VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
BOEKHOUDEN-INFORMATICA Derde graad TSO
Brussel - Licap: D/1992/0279/054C - september 1992
LESSENTABEL 1ste lj.
BOEKHOUDEN-INFORMATICA 1
Basisvorming AV AV AV AV AV AV AV
Godsdienst Aardrijkskunde Frans Geschiedenis Lichamelijke opvoeding Nederlands Wiskunde
2de lj.
12
12
2 1 2 1 2 2 2
2 1 2 1 2 2 2
Voor de leerlingen die een studierichting kiezen die één of meer vakken omvat die ook voorkomen in de basisvorming, vervallen deze vakken in de basisvorming. Deze vakken worden in het studierichtingsgedeelte steeds aangeduid met (*). 2 2.1
Optie Studierichting (fundamenteel gedeelte) AV AV AV AV AV AV AV TV TV
TV
Biologie Chemie Fysica Engels Frans (*) P Nederlands (*) Wiskunde (*) Handelscorrespondentie Nederlands (x) Toegepaste economie Bedrijfshuishoudkunde (x) Economie (x) Recht (x) Toegepaste informatica
4 1 1
24
24
1
1
2 3 3 4 1 6
2 3 3 4 0 7
4
4
4 1 2
2.2 Complementair gedeelte: maximum 6 6 - Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken, voor zover het vakken en specialiteiten betreft waarvoor het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Pedagogische aanbevelingen: AV Duits 2 2 AV Engels 1• 1• TV Dactylografie/Toegepaste informatica 2 2 AV Frans TV Handelscorrespondentie Frans P 1 1 TV Handelscorrespondentie Nederlands (x) 0 1• TV Toegepaste economie Bedrijfshuishoudkunde (x) 1• 1• Economie (x) 1• 1• TV Toegepaste informatica 1• 1• (x) Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen. (•) Deze aanduiding staat voor uitbreiding van het aantal lessen voorzien in de basisvorming of in het studierichtingsgedeelte. (P) Geïntegreerd leerplan.
4 INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN DE STUDIERICHTING . . . . . . . . . .
5
3
STUDIEPROFIELEN
6
4
RELATIE MET DE GEÏNTEGREERDE PROEF
.....................
7
5
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
TV Handelscorrespondentie Nederlands
9
........................................
............................
TV Toegepaste economie Bedrijfshuishoudkunde
6
.....................
20
TV Toegepaste economie Economie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59
TV Toegepaste economie Recht
.................................
74
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
88
5
Werken aan het christelijk-gelovig opvoedingsproject is een opdracht van de hele schoolgemeenschap. Deze uitdaging is zeker geen aangelegenheid van de leraar godsdienst alleen. Elk vak kan in zijn dialoog met de werkelijkheid een eigen bijdrage leveren tot een christelijk geïnspireerd zoeken naar waarheid. Elk vak biedt de kansen en de mogelijkheden om tot waardeverheldering of gelovige duiding te komen. In elk vak kunnen leraars vanuit een dialogale houding jonge mensen aanzetten tot een christelijk-ethische reflectie op de inhouden, tot een houding van verwondering en bewondering, van solidariteit, van eerbied en dankbaarheid. In de beschrijvingen van de studieprofielen is de dimensie van het christelijk-gelovig opvoedingsproject steeds op de achtergrond aanwezig. Hier en daar wordt uitdrukkelijk op de mogelijkheden gewezen om het opvoedingsproject vanuit de componenten of de eigenheid van de studierichtingen concrete gestalte te geven.
1
BEGINSITUATIE
Leerlingen met een bijzondere aanleg en interesse voor boekhouden, toegepaste informatica en logica moeten in deze studierichting een optimale studieloopbaan kunnen opbouwen. Zij moeten een stevige wiskundige basis bezitten, pragmatisch ingesteld zijn en analytisch denken. Concreet betekent dit dat de leerlingen, die in de 2de graad de studierichting 'Handel' hebben gevolgd, zonder problemen kunnen starten in de studierichting 'Boekhouden-informatica'. Leerlingen, die vanuit een andere studierichting instappen moeten de basis van de bedrijfsgerichte vorming (boekhouden, informatica, tekstverwerking) bezitten. Dit is immers een absolute voorwaarde om met succes in deze studierichting te kunnen slagen. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN DE STUDIERICHTING
Het handelsonderwijs in de nieuwe onderwijsstructuur wil, via vernieuwde en geactualiseerde leerplannen, de volgende doelstellingen bereiken: - de leerlingen een algemene, culturele en maatschappelijke vorming geven zodat een ruime keuze aan specialisatiemogelijkheden voor hen open blijft; - de leerlingen voorbereiden om met ruime kans op slagen door te stromen naar het (economisch) hoger onderwijs van het korte type (HOKT) en het pedagogisch hoger onderwijs; de meer begaafden gaan naar het hoger onderwijs van het lange type (HOLT); - de leerlingen opleiden voor een commerciële, administratieve of sociale loopbaan in de overheidsdienst, in het bedrijfsleven of in de dienstensector; - de leerlingen een ruime bedrijfseconomische kennis bezorgen om hen in staat te stellen zich zelfstandig te vestigen. In het handelsonderwijs zit het programma Bedrijfsbeheer geïntegreerd in de specifieke bedrijfsgerichte vakken. Uit deze doelstellingen volgt dat de lessentabellen, naast een belangrijk pakket algemeen vormende vakken, een fundamenteel gedeelte met typisch technische, administratief-commerciële en praktijkgerichte vakken bevatten.
6 3
STUDIEPROFIELEN
De scherpe profilering met typische accenten voor de verschillende studierichtingen gebeurt in de 3de graad. 3.1
Het profiel van de leerling
Leerlingen met een bijzondere aanleg en interesse voor boekhouden, toegepaste informatica en logica moeten in deze studierichting een optimale studieloopbaan kunnen opbouwen. Zij moeten een stevige wiskundige basis bezitten, pragmatisch ingesteld zijn en analytisch denken. Zij moeten bovendien de basis van de bedrijfsgerichte vorming (boekhouden, informatica, tekstverwerking) bezitten. Dit is immers een absolute voorwaarde om met succes in deze studierichting te kunnen slagen. 3.2
Attitudes en sociale vaardigheden
-
Accuraat en geconcentreerd werken. Ordelijk en nauwkeurig omgaan met kwantificeerbare gegevens. Efficiënt informatiedragers beheren. Zelfstandig werken met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Binnen elke opdracht streven naar optimale kwaliteit volgens een opgelegd stramien. Een positieve houding aannemen tegenover de snelle veranderingen in de informaticawereld. Een flexibele houding aannemen ten opzichte van een wisselend takenpakket en bereid zijn tot permanente vorming. - Bereid zijn tot contact en samenwerking. - Dienstbaarheid en begrip tonen in het oplossen van informaticaproblemen. - De eigen plaats binnen het bedrijf of de afdeling correct inschatten. 3.3
Algemene vorming
-
Grondige beheersing van Nederlands Praktische kennis van Frans en Engels Degelijke kennis van wiskunde en statistiek Brede basiskennis van informatica Inzicht in alle aspecten van het maatschappelijk leven: culturele, ecologische, economische, sociale en technologische - Inzicht in de internationalisering van de productie en belangrijke grondstoffen- en goederenstromen, met aandacht voor de economische en geografische aspecten. 3.4
Bedrijfsgerichte vorming
3.4.1
BEDRIJFSADMINISTRATIE - BOEKHOUDING
- Diepgaande studie van de bedrijfsverrichtingen, de bijbehorende documenten en de administratieve organisatie - Grondige kennis van de boekhoudtechnieken - Inzichtelijk werken met een professioneel en geïntegreerd pakket voor: @ voorraad en facturatie @ boekhouding @ beleidsanalyse
7 -
Interpretatie van beleidsinformatie afkomstig uit de boekhouding Kostprijscalculatie in handels- en industriële ondernemingen Financieringsproblematiek van de onderneming Investeringsanalyse
3.4.2
TEKSTVERWERKING
- Klavierbeheersing - Correcte toepassing van conventies (Belgische en internationale normen) - Beheersing van een professioneel tekstverwerkingspakket 3.4.3
TOEGEPASTE INFORMATICA
- Elementaire kennis van het besturingssysteem - Uitgaande van de analyse van een bedrijfsgericht probleem inzichtelijk werken binnen de volgende professionele basispakketten: @ tekstverwerking @ databeheer @ elektronisch rekenblad @ data-communicatie - Uitwisseling van gegevens tussen de verschillende basispakketten - Analyse van bedrijfsgerichte problemen - Ontwikkeling van een computeroplossing voor bedrijfsgerichte toepassingen, aan de hand van een dBase-achtige programmeeromgeving - Aanpassingen (menu's, hulpprogramma ...) afhankelijk van de eindgebruiker - Werken met netwerksystemen en grotere configuraties 3.4.4
JURIDISCHE VORMING
- Basiselementen van burgerlijk recht en handelsrecht - Praktische toepassingen op de fiscaliteit (BTW en personenbelasting) en de sociale wetgeving 3.4.5
ZAKELIJKE COMMUNICATIE
- Zakelijke communicatie in het Nederlands via telefoon, fax, correspondentie, rapportering - Eenvoudige communicatie in het Frans en in het Engels - Raadpleging van handleidingen en instructieboeken in het Engels 4
RELATIE MET DE GEINTEGREERDE PROEF
De wettelijke en reglementaire basis voor de geïntegreerde proef is te vinden in: - het Besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs; - de ministeriële omzendbrief SOZ(91)7 van 3 mei 1991 met betrekking tot de structuur en de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. Over de geïntegreerde proef heeft het VVKSO, Guimardstraat 1 te 1040 Brussel een brochure uitgegeven, met hierin de wettelijke bepalingen en de specifieke onderrichtingen voor de verschillende studierichtingen.
8 De algemene doelstelling van deze proef is om op een synthetische en realiteitsgebonden wijze de praktische en technische bekwaamheid van de gevolgde opleiding te toetsen, hiermee rekening houdend met de nagestreefde studie- en beroepsprofielen en dus voor elke specifieke studierichting met de einddoelstellingen van de 3de graad. Deze proef slaat op de vakken en specialiteiten van het fundamenteel optioneel gedeelte: de vakken van het studierichtingsgedeelte worden er dus zeker bij betrokken. Het is daarom belangrijk dat de betrokken leraar de algemene doelstellingen, de leerplandoelstellingen en leerinhouden bestudeert in relatie met de uitgeschreven studie- en beroepsprofielen van de studierichting. Hij bepaalt in overleg met zijn collega's en uitgaande van de modelbrochure van het NVKSO welke elementen uit het leerplan in de geïntegreerde proef (kunnen) aan bod komen. De geïntegreerde proef biedt, naast de intense contacten met de bedrijfswereld, eveneens de mogelijkheid om vakoverstijgend tot samenwerking te komen in de loop van het schooljaar en tot het systematisch afstemmen van het leerproces op deze geïntegreerde aanpak. 5
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
9
TV Handelscorrespondentie Nederlands
1
1ste leerjaar: 1 uur/week 2de leerjaar: 0 uur/week (+ 1)
BEGINSITUATIE
Het vak TV Handelscorrespondentie Nederlands komt voor in het fundamenteel gedeelte. In de 2de graad hebben de leerlingen een aantal elementen van schrijfvaardigheid verworven via het vak Nederlands. Een aantal thema's kan in de lessen Nederlands worden bestudeerd. De vakleraar TV Handelscorrespondentie Nederlands tracht overlappingen met andere vakken te vermijden. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen van het vak AV Nederlands rond de taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven) zijn integraal van toepassing. Essentieel in het vak TV Handelscorrespondentie Nederlands is het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden in een zakelijke context. De zakelijke communicatie is in het handelsonderwijs een belangrijke component binnen de bedrijfsgerichte vorming. (Zie studieprofielen 3de graad). - Naast het correct schrijven van zakenbrieven beheersen de leerlingen alle aspecten van de mondelinge en de schriftelijke zakelijke communicatie. - De leerlingen passen de Belgische en internationale conventies, normen en afspraken, zoals de briefschikking, de spatiëringsregels en de voorstelling van eenheden, tijd (datum, uur ...), symbolen, getallen, afkortingen, telefoon- en telefaxnummers, incoterms ... correct toe. - Binnen het vastgelegde kader van conventies, normen en afspraken produceren de leerlingen op basis van concrete gevalstudies een helder gestructureerde tekst. In het vak TV Handelscorrespondentie Nederlands kan specifiek gewerkt worden naar de volgende attitudes en vaardigheden: -
zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen, zelfstandig en creatief werken met sterk verantwoordelijkheidsgevoel, een opdracht correct en secuur uitvoeren, met aandacht voor normen en conventies, discreet en tactvol optreden, vlotheid in stijl verwerven, met respect voor zichzelf en de anderen, de eigen plaats in de organisatie correct inschatten.
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De uitbreidingsdoelstellingen worden aangeduid met (U). 3.1
De zakelijke communicatie
- De definitie van zakelijke communicatie geven en toetsen aan allerlei vormen van informele communicatie. - De evaluatiecriteria voor effectieve communicatie opsommen, toelichten, ontdekken in voorbeeldteksten en die criteria zelf toepassen.
10 - Het communicatiemodel schematisch voorstellen en aan de hand van een voorbeeld toelichten. - De volgende soorten communicatie omschrijven en onderscheiden in authentieke teksten: @ intrapersoonlijke en interpersoonlijke communicatie, massa-communicatie, @ verbale en non-verbale communicatie, @ schriftelijke en mondelinge communicatie, @ interne en externe communicatie. - Aan de hand van een checklist een communicatieplan opstellen. - De Belgische en internationale conventies, normen en afspraken, zoals de briefschikking, de spatiëringsregels en de voorstelling van eenheden, tijd (datum, uur ...), symbolen, getallen, afkortingen, telefoon- en telefaxnummers, incoterms ... correct toepassen. - De zakelijke communicatie situeren binnen de huisstijl van een bedrijf of een organisatie. 3.2
Inhoud en redactie van de tekst bij de schriftelijke en mondelinge communicatie
- Aan de hand van een concrete situatieschets een bouwplan of tekstschema opmaken: @ onderwerpen formuleren, @ relevante vragen noteren, @ vragen beantwoorden, @ bouwplannen of tekstschema's op relevantie en volledigheid controleren, @ presentatievolgorde vastleggen. - De tekst structureren en presenteren in een aantrekkelijke vorm (titels, witregels, tussenkopjes ...). - Op basis van concrete adviezen voor betere communicatie authentieke teksten beoordelen en eventueel corrigeren en aanpassen. 3.3
Zakenbrieven
- Op basis van een aantal vragen voor elke briefsoort strategieën ontwikkelen om het gewenste effect te verkrijgen bij de lezer (strategisch corresponderen). - Op basis van een aantal voorbeelden van brieven de strategieën ontdekken. - De organisatie van de correspondentie binnen een bedrijf of organisatie schematisch weergeven. (U) - Op basis van een concrete situatieschets en gegevens over het doel van de brief, de lezer en de schrijver, een bouwplan of tekstschema opmaken voor informatieve brieven: @ bestelbrief, @ bevestiging van een afspraak, overeenkomst, reservatie ... @ informatie geven over een product of dienst, @ informatie geven over (de gevolgen van) een maatregel, @ om informatie vragen (offerte, prijslijst, catalogus, vertegenwoordiger). - Op basis van een concrete situatieschets en gegevens over het doel van de brief, de lezer en de schrijver, een bouwplan of tekstschema opmaken voor persuasieve brieven: @ spontane offertes, @ aanvragen tot medewerking (sponsoring, enquête, stageplaats ...), @ klachtenbrieven en bezwaarschriften, @ antwoord op klachtenbrieven, @ rappelbrieven, @ uitnodigingen opendeurdag. - Op basis van een concrete situatieschets en gegevens over het doel van de brief, de lezer en de schrijver, een bouwplan of tekstschema opmaken voor persuasieve brieven: (U) @ goodwill-brieven, (U) @ 'slecht-nieuws'-brieven, (U) @ 'goed-nieuws'-brieven, @ direct mail. (U)
11 - Op basis van strategische/praktische tips de bouwplannen of tekstschema's omzetten in vlotte en heldere zakenbrieven. - Een professioneel tekstverwerkingspakket gebruiken bij de opmaak en presentatie van zakenbrieven: @ documenten met de standaardinstellingen, @ faxberichten, @ mailmerge (combineren van standaardbrief met adressenbestand), @ bouwsteencorrespondentie (samenstellen van persoonlijke brieven op basis van modelbrief en een lijst van variabelen, als de bouwstenen). 3.4 -
Rapporten
De richtlijnen rond de presentatie van een rapport correct toepassen. Infoflashes, faxberichten, dienstorders, mededelingen ... zakelijk formuleren. De procedure omschrijven waarmee men een vergadering efficiënter kan laten verlopen. Een aantal redenen opsommen waarom het notuleren bij iedere vergadering belangrijk is. Een zakelijk verslag opmaken van een vergadering, volgens de voorgeschreven normen. Vertrekkend van een leidraad, een scriptie of verslag (experiment, stage, programma ...) opmaken en stijlvol presenteren.
3.5
(U) (U) (U) (U) (U) (U) (U)
Formulieren en contracten
- Formulieren (invuldocumenten, enquêtes, antwoordkaarten ...) en contracten: @ analyseren, @ invullen, @ ontwerpen.
(U)
3.6
(U)
Voorlichtingsteksten
De volgende voorlichtingsteksten analyseren en evalueren: - advertenties, - folders, - brochures, - gebruiksaanwijzingen (bijvoorbeeld telefooncentrale, faxtoestel, fotokopieertoestel ...), richtlijnen (evacuatieplan ...) en reglementen (huishoudelijk reglement, wedstrijdreglement ...), - schoolkranten - ledenbladen - personeelskranten. Voor een concrete situatie een bouwplan of tekstschema opmaken van een voorlichtingstekst en deze verzorgd presenteren. 3.7
(U) (U) (U) (U) (U) (U)
De mondelinge communicatie
- Op basis van concrete situatieschetsen bouwplannen of tekstschema's opmaken van de volgende tweegesprekken en deze op een zakelijke wijze voeren: @ telefoongesprekken (met aandacht voor het antwoordapparaat), @ baliegesprekken (onthaal van bezoekers), @ televerkoopgesprekken, (U) (U) @ goed-nieuwsgesprekken, (U) @ slecht-nieuwsgesprekken, (U) @ introductiegesprekken, (U) @ evaluatiegesprekken, @ functioneringsgesprekken, (U) @ motivatiegesprekken, (U) (U) @ probleemoplossende gesprekken.
12 - Op basis van concrete situatieschetsen bouwplannen of tekstschema's opmaken en de mondelinge presentatie (bedrijf, programma, apparatuur, demosessie ...) uitschrijven. - Op basis van de bouwplannen of tekstschema's voor de presentatie, het spreekschema uitwerken en visualiseren. 3.8 -
Personeelsaspecten
Sollicitaties voorbereiden. Personeelsadvertenties analyseren. Sollicitatiebrieven met curriculum vitae schrijven. Sollicitatieformulieren invullen. Sollicitatiegesprekken voeren. Het aanwervingsdossier samenstellen. Formaliteiten vervullen bij het indienen van ontslag.
4
(U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U)
LEERINHOUDEN
De leerinhouden die de leraar in het uitbreidingsgedeelte kan behandelen worden aangeduid met (U). 4.1
Zakelijke communicatie
- Definitie. - Evaluatiecriteria voor effectieve communicatie (duidelijkheid, correctheid, aantrekkelijkheid, gepastheid). - Communicatiemodel. - Soorten communicatie: @ intrapersoonlijke en interpersoonlijke communicatie, massa-communicatie, @ verbale en non-verbale communicatie, @ schriftelijke en mondelinge communicatie, @ interne en externe communicatie. - Communicatieplannen opstellen. - Normen en conventies. - Huisstijl. 4.2
Inhoud en redactie van de tekst (schriftelijke en mondelinge communicatie)
- Bouwplannen of tekstschema's maken: @ onderwerpen formuleren, @ relevante vragen vinden, @ vragen beantwoorden, @ bouwplannen of tekstschema's op relevantie en volledigheid controleren, @ presentatievolgorde vastleggen. - Tekstpresentatie. - Concrete adviezen voor betere communicatie. 4.3
Zakenbrieven
- Strategieën om het gewenste effect te verkrijgen bij de lezer (strategisch corresponderen). - Organisatie van de correspondentie: inkomende brieven - uitgaande brieven - klassement en archivering. (U)
13 - Informatieve brieven: @ bestelbrieven, @ bevestiging van een afspraak, overeenkomst, reservatie ... @ informatie geven over een product of dienst, @ informatie geven over (de gevolgen van) een maatregel, @ om informatie vragen (offerte, prijslijst, catalogus, vertegenwoordiger). - Persuasieve brieven: @ spontane offertes, @ aanvragen tot medewerking (sponsoring, enquête, stageplaats ...), @ klachtenbrieven en bezwaarschriften, @ antwoord op klachtenbrieven, @ rappelbrieven, @ uitnodigingen opendeurdag, @ goodwill-brieven, @ 'slecht-nieuws'-brieven, @ 'goed-nieuws'-brieven, @ direct mail. - Tekstverwerking en zakenbrieven: @ documenten met de standaardinstellingen, @ faxberichten, @ mailmerge (combineren van standaardbrief met adressenbestand), @ bouwsteencorrespondentie (samenstellen van persoonlijke brieven op basis van modelbrief en een lijst van variabelen, als de bouwstenen). 4.4 -
Rapporten
Presentatie. Vergadering: voorbereiding - agenda - uitnodiging. Infoflashes, faxbericht, dienstorder, mededelingenborden ... Notuleren. Verslaggeving van de vergadering. Scripties.
4.5
(U) (U) (U) (U)
(U) (U) (U) (U) (U) (U) (U)
Formulieren en contracten
- Formulieren (invuldocumenten, enquêtes, antwoordkaarten ...) en contracten: @ analyseren, @ invullen, @ ontwerpen.
(U)
4.6
(U)
-
Voorlichtingsteksten
Advertenties. Folders. Brochures. Gebruiksaanwijzingen (bijvoorbeeld telefooncentrale, faxtoestel, fotokopieertoestel ...), richtlijnen evacuatieplan ...) en reglementen (huishoudelijk reglement, wedstrijdreglement ...). - Schoolkranten - ledenbladen - personeelskranten.
(U) (U) (U) (U) (U)
14 4.7
Mondelinge communicatie
- Tweegesprekken: @ telefoongesprekken (met aandacht voor het antwoordapparaat), @ baliegesprekken (onthaal van bezoekers), @ televerkoopgesprekken, @ goed-nieuwsgesprekken, @ slecht-nieuwsgesprekken, @ introductiegesprekken, @ evaluatiegesprekken, @ functioneringsgesprekken, @ motivatiegesprekken, @ probleemoplossende gesprekken. - Groepsgesprekken: @ vergaderingen, @ debatten. - Mondelinge presentaties (bedrijf, programma, apparatuur, demosessie ...). 4.8 5
Personeelsaspecten
Sollicitaties voorbereiden. Personeelsadvertenties analyseren. Sollicitatiebrieven met curriculum vitae schrijven. Sollicitatieformulieren invullen. Sollicitatiegesprekken voeren. Aanwervingsdossier samenstellen. Ontslag nemen.
(U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U) (U)
DIDACTISCHE WENKEN
- De leerinhouden 4.1 en 4.2 van het vak TV Handelscorrespondentie Nederlands vormen de kern van het graadleerplan waarop de andere thema's gebaseerd zijn. Indien in het tweede leerjaar dit vak via het complementair gedeelte wordt georganiseerd, moeten deze inhouden aan bod komen in beide leerjaren. De leraar mag zelf bepalen in welke volgorde hij de andere onderwerpen behandelt. - De volgende werkwijze kan worden gevolgd: @ authentieke teksten die voldoen aan de vooropgestelde criteria analyseren, @ praktijkteksten toetsen aan de vooropgestelde criteria en eventueel verbeteringen aanbrengen, @ rond concrete situaties een bouwplan of tekstschema ontwikkelen, @ op basis van het bouwplan of tekstschema creatief schrijven. - Op taalkundig vlak zijn de volgende aspecten belangrijk om tot vlotte communicatie te komen: @ voldoende ruime woordenschat (inbegrepen vakterminologie) bezitten, @ inzicht in bouw en structuur van (zakelijke) teksten hebben, @ inzicht in (gepaste) stijl en register verwerven. De bovenstaande elementen komen bij voorkeur aan bod in AV Nederlands en in de bedrijfsgerichte vakken (bepaalde vakterminologie). - In de lessen TV Handelscorrespondentie Nederlands leren de leerlingen omgaan met zakelijke teksten. De inhoud is essentieel. De aandacht gaat niet naar technische tekstverwerkingsfuncties. Die kunnen eventueel in de lessen TV Dactylografie/Toegepaste informatica aan bod komen, indien dit vak tenminste via het complementair gedeelte wordt georganiseerd.
15 - De BIN-norm NBN Z 01-002 is integraal van toepassing. - Dit is een graadleerplan. Het vermeldt een aantal verplichte thema's. De volgende uurverdeling is richtinggevend: - zakelijke communicatie
2
- inhoud en redactie van de tekst
3
- zakenbrieven * strategieën * informatieve brieven * persuasieve brieven * tekstverwerking en zakenbrieven
12 1 6 3 2 3
- formulieren en contracten - mondelinge communicatie * tweegesprek * mondelinge presentatie
5 3 2
Uit de aangeboden uitbreidingsthema's mag de betrokken leraar zelf een keuze maken, bij voorkeur in overleg met de leraren van de aanverwante vakken. Zo worden overlappingen vermeden. Niet alle opgegeven elementen van de uitbreidingsleerstof moeten worden bestudeerd. - Nieuwe tendensen en ontwikkelingen (normen, conventies, hulpmiddelen ...) kunnen steeds aan bod komen. - De leerlingen beschikken op voorhand over de toegepaste evaluatiecriteria. 6
EVALUATIE
In bijlage worden een aantal criteria vermeld om de effectiviteit van communicatie te evalueren. Volgende aspecten komen aan bod: duidelijkheid, correctheid, aantrekkelijkheid en gepastheid.
16 Bijlage: criteria om de effectiviteit van communicatie te evalueren 1
DUIDELIJKHEID
Criteria 1 Gebruikt de zender hoofdzakelijk woorden die de ontvanger kent? 2 Indien de zender vakterminologie gebruikt, is die voldoende duidelijk voor de ontvanger? 3 Is de zinsbouw begrijpelijk, met andere woorden vermijdt de zender tangconstructies, passieve constructies, nominalisatie ...? 4 Heeft de zender in de alinea's de kern duidelijk verwoord? 5 Bevat de tekst voldoende structuuraanduiders? 6 Bevat de tekst alle informatie die de ontvanger nodig heeft? 7 Is de tekst eenduidig te interpreteren? 8 Is de informatie helder gestructureerd? 9 Is het taalgebruik in de tekst voldoende zakelijk en functioneel? 10 Maakt de zender de tekst duidelijk door gebruik te maken van titels, tussenkopjes, alinea's, tabellen ...?
ja
neen
17 2
CORRECTHEID
Criteria 1 Respecteer je de spellingregels/de standaarduitspraak? 2 Is de tekst vrij van (storende) spellingfouten/uitspraakfouten? 3 Is de woordkeuze correct? 4 Is de tekst vrij van grammaticale fouten? 5 Bij schriftelijke communicatie: is de interpunctie correct? Bij mondelinge communicatie: zijn de intonatie en de pauzes correct? 6 Is de tekst vrij van stijlfouten? 7 Zijn de tekstdelen samenhangend? 8 Is de tekst logisch opgebouwd? 9 Is de informatie juist en volledig gepresenteerd? 10 Zijn alle conventies en normen correct toegepast (eenheden, symbolen, datum- en tijdaanduiding, schikking, communicatietechnieken ...)?
ja
neen
18 3
AANTREKKELIJKHEID
Criteria 1 Is de tekst vlot geformuleerd?
2 Is er voldoende afwisseling in de zinsbouw?
3 Is er voldoende afwisseling in de lengte van de tekstonderdelen?
4 Gebruikt de zender een rijke en gevarieerde taal?
5 Gebruikt de zender goede aandachttrekkers?
6 Gebruikt de auteur een goede inleiding en slot?
7 Heeft de tekst nieuwswaarde?
8 Formuleert de zender zijn gedachten positief?
9 Is de presentatie van de tekst aantrekkelijk (voor geschreven teksten: witregels, tussenkopjes, eventueel illustraties ...; voor mondelinge teksten: transparanten, dia's, video, flipchart ...)? 10 Indien de tekst getypt of afgedrukt is, is hij vrij van (storende) typefouten, verkeerde splitsingen, te veel witruimte tussen de woorden ...?
ja
neen
19 4
GEPASTHEID
Criteria
ja
1 Gebruikt de zender consequent het gekozen taalregister? 2 Is de toonzetting voldoende zakelijk-neutraal? 3 Gebruikt de zender op gepaste wijze de aanspreekvormen? 4 Is de zinsbouw passend (niet te kinderlijk eenvoudig noch onbegrijpelijk complex)? 5 Vermijdt de zender sexismen? 6 Is de tekst positief beleefd opgebouwd? 7 Gaat de zender tactvol te werk? 8 Communiceert de zender ontvangergericht, met andere woorden staat de ontvanger centraal in de boodschap? 9 Houdt de zender voldoende rekening met de achtergrond van de ontvanger (kennis, attitude, vaardigheid, gedrag, cultuur)? 10 Weet de ontvanger voldoende duidelijk wat de zender van hem wil, meer speciaal wanneer hij een ongevraagde boodschap krijgt?
Totaal aantal keren ja Conclusie: Adviezen en tips:
Totaal aantal keren neen
neen
20
TV Toegepaste economie Bedrijfshuishoudkunde
1
1ste leerjaar: 4 uur/week (+ 1) 2de leerjaar: 4 uur/week (+ 1)
BEGINSITUATIE
Indien de leerlingen een normale studieloopbaan gevolgd hebben, hebben zij in de tweede graad de studierichting 'Handel' gekozen. Hier hebben zij, pro rata van minimaal 4 wekelijkse lestijden tijdens het eerste en tweede leerjaar, geleidelijk een pakket van economische begrippen opgebouwd. Zij hebben de handelsdocumenten (facturen, creditnota's, bestelbons, afleveringsbons, betalingsdocumenten, wisselbrief, globale loonstaat en individuele rekening) grondig geanalyseerd en bestudeerd met het oog op de boekhoudkundige registratie. Essentieel in de hele aanpak is dat de analyse van de bedrijfsverrichtingen gebeurt op basis van documenten (bij voorkeur rond een gevalstudie), die vanaf de eerste kennismaking gecodeerd worden in termen van het dubbel boekhouden. Via deze methode beheersen de leerlingen in principe de boekhoudkundige technieken grondig, en hebben ze een inzicht in de opbouw van het rekeningenstelsel en de werking van de verschillende types rekeningen (balansrekeningen, resultatenrekeningen). De elementaire verrichtingen in de handelszaak, van beginbalans over de aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen tot proef- en saldibalans, inventaris en eindbalans, kunnen zij correct analyseren en registreren. Hierbij zijn reeds een aantal elementen uit de BTW-wetgeving bestudeerd. Enkel met deze basiskennis uit de tweede graad 'Handel' kunnen de leerlingen het dubbel boekhouden verder uitdiepen en de problemen rond een aantal beleidsaspecten op een inzichtelijke wijze verwerken. Ook het werken met een professioneel softwarepakket met facturatie en voorraad, boekhouding en beleidsaspecten vereist een stevige basiskennis van de boekhoudkundige technieken. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Krachtlijnen van het boekhoudonderricht
In de tweede graad was het de uitdrukkelijke bedoeling de verrichtingen eerst boekhoudkundig te leren interpreteren om vanuit dat denkproces tot bepaalde boekhoudkundige registraties te komen. Die boekhoudkundige regels moeten in de derde graad constant worden toegepast. De leerlingen analyseren en coderen de verrichtingen op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel. De boekhoudkundige registratie gebeurt op basis van documenten, bij voorkeur rond een concrete gevalstudie. Bij de analyse van de verrichting moeten volgende elementen voorkomen: -
soort verrichting (aankopen, verkopen, financiële verrichtingen, diverse verrichtingen), kosten/opbrengsten of bezittingen/vorderingen/schulden/eigen vermogen (+ bedragen), BTW-rekeningen: aftrekbare BTW of verschuldigde BTW (+ bedragen), vermeerdering of vermindering, debet of credit.
Hier staat de verantwoording van de registratie centraal (waarom debet, waarom credit).
21 2.2
Werken naar attitudes
Sterke aandacht moet worden besteed aan het verder ontwikkelen van de volgende attitudes: -
zin voor orde en nauwkeurigheid verwerven, accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren, zelfstandig werken, flexibele houding ontwikkelen, numerieke vaardigheid om snel fouten te ontdekken verwerven, bereid zijn tot samenwerking, verzorgd cijferschrift verwerven, correct cijfergegevens overnemen.
3
ALGEMENE DIDACTISCHE WENKEN
3.1
Didactische wenken bij het gebruik van een professioneel en geïntegreerd pakket
- In de derde graad wordt één professioneel en geïntegreerd boekhoudpakket bestudeerd, met minstens de volgende modules: voorraad en facturatie, boekhouding en beleidsaspecten. - Het werken met een professioneel en geïntegreerd pakket is een doel op zich. Informatica-elementen moeten tot het strikte minimum beperkt blijven en rechtstreeks verband houden met het gebruik van het professionele pakket. - Het pakket moet op voorhand door de leraar op de pc's worden geïnstalleerd. Dit geldt eventueel ook voor de initialisatie van de verschillende bestanden. - De meerwaarde van de automatische ten overstaan van de manuele gegevensverwerking moet worden benadrukt. Dit kan het best door te werken rond goedgekozen gevalstudies. Op voorhand bereiden de leerlingen de boekingen van de verschillende verrichtingen voor. - Vertrekkend van de boomstructuur met de verschillende menu's en deelmenu's moet de leerling in staat zijn op een verantwoorde wijze een bepaalde optie te kiezen. Het systematisch doorlopen van het hoofdmenu en de verschillende deelmenu's moet worden vermeden. - In het eerste leerjaar van de derde graad boeken de leerlingen de bedrijfsverrichtingen met het geïnstalleerd pakket. De leraar heeft op voorhand vaste gegevens ingebracht (artikelkaarten, individuele klanten- en leveranciersrekeningen, BTW-rekeningen, balans- en resultatenrekeningen ...). - Als eerste kennismaking met het professionele pakket kunnen de leerlingen best bepaalde gegevens oproepen en wijzigen, en aan de hand van concrete oefeningen de essentiële opties ontdekken. De leerlingen moeten vanaf de eerste kennismaking op een correcte manier het pakket opstarten en beëindigen. - In het tweede leerjaar van de derde graad moeten de leerlingen in staat zijn zelf de noodzakelijke rekeningen te creëren (artikelkaarten, individuele klanten- en leveranciersrekeningen, balans- en resultatenrekeningen, BTW-rekeningen), met speciale aandacht voor het automatisch tegenboeken van de verrichtingen.
22 - In het tweede leerjaar van de derde graad vertrekken de leerlingen van een realistische gevalstudie. Het volgende scenario kan worden gevolgd: @ afdrukken van een herbevoorradingslijst, @ plaatsen van een bestelling bij een leverancier en registratie, @ registreren van de levering van de goederen door de leverancier, @ registreren van de inventarisopname, @ bestellen van goederen door een klant en registratie, @ factureren van de verkoop, @ eventueel opmaken van een creditnota, @ eventueel aanpassen van de voorraad, @ doorstromen van de aankoop-/verkoopverrichtingen naar de boekhouding, @ boekhoudkundige registratie van allerlei aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen. Belangrijk hierbij is dat leerlingen de registratie van de verschillende verrichtingen opvolgen en de registratie verifiëren. - Er moet voldoende tijd worden uitgetrokken om de typische lijsten, rekeningen, dagboeken, balansen en staten te ontleden en te interpreteren. Naast het controleren van de bedragen moeten de leerlingen de relaties tussen de verschillende rekeningen, lijsten, staten en balansen ontdekken. - Het is aan te raden om op vaste tijdstippen te vertrekken van eenzelfde situatie voor alle leerlingen. Dit kan eenvoudig indien de gegevens worden weggeschreven op een aparte diskette. - Vermits het werken met een professioneel pakket een doel op zich is, mogen per pc maximaal twee leerlingen werken.
Om organisatorische redenen dient de verwerking van de verrichtingen met een professioneel boekhoudpakket over het hele schooljaar gespreid te worden pro rata van 1 wekelijkse lestijd.
3.2
Noodzakelijke samenwerking tussen de leraar Toegepaste informatica en leraar Toegepaste economie
23 3.3
De aanduiding van de lestijden in het leerplan is enkel richtinggevend
1ste leerjaar van de 3de graad Boekhoudeninformatica 4 uur/week 1 Integratie-oefening
13
2 Personeelskosten - sociaal secretariaat
15
3 Buitenlandse handel
15
4 Verrichtingen einde boekjaar
32
5 Faillissement debiteur
5
6 Immateriële vaste activa
5
7 Oprichtingskosten
3
8 Synthese-oefeningen met professioneel boekhoudpakket
12 100 uur
pro rata van 25 schoolweken
24
2de leerjaar van de 3de graad Boekhoudeninformatica 4 uur/week
1 Integratie-oefening: facturatie, voorraad, boekhouding en beleid (geïntegreerde proef)
40
2 Voorraadbeleid
10
3 Commercieel beleid
15
4 Investeren en financieren
10
5 Bedrijfseconomische analyse van de jaarrekening
10
6 Kostencalculatie
15 100 uur
pro rata van 25 schoolweken
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
TV Toegepaste economie - Bedrijfshuishoudkunde Nr.
LEERINHOUDEN
1ste leerjaar: 4 uur/week (+ 1) LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN Een mini-dossier behandelen als herhaling vanop de leerstof dubbel boekhouden en tegelijkertijd als eerste kennismaking met een professioneel boekhoudpakket.
INTEGRATIE-OEFENING ALS AANKNOPING NAAR DE VERDERE STUDIE VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN EN DE STUDIE VAN EEN PROFESSIONEEL BOEKHOUDPAKKET (13 lestijden)
1.1
Analyse van de verrichtingen
Een aantal facturen, rekeninguittreksels en diverse documenten analyseren, coderen op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel en verwerken aan de hand van een professioneel pakket (module boekhouding).
Met deze integratie-oefening kan verder worden gewerkt bij de synthese-oefening op het einde van het jaar.
1.2
Kennismaking met het professioneel boekhoudpakket
De functies in het boekhoudpakket verklaren vertrekkende van de boomstructuur.
De leerlingen werken met gegevens die de leraar reeds op voorhand heeft ingebracht (parameters, individuele klanten- en leverancierskaarten, balans- en resultatenrekeningen, beginbedragen). Deze beginsituatie beschrijven en verklaren.
1.3
Boekhoudkundige verwerking
Opvragen, wijzigen, schrappen en toevoegen in het klanten-, leveranciers- en rekeningenbestand. De gecodeerde documenten registreren in het aankoop-, verkoop-, financieel en diversendagboek.
De verrichtingen worden: - geanalyseerd, - gecodeerd op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel. Soort verrichting: Betekenis Bedrag A/P/K/O Rek. nr. +/-
De dagboeken en BTW-aangifte afdrukken, analyseren en de relatie ontdekken.
D/C
Soort verrichting: aankoop, verkoop, financiele, diverse. A/P/K/O: actiefrekening, passiefrekening, kostenrekening, opbrengstenrekening.
25
1
Nr.
LEERINHOUDEN
2
GRONDIGE STUDIE VAN DE PERSONEELSKOSTEN EN HET SOCIAAL SECRETARIAAT (15 lestijden)
2.1
De periodieke verplichtingen van de werkgever (1 lestijd) -
DIDACTISCHE WENKEN
De belangrijkste periodieke verplichtingen van de werkgever bondig toelichten.
Het is hier niet de bedoeling de sociale wetgeving te behandelen. Dit komt uitvoerig aan bod in het vak TV Toegepaste economie Recht. De bedoeling is wel aan te tonen dat de werkgever wordt geconfronteerd met een omvangrijke reeks formaliteiten die het sociaal secretariaat beter kan vervullen.
De rol en het nut van de erkende sociale secretariaten formuleren.
Een bezoek aan een erkend sociaal secretariaat of een gastspreker kan dit leerplanonderdeel ondersteunen. Leerlingen kunnen adressen in de Gouden Gids opzoeken en zelf een sociaal secretariaat bevragen aan de hand van concrete opdrachten.
Op elke betaaldag Elke maand Elk kwartaal Ieder jaar
Rol en nut van het erkend sociaal secretariaat (3 lestijden) -
Administratieve ontlasting van de werkgever Hulpverlening bij elke aanwerving Berekening van de lonen/wedden per periode Hulpverlening bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst - Informatieverstrekking 2.3
Studie van de documenten van een sociaal secretariaat (3 lestijden)
2.3.1
DOCUMENTEN BIJ INDIENSTTREDING - De werknemersfiche - De arbeidsovereenkomst voor werklieden/bedienden - Het arbeidsregelement
De functie van de documenten bondig toelichten.
Het is geenszins de bedoeling: - de documenten te laten invullen, - de sociale wetgeving te behandelen. Afhankelijk van het sociaal secretariaat worden voor de documenten verschillende benamingen gebruikt.
26
2.2
LEERPLANDOELSTELLINGEN
2.3.2
DOCUMENTEN BIJ ELKE LOONUITBETALING -
2.3.3
De loonopgave De loonstrook De loonstaat De factuur De fiche 274.10 (aangifte bedrijfsvoorheffing)
ELK KWARTAAL - De RSZ-aangifte: $ 5 werknemers < 5 werknemers EINDE JAAR -
Loonfiche 281.10 Samenvattende opgave 325.10 Individuele rekening Bijdragebon voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
2.4
De boekhoudkundige verwerking van de loonstaat en de factuur (5 lestijden)
2.4.1
DE LOONSTAAT
Voor de klassikale verwerking beperkt men zich tot één model. Beperking is ook aangewezen tot: - normale prestaties, - voorschotten, - betaalde feestdagen.
De functie van de RSZ-aangifte bondig toelichten en de formaliteiten opsommen.
De functie van de documenten bondig toelichten.
De loonstaat verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van schulden en kosten.
27
2.3.4
Aan de hand van de ingevulde documenten volgende begrippen ontdekken en omschrijven: - de bruto-bezoldiging, - de RSZ-werkgeversbijdragen, - de bedrijfsvoorheffing, - de totale personeelskost, - de verschuldigde bedragen aan lonen, salarissen, belastingen en sociale zekerheid.
De loonstaat wordt: - geanalyseerd, - gecontroleerd aan de hand van tarieven (RSZBedrijfsvoorheffing), - gecodeerd op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN Soort verrichting: Betekenis Bedrag A/P/K/O Rek. nr. +/-
D/C
De aanbreng van de nieuwe leerstof gebeurt bij voorkeur via rekeningenschema's. Bij verdere oefeningen gebruikt de leraar het best journaalposten, nadat de leerling de analyse en codering heeft uitgeschreven. DE FACTUUR VAN HET SOCIAAL SECRETARIAAT
De factuur van het sociaal secretariaat verwerken in functie van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van schulden, vorderingen en kosten.
2.4.3
REGISTRATIE IN HET PROFESSIONEEL BOEKHOUDPAKKET
De loonstaat en de factuur van het sociaal secretariaat registreren in respectievelijk het dagboek van de diverse verrichtingen en het aankoopdagboek binnen het professioneel boekhoudpakket.
De factuur wordt: - geanalyseerd, - gecontroleerd op juistheid, - gecodeerd op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel. Soort verrichting: Betekenis Bedrag A/P/K/O Rek. nr. +/-
D/C
28
2.4.2
2.5
De boekhoudkundige verwerking van de betaling van de schulden in verband met de loonberekening (3 lestijden)
2.5.1
BETALING SCHULDEN AAN DE WERKNEMER
2.5.2
BETALING SCHULDEN AAN HET SOCIAAL SECRETARIAAT
2.5.3
REGISTRATIE IN HET PROFESSIONEEL BOEKHOUDPAKKET
3
VERRICHTINGEN IN VERBAND MET BUITENLANDSE HANDEL (15 lestijden)
3.1
Inleidende begrippen (3 lestijden)
3.1.1
DOCUMENTEN BIJ HET INTERNATIONAAL GOEDERENVERKEER
De documenten die bij de internationale handel worden gebruikt, opnoemen en de betekenis kort verklaren.
Niet uitgebreid handelen. Aan de hand van een set reële documenten kort verklaren. Onderscheid maken tussen intracommunautaire leveringen en handel met andere niet-EG-landen.
3.1.2
INCOTERMS
De betekenis van incoterms verklaren.
Gebeurt bij voorkeur aan de hand van de publikaties van de Internationale Kamer van Koophandel. Duidelijke schema's dienen als "visuele" ondersteuning.
Vermits op het moment van het opmaken van het leerplan (sept. 1992) de definitieve wetgeving over de Europese eenheidsmarkt niet gekend is, worden enkel algemeenheden geformuleerd.
29
- Inhoud - Doel
De betaling van de verschillende schulden registreren in het financieel dagboek binnen het professioneel boekhoudpakket.
Nr. 3.1.3
LEERINHOUDEN DE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN - De expediteurs - De douane-agent
3.2
Wisselkoers en wisselnoteringen (2 lestijden) - Bespreking koerslijst - Omrekening van eigen naar buitenlandse valuta en omgekeerd - Wisselkoersverschillen
Boekhoudkundige verwerking van de verrichtingen in verband met buitenlandse handel (6 lestijden)
3.3.1
UITVOER - BTW-reglementering - Boekhoudkundige registratie van de verkoopfactuur en de directe kosten in verband met de uitvoer - Vermelding in de BTW-aangifte - Boekhoudkundige registratie van de inning - Registratie van de koersverschillen - Boekhoudkundige verwerking in een professioneel boekhoudpakket
DIDACTISCHE WENKEN
De rol van de dienstverlenende bedrijven kort verklaren.
Seminarie door een expediteur of bezoek aan een expediteur is zeker zinvol.
Formuleren dat verrichtingen in buitenlandse valuta worden geboekt in BEF. De begrippen wisselkoers en wisselkoersnoteringen definiëren en uitleggen. Bij een gegeven wisselkoers omrekeningen uitvoeren van de eigen valuta naar buitenlandse valuta en van de buitenlandse valuta naar eigen valuta. Formuleren dat wisselkoersverschillen kunnen ontstaan tussen het ogenblik van de facturatie en de betaling.
De leerlingen werken met recente koersen (financiële bladzijde uit dag- of weekbladen) en gebruiken de ISO-muntcodes.
De uitvoerverrichting, de inning en de koersverschillen boeken, de werking van de hierbij gebruikte rekeningen en de betekenis van hun saldi verklaren en ze situeren in het rekeningenstelsel. De uitvoerverrichting, de inning en de regularisatie van de koersverschillen verwerken met een professioneel boekhoudpakket. Het effect van de koersverschillen op het resultaat van de onderneming toelichten.
De leerstof wordt aangebracht aan de hand van een korte gevalstudie samengesteld uit praktijkdocumenten.
30
3.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
3.3.2
INVOER - BTW-reglementering - Boekhoudkundige registratie van de aankoopfactuur en van de directe kosten in verband met de invoer - Verwerking op de BTW-aangifte - Boekhoudkundige registratie van de betaling - Registratie van de koersverschillen - Boekhoudkundige verwerking in een professioneel boekhoudpakket
Een invoerverrichting, de betaling en de koersverschillen boeken, de werking van de hierbij gebruikte rekeningen en de betekenis van hun saldi verklaren en ze situeren in het rekeningenstelsel. De invoerverrichting, de betaling en de regularisatie van de koersverschillen verwerken met een professioneel boekhoudpakket. Het effect van de koersverschillen op het resultaat van de onderneming toelichten.
De documenten worden, in deze volgorde: - geanalyseerd, - gecontroleerd op juistheid, - gecodeerd op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel. Soort verrichting: Betekenis Bedrag A/P/K/O Rek. nr. +/-
D/C
- manueel verwerkt, - verwerkt in het professioneel boekhoudpakket.
Financiering van de buitenlandse handel (4 lestijden)
De specifieke problemen rond de financiering van de buitenlandse verrichtingen toelichten.
3.4.1
SITUERING VAN HET PROBLEEM
De financiering door een documentair krediet verklaren en de werking schematisch voorstellen.
3.4.2
HET DOCUMENTAIR KREDIET
De financiering door een acceptkrediet verklaren en de werking schematisch voorstellen.
Toelichten aan de hand van een korte gevalstudie bestaande uit praktijkdocumenten.
3.4.3
HET ACCEPTKREDIET
3.4.4
DE BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN HET ACCEPT- EN DOCUMENTAIR KREDIET MET EEN PROFESSIONEEL BOEKHOUDPAKKET
De verrichtingen in verband met het acceptkrediet boekhoudkundig verwerken in een professioneel boekhoudpakket.
Werking van het krediet schematisch voorstellen.
31
3.4
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
SYSTEMATISCHE STUDIE VAN DE VERRICHTINGEN OP HET EINDE VAN HET BOEKJAAR (32 lestijden)
4.1
Van beginbalans en verwerkingen naar eindbalans
De eindejaarsverrichtingen situeren in het geheel van de boekhoudkundige verrichtingen.
De jaarrekening (verkort schema) kan als aanknoping worden gebruikt. Het is geenszins de bedoeling de toelichting in te vullen. Zij dient enkel als illustratie van de leerstof.
4.2
De voorlopige proef- en saldibalans
Een afdruk van een voorlopige proef- en saldibalans uit het professioneel boekhoudpakket analyseren.
Saldi van de balansrekeningen vergelijken met saldi van de resultatenrekeningen.
4.3
De inventarisverrichtingen
4.3.1
WAARDERINGSREGELS (1 lestijd)
De algemene principes in verband met de waarderingsregels formuleren. De relatie tussen waarderingsregels en jaarrekening aantonen.
De wetteksten zijn geen doel op zich maar dienen om de leerlingen vertrouwd te maken met de boekhoudwetgeving.
- Algemene principes - Relatie met de jaarrekening 4.3.2
WAARDERING VAN MATERIELE VASTE ACTIVA EN DE AFSCHRIJVINGEN (2 lestijden) - Begrip en betekenis - Afschrijvingstabel
De term afschrijving omschrijven. Het boeken van afschrijvingen verantwoorden. De lineaire afschrijving op materiële vaste activa berekenen en de boekwaarde vaststellen.
32
4
Een afschrijvingstabel invullen en de bijbehorende toelichting analyseren. De afschrijvingstabel verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten, - de vermindering van bezittingen.
De afschrijvingstabel wordt: - geanalyseerd, - gecontroleerd op juistheid, - gecodeerd op basis van de minimumindeling van het rekeningenstelsel.
- Boekhoudkundige verwerking van de regularisatie bij de verkoop van materiële vaste activa
De verkoop van materiële vast activa en de regularisatie verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermindering van de bezittingen, - de vermeerdering van de kosten en/of opbrengsten.
De verkoop van het materieel vast actief wordt geboekt in de loop van het boekjaar. De regularisatie wordt geboekt op het einde van het jaar. Voor de studie van de regularisaties kan worden gesteund op verworven inzichten uit de tweede graad 'Handel'.
- Principes
Formuleren op welke wijze de voorraad volgens de wet kan worden gewaardeerd.
Het effect van de verschillende methodes op de waarde van de voorraad aan de hand van een eenvoudig voorbeeld illustreren.
- Effect van voorraadwijziging en waardevermindering op het resultaat van het boekjaar
Het effect van respectievelijk de voorraadwijziging en de waardevermindering op het resultaat van het boekjaar aantonen.
Gebruik hierbij de standaard lay-out van de resultatenrekening.
- Boekhoudkundige verwerking van de voorraadwijziging handelsgoederen
De voorraadwijziging handelsgoederen en de waardevermindering van de handelsgoederen verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering/vermindering van kosten, - de vermeerdering/vermindering van bezittingen.
WAARDERING VAN VOORRADEN HANDELSGOEDEREN (1 lestijd)
- Boekhoudkundige verwerking van waardevermindering op de handelsgoederen
33
4.3.3
- Boekhoudkundige verwerking van de afschrijvingstabel
Nr.
LEERINHOUDEN
4.3.4
WAARDERING VAN UITSTAANDE VORDERINGEN
4.3.4.1
Dubieuze vorderingen (1 lestijd) - Ontstaan - Boekhoudkundige verwerking
Het ontstaan van de dubieuze vordering en de vermoedelijke waardevermindering illustreren. Het ontstaan van de dubieuze vordering en de vermoedelijke waardevermindering verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - vermindering van vordering en vermeerdering van kosten.
DIDACTISCHE WENKEN
Het is niet de bedoeling de definitieve afrekening te behandelen.
34
4.3.4.2
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Omrekeningsresultaten van buitenlandse vorderingen op balansdatum (2 lestijden) - Ontstaan
Formuleren dat de evolutie van de wisselkoersen een effect heeft op: - de waarde van de uitstaande buitenlandse vorderingen op balansdatum, - het financieel resultaat.
- Boekhoudkundige verwerking
De omrekeningsresultaten van de buitenlandse vorderingen verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten/opbrengsten, - de vermeerdering/vermindering van de uitstaande vorderingen.
4.3.5
VOORZIENINGEN (2 lestijden) - Begrip
Het begrip voorzieningen omschrijven en verantwoorden.
- Boekhoudkundige verwerking
Het aanleggen van de voorzieningen verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten/opbrengsten, - de vermeerdering van de voorzieningen.
WAARDERING VAN UITSTAANDE SCHULDEN
4.3.6.1
Omrekening van buitenlandse schulden op balansdatum (1 lestijd)
Formuleren dat de evolutie van de wisselkoersen een effect heeft op: - de waarde van de uitstaande buitenlandse schulden op balansdatum, - het financieel resultaat.
35
4.3.6
Bij het aanleggen van de voorzieningen kan men benadrukken dat nu reeds een deel van het resultaat wordt ingehouden om later een belangrijke uitgave te financieren.
De omrekeningsresultaten van de buitenlandse schulden verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten/opbrengsten, - de vermeerdering/vermindering van de uitstaande schulden. 4.3.7
OVERBOEKING VAN DE BTW-REKENINGEN (1 lestijd)
De BTW-rekeningen overboeken op een globale BTW-rekening. De BTW-aangifte invullen op basis van de BTW-rekeningen.
De relatie met het BTW-aangifteformulier leggen.
Nr. 4.3.8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
INVENTARISVERRICHTINGEN IN VERBAND MET AAN- EN VERKOPEN (2 lestijden)
De noodzaak van de inventarisverrichtingen in verband met aan- en verkopen aantonen in het kader van het toerekeningsprincipe. De inventarisverrichtingen in verband met aanen verkopen verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten/opbrengsten, - de overlopende rekeningen.
De leerlingen erop wijzen dat deze inventarisverrichtingen alleen betrekking hebben op handelsgoederen. De definitieve afwikkeling van de aan- en verkoop in de loop van het volgend boekjaar kan hier eveneens aan bod komen.
De noodzaak van anticipatie- en uitstelposten aantonen en deze verwerken op basis van: - de minimumindeling van het rekeningenstelsel, - de vermeerdering van kosten/opbrengsten, - de overlopende rekeningen.
Het afboeken van de overlopende rekening in het volgend boekjaar kan hier worden besproken.
De proef- en saldibalans na regularisatie analyseren.
Het is niet de bedoeling deze proef- en saldibalans op te maken. De analyse gebeurt aan de hand van een afgedrukte proef- en saldibalans na regularisatie.
Het resultaat toewijzen. De winstverdeling boekhoudkundig verwerken.
De resultaatbepaling gebeurt op extra-comptabele wijze.
- Noodzaak - Boekhoudkundige verwerking van: . nog te factureren (of te crediteren) verkopen . nog niet ontvangen facturen (of creditnota's) in verband met aankopen 4.3.9
ANTICIPATIE- EN UITSTELPOSTEN (4 lestijden) - Begrip en noodzaak - Boekhoudkundige verwerking van: . anticipatieposten (kosten - opbrengsten) . uitstelposten (kosten - opbrengsten)
4.4
Proef- en saldibalans na regularisatie (1 lestijd)
4.5
Bepaling en bestemming van het resultaat (3 lestijden)
4.5.1
BEPALING VAN HET RESULTAAT VOOR BELASTINGEN
36
LEERINHOUDEN
4.5.2
BEPALING VAN HET TE BESTEMMEN RESULTAAT
De bestemming van het resultaat blijft beperkt tot overdracht naar volgend boekjaar.
- Bepaling van het te bestemmen resultaat - De bestemming van het resultaat Definitieve proef- en saldibalans (2 lestijden)
De definitieve proef- en saldibalans (na winstverdeling) analyseren.
Bij de analyse beklemtonen: - na toewijzing van het resultaat zijn de totalen van de actiefrekeningen gelijk aan de totalen van de passiefrekeningen, - na toewijzing van het resultaat zijn de totalen van de kostenrekeningen gelijk aan de totalen van de opbrengstenrekeningen, - de eindbedragen van de saldibalans zijn de beginbedragen voor het volgend boekjaar.
4.7
Invullen van de jaarrekening: verkort schema (5 lestijden)
De wettelijke verplichtingen in verband met de jaarrekening kort vermelden. Het verkort schema van de jaarrekening invullen.
Er wordt beklemtoond dat in de balans de vaste activa met hun boekwaarde worden genoteerd. De afschrijvingen en andere waardeverminderingen worden vermeld in de toelichting.
-
Wettelijke verplichtingen Balans Resultatenrekening Toelichting in verband met de bestudeerde rubrieken
4.8
Overgang naar een nieuw boekjaar (1 lestijd)
Het volgend boekjaar openen.
4.9
Boekhoudkundige verwerking met een professioneel boekhoudpakket (3 lestijden)
De verrichtingen registreren via een professioneel boekhoudprogramma. De afgedrukte lijsten, staten en balansen analyseren en de onderlinge relatie aantonen.
37
4.6
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
FAILLISSEMENT VAN EEN DEBITEUR (5 lestijden)
5.1
Waarderingsregels betreffende vorderingen
De waarderingsregels voor handelsvorderingen formuleren.
5.2
Afzonderen van de dubieuze vordering
Het afzonderen van dubieuze vorderingen motiveren en boekhoudkundig verwerken.
Illustreren van de waarderingsregels via artikels uit de boekhoudwetgeving.
5.3
Registratie van de waardevermindering
De waardevermindering op dubieuze vorderingen motiveren en registreren.
De boekhoudkundige verwerking schematisch voorstellen.
5.4
Definitieve afrekening van de dubieuze vordering
De definitieve afrekening van de dubieuze vordering uitvoeren en registreren.
5.5
Regularisatie
De meer- of minwaarde bij de realisatie van handelsvorderingen boeken.
5.6
Relatie met de BTW-aangifte
De te recupereren BTW berekenen en vermelden op het BTW-aangifteformulier.
6
IMMATERIELE VASTE ACTIVA (5 lestijden)
6.1
Begrip
Het begrip immateriële vaste activa omschrijven.
6.2
Indeling van de immateriële vaste activa
De belangrijkste soorten van immateriële vaste activa opsommen en bondig verklaren. De bedoelde rekeningen situeren in het rekeningenstelsel en de relatie met de jaarrekening aantonen.
38
5
Het is zinvol te vertrekken van een gedeeltelijke weergave van de balans, de toelichting bij de jaarrekening en het MAR.
6.3
Boekhoudkundige registratie van de verwerving
De verwerving van immateriële vaste activa boekhoudkundig registreren.
- Aankoop bij derden (Concessies) - Door eigen werken (Kosten van onderzoek en ontwikkeling) - Door inbreng (Goodwill) De waarderingsregels in verband met immateriële vaste activa formuleren en toepassen.
6.4
Waardering van immateriële vaste activa
6.4.1
WAARDERINGSREGELS
6.4.2
BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING WAARDECORRECTIES
De waardecorrecties in verband met immateriële vaste activa boekhoudkundig verwerken.
6.5
Verkoop van immateriële vaste activa
De verkoop van immateriële vaste activa boekhoudkundig verwerken, het resultaat berekenen en de regularisatie boeken.
7
OPRICHTINGSKOSTEN (3 lestijden)
7.1
Begrip
De verschillende oprichtingskosten opsommen en situeren binnen de MAR. Het activeren van oprichtingskosten verduidelijken en motiveren.
7.2
Boekhoudkundige registratie
De oprichtingskosten boekhoudkundig verwerken.
Bij deze bespreking kan worden verwezen naar geziene principes (materiële vaste activa).
39
Kostenafschrijving
Het is zinvol hierbij de waarderingsregels uit de boekhoudwetgeving als illustratie te gebruiken.
De gebruikte rekeningen schematisch voorstellen.
Nr. 8
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
SYNTHESE-OEFENINGEN BOEKHOUDPAKKET (12 lestijden)
De verrichtingen registreren via een professioneel boekhoudpakket.
-
De afgedrukte lijsten, staten en balansen analyseren, en de onderlinge relatie aantonen.
De toepassing kent volgend verloop: - analyse van documenten, - codering van documenten, - registratie van verrichtingen, - verrichtingen einde boekjaar: analyse - codering - registratie, - proef- en saldibalans, - resultaatbepaling, -verwerking en -registratie, - jaarrekening (verkort schema).
40
Aankoopdagboek Verkoopdagboek Financiële dagboeken Dagboek diverse verrichtingen Voorlopige proef- en saldibalans Verrichtingen einde boekjaar BTW-aangifte Resultaat van het boekjaar: berekening verdeling - registratie - Definitieve proef- en saldibalans - De jaarrekening: verkort schema - Opening van het nieuwe boekjaar
TV Toegepaste economie - Bedrijfshuishoudkunde Nr.
2de leerjaar: 4 uur/week (+ 1) LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
1
INTEGRATIE-OEFENING: FACTURATIE, VOORRAAD, BOEKHOUDING EN BELEID (40 lestijden)
De leerlingen via de boomstructuur van het pakket vertrouwd maken met de verschillende elementen uit het hoofdmenu en de deelmenu's.
De integratie-oefening dient over het jaar gespreid te worden pro rata van 1 lesuur per week. De leerlingen moeten zelfstandig de gevalstudie uitwerken. De oefening maakt bovendien een belangrijk onderdeel uit van de ge7ntegreerde proef. De nieuwe leerinhouden worden in de loop van het jaar aangebracht.
1.1
Het spilbedrijf
1.1.1
IDENTIFICATIEGEGEVENS
1.1.2
PARAMETERS
1.1.3
BASISBESTANDEN - Rekeningen (balansrekening - resultatenrekening) - Klanten - Leveranciers - Artikelen
1.2
Aankoopadministratie
1.2.1
HERBEVOORRADINGSLIJST
De instelling van de meest gebruikte parameters verduidelijken en verklaren. Gegevens opvragen en wijzigingen aanbrengen binnen de voor facturatie en voorraad belangrijke bestanden. Opgevraagde gegevens met betrekking tot rekeningen, klanten, leveranciers en artikelen verduidelijken en kaderen binnen facturatie en voorraadbeheer. Aantonen welk nut het bijhouden van bepaalde gegevens heeft.
De inhoud en betekenis van de bedoelde lijst verduidelijken en de bedragen narekenen.
De leerlingen creëren zelf de noodzakelijke rekeningen (algemeen, klanten, leveranciers) en artikelenkaarten. De leerlingen hebben tijdens het eerste leerjaar van de derde graad gewerkt met het professioneel pakket. Net als in het eerste leerjaar dient sterk de nadruk gelegd te worden op het analyseren en coderen van de verrichtingen. De leerlingen beschikken over de boomstructuur, waarin de verschillende elementen uit het hoofdmenu en de deelmenu's schematisch worden voorgesteld.
De beginsituatie van artikelgegevens dient zodanig gekozen te worden dat een aantal artikelen moeten worden besteld.
41
LEERINHOUDEN
Nr. 1.2.2
LEERINHOUDEN BESTELLEN VAN GOEDEREN - Inbrengen van een bestelling - Afdrukken van bestelbon
LEERPLANDOELSTELLINGEN Vanuit de boomstructuur aantonen welke fasen de aankoopadministratie omvat. Verklaren welke gegevens voor de registratie van een bestelling noodzakelijk zijn. Een bestelling inbrengen en de bestelbon afdrukken. De vermeldingen op de bestelbon verklaren.
DIDACTISCHE WENKEN
Bij het inbrengen van bestellingen dient men zich te beperken tot de normale situaties. Men dient niet alle opties van het pakket te behandelen.
LEVERING BESTELDE GOEDEREN
Binnenkomende leveringen registreren. Aantonen welke gevolgen de levering in de artikelsteekkaart heeft.
De leerlingen moeten de impact van de registratie van bestellingen en leveringen op de artikelkaart ontdekken.
1.2.4
REGISTRATIE AANKOOPFACTUREN EN CREDITNOTA'S
De binnenkomende facturen met betrekking tot de leveringen analyseren en inbrengen. De nodige controles op bestelbon, leveringsnota, factuur en creditnota uitvoeren.
Het is aangewezen om realiteitsgetrouwe aankoopfacturen en creditnota's te analyseren en te controleren.
1.2.5
AFDRUKKEN VAN LIJSTEN
De bedoelde lijsten analyseren en interpreteren en alle bedragen verklaren, narekenen en afleiden uit de artikelkaarten.
Niet het afdrukken is einddoel, wel het analyseren van de bekomen lijsten. Bepaalde selecties kunnen worden ingebouwd opdat het aantal artikelen in de lijst beperkt zou blijven.
- Artikelenlijst - Voorraadlijst 1.3
Verkoopadministratie
Op basis van de boomstructuur de verschillende fasen uit de verkoopadministratie opsommen.
1.3.1
INBRENGEN VAN EEN KLANTENORDER
Aan de hand van een opgevraagd klantenorder de respectievelijke vermeldingen uitleggen. Verklaren welke gegevens voor het registreren van een order noodzakelijk zijn.
De beginsituatie bevat reeds een of meer geregistreerde orders. Men dient zich opnieuw te beperken tot de meest courante klantenorders.
42
1.2.3
Registreren van een klantenorder. Aantonen welke weerslag een klantenorder heeft in de artikelsteekkaart. AFDRUKKEN ORDERLIJSTEN
1.3.3
AFDRUKKEN FACTUREN EN CREDITNOTA'S
1.4
Voorraadcorrecties
De noodzaak van bepaalde voorraadcorrecties verduidelijken en illustreren via concrete voorbeelden. Deze correcties in verband met de voorraad registreren en de impact op de artikelkaart ontdekken.
1.5
Boekhoudkundige registratie
Een aantal verrichtingen (aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen) analyseren op basis van documenten; deze voorzien van een refertestempel en nadien registreren in de respectievelijke dagboeken.
-
Aankopen Verkopen Financiële verrichtingen Diverse verrichtingen
1.6
Afsluiten van het boekjaar
1.6.1
VOORLOPIG PROEF- EN SALDIBALANS
1.6.2
VERRICHTINGEN EINDE BOEKJAAR OP BASIS VAN DE INVENTARIS
Bedoelde lijsten en documenten analyseren, interpreteren en de bedragen narekenen. Het afdrukken van orderlijsten verantwoorden en kaderen binnen een efficiënte administratie.
De leerlingen moeten ontdekken dat de geautomatiseerde verwerking van de verrichtingen een aanzienlijke beperking van het werkvolume inhoudt ten overstaan van de manuele registratie.
Via het deelmenu illustreren welke verschillende fasen deze verrichtingen inhouden. De bedoelde verrichtingen analyseren, coderen via de refertestempel. De noodzakelijke boekingen registreren.
Sterk de nadruk leggen op de analyse en de codering van de verrichting. Indien het pakket de automatische doorstroming van de aan- en verkoopfacturen en creditnota's in verband met handelsgoederen toelaat, kan dit hier worden vermeld.
43
1.3.2
Nr.
LEERINHOUDEN BTW-AANGIFTE
1.6.4
RESULTAAT VAN HET BOEKJAAR EN VERDELING
1.6.5
PROEF- EN SALDIBALANS NA RESULTAATVERDELING
1.6.6
JAARREKENING: VOLLEDIG SCHEMA
1.6.7
OPENING VAN HET NIEUWE BOEKJAAR
1.7
Bedrijfseconomische analyse
DIDACTISCHE WENKEN
44
1.6.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
- Verticale/horizontale analyse - Ratio's 2
VOORRAADBELEID (10 lestijden)
2.1
Voorraadpeil: bepalende factoren - Verkooptrend - Minimumvoorraad - mobiele voorraad - Bestelmoment - bestelgrootte - leveringstermijn - Kostenfactoren (bestelkost, intrestkost, ruimtekost, kortingen, ...) - Risico's voor kwaliteitsverlies en demodering
De factoren die invloed hebben op het voorraadpeil opsommen.
Berekenen aan de hand van een concreet voorbeeld van de verschillende voorraadkosten.
In de integratie-oefening werken de leerlingen met een professioneel pakket voor voorraadbeheer. In dit leerstofonderdeel verklaart de leraar alle begrippen die worden gebruikt in het pakket.
2.2
Voorraadadministratie - Op peil houden van de voorraad . periodieke voorraadaanvulling . voorraadaanvulling op basis van permanente inventaris - Documenten - Organisatie - Gebruik van de computer in de voorraadadministratie
2.3
Grafisch voorstellen van de (periodieke) voorraadaanvulling.
Hier kunnen onder andere aan bod komen: streepjescode, EDI ...
Aan de hand van een concrete gevalstudie bestuderen de leerlingen de voorraadadministratie en het voorraadbeleid. Zij analyseren de bijbehorende documenten, en verantwoorden het gebruik van de computer in het hele proces.
Waardebepaling van de voorraad Aan de hand van concrete toepassingen de waarde van de voorraad (gewogen gemiddelde prijs, voortschrijdende gemiddelde prijs, LIFO, FIFO) bepalen.
2.4
Omloopsnelheid van de voorraad
De omloopsnelheid van de voorraad berekenen en interpreteren.
2.5
Voorraadfilosofie - IKZ - Just in time - Relatie voorraadfilosofie en omloopsnelheid van de voorraden
Aangeven onder welke rubrieken de voorraad is opgenomen in de jaarrekening (balans, resultatenrekening, toelichting).
Verwoorden op welke wijze IKZ en JIT het voorraadbeleid bepalen en in welke mate ze invloed hebben op de omloopsnelheid van de voorraad.
45
- Belang waardebepaling - Methoden van waardebepaling . gewogen gemiddelde prijs . voortschrijdende gemiddelde prijs . LIFO . FIFO - De voorraad in de jaarrekening
De plaats van de voorraad in de jaarrekening kan best worden geïllustreerd met een gepubliceerde jaarrekening.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN Nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de voorraadadministratie en het voorraadbeleid formuleren.
2.6
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
3
HET COMMERCIEEL BELEID (15 lestijden)
3.1
Het commercieel beleid in functie van de doelstellingen van de onderneming (1 lestijd)
Het commercieel beleid situeren in de algemene doelstellingen van een onderneming.
3.2
Marketing
3.2.1
BEGRIPPEN (1 lestijd)
Het begrip marketing als concept en als strategie omschrijven. Aantonen hoe een onderneming een commercieel beleid kan voeren op basis van de marketing-mix.
3.2.2
MARKTANALYSE (ONDERZOEK) (2 lestijden) - Concurrentie - Vestigingsplaats - Consument
Het is zinvol om de leerinhouden rond de voorraadadministratie te besluiten met een georganiseerd bedrijfsbezoek (distributiesector, assemblage-bedrijven ...). Speciale aandacht moet gaan naar de rol van de computer in de voorraadadministratie, de voorraadfilosofie in het voorraadbeleid, en nieuwe tendensen en ontwikkelingen. Dit leerstofonderdeel kan worden geïllustreerd aan de hand van concrete, kleine gevalstudies.
Aantonen hoe een onderneming de nodige informatie kan inwinnen over de afzetmogelijkheden, de marktvormen, de concurrentie, het bestedingspatroon en de potentiële klanten. De factoren die het koopgedrag van de consument beïnvloeden vermelden en verklaren. De consumenten in verschillende doelgroepen onderverdelen.
46
- Marketing: concept - strategie - Marketing-mix
DIDACTISCHE WENKEN
3.2.3
MARKETING-MIX (11 lestijden)
De elementen van de marketing-mix kaderen binnen de verkoopbevordering. De marketing-mix kan worden aangebracht via verschillende gevalstudies. De leerlingen brengen per twee een bedrijfsbezoek aan de commerciële afdeling en maken een marketing-mix op. Dit wordt klassikaal besproken.
- Prijs (2 lestijden) . marktstructuur en kosten . prijsbeleid
Formuleren dat het vaststellen van de prijs van het product afhankelijk is van de marktstructuur en de kosten.
De elementen van de marketing-mix kunnen ook op een realistische manier worden belicht door een gastspreker.
- Promotie (2 lestijden) . begrip . vormen . reclameplan
De belangrijkste elementen van het promotiebeleid verklaren en met voorbeelden illustreren. De elementen van een reclameplan toelichten.
Het reclameplan bestuderen aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden.
- Plaats (distributie) (2 lestijden) . intensieve - selectieve - exclusieve distributie . lange - korte distributiekanalen
Formuleren wat men onder distributiebeleid verstaat en het onderscheid tussen intensieve, selectieve en exclusieve distributie, en tussen lange en korte distributiekanalen aantonen.
Een praktijkoefening kan worden georganiseerd binnen het kader van: - vastenactie, - mini-onderneming, - andere activiteiten.
- Presentatie (2 lestijden) . exterieur van de winkel . interieur van de winkel . opstelling van de artikelen
De elementen van de presentatie als onderdeel van de verkoopbevordering met voorbeelden toelichten.
Kan worden bestudeerd aan de hand van opdrachten die worden uitgevoerd naar aanleiding van een voorbereid stadsbezoek. De leerlingen observeren, analyseren en stellen verbeteringen voor.
- Product (3 lestijden) . productgroep . productcyclus . assortiment . kwaliteit, garantie en service . merk . verpakking
47
De belangrijkste factoren van het productbeleid opnoemen en met voorbeelden illustreren. De verschillende fasen in de productcyclus omschrijven. Het belang van deze productcyclus voor de marketing-mix aantonen.
Nr.
LEERINHOUDEN
4
INVESTEREN EN FINANCIEREN (10 lestijden)
4.1
Investeren
4.1.1
BEGRIPPEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Begrip investeren omschrijven.
- Vervangingsinvesteringen - Uitbreidingsinvesteringen 4.1.2
RENDEMENT VAN EEN INVESTERING Return on investment Terugverdientijd Netto-contante waarde Fiscale aspecten (uitbreidingsleerstof)
De toepassingen in verband met het rendement van een investering kunnen worden behandeld met het elektronisch rekenblad (zie TV Toegepaste informatica).
Het is aangewezen om te vertrekken van een gepubliceerde jaarrekening.
4.1.3
INVESTERINGEN IN DE JAARREKENING
Formuleren onder welke rubrieken de investering (+ afschrijvingen) in de jaarrekening voorkomen.
4.1.4
CASHFLOW EN AFSCHRIJVINGEN
Het begrip cashflow verklaren.
4.2
Financieren
4.2.1
FINANCIERINGSREGELS
De financieringsregels formuleren en illustreren aan de hand van een voorbeeld.
Deze regels moeten worden geïllustreerd met duidelijke voorbeelden. Het is niet de bedoeling hier reeds de ratio-analyse te behandelen.
48
-
Formuleren dat de financiële offers die investeringen teweegbrengen, moeten worden afgewogen tegen de verwachte opbrengsten. Het rendement van een investering berekenen via volgende methodes: - return on investment, - terugverdientijd, - netto-contante waarde. De relatie tussen investeren en belastingen verwoorden (uitbreidingsleerstof).
4.2.2
RAMING VAN DE (INITIELE) INVESTERINGSUITGAVE
Aan de hand van een gevalstudie de (initiële) investeringsuitgave schatten.
De eerste stap in het behoeftenonderzoek is na te gaan welke investeringsuitgave noodzakelijk is. In de toepassing bestudeert men bij voorkeur de situatie van de beginnende zelfstandige.
4.2.3
RAMING VAN DE GELDBEHOEFTE TIJDENS DE BEDRIJFSEXPLOITATIE
Aan de hand van een gevalstudie de omzet, de kosten (directe - indirecte) en de kasstromen (ontvangsten - uitgaven) analyseren en berekenen.
De leerlingen kunnen de berekeningen uitvoeren met het elektronisch rekenblad (TV Toegepaste informatica). Bovendien kunnen zij gebruik maken van de grafische mogelijkheden om het verloop van het (cumulatief) kassaldo grafisch voor te stellen.
- Analyse en raming van de omzet en de kosten (directe - indirecte) - Analyse en raming van de kasstromen: ontvangsten - uitgaven RAMING VAN DE BEHOEFTE AAN FINANCIELE MIDDELEN
Op basis van de raming van de (initiële) investeringsbehoefte en de geldbehoefte tijdens de bedrijfsexploitatie de behoefte aan financiële middelen berekenen.
4.2.5
FINANCIERINGSVORMEN
De financieringsvormen opsommen, en telkens het doel en principes, de voor- en nadelen vermelden, en aan de hand van een toepassing boekhoudkundig registreren.
- Eigen vermogen . kapitaalsverhoging . reservering (auto-financiering) - Vreemd vermogen . kredieten op korte termijn: kaskrediet, discontokrediet, leverancierskrediet, factoring . kredieten op lange termijn: hypothecair krediet, investeringskrediet, financiering op afbetaling, leasing
In aflossingstabellen het verloop van de lening en de daaraan verbonden intresten weergeven, en deze boekhoudkundig registreren. Op basis van de financieringsregels voor een concrete toepassing een verantwoord voorstel formuleren welke financieringsvormen kunnen worden aangewend.
49
4.2.4
Deze leerstofonderdelen kunnen worden geïllustreerd door: - een ondernemer-gastspreker, - een gastspreker uit een financiële instelling, - een interview bij ondernemers, - een bezoek aan een financiële instelling.
Nr. 4.2.6
LEERINHOUDEN FINANCIELE STEUNMAATREGELEN VOOR DE KMO - Fiscale tegemoetkomingen - Financiële tegemoetkomingen . rentetoelage . kapitaalpremie - Andere steunmaatregelen FINANCIERING IN DE JAARREKENING
5
BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE VAN DE JAARREKENING (10 lestijden)
5.1
Invullen van de jaarrekening: volledig schema
DIDACTISCHE WENKEN
Opzoeken via welke kanalen men de zelfstandige informatie kan verkrijgen over de fiscale en financiële tegemoetkomingen van de overheid. Het onderscheid tussen de rentetoelage en de kapitaalpremie formuleren.
Formuleren onder welke rubrieken de financiering is terug te vinden in de jaarrekening. 50
4.2.7
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De wettelijke verplichtingen in verband met het opmaken en publiceren van de jaarrekening vermelden. Het volledig schema van de jaarrekening invullen aan de hand van de definitieve proef- en saldibalans, na belastingen en winstverdeling.
Voor het opstellen van de jaarrekening kan worden gesteund op verworven inzichten in het 1ste leerjaar van de derde graad (invullen jaarrekeningen verkort schema).
- Resultatenrekening
De mogelijke bestemmingen van het resultaat ontdekken en verantwoorden.
Berekenen en boeken van de winstverdeling binnen NV of BVBA kan als uitbreidingsleerstof aan bod komen.
- Toelichting
De betekenis van de rubrieken van de balans en de resultatenrekening omschrijven en de relatie van de rubrieken uit de toelichting met de balans en/of de resultatenrekening toelichten.
Het opstellen van de jaarrekening gebeurt aan de hand van een definitieve proef- en saldibalans (na belastingen en na winstverdeling).
- Balans
5.2
Bedrijfseconomische bespreking van de jaarrekening
5.2.1
ANALYSE VAN OPEENVOLGENDE JAARREKENINGEN - Horizontaal - Verticaal
5.2.2
RATIO'S - Solvabiliteit - Liquiditeit - Rendabiliteit
KOSTPRIJSBELEID (15 lestijden)
6.1
Doelstellingen - Bepalen van de aanbiedingsprijs - Uitbesteden of zelf doen - Beheersen van de kosten
6.2
Indeling van de kosten - Directe en indirecte kosten - Vaste en variabele kosten
De verschillende ratio's in verband met solvabiliteit, liquiditeit en rendabiliteit berekenen en interpreteren.
De interpretatie van allerlei ratio's rond de liquiditeit, de solvabiliteit en de rendabiliteit gebeurt best aan de hand van gepubliceerde jaarrekeningen. Via datacommunicatie (bijvoorbeeld BBL-Telelink) kan de leraar een jaarrekening opvragen samen met de financiële analyse. De leerlingen moeten de formules voor de verschillende ratio's niet van buiten kennen. Interpreteren van de ratio's is veel belangrijker.
De doelstellingen van het kostprijsbeleid formuleren.
Bij voorkeur situeert de leraar zijn toepassingen in een handelsonderneming.
Het onderscheid tussen directe en indirecte, tussen vaste en variabele kosten verwoorden. Kostensoorten klasseren volgens deze indeling.
51
6
Op basis van de analyse van de opeenvolgende jaarrekeningen (verticale en horizontale analyse) de verschillende wijzigingen interpreteren en een verklaring geven.
Nr. 6.3
LEERINHOUDEN Berekening van de kostprijs - Handelsonderneming: goederen - diensten - Productie-onderneming . eenvoudige opslagmethode . kostenverdeelstaat: kostensoorten, kostendragers, kostenplaatsen - Belang van voorcalculatie en nacalculatie
De kostprijs voor goederen en diensten in een handelsonderneming en productie-onderneming (eenvoudige opslagmethode en kostenverdeelstaat) bepalen. De begrippen kostensoorten, kostenplaatsen en kostendragers verklaren en illustreren met voorbeelden. Een eenvoudige kostenverdeelstaat opmaken. De begrippen voorcalculatie en nacalculatie verklaren en situeren in het kader van het kostprijsbeleid.
De kostprijsberekening in industriële ondernemingen gebeurt extra-comptabel via de eenvoudige opslagmethode of kostenverdeelstaat. Het is geenszins de bedoeling de verschillenanalyse te maken.
Van kostprijs naar verkoopprijs
De verkoopprijs berekenen als:
-
- % van de inkooprijs,
6.5
DIDACTISCHE WENKEN
Bepalende factoren % winst van de inkoopprijs (handelsonderneming) % winst van de kostprijs (productie-onderneming) % winst van de verkoopprijs
Break-even-analyse -
Berekening Grafische voorstelling Conclusies
- % winst van de kostprijs, - % winst van de verkoopprijs. De break-even-analyse maken (berekeningen en grafische voorstelling) en de winstmogelijkheden van het bedrijf formuleren.
52
6.4
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De bepaling van de verkoopprijs moet inzichtelijk worden aangebracht, en niet in de vorm van een techniek.
53 5
BIJLAGE: REKENINGENSTELSEL DERDE GRAAD
1
Eigen vermogen, voorzieningen voor risico's en kosten en schulden op meer dan 1 jaar
10
Kapitaal 10000 10100
Geplaatst kapitaal Niet opgevraagd kapitaal (-)
13
Reserves 13000 13100 13200 13300
Wettelijke reserve Onbeschikbare reserves Belastingvrije reserves Beschikbare reserves
14
Overgedragen winst of Overgedragen verlies (-) 14000 Overgedragen winst 14100 Overgedragen verlies (-)
16
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 16000 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen 16100 Voorzieningen voor belastingen 16200 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken 16300 Voorzieningen voor overige risico's en kosten
17
Schulden op meer dan 1 jaar 17200 Leasingschulden 17300 Schulden op rekening 17400 Hypothecaire lening 17410 Investeringslening
2
Oprichtingskosten, vaste activa en vorderingen op meer dan 1 jaar
20
Oprichtingskosten 20000 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging 20009 Afschrijving op kosten van oprichting en kapitaalverhoging (-)
21
Immateriële vaste activa 21000 Kosten van onderzoek en ontwikkeling 21009 Afschrijvingen op kosten van onderzoek en ontwikkeling (-) 21110 Octrooien 21119 Afschrijvingen op octrooien (-) 21120 Licenties 21129 Afschrijvingen op licenties (-) 21130 Know-how 21139 Afschrijvingen op know-how (-) 21140 Merken 21149 Afschrijvingen op merken (-) 21200 Goodwill 21209 Afschrijvingen op goodwill (-)
22
Terreinen en gebouwen 22000 Terreinen 22100 Gebouwen 22109 Afschrijvingen op gebouwen (-)
54 23
Installaties, machines en uitrusting 23000 Installaties 23009 Afschrijvingen op installaties (-) 23100 Machines 23109 Afschrijvingen op machines (-) 23200 Uitrusting 23209 Afschrijvingen op uitrusting (-)
24
Meubilair en rollend materieel 24000 Meubilair 24009 Afschrijvingen op meubilair (-) 24100 Kantooruitrusting 24109 Afschrijvingen op kantooruitrusting (-) 24200 Rollend materieel 24209 Afschrijvingen op rollend materieel (-)
25
Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25200 Meubilair in leasing 25209 Afschrijvingen op meubilair in leasing (-) 25210 Kantooruitrusting in leasing 25219 Afschrijvingen op kantooruitrusting in leasing (-) 25220 Rollend materieel in leasing 25229 Afschrijvingen op rollend materieel in leasing (-)
27
Vaste activa in aanbouw 27000 Vaste activa in aanbouw 27009 Afschrijvingen op vaste activa in aanbouw (-)
3 34
4
Voorraden en bestellingen in uitvoering Handelsgoederen 34000 Voorraad handelsgoederen 34900 Waardeverminderingen op de voorraad handelsgoederen (-) Vorderingen en schulden op ten hoogste 1 jaar
40
Handelsvorderingen 40000 Handelsdebiteuren 40100 Te innen wissels 40110 Wissels ter incasso 40120 Wissels ter verdiscontering 40400 Te innen opbrengsten 40410 Op te maken creditnota's (-) 40700 Dubieuze debiteuren 40900 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)
41
Overige vorderingen 41100 Terug te vorderen BTW 41110 Aftrekbare BTW 41120 Aftrekbare BTW op creditnota's (-) 41130 Herzieningen totaal aftrekbare BTW (-) 41200 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen 41600 Vorderingen op eigenaar 41610 Voorschotten op bezoldigingen 41800 Terug te sturen verpakking (aankopen)
55 42
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen 42200 Binnen het jaar vervallende leasingschulden 42300 Binnen het jaar vervallende schulden op rekening 42400 Binnen het jaar vervallende hypothecaire lening 42410 Binnen het jaar vervallende investeringslening
43
Financiële schulden 43200 Kredietinstellingen - acceptkredieten import 43210 Kredietinstellingen - acceptkredieten export 43300 Schulden in rekening-courant
44
Handelsschulden 44000 Leveranciers 44100 Te betalen wissels 44400 Te ontvangen facturen 44410 Te ontvangen creditnota's (-)
45
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45000 Geraamd bedrag van de belastingschulden 45100 Te betalen BTW 45110 Verschuldigde BTW 45120 Verschuldigde BTW op creditnota's (-) 45130 Herzieningen totaal verschuldigde BTW (-) 45140 Verschuldigde BTW wegens invoer met verlegging van heffing 45150 Verschuldigde BTW wegens aankoop werken in onroerende staat 45200 Te betalen Belgische winstbelastingen 45300 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 45310 Ingehouden roerende voorheffing 45400 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) 45500 Bezoldigingen 45600 Vakantiegeld 45900 Te betalen sociaal secretariaat
47
Schulden uit de bestemming van het resultaat 47000 Dividenden en tantièmes over vorige boekjaren 47100 Dividenden over het boekjaar 47200 Tantièmes over het boekjaar 47300 Andere rechthebbenden
48
Diverse schulden 48800 Verpakking bij klanten 48900 Schulden aan eigenaar
49
Overlopende rekeningen 49000 Over te dragen kosten 49100 Verkregen opbrengsten 49200 Toe te rekenen kosten 49300 Over te dragen opbrengsten
5 53
Geldbeleggingen en liquide middelen Termijndeposito's 53000 Termijndeposito's op meer dan 1 jaar 53100 Termijndeposito's op meer dan 1 maand en op ten hoogste 1 jaar 53200 Termijndeposito's op ten hoogste 1 maand
56 55
Kredietinstellingen 55000 Kredietinstellingen 55001 Uitgeschreven cheques (-) 55002 Te innen cheques 55003 Elektronische inning
56
Postcheque- en girodienst 56000 Postrekening 56001 Uitgeschreven cheques (-) 56002 Te innen cheques
57
Kassen 57000
58
Interne overboekingen 58000 Interne overboekingen
6
Kas
Kosten
60
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60200 Aankopen van diensten, werk en studies 60400 Aankopen van handelsgoederen 60401 Uitgaande retouren handelsgoederen (-) 60800 Ontvangen kortingen, ristorno's en rabatten (-) 60940 Voorraadwijzigingen van handelsgoederen
61
Diensten en diverse goederen 61000 Huur en huurlasten 61100 Onderhoud en herstellingen 61200 Leveringen aan de onderneming 61211 Water 61212 Gas 61213 Elektriciteit 61214 Stookolie 61215 Telefoonkosten 61230 Boeken, tijdschriften en documentatie 61240 Drukwerken en kantoorbehoeften 61300 Vergoedingen aan derden 61310 Erelonen 61350 Verzekeringen: andere dan voor personeel 61360 Beheerskosten sociaal secretariaat 61400 Vervoer en verplaatsingen 61510 Representatie- en onthaalkosten 61520 Reclame en advertenties 61600 Portkosten 61900 Overige beheerskosten
62
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 62020 Bezoldigingen bedienden 62021 Vakantiegeld bedienden 62030 Bezoldigingen arbeiders 62031 Vakantiegeld arbeiders 62100 Werkgeversbijdrage RSZ 62300 Andere personeelskosten
57 63
Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen risico's en kosten 63000 Afschrijvingen op oprichtingskosten 63010 Afschrijvingen op immateriële vaste activa 63020 Afschrijvingen op materiële vaste activa 63100 Waardeverminderingen op voorraden - toevoeging 63110 Waardeverminderingen op voorraden - terugneming (-) 63400 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - toevoeging 63410 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - terugneming (-) 63500 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - toevoeging 63510 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - terugneming (-) 63600 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken - toevoeging 63610 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken - besteding en terugneming (-) 63700 Voorzieningen voor andere risico's en kosten - toevoeging 63710 Voorzieningen voor andere risico's en kosten - besteding en terugneming (-)
64
Andere bedrijfskosten 64000 Bedrijfsbelastingen 64100 Minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa 64200 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 64800 Diverse bedrijfskosten
65
Financiële kosten 65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden 65020 Kosten wegens leasingschulden 65300 Discontokosten op vorderingen 65400 Wisselresultaten 65500 Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta 65700 Betalingskortingen aan klanten 65900 Diverse financiële kosten
66
Uitzonderlijke kosten 66300 Minderwaarden op de realisatie van vaste activa 66800 Andere uitzonderlijke kosten
67
Belastingen op het resultaat 67000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen 67020 Geraamde belastingen
69
Resultaatverwerking 69000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar 69100 Toevoeging aan het kapitaal 69200 Toevoeging aan de wettelijke reserve 69210 Toevoeging aan de overige reserves 69300 Over te dragen winst 69400 Vergoeding van het kapitaal 69500 Bestuurders of zaakvoerders 69600 Andere rechthebbenden
7 70
Opbrengsten Omzet 70400 70401 70800
Verkopen van handelsgoederen Inkomende retouren handelsgoederen (-) Toegekende kortingen, ristorno's en rabatten (-)
58 74
Andere bedrijfsopbrengsten 74100 Meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa 74200 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 74300 Doorgerekende kosten 74400 Huuropbrengsten 74900 Diverse bedrijfsopbrengsten
75
Financiële opbrengsten 75400 Wisselresultaten 75500 Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta 75700 Betalingskortingen van leveranciers 75900 Diverse financiële opbrengsten
76
Uitzonderlijke opbrengsten 76300 Meerwaarden op de realisatie van vaste activa 76900 Andere uitzonderlijke opbrengsten
79
Resultaatverwerking 79000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar 79100 Onttrekking aan het kapitaal 79200 Onttrekking aan de reserves 79300 Over te dragen verlies 79400 Tussenkomst van vennoten (of van eigenaar) in het verlies.
59
TV Toegepaste economie Economie
1
1ste leerjaar: 1 uur/week (+ 1) 2de leerjaar: 1 uur/week (+ 1)
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen kwamen al eerder met begrippen uit het vak Economie in aanraking. Wie van bij het begin voor het handelsonderwijs koos zal in de eerste graad via de basisoptie Handel en in de tweede graad via het vak Bedrijfshuishoudkunde ook al geconfronteerd zijn met algemene sociaal-economische problemen. Zij die in het ASO gestart zijn in de basisoptie 'Moderne wetenschappen' maakten in het tweede leerjaar kennis met het vak Sociaal-economische initiatie (SEI). Wie in de tweede graad van het ASO de richting 'Economie-moderne talen' of 'Economie-wiskunde' koos maakte kennis met Gezinnen, Bedrijven, Consumenten- en Producentengedrag. Welke vooropleiding de leerlingen ook genoten, in het leven van elke dag botsen ze voortdurend op economische gegevens en wetmatigheden. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het vak Economie wil de leerlingen confronteren met economische problemen. Een economisch probleem ontstaat, zodra meer van het een minder van iets anders betekent. Er zijn zoveel behoeften en de middelen om ze te voldoen zijn beperkt, er is schaarste en er moet worden gekozen. Overal botst men op dit schaarste-probleem, zowel het individu als de gemeenschap hebben er mee te maken. Economie studeren is dus inzicht verwerven in de economische boodschap: veel zou moeten, maar niet alles kan en zeker niet alles tegelijk. Er is schaarste, in de economie is gratis niet bestaande, er is altijd iemand die betaalt. De economie bestudeert de mensen in gemeenschap die worden geconfronteerd met schaarste en zoekt naar de structuur in de manier waarop de mensen het schaarste-probleem trachten te overwinnen. Het economie-onderwijs wil niet alleen de sociaal-economische realiteit beschrijven, maar probeert ook het inzichtelijk denken te bevorderen door onder andere het hanteren van theoretische modellen. Zo draagt de studie van de economie bij tot een verruimde algemene vorming. Ze zorgt voor een referentiekader dat zal toelaten om steeds nieuwe feiten en gegevens in een groter structureel geheel te plaatsen en legt zo de basis voor verdere vorming. De studie van de economie zal voortdurend vertrekken vanuit de actualiteit. Als consument, als producent en als bewust kiezend burger heeft men steeds meer behoefte aan kennis en inzicht in de economie, wie kan nog grote delen van het TV-nieuws of het krantenieuws verstaan zonder een elementaire kennis van de economische relaties. Wie inzicht heeft is beter gewapend, is mondiger en heeft meer mogelijkheden om verantwoordelijkheid op te nemen in de maatschappij, ten bate van zichzelf en van zijn medemensen. Het moet daarbij duidelijk zijn dat economie geen waardenvrije wetenschap is. De keuze van de oplossing voor veel maatschappelijke problemen hangt samen met de visie die men heeft op mens en maatschappij, de christelijke en ethische waarden en het belang dat men hecht aan het behoud van het milieu. De studie van de economie draagt ertoe bij om jonge mensen te leren een zelfstandig en gemotiveerd standpunt te bepalen over actuele economische vraagstukken, wel sociaal bewogen maar niet anti-economisch.
60 3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Opmerking: de uitbreidingsdoelstellingen worden aangeduid met (U). EERSTE LEERJAAR 3.1
Inleidende begrippen: waar economie zich mee bezig houdt
- Het begrip economische behoefte omschrijven en illustreren met voorbeelden. - Aantonen door middel van voorbeelden dat consumeren betekent het bevredigen van economische behoeften met materiële en immateriële zaken voortgebracht door bedrijven en overheid. - Het begrip welvaart omschrijven. - Aantonen dat de rijkdom van een volkshuishouding weergegeven wordt door het BNP en andere welvaartsindicatoren. - Het verschil tussen welvaart en welzijn aantonen. - Aantonen dat praktisch alle goederen en diensten schaars zijn. - Formuleren waaruit het keuzeprobleem voor de consument bestaat. - Het begrip produceren omschrijven. - Aantonen dat de productiefactoren schaars zijn en dat er ook een keuzeprobleem is voor de producent. - Omschrijven dat in een geëvolueerde maatschappij de productie via arbeidsverdeling tot stand komt. - Formuleren dat er consumptiegoederen en diensten, investeringsgoederen en collectieve diensten geproduceerd worden en de doelgroepen aanduiden. - Aantonen dat productie en consumptie in België verlopen volgens het systeem van de gemengde economie. - Verantwoorden dat wij economie studeren om onder andere volgende redenen: @ omdat iedereen met economie in aanraking komt, @ om de economische relaties beter te kunnen begrijpen, @ om kritische consumenten te kunnen worden, @ om bewuster te leren omspringen met grondstoffen, bodem en milieu. 3.2
De economische kringloop
- De verschillende geld-, goederen- en dienstenstromen die zich binnen een volkshuishouding en tussen volkshuishoudingen onderling voordoen, schematisch voorstellen. - De hierna volgende begrippen omschrijven, desgevallend met symbolen voorstellen en telkens illustreren met een voorbeeld: @ gezinnen, bedrijven, overheid, buitenland, @ productie en toegevoegde waarde,
61 @ inkomensvorming en -verdeling: factordiensten en factorinkomens, @ inkomensbesteding: private consumptie en overheidsconsumptie, sparen (oppotten, beleggen, investeren), directe en indirecte belastingen, transfers. - De belangrijkste macro-economische grootheden definiëren. - De relaties tussen deze macro-economische grootheden aantonen door het formuleren van definitiegelijkheden. 3.3
De markten
De markt van de consumptiegoederen en diensten - De markt van consumptiegoederen en diensten situeren in de economische kringloop. - De begrippen vraag en gevraagde hoeveelheid omschrijven. - Aantonen dat de vraagcurve een dalend verloop heeft. - Uit voorbeelden de factoren afleiden die de vraag beïnvloeden. - Het begrip prijselasticiteit van de vraag omschrijven. - De prijselasticiteitscoëfficiënt van de vraag berekenen en interpreteren. - Verduidelijken welke invloed het inkomen op de vraag kan hebben.
(U)
- De begrippen aanbod en aangeboden hoeveelheid omschrijven. - Aantonen dat de aanbodcurve een stijgend verloop heeft. - Uit voorbeelden de factoren afleiden die het aanbod beïnvloeden. - Het economisch begrip markt omschrijven. - De kenmerken opsommen van de markt met volkomen concurrentie. - Aan de hand van een cijfervoorbeeld en een grafische voorstelling de prijsvorming bij volkomen concurrentie verklaren. - De verschillende deelmarkten van de Beurs van Brussel en de effecten die er verhandeld worden omschrijven. - Aantonen dat de contantmarkt beantwoordt aan een markt met volkomen concurrentie. - Met voorbeelden de speculatie op de termijnmarkt verklaren.
(U)
- De belangrijkste gegevens van de beursberichten begrijpen.
(U)
- De belangrijkste marktvormen met onvolkomen concurrentie omschrijven en illustreren met concrete voorbeelden (geen grafische voorstellingen). - Aantonen dat op de markten met onvolkomen concurrentie aan prijszetting wordt gedaan
62 - Het principe van de minimumprijzen en de maximumprijzen met een grafiek verduidelijken en het nut ervan aantonen. - Het rechtstreeks prijsbeleid van de overheid in België bespreken: @ het stelsel van maximumprijzen en maximumwinstmarges, @ het stelsel van de programma-overeenkomsten, @ het stelsel van de prijsverhogingsaangifte. - De vrije markteconomie kritisch bekijken: @ gemeenschappelijk belang versus individueel belang, @ het recht van de sterkste (de rijkste, de slimste ...), @ noodzaak van collectieve diensten zonder marktprijs, @ alleen mensen met voldoende inkomen treden op als vrager, @ productie en aanbod gebeuren in de eerste plaats in functie van de winst en niet in functie van de behoeftebevrediging, @ veel producten weerspiegelen niet de totale (maatschappelijke) kosten onder andere de milieukosten.
(U) (U) (U) (U) (U) (U)
De markt van de productiefactoren - De arbeidsmarkt - Met de economische kringloop als uitgangspunt verduidelijken dat er een markt van productieve diensten is. - De verschillende factoren, die de vraag naar en het aanbod van arbeid bepalen, aanduiden. - Het verband tussen de vraag naar arbeid en de arbeidsproductiviteit aantonen. - Met recent statistisch materiaal illustreren dat de grootte en de samenstelling van de actieve bevolking het arbeidsaanbod beïnvloedt. - Aantonen dat de vraag naar arbeid een afgeleide vraag is. - De rol van de vakbonden, de werkgeversorganisaties en de overheid inzake de loonvorming in België beschrijven. - Aan de hand van statistisch materiaal aantonen dat de arbeidsmarkt een geheel van deelmarkten is. (U) - Het ontstaan van loonverschillen verklaren. - Aan de hand van statistisch materiaal het profiel van de werkloosheid in België schetsen. - De belangrijkste oorzaken van de werkloosheid toelichten. - Mogelijke oplossingen voor de werkloosheid formuleren. TWEEDE LEERJAAR De markt van de productiefactoren - De kapitaalmarkt - De kapitaalmarkt in de kringloop situeren. - Het begrip kapitaal omschrijven.
(U)
63 - Aantonen dat de vraag naar kapitaal een afgeleide vraag is. - Illustreren dat de kapitaalvraag van de gezinnen wordt bepaald door de tijdsvoorkeur bij aanschaf van duurzame consumptiegoederen en uit noodzaak bij de aanschaf van een woning. - Opsommen van enkele oorzaken die een verschuiving van de vraagcurve naar kapitaal van de gezinnen verklaren. - Met een voorbeeld aantonen dat de kapitaalvraag van de bedrijven bepaald wordt door het te verwachten rendement van de investering die daarmee wordt gerealiseerd. - Toelichten dat de kapitaalvraag van de overheid wordt bepaald door de grootte van het bruto te financieren saldo van de begroting. - Aantonen dat de kapitaalvraag vanwege de overheid niet gebaseerd is op rendementsoverwegingen. - Aan de hand van statistische gegevens de grootte van het sparen van gezinnen, bedrijven en overheid aantonen. - De factoren bespreken die het sparen van de gezinnen beïnvloeden en hun invloed op het aanbod van kapitaal grafisch voorstellen. - Aantonen dat het kapitaalaanbod van de bedrijven bepaald wordt door het brutobedrijfssparen, dat de afschrijvingen aangewend worden voor de financiering van de vervangingsinvesteringen en de reserves voor de zelffinanciering van de netto-investeringen. - Verklaren en grafisch voorstellen hoe de prijsvorming op de kapitaalmarkt tot stand komt. - Ontdekken aan de hand van de belangrijkste rentetarieven dat er deelmarkten bestaan en dat die vooral bepaald worden door de looptijd, het risico en de omzetbaarheid. - Formuleren dat de kapitaalmarkt op basis van de tijd uitgesplitst wordt in de geld- en kapitaalmarkt. - Aantonen dat de opoffering van niet-vervangbare elementen van de natuur (grondstoffen, landschap, zuivere lucht ...) moet afgewogen worden tegen het economisch belang. (U) - Het belang aantonen van het management.
(U)
- Het begrip zuivere winst omschrijven en de oorzaken van het ontstaan ervan weergeven en illustreren met voorbeelden. (U) - Een actuele beleggingsvorm of kredietvorm bespreken. 3.4
Het geld en de koopkracht
- Aantonen dat de waarde van het geld gebaseerd is op het feit dat men er op vertrouwt er goederen en diensten mee te kunnen kopen. - De belangrijkste functies van het geld omschrijven. - De geldscheppende rol van de Nationale Bank van België en van de financiële instellingen verklaren.
(U)
64 - Het begrip inflatie verklaren en de oorzaken ervan opsommen. - De gevolgen van de inflatie bespreken. - Enkele maatregelen ter bestrijding van de inflatie verklaren. - Verklaren hoe het Belgisch indexcijfer van de consumptieprijzen tot stand komt. - Uit concrete situaties het belang van het indexcijfer van de consumptieprijzen afleiden. 3.5
De rol van de overheid in de economie
- De overheid situeren in de economische kringloop. - Aan de hand van voorbeelden de taken van de overheid omschrijven. - Door analyse van statistische gegevens aantonen dat de inkomens ongelijk verdeeld zijn. - De belangrijkste oorzaken van de ongelijke inkomensverdeling opzoeken en nagaan hoe de overheid aan herverdeling doet. - Het begrip begroting omschrijven en de structuur van de overheidsontvangsten en -uitgaven ontdekken op basis van statistische gegevens. - De betekenis van het netto en bruto te financieren saldo bespreken. - Verklaren waarom de overheidsbegroting een politieke keuze is. - Aan de hand van statistische gegevens nagaan hoe het netto te financieren saldo en de totale schuld evolueren. (U) - Het belang van de ratio's NFS/BNP en Totale Schuld/BNP aantonen, de oorzaken van de grote schuld ontdekken en de gevolgen van deze schuld voor de Belgische economie verklaren. (U) 3.6
Economie in beweging
- Door analyse van statistische gegevens vaststellen dat de hoeveelheid beschikbare goederen en diensten in België toeneemt. - De factoren opsommen die de economische groei bepalen. - De werking van het multiplicatoreffect omschrijven en de gevolgen ervan voor het economisch beleid verklaren (geen wiskundige benadering). - Door middel van voorbeelden de relativiteit van het BNP aantonen. - De conjunctuurbeweging omschrijven, de verschillende fasen benoemen en hun kenmerken opsommen. - De omslagperiodes van de conjunctuurbeweging verklaren. - Verklaren hoe het voeren van een aangepaste conjunctuurpolitiek de conjunctuurbeweging kan afzwakken. (U)
65 3.7
De internationale economische betrekkingen
- Formuleren welke factoren aan de basis liggen van de buitenlandse handel. - De voor- en nadelen van vrij internationaal handelsverkeer opsommen en bespreken. - De noodzaak van de buitenlandse handel voor België aantonen. - Statistische gegevens in verband met de buitenlandse handel van de BLEU analyseren en bespreken voor wat betreft omvang, evolutie, samenstelling en geografische spreiding. - De buitenlandse handel van de BLEU vergelijken met deze van andere EG-landen (in- en uitvoer per hoofd, in percenten van het BNP ...). - De betekenis van de ruilvoet verklaren.
(U)
- De evolutie van de ruilvoet van de BLEU aan de hand van statistische gegevens nagaan.
(U)
- De structuur en de werking van de EG verklaren.
(U)
- Het economisch belang van de EG toelichten.
(U)
- De begrippen wisselmarkt en wisselkoers formuleren. - Aantonen dat de wisselmarkt voldoet aan de voorwaarden van een markt met volledige concurrentie en de prijsvorming op die markt grafisch voorstellen. - De factoren opnoemen en verklaren die op lange en op korte termijn de vraag naar en het aanbod van valuta beïnvloeden. - Verklaren waarom er gestreefd wordt naar vaste wisselkoersen. - De hoofddoelstellingen van het EMS formuleren en het belang van een eenheidsmunt aantonen. - Verklaren hoe de waarde van de ECU wordt bepaald.
(U)
- Door middel van een grafische voorstelling aantonen hoe de monetaire overheid tussenkomt op de wisselmarkt om de wisselkoers te stabiliseren. (U) - Het begrip betalingsbalans formuleren. - Aan de hand van de betalingsbalans van de BLEU het relatieve belang van de deelbalansen aantonen.
(U)
- De oorzaken van een onevenwichtige betalingsbalans formuleren en de gevolgen van het onevenwicht omschrijven. (U) - Het verband tussen het onevenwicht op de betalingsbalans en de evolutie van de wisselkoers verklaren.
(U)
- De belangrijkste vormen van overheidsingrijpen tot herstel van het betalingsbalansevenwicht opnoemen. (U)
66 - Aan de hand van een vergelijking tussen België en een ontwikkelingsland de term onderontwikkeling illustreren. - Voor het bestudeerde land de voornaamste oorzaken van de onderontwikkeling opnoemen. - Het verband verklaren tussen de internationale handel en de ongelijke verdeling van de welvaart in de wereld. (U) - Het basisbehoeftenmodel en het groeimodel als mogelijke oplossingen voor het ontwikkelingsprobleem beschrijven. (U) - Motieven formuleren waarom België aan ontwikkelingshulp doet. - Formuleren hoe de ontwikkelingshulp door de Belgische overheid gebeurt.
(U)
- Maatregelen en eigen activiteiten noemen die de ongelijke verdeling van de welvaart in de wereld kunnen verkleinen, en de gevolgen van die maatregelen op het eigen inkomen en de werkgelegenheid formuleren. (U) 4
LEERINHOUDEN
Opmerking: de uitbreidingsleerstof wordt aangeduid met (U). EERSTE LEERJAAR 4.1
Inleidende begrippen: waar economie zich mee bezighoudt
4.1.1
WAAR ECONOMIE ZICH MEE BEZIGHOUDT
(3 uur)
- Consumptie, welvaart en welzijn. - Het schaarsteprobleem. - Productie: wat, hoe en voor wie. 4.1.2
WAAROM WIJ ECONOMIE STUDEREN
4.2
De economische kringloop
4.2.1
DE STRUCTUUR VAN DE ECONOMISCHE KRINGLOOP
- De geld-, goederen- en dienstenstroom in een gesloten economie zonder overheid @ goederen en diensten, @ productiefactoren, @ sparen, beleggen en investeren. - De geld-, goederen- en dienstenstroom in een gesloten economie met overheid. - De geld-, goederen- en dienstenstroom in een open economie.
(5 uur)
67 4.2.2
DE EVENWICHTSITUATIE
Nationaal product = Nationaal inkomen = Nationale bestedingen. 4.3
De markten
4.3.1
DE MARKT VAN DE CONSUMPTIEGOEDEREN EN DIENSTEN
(10 uur)
- Situering in de economische kringloop. - De vraag (2 uur): @ begrip, @ vraagcurve, @ bewegingen langsheen en verschuivingen van de vraagcurve, @ prijselasticiteit. De inkomenselasticiteit
(U)
- Het aanbod (1 uur): @ begrip, @ aanbodcurve, @ bewegingen langsheen en verschuivingen van de aanbodcurve. - De prijsvorming op de markt met volkomen concurrentie (4 uur): @ prijsmechanisme, @ kenmerken van de markt met volkomen concurrentie, @ effectenbeurs als voorbeeld van een markt met volkomen concurrentie. - De prijsvorming op de markt met onvolkomen concurrentie (2 uur): @ voorbeelden en begrippen van monopolie, oligopolie en monopolistische concurrentie, @ gevolgen voor de prijsvorming: de prijszetting. - De overheidstussenkomst in de prijsvorming. (1 uur). Kritiek op het systeem van de vrije markt. 4.3.2
DE MARKT VAN DE PRODUCTIEFACTOREN
4.3.2.1
De arbeidsmarkt
- Situering in de economische kringloop. - De vraag naar arbeid. (2 uur) Factoren die de vraag naar arbeid beïnvloeden: @ de vraag naar arbeid is een afgeleide vraag, @ de productiviteit en de loonkost. - Het aanbod van arbeid. (1 uur) Factoren die het aanbod van arbeid beïnvloeden: @ de beroepsbevolking: structuur en evolutie, @ de arbeidsmotivatie, @ het inkomen.
(U)
(7 uur)
68 - De prijsvorming op de arbeidsmarkt (2 uur): @ loon als vergoeding voor de arbeid, @ het tot standkomen van het uurloon door onderhandeling tussen werkgevers- en werknemersorganisaties. Het ontstaan van loonverschillen.
(U)
- De werkloosheid (2 uur): @ analyse van de werkloosheid in België, @ de oorzaken van de werkloosheid, @ de bestrijding van de werkloosheid. TWEEDE LEERJAAR 4.3.2.2
De kapitaalmarkt
(5 uur)
- Situering in de economische kringloop. - De vraag naar kapitaal en de factoren die deze vraag beïnvloeden. (2 uur) Vraag vanwege: @ de gezinnen, @ de bedrijven, @ de overheid. - Het aanbod van kapitaal en de factoren die het aanbod beïnvloeden. (1 uur) Aanbod vanwege: @ de gezinnen, @ de bedrijven, @ de overheid. - De prijsvorming op de kapitaalmarkt: (1 uur) @ intrest als vergoeding voor het gebruik van kapitaal, @ de deelmarkten. - Beleggings- en kredietvormen. (1 uur) Bespreking van een actuele beleggingsvorm en/of kredietvorm. - De natuur als productiefactor.
(U)
- Management als productiefactor (de zuivere winst als vergoeding voor de ondernemer).
(U)
4.4
Het geld en de koopkracht
4.4.1
HET GELD (1 uur)
(4 uur)
- Waaraan ontleent geld zijn waarde? - Functies van het geld. De geldschepping door de Nationale Bank van België en door de andere financiële instellingen.
(U)
69 4.4.2
DE KOOPKRACHT (3 uur)
- De inflatie: @ de oorzaken, @ de gevolgen, @ de bestrijding. - Het indexcijfer van de consumptieprijzen: @ de meting, @ het belang. 4.5
De rol van de overheid in de economie
4.5.1
SITUERING IN DE KRINGLOOP
4.5.2
TAKEN VAN DE OVERHEID (4 uur)
(5 uur)
- Productie van collectieve goederen en diensten. - Bijsturen van de economische activiteiten. - Zorgen voor een rechtvaardiger inkomensverdeling: @ vaststellingen vanuit statistische gegevens, @ instrumenten van de herverdeling. 4.5.3
DE OVERHEIDSBEGROTING (1 uur)
- Inkomsten en uitgaven. - Bruto en netto te financieren saldo. - De overheidsbegroting: een politieke keuze. De rijksschuld. 4.6
De economie in beweging
4.6.1
DE ECONOMISCHE GROEI (2 uur)
- Begrip en analyse van statistische gegevens. - Factoren die de groei beïnvloeden. - Het multiplicatoreffect. - De relativiteit van het BNP. 4.6.2
DE CONJUNCTUUR (1 uur)
- De fasen van de conjunctuur. - De verklaring van het conjunctuurverschijnsel.
(U) (3 uur)
70 4.7
De internationale economische betrekkingen
4.7.1
DE INTERNATIONALE HANDEL (2 uur)
(8 uur)
- Ontstaan. - Analyse van de buitenlandse handel van België in vergelijking met de andere landen van de EG: @ statistische gegevens, @ belang. - De ruilvoet.
(U)
- De Europese Gemeenschap.
(U)
4.7.2
HET INTERNATIONAAL BETALINGSVERKEER (4 uur)
- De wisselmarkt: @ begrip, @ factoren die de vraag en het aanbod bepalen. - Het Europees Monetair Systeem: @ de doelstellingen van het EMS, @ de voorwaarden voor de toetreding tot de EMU, @ de ECU, @ devaluatie, revaluatie.
(U) (U)
- De betalingsbalans: @ begrip, @ de deelbalansen, @ evenwicht en onevenwicht op de betalingsbalans.
(U) (U)
4.7.3
DE PROBLEMATIEK VAN DE ONTWIKKELINGSLANDEN (2 uur)
- Oorzaken en kenmerken van onderontwikkeling. - Ontwikkelingssamenwerking. 5
DIDACTISCHE WENKEN
- Het leerplan Economie voor het eerste en het tweede leerjaar hoort samen. Daarom worden de leerinhouden in de twee leerjaren het best door dezelfde leraar gegeven. - Het leerplan is geschreven op basis van 25 lesuren per jaar zodat er nog enige ruimte is voor uitbreidingsleerstof, discussie, of herhaling. Het eerste leerjaar eindigt met de arbeidsmarkt, het tweede leerjaar vangt aan met de kapitaalmarkt. - Het aantal lestijden dat opgegeven wordt is niet absoluut, het is wel richtinggevend. - Het is heel belangrijk om zoveel mogelijk, en telkens opnieuw, te vertrekken vanuit de actualiteit en de leefwereld van de leerlingen: artikels uit de krant, TV-nieuws, beursberichten. In dit verband kunnen gerichte voortaken tijdbesparend zijn.
71 - Leesteksten die men gebruikt in het eerste leerjaar worden best herschreven op het niveau van de leerlingen. In het tweede leerjaar kan men met authentieke teksten werken. - Bij het gebruiken van statistisch materiaal tracht men recente cijfers aan te bieden. Elke leraar zou over enkele economische tijdschriften moeten beschikken, zoals het Tijdschrift van de Nationale Bank van België en het Statistisch Zakjaarboek. - Voortdurend zal men de leerlingen er toe aanzetten om zich zeer kritisch op te stellen tegenover het aangeboden materiaal: uit welke bron komt het, wat wil men aantonen, wat wordt verzwegen? - Het verband tussen economisch beleid en politiek kan herhaaldelijk aan bod komen. - Het frequent gebruik van de overhead-projector maakt het bijna noodzakelijk dit toestel permanent ter beschikking te hebben in de economieklas. - Sommige onderdelen van de leerstof kunnen met computerprogramma's worden ondersteund. EERSTE LEERJAAR 5.1
Inleidende begrippen
Het is niet de bedoeling hier de begrippen welvaart en welzijn uitgebreid te behandelen. Deze problematiek zal samen met ethische en ecologische problemen in bijna elk hoofdstuk aan bod komen. Men zal er best van bij het begin op wijzen dat consumeren meer is dan eten en drinken. Men kan het schaarsteprobleem illustreren door de leerlingen een verlanglijstje te laten opstellen. 5.2
De economische kringloop
De economische kringloop wordt het vertrekpunt van elk nieuw leerstofonderdeel, er zal hieraan voldoende aandacht worden besteed zodat men er bij de behandeling van de verdere leerstof steeds kan naar verwijzen. Het gebruik van transparanten is aangewezen bij de opbouw van de kringloopmodellen, die steeds vollediger worden. Eens de kringloop gekend kan men de leerlingen bij het maken van oefeningen voorgedrukte modellen van de economische kringloop ter beschikking stellen. Het feit dat de overheid producent is van diensten die niet langs een markt aan de consumenten ter beschikking gesteld worden is voor veel leerlingen een verrassende vaststelling. Men zal er voldoende aandacht aan moeten besteden. Het begrip toegevoegde waarde kennen de leerlingen al vanuit de lessen Bedrijfshuishoudkunde. De macro-economische betekenis van het begrip toegevoegde waarde dient hier zeker aangebracht te worden. Het (klassieke) Keynesiaans model wordt hier niet behandeld.
72 5.3
De markten
De markt van de consumptiegoederen en diensten Men kan het begrip markt aanbrengen met een vraag- en een aanbodspel. Wanneer men start met een eenvoudig voorbeeld van een concrete markt zal men er voor zorgen nadien het begrip markt te abstraheren. Als men het, na de inleiding, over vraag en aanbod heeft wordt steeds de totale vraag en het totale aanbod bedoeld. De markt met onvolkomen concurrentie wordt verbaal omschreven en met veel voorbeelden geïllustreerd. Er worden geen grafische voorstellingen en wiskundige benaderingen gegeven. De ethische problematiek die de vrije markt met zich brengt zal hier aan de orde komen. Goede leesteksten kunnen de problematiek inleiden. De Beurs van Brussel heeft documentatie ter beschikking die vooral naar leraren toe gericht is. (Public Relations (02)509 13 49) De prijsvorming op de beurs kan ook met een simulatie-oefening op computer worden geïllustreerd. De markt van de productiefactoren - De arbeidsmarkt Een dankbaar aanknopingspunt voor de bespreking van de arbeidsmarkt is de situatie van de leerlingen als werknemer in een weekend- of vakantiejob. Een klasgesprek rond het thema arbeidsmotivatie is hier op zijn plaats. Waarom wil je werken? Waarom moet je werken? Men kan samen met de leerlingen een CAO lezen. De loonverschillen en de inkomensverschillen zullen de leerlingen ontdekken aan de hand van statistisch materiaal. De oorzaken van die loonverschillen kunnen langs een klasgesprek aan bod komen (diverse sectoren, productiviteitsverschillen, maatschappelijke waardering, monopolieposities, deeltijdse-voltijdse arbeid, private-publieke sector, loontrekkende-zelfstandige, gastarbeid). De ethische problematiek van de inkomensverschillen kan hier ook aan bod komen. TWEEDE LEERJAAR De markt van de productiefactoren - De kapitaalmarkt De kapitaalmarkt is voor de leerlingen een weinig bekende en ingewikkelde materie. Individuele bezoeken - met een vragenlijst - aan een financiële instelling kunnen als voortaak worden gegeven. De structuur van het deel over de kapitaalmarkt is dezelfde als deze van de arbeidsmarkt (einde vorig schooljaar). Alle financiële instellingen beschikken over bruikbare brochures en documenten ten behoeve van de leerlingen.
73 De bedoeling is één of twee beleggings- of kredietvormen te bespreken, te kiezen uit: pensioenfondsen, gemeenschappelijke beleggingsfondsen, sicav's, beveks, bevaks of persoonlijke lening, aankoop op afbetaling. Het tijdschrift Budget & Recht (uitgegeven door Testaankoop) kan hier bruikbare informatie bieden. Bij de bespreking van de kapitaalmarkt is het aangewezen voor alle leerlingen hetzelfde nummer van de Financieel Economische Tijd te bestellen. Bij de bespreking van de kredietvormen overlegt men best met de collega Bedrijfshuishoudkunde. 5.4
Het geld en de koopkracht
Rond inflatie en koopkracht zijn actuele artikels te vinden. 5.5
De rol van de overheid in de economie
Vanuit actuele kranteartikels kan de taak van de overheid worden toegelicht. Bij de behandeling van de begroting kan men verwijzen naar het fiscaal recht. 5.6
De economie in beweging
De conjunctuurvooruitzichten die men vindt in tijdschriften zullen waarschijnlijk te moeilijk uitvallen. Men zal ze moeten herschrijven of slechts gedeeltelijk bespreken. 5.7
De internationale economische betrekkingen
Bij de behandeling van het deel over de ontwikkelingssamenwerking kan men gebruik maken van brochures en klasmateriaal uitgegeven door Broederlijk Delen en het NCOS.
74
TV Toegepaste economie Recht
1
1ste leerjaar: 1 uur/week 2de leerjaar: 2 uur/week
BEGINSITUATIE
Alle leerlingen worden in het eerste leerjaar van de derde graad voor het eerst geconfronteerd met de rechtsbegrippen. In de eerste en tweede graad zijn deze summier aan bod gekomen in de bedrijfsgerichte vakken. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- De leerlingen maken zich een minimum aan rechtsterminologie eigen. - Door middel van concrete gevalstudies analyseren de leerlingen het probleem en stellen een verantwoorde oplossing voor. - Via het vak Recht worden belangrijke evangelische waarden overgebracht, zoals het respect voor zichzelf en anderen. - Fiscaliteit is een ideale materie om het rechtvaardigheidsprincipe uit te diepen. - De leraar moet er naar streven om bij de leerlingen een eerlijke en verantwoordelijke houding ten opzichte van de belastingen te creëren. 3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Opmerking: de uitbreidingsdoelstellingen worden aangeduid met (U). 3.1
Inleiding
- Uit de begripselementen het nut van het recht afleiden. - Het onderscheid maken tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten. - De samenhang tussen de belangrijkste rechtstakken in het Belgisch recht overzichtelijk weergeven en aanduiden wat door iedere rechtstak wordt geregeld. - De betekenis van de grondwet weergeven. - De grondwettelijke vrijheden omschrijven. - Het onderscheid aanduiden tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht op nationaal vlak, op het vlak van de gemeenschappen en gewesten en op provinciaal en gemeentelijk vlak. - De instellingen op het vlak van de gemeenschappen en gewesten onder schema brengen. - De essentiële kenmerken van de rechtsbronnen weergeven. - De organisatie van de rechtbanken schematisch weergeven en de bevoegdheden omschrijven.
(U)
75 3.2
Burgerlijk recht
3.2.1
PERSONENRECHT
- Het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen formuleren en enkele voorbeelden van rechtspersonen geven. - De identiteit van de natuurlijke personen omschrijven. - De rechtstoestand van de niet-ontvoogde minderjarige omschrijven. - De relatie tussen ouders en kinderen weergeven. - De bloedverwantschap, respectievelijke aanverwantschap (linie en graad) bepalen. - De voorwaarden, formaliteiten, rechten en verplichtingen in verband met het huwelijk opnoemen. - De wijzen waarop het huwelijk kan eindigen opsommen. - De goederen indelen in persoonlijke en gemeenschappelijke goederen op basis van het gekozen huwelijksstelsel. - Een aantal handelingen opsommen die de voogd mag uitvoeren (eventueel met toestemming van de familieraad, de rechtbank van eerste aanleg). (U) - Een aantal handelingen opsommen die de voogd niet mag uitvoeren. 3.2.2
(U)
GOEDEREN- EN ERFRECHT
- Formuleren welke categorieën roerende en onroerende goederen er bestaan en concrete voorbeelden bij deze indeling geven. - Het belang van het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen aanduiden. - Het begrip eigendom verklaren. - De rechten en plichten in verband met (mede)eigendom omschrijven. - De erfopvolging schematisch weergeven. - Het erfrecht van de langstlevende toepassen op een concrete gevalstudie. - Via vergelijking het verschil weergeven tussen testament en schenking.
(U)
- Aan de hand van kleine gevalstudies de geldigheidsvoorwaarden van testamenten en schenkingen controleren.
(U)
- Aan de hand van kleine gevalstudies het voorbehouden gedeelte en het beschikbare gedeelte bepalen bij schenkingen en testament.
(U)
76 3.2.3
VERBINTENISSENRECHT
- Het begrip verbintenis verklaren en met voorbeelden illustreren. - De bronnen van verbintenissen opsommen. - De geldigheidsvoorwaarden en grondbeginselen van een contract bespreken. - De gevolgen van de niet-uitvoering van verbintenissen uit contracten verklaren. - De procedure van een gedwongen uitvoering schetsen. - De burgerlijke aansprakelijkheid omschrijven en met voorbeelden illustreren. - De burgerlijke aansprakelijkheid voor andermans daden omschrijven en aan de hand van voorbeelden illustreren. - De authentieke akte met de onderhandse akte vergelijken inzake vormvoorwaarden en bewijskracht. 3.2.4
CONTRACTEN
- De aard en de vorm van het koopcontract analyseren. - De rechten en verplichtingen van koper en verkoper omschrijven en met voorbeelden toelichten. - De recente wetgeving op de verhuring van de hoofdverblijfplaats toepassen. - Een concreet huurcontract analyseren. - Het belang van de registratie van een huurcontract omschrijven. - De rechten en verplichtingen van de huurder en de verhuurder opsommen. - Een specifiek verzekeringscontract analyseren. - De verschillende vormen van consumentenkrediet opsommen en de kenmerken vergelijken.
(U)
- Het begrip hypotheek omschrijven en de gevolgen van een hypotheek voor de verschillende partijen en derden aantonen. (U) 3.3
Handelsrecht
3.3.1
DE HANDELAAR
- Het begrip handelaar definiëren. - Het verschil aantonen tussen burgerlijke daden en handelsdaden en de juridische gevolgen ervan. - Aantonen dat het handelsrecht soepeler is dan het burgerlijk recht.
77 3.3.2
OPRICHTING VAN EEN ONDERNEMING
- De wettelijke verplichtingen bij het starten van een eigen zaak formuleren. 3.3.3
DE WET OP DE HANDELSPRAKTIJKEN
- Aan de hand van de wet op de handelspraktijken aantonen op welke wijze de consument wordt beschermd. - Productaansprakelijkheid.
(U)
- Aan de hand van concrete gevalstudies de reglementering op de productaansprakelijkheid toepassen.
(U)
3.3.4
CONTRACTEN
- Door vergelijking van de handelshuurwetgeving met de verhuring van de hoofdverblijfplaats de typische karakteristieken van de handelshuur afleiden. - In een vergelijkend schema het onderscheid tussen de verschillende kapitaalvennootschappen weergeven. - Aan de hand van de statuten van een handelsvennootschap de verschillende elementen van een vennootschapscontract terugvinden. - In een vergelijkend schema het onderscheid tussen de kapitaalvennootschappen en de personenvennootschappen weergeven.
(U)
3.3.5
(U)
FAILLISSEMENT
- Opsommen wanneer een handelaar in staat van faillissement wordt verklaard (grondvoorwaarden, vormvoorwaarden).
(U)
- Het onderscheid in gevolgen van het faillissement op de persoon van de gefailleerde, op het patrimonium van de gefailleerde en op de rechten van de schuldeiser weergeven.
(U)
- Chronologisch de verschillende fasen bij een faillissement weergeven en de organen van het beheer van een faillissement opsommen.
(U)
3.4
Sociale wetgeving
3.4.1
DE SOCIALE VERSTANDHOUDING
- De sociale overlegstructuren schematisch voorstellen. - Het begrip collectieve arbeidsovereenkomst verklaren en toelichten. - De taak en de werking van de arbeidsrechtbanken omschrijven.
78 3.4.2
DE WET OP DE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
- Het begrip arbeidsovereenkomst verklaren. - De soorten arbeidsovereenkomsten opsommen. - De arbeidsovereenkomst voor werklieden en bedienden grondig analyseren wat betreft: @ specificiteit, @ wettelijke verplichtingen bij het afsluiten, @ proefbeding, @ schorsing, @ einde. - Een andere arbeidsovereenkomst, naar keuze, analyseren. 3.4.3
ARBEIDSREGLEMENTERING
- Het nut van het arbeidsreglement aantonen. - De wettelijke voorschriften inzake opstellen, wijzigen en bekendmaken van het arbeidsreglement opsommen. - Aantonen aan de hand van een voorbeeld uit welke elementen het loon kan bestaan. - Aantonen dat de arbeidswet en de bepalingen op de betaalde feestdagen aan de werknemer een menswaardiger bestaan garanderen. 3.4.4
SOCIALE ZEKERHEID VOOR WERKNEMERS
- De inhoudingen opsommen en toelichten. - Aan de hand van de tabel met RSZ-inhoudingen en de tabel met bedrijfsvoorheffing de netto-vergoedingen berekenen. - De centraliserende en herverdelende werking van de RSZ weergeven aan de hand van een schematisch overzicht. - De verschillende sectoren van de RSZ omschrijven. - De verschillende pensioenstelsels opsommen, samen met de leeftijdsvoorwaarden.
(U)
- Aan de hand van een eenvoudige gevalstudie het pensioenbedrag bepalen.
(U)
- De voorwaarden waaraan moet voldaan zijn om te kunnen genieten van educatief verlof opsommen. (U) 3.4.5
ARBEIDSONGEVALLEN
- Het begrip arbeidsongeval en het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet omschrijven.
(U)
79 3.4.6
SOCIAAL STATUUT VAN DE ZELFSTANDIGE
- Het begrip zelfstandige omschrijven. - De verplichtingen in verband met de sociale zekerheid opsommen. - De bijdragen berekenen aan de hand van een tabel. - De verschillende sectoren opsommen. 3.4.7
WETTELIJKE VERPLICHTINGEN BIJ HET AANWERVEN VAN PERSONEEL
- De verschillende instanties, waarbij de werkgever moet aansluiten bij het aanwerven van personeel, omschrijven. - De verplichte sociale documenten opnoemen en hun bestaansreden verantwoorden. 3.5
Fiscaal recht
3.5.1
DE BELASTINGEN VAN DE OVERHEID
- De verschillende categorieën van belastingen in het Belgische systeem toelichten. - Aan de hand van cijfergegevens en eventueel van een grafische voorstelling afleiden welke impact de verschillende categorieën belastingen hebben op de staatsinkomsten. - De verantwoordelijke belastingsdiensten opsommen en in de eigen regio lokaliseren (adres en telefoonnummer). 3.5.2
DE DIRECTE BELASTINGEN
- De basisbegrippen zoals decumul, huwelijksquotiënt en belastingvrij inkomen toelichten. - Aan de hand van de verantwoordingsstukken en de toelichting de aangifte correct invullen. - Aan de hand van het aangifteformulier de verschillende soorten inkomsten opsommen. - Aan de hand van het aangifteformulier de verschillende aftrekposten opsommen. - Aan de hand van de berekeningsnota en allerlei tarieven, tabellen en schema's de berekeningen controleren. - Het stelsel van de voorheffingen en de voorafbetalingen verklaren. - Aan de hand van het aangifteformulier en de boekhoudkundige documenten de aangifte van een zelfstandige ontleden. - De fiscale voordelen voor de beginnende zelfstandige opsommen. - Inzien wat de gevolgen van een wijziging in aangifte (bij controle door de belastingsdiensten) zijn en welke bewijsmiddelen hierbij kunnen worden gebruikt (door de fiscus - door de belastingplichtige).
80 - Toelichten op welke wijze de belastingplichtige bezwaarschrift kan indienen. - De verschillende systemen van voorheffingen opsommen en toelichten. - De belasting berekenen aan de hand van tarieven, tabellen en schema's (voor 'eenvoudige' gevallen).
(U)
- De berekeningsnota van de belastingsaangifte van een zelfstandige analyseren en de berekeningen controleren.
(U)
- Voor eenvoudige toepassingen de vennootschapsbelasting berekenen.
(U)
3.5.3
DE INDIRECTE BELASTINGEN
- De rechten en plichten van de BTW-plichtige opsommen en toelichten. - De verschillende BTW-stelsels verklaren aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. - Bij de factuurberekeningen opsommen welke elementen bij de M.v.H. horen en welke niet. - Het principe van recht op aftrek verklaren. - Aan de hand van concrete verrichtingen aanduiden of de BTW volledig of gedeeltelijk aftrekbaar is, deze bedragen en eventueel het privé-gedeelte berekenen. - De speciale BTW-regelingen, zoals werken in onroerende staat, invoer en uitvoer, vrijstelling van BTW aan de hand van concrete voorbeelden toelichten. - De afrekeningsstaat van de BTW interpreteren en eventueel een bezwaarschrift indienen. - De andere vormen van indirecte belastingen opsommen en het toepassingsgebied omschrijven.
(U)
- Aan de hand van eenvoudige toepassingen deze indirecte belasting berekenen.
(U)
4
DE LEERINHOUDEN
De leerinhouden die de leraar in het uitbreidingsgedeelte kan behandelen worden aangeduid met (U). 4.1
Inleiding
- De burger en het recht Wat is recht? Rechtshandeling Rechtsfeit - Indeling van het nationaal recht Privaatrecht Publiekrecht
(3 uur)
81 - De grondwet De grondwettelijke vrijheden De instellingen op nationaal vlak - wetgevende macht - uitvoerende macht - rechterlijke macht - organisatie en bevoegdheden van de rechtbanken De instellingen op het vlak van gemeenschappen en gewesten - de Vlaamse gemeenschap - de Franstalige gemeenschap - de Duitstalige gemeenschap - het Waalse gewest - het Brusselse en hoofdstedelijk gewest De instellingen op het vlak van provincie en gemeente
(U)
- Bronnen van het recht Wetten en decreten Gewoonten Rechtspraak Rechtsleer 4.2
Burgerlijk recht
4.2.1
PERSONENRECHT
(7 uur)
- De persoon in de maatschappij Soorten personen Natuurlijke personen Rechtspersoon Identiteit van de persoon Voornaam en familienaam Woonplaats Bekwaamheid - begrip - de niet-ontvoogde minderjarige @ onderlinge relaties ouders/kind @ de voogd - De persoon in de familie Verwantschap - bloedverwantschap - aanverwantschap Het huwelijk - voorwaarden en formaliteiten - wederzijdse rechten en plichten Huwelijksvermogensrecht - wettelijk stelsel - huwelijkscontract @ scheiding van goederen @ algehele gemeenschap Echtscheiding
(U)
82 4.2.2
GOEDEREN- EN ERFRECHT
(5 uur)
- Roerende en onroerende goederen Belang van het onderscheid - Eigendomsrechten Mede-eigendom en onverdeeldheid - Erfenissen Begrippen Erfopvolging Erfrecht van de langstlevende - Schenkingen en testamenten 4.2.3
VERBINTENISSENRECHT
(U) (5 uur)
- Totstandkomen van verbintenissen - Bronnen van verbintenissen Uit overeenkomsten @ geldigheidsvoorwaarden @ grondbeginselen Buiten overeenkomsten - Gevolgen van verbintenissen Uit overeenkomsten @ vrijwillige uitvoering @ gedwongen uitvoering - ingebrekestelling @ ontbinding Uit onrechtmatige daden - Bewijs van verbintenissen Authentieke en onderhandse akte Vormvoorwaarden Gevolgen voor de ondertekenende partijen 4.2.4
CONTRACTEN
- Koopcontract Aard en vorm van het koopcontract Rechten en plichten van de verkoper Rechten en plichten van de koper Consumentenkrediet - Huurcontract van de hoofdverblijfplaats Aard en vorm van het huurcontract Rechten en plichten van de verhuurder Rechten en plichten van de huurder
(6 uur)
(U)
83 - Verzekeringscontract Aard en vorm van het verzekeringscontract Studie van een specifiek verzekeringscontract te kiezen uit: brandverzekering levensverzekering familiale verzekering motorrijwielenverzekering autoverzekering ongevallenverzekering schuldsaldoverzekering. - Hypotheekcontract Aard en vorm van het hypotheekcontract Rechten van de hypotheeknemer 4.3
(U) (U) (U)
Handelsrecht
- De handelaar Begrip Daden van koophandel De Rechtbank van Koophandel Rechten en plichten van de handelaar
(2 uur)
- Oprichting van een onderneming Keuze van de ondernemingsvorm en aansprakelijkheid Formaliteiten @ attesten en vergunningen @ wettelijke verplichtingen - openen van een financiële rekening - inschrijven in het handelsregister - eventueel bekendmaken van het huwelijksgoederenstelsel - aanvragen van een BTW-nummer - aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds - aansluiten bij een ziekenfonds - bijhouden van verplichte boeken
(4 uur)
- De wet op de handelspraktijken Voorlichting van de consument Bepaalde handelspraktijken
(4 uur)
- Productaansprakelijkheid - Contracten Contract van handelshuur Vennootschapscontract @ (E)BVBA @ NV @ CV @ andere vennootschapsvormen - Faillissement
(U) (5 uur)
(U) (U)
84 4.4
Sociale wetgeving
- De sociale verstandhouding Vakorganisaties voor werkgevers en werknemers Instellingen voor sociaal overleg De collectieve arbeidsovereenkomsten De arbeidsrechtbanken
(2 uur)
- De wet op de arbeidsovereenkomsten Gemeenschappelijke bepalingen Soorten arbeidsovereenkomsten De arbeidsovereenkomst voor werklieden De arbeidsovereenkomst voor bedienden Andere arbeidsovereenkomsten naar keuze: handelsvertegenwoordiger dienstboden jobstudenten uitzendkrachten via interimbureau de erkende leerovereenkomst deeltijdse arbeid
(8 uur)
- Arbeidsreglementering Het arbeidsreglement De bescherming van het loon De arbeidswet De betaalde feestdagen
(3 uur)
- Sociale zekerheid voor werknemers De inhoudingen en de berekening van het nettoloon De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Arbeidsvoorziening en werkloosheid De gezinsvergoedingen De ziekte- en invaliditeitsverzekering De jaarlijkse vakantie Pensioenen Educatief verlof
(7 uur)
- Arbeidsongevallen - Sociaal statuut van de zelfstandige Reglementering De bijdragen @ de categorieën @ berekening en betaling @ de beginnende zelfstandige Verzekerde risico's @ rust- en overlevingspensioen @ gezinsuitkeringen @ ziekteverzekering
(U) (U) (U) (3 uur)
85 - Wettelijke verplichtingen bij het aanwerven van personeel Aansluitingsverplichtingen @ RSZ @ kinderbijslagfonds @ vakantiekas @ verzekering voor arbeidsongevallen @ interbedrijfsgeneeskundige dienst Andere verplichtingen @ personeelsregister bijhouden @ pensioennummer aanvragen @ arbeidsovereenkomst opmaken @ afschrift arbeidsreglement bezorgen 4.5
(2 uur)
Fiscaal recht
- De belastingen van de overheid (1 uur) Categorieën @ directe belastingen (personenbelasting, vennootschapsbelasting) @ indirecte belastingen (BTW, registratie-, hypotheek- en griffierecht, successierechten, zegelrechten, douanerechten, accijnzen, belastingen op drankslijterijen) Belastingsdiensten @ administratie van de directe belastingen @ administratie van douane en accijnzen @ administratie van BTW, registratie en domeinen - De directe belastingen De personenbelasting @ begrippen en algemeenheden @ soorten inkomsten en voorheffingen @ aangifte van een loon-/weddetrekkende soorten inkomsten aftrekbare uitgaven berekening van belasting analyse van de berekeningsnota @ aangifte van een zelfstandige bespreking van een ingevuld aangifteformulier analyse van de berekeningsnota voorafbetalingen de meewerkende echtgeno(o)t(e) fiscale voordelen voor de beginnende zelfstandige @ wijziging van de aanslag na controle door de belastingsdiensten wijziging van aangifte wijziging van ambtshalve bewijsmiddelen ter beschikking van de fiscus bewijsmiddelen ter beschikking van de belastingsplichtige @ bezwaarschriften De vennootschapsbelasting @ tarieven en toepassingsgebied @ de belastbare grondslag
(10 uur)
(U)
(U)
(U) (U) (U)
86 - De indirecte belastingen De BTW @ rechten en plichten van een BTW-plichtige @ onderworpen handelingen @ categorieën BTW-plichtigen @ BTW-stelsels: principes @ BTW-tarieven @ maatstaf van heffing @ bijzondere regelingen: werken in onroerende staat invoer en uitvoer vrijstellingen BTW @ aftrekbare, niet-aftrekbare BTW en privé-BTW @ de afrekeningsstaat van de BTW @ bezwaarschriften Met zegel gelijkgestelde taksen Registratie, hypotheek- en griffierechten Successierechten Andere vormen van indirecte belasting 5
(3 uur)
(U) (U) (U) (U)
DIDACTISCHE WENKEN
In de leerinhouden staat uitdrukkelijk vermeld wanneer dit uitbreidingsleerstof is. Deze onderwerpen kunnen pas aan bod komen indien de basisleerstof met succes is afgewerkt. De tijdsaanduidingen naast de leerinhouden zijn niet bindend, ze zijn enkel suggestief. In het leerplan zijn een aantal elementen uit het minimum-leerplan Bedrijfsbeheer (SOZ(91)13 van 10 juli 1991) verwerkt. Het leerplan biedt voldoende ruimte om in te spelen op actuele toestanden (nationaal, regionaal, plaatselijk). Op basis van een goed uitgewerkte gevalstudie kunnen de rechtsaspecten worden uitgediept. Bij de studie van het recht dient de algemene vorming van de leerlingen principieel vooropgesteld te worden. Vandaar dat de grondregel bij de didactische aanbreng van de leerstof een voortdurende bekommernis moet zijn om bruggen te slaan tussen enerzijds de rechtsterminologie en -inhouden en anderzijds de dagelijkse werkelijkheid waarmee de leerlingen als burger en misschien als handelaar zullen worden geconfronteerd. De leerstof moet levensecht en interessant worden behandeld: - voor bepaalde leerstofonderdelen kan men uitgaan van door de leerlingen zelf verzamelde documenten: onder meer akten van de burgerlijke stand, huur- en koopcontracten, een huishoudelijk reglement in een appartementsgebouw, verzekeringspolissen, arbeidsovereenkomsten, belastingsaangiften; - bepaalde voortaken en/of opdrachten, documenten en persartikels kunnen in een 'rechtsmap' worden bewaard; dit maakt het recht 'levensecht' en stimuleert de zelfactiviteit van de leerlingen. Bespreking en evaluatie is noodzakelijk; - zowel een al te technische benadering als een 'te oppervlakkige vulgarisatie' dienen vermeden te worden; de leerlingen dienen zich een minimum aan rechtsterminologie van de geziene leerstof eigen te maken;
87 - recht is iets dat leeft; het zijn normen maar ze kunnen veranderen, omdat ook de samenleving evolueert. Het verdient dus aanbeveling in te spelen op actuele vraagstukken waar juridische gevolgen aan verbonden zijn en met de leerlingen een gesprek te hebben over bijvoorbeeld verkiezingen, sociale hervormingen, faillissementen, milieuproblemen en sociale conflicten; - regelmatig zal de leraar raakpunten met andere vakken toelichten, eventueel leerstofelementen uit andere vakken integreren; - bepaalde inhouden kunnen bij voorkeur schematisch of aan de hand van een juridische tijdlijn voorgesteld worden, zoals bijvoorbeeld de indeling van het recht, de rechtbanken, het faillissement, de RSZwerking enz.; op die manier wordt niet alleen het overzicht, doch tevens de aantrekkingskracht van de leerstof verhoogd; - waardering voor het vak recht kan eveneens bijgebracht worden, indien bij gelegenheid een bezoek wordt gebracht aan bijvoorbeeld het Parlement, een rechtbank, een openbare verkoop, een zitting van de gemeenteraad; een kritische evaluatie van dit bezoek is ongetwijfeld vormend en kan bijdragen tot een beter inzicht in de rechtsuitoefening en in de werking van onze instellingen; - tenslotte dient opgemerkt dat de sociale en fiscale actualiteit de leraar elk jaar ongetwijfeld voldoende kansen zal bieden om de technische inhouden van de sociale en fiscale wetgeving in een ruimer algemeen economisch kader te situeren en te bespreken. Fiscaal recht moet worden geprogrammeerd in de tweede helft van het tweede leerjaar (derde graad). Dan zijn de nieuwe aangifteformulieren uit, zodat men eveneens de nieuwe reglementering kan toepassen. Het laten uitrekenen van de verschuldigde (of terug te krijgen) bedrag in de personenbelasting dient te worden vermeden. Het narekenen van bedragen uit de berekeningsnota, aan de hand van tabellen, schema's en tarieven is aan te bevelen. Het gebruik van een fiscaal computerprogramma is aan te raden. Zo kunnen de berekeningen snel worden uitgevoerd. Belangrijk is eveneens dat simulaties mogelijk zijn, waardoor de leerling een inzicht kan bekomen in een aantal wetmatigheden op het fiscale vlak. Indien het vak Bedrijfshuishoudkunde voorkomt in de lessentabel, moet de BTW-wetgeving hierin worden geïntegreerd.
88 6
BIBLIOGRAFIE
6.1
TV Handelscorrespondentie Nederlands
Recente publikaties, geselecteerd uit de geautomatiseerde bibliografische databank (Inlichtingen mevr. Dominique Markey, KU Brussel, Vrijheidslaan 17, 1080 Brussel. 6.1.1 ZAKELIJKE COMMUNICATIE 6.1.1.1
Zakelijke communicatie algemeen
BOEKEN BEKOOY, G.A., Handboek personeelsactiviteiten en bedrijfsevenementen: belonen, motiveren, communiceren. Alphen aan den Rijn, Samsom Bedrijfsinformatie, 1991. BOUWEN, R., VON GRUMBKOW, J., Cultuur in organisaties. Assen-Heerlen, Van Gorcum, Open universiteit, 1991, 157 blz. DE COCK, G., BOUWEN, R., DE WITTE, K. e.a., Organisatieklimaat en -cultuur: theorie en praktische toepassing van de organisatieklimaat-index voor profit-organisaties (OKIPO) en de verkorte vorm (VOKIPO). Leuven, Acco, 3de druk, 1986, 81 blz. (Acco PP 191). DE HERT, W., et al. (red.) Zakelijke communicatie in het secundair onderwijs. Verslag studiedag UIA, 6 maart 1991, Aflevering 1/2 (sept. - dec. 1991) van Vonk: tijdschrift van de Vereniging voor het onderwijs in het Nederlands. - Met bibliografie. GERADTS, W.F., Die achterban van u: een bondige handleiding voor de communicatie van ondernemingsraden en verwante organen. Muiderberg, Coutinho, 1991, 59 blz. HERNALSTEEN, P., Zakelijke Communicaite en de Belgische Normen [BIN]. Lier, Van In, 1992, 95 blz. JANSSEN, D., et al. (red.) Zakelijke communicatie: een leergang 'communicatieve vaardigheden' voor het HBO. Docentenhandleiding, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989. - 127 blz. - Recensie door Paul Callewaert, in Bijlage: Ad Rem 4,4 (1990) 4. KOELMAN, H., Interne kommunikatie: van mono- naar multidiscipline. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1989. VAN DEN BOOGAARD I., VAN DEN HURK, J., KINKHORST, G. et al. - JANSSEN, D. (red.) Zakelijke communicatie: een leergang 'communicatieve vaardigheden' voor het HBO. Deel 1, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989. - xii, 304 blz. - Recensie door Paul Callewaert, in Bijlage Ad Rem 4,4 (1990) 4. VAN DEN BOOGAARD I., VAN DEN HURK, J., KINKHORST, G. et al. - JANSSEN, D. (red.) Zakelijke communicatie: een leergang 'communicatieve vaardigheden' voor het HBO. Deel 2, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989. - XII, 277 blz. - Recensie door Paul Callewaert in Bijlage Ad Rem 4 (1990) 4. VAN OMMEN, H., Professionele bedrijfscommunicatie: een handboek voor alle tekstschrijvers bijbedrijven en non-profitorganisaties. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1991, 277 blz.
89 VERLUYTEN, P., Non-verbale communicatie. In: Ad Rem 5,5 (1991) 144-145. VLOEBERGHS, D., Interne communicatie: een kijk op de functies van communicatie in organisatieverband. Leuven, Acco, 1981, 150 blz. TIJDSCHRIFTEN Ad Rem. Vlaamse Vereniging voor Zakelijke Communicatie, Herent, 1986 - 1987; 1989; Temse, 1990. Intercommunicatief. Associatie voor Communicatie in Organisaties [Utrecht] en Vlaamse Vereniging voor Zakelijke Communicatie. - Utrecht, 1988 (enige jaargang). TIJDSCHRIFT + AUDIOCASSETTES Communicatief: praktijkadviezen voor zakelijke communicatie. Deventer, 1988. 6.1.1.2
Interculturele communicatie
BOEKEN HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden: omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam, Contact, cop., 1991, 352 blz. PINTO, D., Interculturele communicatie: driestappenmethode voor het doeltreffend overbruggen en managen van culturele verschillen. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1990, 211 blz. ARTIKELEN VERLUYTEN, P., Interculturele communicatie. In: Ad Rem 3,5 (1989) 49-53. VERLUYTEN, P., Succesvol onderhandelen met Fransen: 'Een compromis sluiten is meestal de beste uitweg'. In: Ad Rem 5,5 (1991) 133-135. 6.1.1.3
Effectiviteitscriteria en taalbeheersing
BOEKEN CREYGHTON, J., Effectief en creatief schrijven: hoe technische en creatieve vaardigheden kunnen leiden tot een goed verhaal en een boeiend rapport. Groningen, BoekWerk, 1990, 159 blz. FLESCH, R., Helder schrijven, spreken, denken: stap voor stap naar betere communicatie. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1977, 323 blz. GILLAERTS P., Technologische taalbeheersing: een inleiding in het ontwerpen van folders, het rapporteren, notuleren, vergaderen en het houden van een spreekbeurt. Leuven, Acco, 1989, 119 blz. SCOTT, B. Effectieve communicatie: communicatie-techniek voor managers. Management Bibliotheek, 1988, 212 blz.
Amsterdam/Brussel,
90 TIMMERS, C., Werkwijzer: 50 tips effectief communiceren. Alphen aan den Rijn, Samsom. VAN HOGEN, R., Praktische cursus formuleren. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1991, 208 blz. VERBURGH, A.J., Nederlandse levensstijl en taal. Groningen, De Vuurbaak, 1991. VERHOEVEN, G., WEKKING, M., Succesvol formuleren: een advies- en oefenboek voor professionele schrijvers. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1991, 151 blz. ARTIKELEN CALLEWAERT, P., Een zakelijke kijk op taalzuiverheid. In: Ad Rem 4,3 (1990) 30. DELLENSEN, P., LENTZ L., Taaldrukken: verder dan zeggen en schrijven. Baarn, Bekadidact, 2e druk, 1990, 160 blz. VAN ROESTEL, M.E.J., Onduidelijk communiceren: een grote kostenpost. In: InterCommunicatief 1,3 (1988) 1-4. RYMENANS, R., LEROY, G., Behoeften aan taalvaardigheid: van jongeren in een administratieve baan. In: Ad Rem 3,6 (1989) 61-64. VERREPT, S., Hoffelijkheid en positiviteit. In: InterCommunicatief 1,2 (1988) 1-2. 6.1.1.4
Tekstopbouw en argumentatie
BOEKEN BOUTER, R., Tekst in schema: een leergang structuuranalyse ten behoeve van het bestuderen, beoordelen, herschrijven en samenvatten van teksten. Culemborg, Phaedon, 1991, 136 blz. OVERMAAT, M., Lezen en schrijven met behulp van tekstschema's: de effecten van experimenteel tekstschema-onderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Amsterdam, Swets & Zeitlinger, 1991, 160 blz. - (Forum 11). SCHELLENS, P.J., VERHOEVEN, G., Argument en tegenargument: een inleiding in de analyse en beoordeling van betogende teksten. Leiden, Martinus Nijhoff, 1988, 205 blz. Zie ook 5.2.1.1 Zakelijke - Daniël Janssens (red.). 6.1.1.5
Schrijfvaardigheid algemeen
BOEKEN DROP, W., DE VRIES, J.H.L., Ter informatie: leergang samenvatten en schrijven van zakelijke teksten. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1977-1979, 2 Vols. DOUMA, P., GEEL, R., Beter schrijven met de tekstverwerker. Muiderberg, Coutinho, 1991, 110 blz. Schrijven in de moedertaal en vreemde taal. VU Uitgeverij, 1991. - (Toegepaste taalwetenschap in artikelen 40).
91 STILLER, L., Schrijven met WordPerfect. Deventer, Kluwer Technische Boeken, 1991, 232 blz. VAN BALEN, A., VAN DEN BERG, J., VAN DER HORST, N, Hulplessen voor schrijfvaardigheid. Den Bosch, Katholiek Pedagogisch Centrum, 1979-1980, 2 Dln. VAN DEN BOOMEN, M., VAN DER LANS, J., Schrijfwerk: een handleiding voor de non profitsector. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1991, 172 blz., ill. VAN ROON, J., Veelzeggend schrijven. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1990, 112 blz., ill. VAN WAES, L.L.M., De computer en het schrijfproces: de invloed van de tekstverwerker op het pauze- en revisiegedrag van schrijvers. Enschede, Universiteit Twente, 1991, 321 blz., fig., tab. (WMW-publikatie 6). 6.1.1.6
Spreekvaardigheid algemeen
BOEKEN TONCKENS, L., Succesvol spreken. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1986, 240 blz. VROLIJK, A., Gesprekstechniek. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1991. - XI, 512 blz. 6.1.2
ZAKENBRIEVEN
6.1.2.1
Brieven algemeen
BOEKEN BLOM, W., Hoe schrijf ik mijn brieven? Baarn, Bigot & Van Rossum, 1988, 45e druk, 143 blz. BRINKS, H., VAN HAAFTEN, L.C., Praktijkboek correspondentie. Alphen aan den Rijn, Samsom, 1987. HARTHOORN-LAKHORST H.J.A. (red.), Schrijf beter, spreek beter. Amsterdam, Reader's Digest, 1984, 575 blz. HEIDBUCHEL, H., WETHLIJ, A., Hoe schrijf ik een brief? Antwerpen, Heideland-Orbis, 15e ed., 1988, 180 blz. - (Taalpockets, 6). MAKS, R., Brieven in stijlen en soorten. Leuven, Wolters, 1989. MANEKELLER, W., Hoe schrijf ik betere brieven. Baarn, Uitgeverij Bigot & Van Rossum, 1990, 226 blz., Toornvliet-Los A. (vert.). NIESING, J.W., Brievenwijzer. Apeldoorn, Auctor, 1991, 128 blz. PEREBOOM, R., COLLIGNON, F., Succesvolle modelbrieven voor alle zakelijke en particuliere procedures. Amsterdam, WEKA, herziene druk, 1987, losbladig. TIMMERS, C., Brieven schrijven in het Nederlands. Utrecht, Het Spectrum, 1986, 197 blz.
92 VAN CROMBRUGGE, E., PEE, H., DOOMS, L., Keurige briefstijl in alle omstandigheden van het leven. Gent, Daphne, 6e ed., 1981, 354 blz., ill. VAN DELDEN, J., Taalpraktijk: correspondentie. Leuven, Wolters, 1989. VAN EIJK, I., De brievenhulp. Amsterdam, Contact, 2de druk, 1986, 223 blz. VAN HAEREN, H., STELLWAG, R., WESTENBROEK, J., Betreft: Brieven. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1988, 87 blz. WILLEMS, E., NONNEMAN, J., VANDENHEEDE, A., Algemene briefwisseling en handelscorrespondentie. Lier, Van In, herziene druk, 1992, 178 blz. DISKETTE + BOEK LOOIJMANS, P., Alexis: taalbeheersing. Leuven, Wolters, 1989. 6.1.2.2
Zakenbrieven
BOEKEN 102 modelbrieven en kontrakten (om uw rechten te verdedigen). Brussel, 2e ed., 1986, 208 blz. DEKKER, S., Van aanhef tot ondertekening: Dl. 2: Zakelijke correspondentie. Lelystad, Stichting IVIO, 5e druk, 1988. - 91 blz. DESAGER, R., VAN DER VEKEN, L., Een greep uit de Nederlandse handelscorrespondentie. Kapellen, 1979, 63 blz. DRUBBEL, A., Nederlandse bedrijfscorrespondentie. Rijswijk, Schroevers, 1986, 278 blz. HENDRIKS-VAN DEN HENGEL, A., Correspondentie Nederlands: praktische gids voor zakelijke correspondentie in het Nederlandse briefverkeer. Zutphen, Thieme, 1989, 87 blz. HENZEL, H., VERDAASDONK, W., Ter attentie van ...: werkboek handelscorrespondentie MEAO. Leiden, Martinus Nijhoff, 1990, 150 blz. KOLKHUIS-TANKE, J.A., Creatieve zakenbrieven. Leuven, Wolters, 1989. LOOIJMANS, P., PALM, M., Effectieve zakenbrieven. Herman Verstraeten, in Bijlage: Ad Rem 4 (1990) 2-3.
Leuven, Wolters, 1989, recensie door
NIJDER, K.J., Van aanhef tot ondertekening: Dl. 1: Handelscorrepondentie. Lelystad, Stichting IVIO, 15e druk, 1988, 94 blz. Opgaven praktijkexamens bedrijfscorrespondentie van de examens van 13 en 14 juni 1989 en van 19, 20 en 21 juni 1989. Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens (red.). Groningen, WoltersNoordhoff, 1989, 30 blz. Pak-de-pen: met vijftig brieven om sterk te staan als consument. Den Haag, Consumentenbond, 1984, 80 blz.
93 Twintig examens Nederlandse bedrijfscorrespondentie van de "Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens": (december 1983 - juni 1988). Waddinxveen, De Lantaarn, 20e druk, 1988, 90 blz. VAN DEN EYNDE, G., BEHIELS, I., Nederlandse handelscorrespondentie. Antwerpen, Nederlandse boekhandel, 1992. VAN DER MEIJ, J., Brieven voor het bedrijfsleven: voor de afdelingen handel, verkoop, secretariaat en voor het avondonderwijs. Malle, De Sikkel, 1989, 98 blz. VAN DE VYVERE, A. et al. (red.), Commercieel beleid met handelscorrespondentie. Brussel, 2e ed., 1985, 85 blz. VAN MOLLE, J., Bedrijfscommunicatie: Dl. 1: Handelscorrespondentie. Deurne, MIM, 1991, recensie in: Ad Rem 1,4 (1987) 6. VAN MOLLE, J., Corresponderen op kantoor 1. Deurne, MIM, 1991. VAN MOLLE, J., Corresponderen op kantoor 2. Deurne, MIM, 1991. VAN MOLLE, J., Handelsbrieven schrijven 1. Deurne, MIM, 1991. VAN MOLLE, J., Handelsbrieven schrijven 2. Deurne, MIM, 1991. VAN MOLLE, J., Handelsbrieven schrijven 3. Deurne, MIM, 1991. VAN MOLLE, J., Nieuwe Nederlandse Handelsbrieven 1. Deurne, MIM, 1991. ARTIKELEN CALLEWAERT, P., De slotformule in de Nederlandse zakenbrief. In: Ad Rem 4,4 (1990) 39-4. HERNALSTEEN, P., De nieuwe briefindeling. In: Ad Rem 4,5 (1990) 54-55. MARKEY, D., Persoonsgegevens in de adressering. In: Ad Rem 5,2 (1991) 85-87. MARKEY, D., De adressering van een bedrijf of instelling. In: Ad Rem 5,3 (1991) 107-109. MARKEY, D., De adressering van een persoon. In: Ad Rem 5,4 (1991) 122-125. MARKEY, D., De adressering van een persoon of afdeling in een bedrijf of instelling. In: Ad Rem 5,5 (1991) 136-139. VAN DAMME, R., VROONEN A., Bouwsteencorrespondentie voor de integratie van taal, bedrijfsinzicht en tekstverwerking. In: Zakelijke communicatie in het secundair onderwijs: verslag studiedag UIA, 6 maart 1991, blz. 46-53. VAN GERWEN, H., Hoe Shell super 'direct' communiceert. In: Ad Rem 5,5(1991) 140-144. VAN GERWEN, H., Test-Aankoop: bij de duivel te biecht. In: Ad Rem 4,2 (1990) 17-20.
94 DISKETTES + HANDLEIDING GERRITSEN, J., et al., Briefopener: computercursus voor het schrijven van zakelijke brieven. Leiden, Nijhoff, 1991, 117 blz. TIMMERS, C., Prisma correspondent. Utrecht, Het Spectrum; Triangle Software BV, 1989, 21 blz. 62.1.2.3
Sollicitatiebrieven
BOEKEN Zie 9 Personeelsaspecten 6.1.3
RAPPORTEN EN VERSLAGEN
6.1.3.1
Rapporteren algemeen
BOEKEN ALTENA, J.H., Rapporteren kun je leren. Zutphen, Thieme, 1988, 48 blz. BOEF, H.J., Schriftelijk rapporteren. Apeldoorn, Auctor, 6e druk, 1990, 96 blz. BOEF, H.J., Rapportenwijzer. Apeldoorn, Auctor, 1991, 128 blz. COMFORT, J., REVELL, R., STOTT, C., VAN DEN HURK, VAN DEN HURK-KAMPERT, N., Professioneel rapporteren. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1990, 97 blz. CREYGHTON, J., Effectief en creatief schrijven: hoe technische en creatieve vaardigheden kunnen leiden tot een goed verhaal en een boeiend rapport. Groningen, BoekWerk, 1990, 159 blz. DE VOS, T., Een nieuw rapport. Gorinchem, De Ruiter, 1989, 31 blz. ELLING, M., De techniek van het schriftelijk rapporteren. Leuven, Wolters, 1989. GEEL, R., Hoe zet ik mijn gedachten op papier: het schrijven van essays, wetenschappelijke teksten, groepsverslagen en notulen. Muiderberg Coutinho, 1991, 160 blz. HEYLEN, H., VAN MOLLE, J., Bedrijfscommunicatie: Dl. 2: Rapporteren. Deurne, MIM, 1991, Recensie in: Ad Rem 1,4 (1987). JANSSEN, D., VAN VELZEN, M., Rapporteren over beleid. Groningen, Wolters-Noordhoff. KLAASSEN, J., BAK, G.G.M., Externe verslaggeving. Leiden, Stenfert Kroese, 2e druk, 1990, 370 blz. KOLKHUIS-TANKE, J.A., Zinvol rapporteren. Groningen, Leuven, Wolters, 1989. NEDERHOED, P., Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota's en artikelen in wetenschap en techniek. Deventer, Van Loghum Slaterus, 4e druk, 1989, 271 blz.
95 NEDERHOED, P., Rapporteren met tabellen, grafieken, diagrammen en schema's. Deventer, Van Loghum-Slaterus, 1990, 133 blz. OVERDUIN, B., Rapporteren: het schrijven van rapporten, nota's, scripties en artikelen. Utrecht, Het Spectrum (Aula Paperback). TILANUS, C.B., Rapporteren / Presenteren: (scripties, rapporten, artikelen, spreekbeurten, voordrachten, presentaties). Utrecht, Het Spectrum, 1988, 144 blz. - Recensie door Paul Callewaert, in: Ad Rem 5 (1989). VAN DE KERK, P., VAN DER KOOIJ, A., Een goed verslag: richtlijnen voor het schrijven van verslagen. Utrecht, Antwerpen,Bohn, Scheltema & Holkema, 2e druk, 1987, 48 blz. VAN STEEN, P., Rapporteren in organisaties. Groningen, Wolters-Noordhoff. ARTIKELEN JACOBS, L., De korte nota. In: Ad Rem 5,1 (1991) 73-77. T'SAS, J., Schriftelijk rapporteren. In: Zakelijke communicatie in het secundair onderwijs: verslag studiedag UIA, 6 maart 1991, blz. 82-92. 6.1.3.2
Notulen
BOEKEN BAKKER-RINGELING, C., Notuleerwijzer. Apeldoorn, Auctor, 1991, 128 blz. DE SITTER, A., Notuleren en ander schrijfwerk. Leiden, Stichting Burgerschapskunde, 2e druk, 1989, 55 blz. KRAAL-WESSELIUS, M.A., hoff, 1990, 95 blz.
Leren notuleren: een praktische cursus. Groningen, Wolters-Noord-
KRAAL-WESSELIUS, M.A., Leren notuleren: een praktische cursus: antwoordenboek. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1990, 47 blz. KUIN, W., Notuleren: oriëntatie en handleiding. Alphen aan den Rijn, Samsom Uitgeverij, 3e herziene druk, 1982. NEDERHOED, P., Wie wil er even notuleren? Deventer, Van Loghum Slaterus, 1982. OUWENHAND, I., Notuleren, het kan ook anders! Alphen aan den Rijn, Samsom, 1988, 81 blz. Recensie door Femke Simonis, in: Ad Rem 5 (1989) 57. OUWENHAND, I., 50 tips: notuleren. Alphen aan den Rijn, Samsom, 1991, 55 blz. (Secretaresse Boeken). OUWENHAND, I., Werkwijzer notuleren. Alphen aan den Rijn, Samsom Bedrijfsinformatie bv, 1991.
96 STOELE, Th., BECKMAN, H., Het bestuursverslag: leidraad bij de samenstelling. Rotterdam, Moret & Limperg, 1988, 28 blz. BOEK + AUDIOCASSETTES BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren. Apeldoorn, Auctor, 6e druk, 1990, 64 blz., 2 cass.: 50 min. en 60 min. ARTIKEL VERREPT, S., Het verslag van een vergadering: verhogen techniek en taalbeheersing het rendement? In: Ad Rem 3,4 (1989) 37-40. 6.1.3.3
Scripties
BOEKEN BOEZMAN, L., WOUDENBERG, L., Het betere schrijfwerk: een procesmatige instruktie voor het doen van (skriptie)onderzoek en het schrijven van een skriptie, paper, nota of artikel: theorie en oefeningen. Culemberg, Phaedon, 1990, 127 blz. LAMERS, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst?: een handleiding om scripties, verslagen, dissertaties, rapporten en beleidsnota's te schrijven. Muiderberg, Coutinho. MEYSMAN, H., De scriptie. Leuven, Acco, 1990, 138 blz. MIRANDE, M.J.A., WARDENAAR, E., Scriptieproblemen. Utrecht, Het Spectrum. SOUDIJN, K., Scripties schrijven: het maken van onderzoeksverslagen in de psychologie en de sociale wetenschappen. Deventer, Bohn Stafleu-Van Loghum, 1991, 160 blz. 6.1.4
FORMULIEREN EN CONTRACTEN
6.1.4.1
Formulieren
BOEKEN BROERSMA, I., 'T HART, R., VERSCHOOR, A. (red.), Informatielogistiek: formulieren in een bedrijf. 's-Gravenhage, SDU Uitgeverij, 1990, 98 blz. BRUINSMA, S., TEERLING, L., TRIMBOS, W.J.M. (red.); TEERLING, L. (eindred.), Formulierenboek: modellen en toepassingen voor bedrijven en instellingen. Alphen aan den Rijn, Samsom BedrijfsInformatie, 1990, losbl. Handelsformulieren = Trade documents. Nederlands Normalisatie-Instituut (red.). Delft, NNI, 1988, 47 blz. JANSEN, C., STEEHOUDER, M. (red.), Formulieren als communicatiemiddel: lezingen gehouden op een symposium aan de Universiteit Twente op 27 maart 1987. Enschede, Universiteit Twente, 1988, 77 blz.
97
JANSEN, C.J.M. et al., Formulierenwijzer: handboek formulieren redigeren. 's-Gravenhage, SDU Uitgeverij, 1989, 208 blz. - Recensie door Luuk van Waes, in Bijlage: Ad Rem 4,4 (1990) 4. JANSEN, C.J.M., STEEHOUDER, M.F., Taalverkeersproblemen tussen overheid en burger: een onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden van voorlichtingsteksten en formulieren. Den Haag: SDU, 1989, 337 blz. OLTHETEN, Th.H., STEENWIJK, K., Het ontwerpen van formulieren. 's Gravenhage, SDU, 1979. Ontwerpen van formulieren = Design of forms. NNI (red.), Delft, Nederlands Normalisatie-Instituut, 1988, 11 blz. SMETS, G.F.J., et al.; HUDSON P.T.W., MIJKSENAAR, P. et al. (red), Syllabus formulieren vormgeven SDU. 's-Gravenhage, SDU uitgeverij, 1988, 80 blz. VAN DER ELST, R., VANDEN BERGHE, P., Dossier 13: Documenten en opgaven. Deurne, MIM, 1991. VERSCHOOR, A., 'T HART, R. (red.), (Syllabus) formulieren vormgeven: (voordrachten gehouden tijdens een symposium aan de Technische Universiteit Delft op 26 mei 1988). 's-Gravenhage, SDU, 1988, 77 blz. ARTIKELEN CALLEWAERT, P., Problemen met antwoordkaarten. In: Ad Rem 3,1 (1989) 2-4. CALLEWAERT, P., Een formulier onder de loep. In Ad Rem 5,2 (1991) 93-98. MAES, F., Formuliervaardigheid in het ssecundair onderwijs. In: Zakelijke communicatie in het secundair onderwijs: verslag studiedag U.I.A., 6 maart 1991, blz. 59-64. 6.1.4.2
Contracten
BOEK 102 modelbrieven en kontrakten [om uw rechten te verdedigen]. Brussel, 2e ed., 1986, 208 blz. 6.1.5
VOORLICHTINGSTEKSTEN
6.1.5.1
Voorlichtingsteksten algemeen
BOEKEN JANSEN, C.J.M., STEEHOUDER, M.F., Taalverkeersproblemen tussen overheid en burger: een onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden van voorlichtingsteksten en formulieren. Den Haag, SDU, 1989, 337 blz. JANSSEN, D. (red.), Zakelijke communicatie: een leergang 'communicatieve vaardigheden' voor het HBO: Dl. 2. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989, XII + 277 blz.
98 6.1.5.2
Folders
BOEKEN GERADTS, W.F., Die folder van u: een praktische handleiding voor beginners. Muiderberg, Coutinho, 1990, 52 blz. - Recensie door Femke Simonis in Ad Rem 2 (1991) 100. GILLAERTS, P., Technologische taalbeheersing: een inleiding in het ontwerpen van folders, het rapporteren, notuleren, vergaderen en het houden van een spreekbeurt. Leuven, Acco, 1989, 119 blz. 6.1.5.3
Gebruiksaanwijzingen
BOEK BEGEMAN, J., Een onderzoek naar een functionele gebruiksaanwijzing. Groningen, Rijksuniversiteit Groningen, Nederlands Instituut, 1988, 141 blz. ARTIKELEN CALLEWAERT, P., Praktische adviezen voor het opstellen van werkinstructies (I): werkschema's. In: InterCommunicatief 1,3 (1988) 5-9. CALLEWAERT, P., Praktische adviezen voor het opstellen van werkinstructies (2): de formulering. In: InterCommunicatief 1,4 (1988) 12-13. 6.1.6
MONDELINGE PRESENTATIE
BOEKEN BLOCH, D., THOLEN, L., COENEN, H., Praktisch presenteren. Alphen aan den Rijn, Samsom Bedrijfsinformatie, 1991, 88 blz. - (Werkwijzer-50 tips). PALM-HOEBE, M., PALM, H., Effectieve zakelijke presentaties. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989, 2 Dln. MORSE, S.P., Effectief presenteren: handleiding voor het houden van succesvolle presentaties. Utrecht, Het Spectrum BV, 1987. WUBBELS, T., Presenteren. Utrecht, Het Spectrum, 1991. ARTIKELEN SIMONIS, F., Spreken in het openbaar (I): de logische opbouw van een voordracht. In: InterCommunicatief 1,2 (1988) 3-5. SIMONIS, F., Spreken in het openbaar (2): de spreker als medium. In: InterCommunicatief 1,3 (1988) 10-11. SIMONIS, F., Spreken in het openbaar (3): audiovisuele middelen. In: InterCommunicatief 1,4 (1988) 3-7.
99 SIMONIS, F., CALLEWAERT, F., Beoordelingslijst voor een voordracht. In: InterCommunicatief 1,4 (1988) 7-8. 6.1.7
TWEEGESPREKKEN
6.1.7.1
Telefoongesprekken algemeen
BOEKEN KLEINGELD, Ph., Telefoneren: praktisch handboek voor de telefoniste/receptioniste. Baarn, Bosch & Keuning, 1987, 100 blz. LOGTENBERG, A., Commercieel telefoneren. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1988, 131 blz. Recensie door Femke Simonis, in: Ad Rem 1 (1990) 9. ARTIKELEN VALCKE, R., Doeltreffend en cliëntgericht telefoneren. In: Zakelijke communicatiein het secundair onderwijs: verslag studiedag U.I.A., 6 maart 1991, blz. 54-58. VANDERBEKEN, D., Voor wie de bel(l) rinkelt... (deel 1). Aanpassingen en bijvoegsel voor de lessen Frans door insp. Fr. Reusens. - In: Economische didaktiek 23 (dec. 1991) 7-23. BOEK + AUDIOCASSETTE Dossier Telefoon. Deurne, MIM, 1991. 6.1.7.2
Telemarketing
BOEKEN KLEINGELD, Ph., Telemarketing: praktisch handboek voor de telefonische verkoop. Baarn: Bosch & Keuning, 1988, 99 blz., ill. - Recensie door Mia van Oost, in: Ad Rem 2 (1989) 19. KUIJLENBURG, L.M., De telefoon als verkoopinstrument. Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1990, 120 blz. - (Verkopen in de praktijk, 3). - Recensie door M. Vermeulen, in: Ad Rem 6,2 (1992) 34-35. KUIJLENBURG, L.M., De telefoon als effectief verkoopmiddel. Alphen aan de Rijn; Brussel, Samsom, 1986. - (Verkoop Informatie Programma, 1). - Recensie door M. Vermeulen in Ad Rem 6,2 (1992) 35. ARTIKEL SIMONIS, F., Telemarketing: de dood van de handelsreiziger? In: Ad Rem 4,1 (1990) 1-4.
100 6.1.7.3
Tweegesprekken algemeen
BOEKEN FRANKFURTER, T., De georganiseerde dialoog. Amsterdam, Universiteit Amsterdam, 1990. GEVERS, T., KASPENBERG, I., STRAATMAN, W., Het professionele tweegesprek. Lisse, Swets & Zeitlinger, 1982, 161 blz. KORSWAGEN, C.J.J. (red.), Drieluik mondelinge communicatie: Dl. II: Bilaterale communicatie: gids voor de techniek van het doeltreffend leiding geven en deelnemen aan twee- en vraaggesprekken. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1988, 317 blz., ill. - Met bibliografie. VERBOON, H., WESTEROP, H., Het tweegesprek. Hasselt, P.P.T.-Limburg, 1987, 16 p. - Onuitgegeven werk. VROLIJK, A., DIJKEMA, M.F., TIMMERMAN, G., Gespreksmodellen: een geprogrammeerde instructie: (vrije attitude interview, counselingsgesprek, slechtnieuwsgesprek, beoordelingsgesprek, adviesgesprek, disciplinegesprek, twee-kolommengesprek). Alphen aan den Rijn, Samsom, 4e dr., 1988, XIII, 300 blz. - Met bibliografie. ARTIKEL GELEYTE, C., Drie soorten bedrijfsgesprekken: het selectie-, het beoordelings- en het motiveringsgesprek. In: Ad Rem 5,4 (1991) 117-119. 6.1.7.4
Functioneringsgesprekken
BOEKEN NELEMANS, D., VAN DER AVOIRD, M., Personeelsbeoordeling en functioneringsgesprekken. Samsom, 2e druk, 1989, 175 blz. - Recensie door Femke Simonis, in: Ad Rem 6 (1990) 68. TACK, H., Het functioneringsgesprek in de non-profitorganisatie. Baarn, Nelissen, 1988, 120 blz. VAN DEN BROECK, L.C.A.H., Functioneringsgesprekken: een nieuwe manier van leidinggeven? Deventer, Kluwer, 1983, 103 blz. VERMEIRE, M., Functioneringsgesprekken. s.l., VOCA, 1989, 17 blz. - Onuitgegeven werk. ARTIKELEN PONCELET, J., Functioneringsgesprekken in gezondheidsinstellingen. In: Psychiatrie en verpleging 67.1 (1991) 12-21. VISSCHEDIJK, A., `Beter leiding geven door beoordelen': de betekenis van het functioneringsgesprek voor het leiding geven. Baarn, Nelissen, 2e druk, 1989, 95 blz.
101 AUDIOCASSETTE Functioneringsgesprekken. Brussel, Intermediair Edukatief. 6.1.7.5
Verkoopgesprekken
BOEKEN SMIT, K.B., Goed verkopen: winst voor twee. Schoonhoven, Academie Service, cop., 1991, 172 blz. VAN LUIJK, B., HOL, J., Verkopen vanuit de klant bezien: professioneel verkopen. Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, cop., in samenwerking met DOOR, 1991, 181 blz. VAN LUIJK, B., De service-technicus: verkoper van de tweede orde(r). Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, cop. 1991, 106 blz. WAGE, J.L., Verkooptraining: instructie - oefening - motivatie. Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1991. - 96 blz. - (Verkopen in de praktijk 7). 6.1.8
GROEPSGESPREKKEN
6.1.8.1
Groepsgesprekken algemeen
BOEKEN ELSEA, J.G., Succes verzekerd!: onmisbare tips voor sollicitatiegesprekken, onderhandelingen, verkoopgesprekken en vergaderingen. Helmond, Helmond, 1988, 126 blz. KORSWAGEN, C.J.J. (red.), Drieluik mondelinge communicatie: Dl. III: Multilaterale communicatie: gids voor de techniek van het doeltreffend leiding geven aan informatie-, discussie- en vergaderbijeenkomsten. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1988, 329 blz., ill. KORSWAGEN, C.J.J. (red.), Gids voor de techniek van het doeltreffend leiding geven en deelnemen aan informatie-, discussie- en vergaderbijeenkomsten. Deventer, Kluwer Wetenschappelijke Uitgeverij, 329 blz. KORSWAGEN, C.J.J., Drieluik mondelinge communicatie: Dl. II: Gids voor de techniek van het doeltreffend leiding geven en deelnemen aan twee- en vraaggesprekken: bilaterale communicatie. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1988, 317 blz. PHILIPS, G.M., PEDERSEN, D.J., WOOD, J.T., WITTEVEEN, W. (vert.), Het groepsgesprek: praktijkboek voor deelnemers. Haarlem, De Toorts, 1980, 255 blz. PIËT, S., Overleg, vergaderen en onderhandelen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1990, 102 blz. ROELS, J., Discussiëren en vergaderen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1968, (Serie vormingswerk, theorie en praktijk) (Nederlands Centrum voor volksontwikkeling en Kadercentrum voor Cultureel werk). SCHERMER, K.J., WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen. Alphen aan den Rijn, Samsom, 1988, 191 blz.
102 STEMERDING, A.H.S., Vergadertechniek en groepsgesprek. 1986, 110 blz., (Sociale en culturele reeks). WILDEBOER, R., De koppen bij elkaar: een praktische handleiding voor doelmatig vergaderen en deelnemen aan gespreksgroepen. 1984, 170 blz. 6.1.8.2
Vergaderingen en notulen
BOEKEN BAKKER-RINGELING, C., Vergaderwijzer. Apeldoorn, Auctor, 1991, 128 blz. GILLAERTS, P., Technologische taalbeheersing: een inleiding in het ontwerpen van folders, het rapporteren, notuleren, vergaderen en het houden van een spreekbeurt. Leuven, Acco, 1989, 119 blz. KORSWAGEN, C.J.J., Drieluik Mondelinge Communicatie: Dl. III: Gids voor de techniek van het doeltreffend leiding geven en deelnemen aan informatie-, discussie- en vergaderbijeenkomsten: multilaterale communicatie. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1988, 329 blz. LUIJK, F., 112 blz.
Vergadertechniek en vergadertactiek.
Alphen aan den Rijn, Samsom, 2e druk, 1989,
ZELKO, H.P., ZWIERS, M. (vert.), Vergaderen. Utrecht, Het Spectrum, 1989, 288 blz. AUDIOCASSETTEN + HANDLEIDING BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren. Apeldoorn, Auctor, 1990, 64 blz.; 2 cass.: 50 min. en 60 min. BURGER, A., Vergaderen. Leiden, Stichting Burgerschapskunde, 2e druk, 1989, 47 blz. Effectief vergaderen. Brussel, Intermediair Edukatief. Zakelijke besprekingen leiden en sturen. Brussel, Intermediair Edukatief. 6.1.8.3
Debatten en discussies
BOEKEN BRAET, A., BERKENBOSCH, R., Debatteren over beleid: beknopte handleiding voor academisch debatteren. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989, 110 blz. VAN DER GEER, P.M., Debatteren. Lelystad: Stichting IVIO, 1991, 24 blz.
103 6.1.9
PERSONEELSASPECTEN
6.1.9.1
Aanwervingen
BOEK VAN DE FLIER, H., JANSEN, P.G.W., ZAAL, J.N. (red.), Selectieresearch in de praktijk. Amsterdam, Swets & Zeitlinger, 1991, 274 blz., ill. 6.1.9.2
Personeelsadvertenties
BOEKEN DE JONG, P., Gevraagd ... (m/v): een onderzoek naar het functioneren van de personeelsadvertentie als tekst. Groningen, Faculteit der Letteren der Rijksuniversiteit Groningen, 1987, 112 blz. (Publicaties van de vakgroep Taalbeheersing, 21). TIMMERMAN, P.E., De personeeladvertentie: handleiding voor een optimale communicatie met de arbeidsmarkt. Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1987, 172 blz. - Recensie door Femke Simonis, in: Ad Rem 1 (1989) 9. ARTIKEL DE WISPELAERE, N., Informatie en argumentatie in instituitionele reclameteksten. In: Ad Rem 6,2 (1992) 23-27. WOORDENBOEK SCHREINER, N.A.F.M., Zogenaamd zogenoemd: sollicitatiewoordenboek van functiebenamingen. Baarn, Fontein, 1990, 76 blz. 6.1.9.3
Sollicitaties algemeen
BOEKEN BESEMS, A., Het sollicitatiegesprek: de juiste strategie voor een succesvolle sollicitatie. Baarn, Bosch & Keuning, 1990, 125 blz. BOEF, H.J., Sollicitatie-instructie voor schoolverlaters. Apeldoorn, Auctor, 9e druk, 1990, 72 blz. BOEF, H.J., Sollicitatiewijzer. Apeldoorn, Auctor, 3e druk, 1991, 128 blz. BOSCH, I.N., Werk zoeken werk vinden: solliciteren met meer succes. Utrecht, Stichting Teleac, 1990, 132 blz. DE BEST, K., BURDORF, M., Solliciteren met succes: HBO-ers en academici op weg naar de juiste baan. Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 2e druk, 1988, 142 blz. - Cartoons: Rob Figee. GOUDVIS, A., Hoe solliciteer ik met succes. Bigot en Van Rossum, 1991.
104 KORSWAGEN, C.J.J., Doeltreffend werven, solliciteren en selecteren: een praktische handleiding voor selecteur en sollicitant. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1990, 192 blz. MEYSMAN, H., Solliciteren. Leuven Acco, 1991, 86 blz. SPAAN, E., Succesvol solliciteren. Omega Boek, 2e druk, 1991, 150 blz. STEVENS, V., Solliciteren: voorbeelden en tips uit de adviespraktijk van een sollicitatiedeskundige. Rijswijk, Elmar, 1991, 124 blz., ill. VAN DEN HOUT, Solliciteren. Leuven, Wolters, 1989. VAN DIJK, P.L., Sollicitantenwijzer. Herdruk, s.l., 1984. VAN EIJK, I., De sollicitatiehulp. Amsterdam, Contact, 1991. 6.1.9.4
Sollicitatiebrieven
BOEKEN DRUBBEL, A., Sollicitatiebrieven: wenken en voorbeelden. Laren, Walva-Boek, 2e druk, 1989, 79 blz. MIJLAND, E., VAN STRALEN, M., Schrijven is schrappen: een sollicitatiebrief schrijven. Tilburg, Faculteit Educatieve Opleidingen, Hogeschool Katholieke Leergangen Tilburg, 1989, 15 blz. VAN DIEK, C., Baanbrekende brieven: uit het leven van een sollicitant. De Haan, Houten, 1989, 100 blz. 6.1.9.5
Sollicitatiegesprekken
BOEKEN ELSEA, J.G., Succes verzekerd!: onmisbare tips voor sollicitatiegesprekken, onderhandelingen, verkoopgesprekken en vergaderingen. Helmond, Helmond, 1988, 126 blz. VAN BECKHOVEN, G., Je moet maar durven: neurolinguïstische programmering in het sollicitatiegesprek en bij outplacement. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1988, 83 blz. ARTIKELEN DE HERT, W., Taalvaardigheid tijdens het solliciteren. In: Zakelijke communicatie in het secundair onderwijs: verslag studiedag U.I.A., 6 maart 1991, blz. 93-105. VERCKENS, J.P., Een alternatief voor selectie-interviews: beoordelingscriteria. In: Ad Rem 4,5 (1990) 49-52.
105 VIDEOCASSETTE Selectiegesprekken: hoe u structuur brengt in het aannemen van het juiste personeel. Deurne, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1990, 25 min. 6.2
TV Toegepaste economie - Bedrijfshuishoudkunde
6.2.1
BASISWERKEN
BOEKEN ANGENON, E., VANDEMEULEBROUCKE, L., BAERT, A., WEEMAES, H., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO - Bedrijfsbeheer en boekhouden voor de KMO. Instituut voor economische promotie Brussel (IEP), 1991. BAELE, A., DROUILLON, J., PRAET, P., WALTERS, B., Export-import-export. Deurne, MIM, 1988. BILSEN, R., VAN WATERSCHOOT, W., Marketingbeleid, theorie en praktijk. Deurne, MIM, 1990. BOGAERT, G., MISTELI, J.M., TIMMERMAN, G., Succes Partner - Praktische gids voor succesvol ondernemen. Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen. CHIAU, A., VAN DEN BOSSCHE, J., Praktisch vennootschapsboekhouden. Deurne, MIM. COMMERS, J., CARLIER, G., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO - Commercieel beleid. Instituut voor economische promotie Brussel (IEP), 1990. DE LEMBRE, E., VANDEN WEGHE, R., VAN MAELE, - Inleiding tot het boekhouden (Boek 1) - Het Belgisch boekhoudrecht (Boek 2) - Grondige studie van de jaarrekening (Boek 3) - Inleiding tot de analyse van de jaarrekening (Boek 4). Leuven, Wolters, 1992. DE LEMBRE, E., COPPENS, C., BIESEMANS-DE DEKEN, I., Wegwijs in de jaarrekening en de financiële analyse. Brusel, Ced. Samsom, 1992. DE LEMBRE, E., GEORGES, W., PAEMELEIRE, R., VAN GEYT, E., BRUGGEMAN, W., Analytisch boekhouden en kostencalculatie. Leuven, Wolters, 1991. ERLINGEN, M., Kostencalculatie en analytisch exploitatieboekhouden. Bonheid, Den Arend. ESSELING, E.K.C., VAN NIMWEGEN, H., Administratieve processen: aanpak en technieken ten behoeve van vaststelling, analyse en ontwerp. De Venter, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1989. GEORGES, W., Financiering van de onderneming (Dossier 16). Bonheiden, Den Arend. HOUTHOOFD, H., Investeren en financieren: gevalstudie (Dossier 27). Bonheiden, Den Arend. HOUTHOOFD, H., Financiële analyse en budgettering: gevalstudie (Dossier 29). Bonheiden, Den Arend.
106 LANDUYT, R., Algemeen boekhouden - theorie en praktijk (10 modules). Bonheiden, Den Arend. MASSCHELEIN, H. e.a., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO - Recht en wet. Instituut voor economische promotie Brussel (IEP), 1992. Mikmap, Financiering, uitgave van de Kredietbank, in samenwerking met het Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand. Mikmap, Promotie en communicatie, uitgave van de Kredietbank, in samenwerking met het Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand. OOGHE, H., Bedrijfsfinanciering: theorie en toepassing. Zaventem, Kluwer Editorial, 1991. OOGHE, H., VAN WYMEERSCH, Ch., Financiële analyse van ondernemingen - theorie en toepassing op de jaarrekening. PAEMELEIRE, R., GEORGES, W., VAN GEYT, E., Management accounting. Leuven, Wolters, 1989. PEETERS, V., VINCKE, J.P., Vennootschapsboekhouden Nu. Deurne, MIM, 1992. Praktijkgids voor de jaarrekening, Antwerpen-Brussel, Kluwer. SIAU, C., Boekhouding en financiële rapportering. Leuven-Appeldoorn, Grarant, 1992. VANDENBROUCKE, J., VAN DE VYVERE, A., Actief Commercieel Beleid in de KMO. MIM, 1991. VAN HERCK, G., LEFEBVRE, C., GAEREMYNCK, A., Algemeen boekhouden + oefeningen. Leuven, Acco, 1992. VERTONGEN, R., LEFEBVRE, C., Handboek vennootschapsboekhouden. Leuven, Acco, 1992. 6.2.2
TIJDSCHRIFTEN
De Financieel Economische Tijd. InterMediair. KB Magazine - tweemaandelijk magazine voor zelfstandige ondernemers. Ondernemen - maandblad van het Verbond van Kristelijke Wergevers en kaderleden. Trends. ZO - NCMV-magazine voor zelfstandig ondernemen. Brochure, folders, tijdschriften, documenten ... van financiële instellingen, sociale secretariaten, sociale verzekeringskassen ...
107 6.3
TV Toegepaste economie - Economie
6.3.1
BASISWERKEN
ANDRIES, E., Sociale Economie - Een inleidende analyse. MIM nv. BOUCKAERT, L. (red.), Terugkeer van de ethiek - Denken over economie en samenleving. Leuven/ Amersfoort, Acco, 1989. DE BRABANDER, G.L., Etappes van de geschiedenis van het westers economisch denken. UfsiaUniversitaire Reeks Economie 1986. DE CLERCQ, M., Economie Toegelicht. Garant, 1991. EYSKENS, M., Economie voor iedereen. DNB/Uitgeverij Pelckmans, 1987. GOUDZWAARD, B., Genoeg van te veel, genoeg van te weinig - Wissels omzetten in de economie. Ten Have/Baarn, 1988. HARTOG, F., Zicht op economie. Elsevier-Amsterdam/Brussel, 1980. MOESEN, W., VAN POECK, A., Algemene Economie. Ufsia - Universitaire Reeks Economie 1987. PEN, J., Kijk, economie. Uitgeverij Het Spectrum-Utrecht/Antwerpen, 1979. Perspectieven nr. 6 - De ekonomie leren kennen. Generale Bank, 1992. ROMBOUTS, G., VERBERCKT, F., Didactiek van de Handels- en Economische wetenschappen. De Sikkel, 1981. SAMUELSON, P.A., Handboek van de economie. Aula-Boeken, Het Spectrum. SCHUMACHER, E.F., Hou het klein - Een economische studie waarbij de mens weer meetelt. Amboboeken-Bilthoven. VAN MEERHAEGHE, M.A.G., Lexicon van de Economie. H.E. Stenfert Kroese B.V., Leiden. VAN ROMPUY, P. e.a., Inleiding tot de economie. Universitaire Pers, Leuven, 1988. 6.3.2
TIJDSCHRIFTEN
Vizier - Kijk op handel, economie, bedrijfsbeheer en verkoop. De Sikkel, Nijverheidstraat 8, 2150 Malle. Macro Micro. Vereniging van leraren in de economische wetenschappen vzw, Oudestraat 87, 2610 Wilrijk (Antwerpen). Economische Didaktiek. Ufsia-IDEA, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen. Info Economie Onderwijs. Sectie Lerarenopleiding van het Seminarie voor Accountancy (R.U.G.), Hoveniersberg 4, 9000 Gent.
108 Didacta. EHSAL, Stormstraat 2, 1000 Brussel. BBL-Berichten. BBL Studiedienst, Marnixlaan 24, 1050 Brussel. Bulletin van de Generale Bank. Departement Communicatie, Generale Bank, Warandeberg 3, 1000 Brussel. Kredietbank Weekberichten. Kredietbank, Arenbergstraat 7, 1000 Brussel. Statistisch Tijdschrift. Ministerie van Economische Zaken, N.I.S., Leuvenseweg 44, 1000 Brussel. Tijdschrift van de Nationale Bank van België. N.B.B. Dienst Documentatie, de Berlaimontlaan 5, 1000 Brussel. 6.3.3
SOFTWARE
Economie Software. Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 1992. Belgostat. Sociaal-economische databank van het Planbureau. Belgostat, CIV-MEZ, De Motstraat 30, 1040 Brussel. 6.4
TV Toegepaste economie - Recht
6.4.1
BASISWERKEN
BAX, M., Burgerlijk wetboek. Antwerpen-Apeldoorn, Maklu uitgevers. CALEWAERT, W. e.a., Beginselen van het Burgerlijk Recht. Deurne-Antwerpen, Kluwer/Novum, 12e druk, 1992. CALEWAERT, W. e.a., Beginselen van het Handelsrecht. Deurne-Antwerpen, Kluwer/Novum, 14e druk, 1990. CHRISTIANES, A., LIEVENS, J., Inleiding tot het Burgerlijk Recht. Antwerpen/Amsterdam, Standaard. COCKAERT, L., LANDUYT, R., Wegwijs in fiscale wetgeving. Bonheiden, De Arend. DILLEMANS, R., DE MOOR, A., Wegwijs Recht. Leuven, Davidsfonds. DIRIX, E., Wetboek van koophandel. Antwerpen-Apeldoorn, Maklu uitgevers. Handels- en Nijverheidsondernemingen in België. Brussel, Ministerie van Economische Zaken. MASSCHELEIN, H. e.a., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO - Recht en wet. Brussel, Instituut voor economische promotie (IEP), 1992. Vademecum van de onderneming. Ministerie van economische zaken, algemene directie voor studiën en documentatie, 3de verdieping, Nijverheidsstraat 6, 1040 Brussel, tel. (02)506 51 11. VAN DEN BERGH, R., DIRIX, E., Handels- en economisch recht. Antwerpen-Apeldoorn, Maklu uitgevers.
109 VAN DER CRUYSSE, R., Stapstenen in het recht 1. Leuven, Wolters. VAN DER CRUYSSE, R. e.a., Stapstenen in het recht 2. Leuven, Wolters. VAN DER CRUYSSE, R., Forum van het Burgerlijk Recht. Leuven, Wolters. VAN DER CRUYSSE, R. e.a., Forum van de Sociale wetgeving. Leuven, Wolters. VAN DER CRUYSSE, R., Forum van het Handelsrecht en van het Fiscaal Recht. Leuven, Wolters. VAN EECKHOUTTE, W., Beginselen van het sociaal recht. Deurne-Antwerpen, Novum, 1992. VAN POUCKE, K., Burgerlijk Recht. Kapellen, De Nederlandse Boekhandel. Pelckmans. 6.4.2
TIJDSCHRIFTEN EN BROCHURES
Budget en Recht. Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Test-Aankoop Magazine, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Rechtskundig Weekblad, Maklu Uitgevers, Antwerpen-Apeldoorn. Brochures, Informatiedienst, Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, Bergstraat 30-32, 1000 Brussel. Brochures, Centrum voor Informatie in Assuranties, de Meeûsplantsoen 29, 1040 Brussel. Brochures van financiële instellingen. Publikaties van het NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel. Economische Didactiek, Centrum voor Didactiek, UFSIA, Antwerpen. Didacta, Departement Didactiek, EHSAL, Brussel. KB Magazine - tweemaandelijks magazine voor zelfstandige ondernemers. ZO - NCMV-magazine voor zelfstandig ondernemen. (11 nummers).