Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL
MEDEDELING
M.10.014
BRUSSEL,
2010-05-19 BuBaO en BuSO
KLASSEMENT:
ADM/Pers/Bezoldiging
CONTACT:
Lode De Geyter 02 507 08 33
[email protected]
TREFWOORDEN:
Bezoldiging Vakantiegeld
BESTEMD VOOR:
@
VAKANTIEGELD
Geachte
Deze mededeling vervangt de mededeling van 3 juni 2009.
Met vriendelijke groeten
Karel Casaer Secretaris-generaal
Tel. 02 507 06 27 – Fax 02 507 06 08 – E-mail
[email protected] – www.vvkbuo.be
M.10.014
1
REGLEMENTERING
Koninklijk Besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van ’s lands algemeen bestuur. Ministeriële Omzendbrief nr. 603 van 22 april 2010 van de Federale Overheidsdienst, Personeel en Organisatie betreffende het vakantiegeld 2008 (Belgisch Staatsblad van 28 april 2010).
2
BEDRAG
Het vakantiegeld is samengesteld uit een forfaitair en een veranderlijk gedeelte. Sinds 2006 wordt aan dit basisbedrag een supplementair gedeelte toegevoegd. Dit gedeelte is de graduele verhoging van het vakantiegeld die Cao VIII voorziet tot 2010.
2.1
Forfaitair gedeelte
2.1.1 Algemeen principe van berekening van het forfaitair bedrag Voor de berekening van het forfaitair gedeelte neemt men als basis het forfaitair gedeelte van het vorige jaar vermeerderd met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. In aanmerking wordt genomen de indexcijfers die van kracht zijn in januari van het vorige jaar en in januari van het uitbetalingjaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen.
2.1.2 Berekening van het forfaitair gedeelte van het vakantiegeld 2010 Forfaitair gedeelte 2010 = forfaitair gedeelte 2009 x Concreet betekent dit: 1063,0009 x
gezondheidsindex januari 2010 gezondheidsindex januari 2009
111,36 = 1 063,0009 x 0,9992 = 1062,15 111,45
Het forfaitair gedeelte van het vakantiegeld 2010 bedraagt dus 1 062 €
2.2
Veranderlijk gedeelte
2.2.1 Algemeen principe van berekening van het veranderlijk gedeelte Het veranderlijk gedeelte bedraagt 1,1 % van de jaarlijkse brutobezoldiging zoals berekend in de maand maart van het lopende jaar.
2.2.2 Berekening van het veranderlijk gedeelte van het vakantiegeld 2010 Veranderlijk gedeelte 2010 = 1,1 % van de geïndexeerde jaarlijkse brutobezoldiging (met inbegrip van eventuele haard- of standplaatsvergoeding) zoals berekend in de maand maart 2010. ADM/Pers/Bezoldiging
2
M.10.014
2.3
Supplementair gedeelte
Cao VIII van 5 oktober 2006 voorziet in een verhoging van het vakantiegeld. Deze verhoging gebeurt volgens een aantal principes en een uitgetekend groeipad : -
uiterlijk in 2009 bedraagt het vakantiegeld voor alle personeelsleden minimaal 65 % van het geïndexeerde referentiemaandsalaris;
-
uiterlijk in 2011 bedraagt het vakantiegeld voor alle personeelsleden 92 % van het geïndexeerde referentiemaandsalaris.
Op basis van bovenstaande principes, zal het vakantiegeld in de periode 2006-2011 evolueren naar deze percentages. Deze verhoging vertaalt zich in een supplementair gedeelte. Het wordt toegevoegd aan het forfaitair en het variabel gedeelte. Om het volledig vakantiebedrag te kennen, worden deze delen samengeteld. Zowel het forfaitair als het variabel gedeelte blijven tijdens het groeipad (tot 2010) berekend zoals voordien, dit wil zeggen volgens de principes van het KB van 30 januari 1979. Zie punten 2.1 en 2.2.
3
DE VERWIJZINGSPERIODE
Voor de personeelsleden, zowel de tijdelijke als de vastbenoemde personeelsleden, is de verwijzingsperiode voor de berekening van het vakantiegeld de gehele duur van het referentiejaar. Het referentiejaar is het kalenderjaar dat aan het jaar voorafgaat waarin de betaling gebeurt. Voor de uitbetaling van het vakantiegeld in 2010 is de verwijzingsperiode het kalenderjaar 2009. Voor de vaststelling van de verwijzingsperiode, wordt ook rekening gehouden met: -
het bevallingsverlof;
-
de prestaties van militaire dienst of als gewetensbezwaarde waardoor men niet in dienst is kunnen treden of die de uitoefening van de functie hebben geschorst (tenzij in geval van wederoproeping om tuchtredenen);
-
mits voldaan aan bepaalde voorwaarden, de periode van 1 januari van het referentiejaar tot de datum van eerste indiensttreding (zie verder punt 6).
4
VOLLEDIG BEDRAG OF EEN GEDEELTELIJK BEDRAG AAN VAKANTIEGELD
4.1
Volledig bedrag
Het personeelslid bekomt het volledig bedrag aan vakantiegeld indien het voor een ambt met volledige prestaties het volledig voordeel van zijn verloning heeft genoten tijdens de hele duur van de verwijzingsperiode. Voorbeeld
ADM/Pers/Bezoldiging
3
M.10.014
Een vastbenoemd personeelslid is voor 22/22 aangesteld gedurende het volledige schooljaar 2008-2009 en 2009-2010. Het ontvangt het volledig bedrag aan vakantiegeld 2010.
4.2
Gedeeltelijk bedrag
Het personeelslid bekomt slechts een evenredig deel van het bedrag aan vakantiegeld indien het voor een ambt met volledige of onvolledige prestaties geen volledige verloning heeft genoten tijdens de hele duur, of een deel, van de verwijzingsperiode.
5
INHOUDINGEN
Op het vakantiegeld wordt voor alle personeelsleden ingehouden: -
de sociale zekerheidsbijdrage (RSZ 13,07 %);
-
de bedrijfsvoorheffing.
6
AANVULLEND VAKANTIEGELD VOOR JONGEREN
6.1
Algemeen principe
Voor de berekening van het vakantiegeld voor jongeren (toepassing van art. 5, § 2 van het Koninklijk Besluit van 30 januari 1979) wordt eveneens in aanmerking genomen de periode gaande van 1 januari tot de dag voorafgaand aan de indiensttreding mits zij tegelijkertijd: -
jonger dan 25 jaar zijn op de laatste dag van het referentiejaar;
-
uiterlijk in dienst zijn getreden op de laatste werkdag van de periode van vier maanden volgend op: -
hetzij de datum waarop het personeelslid de inrichting heeft verlaten waarin het zijn studies heeft gedaan onder de voorwaarden bepaald in artikel 62 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;
-
hetzij de datum waarop de leerovereenkomst een einde heeft genomen.
Het personeelslid moet het bewijs leveren dat hij aan de gestelde voorwaarden voldoet. Het bedoeld bewijs kan door alle rechtsmiddelen worden geleverd, getuigen inbegrepen.
6.2
Aanvullend vakantiegeld 2010
Als referentieperiode voor de berekening van het vakantiegeld voor 2010 wordt in aanmerking genomen de periode gaande van 1 januari 2009 tot de dag (in 2009) voorafgaand aan de indiensttreding in het onderwijs, op voorwaarde dat de belanghebbende minder dan 25 jaar oud was op 31 december 2009
ADM/Pers/Bezoldiging
4
M.10.014
6.3
Andere prestaties tijdens het referentiejaar
Prestaties verricht als bezoldigde werknemer Wanneer de jongere, vooraleer in dienst te treden in het onderwijs, een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend in de privé-sector, wordt de periode van 1 januari tot de datum van indiensttreding in het onderwijs niet in aanmerking genomen. Prestaties verricht bij een openbare instelling Wanneer de jongere prestaties heeft verricht bij een openbare instelling (bijvoorbeeld een ministerie) waarvoor een vakantiegeld wordt toegekend, wordt het eventueel toe te kennen bedrag aan vakantiegeld verminderd met het bedrag dat hem uit hoofde van deze voorgaande tewerkstelling zou toegekend worden.
6.4
Aanvraag
De aanvraag tot het bekomen van het aanvullend vakantiegeld, moet bij het desbetreffende werkstation worden ingediend door middel van het modelformulier. Dit modelformulier vindt u in bijlage of op: http://edulex.vlaanderen.be/edulex/ozb/13583_bijlage.doc Op dit formulier dient te worden ingevuld: Verklaring van schoolbezoek Deze verklaring gebeurt door de schooldirectie. Hieruit moet blijken dat men stipt de lessen heeft gevolgd tot het einde van het schooljaar. Ofwel Attest einde leerovereenkomst Deze verklaring gebeurt door de werkgever. Uit dit attest moet de datum blijken waarop de leerovereenkomst een einde heeft genomen. Verklaring van betrokkene De betrokkene verklaart dat hij in de periode vanaf de beëindiging van zijn studies of zijn leerovereenkomst en het ogenblik van de indiensttreding: -
een of geen enkele beroepsactiviteit heeft uitgeoefend;
-
al dan niet prestaties heeft verricht bij een openbare instelling en hiervoor vakantiegeld heeft ontvangen (vermelden van periode en bedrag jaarweddentoelage);
-
een andere beroepsactiviteit heeft uitgeoefend (vermelden van periode, aard van de tewerkstelling en naam van de werkgever);
-
al dan niet dienstverplichtingen vervult na het beëindigen van de studie of leercontract (vermelden van aard van de dienstverplichtingen, de periode en het militair stamboeknummer).
ADM/Pers/Bezoldiging
5
M.10.014
7
SPECIFIEKE SITUATIES
7.1
Situaties waarin het recht op vakantiegeld behouden blijft
7.1.1 De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpen-sioen Ook de personeelsleden die zich in het stelsel TBS 55+/VTBS 58+ (bonus) bevinden, hebben recht op vakantiegeld. Indien het personeelslid in maart 2010 reeds ter beschikking was gesteld, is het veranderlijk gedeelte van het vakantiegeld gelijk aan 1,1 % van zijn geïndexeerd jaarlijks wachtgeld.
7.1.2 Het bevallingsverlof van de tijdelijke personeelsleden De perioden van bevallingsverlof worden, op voorwaarde dat zij zowel binnen de verwijzingsperiode als binnen de periode van hun tijdelijke aanstelling vallen, in aanmerking genomen bij de berekening van het vakantiegeld van de tijdelijke personeelsleden.
7.2
Situaties waarin het recht op vakantiegeld niet behouden blijft
7.2.1 Het onbezoldigd ziekteverlof van de tijdelijke personeelsleden De perioden van onbezoldigd ziekteverlof worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van het vakantiegeld. Dit in tegenstelling met de berekening van de eindejaarstoelage.
7.2.2 Bijbetrekking Het vakantiegeld is enkel verschuldigd voor prestaties die als hoofdambt worden uitgeoefend. Voor prestaties die als bijbetrekking worden uitgeoefend, wordt geen vakantiegeld uitbetaald.
7.2.3 Verlof om tijdelijk een andere betrekking uit te oefenen (TAO) Ingeval het verlofstelsel TAO aan het personeelslid een toelage verleent voor de uitoefening van een beter bezoldigde opdracht, komt deze toelage niet in aanmerking voor de berekening van het vakantiegeld.
7.2.4 Perioden van volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking De perioden van volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking die in de referentieperiode liggen, geven geen recht op de uitbetaling van vakantiegeld. Dit betekent ook dat perioden van ouderschapsverlof (opgenomen in het kader van een loopbaanonderbreking), in tegenstelling tot het bevallingsverlof, niet worden meegenomen in de berekening van het vakantiegeld. ADM/Pers/Bezoldiging
6
M.10.014
7.2.5 Onbezoldigd ouderschapsverlof (voorheen borstvoedingsverlof) De perioden van onbezoldigd borstvoedingsverlof worden niet meegenomen bij de berekening van het vakantiegeld.
ADM/Pers/Bezoldiging
7
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Werkstation nr. Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL Betreft: aanvullend vakantiegeld, toepassing van het KB van 30 januari 1979, artikel 5, § 2. VERKLARING DOOR HET PERSONEELSLID IN TE VULLEN Naam en voornaam: Stamboeknummer: Naam en adres van de school van de eerste tewerkstelling na het beëindigen of stopzetten van de studies:
VERKLARING DOOR HET PERSONEELSLID IN TE VULLEN BETREFFENDE DE UITGEOEFENDE BEROEPSACTIVITEIT De ondergetekende, 1 thans in functie als: aan 2 : verklaart 1 dat hij/zij tussen de datum van het einde of de stopzetting van zijn/haar studies of het einde van de leerovereenkomst, nl. en de datum van zijn/haar indiensttreding aan hoger genoemde instelling GEEN/EEN 3 beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. 2
WEL/GEEN 3 prestaties te hebben verricht, waarvoor hem/haar reeds een vakantiegeld krachtens de bepalingen van het KB van 30/01/1979, zoals het werd gewijzigd, betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's lands Algemeen Bestuur, werd uitbetaald.
Hij/zij verklaart op eer dat deze verklaring juist en volledig is. Datum:
Handtekening:
VERKLARING DOOR HET PERSONEELSLID IN TE VULLEN BETREFFENDE ONTVANGEN VAKANTIEGELD UIT HOOFDE VAN ANDERE PRESTATIES De ondergetekende, 1 verklaart uit hoofde van een tewerkstelling in de private sector vakantiegeld ontvangen te hebben ten bedrage van bruto. Hij/zij verklaart op eer dat deze verklaring juist en volledig is. Datum:
De ondergetekende 4 , aan 5 Datum:
1
Handtekening:
VERKLARING NA HET EINDE VAN EEN LEEROVEREENKOMST handelend in de hoedanigheid van , verklaart dat 1 met leerovereenkomst nr. Handtekening:
naam en voornaam van het personeelslid naam en adres van de school 3 schrappen wat niet past 4 naam en voornaam van de afgevaardigde van het bedrijf 5 naam en adres van het bedrijf 2
verbonden was