Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL
MEDEDELING
M07BO042
BRUSSEL,
2007-10-16 BuBaO en BuSO
KLASSEMENT:
EVOLUTIES O&O
CONTACT:
Willy Claes 02 507 06 57
[email protected]
TREFWOORDEN:
Agressief gedrag
BESTEMD VOOR:
@
AGRESSIEF GEDRAG IN SCHOLEN Geachte Stijgende agressie is een maatschappelijk probleem geworden. Scholen worden hoe langer hoe meer met deze problematiek geconfronteerd. Het is voor de scholen een blijvende zoektocht om hierop adequate antwoorden te formuleren. Om dit probleem in kaart te brengen heeft het VVKBuO in samenwerking met een stuurgroep van directies uit BuSO scholen, “met jongeren met gedrags- en emotionele problemen”, gedurende het schooljaar 2006-2007 een enquête georganiseerd. In de bijgevoegde mededeling vindt u het rapport van deze bevraging. Dit rapport heeft de bedoeling om scholen, die met deze problematiek worden geconfronteerd, handvatten te bieden om hun strategie van aanpak verder te ontwikkelen. Het rapport heeft dus geenszins de bedoeling een wetenschappelijk inzicht mee te geven. Het betreft dus duidelijk “realiteit vanuit de praktijk” of is het “praktijk vanuit de realiteit”? In het rapport zijn de volgende delen verwerkt: • • • • •
Verschillende vormen van agressief gedrag in scholen. Strategieën die de scholen hanteren in functie van preventie, remediëren en nazorg. De samenwerking met externe diensten en ouders. Noodzakelijke expertise om deze jongeren te kunnen begeleiden. Een bloemlezing van particuliere verzuchtingen uit scholen.
Wij denken dat het belangrijk is om dit rapport grondig te bespreken in de school en de relevante informatie te verwerken in de eigen schoolstrategie. Het rapport is een hulpmiddel en een leidraad om de draagkracht van scholen, in verband met deze problematiek, te verhogen. We ontvangen graag bedenkingen en/of aanvullingen op het rapport. Op deze wijze kunnen we het rapport nog verder laten groeien en verfijnen. Alvast veel leesgenot en succes in de realisatie van een adequaat antwoord op de hulpvraag van deze leerlingen. Met vriendelijke groeten Karel Casaer Secretaris-generaal
Tel. 02 507 06 27 – Fax 02 507 06 08 – E-mail
[email protected] – www.vvkbuo.be
M07BO042
AGRESSIEF GEDRAG IN SCHOLEN RAPPORT OP BASIS VAN DE ENQUÊTE GEHOUDEN IN DE KATHOLIEKE BUSO-SCHOLEN
INHOUDSTAFEL
1
Algemene gegevens ............................................................ 3
2
Specifieke gegevens............................................................ 4
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Welke strategieën hanteert de school i.v.m. .......................................... 6 Preventie ................................................................................................ 6 Remediëren............................................................................................. 7 Nazorg ................................................................................................... 8
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3
Met welke vormen van agressie heb je op school te maken?.................. 4 Verbaal................................................................................................... 4 Fysiek..................................................................................................... 5 Emotioneel .............................................................................................. 6
2.3 Werkt de school samen met externen? .................................................. 9 2.3.1 Ouders ................................................................................................... 9 2.3.2 Hulpverlening ........................................................................................ 10 2.4
Wat hebben deze jongeren nodig aan expertise voor een adequate begeleiding? ......................................................................... 11
2.5
Bijkomende bedenkingen (particuliere bedenkingen per school of per individu) .......................... 13
3
Besluit............................................................................... 15
Evoluties O&O
2/15
M07BO042
AGRESSIEF GEDRAG IN SCHOLEN Stijgende agressie is een maatschappelijk probleem geworden. Scholen ontsnappen niet aan deze tendens. Het blijft voor scholen een zoektocht om op een adequate wijze met de problematiek om te gaan. De Vlor heeft hier in samenwerking met het onderwijsveld verschillende waardevolle publicaties uitgewerkt. Enerzijds geeft de publicatie “Onderwijskansen voor jongeren met gedrags- en emotionele problemen een verkenning” een aantal theoretische inzichten mee en anderzijds is de publicatie “Leer-kracht, Veer-kracht” een reflectieboek dat scholen strategieën aanreikt om op een planmatige en gestructureerde wijze met deze problematiek om te gaan. Deze laatste publicatie werd uitgewerkt in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting. De stuurgroep van directies BuSO die vanuit type 3 (*) dagelijks worden geconfronteerd met stijgende agressie vond het belangrijk om een zicht te krijgen op de concrete situatie in de scholen. Daarom werd een enquête georganiseerd bij alle BuSO-scholen ongeacht het type of de opleidingsvorm. De resultaten van de enquête werden verwerkt in de hierna volgende tekst. We hopen dat de lezer hierin voldoende inspiratie vindt om verder te gaan. Stuurgroep: Willy Claes Chantal Celis Cecile Agten Chris De Smet Geert Vissenaekens Guido Briessinck Danny Herreman Jean Hulshagen Luc De Meij Martine Rabaey Rob Somers Paul Boutsen
1
VVKBuO BuSO Mariadal BuSO Sint-Barbara BuSO Capelderij BuSO Instituut mevrouw Govaerts BuSO Sint-Jan Berchmansinstituut BuSO Onze Jeugd BuSO Sint-Ferdinand BuSO Sint-Idesbald BuSO Ter Strepe BuSO ’t Lommert BuSO Speciale Beroepsschool
Voorzitter Directie Directie Directie Directie Directie Directie Directie Directie Directie Directie Directie
ALGEMENE GEGEVENS
Aantal verzonden formulieren: 69 Aantal ingevulde formulieren: 43=62% Ligging van de school: Landelijk: 22 Stedelijk: 21 De ligging van de school is niet altijd rechtevenredig met de herkomst van de leerlingen. Scholen gelegen in een landelijk gebied rekruteren ook leerlingen uit stedelijke agglomeraties. Het type, de opleidingsvorm en de opleidingen zijn hier bepalend.
(*) Als we type 3 vernoemen dan wordt er bedoeld jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen
Evoluties O&O
3/15
M07BO042
2
SPECIFIEKE GEGEVENS
2.1
Met welke vormen van agressie heb je op school te maken?
2.1.1 Verbaal Verbaal
Landelijk
Stedelijk
Totaal
Dagelijks
16
18
34
Wekelijks
2
3
5
Maandelijks
4
_
4
22
21
43
Totaal scholen Gericht naar zichzelf
Verbale agressie naar zichzelf gericht komt sporadisch voor. Meestal uit dit zich dan in vormen van zelfspot enz… Deze naar zichzelf gerichte verbale agressie vertrekt meestal van een laag zelfbeeld en vanuit weinig zelfvertrouwen. Agressief taalgebruik is “eigen” aan sommige leerlingen. Gericht naar medeleerlingen Verbale agressie gericht naar medeleerlingen komt veelvuldig voor en er is een stijgende tendens van deze vorm van verbale agressie. Schelden, roepen, bekvechterij komt zowel voor in de klas als op de speelplaats. Leerlingen uiten bedreigingen naar elkaar bij conflicten. Vernederen van zwakkere medeleerlingen komt regelmatig voor. Dikwijls is deze vorm van agressie de stap naar fysieke agressie. Gericht naar personeelsleden Verbale agressie naar personeelsleden komt regelmatig voor, als gevolg van frustraties en overmacht. Dit gedrag uit zich in schelden, roepen maar soms ook in bedreigingen. Een stijgend aantal leerlingen heeft het moeilijk met aanvaarden van gezag en dit uit zich dan in verbale agressie. Gericht naar anderen Deze vorm komt minder frequent voor maar toch is er regelmatig verbale agressie naar anderen zoals op het gebruik van openbaar vervoer, bij de verplaatsing van en naar school met de fiets of te voet. Soms is er verbale agressie bij extra-muros activiteiten maar dit zijn eerder uitzonderingen. Bij leerlingen die bijvoorbeeld op stage gaan is dit eerder uitzondering dan regel.
Evoluties O&O
4/15
M07BO042
2.1.2 Fysiek Fysiek
Landelijk
Stedelijk
Totaal
Dagelijks
2
6
8
Wekelijks
14
12
26
6
3
9
22
21
43
Maandelijks Totaal scholen Gericht naar zichzelf
Automutilatie is een vorm van fysieke agressie naar zichzelf gericht die regelmatig voorkomt bij leerlingen met psychiatrische problemen. De frustratietolerantie is gering bij een aantal leerlingen. Zelfbeheersing is ver zoek wanneer er iets niet lukt. Met vuisten op de muur slaan, zichzelf verwonden met een mes of ander materiaal komt voor. Gericht naar medeleerlingen Fysieke agressie naar medeleerlingen komt regelmatig voor. Dit uit zich meestal in trekken, duwen enz… maar ook in vechtpartijen. Deze vechtpartijen kunnen ernstige verwondingen meebrengen. Meestal gebeuren deze vechtpartijen op de speelplaats en in mindere mate tijdens de lessen in de klas of in de atelier. Soms worden conflicten uitgevochten buiten de schoolmuren. Deze vorm van agressie is het gevolg van het onvermogen om een probleem op een aanvaardbare wijze uit te praten. Bij bepaalde jongeren is dit machogedrag een vorm van aanzien in de peergroep. Gericht naar personeelsleden Deze vorm van agressie komt minder voor “maar kan toch gebeuren”. Wanneer de spanning te hoog oploopt, wordt er soms fysiek uitgehaald naar de personeelsleden. Gericht gooien met voorwerpen of een duw of een slag geven zijn voorbeelden. Een leerkracht deelt soms in de klappen wanneer hij of zij tussenkomt in een gevecht tussen leerlingen. Bij leerlingen uit OV1, die zich minder verbaal kunnen uiten, komen bijten, schoppen, slaan enz… voor als een vorm van afreageren van frustraties. Gericht naar anderen Dit gedrag komt voor op de bus en dan is deze agressie gericht naar de busbegeleider of naar medepassagiers op het openbaar vervoer. Soms raken leerlingen verwikkeld in vechtpartijen op café of in andere gelegenheden. Het is voor de school niet altijd even evident om dit op te volgen. Zeker bij deze vorm van agressie heeft de thuissituatie van de leerling een invloed op dit gedrag.
Evoluties O&O
5/15
M07BO042
2.1.3 Emotioneel Emotioneel
Landelijk
Stedelijk
Totaal
Dagelijks
8
6
14
Wekelijks
6
10
16
Maandelijks
8
5
13
22
21
43
Totaal scholen Gericht naar zichzelf
Dit gedrag komt regelmatig voor bij dezelfde leerlingen. Op deze wijze willen ze aandacht krijgen. Depressieve leerlingen vertonen regelmatig dit gedrag. Het is belangrijk dit tijdig te detecteren om zo de nodige begeleiding te kunnen voorzien. Gericht naar medeleerlingen Dit gedrag uit zich in het psychisch onder druk zetten van medeleerlingen. Pesten, vernederende uitlatingen, dreigmails, intimideren van zwakkere leerlingen enz… komen regelmatig voor. Deze vorm van emotionele agressie is niet altijd even zichtbaar, leerlingen die dit gedrag vertonen zijn meester om dit op een zeer subtiele manier te doen. Zwakkere leerlingen zijn dan het slachtoffer en raken dan in een isolement of gaan onverklaarbaar gedrag vertonen. Gericht naar personeelsleden Komt soms voor en is dan meestal wel ernstig. Uiten van bedreigingen kunnen een leerkracht emotioneel onder druk zetten. We spreken dan over bedreigingen zoals beschadigen van je auto, ik zal je thuis weten te vinden, ik zal mijn vrienden op je afsturen om je een lesje te leren enz… Er zijn zelfs enkele voorbeelden van stalking gedrag, soms is een leerling verliefd op een leerkracht en zet zo de leerkracht onder zware emotionele druk. Stagiairs of jonge leerkrachten worden regelmatig gepest door leerlingen en krijgen het zo moeilijk om zich op hun taak te concentreren. Gericht naar anderen Uiteraard hebben ook de leden van het ondersteunend personeel dagelijks te maken met leerlingen die, hetzij gedurende de busritten van en naar school, op de speelplaats of thuis één of ander probleem hebben. Meestal komt deze vorm weinig voor.
2.2
Welke strategieën hanteert de school i.v.m.
2.2.1 Preventie Als basis binnen de preventie vertrekt men vanuit een klaar en duidelijk schoolreglement. Procedures, afspraken, structuren, sancties (zowel beloningen als straffen), grenzen en projecten moeten duidelijk gecommuniceerd en realistisch uitvoerbaar zijn. Deze overdracht gebeurt niet enkel door allerlei activiteiten in het begin, maar ook door herhaling in de loop van het schooljaar.
Evoluties O&O
6/15
M07BO042
Op organisatorisch vlak houdt men rekening met de klassenindeling, voldoende toezicht, stappenplannen, mogelijkheden van time-out, opvangmogelijkheden, personeelsomkadering …. Het personeel handelt consequent en volgens eenzelfde visie, met vooraf gemaakte afspraken en procedures. Adequate uitwisseling tussen het personeel tijdens klassenraden en/of de leerlingenbegeleiding, CLB en andere diensten is van groot belang. Een permanente nascholing die de kwaliteitskenmerken van het personeel verhoogt, is noodzakelijk. Wanneer de basisstructuur aanwezig is, kan men de incidenten inperken en adequater reageren. Een duidelijke individuele informatiedoorstroming over de leerling en zijn hulpvraag vormt de basis voor een doelgerichte aanpak binnen het individuele handelingsplan. De leerling wordt positief benaderd en krijgt positieve feedback, zonder de grenzen uit het oog te verliezen. Een individuele begeleiding, op maat van hun eigen problematiek, is geen overbodige luxe. Dit wordt naar hen duidelijk gecommuniceerd en opgevolgd. Het tijdig inschatten van probleemsituaties vermijdt eventuele conflicten. Doen deze zich toch voor,dan dient men kort op de bal te spelen en zijn er opvangmogelijkheden voorhanden, zoals: time-out, individuele gesprekken, herstelgerichte straffen, individuele volgfiches, …. Trainingen in groepsverband of individueel zijn een handig instrument om leerlingen inzicht te verlenen in hun eigen gedrag. (SOVA-training, agressieregulatie, leefsleutels, relaxatietherapie, assertiviteit, sociale weerbaarheid, relationele vorming ….)
2.2.2 Remediëren Het werken vanuit een duidelijke visie vormt de basis van omgaan met het gedrag van deze jongeren. De leerkracht blijft de centrale figuur in heel het interactief gebeuren bij elk incident dat met de school te maken heeft. De eigen begeleiding (ortho, psycho, ...) vormt de tweede lijn. De betrokkenheid van het CLB is vanaf het begin wenselijk en/of noodzakelijk. In alle omstandigheden wordt de leerkracht bij de acties betrokken als schakel in het geheel. Dit vraagt van leerkrachten een grote betrokkenheid maar ook van de tweede en/of de derde lijn want zij moeten onmiddellijk kunnen in actie komen en daarom ook steeds vanuit hun positie op de hoogte blijven van de gebeurtenissen in klasverband. Een jongere met een type 3 attest is moeilijk onder één duidelijke diagnose te plaatsen zodat ook de remediëring van jongere tot jongere verschilt. Onderstaande lijst van remediëringen is dan ook maar een opsomming maar er dient zeker gehandeld te worden volgens de handelingsplanning die is afgesproken op de klassenraad en waarbij best ook ouders en de jongere betrokken aanwezig zijn. Zo zijn er duidelijke werkpunten vastgelegd (binnen het handelingsplan). Alle partijen (jongere, ouders, leerkrachten, begeleiders, directie) staan achter de werkpunten en die blijven van kracht tot ze worden aangepast, bijgestuurd of gewijzigd na akkoord van alle partijen. Het remediëren begint eigenlijk al op de KR en beklemtoont nog eens de noodzaak van een goed uitgewerkt IHP en de grote betrokkenheid. Alleen binnen zulke duidelijke grenzen en voor iedereen verstaanbaar gemaakte afspraken kan een jongere met gedrags- en emotionele problemen geholpen worden.
Evoluties O&O
7/15
M07BO042
Welke vormen onderscheiden we binnen de remediëring •
De bijsturingen binnen klasverband:
Een opmerking, een berisping, een (coachend) gesprek met als doel het aandeel van de jongere zelf te leren zien, een individuele nota in agenda, een nota visueel voorgesteld op een bord, een nota naar de ouders, een aangepast strafwerk, binnen de klas afzonderen (indien mogelijk), een beloning onthouden, zijn allemaal nodig om een klas met deze leerlingen te kunnen sturen. •
De remediëringen door de leerkracht maar na een klassenraad:
Een opvolgblad met maximum 3 werkpunten, een gedragskaart, nablijven bv. 1 lesuur is beter dan een lange strafstudie, een time-out moment buiten de klas, een gesprek met orthopedagoog, psycholoog, directie, een aanmoediging bij een goed opvolgblad, een beloningsactiviteit bij nakomen van de afgesproken punten. •
De remediëring door de tweede lijn na een klassenraadsbeslissing:
Een time-out buiten de school, een tijdelijke verwijdering uit bepaalde lessen en deze momenten vervangen door therapeutische gesprekken, aanmelding voorbereiden op een externe dienst. •
De remediëring door externe diensten:
Opname in psychiatrie, werkstraf na ernstige schade, jeugdbescherming of jeugdrechtbank. De weg terug naar de school is even belangrijk en vraagt een goede voorbereiding. Daarom vragen we een goede verslaggeving waarin handelingsgerichte adviezen staan vermeld (wat deed de dienst wat lukte , wat lukte niet). Vooraleer de jongere terug in de klas komt, dient er nagegaan of de schade die hij aan de groep heeft gedaan nog verder dient opgelost. Een goed gesprek met de andere jongeren is belangrijk om de terugkomer ook echte kansen te geven. Vaak was de jongere op het moment van extreme agressie buiten zichzelf en weet hij zich geen houding aan te meten bij terugkomen in de klasgroep. Een goede voorbereiding en duidelijke afspraken zijn een voorwaarde om de terugkeer te doen slagen. Een nieuwe klassenraad met alle hogergenoemde partijen zal de uiteindelijke terugkeer dan ook dienen vooraf te gaan om de maximale kansen te waarborgen.
2.2.3 Nazorg Leerlingen met probleemgedrag: fysiek of verbaal naar leerkrachten en/of medeleerlingen toe worden meestal naar het begeleidingsteam (leerlingenbegeleiding), de (orthopedagoog), de (adjunct)- directeur of het paramedisch team gestuurd. We spreken hier over een time-out in interne crisisopvang. De bedoeling is de leerling te laten afkoelen en tot rust te laten komen. Nadat de leerling tot rust gekomen is, kunnen de feiten besproken worden met alle betrokken leerlingen en/of de leerkracht. Leerlingen worden onder andere met elkaar geconfronteerd en extra in het oog gehouden. De betrokken leerkracht wordt uitgenodigd voor een gesprek met de leerling en volgt de sanctie op. Na afloop van een straf(taak), strafstudie, schorsing met taken al dan niet op school of het verbod op deelname aan een activiteit, kan de leerling na een gesprek terug naar de klas. Zowel voor de leerling als voor de leerkracht (of dader en slachtoffer) is het nodig dat er een herstelgesprek plaatsvindt en dat er afspraken gemaakt worden voor de toekomst.
Evoluties O&O
8/15
M07BO042
Op geregelde tijdstippen vindt er een overleg plaats tussen de cel leerlingenbegeleiding en het CLB waarin leerlingen besproken worden en op die manier opgevolgd worden. Het CLB biedt ook hulp bij de aanpak van leerlingen met gedragsproblemen. Tijdens het overleg met het CLB beslist het CLB (en onderneemt de nodige stappen) dat leerlingen met aanhoudende gedragsproblemen verwezen worden naar externe diensten binnen de hulpverlening (time-out project, leerrecht, CGG, …) Bij leerlingen die in een MPI verblijven, wordt elk voorval duidelijk doorgespeeld naar de instelling via telefoon of via mail. De ouders van leerlingen die thuis verblijven worden gecontacteerd indien de problemen zich blijven herhalen bij hun zoon of dochter. Zowel, opvoeders, als ouders worden dan uitgenodigd op klassenraden om samen te zoeken naar een betere begeleiding van de betrokken leerling, zodat de gemaakte afspraken beter opgevolgd worden. Op de klassenraden wordt er in overleg met de leerkrachten beslist wat de volgende stappen zijn als het probleemgedrag zich verder stelt: volg- of gedragskaart, middagof avondarrest, verwijderen van de speelplaats, preventieve schorsing met taken binnen of buiten de school. Een contact, een pestactieplan of agressiebegeleidsplan kan eveneens opgesteld worden. Bij ernstig fysiek en/of aanhoudend agressief gedrag volgt een definitieve uitsluiting. Deze informatie wordt bijgehouden op het individueel handelingsplan en/of op een gedragsblad. Door de registratie van elk probleem wordt er een totaalbeeld behouden over iedere leerling en kunnen er besluiten getrokken worden en eventueel maatregelen genomen worden. In een project zoals “voor alle duidelijkheid” kan er nauwkeurig bijgehouden worden hoe het staat met het gedrag van de leerling. Wanneer een leerling reeds enkele strafpunten (opmerkingen) heeft, wordt hij hiervan verwittigd. Hij kan zich dan bezinnen en herpakken. Na een klassenraad kan ook beslist worden dat de leerling individueel begeleid wordt door een leerkracht. Om agressie in de toekomst te voorkomen bij leerlingen met ASS, psychiatrische problematiek enzovoort, kunnen we samen met leerlingen en leerkrachten zoeken naar oplossingen op individueel niveau (vb. teken voor time-out: gekleurde kaarten door de leerkracht te zetten om de leerlingen te verwittigen, zelfgemaakte time-out signalen waarmee de leerling duidelijk maakt dat hij time-out wilt). Verschillende scholen zijn nog zoekende om een beloningssysteem uit te werken waardoor er op een positievere manier met leerlingen kan omgegaan worden, waardoor het sanctioneren kan verminderen.
2.3
Werkt de school samen met externen?
2.3.1 Ouders Samenwerking met ouders is essentieel voor de begeleiding van de leerling, zij worden gezien als belangrijke partners met wie regelmatig overleg voorzien wordt. Verschillende praktijkvoorbeelden uit scholen illustreren deze samenwerking.
Evoluties O&O
9/15
M07BO042
In het kader van preventie van agressief gedrag vinden we contacten: op informatief vlak: - Een uitgebreide intake is de vertrekbasis. - Ouders krijgen algemene informatie over de werking van de school en het gedrag van de leerling tijdens geplande oudercontacten, huisbezoeken of via de wekelijkse communicatie in de agenda. op pedagogisch vlak: - Ouders worden betrokken bij het traject. Gedrag en aanpak ervan worden doorgenomen met ouders. Ervaringen worden uitgewisseld. Strategie op school en thuis worden op elkaar afgestemd. - Ouders worden uitgenodigd tijdens een klassenraadsbespreking - Als leerlingen via leerlingenbegeleiding of CLB worden begeleid binnen socio-emotionele context. - Indien een contract met extra afspraken wordt opgesteld. - Straffen dienen altijd ondertekend te worden. Naar aanleiding van agressiesituaties vinden individuele contacten plaats onder diverse vormen naargelang ernst van het incident. Het doel is hier remediërend te werken. Sommige scholen betrekken ouders heel snel en andere doen dit enkel bij extreme of aanhoudende agressie. Contactname gebeurt via mail, telefoon, brief of agenda. Ouders worden op de hoogte gebracht van het incident en van de aanpak. Dit contact kent mogelijk een vervolg op school om samen naar een oplossing te zoeken. Ouders worden steeds uitgenodigd voor een opbouwend gesprek op school door zorgcoördinator (leerlingenbegeleider) , sociale dienst of psychologe. Er worden voorstellen aangegeven, afspraken gemaakt om een leerling beter te laten functioneren in een bepaalde situatie. Ook rond sanctionering worden afspraken gemaakt.
2.3.2 Hulpverlening Er wordt algemeen gesteld en toegegeven dat externe hulpverlening binnen onze onderwijsvorm aan type 3-leerlingen meer en meer een belangrijke plaats inneemt. Dit blijkt uit de opsomming en samenvatting van verschillende mogelijkheden die we aangereikt krijgen maar die ook soms een antwoord geven aan onze vraag. We kunnen onderscheid maken tussen: - eerder acute hulp - hulp met termijnvisie - hulp die ondersteunend-permanent helpt - … De acute hulp: Omwille van de omschreven stoornissen van onze doelgroep is het niet uitzonderlijk dat er momenten voorkomen die we als crisis, waar onze directe ondersteuning ‘te kort’ schiet, meemaken. Een belangrijke partner blijkt uit een aantal voorbeelden en aanwijzingen de plaatselijke politie te zijn. Men verwijst naar oproepen bij drugsbezit van leerlingen, mogelijkse ‘aangekondigde’ vechtpartijen buiten de school, agressiviteit tgo. personeel of leerlingen binnen de school. Uit de aangehaalde opmerkingen blijkt ook dat deze ‘hulpverlening’ in zeldzame gevallen of in een absolute black-out gevraagd wordt. Enkele gevallen melden dat dit wel een afschrikeffect heeft, maar achteraf een vacuüm creëert, want de opvolging is meestal nihil, het ondertekenen van het proces-verbaal daar gelaten. Evoluties O&O
10/15
M07BO042
Toch vindt men in de bedenkingen een denkpiste tot betere en meer samenwerking met deze extra-hulp. Via enkele casussen komen we tot de volgende bemerkingen: - op vraag politiepatrouille na school bijv. bij station, bushaltes - vlug aanwezig zijn bij vermoeden van drugs of wapenbezit - bij vermoeden van veel voorkomende spijbelgevallen kan vb. de hulp gevraagd worden van de plaatselijke brigade of bijv. wijkagent - … Hulp met termijnvisie Wanneer we bij sommige moeilijk opvoedbare jongeren toch aan de alarmbel trekken nadat we alles uitgeput hebben wat in onze eigen mogelijkheden ligt dan komen we terecht bij externe hulpdiensten. Meestal gaat het dan ook om complexe situaties die verband houden met de directe leefwereld van de leerling naast het schoolse gebeuren. We nemen contact met het comité, met geestelijke gezondheidszorg, met het jongerenadviescentrum, de thuisbegeleiding, time out, …. Constante in deze fase is dat we op termijn kunnen werken, het is geen permanente ondersteuning maar er is een tijdsduur aan verbonden. Heel belangrijk in dit systeem is de aanwezigheid van een ankerpersoon. Er wordt best overlegd wie deze rol op zich neemt; het CLB kan hier een belangrijke rol spelen in hoever het CLB ook in de school reeds een belangrijke ondersteunende rol heeft. Directe communicatie tussen de ketenzorgers is primordiaal. Evenzeer kan ook de eigen leerlingenbegeleiding hier een rol in spelen. Therapeutische gesprekken met bijv. schoolpsycholoog, begeleidende gesprekken met vb. de orthopedagoog, ... enz. kunnen op termijn een meerwaarde betekenen. Veel voorkomende opmerking: de wachtlijsten, het gebrek aan vlugge communicatie. Hulp die ondersteunend permanent blijft In dit domein moeten we waakzaam blijven dat het bij onze leerlingen om opvoeding gaat die direct verband moet houden met onderwijs. De zorg mag de bovenhand niet halen, want dan hebben we het niet meer over onderwijs maar om jongeren waar onderwijs zelf niet meer aan de orde komt. Ondersteuning door mpi, revalidatiecentra, het internaat of semi-internaat betekent een meerwaarde. Immers zij maken onze leerlingen mee in de vrije momenten. Correcte en vlugge info is hier het orderwoord. -
Wanneer jongeren echter meer verblijven op permanente basis buiten het schoolse gebeuren dan vervaagt ook de taak van de school en moeten we eerlijk zijn en andere stappen (laten) ondernemen..
2.4
Wat hebben deze jongeren nodig aan expertise voor een adequate begeleiding?
In de eerste plaats zijn duidelijke afspraken nodig die heel consequent opgevolgd worden. Voor zichzelf moeten zij leren inzicht verwerven in hun aandeel in een crisis, dit via een grondige bespreking en analyse van de conflictsituatie. Dit vraagt veel tijd voor gesprek en voldoende (geschoold) personeel. Anderzijds beschikken deze leerlingen heel dikwijls over onvoldoende verbale en sociale vaardigheden om een dergelijk gesprek aan te kunnen. SOVA-training op maat is dus in heel wat gevallen een must. Evoluties O&O
11/15
M07BO042
Bij het personeel is het noodzakelijk dat er een gelijkgerichte visie is voor de totale aanpak. De personeelsleden moeten ook weten om te gaan met agressie, o.a. via het hanteren van agressiebeheersingstechnieken. Daarvoor is een uitgebreide vorming nodig, vooral in functie van inzicht verwerven in de problematiek, het beheersen van communicatieve vaardigheden, het kunnen aangaan van relaties met de leerling en het preventief werken door een duidelijke structuur aan te bieden en geen conflicten uit te lokken. Om dit alles in de praktijk te kunnen omzetten hebben wij personeel nodig met een “hart” voor de leerlingen zodat steeds opnieuw kansen geboden worden. Verder moet de leerkracht ook de vaardigheid bezitten om op een correcte en consequente manier om te gaan met straffen en belonen. Ondersteuning van het middenkader en de directie is bij dit alles een echte noodzaak. Organisatorisch is een grotere omkadering zeker noodzakelijk, zodat wij kleinere groepen kunnen vormen waar meer individuele benadering mogelijk wordt, dit door een goed uitgebouwde leerlingenbegeleiding met gespecialiseerd personeel zoals orthopedagogen en psychologen. Extra hulpopvoedend personeel voor toezicht op speelplaatsen en externaat is hierbij meer dan wenselijk. Qua infrastructuur zijn ook heel wat noden. Om te beginnen hebben deze leerlingen veel ruimte nodig. Ze moeten zich veilig kunnen voelen in de dagdagelijkse omgeving. Orde en netheid van de lokalen is hierbij een basisvoorwaarde. Het beschikken over een time-out lokaal is een must. Verder is een duidelijke en vaste structuur waarin leerlingen zich voldoende kunnen ontplooien een echte noodzaak. Er moet echt sprake zijn van een “begeleidende” i.p.v. een enkel bestraffende aanpak. Het is echter ook duidelijk dat niet alles in de school kan opgelost worden. We moeten dus een beroep kunnen doen op externe partners. In de eerste plaats is de samenwerking met de ouders zeer belangrijk, zij blijven trouwens de eerste verantwoordelijken voor de jongere. Daarnaast is het noodzakelijk dat de CLB-medewerkers voldoende de problematiek kennen om ook effectief bemiddelend te kunnen optreden. Indien het binnen de school toch niet lukt moeten wij een beroep kunnen doen op externe time-out projecten en eventueel psychiatrische begeleiding waar de leerling op zijn niveau weer op de sporen gezet wordt. Tenslotte is er een maatschappelijk probleem; het fenomeen dat normen en waarden de laatste tijd duidelijk aan het vervagen zijn, heeft voor deze leerlingen duidelijk nefaste gevolgen. Wat doe je als de leerling niet meer te handhaven is in de school? Hier bestaan jammer genoeg geen éénduidige of mirakeloplossingen. Het is duidelijk dat een voortdurende samenspraak met de ouders (indien dit mogelijk is) een extra troef is, zelfs al ligt de relatie ouders-jongere moeilijk.
Evoluties O&O
12/15
M07BO042
Een duidelijk stappenplan dat door alle betrokken actoren voldoende gekend is en ook strikt nageleefd wordt kan een aantal problemen voorkomen. Zonder ordemaatregelen (strafwerk - strafstudie - ...) kan niet gewerkt worden, goed gedrag belonen is echter een even sterke troef. Voor internen kan een gedeelde en gezamenlijke opvang met de leefgroep tijdens de lessen ook een uitweg bieden om een bepaalde periode te overbruggen. Voor leerlingen waar dit niet voldoende is, kan een individueel volgsysteem met concrete afspraken die zeer goed opgevolgd worden, echt wel werken. Toch zal het voor bepaalde leerlingen nodig zijn dat ze af en toe al dan niet op afgesproken tijdstippen even uit de groep kunnen. Daarom is een interne time-out een echte noodzaak. Toch moeten wij spijtig genoeg vaststellen dat dit nog niet voldoende is voor alle leerlingen. Vandaar dat een (langdurige) externe time-out waar zeer individueel aan de gestelde problematiek gewerkt wordt, weer een opening kan maken. Deze periode is soms ook nuttig opdat de beide partijen (school - leerling) aan een afkoelingsperiode toe zijn. Bij leerlingen die echt verbaal of fysiek agressief zijn, kan herstelgericht overleg met daaraan duidelijk gekoppelde opdrachten soms een oplossing bieden. In bepaalde gevallen moeten wij ook een beroep kunnen doen op echt gespecialiseerde psychiatrische hulp, ambulant of residentieel. Dit is echter zeer moeilijk te bewerkstelligen omdat de wachtlijsten zeer lang zijn en onze leerlingen gewoonlijk over te weinig verbale vaardigheden beschikken om de vooropgestelde begeleidingstrajecten waar te kunnen maken. In de tussentijdse periode kan een preventieve of tijdelijke schorsing zich opdringen omdat de situatie totaal onhoudbaar geworden is. Indien alle voorgaande stappen uitgeput zijn en er toch geen oplossing in zicht is, kan in uitzonderlijke gevallen een definitieve uitsluiting onontkoombaar zijn. In principe gebeurt dit alleen voor herhaalde en zware vormen van fysieke agressie naar personen.
2.5
Bijkomende bedenkingen (particuliere bedenkingen per school of per individu)
-
Er zijn te weinig opvangmogelijkheden voor leerlingen met een mentale handicap sociaal emotionele problematiek of psychiatrische stoornis.
-
Aandacht moet besteed worden aan leerkrachten: agressie geeft stress.
-
De gehele werking rond gedrag vergt veel tijd en is een grote investering in "uren". De gehele werking is niet in deze enquête te vatten!
-
De grote moeilijkheid om op zéér korte termijn externe hulp te bekomen op o.a. JRB, CBJ, kinderpsychiatrische diensten, …
-
Complexere problematiek (racisme, pestgedrag via sms, chat, psychiatrische problemen, ASS, niet-opvoedbare kinderen). Te weinig hulpverlening (bv. Time-out net voor BuSO, wachtlijsten, weerbaarheidtraining, …)
Evoluties O&O
13/15
M07BO042
-
In onze school is het aantal leerlingen met agressief gedrag klein. De volledige groep leerlingen is zeer kwetsbaar, zij kunnen zich moeilijk verdedigen tegen iemand die agressief is. Door het klein aantal leerlingen met agressief gedrag is de expertise hierover niet groot.
-
Veel ouders ontkennen dat hun zoon/dochter agressief kan zijn (cfr. leuze: mijn kind, schoon kind), hoe ouders op een positieve manier betrekken?
-
Er is een groot probleem van leerlingen die (wegens attitudes) niet schoolbekwaam zijn.
-
Door de jaren heen mag gesteld worden dat er een stijging is van de agressie bij onze leerlingen nl. de type 3-leerling heeft zijn intreden gedaan binnen OV2 type 2.
-
Definitief schorsen is een laatste optie omdat we weten dat er geen andere mogelijkheden zijn. Binnen BJZ zit men met lange wachtlijsten. We zijn daarom genoodzaakt zeer inventief te zoeken naar oplossingen voor deze "grijze zone jongens".
-
De socio-emotionele problematiek van onze jongeren neemt hand over hand toe. Als school trachten wij zeer veel te investeren in de navorming van onze leerkrachten en andere personeelsleden om deze problematiek tot een goed of beter einde te kunnen brengen. De ganse maatschappelijke context met betrekking tot jongeren (geweld, vechtpartijen, agressie) maakt het scholen niet gemakkelijk. Een school voor buitengewoon onderwijs heeft het nog moeilijker omdat haar leerlingen niet altijd even goed kunnen begrijpen welke gevolgen bepaald gedrag kan hebben.
-
Jongeren met ernstige gedragsproblemen leunen vaak aan bij psychiatrie.
-
We hebben getracht deze vragenlijst zo correct mogelijk in te vullen. Niet alle vragen zijn duidelijk genoeg om te weten in welke richting het antwoord moet zitten. Hopelijk hebben we de vragenlijst juist geïnterpreteerd en zijn de vragen beantwoord op de manier dat de vraagsteller bedoelde.
-
Agressie komt bij onze leerlingen (type 2) relatief weinig voor.
-
De externe ondersteuning is de voorbije 10 jaar stelselmatig afgebouwd naar concrete werking. De impact is duidelijk verminderd (alleen rechten, weinig of geen plichten) en juridisering (-> maakt scholen te tolerant uit schrik!).
-
Vaak is het moeilijk om snelle en goede begeleiding (buiten school) te vinden (probleem van de wachtlijsten).
-
Zeer boeiende leerlingen die een kans blijven verdienen ook in onze scholen maar waar het zoeken naar het vrijwaren van de veiligheid van de schoolomgeving en de kans die je deze gasten moet geven een evenwichtsoefening is die steeds opnieuw moet gemaakt worden en waar je met vaste procedures weinig vooruitgang maakt. Zeer belangrijk is ook de draagkracht van de betrokkenen in het oog houden en alles steeds bespreekbaar houden. Wat ik zeer zou betreuren is dat er in de scholen naar een beleid zou gegaan worden van 'we willen x% van deze gasten in onze school en dan deur toe, zo werkt het volgens mij niet’.
Evoluties O&O
14/15
M07BO042
Een item dan mijn inziens nog te vaak wordt vergeten is dat we als organisatie soms agressie in de hand werken doordat we onvoldoende zicht hebben op mechanisme van agressie, op ons eigen ongestructureerd handelen in dit thema uit schrik voor, … en dat dit eerst moet doorgewerkt worden met je team voor je met de vinger moet wijzen (en nu zeg ik niet dat agressie moet getolereerd worden in scholen, absoluut niet). -
Toestroom van anderstaligen ->negatieve invloed op kwaliteit van ons onderwijs. taalachterstand ≠ leer- en gedragsproblemen.
-
Goede infrastructuur (prikkelarme ruimte, opvangruimte, gespreksruimte, materiaal).
-
De helft van deze vragen zijn schoolspecifiek en waren bijgevolg beter aan de directie gericht.
-
De agressie in onze school is te hanteren. Wij hebben GEEN (erkende) type 3leerlingen.
-
Voor dergelijke leerlingen is niet enkel het uitbreiden van het paramedisch pakket een noodzaak, ook het lestijdenpakket zou mogen uitbreiden om deze jongeren in kleinere groepen te plaatsen waardoor hun begeleiding nog optimaler kan verlopen.
3
BESLUIT
Het is duidelijk dat agressie in scholen toeneemt. Omgaan met deze problematiek vraagt voldoende draagkracht van de school. Een hoge professionaliteit is een voorwaarde om een positief resultaat in functie van gedragsaanpassing en gedragsverandering binnen de doelgroep te bewerkstelligen. De school kan dit niet alleen. Er is nood aan een degelijk uitgebouwd netwerk rond de school. Met dit netwerk bedoelen we alle hulpverleners die met deze doelgroep jongeren werken, we denken aan CLB, politie, jeugdrechtbank, observatiecentra enz… en zeker niet te vergeten de ouders. Toch hebben we de indruk dat dit een meer en meer maatschappelijk probleem wordt. De dagelijkse berichtgeving in de media confronteren ons steeds opnieuw met gevallen van toenemende agressie. Als we verder willen bouwen aan een verdraagzame samenleving dan zullen we met ons allen moeten blijven zoeken naar adequate oplossingen. In eerst instantie zullen we moeten blijven ijveren voor een maatschappelijk klimaat van verdraagzaamheid. Als katholieke scholen hebben we de opdracht hier volop onze schouders onder te zetten in functie van de ons toevertrouwde jongeren.
Evoluties O&O
15/15