosystemen aanwezig zijn, dan kunnen die opgenomen worden in één beheersplan. Voor de bestaande aërosolproducerende installaties moet een beheersplan opgesteld worden tegen uiterlijk 10 januari 2005 (zie onze mededeling VSKO/DIM/04.5 van 16 februari 2004), met uitzondering voor de hoogrisico-installaties die al in het bezit moeten zijn van een beheersplan bij het van kracht worden van dit besluit. Voor nieuwe aërosolproducerende installaties moet vóór de eerste ingebruikname een beheersplan opgesteld worden. Het beheersplan bevat minimaal de identificatie- en contactgegevens van het schoolbestuur, een technische beschrijving van de aërosolproducerende installatie, een risicoanalyse van de aërosolproducerende installatie, preventiemaatregelen met betrekking tot de aërosolproducerende installatie. Bij iedere wijziging van de aërosolproducerende installatie, het gebruik daarvan of wijzigingen in de omgevingsfactoren die een invloed kunnen hebben op het risico wordt dit beheersplan geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Het beheersplan wordt minstens om de vijf jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Alle relevante gegevens over de uitvoering van het beheersplan worden in een register opgenomen. Die gegevens worden minstens drie jaar bewaard. 4
5.1
Identificatie en contactgegeven van het schoolbestuur
Deze gegevens maken het mogelijk te weten waar de voorziening in kwestie gelegen is en wie verantwoordelijk is. Zij omvatten de volgende gegevens: de naam van de onderwijsinstelling waar de voorziening aanwezig is; het adres van de plaats waar de voorziening gelegen is; de coördinaten van het schoolbestuur; de coördinaten van de contactpersoon: (naam), functie, adres, telefoon, GSM, fax, e-mail; de aanduiding van het type watervoorziening waarop het beheersplan betrekking heeft: koudwatervoorziening, warmwatervoorziening, koelsysteem, luchtbevochtigingsinstallatie, enzovoort; de datum waarop het beheersplan opgesteld of het laatst herzien werd. Daarnaast kunnen ook de volgende gegevens vermeld worden: de coördinaten van het waterleidingsbedrijf; de coördinaten van de firma die verantwoordelijk is voor het onderhoud en de herstelling van de voorzieningen; de coördinaten van degene die het beheersplan heeft opgesteld. 5.2
Technische beschrijving
De technische beschrijving van de voorziening is de basis voor het uitvoeren van de risicoanalyse. Ze moet zo gedetailleerd mogelijk opgesteld worden. Ze bevat onder meer een inventaris van de punten waar aërosolvorming kan worden verwacht, met aanduiding van de ligging. Voor het opstellen van die inventaris is het nuttig te kunnen beschikken over één of andere manier om de ligging van een bepaald punt in het bedrijf of de instelling te kunnen identificeren. 5.3
De risicoanalyse
Onder risicoanalyse wordt verstaan: de evaluatie van een watervoorziening, met als doel de punten en zones in kaart te brengen met een risico op: legionellagroei in de voorziening, gevaarlijke aërosolvorming. De risicoanalyse bevat een evaluatie van de aërosolproducerende installatie met als doel de risicopunten voor de groei van de legionellabacterie en aërosolvorming, zowel op bouwtechnisch als op bedrijfstechnisch vlak, te identificeren. Brandhaspels, brandslangen en nooddouches worden niet vaak gebruikt en dit kan de groei van de legionellakiem in het watersysteem bevorderen. Als deze systemen aangesloten zijn op de watervoorziening, die tevens gebruikt wordt voor bijvoorbeeld douches, moeten zij opgenomen worden in de risicoanalyse en het beheersplan omdat vanuit deze systemen de hele watervoorziening kan besmet worden met de legionellakiem. Als deze systemen, die enkel in nood gebruikt worden, op een afzonderlijke watervoorziening zijn aangesloten, moeten zij niet opgenomen worden in het beheersplan. Drinkfonteinen, oogdouches en gewone kranen vormen op zich geen risico voor legionellaverspreiding aangezien er geen aërosolvorming ontstaat bij het gebruik. Wanneer zij aangesloten zijn op een watervoorziening waarop ook aërosolproducerende toestellen (douches bijvoorbeeld) aanwezig zijn, dienen zij als onderdeel van het totale systeem meegenomen te worden in het beheersplan. Indien zij niet op een dergelijk systeem aangesloten zijn, moeten ze niet in de risicoanalyse en het beheersplan worden opgenomen. Op basis van de technische beschrijving van de installatie en van de groeibevorderende factoren kan men zich al een eerste idee vormen van de mogelijke risicozones. Vervolgens moet men de voorziening op een systematische manier inspecteren en evalueren op basis van die groeibevorderende factoren.
5
5.4
Preventieve maatregelen
De preventiemaatregelen omvatten maatregelen die het risico op legionellagroei minimaliseren. Op representatieve plaatsen nabij de kritieke punten, bepaald in de risicoanalyse: 1° moet de temperatuur van de koud- en de warmwatervoorziening op regelmatige tijdstippen zoals gemotiveerd beschreven in het beheersplan, gemeten worden met gekalibreerde thermometers; 2° moeten aftapkranen geplaatst worden. Indien de preventiemaatregelen het spoelen van waterleidingen met heet water omvat, bevat het beheersplan een omschrijving van de getroffen voorzieningen om het risico van verbranding bij personen te voorkomen. 6
Register (Zie ook punt 9)
Het bestuur is verplicht de preventiemaatregelen, die in het beheersplan zijn opgenomen, uit te voeren. Alle relevante gegevens worden in een register genoteerd, dat gedurende drie jaar bewaard wordt door het schoolbestuur. Het register ligt ter inzage van de bevoegde personen. In het register worden chronologisch alle acties aangegeven die op een voorziening uitgevoerd werden en door wie deze uitgevoerd werden: herstelling, onderhoud, aflezen van de temperaturen, het spoelen van weinig gebruikte tappunten, enzovoort. Met het register krijgt men aldus een overzicht van enerzijds de mate waarin de preventiemaatregelen uitgevoerd werden en anderzijds van alle andere niet in het beheersplan opgenomen acties. 7
Melding
Het bestuur meldt, uiterlijk op 9 januari 2005, de volgende gegevens aan de burgemeester van de plaats waar de inrichting zich bevindt: 1° 2° 3° 4°
de aërosolproducerende installaties in de onderwijsinstelling; de naam en het adres van de onderwijsinstelling/vestigingsplaats; de naam en het adres van het schoolbestuur; de plaats van bewaring van het register en het beheersplan.
Voor de scholen, internaten en peda’s in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet het bestuur de bovenstaande gegevens melden aan: Administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Markiesstraat 1, 1000 Brussel. Een model van meldingsformulier vindt u als bijlage. (Dit formulier is ook te vinden op www.wvc.vlaanderen.be/gezondmilieu). 8
Toezicht
De burgemeesters van de gemeenten van het Nederlandse taalgebied worden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het Legionellabesluit. Ook de Vlaamse Gezondheidsinspectie oefent toezicht uit. Bij aanwijzing of vermoeden van onzorgvuldig beheer, van een onzorgvuldig opgesteld beheersplan of bij inschatting van een verhoogd risico, kunnen de toezichthoudende ambtenaren extra onderzoeken opleggen en op basis van de risico-inschatting maatregelen bevelen.
9
Links
Op volgende websites vindt u ook interessante informatie: http://www.vsko.be/kogent/DAVGOS.htm http://coprant.be (welzijnsveld ‘bescherming van de gezondheid’) http://www.wvc.vlaanderen.be/gezondmilieu/ (Klik op rubriek ‘Legionella’)
6
Bijlage: Meldingsformulier Melding van een inrichting met aërosolproducerende systemen Met dit formulier geeft een persoon aan dat hij een installatie, verder inrichting genoemd, exploiteert welke aërosolverspreiding naar een publiek toegankelijke plaats kan veroorzaken.
Contactgegevens inrichting: Naam: Straat en huisnummer: Postnummer en gemeente: Telefoonnummer: Faxnummer: E-mail:
Gegevens contactpersoon: Voornaam en naam: Straat en huisnummer: Postnummer en gemeente: Telefoonnummer:
Kruis aan om welk soort meldingsplichtige activiteiten het gaat: o
watervoorziening: een distributiesysteem voor water vanaf het punt van de levering tot en met het tappunt, met inbegrip van alle onderdelen die ermee in verbinding staan, met uitzondering van systemen waarop als mogelijke aërosolvrijmakende entiteit alleen toiletten of wastafels met koud water zijn aangesloten.
o
koeltoren/koelsysteem: een toestel waarin water gekoeld wordt door rechtstreeks contact met de omgevingslucht, waarbij een gedeelte van het water wordt verdampt.
o
klimaatregelingssysteem met luchtvochtigheidsbehandeling: een systeem dat de vochtigheidsgraad van de lucht, bestemd voor verdeling binnen het gebouw, regelt door rechtstreeks contact met water.
o
expositieruimte: een plaats waar toestellen, apparaten of installaties, al dan niet voor commerciële doeleinden, al dan niet permanent tentoongesteld worden.
o
een andere activiteit welke aërosolverspreiding naar een publiek toegankelijke plaats kan veroorzaken. Geef een duidelijke omschrijving van de inrichting (eventueel als bijlage).
Kruis aan van welke inrichting u melding maakt met dit formulier: ○ ○ ○ ○
een bestaande inrichting een nieuwe inrichting een inrichting die na wijziging of aanvulling meldingsplichtig wordt een overgenomen inrichting waarvan al melding is gemaakt
Op welke plaats bewaart u het register en het beheersplan? Register: Straat en huisnummer: Postnummer en gemeente:
7
Beheersplan (niet voor exposities): Straat en huisnummer: Postnummer en gemeente:
Vul hieronder aan als u een expositieruimte exploiteert. Expositieperiode: van …./…./…….. tot …./…./…….. Type expositie: sanitair whirlpools planten en tuin andere ....................................................................................................................................................................
Ik bevestig dat alle gegevens in dit formulier naar waarheid zijn ingevuld en dat ik mij zal houden aan de verplichtingen die mij worden opgelegd door de wetgever of door de bevoegde diensten.
Plaats:
Datum:
Handtekening:
8