VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL
Bijzondere optie
VRACHTWAGENCHAUFFEUR
Derde graad BSO 1ste en 2de leerjaar AV Duits / AV Engels / AV Frans
Licapnummer: D/1997/0279/048A september 1997
- VVKSO-uitgave - Brussel -
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
2
DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
3
LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
4
METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN . . . . . . . . . . . . .
14
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
D/1997/0279/048A
3
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
AV Duits / AV Engels / AV Frans (de administratieve opsplitsing van de lesuren staat niet gepreciseerd).
Dit is een geïntegreerd leerplan voor de drie vreemde talen (1). Door de professionele instanties wordt sterk aanbevolen Frans aan te brengen als prioritaire oefentaal, daarna het Duits. Het bijgaand leerplan sluit aan bij deze aanbeveling. Onze nationale transportfirma's rijden immers hoofdzakelijk in eigen land en op het Europese vasteland. Frans is daarbij, ook receptief, een moeilijke taal, terwijl de leerlingen voor het begrijpen van Duits en Engels minder grote problemen kennen. Een school kan echter, op basis van de lokale vraag, een andere prioriteit invoeren i.v.m. Engels of Duits.
1
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen van de studierichting Vrachtwagenchauffeur komen uit het 2de leerjaar van de 2de graad BSO Metaalbewerking of uit het 4de jaar TSO Mechanica. De mogelijkheid wordt echter ook voorzien dat leerlingen zullen aansluiten na een 2de graad TSO Elektriciteit, of na een 2de graad BSO Elektrische installaties. In het vijfde jaar Vrachtwagenchauffeur kan men zich, qua voorkennis, aan de volgende situatie verwachten: - Engels en Duits: geen schoolse voorkennis; - Frans: grote heterogeniteit.
Beginsituatie voor Frans De kans is reëel dat men in eenzelfde klas 3 categorieën van leerlingen aantreft: - leerlingen zonder enige voorkennis; - anderen die een à twee jaren Frans hebben gevolgd in de 1ste graad (met een wisselend aantal weeklesuren, naargelang zij een 1ste leerjaar A of B volgden, een gemeenschappelijk 2de leerjaar of een beroepsvoorbereidend leerjaar), en voor wie dit vak meestal niet meer voorkwam in het lessenpakket van de tweede graad BSO; - leerlingen tenslotte, die komen uit de TSO-studierichtingen Mechanica en Elektriciteit. Zij hebben 4 uur/week Frans gevolgd in de 1ste graad, en meestal 2 uur/week in de 2de graad. Van hen mag dan enige voorkennis verondersteld worden, en het zou wellicht hun motivatie schaden indien daar geen rekening mee werd gehouden. Ook voor Frans zal men dus dienen uit te gaan van een onbestaande voorkennis als gemeenschappelijk uitgangspunt. Het niveauverschil zal er bijvoorbeeld in bestaan dat sommige leerlingen op vrij houterige wijze van buiten geleerde formules hanteren, terwijl anderen de bedoelde taalhandelingen vlotter en soepeler realiseren. Wat de minder frequente taaluitingen betreft, zal men momenteel voor de enen enkel vertrouwdheid beogen (zij zullen die taalelementen later, tijdens hun beroepsleven, leren activeren), terwijl anderen dezelfde taalelementen reeds in beperkte mate productief hanteren.
(1) Zij worden bij voorkeur onderwezen door dezelfde leraar, zodat de administratieve opsplitsing van de lesuren kan worden doorbroken (zie 4.1 METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN, Organisatie van de lessen, p. 20)
D/1997/0279/048A
5
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
2 2.1
DOELSTELLINGEN Beroepsgerichte taalbeheersing
Rekening gehouden met de specificiteit van de studierichting, de beperkte of onbestaande vooropleiding en het geringe aantal lestijden, dient het vreemdetalenonderwijs op nagenoeg exclusieve wijze in te spelen op de toekomstige beroepsnoodwendigheden. Daarom ook worden de doelstellingen gekoppeld aan een inventaris van de diverse beroepsfuncties van een vrachtwagenchauffeur. Deze functies kunnen als volgt worden omschreven (1) b.1Diverse documenten beheren (d.w.z. op aanvraag tonen, eventueel toelichten, zelf invullen of vervolledigen) (2): - persoonlijke documenten (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, ADR-(3) of andere gespecialiseerde vervoerbewijzen); - boorddocumenten (identificatiekaart, verzekering, diverse vergunningen); - vrachtdocumenten (vrachtbrief/CMR-formulier (4), facturen). b.2Zich bij een klant aandienen: afscheid nemen: - zich melden namens de eigen firma; - zeggen waarvoor men komt: lading, herkomst of bestemming van de lading; eventueel vragen naar een contactpersoon; - documenten (CMR-formulier, leveringsbon, verzamellijst, ...) aanbieden of er om vragen; ze zo nodig verduidelijken; - iets beleefd aannemen of weigeren, bijvoorbeeld een kop koffie; - eventueel een beloning afwijzen; - afscheid nemen; eventueel besluit meedelen voor vertrek; - ... b.3Goederen laden en lossen b.3.1 Goederen laden, lossen, stuwen en verankeren 1) Diverse systemen en gemechaniseerde hulpmiddelen benoemen, die men bedient bij het tillen, dragen, verplaatsen en vervoeren van lasten: @ o.m. rolcontainers, steekwagen, handpaletwagen en rijplaat; @ laadklep, autolaadkraan en rollenbaan; @ heftruck, geleide truck, reachtruck, meeneemstapelaar, elektrowagen. 2) Goederen groeperen aan de hand van verzamellijst of ritopdracht; zo nodig plaatsaanduidingen vragen en geven. 3) De goederen beschermen tegen de rij- en weersinvloeden door ze te verankeren en af te dekken: hierbij hulp vragen of aanbieden; manipulaties benoemen (trekken, duwen, spannen, vasthouden, vastzetten ...).
(1) De omschrijving van de functies volgt een eigen nummering, voorafgegaan door de letter b. (2) Het invullen of vervolledigen gebeurt normaal in de moedertaal. (3) Accord européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route. (4) CMR, verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg.
D/1997/0279/048A
6
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
b.3.2 De veiligheid (doen) in acht nemen 1) Richtlijnen (doen) naleven i.v.m. het laden en lossen van het voertuig: @ overeenkomstig het type vervoer (inzonderheid ADR-vervoer, thermisch vervoer, bijzonder vervoer, vervoer van levende dieren, gecombineerd vervoer, containervervoer, ...); @ overeenkomstig de gebruikte mechanische hulpmiddelen (zie b.3.1). 2) In 't bijzonder waarschuwen voor gevaar: vragen zich te verwijderen, een ruimte doen verlaten, rookverbod inroepen, ... b.3.3 Diverse controles uitoefenen: - tellen van in verband gestapelde goederen; - verpakking en etikettering controleren; - de ladingdocumenten controleren in relatie tot de vervoerde lading; - zo nodig zelf de vrachtbrief/het CMR-formulier invullen en doen ondertekenen; - bestel- en leveringsbronnen invullen en doen ondertekenen; - optreden bij probleemsituaties: @ op de vrachtbrief opmerkingen noteren m.b.t. de lading, overeenkomstig de CMR checklist (zie cursus Ministerie van Verkeerswezen); @ deze opmerkingen meedelen aan de klant; @ eventuele consequenties meedelen (weigering om te vertrekken, om goederen te laden/te lossen, formeel afwijzen van verantwoordelijkheid ...); - .... b.3.4 De laadruimte sluiten, vergrendelen en eventueel doen verzegelen. b.4De vrachtwagen voeren op de openbare weg, op parkeerruimten en bedrijfsterreinen. b.4.1 Vertrouwd zijn met de geldende reglementeringen en wegcodes; signalisatie verstaan, inzonderheid opschriften van verkeersborden en handwijzers (o.m. bij inscheping). b.4.2 De reisroute uitstippelen en volgen 1) De weg zoeken, vragen en wijzen: - in woonkernen, o.a. met behulp van stratenplannen; - op de baan, o.a. met behulp van een wegenkaart, van topografische aanduidingen; - op bedrijfsterreinen, haventerreinen, goederenstations, ...: kantoor, stapelplaats, loods, bascule, ...; spoor, .... 2) Aansluitend afstanden specifiëren of schatten; ernaar vragen. 3) Informatie begrijpen, vragen en verstrekken m.b.t. de verkeerssituatie, de toestand van het wegennet en de weersomstandigheden; de essentie van een radiobericht, een weerbericht begrijpen. b.4.3 Aanwijzingen vragen, geven en begrijpen bij het manoeuvreren van het voertuig, o.m. bij parkeren. b.4.4 Optreden bij wegcontrole (politie, douane, ...) Ingaan op diverse mogelijke verzoeken van de controlerende instantie: - documenten aanbieden en zo nodig toelichten; - zich rechtvaardigen betreffende gegevens op de tachograafschijven (reglementering inzake rijtijden); verwijzen naar het dagrapport, de urenverantwoordingsstaat; - de laadruimte openen. b.4.5 Optreden bij grensovergang: - zich aanmelden in een douaneagentschap (zie b.2); - ingaan op diverse mogelijke verzoeken van de controlerende instantie (zie b.4.4).
D/1997/0279/048A
7
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
b.4.6 Optreden bij tolheffing (péage). b.4.7 Optreden bij een ongeval - zich vergewissen van de situatie (gekwetsten, schade, ...); EHBO verstrekken; om hulp verzoeken, ...); - de aard van de lading opgeven; zo nodig de specifieke veiligheidsregels die verband houden met de soort vracht meedelen en doen toepassen; - het gebeurde verklaren t.a.v. politie, omstaanders, ...; - een ongevallenformulier invullen; een in de vreemde taal ingevuld formulier verstaan; - vragen om medische en/of gerechtelijke bijstand, om tussenkomst van een internationaal verzekeringsorganisme; vragen om in contact te treden met diverse diensten of personen (ambassade, consulaat, het bedrijf, de bedrijfsverzekering, ..., een geneesheer); - .... b.4.7 Om hulp verzoeken bij problemen onderweg: - contact opnemen met een collega via radio of mobilofoon; - vragen naar/contact opnemen met een garage of hulpdiensten; - .... (zie verder b.6) b.5Contact onderhouden met het eigen transportbedrijf en met de klanten - telefoneren, een telegram versturen (zie b.7.1); - zijn geografische positie aanduiden; - inlichtingen vragen betreffende plaats en uur voor het laden en/of lossen van de goederen; - problemen onderweg signaleren: @ defect; @ wijzigingen ten opzichte van de voorziene timing; deze wijziging verklaren (weersomstandigheden, wegomlegging, defect, ...); - problemen signaleren bij laden en lossen, overeenkomstig de CMR checklist (zie b.3.3 - optreden bij probleemsituaties); - .... b.6De vrachtwagen, oplegger en aanhangwagen startklaar maken; de vrachtwagen, oplegger en aanhangwagen, gereedschappen en technische hulpmiddelen controleren en onderhouden; elementaire herstellingen uitvoeren; belangrijke defecten onderkennen en signaleren. b.6.1 De vrachtwagen, oplegger en aanhangwagen startklaar maken - hulp vragen en verstrekken bij het aankoppelen van aanhangwagen en oplegger, eventueel bij het kantelen van de cabine; - routinecontroles verrichten (bandendruk, batterij, ...); sneeuwkettingen plaatsen; - brandstof tanken, vragen naar producten (koel- en antivriesmiddelen), oliesoorten, ...; - .... b.6.2 Om hulp verzoeken bij problemen onderweg: zie b.4.7. b.6.3 Defecten omschrijven: - de belangrijkste onderdelen van motor, koetswerk, trekker, oplegger en aanhangwagen benoemen; - de meest voorkomende defecten benoemen i.v.m. motor, aandrijving, remsysteem, ophanging, koppelingsorganen, verlichting, raamconstructies, hydropneumatische uitrusting. b.6.4 Vragen om courante wisselstukken en materialen: - de meest benodigde wisselstukken (filters, riemen, lagers, tandwielen, ...) en benodigdheden (schroeven, nagels, veren, spieën, splitpennen, ...) benoemen; maten en andere kenmerken preciseren;
D/1997/0279/048A
8
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- wat materialen betreft die bij herstelling kunnen aangewend worden: @ ze benoemen naar de samenstelling (staal, messing, aluminium, kunststof, ...); @ ze benoemen naar de afwerking (draad, kabel, balk, plaat, buis, ...); @ de vorm of het profiel preciseren; @ de maten aanduiden; - de administratieve formaliteiten vervullen bij aankoop en plaatsen van tweedehandsmateriaal. b.6.5 Om hulp vragen of zelf hulp verstrekken bij onderhoud en eenvoudige herstellingen. - Een probleem benoemen; een summiere probleemomschrijving verstaan (zie b.6.3). - Richtlijnen geven en verstaan: @ zeggen wat men wil doen (bv. afstellen, controleren, meten, herstellen, aanpassen, monteren, solderen, lassen, ...); @ de factoren benoemen die moeten gemeten, gecontroleerd of afgesteld worden (druk, debiet, spanning, speling, toerental, ...); @ veel voorkomende handelingen of manipulaties benoemen bij het verlenen van bijstand: gas geven, koppeling- of rempedaal indrukken, ...; drukken, trekken, vasthouden, loslaten, ...; @ vragen naar gereedschap (schroevendraaiers, sleutels, beitel, hamer, ...); vragen om het aan te reiken ...; zeggen wat ermee moet gebeuren (vastzetten, losmaken, boren, vijlen, schuren, ...); @ .... b.7Inspelen op persoonlijke behoeften b.7.1 Algemene behoeften 1) Compenseren van het gebrek aan kennis van de vreemde taal: - zeggen dat men de taal niet goed beheerst; - zeggen welke taal/talen men beter spreekt; - signaleren dat men iets niet verstaat; - vragen hoe iets in de vreemde taal heet, wat een woord betekent; - vragen trager te spreken, te herhalen, te spellen, anders te formuleren; - vragen om een naam, een woord te schrijven; zeggen dat men dit gaat doen; - vragen om contact te mogen opnemen met een transportmanager van de eigen firma, die de nodige ophelderingen zal geven; - .... 2) Telefoneren: - vragen om te mogen telefoneren; een telefoonnummer opgeven; - vragen om een telefoongids; - gebruikmaken van hulpdiensten (monitor, inlichtingen); - instructies verstaan in openbare telefooncellen; - een zakelijk telefoongesprek voeren: @ begin- en slotformules; zich namens het bedrijf kenbaar maken; @ de vereiste mededelingen doen (zie b.5); @ afscheid nemen; - .... 3) Een afspraak maken: - met een klant: zeggen wanneer men denkt aan te komen; vragen waar/tot wie men zich moet wenden; - met een dienst, een geneesheer: vragen om de openingsuren/spreekuren; een tijdstip afspreken. 4) Vlot omgaan met getallen i.v.m. buitenlandse valuta en wisselkoersen, afstanden, uur en datum, hoeveelheden, gewichten, ...
D/1997/0279/048A
9
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
b.7.2 Specifieke behoeften 1) Bank, wisselkantoor: - een storting doen; - een cheque innen; een internationaal mandaat afhalen/sturen; - geld wisselen; - .... 2) Geneesheer, ziekenhuis: - mededelingen verstaan i.v.m. de organisatie van de raadplegingen; - een afspraak maken; - pijn, koorts signaleren; - signaleren dat men het koud of warm heeft; - zeggen dat men vermoeid is; gezichts-, gehoor- en concentratiestoornissen signaleren; - instructies verstaan i.v.m. het innemen van geneesmiddelen (hoeveelheid, frequentie, ...); - meedelen van eigen medische informatie: bloedgroep, allergieën (bv. voor penicilline); - bij ziekenhuisopname, vragen om contact op te nemen met thuis, het bedrijf; - vragen om tussenkomst van een internationaal verzekeringsorganisme; - .... 3) Hotel, restaurant: - maaltijden bestellen, menu's begrijpen (meest voorkomende gerechten en dranken); - een kamer bespreken, vragen naar accommodaties (badkamer, toilet, ...), vragen om gewekt te worden; - een klacht formuleren; - afrekenen; - .... 4) Openbaar vervoer (o.m. trein, vliegtuig): - uurregelingen en andere mededelingen aan het publiek verstaan; - een ticket bestellen; - hulp vragen om zich te oriënteren (perron, uitgang, ...); - .... 5) Politie: - aangifte doen van diefstal, verlies; klacht indienen; - een boete betalen; - .... 6) Post: - vragen naar het postkantoor, naar een brievenbus; - een brief of een pak verzenden; - postzegels kopen, vragen naar de tarieven; - .... (zie verder Bank). 7) Een telegram versturen. 8) Tijdverdrijf: - vragen naar radio, tv, programma's; - vragen naar een bioscoop, programma's; 9) Winkels (voedsel, apotheek, ...): - vragen naar veel voorkomende artikelen; - afrekenen.
D/1997/0279/048A
10
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
b.8Persoonlijke contacten leggen -
kennismaken; zichzelf, zijn familie, collega's aan anderen voorstellen; groeten, afscheid nemen, gelukwensen, bedanken, condoleren ; zeggen van waar men komt, waar men heen gaat; iets aanbieden; vragen een boodschap door te geven; ....
PRIORITEITEN De functie-inventarisatie maakt wel duidelijk dat het voor een meerderheid van leerlingen onmogelijk zal zijn alle doelstellingen met gelijkmatig succes te realiseren. Vandaar de noodzaak om prioriteiten te stellen, en om voor de onderscheiden prioriteiten specifieke realisatieniveaus te voorzien. Als criterium geldt een zinvolle startcapaciteit in het beroep 'Prioritaire' TAALSITUATIES zijn deze, waar een minimale taalbeheersing onontbeerlijk is voor het vervullen van de opdracht en voor het inspelen op de meest elementaire persoonlijke behoeften. Zij hebben betrekking tot: - communicatie i.v.m. het beheer van de documenten (b.1); - het doen in acht nemen van de veiligheid bij laden en lossen (b.3.2); - het uitvoeren van controles (b.3.3); - signalisatie, verkeersborden en handwijzers verstaan (b.4.1); - de weg vragen; informatie verstaan m.b.t. de verkeerssituatie (b.4.2); - optreden bij wegcontrole (b.4.4); - optreden bij ongeval (b.4.6); - telefonisch contact opnemen met de klanten (b.5); - compenseren van het gebrek aan kennis van de vreemde taal; telefoneren; omgaan met getallen, inzonderheid betreffende tijdsaanduidingen en buitenlandse valuta (b.7.1); - zich behelpen in bank en wisselkantoor, bij een geneesheer, in hotel of restaurant (b.7.2). De overige taalsituaties uit de functieomschrijving worden verder in dit leerplan 'niet-prioritair' genoemd. Wat het BEHEERSINGSNIVEAU betreft dat voor de leerlingen wordt nagestreefd, zal men het volgende onderscheid hanteren: 1) De leerlingen zijn in staat, met betrekking tot de eerste doeltaal, en in het kader van de prioritaire taalsituaties, de essentie van een gesproken of geschreven boodschap te begrijpen, zodat zij er gepast op kunnen reageren; zelf hanteren ze succesvol een 'overlevingstaal', die zo nodig beroep doet op: - het louter benoemen van voorwerpen, handelingen, ...; - compensatiestrategieën, inzonderheid (met goedvinden van de gesprekspartner) gebruikmaken van begrippen in een van de andere aangeleerde vreemde talen; - niet-verbale expressiemiddelen (knikken, wijzen, gelaatsuitdrukkingen, enz.); - (...). Dit zijn de minimale doelstellingen, die in het kader van deze cursus moeten verwezenlijkt worden. 2) Nog steeds met betrekking tot de prioritaire taalsituaties, geven zij blijk dat zij de eerste doeltaal zowel receptief als productief (zij het op summiere wijze) met succes hanteren. 3) Zij hanteren tevens de beide andere doeltalen op overlevingsniveau (zie punt 1).
D/1997/0279/048A
11
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
4) De leerlingen zijn vertrouwd met de communicatiesituaties en met de terminologie die moeten toelaten de niet-prioritaire doelstellingen te realiseren. Het is de bedoeling dat zij, eens dat zij hun beroep uitoefenen, in staat zijn de nuttige taalelementen vrij vlug te activeren. Dit geldt voor de eerste, respectievelijk voor alle doeltalen. Opmerking: - De leerlingen worden ten overvloede vertrouwd gemaakt met het gebruik van taalgidsen en technische woordenlijsten (zie BIBLIOGRAFIE). - Men zal zoveel mogelijk, reeds in het 1ste leerjaar van de 3de graad, werken aan de volledige variatie van prioritaire doelstellingen. In het 2de leerjaar van de 3de graad zal de reeds behandelde leerstof worden herhaald en verder geïntegreerd. (Zie verder 4.1 METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN, Organisatie van de lessen, p. 20). 2.2
Algemene vorming
Taalopleiding op school kan zich niet strikt beperken tot het utilitaire. Net als andere leervakken, vormen de vreemde taallessen een onderdeel van een algemeen vormingsproject. Naast verantwoordelijkheidsgevoel, zin voor doeltreffendheid, kwaliteit van het dienstbetoon en vormelijke omgang, dienen de leerlingen bewust te worden gemaakt van waarden als eerlijkheid, oprechte dienstbaarheid en solidariteit. Het lesgebeuren moet hen voorbereiden op hun toekomstige leefwereld, die er een zal zijn van maatschappelijke contacten en uitwisselingen. Men neemt gelegenheden te baat om, liefst aansluitend bij hun eigen leefwereld, de culturele en maatschappelijke achtergrond van de leerlingen te verruimen. Een van de pluspunten van een goed opgevat vreemdetalenonderwijs is dat het openheid van geest en verdraagzaamheid kan helpen ontwikkelen bij de lerenden (zie o.m. de doelstellingen van RIVERS). Verdraagzaamheid groeit immers uit het ervaren van raakpunten tussen de leefwereld van anderstaligen met de eigen leefwereld. Maar stilaan leert men eerbied opbrengen voor het anderszijn zelf. Zo kunnen een korte informatieve tekst in de moedertaal, een chanson (1), een video-opname, enkele dia's, filmfragmenten (er bestaan er heel wat over "truckers"), zeker bijdragen tot een levendige en gevarieerde taalcursus. Omdat er niet over moet worden ondervraagd, ervaren de leerlingen misschien beter dat cultuur, en waarden in 't algemeen, hun diepere en vrije ik willen aanspreken; daarom kunnen ze trouwens ook niet als geheel eenvormig of stereotiep worden aangeboden. Het is niet onbelangrijk dat binnen de les nu en dan gelegenheid wordt gecreëerd om de leerlingen van gedachten te laten wisselen over hun ervaringen met de cursus vreemde talen: diverse manieren van leren, het studeren thuis, belevenissen tijdens een verblijf in het buitenland, hun motivatie ... Tenslotte kan het geen overbodige luxe zijn, gezien de toekomstige arbeidsomstandigheden, als men hen, o.m. door middel van enkele gepaste uitdrukkingen, leert zich op een vriendelijke, maar vastberaden wijze af te zetten tegen drankmisbruik en seksuele permissiviteit. (Zie ook 4.7 METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN, Motivatie van de leerlingen, p. 26).
(1) Let wel: chansons zijn meestal geen efficiënt middel om utilitaire taal aan te leren.
D/1997/0279/048A
12
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
Men zal echter vermijden te vervallen in 'praatlessen'. Er kan immers geen twijfel over bestaan dat het UTILITAIRE ASPECT van de vreemdetalencursus een VOLSTREKTE PRIORITEIT geniet.
3 3.1
LEERINHOUDEN Taalhandelingen
De taalhandelingen die de leerlingen reeds op school moeten realiseren, evenals deze waarvoor men voorlopig enkel vertrouwdheid nastreeft, worden bepaald door de bestudeerde situaties, zoals geïnventariseerd onder DOELSTELLINGEN (2.1), en overeenkomstig de prioriteiten bepaald op p. 17. Een voorbeeld bij telefoneren: - Zich kenbaar maken, begroeten Les transports N., bonjour! Guten Tag, hier Gütertransport N. This is N. Transport speaking. Good morning. - Vragen of men iemand kan spreken (Est-ce que) je pourrais parler à monsieur D.? Kann ich mal mit Herrn D. sprechen? Could I speak to Mr. D., please? - De opdracht melden C'est pour le chargement de ... à destination de ... Es geht um die Fracht ... für ... It's about the load ... to ... - Zeggen dat men verkeerd verbonden is Excusez-moi, j'ai formé un mauvais numéro. Entschuldigung, ich bin falsch verbunden! I'm sorry, I've dialled the wrong number. - Zeggen dat men slecht hoort La communication est (très) mauvaise. Die Verbindung ist (sehr) schlecht. The line is very bad. Je vous entends très mal/à peine. Ich höre Sie sehr undeutlich/fast nicht. I can't hear you. Voulez-vous raccrocher, s'il vous plaît? Je vous rappelle. Legen Sie auf, ich rufe aufs neue an. Please, replace the receiver; I'll call you back. - Vragen trager/luider te spreken, te spellen Voulez-vous parler plus lentement/plus fort? Bitte, wollen Sie langsamer/lauter sprechen? Would you please, speak more slowly/a little louder? Voulez-vous épeler, s'il vous plaît? Bitte, wollen Sie buchstabieren? Would you spell this word/name, please ? - .... Het is wel duidelijk dat een eenvoudig taalregister van wezenlijk belang is.
D/1997/0279/048A
13
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
3.2
Lexicon
De lexicale leerstof is functioneel. Wat het mondeling taalgebruik betreft, wordt de woordenschat bepaald door - en ze staat ten dienste van - de te behandelen situaties. Wat de woordenschat betreft die aan bod komt in documenten (persoonlijke-, boord- en vrachtdocumenten, verzamellijsten, ritopdrachten, tachograafschijf, aangifteformulier voor ongeval, ...) dient men uit te maken welke woorden alleszins horen tot het domein van de permanente kennis, welke kunnen verwezen worden naar het kortetermijngeheugen, en welke totaal kunnen worden genegeerd. Hierbij zal het nutsaspect binnen de bestudeerde communicatiedomeinen als belangrijkste criterium gehanteerd worden. Men zal er zich voor hoeden het geheugen van de leerlingen te overladen met woordenlijsten die zij niet meteen in gebruikstaal kunnen integreren. (Zie 4.4 METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN, Leesvaardigheid, p. 25). 3.3
Grammatica
De grammatica staat volledig in dienst van de praktische taalbeheersing, en wordt beperkt tot de elementen die de leerlingen kunnen helpen om - een summier, doch efficiënt gesprek te voeren in de bestudeerde situaties; - de diverse documenten correct te begrijpen. Men denkt dan in hoofdzaak aan de veel gebruikte werkwoordsvormen (inclusief de beleefdheidsvormen), meervouds- en bezitsvormen, de telwoorden en andere hoeveelheidbepalende woorden ... (Zie verder 4.6 METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN, Grammatica, p. 25). 3.4
Klanken, ritme en intonatie
Het hoeft geen betoog dat de doelmatigheid van de communicatie afhankelijk is van een behoorlijke uitspraak, maar ook van spreekritme en intonatie. Men zal dus niet nalaten op dit vlak een minimale correctheid na te streven. Vooral bij aanvang van de cursus kunnen enige expliciete oefeningen aangewezen zijn.
4
METHODISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE WERKVORMEN
Het bijgaande leerplan is een OPEN LEERPLAN. De algemene oriëntatie, geschetst onder DOELSTELLINGEN (2, p. 12 e.v.), is bindend. Wat de functie-inventarisatie betreft, zijn de voorkomende opsommingen van specifieke doelstellingen en taalhandelingen niet exhaustief bedoeld. Zij zijn slechts bindend in de mate dat zij de ontwikkeling van het leerproces willen oriënteren en concretiseren. M.a.w., de opsommingen zijn vatbaar voor aanvulling, terwijl men het de leraar anderzijds niet ten kwade kan duiden als sommige items niet naar de letter werden gerealiseerd. De inhoud van het hoofdstuk METHODISCHE WENKEN heeft geen bindend karakter. Veel zal in de context van deze opleiding voor vrachtwagenchauffeurs nog moeten geëxperimenteerd worden. De suggesties zijn daarbij ten dele afhankelijk van wat op het moment van de redactie van het leerplan wordt uitgewisseld aan didactische ideeën - en men leert steeds bij. Hopelijk kunnen deze wenken nochtans een aanzet zijn tot het verder uitbouwen van een doelmatige aanpak.
D/1997/0279/048A
14
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
4.1
Organisatie van de lessen
Het is de bedoeling dat de toekomstige vrachtwagenchauffeur, binnen het bestek van 3 uur/week gedurende twee jaren, de vreemde talen als een soort overlevingshulp leert hanteren. In een dergelijke context geldt enkel doelmatigheid, en is taalcorrectie bijzaak (zie DOELSTELLINGEN, Prioriteiten, p. 17). Interferenties tussen de drie vreemde talen kunnen niet vermeden worden; dit zal ook zo zijn bij het uitoefenen van het beroep. Men zal dit nadeel dienen om te buigen tot een middel om een vlottere verwerving te verzekeren, en om de redzaamheid te vergroten. Vandaar de aanpak die in dit leerplan wordt voorgesteld. 1) Gedurende het 1ste leerjaar van de 3de graad worden de drie weeklesuren besteed aan Frans. De leraar draagt er nochtans zorg voor dat er een eerste kennismaking plaatsvindt met Duits en Engels. Op die manier kan zich een RECEPTIEF GEDRAG ontwikkelen t.a.v. die talen. Deze ontwikkeling wordt o.m. mogelijk gemaakt - door om te gaan met meertalige formulieren en etikettering; - in 't algemeen, door aandacht te besteden aan omgevingswoordenschat (opschriften van verkeersborden, handwijzers, instructies in telefooncellen, verpakking van voedingswaren); - door de Engelse en Duitse vertaling van typedialogen aan te bieden (zie 4.2 Mondelinge communicatie, p. 22 e.v.); - door een geluidsopname van deze dialogen te laten beluisteren, of korte, zeer eenvoudige authentieke documenten die aansluiten bij de leerstof (men maakt van de gelegenheid gebruik om de aandacht te vestigen op uitspraak en intonatie). Hoofdzaak is het CONTACT met de taal; het is niet de bedoeling dat er uitvoerig geoefend wordt. Men zal aan de collega's die de vakken (Praktijk) Autotechniek en (Praktijk) Nijverheidstechnieken onderwijzen, vragen dat zij in hun lessen regelmatig nuttige termen zouden vermelden in de vreemde talen. Ook kan men aan de leraar die de praktijkoefeningen Laad- en lostechniek begeleidt, vragen de leerlingen bijvoorbeeld te laten werken met verzamellijsten of ritopdrachten die in de vreemde talen zijn gesteld. Ter indicatie, lijkt één vijfde of één zesde van de beschikbare lestijd (voor Duits en Engels samen) niet overdreven voor dergelijke 'contactactiviteiten' (1). Men zal er echter liefst geen studie-eisen aan koppelen. 2) In het 2de leerjaar van de 3de graad komen, naast het Frans, de twee andere vreemde talen specifiek aan bod. Ook nu zal men, in de mate van het mogelijke, de "promiscuïteit" tussen de drie talen tot een voordeel trachten om te buigen. - Indien de lessen Duits en Engels aan een andere leraar worden toevertrouwd, zal de opdracht van de germanist een aanvang nemen in het begin van het schooljaar. De lessen zullen worden uitgebouwd in zeer nauwe samenwerking met de leraar Frans, o.m. omdat ze een verdere uitbouw zijn van wat in het 1ste leerjaar van de 3de graad gebeurde. De urenverdeling kan er dan als volgt uitzien (2): @ eerste trimester: 1 uur/week Frans, 2 uur/week Duits; "contact" met Engels; @ tweede en derde trimester: 1 uur/week Frans, 1 uur/week Duits, 1 uur/week Engels.
(1) De contactactiviteiten kunnen de leraar Frans niet voor té zware problemen stellen, al bezit hij/zij slechts een beperkte kennis van Duits en Engels. Het gaat immers bijna uitsluitend om een receptieve aanbreng. Bij de voorbereiding kan men verwachten dat de collega germanist die les geeft in het 2de leerjaar van de 3de graad, wel een handje toesteekt. (2) Men gaat hier uit van de orde van prioriteit Frans-Duits-Engels.
D/1997/0279/048A
15
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- Indien dezelfde leraar instaat voor de drie talen (dit is in alle opzichten verkieslijk), kan men ook als volgt te werk gaan: @ het systeem van het 1ste leerjaar van de 3de graad (3 uur Frans, met contactactiviteiten voor Duits en Engels) handhaven tot ca. 1 november; @ 1 uur Frans en 2 uren Duits geven tot ca. 1 februari; @ daarna 1 uur aan iedere taal besteden. Het voordeel van één enkele leraar is dat er betere mogelijkheden bestaan voor efficiënte dosering en interactie van de talen en de lesactiviteiten. 4.2
Mondelinge communicatie
Er wordt vaak beweerd dat communicatie oefenen moeilijk is met grote klasgroepen, zeker als de taalkennis van de leerlingen beperkt is of zelfs onbestaand. Men moet echter voor ogen houden dat echt creatief omgaan met taal buiten het bestek van deze opleiding ligt, en anderzijds dat de beoogde communicatiedomeinen beperkt zijn. M.a.w., in de studierichting Vrachtwagenchauffeurs leidt men de leerlingen op om te functioneren op een relatief stereotiepe wijze, en dit binnen een beperkt en duidelijk afgelijnd kader. Daarbij houdt de doeltreffendheid van de opleiding tot communicatievaardigheid rechtstreeks verband met een weloverwogen INPUT, progressieve en efficiënte VERWERKING, en met de KLASORGANISATIE. 4.2.1
INPUT
De input zal in essentie bestaan uit woordenschat en uitdrukkingen, die de vooropgestelde taalhandelingen ondersteunen. Dialogen Een syllabus met modeldialogen kan uitstekende diensten bewijzen. - De dialogen zijn, als presentatie van de leerstof en als aanzet tot activiteiten, een uitgangspunt bij het zich leren uiten in een aantal typesituaties. Zij zijn de basis waarop aanverwante situaties geënt worden. Men kan ze in de loop van de toepassingsoefeningen verrijken met diverse taalhandelingen. Ook kunnen zij, eens dat zij geïntegreerd zijn wat de eerste doeltaal betreft, voor ruggensteun dienen bij het overschakelen naar de twee andere doeltalen. De modeldialogen betekenen voor de leerlingen een klare omschrijving van de minimale permanente kennis die van hen wordt verwacht. Tenslotte laat zo'n syllabus toe om bij de jaarovergang verder te bouwen op een basis die men gemakkelijk opnieuw kan activeren (1). - Bondigheid en eenvoud worden aanbevolen; ze komen de wendbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van de modeldialogen ten goede. Vlotte en efficiënte communicatie staat centraal: men moet soepele en reële taal gebruiken, en zeker vermijden dialogen op te bouwen in functie van woordenschatvelden of van grammaticale problemen.
(1) Het opstellen van de syllabus is een uitdaging voor overleg onder collega's van diverse scholen die dezelfde studierichting organiseren. Voor meer gevorderde leerlingen mag het bundeltje trouwens niet geïnterpreteerd worden als een verzameling van te memoriseren toneelteksten, waarbij punten zouden worden toegekend naarmate men ze volledig en letterlijk van buiten kent. Voor de minder taalbegaafde beginners kan het van buiten leren van pasklare uitdrukkingen nochtans reeds een hele prestatie betekenen.
D/1997/0279/048A
16
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
De nadruk ligt op FORMULEACHTIGE UITDRUKKINGEN die, eenmaal in het geheugen opgenomen, nuttig zijn voor de dagelijkse omgang. Vanzelfsprekend kunnen enkele korte dialogen diverse toepassingen van een typesituatie illustreren; ze kunnen ook geoefend worden als onderdelen van meer complexe situaties. - De bruikbaarheid van de syllabus wordt verhoogd als men in de teksten de belangrijke formules en woorden onderstreept, of laat onderstrepen. Dit heeft o.m. als voordeel dat de meer gevorderde leerlingen, bij nazicht, niet noodzakelijk verwezen worden naar tweetalige lijsten (er wordt contextueel geoefend, en men is niet steeds geneigd tot vertalen). 4.2.2
VERWERKING
Bij verwerking staan doeltreffendheid en progressiviteit voorop. Men stelt zich namelijk tot doel dat de leerling, na de leereenheid te hebben doorgemaakt, weliswaar minimaal, maar toch daadwerkelijk kan functioneren binnen de vooropgestelde situaties. Hierbij moeten voldoende tussenstappen worden voorzien, terwijl men nochtans moet proberen om nutteloze omwegen te vermijden. Enige bruikbare oefenvormen zijn: - de dialogen vertalen vanuit de doeltaal naar de moedertaal (1); - het identificeren van de nieuwe woorden, uitdrukkingen en structuren (bv. Hoe zegt men in de tekst ...); - invuloefeningen, met als basistekst de te realiseren taalhandelingen en/of dialogen (met of zonder aanduiding van de eerste letter(s) van de geschrapte woorden, met of zonder vertaling); close-oefeningen (2), ...; - microconversaties; - een rollenspel op basis van de originele dialoog; hierbij kunnen de leerlingen beschikken over een dialoogtekst waarvan de replieken gedeeltelijk of volledig zijn vervangen door een vertaling, een beknopte aanduiding, een logo, ...; - een rollenspel met beperkte invoer van situationele variaties op het originele stramien; - het groepsgewijs bouwen en spelen van een dialoog. Het spreekt vanzelf dat men de leerlingen veelvuldig de gelegenheid geeft om gebruik te maken van hun taalgidsen en woordenlijsten. Met deze opsomming wordt zeker geen volledigheid betracht, en ook andere wegen kunnen tot succes leiden. Alleszins geldt dat men bij dit soort oefeningen meestal niet kan volstaan met ze klassikaal schriftelijk op te lossen. Normaal moeten de leerlingen net zolang oefenen tot zij ze mondeling vrij vlot beheersen.
(1) Aanvankelijk kan men de dialogen aanbieden samen met hun vertaling (bv. alternerend: lijn 1 in de doeltaal, vetjes gedrukt - lijn 2 in de moedertaal, normaal gedrukt - lijn 3 in de doeltaal ...). In die fase kan het belangrijk zijn dat het oog de doeltekst en de vertaling meteen kan overzien. In een later stadium kan men de leerlingen paarsgewijs zelf naar de vertaling laten zoeken en haar doen noteren. Het ideaal is natuurlijk dat systematisch vertalen overbodig wordt, dat zelfs de vertaalreflex zou worden uitgeschakeld. (2) Men onderscheidt twee soorten close-oefeningen: 1) Automatische: - een volledig woord wordt geschrapt om de 5, 6, 7, 8 of 9 woorden. Hierbij geldt stap 9 doorgaans als 'gemakkelijk', stap 7 als 'normaal', en stap 5 als 'moeilijk'; - de tweede helft van een woord wordt geschrapt om de 2, 3 of 4 woorden, waarbij stap 2 geldt als standaard; 2) Gerichte: doelgericht worden lidwoorden, voornaamwoorden, werkwoorduitgangen, ... geschrapt.
D/1997/0279/048A
17
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
4.2.3
KLASORGANISATIE
De leerlingen kunnen best veelvuldig de gelegenheid krijgen om onder elkaar te oefenen. Hier volgen enkele voorbeelden. - Groepjes van twee @ Leerling A lost een oefening mondeling op, terwijl leerling B de oplossing in handen heeft en zo nodig verbetert. @ Voor het oefenen van een dialoog, beschikt leerling A over een versie waarin de eigen replieken voorkomen onder de vorm van (Nederlandse) aanduidingen, terwijl hij de replieken van zijn gebuur kan controleren in hun doeltaalversie. Van zijn kant beschikt leerling B over de complementaire tekst. Na verloop van tijd ruilen ze de opgaven. - Groepjes van drie @ Twee leerlingen voeren een dialoog, met of zonder aanduidingen, terwijl een derde voor souffleur speelt. Ze wisselen na verloop van tijd. @ De souffleur kan ook 'spaarzaam' voorzeggen, nl. alleen wat de leraar onderstreepte. @ In de beroepspraktijk kan het voorkomen dat men als tolk moet optreden. Dit kan gesimuleerd worden door oefeningen waarbij een leerling als tussenpersoon optreedt tussen twee andere die zich elk in een verschillende taal uitdrukken. - Groepjes van vier Twee leerlingen spelen een dialoog, elk met een souffleur. In dit geval verloopt de oefening rustiger, en zijn de leerlingen vaak meer geconcentreerd dan met een enkele voorzegger. Indien men de leerlingen de opdracht geeft zelf een dialoog te bouwen, die inhoudelijk afwijkt van het bestudeerde type, vermijdt men tijdverlies als men het rollenspel bij voorbaat structureert. Men kan fiches uitdelen waarbij ieder een rol toebedeeld krijgt, samen met aanduidingen over de situatie en/of het verloop van het gesprek. Een voordeel van groepswerk is dat ALLE leerlingen actief zijn, terwijl de leraar de kans heeft om diverse groepen te observeren en om, waar dit nodig is, tussenbeide te komen. Een summiere correctie gebeurt trouwens best achteraf. De leerlingen vaak laten proberen heeft meer leereffect dan onderbrekend corrigeren. Ze leren soms beter van elkaars fouten dan van de leraar. Uiteraard lenen de onder 4.2.2 aangehaalde oefenvormen zich ook voor een klassikale benadering (de leraar geeft de stimulus - wacht - geeft de oplossing ter controle - geeft de volgende stimulus - ...) en voor verwerking in het taallaboratorium. Van de leerlingen vergt het een vrij grote concentratie, en korte periodes van groepswerk kunnen best worden afgewisseld met een kleine rustpauze of met andere activiteiten. 4.3
Luistervaardigheid
Indien mogelijk, zal men de leerlingen stilaan vertrouwd maken met authentieke gesproken documenten. Naast correcte taal, hoeven streekaccenten en onnauwkeurige uitspraak daarbij niet te worden geschuwd. Bij gebrek aan authentieke documenten kan men zelf korte gesprekken of mededelingen (laten) inspreken. Aldus kan o.m. de realiteit van een telefoongesprek worden benaderd (bv. met achtergrondgeluiden), en men kan de leerlingen laten inspelen op ingesproken stimuli. Ook worden de leerlingen geoefend om de essentie te verstaan van radioberichten over de verkeerssituatie, evenals weersberichten. De belangrijkste oefenvorm is wellicht, eer men luistert, van gedachten te wisselen over: "WAT komt er vermoedelijk in dit bericht, en IN WELKE VOLGORDE?"
D/1997/0279/048A
18
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
Indien het enigszins mogelijk is, zullen kleine groepjes leerlingen elk beschikken over een eigen bandrecorder, zodat zij bepaalde passages kunnen herbeluisteren, m.a.w. de oefening kunnen aanpassen aan hun eigen beheersingsniveau en tempo. 4.4
Leesvaardigheid
De leerlingen moeten vertrouwd worden gemaakt met schriftelijke documenten als boord- en vrachtdocumenten (hiervan is het CMR-formulier het belangrijkste), verzamellijsten, etikettering, opschriften op verkeersborden en handwijzers, instructies in telefooncellen, enzovoorts. Vertrouwdheid ontstaat hoofdzakelijk door manipulatie van de documenten. Men kan daarom de leerlingen zelf - meertalige woordenlijsten laten opstellen; - door elkaar gehaalde woordenlijsten opnieuw laten ordenen; - specificaties en opmerkingen doen verwijzen naar de rubrieken waar zij onder horen; - formulieren in het Nederlands laten invullen op basis van in de doeltalen gestelde documenten (men kan in dit geval ook werken met twee of met de drie doeltalen - c.q. documenten - tegelijk); - een laadschema laten opstellen aan de hand van verzamellijst en ritopdracht; - gegevens van etikettering laten combineren met een verzamellijst, summiere veiligheidsvoorschriften in de doeltaal, ...; - .... In afspraak met de leraar voor Laad- en lostechnieken kan men de leerlingen, in het kader van de praktijkoefeningen, laten werken met verzamellijsten die in de doeltalen zijn gesteld, etikettering laten controleren, ...; De methode om de leerstof a.h.w. te manipuleren past bij de typische leerstijl van deze leerlingen. Door hen o.m. met ingevulde documenten te doen werken kan ook de passieve woordenschatkennis worden uitgebreid (zie 3.2 LEERINHOUDEN, Lexicon, p. 20). 4.5
Schrijfvaardigheid
Het schrijven in de vreemde taal hoort niet tot de doelstellingen in deze afdeling. Men kan het echter rekenen tot de manipulatievormen die het leerproces vergemakkelijken bij doe-gerichte leerlingen. Schrijven kan o.m. aangewend worden om woorden en uitdrukkingen te assimileren, maar ook om de modeldialogen te memoriseren. Wat dit betreft wordt verwezen naar de oefenvormen die onder 4.2.2 (Verwerking, p. 23) vernoemd zijn, en meer bepaald naar de closeoefeningen. Een variante op closeoefeningen is het kopiëren van een met de hand geschreven document, waarbij slordigheid en zelfs onvolledigheid niet worden geschuwd. De leerlingen behelpen zich met woordenlijsten en/of een zakwoordenboek. 4.6
Grammatica
Het wordt aanbevolen expliciet grammaticaonderwijs drastisch te beperken. Veeleer zal men zich oriënteren naar het geven van "bruikbare tips". Het is immers zeer de vraag of de leerlingen bijvoorbeeld werkwoorden zullen leren vervoegen op de traditionele wijze, en daarna de correcte vormen zullen toepassen in concrete taal. Een dergelijke aanpak is tijdrovend en weinig efficiënt.
D/1997/0279/048A
19
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
De leerlingen zullen meer gebaat zijn met het BEZIT van een aantal overzichtelijke en INHOUDELIJK ZEER BEPERKTE MORFOLOGISCHE TABELLEN, waarop o.m. voorkomen - een summier overzicht van de regels i.v.m. genus en getal bij lidwoorden, substantieven en adjectieven, een overzicht van het verbuigingssysteem (Duits); - de persoonlijke, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden; - de uitdrukkingen van hoeveelheid, rangorde, tijd, ... (1); - de vervoegingen, beperkt tot de in de spreektaal veel voorkomende vormen; - .... Men zal ernaar streven dat de leerlingen vertrouwd zijn met deze tabellen, en dit kan men eventueel bereiken met gerichte oefeningen. Maar dit houdt zeker NIET in dat zij alle voorkomende vormen moeten kunnen gebruiken. Het operationeel maken van de nuttige vormen verloopt hoofdzakelijk via integratie in situationeel taalgebruik. Een voorbeeld: Men kan het oefenen van de nuttige werkwoordsvormen als tussenstap laten dienen bij het memoriseren van een dialoog. Het volstaat de bewuste vormen te schrappen in de originele tekst, en ze te vervangen door een vertaling. De oplossing staat in de marge en kan worden afgedekt. 4.7
Motivatie van de leerlingen - variatie in het lesgebeuren
Een opleiding staat of valt met de motivatie van de lerenden. Bovendien hebben deze leerlingen meestal moeite om zich langdurig intens te concentreren. Ook hebben zij nood aan verscheidenheid en afwisseling. 1) Voor toekomstige vrachtwagenchauffeurs moet de taalcursus een overlevingshulp betekenen, en niet een hindernis voor het slagen met een diploma. - Daarom moet de leraar uitleg geven over de opvatting van de cursus. Indien de mentaliteit van de klasgroep dit mogelijk maakt, moet hij/zij niet aarzelen de aanpak bespreekbaar te maken; er moet een nauwe correlatie merkbaar zijn tussen de aangeboden leerinhouden en activiteiten, en de primaire taalbehoeften in het beroepsleven. - Daarom ook is het strikt noodzakelijk dat men als leraar rekening houdt met de leefwereld van de leerlingen, met hun eigen leerstijl, met hun verstandelijke capaciteiten, en hen voor haalbare uitdagingen stelt. Dit betreft zowel de progressie in de cursus, als de bij evaluatie gehanteerde eisen. 2) Variatie kan op heel wat verschillende manieren in de lessen worden ingebouwd. Bv.: - De studie van een dialoog of situatie kan worden afgewisseld met die van een document. - Binnen eenzelfde les zal men streven naar een opeenvolging van korte activiteiten, waarbij men @ spreek/luister-, schrijf- en leesoefeningen laat afwisselen; @ de oefenvormen laat afwisselen (een klas komt bijvoorbeeld tot rust tijdens kopieeractiviteiten en varianten); @ waar mogelijk, spelvormen inlast; @ diverse mogelijkheden van klasorganisatie (individueel werk, pairwork, groepswerk) laat alterneren fysische beweging, hoe beperkt ook, wordt gevolgd door hernieuwde aandacht, en men doorbreekt de sleur van "een gans lesuur op dezelfde stoel zitten".
(1) Waarom hier trouwens niet de traditionele grammaticale categorieën te buiten gaan? Een voorbeeld voor Frans: vers trois heures, tout à l'heure, ... juste avant, après, ... au début de l'après-midi, demain matin, ...
D/1997/0279/048A
20
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- Behalve rustpauzes, kan men ook korte momenten inlassen die niet strikt leerstofgebonden zijn. Men kan bijvoorbeeld ingaan op de leefwereld van de leerlingen, de actualiteit, algemeen culturele gegevens die hen kunnen aanspreken, en die aansluiten bij hun toekomstig beroep ... Men kan een les of een leereenheid afronden met het bekijken van enkele dia's of videobeelden, of met het beluisteren van een chanson (zie 2.2 Algemene vorming, p. 18). Men zal daarbij nochtans niet vergeten dat de beschikbare tijd meer dan beperkt is.
5
EVALUATIE
Bij deze wordt hoofdzakelijk ingegaan op summatieve toetsing. 5.1
Criteria voor een doelmatige toets
- Voorspelbaarheid: de leerlingen dienen precies te weten wat ze moeten kennen en kunnen, wat zal gevraagd worden en hoe dit zal gebeuren. - Duidelijkheid: een toets moet glashelder zijn; de vraagstelling moet zo eenvoudig mogelijk zijn, en mag zeker geen bijkomende moeilijkheid betekenen. - Validiteit: men moet aan de hand van de toets kunnen vaststellen of de doelstellingen al dan niet bereikt zijn. - Doelmatigheid: een toets moet nuttig opgesteld zijn, en in een zo kort mogelijk tijdsbestek kunnen afgenomen worden. 5.2
Validiteit
Van de bovengenoemde criteria heeft de validiteit wellicht de meest verregaande implicaties. Deze implicaties hebben o.m. betrekking op de GETOETSTE DOELSTELLINGEN, de RELATIEVE BELANGRIJKHEID van deze doelstellingen onderling, de gehanteerde EVALUATIEMIDDELEN, en het NORMENSYSTEEM. 5.2.1
WELKE DOELSTELLINGEN?
Via de toets moet de leerling blijk geven in hoever hij/zij - uiteraard binnen het kader van de geziene leerstof -, einddoelstellingen realiseert. Hierbij worden de prioriteiten in acht genomen zoals ze geformuleerd staan onder DOELSTELLINGEN, op p. 12-13. Bv.: i.v.m. prioritaire beroepssituaties, - laten blijken dat men de essentie van een gesproken boodschap begrijpt, de inhoud van een formulier of document correct interpreteert; - in staat zijn op minimale, maar efficiënte wijze in de doeltaal van repliek te dienen. Men zal zich steeds terdege bewust zijn dat partiële doelstellingen (bv. getoetst via invuloefeningen), niet steeds relevant zijn voor de realisatie van de einddoelstellingen. Een toets die zou zijn gebouwd enkel in functie van partiële doelstellingen, dreigt zelfs volledig irrelevant te zijn. Het ligt nochtans voor de hand dat bijvoorbeeld het opvragen van (receptieve) woordenschat en uitdrukkingen i.v.m. niet-prioritaire domeinen (bv.: onderhoud en herstellingen), volledig op zijn plaats kan zijn in een goed opgevatte toets. 5.2.2
RELATIEVE BELANGRIJKHEID VAN DE DOELSTELLINGEN ONDERLING
Deze relatieve belangrijkheid moet tot uiting komen in het toekennen van punten voor de diverse toetsonderdelen. Dit slaat op de ponderatie van de drie doeltalen onderling, op het benadrukken van de prioritaire situaties, en op de voorrang die dient te worden toegekend aan het correct interpreteren van gesproken boodschappen en documenten.
D/1997/0279/048A
21
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
5.2.3
EVALUEREN MET GEEIGENDE MIDDELEN
De verschillende doelstellingen impliceren eigen evaluatiemiddelen. - Om te controleren of een gesproken boodschap begrepen werd, kan men bijvoorbeeld de essentie ervan in de moedertaal laten omschrijven, doen preciseren wat als reactie dient te gebeuren, ... - Wat het begrijpen van documenten betreft, kan men op dezelfde wijze te werk gaan. Daarbij laten een aantal van de onder 4.4 (Leesvaardigheid, p. 25) opgesomde oefenvormen zich zonder moeite ombuigen tot efficiënte toetsvormen. - Men zal (liefst mondeling) testen of de leerlingen de uitdrukkingen kennen die nodig zijn in bepaalde communicatiesituaties (Hoe zeg je ...? Hoe reageer je op ...?). Maar na verloop van tijd moet er ook worden nagegaan in hoever zij effectief in staat zijn de geassimileerde elementen in een conversatie aan te wenden. Een aantal oefenvormen onder 4.2.2 (Verwerking, p. 23) kunnen dan als toetsvorm worden gehanteerd (microconversaties - rollenspel op basis van de originele dialoog - rollenspel met beperkte invoer van situationele variabelen - bouwen en spelen van een dialoog). Hierbij wordt tijd gewonnen als men de leerlingen per twee overhoort. Zij voeren de dialoog op, met of zonder ondersteuning (vertaling, summiere aanduiding van de inhoud). Na verloop worden de rollen omgewisseld. 5.2.4
DE NORM
De norm draait rond de vaststelling dat de minimale doelstellingen (zie DOELSTELLINGEN, Prioriteiten, p. 17) op voldoende wijze gerealiseerd worden. Naarmate de opleiding haar eindterm nadert, dient dit "op voldoende wijze" steeds meer gekoppeld te worden aan een zinvolle startcapaciteit in het beroep. De toets komt dan nagenoeg overeen met een kwalificatieproef. Nogmaals wordt uitdrukkelijk gesteld dat taalcorrectheid een niet bestaande norm is in deze studierichting. De enige geldige norm is de correctheid van actie en reactie.
6
BIBLIOGRAFIE
Men kan de meest gangbare documenten uit het transport, in de verschillende talen, bekomen bij het Sociaal Fonds voor het Vervoer, Jetse steenweg 603, Bus 3, 1090 Brussel, tel. (02)424 30 80 (de Heer P. CANTINEAUX, Verantwoordelijke Beroepsopleiding). De leerlingen moeten vertrouwd gemaakt worden met het gebruik van taal- en reisgidsen, en met gespecialiseerde woordenlijsten. Taal- en reisgidsen zijn er van diverse uitgeverijen: Cosmos, Berlitz, American-express,... De Cosmos-taalgidsen horen tot de meest uitgebreide. Men vindt ze in de boekhandels. Wat het specifieke lexicon betreft, wordt in eerste instantie verwezen naar de twee volgende zestalige woordenlijsten: - CIANCIO, Glossaire, nouvelles techniques de transport. CEE, 1977 (900 p.). - LOGIE, Glossary of Transport. Elsevier scientific publishing company, 1980 (296 p). Meer beperkte lijsten worden gebruikt o.m. in het kader van VDAB-beroepsopleidingen. Ze zijn bedoeld voor intern gebruik, en worden derhalve niet gepubliceerd. Men kan ze niettemin bekomen door contact op te nemen met de VDAB- beroepsopleidingscentra te - Beveren-Waas, Vrasenestraat 19, tel. (03)775 86 71, - Leopoldsburg, Kopslaan 13, tel. (011)34 12 58, - Wevelgem, Vlamingstraat 10, tel. (056)40 04 32.
D/1997/0279/048A
22
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
Ook de Federatie van Belgische Transporteurs FEBETRA/B.I.B. (Havenlaan, 49 c, 1210 Brussel, tel. (02)425 68 00) stelde een beperkt lexicon samen voor eigen inwendig gebruik: - Lexicon terminologie i.v.m. transport (N-F) - Lexique du jargon du transport (F-N). Andere nuttige werken worden in deze bibliografie vermeld onder specifieke hoofdingen.
6.1
Inventariseren van taalbehoeften
- BALDEGGER, M. u.a., Kontaktschwelle Deutsch als Fremdsprache. Langenscheidt, 1981. - COSTE, D., COURTILLON, J., et al., Un niveau-seuil. Conseil de l'Europe, Hatier, 1976. - COUMOU, W., MICHORIUS, J. et al., Over de drempel naar sociale redzaamheid. Omschrijving van een drempelniveau en een niveau sociale redzaamheid ten behoeve van het onderwijs van het Nederlands als tweede taal aan volwassen buitenlanders. Utrecht, Nederlands Centrum Buitenlanders, 1987. - PORCHER, L., Interrogation sur les besoins langagiers en contextes scolaires. Strasbourg, Conseil de l'Europe, 1985. - RICHTERICH, R., CHANCEREL, J.C.,L'identification des besoins des adultes apprenant une langue étrangère. Paris, Hatier, 1977. - VAN EK, J.A., The Threshold Level for Modern Languages in Schools. Groningen, Wolters-Noordhoff -Longman, 1976. - VAN EK, J.A., ALEXANDER, L.G., FITZPATRICK, M.A., Waystage English. Oxford, Pergamon Press, 1977. - WYNANTS, A., Drempelniveau. Nederlands als vreemde taal. Strasbourg, Conseil de l'Europe, 1985.
6.2
Woordenboeken, afkortingen, normalisatie
6.2.1
ALGEMENE WOORDENBOEKEN
DUITS - COX, H.L. e.a., Van Dale groot woordenboek Duits-Nederlands, Nederlands-Duits. 2 vol. Utrecht/ Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 1986. - STOKS, F.C.M., e.a., Van Dale Handwoordenboek Duits-Nederlands, Nederlands-Duits. 2 vol. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 1989. - VAN GELDEREN, Wolters' sterwoordenboek Nederlands-Duits, Duits-Nederlands. 2 vol. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1984. ENGELS - MARTIN, W., TOPS, G.A.J., Van Dale Groot Woordenboek Nederlands-Engels, Engels-Nederlands. 2 vol. - Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 1986. - HANNAY, D.M., et al., Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels, Engels-Nederlands. 2 vol. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie.
D/1997/0279/048A
23
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- TEN BRUGGENCATE, DE BOER, H., DE BOOD, E.G., Wolters' sterwoordenboek Nederlands-Engels, Engels-Nederlands. 2 vol. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1984. FRANS - AL, B.P.F., et al., Van Dale groot woordenboek Frans-Nederlands, Nederlands-Frans. 2 vol. Utrecht/ Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 1983-1985. - BOGAARDS, P., et al. Van Dale Handwoordenboek Frans-Nederlands, Nederlands-Frans. 2 vol. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie. - HERCKENRATH, C., DORY, A., Wolters' sterwoordenboek Nederlands-Frans, Frans-Nederlands. 2 vol. - Groningen, Wolters-Noordhoff.
6.2.2
GESPECIALISEERDE WOORDENBOEKEN
- MACKIN, R. (ed), A Subject Analysis of The Advanced Learner's Dictionary of Current English, vol.4: Industry, Technology, Commerce, Transport, Power, Building. London, Oxford University Press, 1973. (interessante woordenlijst, thematische verzameling zonder vertaling) - Nelson Technical Dictionary. London, Nelson. - ODEKERKEN, J.M.H., VAN DELLEN, N., Elementary Business Vocabulary. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1988. - SCHUURMANS STEKHOVEN, G., Kluwer's Universeel Technisch woordenboek Nederlands-Frans, Frans-Nederlands, 2 vol. Deventer/Antwerpen, Kluwer, 1975. - SCHUURMANS STEKHOVEN, G., Kluwer's Universeel Technisch woordenboek Nederlands-Engels, Engels-Nederlands, 2 vol. Deventer/Antwerpen, Kluwer, 1977. - SERVOTTE, J.V., Dictionnaire commercial: Français - Nederlands - English - Deutch. Bruxelles, Erasme, 1987/7. - Wolters' Beeld-woordenboek: Frans en Nederlands, / Engels en Nederlands, / Duits en Nederlands, samengesteld in samenwerking met de woordenboekenredactie van Duden. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1990/5.
6.2.3
AFKORTINGEN
- CALVET, L.-J., Les sigles. Paris, PUF (Coll. Que sais-je), 1980. - CLIJSTERS, W., Toujours plus court, toujours plus cryptique: le fléau de l'abrègement, in Romaneske, 13e jg. nr.1, 1988, p. 26-42.
6.2.4
NORMALISATIE
Een aantal nationale en internationale instellingen publiceren normen i.v.m. technieken, maar ook i.v.m. communicatie en informatie: - BIN Belgisch Instituut voor Normalisatie - Institut belge de normalisation (IBN). Brabançonnelaan, 29, 1040 Brussel. Tel.: (02)734 92 05. - CEN Comité européen de normalisation. Stassartstraat 36, 1040 Brussel (adres vanaf oktober 1990). Tel.: (02)519 68 11.
D/1997/0279/048A
24
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- ISO International Organization for Standardization. 1, rue de Varembe, (CH) 1211 Genève. Men kan bij het BIN catalogi bekomen van de eigen publicaties en van deze van ISO. De bibliotheek van het BIN is gelegen op het bovenvermelde adres, en kan bezocht worden alle werkdagen tussen 9 en 16 u. (vragen naar de ISO-catalogus, o.m. rubriek 'automobiel'). Voorbeelden van nuttige publicaties: - NBN X 04-001 (1986), Nederlandse woordenlijst voor bedrijf en techniek, met taalkundige aanwijzingen. - NBN X 04-002 (1989), Terminologie française. Mises en garde et listes lexicales pour la technique et le commerce. 6.3 6.3.1
Leerboeken en lerarendocumentatie DOCUMENTATIE OVER TRANSPORT EN BUITENLANDSE HANDEL
- Vademecum van de exporteurs - Vademecum de l'exportateur. Brussel, BDBH, Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel, 1988. Em. Jacqmainlaan 162, 1000 Brussel. Tel.: (02)219 44 50. - VANDENBERGEN, E., Het CMR-verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg. Instituut voor Wegtransport, Archimedesstraat 5, 1040 Brussel.
6.3.2
LESMATERIAAL
Er is ons geen leerboek bekend dat het voorgestelde programma verwerkt. Enig creatief (evt. plak- en knip)werk lijkt dus onontkomelijk.
DUITS - Alles Gute. (Fernsehkurs). Langenscheidt. (te bestellen via Inter Nationes, Bonn) - BEILE, W. und A., Deutsch einfach. (met cassettes). Bonn, Inter Nationes, 1987. - BUHLMANN, R., FEAMS, A., Handbuch des Fachsprachenunterrichts. Berlin, Langenscheidt, 1987 (F.T.P.). - HAUBLEIN, G., SCHERLING, T., HAUSLER, G., Telefonieren, Schriftliche Mitteilungen. Ein Programm zur Erweiterung der Ausdruckfähigkeit im Deutschen. Lehr- und Arbeitsbuch. Berlin, München, Wien, Zürich, Langenscheidt, 1986/5. - HEWETTD., Drucksache. Echt Deutsch. Authentic reading material in German. Leeds, J.Arnold, [datum?]. - MEERS, T., VAN DER WEEEN, Fix und fertig. Ein Minimalkurs. DBN, Pelckmans, Kapelle, 1989. - STEVENINK, A.J., WÜRSTEN, W.F., Fertig, los...!, Deutsch für Fachoberschulen. Zutphen, Thieme, 1984. - SUBIK, B., KURDYNOVSKI, H., Deutsch im Alltag. Ismaning, Hueber Verlag, 1988. - VOOGT, J.W., HAENEN, J.A. Aufzug. Een methode Duits voor het voortgezet onderwijs. Den Bosch, Malmberg, 1986.
D/1997/0279/048A
25
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
ENGELS - ALEXANDER, D., DE BUJAC, S., Hold the line please. Méthode bilingue de l'Anglais au téléphone. Hempstead, Prentice Hall International. - AXBEY, S., Journeys: On Course; Arrival. London, Longman, 1984. - BRUCE, K., Telephoning. London, Longman. - Cambridge Skills for fluency. Cambridge, Cambridge University Press: @ Listening 1 @ Speaking 1 @ Reading 1 (alleen de 'elementary' deeltjes zijn hier opgenomen; de deeltjes over 'writing' zijn voor de vrachtwagenchauffeurs niet relevant). - CRIPWELL, K., On the Line (telefoonoefeningen). London, Oxford University Press, 1981. - DE FREITAS, J.F., Survival English. Practice in everyday communication. London, Macmillan, 1978. - DUENSER, H., GARDERER, H., THOMKE, H., Talking Shop 1 Englisch fuer die Lehrberufe Gross- und Einzelhandelskaufmann. Wien, Oesterreichischer Gewerbeverlag, 1987. - EASTWOOD, J., English for Travel. London, Oxford University Press, 1980. - FRYATT, N., Car Talk (a non-fiction reader). Hempstead, Prentice Hall International. - HADFIELD, J., Elementary Communication Games. London, Nelson. - KERR, J.Y.K., Photo Cue Cards. London, Nelson. (zes pakken foto's op grote speelkaartformaat, met handleiding voor communicatief gebruik) - Longman Skills Series. London, Longman: @ Tuning in (listening) @ First impressions (reading) @ Plenty to say (speaking) (alleen de 'elementary' deeltjes zijn hier opgenomen; de deeltjes over 'writing' zijn voor de vrachtwagenchauffeurs niet relevant). - MULLOY, M., Cassell's Elementary Short Course. Cassell, 1988. - NATEROP, B.J., REVELL, R., Telephoning in English. Cambridge, Cambridge University Press. - MEREDITH-PARRY, J., WELLER, L., Getting Through. London, Cassell (activities for short courses). - Nelson Skills Programme. London, Nelson: @ Say the word (speaking) @ Making Sense (listening) @ At first sight (reading) (alleen de 'elementary' deeltjes zijn hier opgenomen; de deeltjes over 'writing' zijn voor de vrachtwagenchauffeurs niet relevant). - PALSTRA, R., Telephone English. Hempstead, Prentice Hall International. - PEARCE, M.R., English Sign Language. London, Harrap, 1977. (foto's van taal op borden en opschriften langs de straat).
D/1997/0279/048A
26
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- Penguins Skills Series (Harmondsworth: Penguin): @ Elementary Speaking Skills @ Elementary Listening Skills @ Elementary Reading Skills (alleen de 'elementary' deeltjes zijn hier opgenomen; de deeltjes over 'writing' zijn voor de vrachtwagenchauffeurs niet relevant). - ST. CLAIR STOKES, J., Elementary Task Listening. Cambridge, Cambridge University Press. - ROBINSON, C., ROWEKAMP, J., Speaking Up at Work. New York. Oxford University Press, 1985. (oefeningen in omgang met chef, mede-arbeiders, enz. voor EFL) - TOM, A., McKAY, H., The Card Book. New York, Prentice Hall Regents (Alemany Press). (visueel materiaal: 243 kaarten) - WEBBER, M., SEATH, J., Elementary technical English, 1 and 2 London, Nelson. - WELLS, S., Working English. Technical and general English for beginners, London, Heinemann, 1985. - WILBERG, P., LEWIS, M., Business English. An individualised learning programme. Hove, Language Teaching Publications, 1990. (interessante modellen voor notitie nemen van vakwoordenschat) - WRIGHT, A., 1000 Pictures for teachers to copy. London, Collins. - WRIGHT, A., Pictures for Language Learning. Cambridge, Cambridge University Press, 1989.
FRANS - CHAMBERLAIN, A., STEELE, R., Guide pratique de la communication. 100 actes de communication - 56 dialogues. Paris, Didier, 1985. - CICUREL, F., PEDOYA, E., PORQUIER, R., Communiquer en français. Actes de parole et pratiques de conversation. Paris, Hatier, 1987. - COURTILLON, J., DE SALINS, G.-D., Libre échange. Paris, Didier, 1990. - DOMINIQUE, P., GIRARDET, J., et al., Le nouveau Sans frontières. Méthode de français (t. 2). Paris, Clé international, 1989. (o.m. korte strips met bruikbare dialogen ; de dialogen rond gedragsspecificaties van de oorspronkelijke Sans frontières - zie VERDELHAN-BOURGADE, M., et al. - zijn jammer genoeg niet meer opgenomen). - Ecoute, écoute... Compréhension orale en français langue étrangère. Nancy, CRAPEL, 1986. - FIUSA, KEHL, WEISS, F., En effeuillant la marguerite. Exercices d'entraînement à la compréhension et à l'expression orale. Paris, Langenscheidt-Hachette, 1979. - LAIK, P., CEUZIN, P., MONNERIE, A., Bienvenue en France. 2 vol. Paris, Didier/Hatier, 1990. - MALANDAIN, J.-L., 60 voix... 60 exercices. Paris, Hachette. - OTMAN, G., La rue est à nous. Paris, Hatier/Crédif. (Communicatie uitgaande van handwijzers, uithangborden, enz.).
D/1997/0279/048A
27
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
- PEARCE, M.R., ELLIS, D.L., French Sign Language. London, Harrap, 1975. (foto's van taal op borden en opschriften langs de straat) - ROLAND, Skidiz. Paris, Hachette. (inventaris van familiair Frans (inclusief argotismen), ten behoeve van buitenlanders) - VERDELHAN-BOURGADE, M., VERDELHAN, M., DOMINIQUE, P., et al., Sans frontières (t. 2). Paris, Clé international, 1983. (talrijke dialogen rond gedragsspecificaties, algemene omgangstaal - zie ook DOMINIQUE, P., et al., Le nouveau Sans frontières). - VIGNER, G., Savoir-vivre en France, Paris, Hachette. (begroeten, telefoneren, zich voorstellen,...) - VERMEULEN-SMIT, A., WIJGH, I., DE HONDT, H., Ça va? Utrecht, Stichting Teleac, 1986.
6.4
Lestechnieken
- CANDLIN, C.N., The Communicative Teaching of English. Principles and an exercise typology. London, Longman, 1981 - Center for Applied Linguistics, From Classroom to Workplace. New York, Prentice Hall Regents. (suggesties voor taalleraars in beroepsklassen). - GAIRNS, R., REDMAN, S., Working with Words. A guide to teaching and learning vocabulary. Cambridge, Cambridge University Press, 1986. - GOETHALS, M., Groeien naar autonomie. Voorbeelden van gestructureerde drama-activiteiten, in Werkmap voor Taalonderwijs (Leuven, Acco), nr. 46, zomer 1987, p. 95-102. - KLIPPEL, L., Keep Talking. Communicative Fluency Activities for Language Teaching. Cambridge, Cambridge University Press, 1984. - MALEY, A., DUFF, A., Drama Techniques in Language Learning. A resource book of communicative activities for language teachers. Cambridge, Cambridge University Press, 1982 (new edition). - NELSON, G., WINTERS, T., ESL Operations. Techniques for Learning while Doing. Rowley, Newbury House, 1980. - NEUNER, G., KRUGER, M., GREWER, U., Ubungstypologie zum kommunikativen Deutschunterricht. Berlin, Langenscheidt, 1985. - RINVOLUCRI, M., Grammar Games, Cognitive, affective and drama activities for EFL students. Cambridge, Cambridge University Press, 1984. - SHEILS, J., Communication in the modern languages classroom, Strasbourg, Council for Cultural Co-operation, 1988. (talrijke uitgewerkte lesvoorbeelden in verschillende talen) - UR, P., Teaching Listening Comprehension. Cambridge, Cambridge university press, 1984. - UR, P., Grammar Practice Activities, a practical guide for teachers. Cambridge, Cambridge University Press, 1988.
D/1997/0279/048A
28
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO
6.5
Nuttige adressen
DUITS - Inter Nationes, Postfach 200749, D-5300 Bonn. (audiovisueel materiaal, gratis te bekomen) - Goethe-Institut, Belliardstraat 58, 1040 Brussel. - Fachberaterin: Frau Dietgard ERB, DIKRI, UIA, Universiteitsplein, 2610 Antwerpen-Wilrijk. Tel.: (03)820 29 71, privé: (03)219 66 31. ENGELS - The British Council, Brittannia House, Jozef II-straat 30, 1040 Brussel. Tel.: (02)223 06 95. - BTA (British Tourist Authority): Britse Dienst voor Toerisme, Bergstraat 52, 1000 Brussel. Tel.: (02)646 35 10. FRANS - BELC, Bureau pour l'enseignement de la langue et de la civilisation française. 9, rue Lhomond, Paris Ve. Tél.: 707 42 73. - Bureau pédagogique de l'Ambassade de France. Recolettenlei 3, 9000 Gent. Tel.: (091)25 25 29. - Centre d'Animation en Langues asbl (J.P. GAILLIEZ), 2, chaussée Paul Houtart, 7110 - La Louvière (Houdeng-Goegnies). Tél.: (064)26 20 45. - Centre national de documentation pédagogique. Rue d'Ulm 29, 75005 Paris. - Centre régional de documentation pédagogique. Rue Jean Bart 3, 59046 Lille. - Commissariat au tourisme. 8, av. de l'Opéra, Paris 2e. - Didactische films, audiovisuele middelen en bijschoolse activiteiten. Handelskaai 7, 1000 Brussel. Tel.: (02)217 41 90. - Médiathèque de la Communauté Française de Belgique, asbl. @ 18, place E. Flagey, 1050 Bruxelles. Tél.: (02)640 38 15. @ 17, place du XX-août, 4000 Liège. Tél.: (041)23 36 67 - Représentation du tourisme français en Belgique. Avenue de la Toison d'or 21, 1060 Bruxelles. - SNCF, Service des relations publiques. 88, rue Saint- Lazare, 75009 Paris.
D/1997/0279/048A
29
Vrachtwagenchauffeur 3de graad BSO