VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS
Guimardstraat 1 - 1040 Brussel
TV TOEGEPASTE ECONOMIE Landbouw (D/1992/0279/044) Land- en tuinbouw (D/1992/0279/044) Tuinbouw (D/1992/0279/044) Derde graad BSO Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week Bloemsierkunst (D/1995/0279/065) Groenbeheer en verfraaiing (D/1995/0279/066) Landbouwteelten (D/1995/0279/067) Tuinbouwteelten (D/1995/0279/068) Veehouderij (D/1995/0279/069) Derde graad BSO Derde leerjaar: 2 uur/week Landbouw (D/1992/0279/053) Land- en tuinbouw (D/1992/0279/053) Tuinbouw (D/1992/0279/053) Derde graad TSO Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
INHOUD
1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
6
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
8
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
9
NUTTIGE ADRESSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
BIJLAGE Doelstellingen uit de omzendbrief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
5 1
INLEIDING
Het leerplan Toegepaste economie voor de studierichtingen uit het domein Land- en tuinbouw omvat enerzijds het onderdeel bedrijfsbeheer [conform de omzendbrief SO 44 (08.05.1996)], waardoor leerlingen in aanmerking kunnen komen om het aanvullend getuigschrift te behalen op het einde van de derde graad (na het tweede leerjaar van de derde graad in TSO en na het derde leerjaar van de derde graad in BSO) en anderzijds het onderdeel met de specifieke economische studie van de land- en tuinbouwsector. Deze twee onderdelen worden in het leerplan Toegepaste economie geïntegreerd en als één geheel voorgesteld. Voor bedrijfsbeheer stelt het VVKSO een minimum van drie lestijden per week op jaarbasis voor. Als algemene regel kunnen we stellen dat in de derde graad de helft van het aantal lestijden besteed wordt aan bedrijfsbeheer en de andere helft besteed wordt aan de economische studie van de sector. (Voor de derde graad TSO betekent dit 3 uur bedrijfsbeheer en 3 uur economie, voor de derde graad BSO betekent dit telkens 4 uur). Voor verdere informatie betreffende achtergrond en betekenis verwijzen we naar het afzonderlijk VVKSOleerplan 'Bedrijfsbeheer' (Licap D/1996/0279/067 van juli 1996). 2
BEGINSITUATIE
Normaal volgden de leerlingen reeds de tweede graad Landbouw, Tuinbouw of Land- en tuinbouw. Ze hebben er kennisgemaakt met: - de productiefactoren: grond, kapitaal, arbeid en management van de ondernemers; - de bedrijfseconomische boekhouding en de inleiding tot de resultaten. Indien de leerlingen in de tweede graad een andere studierichting gevolgd hebben zal het nodig zijn een aantal van deze verwachte inzichten en kenniselementen als herhaling in de leerstof van de derde graad in te lassen. 3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Voldoende economisch inzicht verwerven in het land- en tuinbouwbedrijf. - Een economische boekhouding kunnen bijhouden en evalueren. - Een land- en tuinbouwbedrijf financieel kunnen runnen. - Elementair inzicht hebben in het land- en tuinbouwbeleid. - Inzicht verkrijgen in de wettelijke aspecten die betrekking hebben op grond, bedrijf en bedrijfsleider. - In TSO, na het tweede leerjaar van de derde graad, voldoende kennis van bedrijfsbeheer opdoen om in aanmerking te komen voor het aanvullend getuigschrift over de kennis van bedrijfsbeheer. - In BSO, na het derde leerjaar van de derde graad, voldoende kennis van bedrijfsbeheer opdoen om in aanmerking te komen voor het aanvullend getuigschrift over de kennis van bedrijfsbeheer.
6 4
ALGEMENE MIDDELEN
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
WENKEN
EN
DIDACTISCHE
Een vakwerkgroep dient de nodige afspraken te maken in verband met de verdeling van de leerstof over de verschillende leerjaren. In samenspraak met collega's kunnen bepaalde leerstofonderdelen in andere vakken als Nederlands, PAV, Informatica ... aan bod komen. Deze items moeten in de jaarplannen terug te vinden zijn. Deze vakoverschrijdende afspraken moeten tijdig gemaakt worden. Om de leerstof aan te brengen kan de leraar, naast de cursus, gebruikmaken van de vele mediamogelijkheden: transparanten, computers ... of van door henzelf meegebracht materiaal. Enkele didactische uitstappen, of het uitnodigen van een externe specialist kunnen een meerwaarde betekenen. Het leerplan Toegepaste economie zal, waar het kan, ingekleurd worden, overeenkomstig de betrokken studierichting. Zowel in TSO als in BSO kan de mogelijkheid onderzocht worden om leerstofonderdelen te integreren in de geïntegreerde proef. Het verzamelen en ordenen van gegevens over de verschillende leerjaren heen vormt een belangrijke stap naar zelfstandig ondernemen. Leren leren is hier dan ook zeker op zijn plaats. Volgende urenverdeling, rekening houdend met minstens 25 lesweken per jaar, voorziet voor de derde graad TSO 150 lesuren. Voor de derde graad BSO beschikt men hiervoor over 200 lesuren, hierbij kan de leerstof wat meer ingeoefend worden. Volgend overzicht kan als leidraad dienen voor de leraar Deel 1 Hst 1 Hst 2 Hst 3 Hst 4 Hst 5 Hst 6 Hst 7 Hst 8 Deel Hst Hst Hst Hst
2 1 2 3 4
Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer te worden De voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer Werken als zelfstandige, in de land- en tuinbouwsector, en de gevolgen Instanties die startende zelfstandigen hulp kunnen bieden De marketing-mix Bijzondere reglementeringen waar ik als zelfstandig ondernemer rekening moet mee houden Keuze van de ondernemingsvorm Ik zoek een geschikt pand voor mijn werk Wetgeving in land- en tuinbouw Ik word zelfstandig ondernemer De wettelijke verplichtingen Ik sluit verzekeringen af Hoe kan ik mijn zaak financieren Mijn BTW-verplichtingen
Aantal uren 42 5 5 1 4 4 3 5 15 13 2 4 5 2
7
Deel Hst Hst Hst Hst
3 1 2 3 4
Deel 4 Hst 1
5
Mijn handelsactiviteiten Communicatie De administratieve organisatie van aan- en verkoop De berekening van de verkoopprijs De betaling en de inning
Hst Hst Hst Hst Hst
2 3 4 5 6
Ik versta mijn boekhouder Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering De vereenvoudigde boekhouding Ik vul mijn BTW-aangifte in Inleiding tot het dubbel boekhouden De bedrijfseconomische boekhouding in land- en tuinbouw En nu ... belastingen
Deel Hst Hst Hst Hst Hst Hst Hst Hst
5 1 2 3 4 5 6 7 8
Ik leid mijn bedrijf Is mijn bedrijf financieel gezond? Ik neem personeel in dienst Het land- en tuinbouwbeleid Bedrijfsovername in land- en tuinbouw Typische land- en tuinbouwadministratie Het monetair systeem Nieuwe tendensen Informatica
19 3 7 5 4 30 1 4 4 2 15 4
16 2 12 6 3 3 3 4
49
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
De nummering van de doelstellingen werd overgenomen uit het VVKSO-leerplan voor 'Bedrijfsbeheer' (Licap D/1996/0279/067 juli 1996): - de doelstellingen zoals opgenomen in de omzendbrief SO 44 (08 mei 1996) zijn cursief weergegeven. Het cursieve nummer [D...] verwijst naar de nummering binnen de omzendbrief; - de toegevoegde doelstellingen zijn weergegeven in vette tekst en enkel voorzien van een nummer in vet. Daarnaast zijn in dit leerplan heel wat doelstellingen en daaraangekoppelde leerinhouden opgenomen die specifiek zijn voor de land- en tuinbouwsector. Deze doelstellingen zijn niet genummerd maar enkel voorzien van een (S). (U) staat voor uitbreiding.
Nr.
LEERINHOUDEN
DOELSTELLINGEN
METHODOLOGISCHE WENKEN
DEEL 1 Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/vrouw, landbouwer, tuinbouwer) te worden Voorafgaandelijke onderzoeken HOOFDSTUK 1 De voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw,landbouwer, tuinbouwer)
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar ambachtsman/-vrouw) kan vestigen [D1.1]. (1)
De leeftijdsbeperkingen De meerderjarigheid De ontvoogde minderjarige De geesteszieke en de verlengde minderjarigheid
Het is niet de bedoeling dat leerlingen alles tot in detail kennen. Enkel de aspecten belichten die noodzakelijk zijn om te kunnen starten als zelfstandige in de betrokken branche.
2 2.1 2.2 2.3 2.4
De burgerrechterlijke beperkingen De gefailleerde De bankbreuk De wettelijke onbekwaamverklaarden De onder gerechterlijke raadsman gestelden
Hier volstaan de begrippen. Punten 2.3 en 2.4 worden enkel vernoemd ter aanvulling.
3 3.1 3.2
De vestigingswet Eisen op het vlak van vorming De beroepservaring en specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden Het vestigingsgetuigschrift Het distributieattest
3.3 3.4
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is [D1.2.3.6]. (2) De specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen [D1.2.2]. (3) Deze voorwaarden kunnen interpreteren voor de eigen sector. (4)
Hier volstaan de gegevens voor het eigen beroep, rekening houdend met gewestplan, structuurplan Vlaanderen, CNOP ...
8
1 1.1 1.1 1.1
1
HOOFDSTUK 2 Werken als zelfstandige, in de land- en tuinbouwsector, en de gevolgen ervan Op sociaal vlak
1.1
Sociale-verzekeringskas
Weten welke diensten een sociale-verzekeringsmaatschappij kan vervullen. [D8.1/2] (5)
1.1.1
Aansluiten bij een sociale verzekeringskas als - zelfstandige - helper - meewerkende echtgenoot in: hoofdberoep bijberoep
De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandige (in hoofd- of bijgroep) help(st)er, echtgeno(o)t(e)-help(st)er. [8.1/1] (6)
1.1.2
Bijdragen - voorlopige bijdragen - wijze van betaling - de basis voor de berekening
Voor zelfstandigen, land- en tuinbouwers, in hoofd- en bijberoep de bijdragen opzoeken in recente bronnen. (7)
Aansluiten bij een ziekenfonds - grote risico's - kleine risico's
1.3
Tegemoetkomingen - gezondheidszorgen - kraamgeld - kindergeld - pensioen
9
1.2
Een belangrijke bron van gegevens zijn de bijlage in het magazine ZO van het NCMV, en de tijdschriften van de sociale-verzekeringskassen.
Gebruikmaken van cijfergegevens zodat de leerlingen beseffen hoeveel dit kost.
De speciale regelingen voor een beginnende zelfstandige toelichten. (8)
Geef ook aandacht aan het feit dat beginnende zelfstandigen gedurende drie jaar werken met voorlopige bijdragen.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Aanvullende persoonlijke verzekeringen - hospitalisatieverzekering - aanvullende pensioenverzekering - inkomensverzekering
De verzekeringen beperken tot de voorgestelde leerinhouden. De andere verzekeringen komen aan bod in Deel 2 Hoofdstuk 2.
1.5
De rol van de sociale secretariaten
Aanbieden via een beperkte casestudy.
1.6
De vergelijking van het statuut van een zelfstandige en een werknemer
Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige. [D8.1/3] (9)
2 2.1 2.2 2.3
Het huwelijkscontract Begrip Soorten huwelijksstelsels Keuze van een stelsel als zelfstandige en de gevolgen ervan
De keuze van het huwelijksstelsel als zelfstandige, en als land- en tuinbouwer toelichten. (10)
Het huwelijkscontract behandelen in functie van het statuut van zelfstandige.
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het starten van een eigen zaak. [D1.2/2] (11)
Een bezoek aan een bedrijvencentrum, of een gastspreker kan de belangstelling van de leerlingen verhogen. Hierbij volgt men volgende werkwijze: - Het bezoek met de gast voorbereiden in functie van de betrokken leerstof. - De leraar bereidt het bezoek voor in de klas.
HOOFDSTUK 3 Instanties die startende zelfstandigen hulp kunnen bieden 1 1.1 1.2 1.3
De verschillende adviesinstanties De beroepsverenigingen De financiële instellingen De dienstverlenende instellingen (bv. provinciale instellingen ...)
De instanties die hulp kunnen bieden terugvinden. (12) De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning kunnen krijgen. [D1.3/1] (13)
10
1.4
2
De bedrijvencentra
De nodige informatie opzoeken. (14)
Een nabespreking houden, waarbij de leraar zorgt dat de leerlingen een gestructureerd overzicht krijgen. Bij de beroepsverenigingen wordt vooral aandacht besteed aan die verenigingen die specifiek zijn voor het betrokken beroep. Adressen zijn hierbij belangrijk. Overleg met de leraren van de specifieke vakken van de studierichting is hier zeker op zijn plaats.
Dit wordt het best gegeven door het uitwerken van een praktisch voorbeeld dat geïntegreerd wordt uitgewerkt.
1 1.1 1.2 1.3
De vestigingsplaats Omgeving Concurrentie Beschikbare ruimte: huren, kopen, bouwen
De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen. [D1.2.3/1] (15)
2 2.1 2.2 2.3
De consument Doelgroep Bestedingspatroon Specifieke consumentenverenigingen
De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven. [D2.14/1] (17)
De verschillende mogelijkheden onderscheiden en bespreken. (16)
Werk via een schematische voorstelling. Contracten 1.3 worden behandeld in Hoofdstuk 7 van Deel 1.
Een zelfstandige uitnodigen die het beroep reeds uitoefent; of een bezoek brengen aan een zaak. Bijvoorbeeld: thuisverkoop in land- en tuinbouw. Een praktijkgerichte aanpak naar de eigen sector zal de leerlingen motiveren.
11
HOOFDSTUK 4 De marketing-mix
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het product en/of dienst Assortimentskeuze en samenstelling Bronnen van marktinformatie Positie binnen de concurrentie
Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de sector land- en tuinbouw. [D2.1.1] (18)
Werken in overleg met de leraren van het fundamenteel gedeelte. We nemen in het pakket de meest courante zaken op.
4 4.1 4.2 4.3
Promotie Betekenis Kanalen Middelen
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd. [D2.1.3] (19)
4.4
Wettelijke aspecten in verband met reclame
Promotie van de eigen sector; bv. VLAM, afzetfondsen, labelverkoop ... In samenwerking met de leraar Plastische opvoeding en Nederlands of PAV kunnen logo's, briefhoofden, uitnodigingen ontworpen en uitgevoerd worden. Hou rekening met de - Wet op de Handelspraktijken. - Wet op het consumentenkrediet. Het moet voor de leerlingen duidelijk worden dat promotie voeren noodzakelijk is maar dat het ook geld kost.
5
Een geïntegreerde oefening
Weten dat de factoren product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep. [D2.1.4/2] (20)
Gebruik schema's om de leerlingen een duidelijk overzicht te bezorgen.
HOOFDSTUK 5 Bijzondere reglementeringen waar ik als zelfstandige ondernemer rekening moet mee houden 1
De vestigingswet
De vestigingswet en de gereglementeerde beroepen werden ook behandeld in Hoofdstuk 1.
12
3 3.1 3.2 3.3
2
De gereglementeerde beroepen
3
De wet op de privacy
Deze items worden hier wel aangeduid, doch niet verder uitgediept. De relatie moet echter wel geduid worden. Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen. [D2.3.3] (21) Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (22)
13
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden. [D2.3.2] (23)
Van punt 3 tot en met punt 8 is het praktijkgerichte belangrijker dan de kennis van de inhouden van de verschillende wetgevingen. De leerlingen moeten weten dat de wet bestaat. De lessen zijn gericht op volgende vragen: Wat betekent het? Waar vind ik de nodige gegevens? Hoe zoek ik op wat ik specifiek nodig heb?
Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (24) 4
De wet op de handelspraktijken
5
De wet op de bescherming van de consument
6
De wet op de auteursrechten
6.1
Sabam
6.2
Softwarelicenties
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen. [D2.3.1] (25) Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (26) Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten. [D2.3.4/1] (27) Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (28) Aanduiden in welke mate en voor welke activiteiten een zelfstandige met auteursrechten te maken heeft. (29)
De leerlingen leren zelfstandig of in groep in de bestaande documentatie de nodige gegevens opzoeken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun zelfstandig beroep. Overleg met vakcollega's is echt nodig. Overlappingen vermijden. Werken met concrete opdrachten. Voorbeeld: residuproblematiek.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Correcte betalingen in verband met auteursrechten uitvoeren. (30) Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is. [D2.3.4/2] (31) Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (32)
7
Het ARAB - Codex WWW
Concrete voorbeelden aanhalen uit de beroepssituatie waar het ARAB van toepassing is. (34)
8
Het AREI
Concrete voorbeelden aanhalen uit de beroepssituatie waar het AREI van toepassing is. (35)
14
Concreet kunnen opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten. [D2.3.4/3] (33)
In studierichtingen waar installatievoorschriften bestaan wordt dit punt behandeld in de betrokken vakken. Hiervoor is echter permanent overleg nodig met de leraren van deze betrokken vakken. Daarnaast moeten de leerlingen weten dat deze wetgeving bestaat en nageleefd moet worden (o.m. de periodieke controle). De toepassing van deze wetgeving raakt immers het algemeen belang. Belangrijke adressen en instellingen worden medegedeeld (o.a. het Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen).
9 9.1 9.1.1 9.1.2 9.2 9.3
De milieuwetgeving Milieuvergunningen Opsomming van de verschillende klassen Soorten afval en afvalwater De betrokken instanties Informatiebronnen
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat. [D2.3.5/1] (36) Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan bekomen om aan deze wetgeving te voldoen. [D2.3.5/2] (37) Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde zaak. [D1.2.3.9] (38)
Dit gedeelte praktisch behandelen. Iemand van de betrokken dienst uitnodigen of een bezoek brengen aan de dienst in gemeente of stad is aan te bevelen.
Het verband leggen met de vestigingsplaats (Hoofdstuk 4 Deel 1).
10
Verkeerswetgeving en landbouwvoertuigen
De kenmerken toelichten eigen aan de landen tuinbouwsector. (S)
15
Deze informatie hanteren voor de eigen beroepssituatie. (39) Behandelen met voorbeelden uit de praktijk.
HOOFDSTUK 6 Keuze van de ondernemingsvorm
3 lesuren
1
Rechtspersonen en natuurlijke personen
2
De eenmanszaak
Vooral dienen volgende punten te worden beklemtoond: - de aansprakelijkheidsregeling, - de inbreng van het minimumkapitaal, - aantal noodzakelijke deelnemers, - hoe een vennootschap oprichten, - continuïteit, - de vormvoorwaarden.
3 3.1 3.2 3.3
De vennootschap BVBA EBVBA NV
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen). [D8.3.1] (40)
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschapsvormen kunnen toelichten en begrijpen. [D8.3.2] (41)
Het opstellen van statuten wordt besproken in Deel 2 Hoofdstuk 1.
Nr. 3.4 3.5
LEERINHOUDEN CV samenwerkingsvormen in land- en tuinbouw
DIDACTISCHE WENKEN
Voor een vooraf bepaald bedrijfstype gebruikmakend van een overzichtstabel een ondernemingsvorm kiezen en verantwoorden. (42)
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen deze kennis kunnen reproduceren. Het is eerder de bedoeling dat de leerlingen aan de hand van beschikbare documentatie voor een bepaald type van een bedrijf de juiste ondernemingsvorm kunnen kiezen. Tip: gebruik de overzichtstabellen die in de publicaties van banken voorkomen. De evaluatie dient op dezelfde wijze te gebeuren. Laat de leerlingen hun keuze verantwoorden.
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract. [D1.2.3/4] (43)
Realistische aanpak is belangrijk. Vertrek vanuit een concrete situatie. Huuraanbiedingen uit kranten kunnen helpen.
De betekenis en het belang van de handelshuur kunnen aantonen. (44)
Gebruik een eenvoudig huurcontract om de verplichtingen te bespreken. Immobiliënkantoren kunnen u wellicht eenvoudige correcte modellen geven. De leerlingen moeten op het aspect van de kosten gewezen worden. Indien in PAV of in MaVo het huren van een gebouw in een thema behandeld wordt, neem dan contact op met uw collega zodat overlappingen vermeden worden.
16
LEERPLANDOELSTELLINGEN
HOOFDSTUK 7 Ik zoek een geschikt pand voor mijn zaak 1
Ik sluit een contract voor de huur van een handelspand
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Het begrip handelshuur Verplichtingen van de huurder en verhuurder Duur en einde van de handelshuur Wettelijke voorschriften Huurkosten
2
Ik koop een gebouw of een perceel grond
Het belang van de registratie van een huurcontract en de wijze waarop de registratie moet gebeuren kunnen bespreken. (45)
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen. [D1.2.3/3] (46)
Dit gedeelte realistisch maar niet te uitgebreid behandelen. Indien dit thema in PAV of in MaVo behandeld wordt dan contact opnemen met de collega om overlappingen te vermijden.
2.1 2.2 2.3
De totale kostprijs van de aankoop van een gebouw of grond kunnen analyseren. (47)
3
Besluit Voor- en nadelen van kopen en huren
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen of huren van een onroerend goed. [D1.2.3/2] (50)
4
Aankoop van inrichtings- en uitrustingsgoederen (U)
5
Aankoop van rollend materiaal (U)
2.4 2.5
Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementeringen inzake bouwen of verbouwen. [D1.2.3/8] (48) Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen. [D1.2.3/7] (49)
Bij bepaalde studierichtingen kunnen de punten van de uitbreidingsleerstof belangrijk zijn. In samenspraak met de betrokken collega's kunnen deze hier worden behandeld. Besteed daar dan wat tijd aan (o.a. horeca). Mijd overlappingen en details. Het hypothecair krediet wordt behandeld in Deel 2 Hoofdstuk 3. Zorg voor een vergelijkende tabel zodat de leerlingen via dit model in staat zijn een keuze te maken. Werk met een case en laat leerlingen hun oplossing toelichten.
HOOFDSTUK 8 Wetgeving in land- en tuinbouw 1
Pachtwetgeving - toepassing
Weten wanneer de pachtwet van toepassing is. (S)
- pachtduur
Het systeem van pachtduur uitleggen. (S)
- pachtprijs
Pachtprijs uitrekenen pachtduren. (S)
voor verschillende
De wetgeving steeds met duidelijke praktijkvoorbeelden uitwerken. Indien nodig een specialist uit de betrokken dienst of de sector raadplegen.
17
Aankoop van een onroerend goed Wettelijke voorschriften De elementen van de totale kostprijs van een onroerend goed De rol van de notaris Beperkingen van het eigendomsrecht - stedebouwkundig attest - milieuvergunningen - erfdienstbaarheden (U)
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN De rechten en plichten van pachter en verpachter formuleren. (S)
- pachtopzegging door de pachter door de verpachter
De wetgeving in verband met pachtopzeg kunnen toelichten. (S)
- vergoedingen bij einde pacht
De rechten en plichten formuleren.(S)
- recht van voorkoop
De betekenis weergeven van recht van voorkoop en formuleren wanneer deze van toepassing is. (S)
- pachtoverdracht - pachtvernieuwing
Uitleggen wanneer en hoe een pachtoverdracht of een pachtvernieuwing kan gebeuren. (S)
- pachtwet en andere land- en tuinbouwreglementeringen in verband met vennootschapswetgeving melkquotareglementering mestdecreet bodemsaneringsdecreet
Informatiebronnen kunnen raadplegen in verband met specifieke reglementeringen. (S)
2
Erfdienstbaarheden
De belangrijkheid voor de sector kunnen aangeven in verband met waters, afpalingen, doorgangen en afsluitingen. (S)
3
Ruilverkaveling
Doel, verloop en werking kunnen formuleren. (S)
18
- verplichtingen van de pachter van de verpachter
DIDACTISCHE WENKEN
Informatiebronnen ter beschikking stellen en via groepswerk opdrachten laten uitvoeren.
Eventueel een bezoek brengen aan een ruilverkavelingsgebied.
19 Het is ook zinvol bijvoorbeeld een project of themadag(en) te maken, al of niet als afsluiting van dit deel. Sprekers kunnen uitgenodigd worden vanuit: - Kamers van Ambachten en Neringen - Sociaal secretariaat - Boekhoudkantoor - Notariskantoor - Rechtbank van Koophandel - NCMV - VIZO - Financiële en kredietinstellingen - Instituut voor de Veiligheid - Land- en tuinbouwspecialisten in wetgeving verzekering bedrijfsovername - ...
Nr.
LEERINHOUDEN
DEEL 2 Ik word zelfstandig ondernemer HOOFDSTUK 1 De wettelijke verplichtingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw, landbouwer, tuinbouwer). [D1.2/1] (51) Deze voorwaarden opsommen. (52)
Algemeen
1.1 1.2 1.3
Openen van een bankgiro Het bekendmaken van mijn huwelijksstelsel De naam van mijn bedrijf - keuze - bescherming
Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten vervuld worden bij het starten van een eigen zaak. [D1.2.1/1] (53) De adressen terugvinden om de nodige formaliteiten te vervullen. (54) De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten vervuld worden om aan de gestelde verplichtingen te voldoen. [D1.2.1/2] (55)
1.4
Inschrijving in een handels- of ambachtsregister - het handelsregister - het ambachtsregister (U) - de specifieke registratie eigen aan bepaalde beroepen (U)
Een loutere theorieles is hier zeker niet op haar plaats. Een suggestie: help de leerlingen op weg om zelf contact te zoeken met de nodige instanties. Leg als leraar echter zelf vooraf de contacten zodat de betrokken instelling op de hoogte is en de nodige tijd kan uittrekken.
Waarom geen groepswerk organiseren en de taken verdelen? Sommige onderwerpen werden in Deel 1 reeds behandeld. Hier gaat het om de inschrijving en de bijkomende formaliteiten. Het belangrijkste is dat de leerlingen de volgende vragen vlot kunnen beantwoorden: - Welke verplichtingen zijn er? - Welke formaliteiten moeten vervuld worden? - Hoe doe je dat? - Waar bevinden zich de betrokken instellingen? Het volstaat dat de leerlingen weten wat het is, de reden van de registratie kennen en weten waar de nodige informatie te vinden is. Hier informatief en illustratief ingevulde voorbeelden van inschrijvingsformulieren in de map laten opnemen.
20
1
DIDACTISCHE WENKEN
1.5 1.6 1.7 1.8
Aanvragen van een BTW-nummer Aansluiten bij een sociale-verzekeringskas Aansluiten bij een ziekenfonds Aangifte bij de directe belastingen
Er volgt in Delen 2 en 3 nog een hoofdstuk waarin de BTW wordt besproken.
2
Bijkomende verplichtingen bij de oprichting van een vennootschap
De bijkomende verplichtingen bij de oprichting van een vennootschap opsommen. (56)
2.1
Het opstellen van een financieel plan
2.2
Het aanvragen van een bankattest
De leerlingen kennen de elementen van een financieel plan. (57)
2.3
Het opstellen van statuten
3
Steunmaatregelen voor startende ondernemers
De leerstof met (U) enkel behandelen indien dit noodzakelijk is voor het betrokken beroep.
De instanties die hen hierbij kunnen helpen opnoemen. (58)
Het best wordt hier ook weer gewerkt met een eenvoudig voorbeeld. Welke elementen zijn belangrijk? De rol van de notaris bij het opstellen van statuten belichten. Waartoe dienen de statuten? Waar en hoe moet ik statuten deponeren? De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers. [D1.3/2] (59)
Bezorg de leerlingen de nodige documentatie. Nodig eventueel iemand uit die over de praktijk kan vertellen.
21
De leraar gebruikt hiervoor een eenvoudig reeds opgemaakt financieel plan. Ook hier wordt de leerstof praktisch benaderd. De vragen die moeten beantwoord worden zijn terug: hoe, wat, waar en waarom? Werken met de betrokken documentatie verhoogt de praktijkgerichtheid.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
HOOFDSTUK 2 Ik sluit verzekeringen af Wat is verzekeren? Begrip Nut en doel Soorten
De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico's ze dekken. [D8.4.1/1] (60)
De bekommernis om praktisch te blijven blijft gelden. Via een eenvoudige polis kunnen een aantal begrippen worden uitgelegd.
2 2.1
Wettelijk verplichte verzekeringen Burgerlijke aansprakelijkheid - algemeen - bedrijfswagen - uitbating
Een courante [D8.4.1/2] (61)
Besteed waar mogelijk ook aandacht aan de principes in verband met het verzekeren van zakelijke risico's. Het verdient aanbeveling dat de leerlingen via een gastspreker kunnen ervaren dat de verzekeringsmakelaar/-agent de specialist terzake is. Op die wijze leren zij dat wanneer zij een zaak openen, het contacteren van verschillende instanties noodzakelijk is.
2.2
Arbeidsongevallen (bij het aanwerven van medewerkers)
3 3.1 3.2
Wenselijke verzekeringen Brandverzekering Eigen aan de sector land- en tuinbouw risico's verbonden aan de bedrijfsactiviteit Risico's ten gevolge van het gebruik van bedrijfsmiddelen
3.3 4
De verzekeringsmakelaar/-agent
polis
kunnen
begrijpen.
De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen. [D8.4.2] (62)
Aandacht voor gewas-, glas- en veeverzekering. Bij de wenselijke verzekeringen zijn deze ten persoonlijke titel reeds behandeld in Deel 1. Bv. verkeers- en bedrijfsveiligheid, verlies van goederen op de weg, slijk op de weg ...
22
1 1.1 1.2 1.3
HOOFDSTUK 3 Hoe kan ik mijn zaak financieren? Financieringsbehoeften Financieringsbronnen Eigen middelen Vreemde middelen
Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is. [D5.4.1] (63)
Het hoofdstuk van het krediet dient zich te beperken tot praktische kennis zoals voorgeschreven door de doelstellingen.
3 3.1 3.2
Kredietverlening door handelaars Verkoop op termijn Verkoop op afbetaling
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren. [D5.1.1] (64)
Met eenvoudige voorbeelden kunnen de verschillende kredietvormen aangeleerd worden. Rekening houden met de wet op het consumentenkrediet (12 juni 1991) en de wet op het hypothecair krediet (4 augustus 1992). We kunnen het belang van het krediet in de ontwikkeling van een "vrijemarkteconomie" niet ontkennen. Krediet kan een bron van welvaart zijn maar ook gevaarlijk bij onvoorzichtig of lichtzinnig gebruik. Het is daarom belangrijk leerlingen in te lichten over de verschillende aspecten en vormen van krediet. Binnen het kader van de wet op het consumentenkrediet (12 juni 1991) is er heel wat gereglementeerd. Zonder de leerstof onnodig te verzwaren moet dit hoofdstuk de leerlingen in staat stellen na te denken over een aantal essentiële vragen: - Is deze aankoop echt noodzakelijk en verantwoord? - Kan ik deze aankoop uitstellen tot ik wat meer (of alles) gespaard heb? - Hoeveel geef ik meer uit door dit op krediet te willen kopen?
4
Kredietverlening door financiële instellingen
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren. [D5.1.2] (65)
23
1 2 2.1 2.2
Nr. 4.1
LEERINHOUDEN Korte termijn Begrip en kosten van: - kaskrediet - kasvoorschot - discontokrediet Langere termijn Begrip en kosten van: - hypothecair krediet - investeringskrediet - leasing - leningen op afbetaling
4.3
Gevaren van overkredietering
5
De wettelijk geregelde kredietvormen (De wet op het consumentenkrediet) Verkoop op afbetaling Lening op afbetaling Kredietopening Financieringshuur of leasing
5.1 5.2 5.3 5.4
DIDACTISCHE WENKEN
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een conreet geval kunnen afwegen. [D1.2.3/5] (66) Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost. [D5.4/2] (67)
Eenvoudige berekeningen moeten de leerlingen het nodige inzicht meegeven in de uiteindelijke kostprijs van het krediet, het lenen en het leasen. Deze lessenreeks moet de leerling in staat stellen om voor concrete voorbeelden een verantwoord krediet te bespreken.
Weten dat het toestaan van een krediet ook risico's meebrengt. [D5.4/3] (68)
Bij discontokrediet niet te ver uitwijden. Het begrip volstaat.
Weten wanneer het opnemen en toestaan van het krediet verantwoord is. [D5.4/4] (69)
Men zal zoveel mogelijk steunen op documenten, tabellen en actuele gegevens uit de praktijk. De folders van financiële intellingen kunnen de praktijkgerichtheid van de leerstof ondersteunen.
24
4.2
LEERPLANDOELSTELLINGEN
In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen. [D5.4/5] (70) De meest courante kredietvormen kunnen toelichten. [D5/2] (71) Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsproblemen. [D5.3/1] (72) Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen. [D5.3/2] (73)
Bezorg de leerlingen praktische tips zodat ze later in functie van hun behoeften een juiste keuze kunnen maken uit de verschillende kredietvormen.
6
Financiële steunmaatregelen voor startende ondernemers
7
Keuze van de geschikte kredietvorm
Maak een eenvoudige case van een concreet behoefteschema volgens de betrokken studierichting. Overzicht en reglementering VLIFsteun in land- en tuinbouw.
HOOFDSTUK 4 Mijn BTW-verplichtingen Het begrip belasting op de toegevoegde waarde
Het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. [D3.1/1] (74)
2
De werking van de BTW
3
De verschillende BTW-tarieven
De gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep kennen. [D3.1/7] (75)
4
BTW-plichtigen
Formuleren wie BTW-plichtig is. [D3.1/2] (76)
4.1 4.2 4.3 4.4
Definitie volgens het BTW-wetboek BTW-belastingsplichtigen Niet-BTW-belastingsplichtigen Vrijgestelden van de BTW-aangifte
De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de BTW-wetgeving kunnen omschrijven. [D3.1/5] (77)
5
De administratieve verplichtingen van de BTWplichtigen
5.1 5.2 5.3
De BTW-registratie De facturatie De aangifte
De administratieve verplichtingen in verband met BTW kennen (aangifte, voorschotten, listing). [D3.1/4] (78)
De BTW-administratie is de meest geschikte instantie voor de actuele informatie. Tarieven worden regelmatig aangepast. Hoe doe je dat? Tip: geef de leerlingen het adres van de BTWadministratie uit de streek. De leerstof enkel geven in functie van de doelstellingen. Enkel de kleine onderneming.
Zie ook Deel 1 Hoofdstuk 1. Hoe, waarom, waar?
25
1
Nr.
LEERINHOUDEN De listing De betaling De boekhoudkundige verplichtingen
6
De verschillende aangiften
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3
Het gewone stelsel Het forfaitair stelsel Wie komt in aanmerking? Werking Tijdstip van indiening
7
Het gepaste BTW-stelsel in de land- en tuinbouw Korte herhaling met de voornaamste punten Gevolgen van de keuze
7.1 7.2
DIDACTISCHE WENKEN Enkel vernoemen, de toepassing volgt later in Deel 4 Hoofdstuk 3.
Het forfaitaire BTW-stelsel kunnen verklaren. [D3.1/6] (79)
Waar het nuttig is (afhankelijk van de sector waar de betrokken leerlingen hun beroep zullen uitoefenen) moet dit gedetailleerd worden uitgewerkt anders volstaan enkel de basisprincipes. Aandacht voor eventuele overgang van het gewone stelsel naar het forfaitair stelsel en omgekeerd. Dit punt is het belangrijkste. De leerlingen moeten duidelijk beseffen welke de gevolgen zijn van de keuze. Werk met een case.
DEEL 3 Mijn handelsactiviteiten (van prijsaanvraag tot betaling) HOOFDSTUK 1 Communicatie 1 1.1 1.2
Mondelinge communicatie Het verkoopgesprek Het telefoongesprek
Een vlot gesprek met klanten kunnen voeren en koopsignalen herkennen (eventueel in lessen Nederlands of PAV). [D2.2.1.2/1] (80) Een efficiënt zakelijk telefoongesprek kunnen voeren. [D2.2.1.2/2] (81)
In de lessen Bedrijfsbeheer worden enkel de noodzakelijke begrippen aangebracht. In de lessen PAV of Nederlands kan dan verder ingeoefend worden. Hou de brieven eenvoudig.
26
5.4 5.5 5.6
LEERPLANDOELSTELLINGEN
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Schriftelijke communicatie Prijsaanvraag Offerte Bestelling Klachten
De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen. [D2.2.1.1/2] (82) De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht kunnen formuleren. [D2.2.1.3/1] (83)
HOOFDSTUK 2 De administratieve organisatie van een aanen verkoop De verkoopovereenkomst/het koopcontract De geldigheid De gevolgen Het bewijs Het tenietgaan De rechten en plichten De aankoop van onroerende goederen
De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen. [D2.2.2.1/1] (84) De rechten en plichten van koper en verkoper kennen. [D2.2.2.1/2] (85)
Enkel wat nodig is om als handelaar te functioneren wordt hier behandeld. De bespreking van de contracten moet beperkt blijven.
De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen. [D2.2.2.1/3] (86) De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren. [D2.2.2.1/4] (87)
1.7
2 2.1 2.2 2.3
Contracten en integratie in land- en tuinbouw - reden van bestaan - soorten - gevolgen De verkoopvoorwaarden De kwantiteit De prijsverminderingen De levering
De verschillende vormen van contracten kunnen toelichten. (S) De rechten en plichten van de verschillende partijen kunnen toelichten. (S)
Zoveel als mogelijk werken met voorbeelden uit de praktijk.
27
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument Prijs- en hoeveelheidsaanduiding Voorlichting consument Koopjes Uitverkoop Verkoop met verlies Oneerlijke handelspraktijk Gezamenlijk aanbod Reclame Bedenktijd bij aankopen Openingstijden - wekelijkse rustdag - zondagsluiting - openingsuren - nachtwinkels
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen [D2.3.1]. (88)
Sommige delen van verschillende wetgevingen werden reeds vroeger behandeld in het eerste gedeelte.
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden [D2.3.2]. (88)
Waar het kan legt men best de link, zodat de leerlingen de samenhang van de verschillende reglementeringen beter beseffen.
4 4.1 4.2 4.3 4.4
De aankoopkanalen De groothandel De samenaankoop De tussenpersonen De invoer
De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen [D2.2.3]. (89)
Het is belangrijk dat de leerlingen beseffen dat de wettelijke aspecten steeds moeten worden vervuld. Wetgeving is immers geen losstaand gegeven maar steeds geïntegreerd in de dagelijkse praktijk.
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Documenten Bestelbon Factuur Creditnota Debetnota
De noodzakelijke documenten in een aan- en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen [D2.2.1.1/1]. (90)
Met ingevulde documenten komen de leerlingen in contact met de werkelijkheid. De verschillende begrippen worden uitgelegd. Het ligt voor de hand dat men hier bij voorkeur een aankoopfactuur van goederen gebruikt. Het opmaken van een verkoopfactuur wordt later als toepassing ingeoefend.
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
In het vak PAV of MaVo kan een thema behandeld worden over de aankoop van onroerende goederen. De leraren nemen hiervoor het best contact op met elkaar, zodat overlappingen kunnen worden vermeden. Een geïntegreerde aanpak komt trouwens voor de leerlingen levensechter over.
28
LEERINHOUDEN
HOOFDSTUK 3 De berekening van de verkoopprijs De prijsvorming in land- en tuinbouw Invloeden op de prijsvorming
De wet van 'vraag en aanbod' kunnen toelichten in verband met de prijsvorming van een product. (S)
1.2
Intrest- en discontoberekening
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De verkoopprijs Elementen van de kostprijs Eenvoudige kostprijsberekening Elementen van de verkoopprijs De winstmarge Berekenen van de verkoopprijs
Het verschil tussen intrest en discontoberekening kennen [D2.2.2.2/1]. (91)
3 3.1 3.2 3.3
Toepassingen: het opmaken van documenten De bestelbon De verkoopfactuur De creditnota
Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, BTW [D2.2.2.2/2]. (92) Een rekenmachine gebruiken bij de meeste courante berekeningen [D2.2.2.2/3]. (93) De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen [D2.1.2]. (94) De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen [D7.2/1]. (95) De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen [D7.3/1]. (96) Eenvoudige kostprijsberekeningen uitvoeren [D7.2/3]. (97)
kunnen
Deze problematiek zien in Europese en zelfs wereldcontext. De begrippen worden via eenvoudige oefeningen aangebracht en ingeoefend. De oefeningen kunnen enkel betrekking hebben op de eigen sector.
Dit wordt het best niet verschoven naar de vakken Wiskunde of PAV. Leer de leerlingen ook berekeningen maken na de komma. De Euro is op komst, het is dus best mogelijk dat binnen enkele jaren een brood 1,... Euro kost. Bij de winstmarge wordt aandacht besteed aan de specifieke toepassingen in de eigen sector. Het opstellen van bestelbon, factuur en creditnota komt hier aan bod als toepassing van de berekeningen.
29
1 1.1
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Men zal hier dankbaar gebruikmaken van het documentatiemateriaal dat de financiële instellingen ter beschikking stellen.
HOOFDSTUK 4 De betaling en de inning De rechtstreekse betaling Kwijting en kwijtschrift Ontvangstbewijs
De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden [D4/1]. (99)
2
Betaling en inning door tussenkomst van een financiële instelling De zichtrekening De termijnrekening/spaarrekening Het rekeninguittreksel De bankcheque/postcheque Het stortings- en overschrijvingsformulier Het elektronisch geld De betaalkaarten De kredietkaarten Telefonisch bankieren
De vermeldingen op de cheque kunnen beoordelen [D4/3]. (101)
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.7
De betalingsdocumenten kunnen invullen [D4/2]. (100)
De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren [D4/4]. (102) Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen [D4/5]. (103) Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen [D4/6]. (104) In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen [D4.3]. (105)
Laat de leerlingen de verschillen zien tussen de financiële intellingen. Leer de leerlingen rekeninguittreksels lezen. Wellicht hebben sommige leerlingen reeds een rekening bij een financiële instelling. Leg nadruk op correcte invulling van de betalingsformulieren. Geef de leerlingen de nodige tips bij het gebruik van krediet- en betaalkaarten. Vergeet ook niet dat men als zelfstandige ook een andere invalshoek moet hebben, de klanten betalen hen immers ook met deze krediet- en betaalkaarten. Geef ook aandacht aan de eventuele bijkomende kosten ten laste van de zelfstandige. Waar het volgens de studierichting past moet men aandacht hebben voor de berekening van kortingen via spaarzegels, klantenkaarten.
30
1 1.1 1.2
DEEL 4 Ik versta mijn boekhouder HOOFDSTUK 1 Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering Begrip en noodzaak
2
Vormvoorwaarden
3
De verantwoordingsstukken
4
Volledigheid en voorzichtigheid
5
Bewaringstermijnen
Het begrip boekhouden verklaren en de noodzakelijkheid ervan aantonen [D6.1/1]. (106) De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming) [D6.1/2]. (107) De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn) [D6.1/3]. (108)
31
1
HOOFDSTUK 2 De vereenvoudigde boekhouding Algemeen stelsel 1 2 3 4 5
Het aankoopdagboek en de leverancierskaarten Het verkoopdagboek en de klantenkaarten De financiële dagboeken De voorraad en de inventaris De resultaatsberekening
Het begrip "vereenvoudigde kunnen verklaren [D6.2]. (109)
boekhouding"
Het aankoopdagboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken [D6.2.1]. (110)
Dit gedeelte wordt zo praktisch mogelijk gegeven. Het boekhouden is voor de handelaar niet een doel maar een middel. Veel zelfstandigen doen een beroep op een boekhouder. Van belang is echter dat de leerlingen beseffen dat de documenten ordentelijk moeten worden bijgehouden en ingevuld in de verschillende dagboeken.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verkoopdagboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken [D6.2.2]. (111)
De leerlingen tonen dat men bij het invullen van de dagboeken voldoet aan de verplichtingen inzake de boekhouding en de BTW-plicht.
Beide dagboeken invullen in functie van de BTW-wetgeving en de boekhoudwetgeving. (112) Forfaitair stelsel
De financiële dagboeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen [D6.2.3]. (113)
De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan kunnen begrijpen [D6.2.5]. (115)
Eventueel kan de computer hier ingeschakeld worden. Zowel voor het algemeen als voor het forfaitair stelsel bestaan er eenvoudige programma's (bv. Forfabel).
HOOFDSTUK 3 Ik vul mijn BTW-aangifte in 1
De BTW op inkomende en uitgaande facturen
2 2.1 2.2
De niet-aftrekbare BTW Besprekingen van het aftrekrecht Informatiebronnen
3
De aftrekbare BTW
De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregel van BTW kennen [D3.1/3]. (116) De betekenis van BTW-gegevens op de verschillende documenten in functie van de aangifte begrijpen. (117)
Dit punt behandelen in functie van het invullen van de aangifte. Zie ook Deel 1 Informatiebronnen. Aanduiden waar de leerlingen de nodige inlichtingen kunnen bekomen. Leg hier de link met het hoofdstuk over BTW in het vorig deel.
32
De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is [D6.2.4]. (114)
Het forfaitair stelsel is belangrijk als dit voor het betrokken beroep belangrijk is.
4 4.1 4.2
BTW-stelsel Binnen het forfaitair stelsel Buiten het forfaitair stelsel
5
Berekenen van de verschuldigde BTW
6
Bespreking van het aangifteformulier
7
Invullen van de BTW-aangifte
8
Indienen van mijn BTW-aangifte
Waar? Hoe? De nadruk wordt gelegd op het tijdstip van indienen in relatie met de betaling.
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Vereffening van de BTW-schuld Maandelijkse aangiften Kwartaalaangiften en voorschotten Betalingen Terugvorderingen
Bij maandaangifte is het belangrijk erop te wijzen dat de uiterste datum voor betaling volledig samenvalt met de datum waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt. Hier ook zo praktisch mogelijk werken. Laat de leerlingen hier ook het betalingsdocument invullen.
Begrippen als verschuldigde BTW, aftrekbare BTW en niet-aftrekbare BTW verdienen extra aandacht in functie van een zelfstandig beroep. Via een praktijkvoorbeeld kunnen de leerlingen inzicht krijgen in de beperkingen en de uitsluitingen van het recht op aftrek. De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de BTW-aangifte in te vullen [D6.2.6]. (118)
33
Vanaf hier wordt een ingevuld voorbeeld gebruikt. Theoretische beschouwingen dienen te worden vermeden. Belangrijk is dat de leerlingen de nodige gegevens kunnen terugvinden op hun documenten of in hun dagboeken. Het verband tussen facturatie, boekhouding en aangifte is de hoofdbekommernis. Het invullen van een aangifte gebeurt via een ingevuld boek van in- en uitgaande facturen. Het volstaat dat één keuze gemaakt wordt uit de verschillende systemen.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
HOOFDSTUK 4 Inleiding tot het dubbel boekhouden 1
Het lezen van de balans
2
Eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening)
3
Het beknopt rekeningstelsel (betekenis)
4
De resultatenrekening
Een balans- en resultaatrekening kunnen lezen [D6.3/1]. (119) Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd [D6.3/2]. (120) Deze werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans [D6.3/3]. (121)
Het is duidelijk dat niet het dubbel boekhouden als dusdanig maar wel het begrijpen van de boekhouding, die ofwel door de computer ofwel door de boekhouder wordt gedaan, essentieel is. Daarbij stellen we ons telkens de vraag "wat moet de zelfstandige weten om zijn boekhouder te begrijpen?".
34
De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening ...) weergeven op een balans [D6.3/4]. (122) Een eenvoudige resultatenrekening opstellen [D6.3/5]. (123)
kunnen
Het beknopt rekeningstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt [D6.3/6]. (124) HOOFDSTUK 5 De bedrijfseconomische boekhouding in landen tuinbouw 1
Begininventaris - afschrijfbaar kapitaal - teeltplan - levend kapitaal - voorraden: omlopend kapitaal
De leerlingen kunnen onder regelmatige begeleiding een boekhouding opstarten, invullen en afsluiten. (S)
Zie ook Toegepaste economie tweede graad. Indien mogelijk werken met de gegevens van het eigen bedrijf, anders werken met voorbeeldbedrijf of schoolbedrijf.
Registreren van bedrijfsgegevens - veebeweging - inkomsten - uitgaven - bemesting - ...
3
Eindinventaris en afsluiten boekhouding
4
Bedrijfsuitslag - winst- en verliesrekening - soorten inkomens - vaste en variabele uitslag - kostprijs/ha/dier/l.melk/kg.vlees ... - arbeidsinkomen per diersoort - arbeidsinkomen per teelt - ...
De verschillende bedrijfsresultaten aanwijzen in een bedrijfsuitslag. (S) Inzicht hebben in het totstandkomen van de bedrijfsresultaten. (S)
Vanuit een concreet voorbeeld van bedrijfsuitslag wordt nagegaan hoe de bedrijfsresultaten totstandkomen. 35
2
HOOFDSTUK 6 En nu ... belastingen 1 1.1 1.2
De soorten belastingen De directe belastingen De indirecte belastingen
De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen [D8.2/1]. (125)
Via een ingevuld voorbeeld van een aangifteformulier met courante gegevens de volgende begrippen verklaren: - kadastraal inkomen, - roerende inkomsten, - voorafbetaling, - beroepskosten in hoofd- en bijberoep.
Nr. 2 2.1
2.8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De directe belastingen en mijn belastingsaangifte Onroerende inkomsten - het kadastraal inkomen Roerende inkomsten Beroepsinkomsten Als zelfstandige in hoofdberoep Als zelfstandige in bijberoep De beroepskosten Als zelfstandige in hoofdberoep Als zelfstandige in bijberoep De voorafbetaling Het aanslagbiljet (U) Controle van aangifteformulier en aanslagbiljet (U) Invullen van een eenvoudige aangifte (U)
Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant ...) kan vervullen [D8.2/2]. (126)
De leerlingen bijbrengen dat er verschillende bronnen van inkomsten zijn en dat deze kunnen worden belast. Om duidelijk het verschil aan te duiden tussen een aangifte van een zelfstandige in hoofd- en bijberoep werkt men het best met twee verschillende aangiften. De specificiteit van de eigen studierichting moet duidelijk aan bod komen. Het is niet de bedoeling leerlingen het verschuldigde of terug te ontvangen belastingbedrag te laten uitrekenen. Dit past niet in de geest van het leerplan. Indien voldoende tijd overblijft kan wat aandacht besteed worden aan de uitbreidingsleerstof aangeduid met (U). Ook hier is het aangewezen de leerstof aan te brengen door gebruik te maken van een reeds ingevuld aanslagbiljet. Het controleren van het aanslagbiljet aan de hand van de belastingaangifte is een bruikbare vaardigheid, maar geen primaire doelstelling. Inzicht in de relatie van beide documenten volstaat, geen theoretische benadering. Ook hier blijft het de bedoeling dat de leerling kan volgen wat er gebeurt als een consulent zijn aangifte invult. Recente informatie gebruiken.
De verschillende categorieën van de belastingen kunenn aanduiden. (127)
36
2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2 2.5 2.6 2.7
LEERINHOUDEN
3
De fiscale raadgever Wie is dat? Welke diensten?
Het forfaitair verklaren. (S)
belastingssysteem
kunnen
Inzicht hebben in de werking ervan. (S)
Via een ingevuld voorbeeld de opbouw en de begrippen van het systeem proberen bij te brengen.
37
4 4.1 4.2
Het forfaitair belastingssysteem in land- en tuinbouw - betekenis van het systeem - barema's - begrip: semi-bruto-opbrengst - aftrekbare beroepsinkomsten - invullen belastingsaangifte (U) - aanslagbiljet (U) Wie is dat? Welke diensten?
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Zo concreet mogelijk. Daarom werken met een voorbeelduitslag uit de praktijk.
DEEL 5 Ik leid mijn bedrijf HOOFDSTUK 1 Is mijn bedrijf financieel gezond? Bespreking van de bedrijfseconomische boekhouding in land- en tuinbouw
1.1
De bedrijfsuitslag - een goede financiële structuur - een financieel plan - behalen van het referentie-inkomen
Het belang kunnen inzien van het vooraf begroten van inkomsten en uitgaven, van investeringen en financieringen. [D7.1.1/1]. (128)
Bedrijfsanalyse - analyse bedrijfsspeculaties - interne bedrijfsvergelijking - externe bedrijfsvergelijking - kostprijsanalyse - vaste en variabele kosten - rendabiliteitsnormen - ...
De bedrijfsresultaten van diverse bedrijven interpreteren, vergelijken en het verschil kunnen verklaren. (S)
1.2
38
1
Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen. [D7.1.1/2] (129)
Factoren aanduiden die de rendabiliteit kunnen optimaliseren. (S) Het verschil tussen variabele en vaste kosten omschrijven. (130) De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending) [D7.1.2]. (131) Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden. [D7.2/2]. (132)
Werken met gemiddelden van vergelijkbare bedrijven.
Omzet Begrip Invloed op de kostenstructuur Break-even Zonder privé-afname Met privé-afname De verkoopprijs in functie van de kostenstructuur
3
De begrippen netto- en brutowinst en winstmarge De winstmarge Netto- en brutowinst Het begrip rendabiliteit De betekenis van een goed voorraadbeleid
3.1 3.2 3.3 3.4
Het begrip omzet [DD7.3/3]. (133)
kennen
en
begrijpen
Er is een starterskit uitgegeven door de Kredietbank in samenwerking met het NCMV die u hierbij behulpzaam kan zijn. Het is belangrijk dat de leerlingen de betekenis van het dood punt goed begrijpen. Wijs hen ook op de mogelijkheden om hun kosten te drukken.
De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen). [D7.3/4]. (134)
De winstmarge kunnen berekenen. [D7.4/1]. (135) De rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen. [D7.4/2]. (136) De rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche [D7.4/3]. (137) Het verband kunnen leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid [D7.4/4]. (138) Het belang inzien van een goed voorraadbeleid [D.7.5]. (139)
39
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat [D8.5.1]. (140)
De leerling als toekomstige mogelijke zelfstandig ondernemer moet zich bewust zijn van de totale kostprijs bij het aanwerven van een werknemer. Het is echter niet nodig hier een cursus sociale wetgeving van een loontrekkende te geven. Wel dienen alle bijkomende kosten, ook de werkgeversbijdragen te worden vermeld.
HOOFDSTUK 2 Ik neem personeel in dienst Adviesmogelijkheden en dienstverlening van de sociale secretariaten
2
Steunmaatregelen bij aanwerving
3 3.1 3.2
Aanwerving van een werknemer Administratieve verplichtingen Kostprijs van een werknemer
4
De weerslag van de aanwerving van een werknemer op: het dood punt de kostenstructuur de omzet
4.1 4.2 4.3
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel [D8.5.2/1]. (141) Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel [D8.5.2/2]. (142)
40
1
De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen [D7.4/5]. (143)
De leerlingen vooral bijbrengen waar en hoe ze informatie kunnen inwinnen.
Inzicht verwerven in de land- en tuinbouwstructuren op de verschillende niveaus. (S)
De leerlingen vooral bijbrengen waar en hoe ze informatie kunnen inwinnen.
HOOFDSTUK 3 Het land- en tuinbouwbeleid 1
Gemeentelijk, provinciaal, federaal niveau
gewestelijk
2
Het Europees land- en tuinbouwbeleid
3
Problemen en afspraak op wereldvlak
en
De betekenis en de gevolgen van de landbouwpolitiek en -begroting kunnen inschatten. (S)
HOOFDSTUK 4 Bedrijfsovername in land- en tuinbouw 1
De bedrijfsovername
Problemen rond bedrijfsovername kunnen analyseren. (S) Afbetalingsmogelijkheden inschatten. (S)
2
Erfenissen en schenkingen
De betekenis en de gevolgen kunnen beoordelen. (S)
Opstarten van een fictief bedrijf.
HOOFDSTUK 5 Typische land- en tuinbouwadministratie De land- en tuinbouwtelling
Gegevens verzamelen en analyseren. (S)
Informatie inwinnen via de land- en tuinbouwtijdschriften.
2
Andere administratieve verplichtingen
Weten wanneer en hoe aangiften en aanvragen moeten gedaan worden. (S)
Een kalender opstellen.
Dit hoofdstuk niet te sterk uitdiepen. Basisinformatie rond deze problematiek is voldoende.
HOOFDSTUK 6 Het monetair systeem 1
Soorten geld en de waarde van het geld
De betekenis van geld en de soorten geldstromen kunnen verklaren. (S)
2
Het Europees monetair fonds
De basisprincipes van het Europees monetair systeem kunnen uitleggen. (S)
HOOFDSTUK 7 Nieuwe tendensen (U)
Besteed hier aandacht aan nieuwe ontwikkelingen. Hou echter rekening met het feit dat leerlingen ook een attitude van permanent leren moet worden aangeleerd.
41
1
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Voor enkele concrete problemen in een onderneming, het voordeel van informaticatoepassingen kunnen omschrijven. [D9.1] (144)
Deze leerinhouden kunnen het best aan bod komen in de lessen Informatica. Men spreekt hiervoor af met de vakleraar. Indien dit niet haalbaar is, worden de voordelen van het inschakelen hier besproken. Een andere mogelijkheid is op het ogenblik dat een bepaald leerstofonderdeel gegeven wordt naar de informaticatoepassingen verwijzen.
De bestaande software kunnen gebruiken om specifiek technische problemen in de sector op te volgen en op te lossen. (S)
Bestaande programma's inoefenen met hun specifieke toepassingen, bv. MAS, CERES ...
HOOFDSTUK 8 Informatica Voordelen van het inschakelen van informatica bij het beheer van KMO's
2
Enkele technische begrippen
3
Informatica in land- en tuinbouw
42
1
43 6
EVALUATIE
Een permanente evaluatie laat toe te zien of de doelstellingen gehaald worden. Dit kan door observatie van de leerlingen tijdens het lesgebeuren, via een leergesprek en via het maken van oefeningen. Een tussentijdse evaluatie geschiedt via opdrachten of huistaken, toetsen en proefwerken. De permanente en tussentijdse evaluaties laten toe om indien nodig te remediëren tijdens het schooljaar. De globale evaluatie laat toe om op het einde van het schooljaar te bepalen of de doelstellingen gehaald worden. 7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Voor het vak Toegepaste economie is geen specifiek materiaal vereist dat altijd aanwezig moet zijn. Er zal wel veelvuldig gebruik worden gemaakt van actueel documentatiemateriaal dat door de leraar en de leerlingen zelf kan worden verzameld. 8
BIBLIOGRAFIE
Naar specifieke studierichtingen toe, zijn er wellicht reeds een aantal handboeken voorhanden die de noodzakelijke leerinhouden bevatten. Hiervoor verwijzen we naar de catalogi van de betrokken uitgeverijen. Verder wensen wij de aandacht te vestigen op een aantal publicaties en tijdschriften die uitgegeven worden door het NCMV, NCMV-jongeren en de financiële instellingen, omtrent deze materie. Ook in kranten (o.a. weekendedities) verschijnen geregeld artikels die de leraar informatie kan verschaffen over de te ziene leerstof. In de Mededelingen van het VVKSO zijn recent nog artikels verschenen betreffende softwarelicenties en auteursrechten. Beroepsverenigingen en consumentenverenigingen verspreiden in hun tijdschriften regelmatig artikels die de leraar als documentatiemateriaal kan gebruiken. 8.1
Basiswerken
BEN BON, SCHRADERS, H., Detaillisten en marketing, Samson, Alphen aan de Rijn, 1986. DILLEMANS, R., DE MOOR, A., Wegwijs recht, Davidsfonds, Leuven. MASSCHELEIN, H., e.a., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO, Recht en wet, Instituut voor Economische Promotie (IEP), Spastraat 8, Brussel, 1992. ROMBOUTS, G., VERBERCKT, F., Vademecum voor Handels- en economische wetenschappen. De Sikkel, 1995. SNYERS, H., VERBERECHT, F., Economie vandaag, De Sikkel, 1997. VAN DER STER, W., VAN WISSEN, P., Marketing en detailhandel (Testboek, werkboek en docentenhandleiding), Wolters-Noordhof, Groningen, Nederland. NCMV Bedrijfsgidsen (in boekvorm en op diskette), NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel. NCMV Jonge Ondernemers Startercursus, Spastraat 8, 1040 Brussel.
44 NCMV Geef je zaak een flitsende start, Spastraat 8, 1040 Brussel. - het ondernemersplan - het werkboek: uw persoonlijk ondernemingsplan - softwarepakket: uw financieel plan - starten met je eigen zaak, videoreeks uit 7 afleveringen Sociale berichten NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel. Boeken handelsrecht, sociale wetgeving, fiscale wetgeving bij uitgeverijen zoals MIM, De Standaard ... 8.2
Boekjes banken, verzekeringen
Vestiging, dossier voor startende zelfstandige, KB en VIZO. De verzekering van het woonhuis, Centrum voor informatie in assuranties. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Centrum voor informatie in assuranties. De verzekeringen, dossier ten behoeve van het onderwijs, Centrum voor informatie in assuranties. Fiscaal memento, Ministerie van Financiën, Studie- en documentatiedienst. Specifieke boekjes over BTW, BTW-administratie. Vennootschappen in land- en tuinbouw, D/1996/7434/58, CERA. De pachtwet, D/1997/7434/28, CERA. VLIF-steun, D/1997/7434/12, CERA. Successierechten en nalatenschap, D/1997/7334/56, CERA. Starten in land- en tuinbouw, september 1995, CERA. Vennootschappen voor KMO's, mei 1993, CERA. Werken met de bank, 1995, CERA. Starten met een eigen zaak, januari 1994, CERA. 8.3
Naslagwerken
BTW-handleiding, Ministerie van Financiën. De sociale gids, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven. Zeker weten - startersgidsen, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven. Wetgeving in land- en tuinbouw, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven. Wetgeving in land- en tuinbouw, Belgische Boerenbond, juridische dienst, Leuven. Wegwijs in ... de tewerkstelling in de tuinbouwsector, 1996, Ministerie van tewerkstelling en arbeid.
45 Overheidsstimulansen voor ondernemingen, D/1997/3241/191, Ministerie van Vlaamse gemeenschap, Departement economie, werkgelegenheid, binnenlandse aangelegenheden en landbouw. De naamloze vennootschap, D/1997/4860/242, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Sociaal statuut van de zelfstandigen - rechten en plichten, maart 1997, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Sociaal statuut van de zelfstandige in bijberoep, maart 1997, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Zich vestigen als zelfstandige, D/1997/4860/236, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, D/1997/4860/238, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. VLAM op internet, http://www.vlam.be, ALT-VLAM, Leuvenseplein 4, Brussel 8.4
Tijdschriften
Trefpunt: economie, Ministerie van economische zaken Magazine voor Zelfstandig Ondernemen, NCMV. 9
NUTTIGE ADRESSEN
Woningfonds van de Grote Gezinnen: voor het Vlaams Gewest: de Meeûssquare 26-27, 1040 Brussel, tel.: (02)510 06 11 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Crespelstraat 9, 1050 Brussel, tel.: (02)502 83 39 Premies voor de bouw, de aankoop of de verbouwing van een woning voor het Vlaams Gewest: Administratie voor Huisvesting Zandstraat 3, 1000 Brussel, tel.: (02)209 27 14 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Bolwerklaan 21, 1210 Brussel, tel.: (02)206 13 08 Hypothecair krediet en fiscaliteit Directe belastingen - Centrale administratie, Rijksadministratief Centrum, Financietoren Kruidtuinlaan 50, bus 32, 1000 Brussel, tel.: (02)210 22 11 o.a. een belastinggids "Wegwijs in de eigen woning" Beroepsvereniging van het Krediet Kerselarenlaan 74, 1040 Brussel, tel.: (02)736 11 46 Algemene Economische Inspectie Algeneme directie Generaal Lemanstraat 60, 1040 Brussel, tel.: (02)230 90 43
46 Ministerie van Economische Zaken Dienst Consumptie en krediet E. Jacqmainlaan 154, 1040 Brussel, tel.: (02)206 41 11 Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Regentschapsstraat 6 (3de verdieping), 1000 Brussel, tel.: (02)542 66 24 Federatie der Notarissen Bergstraat 30-32, 1000 Brussel, tel.:(02)505 08 11 Coöperatieve Verbruikersbeweging Hoogstraat 28, 1000 Brussel, tel.: (02)500 52 13, fax: (02)502 71 61 o.a. Kredietgids bestemd voor verbruikers-kredietnemers Nationale Christelijke Middenstands Vereniging (NCMV) Spastraat 8, 1040 Brussel, tel.: (02)238 05 11 o.a. een interessante "Gidsen"-reeks Ministerie van Middenstand en Landbouw Zaveltoren Jules Stevinstraat 7, 1000 Brussel. De verbruikersunie Test Aankoop sv (Test Aankoop Magazine, Budget en Recht) Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbuikersorganisaties Riddersstraat 18, 1050 Brussel. Tel.: (02)547 06 11 - Fax: (02)547 06 11 Provinciaal Veiligheidsinstituut van Antwerpen Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen. Nationale Vereniging voor Voorkoming van Arbeidsongevallen Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel. Tel.: (02)648 03 37 - Fax: (02)648 68 67
47 BIJLAGE Doelstellingen uit de omzendbrief De omzendbrief bevat doelstellingen die omwille van de duidelijkheid hier cursief en letterlijk opgenomen worden. Het cursieve nummer [D...] verwijst naar de nummering binnen de omzendbrief. Het nummer in vet achteraan verwijst naar de plaats in het leerplan (zie punt 9 Leerinhouden, doelstellingen en methodologische wenken) D1.1
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) kan vestigen. (1)
D1.2/1
Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw). (51)
D1.2/2
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het opstarten van een eigen zaak. (11)
D1.2.1/1
Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten worden vervuld bij het starten van een eigen zaak. (53)
D1.2.1/2
De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten worden vervuld om aan de gestelde verplichtingen te voldoen. (55)
D1.2.2
De specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen. (3)
D1.2.3/1
De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen. (15)
D1.2.3/2
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen of huren van een onroerend goed. (50)
D1.2.3/3
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen. (46)
D1.2.3/4
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract. (43)
D1.2.3/5
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een concreet geval kunnen afwegen. (66)
D1.2.3/6
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is. (2)
D1.2.3/7
Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen. (49)
D1.2.3/8
Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementering inzake bouwen en/of verbouwen. (48)
D1.2.3/9
Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde zaak. (38)
D1.3/1
De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning krijgen. (13)
D1.3/2
De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers. (59)
D2.1.1
Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de doelgroep. (18)
48 D2.1.2
De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen. (94)
D2.1.3
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd. (19)
D2.1.4/1
De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven. (17)
D2.1.4/2
Weten dat de factoren product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep. (20)
D2.2.1.1/1 De noodzakelijke documenten in een aan- en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen. (90) D2.2.1.1/2 De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen. (82) D2.2.1.2/1 Een vlot gesprek met klanten kunnen voeren en koopsignalen herkennen. (eventueel in de lessen Nederlands of PAV) (80) D2.2.1.2/2 Een efficiënt zakelijk telefoongesprek kunnen voeren. (81) D2.2.1.3/1 De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht kunnen formuleren. (83) D2.2.2.1/1 De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen. (84) D2.2.2.1/2 De rechten en plichten van koper en verkoper kennen. (85) D2.2.2.1/3 De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen. (86) D2.2.2.1/4 De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren. (87) D2.2.2.2/1 Het verschil tussen intrest- en discontoberekening kennen. (91) D2.2.2.2/2 Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, btw. (92) D2.2.2.2/3 Een rekenmachine gebruiken bij de meest courante berekeningen. (93) D2.2.3
De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen. (89)
D2.3.1
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen. (25, 88)
D2.3.2
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden. (23, 88)
D2.3.3
Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven, en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen. (21)
D2.3.4/1
Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten. (27)
D2.3.4/2
Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is. (31)
D2.3.4/3
Concreet kunnen opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten. (33)
D2.3.5/1
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat. (36)
49 D2.3/5/2
Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan bekomen om aan deze wetgeving te voldoen. (37)
D3.1/1
Het begrip btw verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. (74)
D3.1/2
Formuleren wie btw-plichtig is. (76)
D3.1/3
De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregeling van btw kennen. (116)
D3.1/4
De administratieve verplichtingen in verband met btw kennen (aangifte, voorschotten, listing). (78)
D3.1/5
De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de btw-wetgeving kunnen omschrijven. (77)
D3.1/6
Het forfaitair btw-stelsel kunnen verklaren. (79)
D3.1/7
De gebruikelijke btw-tarieven in het eigen beroep kennen. (75)
D4/1
De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden. (99)
D4/2
De betalingsdocumenten kunnen invullen. (100)
D4/3
De vermeldingen op een cheque kunnen beoordelen. (101)
D4/4
De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren. (102)
D4/5
Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen. (103)
D4/6
Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen. (104)
D4.3
In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen. (105)
D5.1.1
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren. (64)
D5.1.2
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren. (65)
D5.2
De meest courante kredietvormen kunnen toelichten. (71)
D5.3/1
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsvormen. (72)
D5.3/2
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen. (73)
D5.4/1
Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is. (63)
D5.4/2
Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost. (67)
D5.4/3
Weten dat het toestaan van krediet ook risico's meebrengt. (68)
D5.4/4
Weten wanneer het opnemen en het toestaan van krediet verantwoord is. (69)
D5.4/5
In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen. (70)
50 D6.1/1
Het begrip boekhouden verklaren en de noodzakelijkheid ervan aantonen. (106)
D6.1/2
De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming). (107)
D6.1/3
De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn). (108)
D6.2
Het begrip vereenvoudigde boekhouding kunnen verklaren. (109)
D6.2.1
Het aankoopboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. (110)
D6.2.2
Het verkoopboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. (111)
D6.2.3
De financiële boeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen. (113)
D6.2.4
De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is. (114)
D6.2.5
De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan begrijpen. (115)
D6.2.6
De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de btw-aangifte in te vullen. (118)
D6.3/1
Een balans- en resultaatrekening kunnen lezen. (119)
D6.3/2
Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd. (120)
D6.3/3
Deze werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans. (121)
D6.3/4
De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening,...) weergeven op een balans. (122)
D6.3/5
Een eenvoudige resultaatsrekening kunnen opstellen. (123)
D6.3/6
Het beknopt rekeningstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt. (124)
D7.1.1/1
Het belang kunnen inzien van het vooraf begroten van inkomsten en uitgaven, van investeringen en financieringen. (128)
D7.1.1/2
Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen. (129)
D7.1.2
De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending). (131)
D7.2/1
De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen. (95)
D7.2/2
Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden. (132)
D7.2/3
Eenvoudige kostprijsberekeningen kunnen uitvoeren. (97)
D7.3/1
De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen. (96)
D7.3/2
De verkoopprijsberekening kunnen uitvoeren. (98)
51 D7.3/3
Het begrip omzet kennen en begrijpen. (133)
D7.3/4
De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen. (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen). (134)
D7.4/1
De winstmarge kunnen berekenen. (135)
D7.4/2
De rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen. (136)
D7.4/3
De rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche. (137)
D7.4/4
Het verband kunnen leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid. (138)
D7.4/5
De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen. (143)
D7.5
Het belang inzien van een goed voorraadbeleid. (139)
D8.1/1
De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandigen (in hoofd- of bijberoep), helpers, echtgeno(o)t(e)-help(st)er. (6)
D8.1/2
Weten welke diensten een socialeverzekeringsmaatschappij kan vervullen. (5)
D8.1/3
Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige. (9)
D8.2/1
De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen. (125)
D8.2/2
Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant, ...) kan vervullen. (126)
D8.3.1
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen). (40)
D8.3.2
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschapsvormen kunnen toelichten en begrijpen. (41)
D8.4.1/1
De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico's ze dekken. (60)
D8.4.1/2
Een courante polis kunnen begrijpen. (61)
D8.4.2
De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen. (62)
D8.5.1
Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat. (140)
D8.5.2/1
Weten dat er steunmaatreglen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel. (141)
D8.5.2/2
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. (142)
D9.1
Voor enkele concrete problemen in een onderneming, het voordeel van informaticatoepassingen kunnen omschrijven. (144)