Visio Onderwijs Schoolgids
Schoolgids Amsterdam / 2015-2016
1
Deel 1 / Algemeen
4
Voorwoord 4 Ontwikkelen van vaardigheden en mogelijkheden 4 Werken aan perspectief 4 Kwaliteit van onderwijs 5 Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen 6 Perspectief voor iedereen 6 Het onderwijs van Koninklijke Visio 6 Indeling Visio Onderwijs 6 Instellingsplan 6 Het onderwijsaanbod 7 - Speciaal onderwijs 7 - Voortgezet speciaal onderwijs 7 - Speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking 7 - Voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking 7 Leerlingenaantallen 7 Visie op onderwijs - waar Visio Onderwijs voor staat 9 - ‘Perspectief voor elk kind’ 9 - ‘Leren leren’ 9 Pedagogisch klimaat en veiligheid 9 Zorg in Onderwijs 10 - Medisch handelen 10 Aanmeldingsprocedure en toelatingscriteria 11 Passend Onderwijs 11 Kwaliteitszorg 11 - Bouwen aan een adaptieve school (BAS) 11 - Opbrengstgericht werken 12 - Inspectie van het Onderwijs 12
2
Deel 2 / Speciaal onderwijs
13
1.Locatie en gebouw 13 - Visio Onderwijs Amsterdam in het kort 13 2.Speciaal onderwijs (so) 14 - Ontwikkelingsperspectief 14 - Uitstroomprofielen 15 - Leerlijnen 15 - Leerlingenzorg 16 - Leerstofaanbod 17 - Leerlingvolgsysteem 17 - Groepsplannen 17 - Handelingskalender 17 - Individuele begeleiding, behandeling en verzorging 18 - Groepssamenstelling 18 - Verantwoording onderwijstijd en lessentabel 18 3. Voortgezet speciaal onderwijs (vso) 18 - Ontwikkelingsperspectief 18 - Uitstroomprofiel vervolgonderwijs 19 - Leerlingenzorg 23 - Volgen van de onderwijsopbrengsten 24 - Sociaal-emotionele ontwikkeling 25 - Vakwerkplan en niveauplannen 25 - Handelingskalender 25 - Leerstofaanbod 25 - Groepssamenstelling 25 - Individuele begeleiding, behandeling en verzorging 26 - Leerlingvolgsysteem 26 - Verantwoording onderwijstijd en lessentabel 26 4.Expertise van onze school 26 5.Onderwijsopbrengsten 30 6. Instroom, uitstroom en bestendiging 30 - Instroom en uitstroom 30 - Bestendiging 31 - Uitstroom so 31 - Uitstroom vso 31 - Conclusie en trends betreffende de uitstroom so 32 - Conclusie en trends betreffende de uitstroom vso 32 - Ambulante onderwijskundige begeleiding (AOB) 32 7. Onderwijskundige ontwikkelingen 34 8. Leerlingenraad 35 9. Ouderparticipatie 36 10. Samenwerking met andere partners 38 Intern, binnen Visio 38
- Samenwerking met andere scholen en ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio 38 - Samenwerking met andere domeinen van Visio, direct leerlinggebonden 38 Extern, buiten Visio 40 11. Overige zaken 42 - Veiligheid 42 - Gedragsregels 43 - Schorsen en verwijderen 43 - Klachtenregeling 44 - Toelatingscriteria 44 - Privacy 46 - Informatieverstrekking door de school aan gescheiden ouders 46 - Jaarverslag 46 - Sponsoring 47 - Verzekering 47 - Vrijstelling onderwijsactiviteiten 47 12. Ons team 47 13.Praktische schoolzaken van A tot Z 48 - Activiteiten 48 - Agenda 48 - Bezoek arts of specialist 48 - Computer en telefoongebruik 48 - Decanaat en stage 48 - Financiering 18+ 48 - Foto’s en ander beeldmateriaal 49 - Huiswerk 49 - Kluisjes 49 - Leerlingenvervoer 49 - Lesboeken en etui 49 - Overblijven en lunch 50 - Te laat in de les (vso-leerlingen) 50 - Traktaties (so) 50 - Vakantierooster 50 - Werkweek, schoolreis en wintersport 52 - Ziekte 52 - Zwemles en sport 52
3
Deel 3 / Bijlagen
54
Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, medezeggenschap en klachtenregeling 54 Raad van Toezicht Koninklijke Visio 54 Raad van Bestuur Koninklijke Visio 54 Wat is de medezeggenschapsraad (MR) en wie zitten er in? 54 Klachtenregeling 55 Jaarverslag 55 Ongevallenverzekering 56 Privacy 56 Schorsen en verwijdering 56 Vrijstelling onderwijsactiviteiten 56 Informatieverstrekking door de school aan gescheiden ouders 56 Belangrijke adressen Koninklijke Visio 57 Afkortingen en begrippen 57 Toelatingscriteria 59 Nuttige adressen 61
Deel 1 / Algemeen Voorwoord Voor u ligt de schoolgids van Visio Onderwijs. Visio Onderwijs maakt deel uit van Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. Leerlingen met een visuele beperking, al dan niet in combinatie met een andere beperking, kunnen bij ons terecht tijdens hun volledige onderwijsloopbaan. Wij bieden primair onderwijs en voortgezet onderwijs aan op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, evenals ambulante onderwijskundige begeleiding voor kinderen die onderwijs volgen op reguliere of speciale scholen uit een van de andere clusters. Ook bieden we ambulante ondersteuning in het vervolgonderwijs (mbo, hbo en universiteit). Deze schoolgids geeft uitgebreide informatie over onze scholen voor kinderen en jongeren met een visuele en/of meervoudige beperking. De schoolgids biedt praktische informatie en maakt duidelijk wat Visio Onderwijs de leerling en zijn ouders te bieden heeft.
Ontwikkelen van vaardigheden en mogelijkheden Het onderwijs op de Visio-scholen sluit nadrukkelijk aan bij het onderwijs op reguliere scholen. Op aangepaste wijze hanteren wij dezelfde kerndoelen als in het regulier basisonderwijs gelden. Voor leerlingen vanaf twaalf jaar is er de mogelijkheid om praktijkonderwijs, vmbo of havo te volgen. Daarbij richten we ons op een positief resultaat op het reguliere eindexamen. Leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking kunnen deelnemen aan praktisch onderwijs, gericht op het ontwikkelen van (arbeidsmatige) vaardigheden. We stimuleren kinderen en jongeren om hun talenten en mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten. Dat doen we in de gebruikelijke schoolse vakken, maar we scholen de leerlingen ook in sociale en praktische vaardigheden. De leerlingen werken zowel zelfstandig als samen met andere leerlingen aan hun sociaal-emotionele, motorische en zintuiglijke ontwikkeling.
4
We vinden het van groot belang de leerlingen te stimuleren tot maximale zelfstandigheid en zelfontplooiing. Dit wordt onder andere zichtbaar bij het werken met passende dag- en weektaken. Onderwijs aan onze leerlingen is maatwerk, dat groepsgericht wordt ingevuld. Het onderwijs bieden we in kleine groepen aan, waarbij ruimte is voor het tempo en ontwikkelingsniveau van iedere leerling. We vinden het belangrijk dat kinderen en jongeren met plezier naar school gaan. Dit is een voorwaarde voor elke leerling om zich goed te ontwikkelen en goed te kunnen leren. We hechten daarom veel belang aan een goede relatie met de leerlingen en met u als ouder. Waar mogelijk werken we graag met u samen. We nodigen u en uw kind dan ook van harte uit om uw verwachtingen met ons te delen en vorm te geven.
Werken aan perspectief Visio Onderwijs heeft de ambitie en de taak systematisch en doelgericht te werken aan het maximaliseren van prestaties van de leerlingen. We stellen hoge, realistische doelen voor onze leerlingen en onze scholen. Leerlingen uitdagen en planmatig handelen doen we op basis van een analyse van de prestaties van de leerling. Het zogenaamde ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) is richtinggevend voor het onderwijs dat we uw kind aanbieden. Hierin geven we aan op welk niveau de leerling werkt en wat het verwachte uitstroomperspectief is. Dit plan komt in samenspraak met de leerling en u als ouder tot stand. Op vaste momenten in het jaar meten wij de ontwikkeling van uw kind, zodat u zijn voortgang en ontwikkeling kunt volgen. Zo bent u ervan verzekerd dat we uw kind optimaal stimuleren om binnen de eigen mogelijkheden, maximaal te presteren. Hierover leggen we niet alleen verantwoording af aan u en uw kind, maar ook aan de samenleving. Dit laatste doen we door alle vereiste gegevens op het gebied van instroom, doorstroom en uitstroom aan de Inspectie van het Onderwijs aan te leveren.
Deel 1 / Algemeen
Kwaliteit van onderwijs Onze onderwijskwaliteit meten wij regelmatig. Dit doen we door het afnemen van gevalideerde tests, het regelmatig uitvoeren van tevredenheidsonderzoeken en het afleggen van verantwoording aan de Inspectie van het Onderwijs. Met het afgeven van een basisarrangement voor iedere Visio-school heeft de inspectie geoordeeld dat wij voldoen aan de gestelde kwaliteitsnormen. Toch willen wij ons graag blijven verbeteren. Wij nodigen u en uw kind dan ook van harte uit om tips, opmerkingen en kritische noten met ons te delen. Daarmee stelt u ons in staat om voor alle leerlingen binnen Visio Onderwijs, het beste onderwijs te realiseren en daarmee optimale kansen te creëren voor een goede en passende toekomst. En dat doen we graag! We wensen u en uw kind een goed schooljaar 2015-2016 toe. Mede namens de Raad van Bestuur, Algemene directie Onderwijs, Koninklijke Visio Marcel Janssen en Marjan van den Haak
5
Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen Perspectief voor iedereen In Nederland krijgen jaarlijks duizenden mensen te maken met blijvende slechtziendheid of blindheid. Wanneer iemand slecht ziet of helemaal blind wordt, heeft dat ingrijpende gevolgen voor wonen, werken, ontspanning, onderwijs, opvoeding en mobiliteit. Op al deze terreinen biedt Koninklijke Visio ondersteuning. Onze diensten zijn er voor kinderen en volwassenen die slechtziend of blind zijn. Ook mensen die naast een visuele beperking een andere beperking hebben, kunnen bij ons terecht. Met vakmanschap en bezieling begeleiden wij onze cliënten en leerlingen bij een zo zelfstandig mogelijk leven. Mensen die persoonlijk of professioneel betrokken zijn bij iemand met een visuele beperking, kunnen bij Visio terecht voor advies, ondersteuning en deskundigheidsbevordering. In onze dienstverlening staat de vraag van de leerling en de cliënt centraal. Samen zoeken we naar de beste oplossing.
Indeling Visio Onderwijs Ruim tweeduizend kinderen ontvangen onderwijs of onderwijskundige begeleiding van Visio. Bijna 75 procent van de kinderen met een visuele beperking neemt deel aan thuisnabij onderwijs, mede dankzij de ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Dit kan op een reguliere school zijn of op een speciale school buiten Visio. Daarnaast heeft Visio eigen onderwijslocaties voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan leerlingen met visuele beperkingen of meervoudige beperkingen in Amsterdam, Breda, Grave, Haren, Huizen en Rotterdam.
Voor meer informatie over onze dienstverlening verwijzen wij u naar onze website: www.visio.org.
Het onderwijs van Koninklijke Visio Visio Onderwijs kent drie onderwijsinstellingen (drie brin-nummers). Deze onderwijsinstellingen verzorgen speciaal onderwijs, voorgezet speciaal onderwijs en ambulante onderwijskundige begeleiding aan leerlingen met een visuele beperking en aan leerlingen die naast een visuele beperking, ook een verstandelijke of andere beperking hebben. In de wet wordt dit onderwijs ‘cluster 1’ genoemd. De wet en het ministerie hanteren voor de leerlingen van cluster 1 de terminologie ‘visueel gehandicapt’ en ‘meervoudig gehandicapt’. Binnen Visio kiezen we in plaats daarvan voor mensen/leerlingen met een visuele beperking en mensen/leerlingen met een meervoudige beperking. In deze schoolgids spreken we daarom over visueel beperkt en meervoudig beperkt. Op enkele plekken wordt meervoudig beperkt in deze schoolgids afgekort als mb.
6
Instellingsplan Voor alle scholen van Visio Onderwijs bestaat een gezamenlijk plan voor de periode tot medio 2015: het instellingsplan. Daarin staan de visie en de missie van het onderwijs verwoord. Bovendien geeft het de accenten aan voor de komende jaren. De schoolgidsen en jaarplannen zijn afgeleid van het instellingsplan. Het plan is te verkrijgen op de onderwijslocaties, of te downloaden via www.visio.org/onderwijs. In dit schooljaar 2015-2016 wordt een nieuw strategisch meerjarenbeleidsplan voor Visio Onderwijs ontwikkeld (het ‘instellingsplan’). Onze missie blijft ‘meedoen mogelijk maken’. Door diverse ontwikkelingen binnen de scholen en de ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) merken we de laatste jaren op de speciale scholen een krimp van de
Deel 1 / Algemeen
leerlingaantallen. Dat vraagt om creatieve oplossingen voor het behoud van een volledig onderwijsaanbod. Met nieuwe vormen van ondersteuning en meer maatwerk op reguliere en speciale scholen, willen we bereiken dat meer leerlingen met visuele beperkingen dicht bij huis onderwijs kunnen volgen. In het nieuwe instellingsplan gaan we nader in op deze ontwikkelingen.
Het onderwijsaanbod Visio Onderwijs heeft in zes gemeenten onderwijslocaties van waaruit we onderwijs aanbieden. Op de onderwijslocaties is het volgende onderwijsaanbod beschikbaar:
van de kerndoelen so-mb, waarbij de wijze van aanbieden is aangepast voor leerlingen met een visuele beperking. Er zijn vijf leerroutes. Deze zijn ingericht naar ontwikkelingsleeftijd. Voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking Het vso-mb bestaat uit vijf leerroutes – ingericht naar ontwikkelingsleeftijd – waaraan uitstroomprofielen zijn verbonden. Het onderwijsaanbod richt zich op een goede voorbereiding op wonen, werken, samenleven en invulling geven aan de vrije tijd. Afhankelijk van de leerroute vindt uitstroom plaats naar belevingsgerichte, activerende of arbeidsmatige dagbesteding of naar een beschermde arbeidsplaats.
Leerlingenaantallen
so = speciaal onderwijs vso = voortgezet speciaal onderwijs so-mb = speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking vso-mb = voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking
Visio geeft onderwijs aan circa 500 leerlingen en ambulante onderwijskundige begeleiding aan ruim 1.600 leerlingen. Het aantal leerlingen dat onderwijs volgt op een van onze onderwijslocaties daalt sinds enkele jaren licht. De daling wordt vooral ingegeven door demografische ontwikkelingen. Tevens heeft ons streven naar integratie van leerlingen in het regulier onderwijs tot gevolg dat minder leerlingen speciaal onderwijs volgen bij Visio.
Speciaal onderwijs Het onderwijsaanbod is gericht op het behalen van de kerndoelen primair onderwijs, waarbij de wijze van aanbieden is aangepast voor leerlingen met een visuele beperking.
Om u een indruk te geven van de grootte van de onderwijslocaties en de ontwikkeling in leerlingenaantallen ziet u hieronder een overzicht van de aantallen per locatie, over de afgelopen zes jaar.
Voortgezet speciaal onderwijs Het onderwijsaanbod is gericht op het behalen van de eindtermen voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo), waarbij de wijze van aanbieden is aangepast voor leerlingen met een visuele beperking. Het voortgezet speciaal onderwijs bereidt leerlingen voor op doorstroom naar het vervolgonderwijs (uitstroomprofiel vervolgonderwijs) of op het gaan uitoefenen van een (beschermde) functie op de arbeidsmarkt (arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel).
Speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking Het onderwijsaanbod is gericht op het behalen
7
Visio onderwijs streeft naar onderwijs dicht bij huis. Dit betekent dat we integratie in het reguliere onderwijs proberen te bevorderen. Dit doen we door het bieden van ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) in alle onderwijsvormen in Nederland. Op deze manier maakt circa 75 procent van onze leerlingen gebruik van thuisnabij onderwijs
met ambulante onderwijskundige begeleiding. Ambulante onderwijskundige begeleiding wordt geboden aan leerlingen en hun leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, overig (voortgezet) speciaal onderwijs en aan hogescholen en universiteiten. Het resultaat van ons streven naar maximale integratie is een groeiend leerlingenaantal in de aob. De verwachting is dat in de komende jaren het aantal aob-leerlingen zich zal stabiliseren. Hieronder ziet u een overzicht van de ontwikkeling van de leerlingenaantallen in de aob van Visio. De aob wordt vanuit de regio’s Noord-, Midden- en Zuid-Nederland aangeboden. Ambulante onderwijskundige begeleiding
Organogram van Visio Onderwijs:
8
Deel 1 / Algemeen
Visie op onderwijs - waar Visio Onderwijs voor staat
ouder) meer dan voorheen bepalend voor de planning en uitvoering van het onderwijs.
‘Perspectief voor elk kind’ ‘Perspectief voor elk kind’ is een belangrijk uitgangspunt van ons onderwijs. We willen als onderwijsinstelling ieder kind, ongeacht de individuele beperkingen, een perspectief voor de toekomst bieden. Elk kind is anders en heeft een eigen ontwikkeling. Die ontwikkeling en de ondersteuningsvragen van de leerling staan centraal en geven richting aan het onderwijs. Uiteraard binnen de wettelijke kaders. Daarbij vindt er een dialoog plaats tussen de leerling, de ouders en de onderwijsmedewerkers. Binnen ons onderwijs is niet alleen aandacht voor kennisontwikkeling, maar ook voor zintuiglijke, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. Hiermee ondersteunen en begeleiden we kinderen in hun groei naar zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Elke leerling moet de beste mogelijkheden krijgen om tot ontwikkeling te komen en binnen zijn mogelijkheden kunnen participeren in de samenleving. We bevorderen het verantwoordelijkheidsgevoel van onze leerlingen. Ze doen op school, behalve kennis, ook vaardigheden op waarmee ze een sociaal netwerk kunnen opbouwen, kunnen samenwerken en voorbereid zijn op de thema’s wonen, werken, vrije tijd en burgerschap.
Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet We vinden het belangrijk dat een kind naar díe onderwijssetting gaat, waarbinnen het de beste kansen en mogelijkheden heeft om tot ontplooiing te komen. Voor het ene kind is dit het reguliere onderwijs, dichtbij huis, in combinatie met ambulante onderwijskundige begeleiding. Voor een ander kind is dit (tijdelijk) het speciaal of voortgezet speciaal onderwijs van Visio. Binnen onze scholen is het onderwijs ‘gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’. De meeste methoden die we gebruiken binnen het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs sluiten aan bij het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Hierdoor is het voor leerlingen gemakkelijker om eventueel de overstap naar het reguliere onderwijs te maken.
‘Leren leren’ ‘Leren leren’ is een belangrijk concept in ons onderwijsprogramma. Het heeft drie pijlers: • Leerling-initiatief: leerlingen nemen regie over hun eigen leerproces (passend bij hun ontwikkelingsniveau). • Leerkracht is coach: de leerkracht bewaakt het leerproces en coacht de leerling in zijn ontwikkeling. • Rijke leeromgeving: de leeromgeving en leerstof zijn rijk; ze activeren en prikkelen. Kenmerkend zijn de grote inbreng en de betrokkenheid van leerlingen. We sluiten zo goed mogelijk aan bij hun kennis- en belevingswereld. We begeleiden ze naar het zo zelfstandig mogelijk kunnen opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden en naar het zelf kunnen oplossen van problemen. Dit niet alleen tijdens hun schoolloopbaan, maar in alle leer- en leefsituaties. Bij het ‘leren leren’ zijn de vragen en keuzes van uw kind (of van u als
9
Pedagogisch klimaat en veiligheid Visio Onderwijs vindt het belangrijk een klimaat te creëren waarin leerlingen zich veilig, gerespecteerd en gewaardeerd voelen. We nemen leerlingen serieus en vinden het belangrijk dat ze zich gesteund voelen door hun medeleerlingen en leerkrachten. De gewenste sfeer is het uitgangspunt voor de manier waarop we met elkaar omgaan: hoe leerkrachten met leerlingen omgaan, leerlingen met elkaar en leerkrachten onderling. Wanneer we signaleren dat een leerling of leerkracht het klimaat negatief beïnvloedt, spreken we hem daarop aan. Sociale veiligheid omvat meerdere aspecten waaronder het voorkomen van pesten, agressie en seksuele intimidatie. We hechten veel waarde aan het voorkomen en signaleren van seksueel ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Daarom worden beleid en protocollen onder de aandacht gehouden van de leerkrachten en vindt er periodiek scholing plaats. Ook het voorkomen, signaleren en aanpakken van pesten heeft onze actuele aandacht. Het thema bespreken we periodiek in teamvergadering en in de klas met de leerlingen. Hierbij maken we gebruik van het programma Leefstijl en het antipestprogramma Sta op tegen Pesten; voor de leerlingen met meervoudige beperkingen wordt onderzocht welk programma het meest
passend is en aansluit. De scholen maken gebruik van een pestprotocol waarin een stappenplan is opgenomen ingeval pesten gesignaleerd wordt. Verder gaat iedere school een medewerker aanwijzen als coördinator van beleid om pesten tegen te gaan en als aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en medewerkers. Met ingang van 2015-2016 wordt jaarlijks met een instrument de veiligheidsbeleving gemeten onder leerlingen, medewerkers en ouders, wat input geeft voor eventuele aanpassingen of verbeteringen. We willen onze leerlingen met een visuele beperking daarnaast ook een fysiek veilige omgeving bieden waarin ze veilig kunnen bewegen en waarop ze ‘blindelings’ kunnen vertrouwen. Dit betekent dat we onder andere van onze leerlingen en leerkrachten verwachten dat ze lesmaterialen gestructureerd opbergen en hun eigen spullen opruimen. De gebouwen zijn voorzien van (tactiele) verwijzers en markeringen, zodat leerlingen de weg goed kunnen vinden. De scholen beschikken over een leerlingenraad, een spreekbuis voor en door leerlingen, die in gesprek gaat met de locatieleiding over wat de leerlingen bezighoudt op school. Hierdoor kunnen we signalen snel oppakken.
Zorg in Onderwijs Veel leerlingen hebben niet alleen behoefte aan het volgen van kwalitatief goed onderwijs, maar ook aan zorg. Voor een gewone school is lesgeven en zorg bieden aan uw kind soms moeilijk te combineren. Door het brede
10
dienstenpakket van Visio (naast Onderwijs ook Revalidatie & Advies en Wonen & Dagbesteding) hebben we de mogelijkheid om op onze Visio-scholen zowel onderwijs als zorg te bieden. Binnen Visio streven we naar een optimale samenwerking tussen Onderwijs en Zorg. ‘Eén kind, één plan’ is ons uitgangspunt. Hierbij nemen we de wettelijke kaders vanuit onderwijs in acht, zodat we onderwijstijd voor ieder kind effectief kunnen inzetten. Medisch handelen Visio wil zo goed mogelijk aansluiten bij de zorgbehoefte van leerlingen. Uiteraard zijn we hierin zo zorgvuldig mogelijk. Vanuit de overheid zijn er regels opgesteld waar scholen zich aan moeten houden bij het uitvoeren van medische handelingen. Met medische handelingen bedoelen we handelingen die op voorschrift van een arts uitgevoerd moeten worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het toedienen van medicijnen, het toedienen van (oog)druppels, het aanbrengen van huid zalf of het geven van sondevoeding. De afspraken rondom medische handelingen zijn als volgt: - Als op voorschrift van een arts bij een leerling één of meerdere medische handelingen onder schooltijd verricht moeten worden, is het nodig dat de school beschikt over een uitvoeringsverzoek van de ouders. Daarnaast moet het een expliciet onderdeel zijn van het ontwikkelingsperspectiefplan van de leerling, dat door de ouders is ondertekend. Beide documenten dienen in het leerling-dossier aanwezig te zijn. Wanneer deze niet aanwezig zijn, zal de school de ouders hier om vragen. Ook wanneer de leerling de handeling zelf kan uitvoeren, moeten deze documenten opgenomen zijn in het leerling-dossier. − Visio is ervoor verantwoordelijk dat bekwaam en bevoegd personeel de medische handelingen uitvoert. Dit gebeurt volgens de algemene aanwijzingen die zijn opgenomen in protocollen. Bij het uitvoeren van de handelingen wordt ook rekening gehouden met de individuele behoeften van de leerling zoals vermeld in het individueel ondersteuningsplan. − Het uitvoeren van een medische handeling zonder uitvoeringsverzoek van de ouders is niet toegestaan. Om die reden worden in de scholen van Visio geen paracetamol, geen
Deel 1 / Algemeen
andere zelfzorggeneesmiddelen en geen homeopathische middelen toegediend zonder uitvoeringsverzoek en ingevuld ondersteuningsplan.
Aanmeldingsprocedure en toelatingscriteria Wanneer u een kind met een visuele beperking wilt aanmelden voor (ondersteuning in) onderwijs, kunt u bellen met het Cliëntservicebureau van Visio (088 585 85 85). Een medewerker brengt uw vragen in kaart en geeft informatie over het aanmeldproces en de onderzoeken die er deel van uitmaken. De Commissie van Onderzoek, die bestaat uit een schoolleider, gedragswetenschapper, oogarts en maatschappelijk werker, beoordeelt de aanmelding. Met inbreng van de expertise van de verschillende leden, komt de commissie tot een besluit over de toelating tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Het kan zijn dat het kind regulier onderwijs kan volgen met ondersteuning van een ambulant onderwijskundig begeleider. Het is ook mogelijk dat het kind een dusdanige beperking ondervindt van zijn visus, dat we onderwijs het beste op een van de onderwijslocaties van Visio kunnen bieden. De Commissie van Onderzoek hanteert bij haar besluit naast de toelatingscriteria van cluster 1 tevens de hulpvraag van het kind en de vragen en behoeften van u als ouder. De commissie neemt binnen zes weken na aanmelding en ontvangst van het onderwijskundig rapport van de huidige school en de actuele oogheelkundige gegevens een besluit over toelating.
Passend Onderwijs Binnen het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) zijn regionale samenwerkingsverbanden gevormd waarin ook de speciale scholen voor leerlingen met lichamelijke beperkingen, verstandelijke beperkingen en gedragsproblematiek zijn opgenomen. De scholen voor leerlingen met visuele beperkingen (cluster 1) en de scholen voor leerlingen met auditieve beperkingen (cluster 2) maken hier geen onderdeel van uit, maar zijn zelfstandig. Dit heeft te maken met
11
de relatief kleine omvang van deze doelgroepen en dus ook de beperkte omvang van deze clusters, in combinatie met de specifieke expertise die nodig is. Visio Onderwijs werkt samen met de samenwerkingsverbanden in het po en vo. We vinden het immers belangrijk dat een visuele beperking bij een kind tijdig wordt gesignaleerd en dat snelle aanmelding bij Visio Onderwijs plaatsvindt, zodat we een kind snel kunnen ondersteunen bij zijn schoolloopbaan. Voldoet het kind aan de toelatingscriteria, dan zullen we bekijken welke ondersteuning en expertise nodig zijn om het onderwijs voor de leerling zo toegankelijk mogelijk te maken. Binnen de samenwerkingsverbanden zoeken we naar nieuwe hybride vormen van onderwijs en onderwijsondersteuning. Zo loopt in NoordNederland een pilot ‘Vso in de eigen regio’ die het voor kinderen die voorheen aangewezen waren op het speciaal onderwijs mogelijk maakt om dicht bij huis naar het voortgezet onderwijs te gaan.
Kwaliteitszorg Visio Onderwijs werkt systematisch en doelgericht aan het maximaliseren van de prestaties van de leerlingen. We stellen hoge, realistische doelen voor onze leerlingen en onze scholen. Uitdagen en planmatig handelen doen we op basis van een analyse van de prestaties van de leerling. Om dit optimaliseren geven we uitvoering aan de projecten ‘bouwen aan een adaptieve school’ en ‘opbrengstgericht werken’. Bouwen aan een adaptieve school (BAS) Op alle onderwijslocaties van Visio krijgt adaptief onderwijs vorm volgens de systematiek van BAS (bouwen aan een adaptieve school). In teambijeenkomsten werkt het team gedurende een aantal schooljaren, met begeleiding van het Seminarium voor Orthopedagogiek, aan zeven ontwikkelingslijnen. Deze ontwikkelingslijnen, die gaandeweg steeds verder invulling krijgen, zijn: Structuur: inrichting en aankleding van de klas en voorspelbaar handelen als leerkracht, weekplanning et cetera. • Interactie: met de individuele leerlingen, met een groep leerlingen, met ouders (doorgaande lijn bij onder andere de
•
•
•
• •
ontwikkeling van een positief zelfbeeld en bij het werken met een portfolio). Zelfstandige leerhouding: leerlingen leren omgaan met regels, afspraken, tijdsbewustzijn en planning; begeleiden leerlingen in het zelfstandig leren, wat hen weer voorbereidt op het zelfgestuurd leren. Instructie: inhoud en organisatie van het instructieproces, effectief benutten instructietijd, omgaan met verschillen tussen leerlingen, diverse instructiemodellen kunnen hanteren. Samenwerkend leren: faciliteren dat leerlingen van elkaar leren in verschillende situaties zoals zelf ontdekkend leren in homogene of heterogene groepen, in tandems, in tafelgroepen of klas doorbrekend. Planningssysteem: afstemmen leerlingenzorg op de groei en ontwikkeling van de leerling. Teamleren: komen tot een lerende organisatie om als team kennis en ervaring met elkaar te delen en daarvan te delen.
BAS richt zich op een optimale afstemming van het onderwijs op de leerling, op borging van kwaliteitsdocumenten en op een effectieve en efficiënte inrichting van het onderwijs. Opbrengstgericht werken In lijn met de ‘Wet kwaliteit (V)SO’ geeft Visio Onderwijs invulling aan ‘opbrengstgericht werken’. Cluster 1 (onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking) heeft hiervoor een ontwikkeltraject ingericht waaraan alle onderwijslocaties en de ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio Onderwijs deelnemen. Voor een deel gaat het in dit traject om het formuleren van clusterstandaarden voor opbrengsten van vakken zoals rekenen/wiskunde, taal/Nederlands/Engels en sociaal-emotionele ontwikkeling/ zelfredzaamheid. Maar het gaat ook om nieuwe waarden en om de overtuiging dat opbrengstgericht werken een bijdrage levert aan het beste onderwijs en aan de beste begeleiding van leerlingen met een visuele beperking. Meer planmatig en doelgericht handelen op basis van analyse van prestaties staat binnen opbrengstgericht werken centraal. Het gaat
12
om het systematisch analyseren op leerling-, groeps-, locatie-, instellings- en clusterniveau. Het planmatig werken krijgt in de dagelijkse praktijk vorm en is gericht op het verhogen van opbrengsten vanuit het groepsplan, de leerlijnen en de zorgstructuur. In het ontwikkelingsperspectiefplan van de leerling staat beschreven wat het verwachte uitstroomniveau van de leerling is. Dit is het doel waar we naartoe werken. Jaarlijks evalueren we dit plan met de ouders (en de leerling) en bekijken we welke aanpassingen in het onderwijs of de begeleiding nodig zijn om dit doel te kunnen behalen. De insteek van opbrengstgericht werken is dat het onze leerlingen daadwerkelijk oplevert. Door hoge doelen te stellen, willen we leerlingen beter voorbereiden op de maatschappij, het vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. Dit sluit naadloos aan op ons streven om ‘meedoen mogelijk te maken’. Inspectie van het Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en dus ook op de kwaliteit binnen Visio Onderwijs. Zij controleert of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit of scholen voldoen aan de wet- en regelgeving en of hun financiën op orde zijn. Daarnaast rapporteert de Inspectie over ontwikkelingen in het onderwijs, met als doel het onderwijs als geheel te verbeteren. De Inspectie hanteert voor Visio Onderwijs het toezicht kader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, waarin het waarderingskader voor het speciaal onderwijs en het waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs zijn opgenomen. Jaarlijks maakt de Inspectie een risicoanalyse van een onderwijslocatie en bespreekt deze met de Raad van Bestuur van Visio. Mochten er geen risico’s zijn, dan zal de Inspectie het basisarrangement continueren. Als de Inspectie gedurende vier jaar een onderwijslocatie niet bezocht heeft vanwege een themaonderzoek of het onderzoek voor het onderwijsverslag, dan brengt de Inspectie een vierjaarlijks bezoek aan de onderwijslocatie. In dat bezoek gaat de Inspectie in op het opbrengstgericht werken binnen de onderwijslocatie.
Deel 2 / Speciaal onderwijs 1.Locatie en gebouw Onze school ligt in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West. Stadsdeel Nieuw-West is het grootste en het groenste stadsdeel van Amsterdam. Er wonen ruim 138.000 Amsterdammers. Het is een levendig stadsdeel waar iedereen naast elkaar kan wonen, werken, leren en recreëren. Onderwijs Amsterdam is goed bereikbaar via de ringweg A10. Bovendien is de school centraal gelegen waardoor de school met het openbaar vervoer (tram, bus en metro) goed te bereiken is. Het gebouw is ingericht en aangepast voor slechtzienden en blinden. Aanpassingen zijn er door het gebruik van heldere kleuren en duidelijke contrasten, goede verlichting, oriëntatiepunten en zonwering. De lokalen zijn ruim en licht en de gangen breed en veilig. De gymzaal is voorzien van reliëfstroken op de vloer en zachte muren. Het schoolplein is aangepast door middel van een gekleurde coating, zodat de diverse speelterreinen goed zichtbaar zijn voor onze leerlingen. Er zijn vaklokalen, praktijklokalen, een sensorische activeringsruimte, een spelkamer en kamers voor therapeuten of specialisten. Visio Onderwijs Amsterdam in het kort Onze leerlingen hebben allemaal een visuele beperking met daarbij vaak nog een andere beperking waardoor regulier onderwijs volgen voor hen niet de beste keuze is. De beperkingen van de leerlingen vragen om een aanpassing van ons onderwijs. De medewerkers staan dagelijks voor de taak de ziende wereld voor onze leerlingen begrijpelijker te maken. Daarbij houden we rekening met de mogelijkheden en beperkingen van iedere leerling.
13
Op onze school wordt er naast de reguliere vakken als rekenen, taal, geschiedenis, Frans filosofie, etc. ook heel veel aandacht besteed aan het zo zelfstandig mogelijk deelnemen aan de maatschappij. Hierbij kunt u denken aan verkeerslessen, oriëntatie en mobiliteitstraining en boodschappen doen. Daarnaast sturen wij op de sociaal-emotionele ontwikkeling en de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling zetten we de methode Leefstijl in. De persoonlijke ontwikkeling wordt met name gestimuleerd door het inzetten van dramalessen. Vanaf de bovenbouw van het so tot en met het examenjaar in het vso krijgen leerlingen dramalessen. Leerlingen zoeken tijdens deze lessen hun grenzen op, worden zelfstandiger en leren zich te presenteren. Juist voor leerlingen met een visuele beperking is het van het allergrootste belang dat zij in een veilige omgeving leren greep te krijgen op de werkelijkheid. De dramales zet leerlingen aan tot het onderzoeken hoe zijn/haar eigen ik zich verhoudt tot de werkelijkheid. De basis van ons onderwijs is de gedachte dat elk kind uniek is en zich ontwikkelt in zijn eigen tempo en op zijn eigen wijze. Hierop proberen wij zo goed mogelijk in te spelen. Veiligheid is een basis om tot leren te komen, hier besteden wij veel aandacht aan. Iedere so-leerling heeft een vaste leraar en iedere vso-leerling een vaste mentor. We benaderen de leerlingen met respect en ondersteunen hen bij de ontwikkeling en het verwerven van een plaats in de maatschappij. Binnen de grenzen van hun mogelijkheden stimuleren wij de leerlingen om eigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces.
De so-afdeling van de school kent drie groepen: - de onderbouwgroep (groep 1 en 2) - de middenbouwgroep (groep 3, 4 en 5) - de bovenbouwgroep (groep 6, 7 en 8) Iedere groep heeft één of twee vaste groepsleerkrachten. De afdeling vso biedt onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Waarbij net als het regulier onderwijs als uitgangspunt wordt gehanteerd vmbo in 4 jaar en havo in 5 jaar, tenzij er gegronde redenen zijn om hier van af te wijken. Op school werken we vanuit de so-kerndoelen en vso-eindtermen. Deze kerndoelen en eindertermen geven het eindresultaat aan van het onderwijs en zijn het uitgangspunt voor de verschillende leerroutes. Binnen Visio Amsterdam worden stappen in de ontwikkeling van de so-leerling vastgelegd in het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM). Voor de vso-leerling gebruiken we het meetinstrument SeoL, wat gelinkt is aan de methode Leefstijl. Voor een de so-leerlingen wordt gebruik gemaakt van CITO toetsen en voor de vsoleerlingen van methode-afhankelijke en methode-onafhankelijke toetsen om het leerrendement continue te controleren en waar nodig interventies toe te passen. Door de verscheidenheid van de leerlingen hebben we ervoor gekozen om te werken met leerroutes. De leerroutes zorgen er voor dat de leerling alle leerstof aangeboden krijgt. Elke leerroute leidt een leerling van het so naar het vso en vervolgens naar een uitstroombestemming.
2.Speciaal onderwijs (so) Ontwikkelingsperspectief Van iedere leerling die op een van onze scholen staat ingeschreven stellen we een ontwikkelingsperspectief vast. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft de te verwachten uitstroombestemming, de
14
onderbouwing daarvan en de verwachte datum van uitstroom. Het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) beschrijft de afspraken die we met u en uw kind maken om de onderwijsdoelstellingen te behalen op weg naar de vastgestelde uitstroombestemming. Het uitstroomprofiel bepaalt de leerroute die de leerling gaat volgen. Het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief is de taak van de Commissie van Onderzoek (CvO) op advies van de Commissie Leerlingenzorg (CLz). Het perspectief wordt geformuleerd op basis van: - didactische vorderingen (op basis van rapportresultaten c.q. leerlingenvergaderingen); - beschikbare gegevens uit herhalingsonderzoeken, bijvoorbeeld een IQ-test of een visueel functieonderzoek; - gedrag van de leerling in de klas; - factoren die de ontwikkeling van de leerling belemmeren of bevorderen. Jaarlijks wordt door de CvO voor iedere leerling vastgesteld of continuering van cluster 1 onderwijs aan de orde is. Deze vaststelling wordt opgenomen in het OPP. Door het OPP: - worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling optimaal benut. - krijgen docenten handvatten hoe zij om kunnen gaan met de belemmerende en bevorderende factoren van de leerlingen. - kunnen leer- en gedragsproblemen (ontwikkelingsachterstand) voortijdig gesignaleerd worden, waardoor het leerproces adequaat en snel kan worden bijgestuurd. Handelingswijze: - Bij nieuwe leerlingen wordt binnen zes weken na inschrijving door de mentor, ondersteund door de gedragswetenschapper/ orthopedagoog en eventueel derden, een OPP geschreven. De informatie die hiervoor nodig is, wordt aangeleverd door de toeleverende school c.q. anderen derden. - In januari/februari vindt een
Deel 2 / Speciaal onderwijs
tussenevaluatie van het OPP plaats. Ouders worden voor zover mogelijk betrokken bij deze tussenevaluatie. - In juni/juli vindt de eindevaluatie van het OPP plaats. Aan de hand van deze eindevaluatie wordt een nieuw OPP voor het komende schooljaar opgesteld. Ouders en leerlingen van de bovenbouw worden betrokken bij het opstellen van het nieuwe OPP. Hun inbreng is zeker van belang om het draagvlak van het OPP te vergroten. - Gaat een leerling van school (zowel tussentijds als aan het eind) dan wordt het OPP overgedragen aan de andere po, so, of v(s)o school. Het OPP is geen statisch document. Het heeft als doel de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling optimaal te benutten. Het plan wordt gedurende het jaar geëvalueerd, maar mag tussentijds door de mentor worden bijgesteld om de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling te blijven stimuleren. De uitstroombestemming in het OPP en de daarbij behorende leerroute kan slechts gewijzigd worden als daar geronde redenen voor zijn en dan altijd met instemming van de CvO. Door het ontwikkelingsperspectiefplan ontstaat een onderwijsafstemming tussen leerling, ouders en school. De leerling: - kan zelf meepraten over wensen en verwachtingen (speciaal voor bovenbouw leerlingen); - kan in de juiste onderwijsleersituatie successen behalen; - kan optimaal een leerroute doorlopen passend bij de aanwezige capaciteiten en mogelijkheden; - richt zich op het ontwikkelen van talenten. De ouders: - worden een betrokken partner bij het leren en opgroeien van hun kind. De school (docenten, decaan, mentor, stagebegeleiders, zorgfunctionarissen: - kan handelingsgericht- en opbrengstgericht werken;
15
- kan omgaan met verschillen; - werkt in een professionele en lerende cultuur; - is in staat het centrale leerlingenbeeld te herkennen; kan talenten (h)erkennen en gebruiken in het onderwijsproces. Uitstroomprofielen In het speciaal onderwijs (so) zijn de uitstroomprofielen: - vmbo bb (basisberoepsgerichte leerweg) - vmbo kb (kaderberoepsgerichte leerweg) - vmbo t (theoretische leerweg) - havo - vwo - praktijkonderwijs Het uitstroomprofiel bepaalt de leerroute die de leerling volgt. In de leerroute staat het onderwijsproces beschreven dat een kind gedurende de schoolloopbaan aangeboden krijgt. De leerroute so-vgk (visueel gehandicapt kind; hieronder verstaan we normaal lerende kinderen) heeft als uitstroomperspectief alle vormen van het vmbo, havo en vwo. De leerroute mlk (moeilijk lerende kinderen) heeft als uitstroomprofiel praktijkonderwijs. Dit is een aangepaste vorm van de route voor normaal lerende kinderen, waarbij we de insteek meer vanuit praktisch leren benaderen. Leerlijnen De leerlijnen waar we mee werken zijn afgeleid van de door de overheid vastgestelde kerndoelen. Deze leerlijnen zijn landelijk vastgesteld voor onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking. De kerndoelen bieden een houvast en een kader aan de scholen. Voor de meeste leerlingen gelden de kerndoelen van het basisonderwijs. Voor ieder ontwikkelingsgebied en vak zijn de doelen uitgewerkt in een basisarrangement, een verdiept en een intensief arrangement. In een leerlijn worden de doelen verfijnd in tussendoelen. Vervolgens wordt bij de doelen
beschreven hoe zij binnen het onderwijs te realiseren zijn. Dit alles is opgenomen in een leerrouteplan. Sommige kerndoelen voor het primair onderwijs zijn niet haalbaar voor onze leerlingen. Bij een aantal vakken betekent het dat onze school extra aandacht besteedt aan bepaalde onderdelen. Bij andere vakken laten we delen ervan weg omdat ze minder van toepassing zijn voor onze doelgroep. Aangepaste vorm van normale leerroute Voor de moeilijk lerende leerlingen spitsen we het programma van de basisschool nog explicieter toe op de individuele mogelijkheden. Door de cognitieve vakken in praktische situaties aan de orde te laten komen, krijgen ze voor de leerlingen meer betekenis. Dit verhoogt vaak de motivatie.
Leerlingenzorg Binnen de leerlingenzorg vormt de Commissie Leerlingenzorg (CLz) een belangrijke rol. De commissie bestaat uit de adjunct-directeur, de coördinator en de gedragswetenschapper/ orthopedagoog. Op afroep neemt ook een GGD-schoolarts of maatschappelijk werker deel. De commissie bespreekt eenmaal per twee weken de leerlingen, die op dat moment om speciale aandacht vragen. Het betreft leerlingen die ingebracht kunnen worden door de leerkrachten, door ouders en soms ook door functionarissen van buiten de school (denk
16
hierbij aan bijvoorbeeld aanmelding en plaatsing van nieuwe leerlingen). Tevens worden leerlingen besproken op initiatief van de CLz zelf. Daarnaast bespreekt de CLz ieder schooljaar minimaal een keer alle leerlingen van het so in een groepsbespreking met de groepsleerkracht van die leerlingen. De uitkomsten van deze gesprekken worden verwerkt in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP), waarin doelen beschreven, geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden. De CLz bewaakt dit proces en neemt besluiten over eventuele wijzigingen, waar nodig in overleg met u als ouder. Bij besprekingen van leerlingen met derden is de CLz altijd betrokken. Het gaat daarbij meestal om afstemming en gezamenlijke formulering van doelstellingen bij leerlingen met een complexe hulpvraag. Als er bij leerlingen midden groep 2 (onderbouw), midden groep 5 (middenbouw) en begin groep 8 (bovenbouw) een uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden, licht de gedragswetenschapper/orthopedagoog of psycholoog de uitkomsten van het onderzoek toe in het gesprek met u als ouder. De uitkomst is vaak richtinggevend wat betreft het ontwikkelingsperspectief van de leerling en derhalve worden de onderzoeksbevindingen door de groepsleerkracht verwerkt in het OPP. De CLz speelt een belangrijke rol bij de in- en uitstroom van leerlingen. Zowel wat betreft het advies als bij de overdracht van gegevens. Veel leerlingen van het so stromen door naar het vso, waardoor een optimale overdracht mogelijk is. De Commissie van Onderzoek (CvO) stelt jaarlijks officieel het OPP vast, geeft jaarlijks een herindicatie af, stelt een indicatie vast bij een nieuwe aanmelding en beslist over een eventuele wijziging van leerroute en/of uitstroombestemming. Elk jaar zal bij de herindicatie kritisch gekeken worden of (en wanneer) een leerling een overstap met ambulante begeleiding naar regulier onderwijs kan maken. Hierbij hanteren we de visie: regulier onderwijs
Deel 2 / Speciaal onderwijs
waar mogelijk, speciaal onderwijs waar nodig! Het CvO bestaat uit een adjunct-directeur, een gedragswetenschapper/orthopedagoog, een maatschappelijk werker, een revalidatie-oogarts en een GGD-schoolarts. Het CvO wordt geadviseerd door de CLz van de school. Leerstofaanbod Bij de normale leerroute is de leerstof die onze leerlingen aangeboden krijgen dezelfde als in het regulier basisonderwijs. Als het nodig is, passen we materiaal en tempo aan. We kiezen bijvoorbeeld voor een andere methode, een aangepast programma, een andere wijze van leren of voor de inzet van individuele begeleiding. Leerlingen kunnen bij ons niet blijven zitten. Een leerling kan wel twee jaar achter elkaar in dezelfde groep zitten, maar dat betekent niet dat we de leerstof herhalen. In een nieuw schooljaar gaat het kind verder waar het gebleven is. We hebben niet alleen aandacht voor de cognitie, maar werken ook aan sociale en emotionele vaardigheden, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Aangepaste vorm van de normale leerroute Bij de aangepaste vorm van de normale leerroute spitsen we het programma van de basisschool nog explicieter toe op de individuele mogelijkheden. De leerlingen werken ieder op hun eigen niveau aan de cognitieve vakken. Daarnaast is er veel ruimte om met elkaar te ‘leren door te doen’. Door de cognitieve vakken in praktische situaties aan de orde te laten komen, krijgen ze meer betekenis voor de leerlingen. Dit verhoogt vaak de motivatie. Leerlingvolgsysteem We volgen en registreren in een leerlingvolgsysteem tweemaal per jaar de vorderingen van de leerlingen. Daarvoor toetsen we de leerlingen van de midden- en bovenbouw op rekenen, taal, spelling en lezen. Bij de leerlingen van de onderbouw richten we
17
ons op taal en rekenen. Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling maken we voor alle leerlingen gebruik van het OVM (ontwikkelingsvolgmodel). Met al deze informatie kunnen we bewuste keuzes maken voor het vervolg van het onderwijsprogramma. Leerlingen van de midden- en bovenbouw krijgen twee keer per jaar, in januari en juni, een schoolrapport. De vorderingen van uw kind bespreken we met u als ouder. Bij leerlingen vindt er midden groep 2 (onderbouw), midden groep 5 (middenbouw) en begin groep 8 (bovenbouw) een uitgebreid onderzoek plaats naar zijn leermogelijkheden, intelligentie en sociaal-emotionele ontwikkeling. De uitkomsten van deze onderzoeken helpen ons bij het verder begeleiden van het onderwijsproces van uw kind. Alle informatie van een leerling bewaren we in een leerlingendossier dat voor u toegankelijk is. Groepsplannen Afgeleid van de leerroute maakt de groepsleerkracht jaarlijks een groepsplan, met daarin de groepsdoelen voor het komende schooljaar. Binnen het groepsplan zijn maximaal drie niveaus beschreven: het basisarrangement, een verdiept arrangement en een intensief arrangement. Ook de vakleerkrachten maken een groepsplan voor iedere groep. Binnen het groepsplan werken alle leerlingen aan dezelfde doelen, waarbij er differentiatiemogelijkheden zijn in benodigde leertijd, verwerkingstijd, instructie en begeleiding. Handelingskalender In de handelingskalender staat beschreven wanneer en welke interventies of acties plaatsvinden ten aanzien van de totale onderwijszorgcyclus van de school.
Individuele begeleiding, behandeling en verzorging Waar nodig kunnen we extra aandacht, hulp en individuele begeleiding inzetten. Een leerling kan, indien dat noodzakelijk is voor de voortgang van het leerproces, onder lestijd extra begeleiding krijgen. De afspraken hierover staan beschreven in het groepsplan en het ontwikkelingsperspectief. Indien dat noodzakelijk is, zetten we specialisten vanuit Visio Revalidatie & Advies in. Groepssamenstelling In welke groep een leerling geplaatst wordt is afhankelijk van zijn leeftijd, leervorderingen en leermogelijkheden en sociale competenties. De groepsleerkracht is de vaste contactpersoon voor ouders/verzorgers. Verantwoording onderwijstijd en lessentabel De school voldoet aan de wetgeving met betrekking tot de verplichte onderwijstijd. In schooljaar 2015-2016 zal er in het so 994 uur onderwijs geboden worden. Deze onderwijstijd wordt gerealiseerd door de volgende lestijden aan te houden. Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag 1e uur 2e uur Pauze 3e uur 4e uur Pauze 5e uur 6e uur
08.55 09.50 10.45 11.00 11.55 12.50 13.25 14.20
-
09.50 10.45 11.00 11.55 12.50 13.25 14.20 15.15
uur uur uur 15 min uur uur uur 35 min uur uur
-
10.15 11.10 11.25 12.30
uur uur uur 15 min uur
Woensdag 1e uur 2e uur Pauze 3e uur
18
08.55 10.15 11.10 11.25
3. Voortgezet speciaal onderwijs (vso) Ontwikkelingsperspectief Van iedere leerling die op een van onze scholen staat ingeschreven stellen we een ontwikkelingsperspectief vast. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft de te verwachten uitstroombestemming, de onderbouwing daarvan en de verwachte datum van uitstroom. Het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) beschrijft de afspraken die we met u en uw kind maken om de onderwijsdoelstellingen te behalen op weg naar de vastgestelde uitstroombestemming. Het uitstroomprofiel bepaalt de leerroute die de leerling gaat volgen. Het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief is de taak van de Commissie van Onderzoek (CvO) op advies van de Commissie Leerlingenzorg (CLz). Het perspectief wordt geformuleerd op basis van: - didactische vorderingen (op basis van rapportresultaten c.q. leerlingenvergaderingen); - beschikbare gegevens uit herhalingsonderzoeken, bijvoorbeeld een IQ-test of een visueel functieonderzoek; - gedrag van de leerling in de klas; - factoren die de ontwikkeling van de leerling belemmeren of bevorderen.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Jaarlijks wordt door de CvO voor iedere leerling vastgesteld of continuering van cluster 1 onderwijs aan de orde is. Deze vaststelling wordt opgenomen in het OPP. Door het OPP: - worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling optimaal benut. - krijgen docenten handvatten hoe zij om kunnen gaan met de belemmerende en bevorderende factoren van de leerlingen. - kunnen leer- en gedragsproblemen (ontwikkelingsachterstand) voortijdig gesignaleerd worden, waardoor het leerproces adequaat en snel kan worden bijgestuurd. Handelingswijze: - Bij nieuwe leerlingen wordt binnen zes weken na inschrijving door de mentor, ondersteund door de gedragswetenschapper/orthopedagoog en eventueel derden, een OPP geschreven. De informatie die hiervoor nodig is, wordt aangeleverd door de toeleverende school. - In januari/februari vindt een tussenevaluatie van het OPP plaats. Zowel ouders als leerlingen worden voor zover mogelijk betrokken bij deze tussenevaluatie. - In juni/juli vindt de eindevaluatie van het OPP plaats. Aan de hand van deze eindevaluatie wordt een nieuw OPP voor het komende schooljaar opgesteld. Zowel ouders als leerlingen worden betrokken bij het opstellen van het nieuwe OPP. Hun inbreng is zeker van belang om het draagvlak van het OPP te vergroten. - Gaat een leerling van school (zowel tussentijds als aan het eind) dan wordt het OPP overgedragen aan de andere v(s)o school dan wel mbo of andere opleiding. Het OPP is geen statisch document. Het heeft als doel de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling optimaal te benutten. Het plan wordt gedurende het jaar geëvalueerd, maar mag tussentijds door de mentor worden bijgesteld om de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling te blijven stimuleren. De uitstroombestemming in het OPP en de
19
daarbij behorende leerroute kan slechts gewijzigd worden als daar geronde redenen voor zijn en dan altijd met instemming van de CvO. Door het ontwikkelingsperspectiefplan ontstaat een onderwijsafstemming tussen leerling, ouders en school. De leerling: - kan zelf meepraten over wensen en verwachtingen; - kan in de juiste onderwijsleersituatie successen behalen; - kan optimaal een leerroute doorlopen passend bij de aanwezige capaciteiten en mogelijkheden; - richt zich op het ontwikkelen van talenten. De ouders: - worden een betrokken partner bij het leren en opgroeien van hun kind. De school (docenten, decaan, mentor, stagebegeleiders, zorgfunctionarissen: - kan handelingsgericht- en opbrengstgericht werken; - kan omgaan met verschillen; - werkt in een professionele en lerende cultuur; - is in staat het centrale leerlingenbeeld te herkennen; - kan talenten (h)erkennen en gebruiken in het onderwijsproces. Uitstroomprofiel vervolgonderwijs Diplomagerichte leerwegen De onderbouw duurt twee (vmbo) of drie jaar (havo). De bovenbouw duurt twee jaar (vmbo en havo) De leerlingen krijgen een breed scala aan vakken en we bereiden ze voor op de keuze van een leerweg. Een keuze voor een leerweg is een keuze voor een manier van leren. Een leerweg is een route naar vervolgonderwijs. In het schooljaar 2015-2016 bieden we de volgende leerwegen aan: 1. vmbo bb (basisberoepsgerichte leerweg) 2. vmbo kb (kaderberoepsgerichte leerweg) 3. vmbo t (theoretische leerweg) 4. havo
De theoretische leerweg en de leerweg havo worden afgesloten met een staatsexamen. Vmbo wordt in vier jaar en havo in vijf jaar afgesloten, tenzij er gegronde redenen zijn om hier van af te wijken. De basisberoeps- en kaderberoepsgerichte leerweg worden afgesloten met een examen van de reguliere vo-school waarmee samengewerkt wordt (symbiose-school). De theoretische leerweg en havo is nog niet gericht op een bepaald beroep. De kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerweg is geschikt als een leerling het liefst leert door praktisch bezig te zijn. In het vso krijgen de leerlingen dezelfde leerstof aangeboden als in het reguliere voortgezet onderwijs. Het behaalde diploma is daarmee net zoveel waard als een diploma die in het regulier kan worden behaald. Doorstroommogelijkheden - Een havoleerling kan doorstromen naar hbo of vwo. - Een vmbo t-leerling kan doorstromen naar mbo (vak- of middenkaderopleiding, niveau 4). Deze leerling kan ook doorstromen naar havo. - De vmbo kb-leerling kan doorstromen naar mbo (niveau 3). Een vmbo kb- leerling kan ook doorstromen naar vmbo t. - De vmbo bb-leerling kan doorstromen naar mbo (niveau 2). Een vmbo bb-leerling ook doorstromen naar vmbo kb. Sectorkeuze vmbo Bij alle vormen van vmbo kiezen leerlingen aan het eind van de onderbouw een sector. Die sector heeft te maken met de beroepsopleiding die een leerling wil gaan volgen en welk beroep hij later wil gaan uitoefenen. Een leerling kan zichzelf afvragen wat hij interessant en boeiend vindt en waar hij graag zou willen werken. De decaan en mentor begeleiden de leerling in het maken van hun keuze. De leerlingen kunnen kiezen uit twee sectoren:
20
- Zorg en Welzijn - Economie Profielkeuze havo Havo-leerlingen kiezen ook aan het eind van de onderbouw een profiel. Deze profielkeuze heeft invloed op de later te maken keuze voor een vervolgopleiding. De leerling kan een keuze maken uit de profielen: - Cultuur en Maatschappij - Economie en Maatschappij Overgangsregels Visio Onderwijs Amsterdam heeft regels beschreven die gelden voor het overgaan en blijven zitten van leerlingen in het vso. In de regels is bovendien beschreven wanneer overwogen zou kunnen worden om een leerling van leerroute (een hogere leerroute) te laten veranderen. Overgangsnorm van leerjaar 1 naar leerjaar 2 (vmbo en havo) De leerling wordt bevorderd wanneer: - Het totaal van de rapportcijfers een gemiddeld cijfer 5,5 of hoger is - Er maximaal één onvoldoende is behaald voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Deze onvoldoende mag niet lager zijn dan een 5,0 - Maximaal 3 cijfers lager dan 5,5 met een minimum van het cijfer 4 Overgangsnorm van leerjaar 2 naar leerjaar 3 (vmbo en havo) De leerling wordt bevorderd wanneer: - Het totaal van de rapportcijfers een gemiddeld cijfer 5,5 of hoger is - Er maximaal één onvoldoende is behaald voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Deze onvoldoende mag niet lager zijn dan een 5,0 - Maximaal 3 cijfers lager dan 5,5 met een minimum van het cijfer 4 Overgangsnorm van leerjaar 3 naar leerjaar 4 (vmbo en havo)
Deel 2 / Speciaal onderwijs
De leerling wordt bevorderd wanneer: - Het totaal van de rapportcijfers een gemiddeld cijfer 5,5 of hoger is - Er maximaal één onvoldoende is behaald voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Deze onvoldoende mag niet lager zijn dan een 5,0. - Maximaal 2 cijfers lager zijn dan 5,5 met een minimum van het cijfer 4. Overgangsnorm van leerjaar 4 naar leerjaar 5 (havo) - De leerling wordt bevorderd wanneer: - Het totaal van de rapportcijfers een gemiddeld cijfer 5,5 of hoger is - Er maximaal één onvoldoende is behaald voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Deze onvoldoende mag niet lager zijn dan een 5,0. - Maximaal 2 cijfers lager zijn dan 5,5 met een minimum van het cijfer 4. Voorwaarden om bespreekbaar te maken dat een leerling in de onderbouw van leerroute zou kunnen wijzigen naar een hoger niveau.
21
- Een voldoende voor Nederlands, Engels en wiskunde - (minimaal het cijfer 5,5) - Maximaal één onvoldoende die niet lager is dan een 5,0 - Een gemiddelde laatste rapportcijfer van minimaal 7,5 - Docenten geven in meerderheid een positief advies over: studiehouding, inzicht, tempo en zelfwerkzaamheid Het docententeam vormt in meerderheid een advies over het blijven zitten en veranderen van leerroute (alleen mogelijk in de onderbouw). Het CvO neemt hierover een besluit waarbij ze het advies meeneemt, maar ook kijkt naar het overig functioneren van de leerling zoals: sociaal-emotioneel functioneren, IQ-gegevens, gedrag van de leerling in de klas en de belemmerende en bevorderende factoren.
22
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Leerlingenzorg Binnen de leerlingenzorg vormt de Commissie Leerlingenzorg (CLz) een belangrijke rol. De commissie bestaat uit de adjunct-directeur, de coördinator en de gedragswetenschapper/orthopedagoog van de afdeling. Op afroep neemt ook een arts of maatschappelijk werker deel. De commissie bespreekt eenmaal per twee weken de leerlingen, die op dat moment om speciale aandacht vragen. Het betreft leerlingen die ingebracht kunnen worden door de leerkrachten, door ouders en soms ook door functionarissen van buiten de school (denk hierbij aan bijvoorbeeld aanmelding en plaatsing van nieuwe leerlingen). Tevens worden leerlingen besproken op initiatief van de CLz zelf. Daarnaast bespreekt de CLz ieder schooljaar minimaal een keer alle leerlingen van
23
het vso in een groepsbespreking met de mentoren van die leerlingen. De uitkomsten van deze gesprekken worden verwerkt in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP), waarin doelen beschreven, geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden. De CLz bewaakt dit proces en neemt besluiten over eventuele wijzigingen, waar nodig in overleg met u als ouder. Bij besprekingen van leerlingen met derden is de CLz altijd betrokken. Het gaat daarbij meestal om afstemming en gezamenlijke formulering van doelstellingen bij leerlingen met een complexe hulpvraag. Als er bij leerlingen midden leerjaar 2 vmbo, start 3e leerjaar havo en laatste leerjaar (vmbo als havo) een uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden, licht de gedragswetenschapper/orthopedagoog of psycholoog de uitkomsten van het onderzoek
toe in het gesprek met de leerling. Bij onverwachte uitkomsteen worden ouders uitgenodigd om bij dit gesprek aanwezig te zijn. Vanzelfsprekend kunnen ouders zelf ook een verzoek tot een gesprek indienen. De uitkomst is vaak richtinggevend wat betreft het ontwikkelingsperspectief van de leerling en derhalve worden de onderzoeksbevindingen door de mentor verwerkt in het OPP. De CLz speelt een belangrijke rol bij de in- en uitstroom van leerlingen. Zowel wat betreft het advies als bij de overdracht van gegevens. Veel leerlingen van het so stromen door naar het vso, waardoor een optimale overdracht mogelijk is. De Commissie van Onderzoek (CvO) stelt jaarlijks officieel het OPP vast, geeft jaarlijks een herindicatie af, stelt een indicatie vast bij een nieuwe aanmelding en beslist over een eventuele wijziging van leerroute en/of uitstroombestemming. Elk jaar zal bij de herindicatie kritisch gekeken worden of (en wanneer) een leerling een overstap met ambulante begeleiding naar regulier onderwijs kan maken. Hierbij hanteren we de visie: regulier onderwijs waar mogelijk, speciaal onderwijs waar nodig! Het CvO bestaat uit een adjunct-directeur, een gedragswetenschapper/orthopedagoog, een maatschappelijk werker, een revalidatieoogarts en een GGD-schoolarts. Het CvO wordt geadviseerd door de CLz van de school. Volgen van de onderwijsopbrengsten De onderwijsopbrengsten van de leerlingen brengen wij structureel in kaart en worden niet alleen in de Clz besproken, maar ook binnen het docentteam wordt tijdens leerlingenvergaderingen de opbrengsten gedeeld. Hierdoor is het mogelijk om het onderwijsproces adequaat te kunnen bijsturen. Bovendien kunnen we op deze wijze individueel maatonderwijs bieden, door waar nodig intensievere of verdiepende lesstof aan te bieden.
24
Het in kaart brengen van de opbrengsten vindt plaats door middel van een aantal instrumenten: - Het ontwikkelingsperspectiefplan, waar rapportresultaten en interventies in beschreven worden. - Het schoolrapport, waar de leerresultaten van de leerlingen zijn opgenomen aan de hand van methode-afhankelijke en methode-onafhankelijke toetsen. De leerlingen krijgen drie keer per jaar een schoolrapport (december, maart en juni). - De proefwerkweken, welke resultaten behaald de leerling als de druk wat hoger is? Tot het eindexamenjaar krijgen leerlingen drie keer per jaar een proefwerkweek. Tijdens deze week worden meerdere toetsen per dag afgenomen. Er wordt hiermee een groter beroep gedaan op de cognitieve en organisatorische kwaliteiten van de leerlingen. - De leerlingenvergaderingen, waar het docententeam de onderwijsopbrengsten van de leerlingen deelt en waar interventies kunnen worden afgesproken zodat gestelde ambities gerealiseerd kunnen worden. Drie keer per jaar, na ieder schoolrapport, vindt er een leerlingenvergadering plaats. - De examenresultaten, hoe scoren onze leerlingen ten opzichte van leerlingen in het reguliere onderwijs en welke interventies, vaak op individuele leerlingenbasis, kunnen vastgesteld worden? In november wordt deze informatie gedeeld en waar nodig interventies geformuleerd. Leerlingen maken naast cognitieve groei ook een sociaal-emotionele groei door. Deze groei voltrekt zich niet alleen thuis. Ook onder schooltijd ontwikkelen leerlingen de nodige vaardigheden. Omdat onze populatie leerlingen vaak een sociaal-emotionele achterstand laat zien, is het van belang om deze ontwikkeling structureel te volgen en mee te nemen in het OntwikkelingsPerspectiefPlan (OPP) van de leerlingen.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Sociaal-emotionele ontwikkeling De school brengt door middel van het leerlingvolgsysteem SeoL structureel het sociaal-emotioneel welbevinden van de leerlingen in kaart. Aan de hand van 36 vragen die aan leerlingen, ouders en mentoren via een web-based omgeving worden gesteld, verkrijgt de school een beeld van het sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen. De uitkomst van de SeoL-meting wordt door de mentoren in samenwerking met de gedragswetenschapper/orthopedagoog geanalyseerd. De uitkomst van deze analyse wordt meegenomen in het OPP in de belemmerende en bevorderende factoren van de leerling. De mentor beschrijft bovendien de begeleidingsadviezen die uit de analyse naar voren komen ook in het OPP. - Door deze werkwijze weten alle docenten hoe ze leerlingen op sociaal-emotioneel gebied verder kunnen helpen en kunnen mentoren de mentorlessen aan de hand van de methode Leefstijl (methode ter bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling) inhoud geven. - De meting voorziet de Commissie van Leerlingenzorg (CLz) van informatie voor de jaarlijkse bespreekronde van alle leerlingen. De meting voorziet de Commissie van Onderzoek (CvO) van informatie om zo een goed besluit te kunnen nemen over de continuering van onderwijs binnen cluster 1. Vakwerkplan en niveauplannen Het vakwerkplan is een schriftelijke afspraak over onderwijsinhoudelijke en organisatorische kwesties tussen sectieleden onderling, en tussen de sectie en de schoolleiding. De afspraken gaan over de invulling van het vak binnen deze school, de afstemming op de verschillende leerroutes en intensieve of verdiepenede arrangementen en de afstemming op de leerlingenpopulatie. In de niveauplannen staan de doelen
25
beschreven die we de leerlingen per leerjaar en per leerroute stellen. Indien een docent van het niveauplan afwijkt omdat een individuele leerling een intensief of verdiept arrangement aangeboden krijgt, dan staat dit beschreven in het ontwikkelingsperspectiefplan van de betreffende leerling. Op deze wijze bieden wij onderwijs op maat. Handelingskalender In de handelingskalender staat beschreven wanneer en welke interventies of acties plaatsvinden ten aanzien van de totale onderwijszorgcyclus van de school. Leerstofaanbod Wij willen een fundament leggen voor de toekomst. Dit doen we door in te steken op de talentontwikkeling van de leerlingen. Samen met de leerling wordt in het ontwikkelingsperspectiefplan kaart gebracht waar ze goed in zijn en wat ze in hun ontwikkeling verder kan helpen. Niet de belemmerende factor staat hierbij centraal maar juist de bevorderende. Door dit gesprek met leerlingen te voeren en door dit mee te nemen in de onderwijssituaties, leren leerlingen wie ze zijn, worden ze sociaal vaardiger, leren ze keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen talentontwikkeling. Bovendien krijgen leerlingen hierdoor een grotere kans in het vervolgonderwijs en voor later op de arbeidsmarkt. Groepssamenstelling In welke groep een leerling geplaatst wordt is afhankelijk van zijn leeftijd, leervorderingen en leermogelijkheden en sociale competenties. Iedere leerling heeft een mentor, die zowel de vaste contactpersoon voor de leerling is, maar die ook de vaste contactpersoon voor ouders/ verzorgers is.
Individuele begeleiding, behandeling en verzorging
Verantwoording onderwijstijd en lessentabel
Waar nodig kunnen we extra aandacht, hulp en individuele begeleiding inzetten. Een leerling kan, indien dat noodzakelijk is voor de voortgang van het leerproces en door de Commissie van Onderzoek goedgekeurd, onder lestijd extra begeleiding krijgen. De afspraken hierover staan beschreven in het ontwikkelingsperspectiefplan. Indien noodzakelijk, zetten we specialisten vanuit Visio Revalidatie & Advies in.
De school voldoet aan de wetgeving met betrekking tot de verplichte onderwijstijd. In schooljaar 2015-2016 zal er in het vso 1021 uur onderwijs geboden worden. Deze onderwijstijd wordt gerealiseerd door de volgende lestijden aan te houden.
Leerlingvolgsysteem Op een voor het personeel van het vso toegankelijke schijf binnen het (beschermde) netwerk op school is een map ingericht waarin we digitaal gegevens van alle leerlingen overzichtelijk opslaan. Voor de registratie van toetsresultaten gebruiken we tijdelijk een door ons zelf ontwikkeld digitaal leerlingvolgsysteem. Met ingang van het schooljaar 2016-2017 nemen alle scholen van Visio het digitaal leerlingvolgsysteem LOGOS in gebruik.
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag 1e uur 2e uur Pauze 3e uur 4e uur Pauze 5e uur 6e uur
08.55 09.50 10.45 11.00 11.55 12.50 13.25 14.20
-
09.50 10.45 11.00 11.55 12.50 13.25 14.20 15.15
uur uur uur 15 min uur uur uur 35 min uur uur
-
10.15 11.10 11.40 12.35 13.30
uur uur uur 30 min uur uur
Woensdag 1e uur 2e uur Pauze 3e uur 4e uur
08.55 10.15 11.10 11.40 12.35
4.Expertise van onze school Het onderwijs op onze scholen sluit zo veel mogelijk aan bij het onderwijs op reguliere scholen. We streven ernaar dat onze leerlingen dezelfde kennis en vaardigheden opdoen als kinderen op reguliere basis- of voortgezet onderwijsscholen of op scholen voor speciaal basis- of voortgezet onderwijs. Wij zijn daarom binnen Visio Onderwijs landelijk gestart met het vastleggen van een norm, waaraan we ons als school willen spiegelen. De leerresultaten van alle leerlingen leggen we jaarlijks op groeps- en schoolniveau vast, vergelijken we met de norm en analyseren we, opdat we zo nodig maatregelen kunnen nemen om beter bij de norm aan te sluiten (opbrengstgericht werken).
26
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Toch is onze school óók een heel speciale school. De visuele beperking van de leerlingen vraagt om aanpassingen van het onderwijs, de schoolmaterialen en het schoolgebouw. Daarbij houden we rekening met de mogelijkheden en beperkingen van iedere leerling. Behalve een visuele beperking hebben onze leerlingen vaak andere beperkingen. Ze hebben bijvoorbeeld leerproblemen, sociaal-emotionele problemen of een ziekte die aanpassingen vergt. Dat maakt het onderwijs speciaal. We passen het aan de mogelijkheden van onze leerlingen aan. Met als doel dat iedere leerling zich optimaal kan ontwikkelen om straks zo zelfstandig en gelijkwaardig mogelijk kan deel te nemen aan de samenleving. Dit doen wij onder andere door extra aandacht voor: Kijktraining In deze training leren en stimuleren wij onze leerlingen optimaal gebruik te maken van hun resterend gezichtsvermogen. De leerlingen die CVI (Cerebral Visual Impairment, cerebrale visuele stoornissen) hebben krijgen een kijktraining aangeboden waarbij ze leren hoe een tekst te scannen, te lezen en te kunnen begrijpen. Tactiele training Een groot verschil tussen het gezichtsvermogen en de tast is, dat je met het gezichtsvermogen veel beter en sneller overzicht krijgt over een situatie en gemakkelijker tweedimensionaal kunt waarnemen. Om met de tast iets waar te nemen heb je drie dimensies nodig. De ziende wereld houdt daar over het algemeen weinig rekening mee. Bijna alles wordt direct naar twee dimensies vertaald, zoals plattegronden en wiskundige tekeningen. Blinden moeten symbolen en wiskundige tekeningen apart leren begrijpen. Ook in het dagelijks leven wordt veel informatie tweedimensionaal weergegeven, zoals de pictogrammen op
27
verkeersborden en websites. Dit geldt ook voor informatie over de route naar de bus op het station. Door het geven van tactiele training leren leerlingen binnen Visio Onderwijs hiermee omgaan. Braille Binnen de scholen en in de ambulant onderwijskundige begeleiding (aob) zijn een behoorlijk aantal kinderen aangewezen op braille. Wij noemen ze ‘brailleleerlingen’, want niet al deze kinderen zijn volledig blind. Sommige van hen hebben nog een restvisus. Deze visus is echter te gering om een normaal leestempo op te kunnen bouwen. Of ze zouden visueel zo vermoeid raken van het lezen van zwartschrift, dat we ervoor kiezen om het lezen tactiel (in de vorm van braille) aan te bieden. Zodat ze hun restvisus kunnen gebruiken voor andere activiteiten in het dagelijks leven. Daarnaast zijn er leerlingen met een extra beperking buiten de visuele beperking. Een aantal van deze kinderen leren we met intensieve aandacht de basis van het lezen aan. Voor kinderen die zeer moeilijk lerend zijn, is het doel niet het leren lezen van dikke brailleboeken, maar wel het plezier hebben met eenvoudige lees- of voelboekjes. Ook krijgen zij de mogelijkheid om letters en woorden op cd-hoesjes en dergelijke te kunnen aanbrengen, om zo hun wereld begrijpelijker te maken.
Oriëntatie en Mobiliteit Oriëntatie is weten waar je bent en waar je naar toe wilt. Mobiliteit is daar daadwerkelijk kunnen komen. Zaken die opvallen binnen ons onderwijs, afgezien van specifieke lessen die gericht zijn op oriëntatie en mobiliteit, zijn: - De opstelling in de klas is (zoveel mogelijk) hetzelfde. Leerlingen creëren een mental-map. Zodra de klas van opstelling verandert klopt die mental-map niet meer en duurt het enkele weken voordat ze weer opnieuw gewend zijn. Dit kan verwarring en onduidelijkheid scheppen bij de leerling. Medewerkers zijn zich hiervan bewust. - We werken in het so met vaste plaatsen in de klas. Denk hierbij aan een vaste plek waar de leerling kan werken (werktafel), een vaste speelhoek, een vaste plek om te eten en een vaste plek in de ochtendkring. - We werken met herkenningspunten in de klas. Bijvoorbeeld een rondje van schuurpapier als voelbare verwijzer achter op de eigen stoel aan de werktafel en een zacht bolletje als voelbare verwijzer achter op de stoel aan de eet- en drinktafel. Je kunt hier allerlei creatieve oplossingen voor bedenken. - Er zijn vaste looproutes in de klas. De leerlingen leren vaste routes aan. Bijvoorbeeld van de kapstok naar de stoel in de kring. Een route leren ze bijvoorbeeld als volgt: kapstok, langs de klasdeur, muur volgen, met de rug tegen de tafel staan en dan recht oversteken. Op de stoel de eigen verwijzer voelen. Sociale-emotionele ontwikkeling Binnen onze school zijn wij sinds het schooljaar 2014-2015 gestart met de sociaalemotionele methode Leefstijl. Door middel van het toepassen van de lessen die deze methode aanbiedt, willen wij onze leerlingen ontwikkelen tot sociaal vaardige, betrokken en zelfstandige leerlingen. Op www.leefstijl.nl
28
is uitgebreide informatie rondom deze methode te vinden. ICT Aan de ene kant biedt ICT enorme kansen voor onze doelgroepen. Voor leerlingen die braille gebruiken, gaat er bijvoorbeeld dankzij ICT een nieuwe wereld open. De innovaties gaan snel en ICT verovert in snel tempo de klaslokalen. Aan de andere kant ontstaan er ook belemmeringen. De lesstof wordt dan wel steeds digitaler, maar dat betekent niet dat d ie ook altijd goed toegankelijk is voor onze leerlingen. Momenteel krijgt ICT een steeds groter aandeel in het lesprogramma van de slechtziende en blinde leerling. Visio Onderwijs wil dat slechtziende en blinde leerlingen optimaal profiteren van de kansen, die ICT hen kan bieden. CVI CVI (Cerebral Visual Impairment, cerebrale visuele stoornissen) is een veel voorkomende oorzaak van visuele beperkingen bij kinderen. CVI komt vooral voor bij kinderen met een meervoudige beperking. Visio Onderwijs past haar onderwijs aan op de specifieke kenmerken in kijkgedrag behorend bij CVI. Wanneer kan er sprake zijn van CVI: - Als de beperkingen in het visuele functioneren van het kind niet te verklaren zijn vanuit een oogaandoening of overige beperkingenspreken we van CVI. Hierbij is vooral het kijkgedrag een belangrijke factor. - Als het kind een visuele stoornis heeft als gevolg van een retrochiasmatische beschadiging van het visuele systeem (anatomisch) of visuele problemen heeft die onvoldoende verklaard worden door oogheelkundig onderzoek of visuele stoornissen heeft in hogere visuele functies. - Als het kind een trage, inefficiënte en heel wisselvallige visuele prestatie laat zien.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Sensorische informatieverwerking Sensorische informatieverwerking (SI) is het vermogen om prikkels uit je omgeving én vanuit je eigen lichaam op te nemen en het vermogen om deze te selecteren en daarna met elkaar in verband te brengen en te verwerken. Deze informatie doe je op via de zintuigen. En verwerking daarvan is nodig om op een adequate manier te kunnen reageren op alle prikkels. Problemen in de SI kunnen voorkomen bij kinderen en volwassenen. Je kunt bij iemand de adequate prikkelverwerking helpen stimuleren, door doelgerichte activiteiten aan te bieden of de omgeving aan te passen. Functioneert één van de zintuigen, zoals de visus, niet optimaal, dan zal er een andere verwerking van prikkels plaatsvinden. Sommige mensen ondervinden hier hinder van. Dit uit zich vaak in aandachtsproblemen, gedragsproblemen, problemen in tactiele of auditieve discriminatie et cetera. Binnen ons onderwijs is hier aandacht voor. Vakoverstijgende vaardigheden De vakoverstijgende vaardigheden leren leren, plannen en samenwerken, helpen leerlingen zich te ontwikkelen tot zelfstandig denkende mensen die verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun eigen leerproces. Dit wordt bereikt door dit proces te sturen en te reguleren van buitenaf. Bovendien geven deze vaardigheden leerlingen de nodige handvatten hoe te kunnen anticiperen op hun leeromgeving en hun verdere ontwikkeling. De school levert, door vastgestelde leerlijnen op de ontwikkelingsgebieden leren leren, plannen en samenwerken, een bijdrage aan de ontwikkeling van de vakoverstijgende vaardigheden waardoor een stimulerende leeromgeving ontstaat waar leerlingen tot leren, zelfontplooiing en talentontwikkeling kunnen komen binnen een gestructureerde omgeving. De overstijgende vaardigheden dragen bij aan de ontwikkeling van de kerndoelen
29
- De leerling ontwikkelt een open en flexibele houding ten opzichte van de wereld om hem heen, mede in het kader van een leven lang leren. - De leerling leert doelgericht en planmatig te leren en daarbij strategieën te gebruiken. - De leerling leert verschillende soorten informatie te zoeken, te beoordelen en te gebruiken. - De leerling leert op basis van feiten een mening te vormen, deze adequaat te uiten en respectvol om te gaan met andere meningen. - De leerling leert zich redzaam en weerbaar te gedragen bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten. - De leerling leert op doelgerichte, planmatige en methodische wijze taken en activiteiten uit te voeren. - De leerling leert samen te werken aan een taak of activiteit. - De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen. - De leerling krijgt zicht op de eigen voorkeuren, interesses en toekomstwensen op het gebied van werken, wonen, vrije tijd en burgerschap. - De leerling leert afwegingen en keuzes te maken die leiden tot een passend persoonlijk toekomstperspectief, met realiseerbare mogelijkheden en kansen. Autisme Autismespectrumstoornissen (ASS) zijn neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Deze dringen diep door in alle aspecten van de ontwikkeling. De kenmerken van een autismespectrumstoornis vertonen een overlap met kenmerken van kinderen met een visuele beperking: - stereotype gedragingen - abnormale sociale en communicatieve vaardigheden - echolalie Er zijn echter verschillen in intensiteit van het gedrag, de duur en de vasthoudendheid. Visio onderwijs bundelt expertise rond de combinatie
van de autismespectrumstoornis en de visuele (verstandelijke) beperking en kan het onderwijs hierop aanpassen.
voeren van de juiste interventies. Ook komend jaar zal hierin sterk doorontwikkeld worden in cluster 1.
5.Onderwijsopbrengsten
6. Instroom, uitstroom en bestendiging
Door middel van de systematiek van opbrengstgericht werken en handelingsgericht werken streven we naar kwalitatief goed onderwijs wat optimaal bijdraagt aan de ontwikkeling van de leerling. We stellen doelen vast, in groepsplannen/niveauplannen en OPP’s. We werken hier gericht aan door een optimaal aanbod passend bij de leerling. Door observatie en toetsing meten we of de doelen behaald worden en zetten we gericht interventies in. Door differentiatie bieden we een basisarrangement met reguliere instructie, een verdiept arrangement met extra uitdaging en een intensief arrangement waarbij extra uitleg en in-oefening centraal staan. Voor het so meten de resultaten van de individuele leerling met het observatiesysteem OVM en het toetssysteem van Cito. Voor het vso wordt gebruik gemaakt van methode-afhankelijke en methode onafhankelijke toetsen en van SeoL om het sociaal-emotionele niveau van de leerling in kaart te brengen.. De school hanteert een toetsprotocol om het in kaart brengen van de onderwijsopbrengsten te stroomlijnen. Dit protocol is op te vragen via de administratie van de school.
Instroom en uitstroom Leerlingen kunnen op onze school op verschillende leeftijden instromen. Sommige leerlingen stromen in als ze vier jaar zijn bijvoorbeeld vanaf een (medisch) kinderdagverblijf, of vanuit de vroegbegeleiding van Visio. Er zijn ook leerlingen die later instromen vanuit het regulier basisonderwijs of regulier voortgezet onderwijs. De meesten van hen zullen in de vorige setting aob (ambulante onderwijskundige begeleiding) hebben gekregen. Wanneer een leerling wordt aangemeld voor het volgen van onderwijs op een Visio-school dan kijken we of de leerling een cluster 1indicatie heeft, tot de doelgroep behoort en of de school kan voorzien in de behoeften van de leerling. Tot slot geven we een advies of de leerling het beste geplaatst kan worden op een Visio-school of op een andere school (bijvoorbeeld regulier of mythyl) met aob.
De vorderingen van de leerlingen worden afgezet tegen de norm van de leerroute. We bekijken de resultaten van de leerlingen ook op groepsniveau, schoolniveau en cluster 1 niveau.
Wanneer we de leerling toelaten tot een van de Visio-scholen, volgen er gesprekken met u als ouder, we stellen een instroomprofiel op en de leerling mag komen wennen. In het instroomprofiel staan handelingsadviezen en staat beschreven welke leerroute de leerling gaat volgen en waar hij naar uit zal stromen na zijn carrière op het so of vso.
Via de landelijke werkgroepen opbrengstgericht werken, proberen we steeds meer grip te krijgen op het analyseren van onze opbrengsten, waarderen van onze opbrengsten en het uit-
Een volgende stap is dat u als ouder het vervoer naar school moet regelen. Als een leerling de leeftijd van twaalf jaar bereikt, maakt hij in principe de overstap
30
Deel 2 / Speciaal onderwijs
van het so speciaal onderwijs naar vervolgonderwijs. Dit kan vso (voortgezet speciaal onderwijs) zijn of regulier vo (met aob). Deze overstap wordt in de Commissie Leerlingzorg (CLz) zorgvuldig besproken en begeleid. Als een leerling achttien jaar wordt, dan kan hij de school verlaten. Mocht een leerling een of twee jaar langer op school willen blijven, dan wordt er in de Commissie van Onderzoek (CvO) en in het OPP gemotiveerd waarom hij langer blijft en wat hij nog gaat leren in die jaren. Een leerling kan uitstromen als er een passende uitstroombestemming is gevonden. Een leerling kan ook tussentijds uitstromen naar een andere school. Elk jaar stelt de CvO vast of de onze school nog de beste plek is voor deze leerling. Zodra leerlingen het aankunnen om naar regulier onderwijs met aob te gaan, zal de commissie dit aan u als ouder adviseren. De overstap begeleiden we altijd zorgvuldig. Door middel van een overdrachtsrapportage waarin een eindonderzoek is opgenomen verstrekken we informatie aan de vervolgsetting. Bestendiging Aan het begin van de schoolloopbaan stellen we voor de leerling een ontwikkelingsperspectief vast. Elk jaar bespreken we dit ontwikkelingsperspectief met u als ouder en stellen het zo nodig bij aan de hand van resultaten of de ontwikkeling van uw kind. De doelen en resultaten van het onderwijs leggen we vast in groepsplannen (so) en in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Tevens leggen we behaalde resultaten vast in een leerlingvolgsysteem. Een leerling is tot zijn achttiende jaar leerplichtig, maar kan met verlenging tot en met zijn twintigste op school blijven. Leerlingen binnen het so stromen op hun twaalfde jaar uit naar vso, regulier voortgezet onderwijs (vo) of praktijkonderwijs.
31
Uitstroom so In 2011-2012 ging één van de zeven uitstromende so-leerlingen naar een ander type van so, vier van de zeven uitstromende so-leerlingen vervolgden hun opleiding in het vso-vmbo bij Visio Onderwijs Amsterdam, één van de leerlingen ging naar het vso-havo bij Visio Onderwijs Amsterdam en één van de zeven is uitgestoomd naar een reguliere vovmbo school. Na twee jaar (2014) bleken alle zeven leerlingen nog op de uitstroombestemming te zitten. In 2012-2013 ging één van de twee uitstromende so-leerlingen naar vso-vmbo, de andere leerling ging naar vso-havo. Beide leerlingen zijn vanuit het so doorgestroomd naar het vso binnen onze school. Na twee jaar (2015) bleken de twee leerlingen nog op de uitstroombestemming te zitten. In 2013-2014 gingen twee van de negen uitstromende so-leerlingen naar vso-vmbo binnen onze school, vijf van de negen naar vso-havo eveneens binnen onze school, twee van de negen gingen naar het regulier onderwijs waarvan één naar het vmbo en de ander naar de havo. Uitstroom vso In 2011-2012 stroomde één van de acht uitstromende vso-leerlingen uit naar het regulier vmbo-onderwijs, twee van de acht naar mbo-3, één naar vwo, vier van de acht hebben er niet voor gekozen om door te leren of om te kiezen te gaan werken. Na twee jaar (2014) bleken alle acht nog op de uitstroombestemming te zitten. In 2012-2013 stroomden twee van de zeven uitstromende vso-leerlingen uit naar regulier havo-onderwijs, één van de zeven naar mbo-2, één naar mbo 4, één naar vwo, één naar
het REA-college en de laatste van de zeven naar havo-volwasseneducatie. Na twee jaar (2015) bleken zes van de zeven leerlingen nog de uitstroombestemming te zitten, de leerling die gekozen heeft voor volwasseneducatie bleek thuis te zitten. In 2013-2014 stroomden twee van de achttien naar regulier vmbo- en havoonderwijs, zeven van de achttien naar mbo-2, vier van de achttien naar mbo-4, drie naar hbo, twee leerlingen zijn thuis gaan zitten. Door deze gegevens te analyseren en ervan te leren, verbeteren we ons onderwijsaanbod en de aansluiting bij het vervolg. Conclusie en trends betreffende de uitstroom so Er is een geringe uitstroom van onze leerlingen vanuit het so naar een vorm van regulier onderwijs. De leerlingen die binnen de school doorstromen van het so naar het vso stroomt uit op ingezette uitstroombestemming Conclusie en trends betreffende de uitstroom vso - Het aantal leerlingen dat geen werk heeft of geen vervolgstudie volgt is afgenomen. - Het aantal leerlingen dat tussendoor uitstroomt naar het regulier is toegenomen. De prognose voor het schooljaar 2014-2015 laat zien dat vier van de zeventien leerlingen waarschijnlijk zullen uitstromen naar het regulier. Redenen hiervoor zijn: - De intensievere samenwerking met de ambulante onderwijskundige begeleiding (aob). - Het beter volgen en coachen van de leerlingen tijdens de ingezette leerroute door: - leerlingenvergaderingen/ rapportbesprekingen; - verdiepte of intensieve stofaanbod;
32
- Opbrengst Gericht Werken (OGW); - het inzetten van het effectief instructie model; - CvO en CLZ leerlingenbesprekingen. - Het structureel inzetten op het traject van oriëntatie op werk en op vervolgopleiding. De oriëntatieprogramma’s richten zich voor het grootste deel op de talentontwikkeling van de leerlingen. Mocht de vervolgopleiding of een werktraject onverhoopt niet aansluiten op de aanwezige talenten, dan heeft de leerling de mogelijkheid om uit andere aanwezige talenten en interesses een ander leer- of werktraject te kiezen. Ambulante onderwijskundige begeleiding (AOB) Regulier waar mogelijk, speciaal waar nodig In Nederland worden ongeveer drieduizend kinderen en jongeren met een visuele beperking (tussen drie jaar en twintig jaar) ondersteund. Het overgrote deel van deze leerlingen, namelijk 75 procent, neemt deel aan een gewone, thuisnabije onderwijsvorm en krijgt daarbij ambulante onderwijskundige begeleiding. Zij zitten op een reguliere basisschool, een (voortgezet) speciale school, een school voor voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo) of ze volgen onderwijs in het mbo, hbo of aan de universiteit. Slechts 25 procent van de totale groep is aangewezen op een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking. Het hoge integratiepercentage van 75 procent is het resultaat van het beleid dat we in cluster 1 al ruim dertig jaar voeren: Regulier waar mogelijk,speciaal waar nodig. Dat houdt in dat we ernaar streven dat zoveel mogelijk kinderen en jongeren met een visuele beperking op reguliere scholen onderwijs volgen. Om dat te realiseren geven wij reguliere scholen onderwijsondersteuning op maat. We bieden ambulante onderwijskundige begeleiding, advies, coaching, instructie, collegiale consultatie en
Deel 2 / Speciaal onderwijs
cursussen. Dat dit vruchten afwerpt blijkt uit het feit dat het overgrote deel van de leerlingen met een visuele beperking onderwijs volgt op een gewone school. In het kader van Passend Onderwijs zetten wij dit beleid voort en breiden we de genoemde ambulante begeleidingsvormen uit met nieuwe, eigentijdse vormen van onderwijsondersteuning. Gewoon naar school, mét begeleiding Als een kind met een visuele beperking regulier onderwijs volgt, gaan heel veel schoolzaken gewoon zoals ze altijd gaan. Sommige dingen gaan anders. Bij Koninklijke Visio hebben we gespecialiseerde leerkrachten die een leerling met een visuele beperking begeleiden bij alle schoolzaken die een beetje anders zijn en die alle daarmee samenhangende vragen kunnen beantwoorden. Deze ambulant onderwijskundig begeleiders (aob’ers) ondersteunen niet alleen de leerling, maar ook de leerkracht(en) op school. Begeleiding op maat Het doel van ambulante onderwijskundige begeleiding is dat een kind ondanks zijn visuele beperking zo goed mogelijk deel kan nemen aan regulier (speciaal) onderwijs. De aob’er bekijkt samen met de leerkrachten op school wat de leerling daarvoor nodig heeft. Het kan gaan om speciale hulpmiddelen, zoals een laptop met vergrotingssoftware of lesmateriaal in braille, maar ook om betere verlichting of extra tijd bij proefwerken. Het geven van adviezen en het aanleren van vaardigheden is maatwerk, gericht op de specifieke situatie van de leerling. Samen aan de slag Bij aanvang van de begeleiding en aan het begin van elk schooljaar stelt een aob’er een begeleidingsplan op, in nauw overleg met de school, de leerling en u als ouder. Uitgaande van de hulpvraag, de
33
onderzoeksgegevens en de eigen observaties, beschrijft de aob’er hoe het kind zo goed mogelijk kan deelnemen aan het onderwijs. Ook staan in het begeleidingsplan de afspraken tussen de ambulant onderwijskundig begeleider en de school en de doelen waaraan de aob’er met het kind gaat werken. Bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van een begeleidingsplan, houdt de aob’er rekening met de manier van werken op school. Taken van de ambulant onderwijskundig begeleider De aob’er informeert de school, de ouders en medeleerlingen van de leerling over de visuele beperking en de gevolgen daarvan. De leerling krijgt zelf praktische tips en adviezen voor het omgaan met de visuele beperking. Soms zal de aob’er individueel met een leerling werken, bijvoorbeeld door brailleles te geven of kijkstrategieën aan te leren. De ambulant onderwijskundig begeleider adviseert de school over de keuze en aanschaf van leer- en hulpmiddelen en aangepast meubilair. Verder denkt de aob’er mee over de toekomstmogelijkheden van de leerling en informeert hij de school en de ouders over de wettelijke en financiële regelgeving. Voor vragen die buiten de eigen expertise vallen, zal de ambulant onderwijskundig begeleider leerkrachten en ouders doorverwijzen. Ook zal de aob’er relevante activiteiten en trainingen van Visio Revalidatie & Advies onder de aandacht brengen. De aob’er is kortom de contactpersoon bij alles op school waarbij de visuele beperking van de leerling een rol speelt. Bekostiging Ambulante onderwijskundige begeleiding is een basistaak van de onderwijsinstellingen van Visio. Daarom zijn aan de uitvoering van deze begeleiding voor de scholen, de leerlingen en u als ouder geen kosten verbonden. Scholen voor regulier basisonderwijs en voortgezet onderwijs kunnen, afhankelijk van
- Plan: Kijk naar huidige werkzaamheden en ontwerp een plan voor de verbetering van deze werkzaamheden. Stel voor deze verbetering doelstellingen vast. - Do: Voer de geplande verbetering uit in een gecontroleerde (proef)opstelling. - Check: Meet het resultaat van de verbetering en vergelijk deze met de oorspronkelijke situatie en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen. - Act: Bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij check.
- so: Onderwijsleerproces: optimaliseren van het onderwijsaanbod en de leerstof inhoud. - vso: Optimaliseren van de opbouw van het onderwijs en de leerstof inhoud. - Versterken van het didactisch handelen en het klassenmanagement van het personeel. - Optimaliseren van de inrichting en regels & routines ten behoeve van het onderwijsproces. - Een doorgaande lijn voor het aanbod van sociaal emotionele ontwikkeling in de school creëren. - Opbrengstgericht werken, vanuit doelen en met een efficiënt volgsysteem. - Kind & Jeugd: opzetten van één structuur en effectieve communicatie rondom een kind (door jeugdwonen, R&A en onderwijs samen). - ICT: eigentijds onderwijs met ICT. - Goede leerlingenzorg aan de hand van het OntwikkelingsPerspectiefPlan (so en vso), de groepsplannen (so), niveauplannen (vso) en de vakwerkplannen (vso). - Verhogen van ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid. - HRM: deskundige en professionele medewerkers door middel van een intern opleidingstraject.
De vastgestelde doelen uit de Plan-fase worden beschreven in het jaarplan. Via werkgroepen en in studiedagen werkt het team de gestelde doelen uit, zodat die in de Do-fase gestructureerd aangepakt kunnen worden.. In het jaarplan van 2015 zijn de volgende hoofddoelen opgenomen:
Enkele concrete opbrengsten die in het eerste half jaar van 2015 zijn bereikt: - Er is een keuze gemaakt voor de methode Leefstijl als aanbod voor sociaal emotionele ontwikkeling voor de gehele school (so en vso). Het team heeft een scholing gevolgd waardoor de methode optimaal ingezet en benut kan worden. - so: het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM) is binnen het hele so uitgerold - vso: het meetinstrument voor de sociaalemotionele ontwikkeling SeoL heeft meer inhoud gekregen. - Versterkte analyse van de leeropbrengsten. - Er zijn heldere pedagogische en didactische regels geformuleerd waarbij het hele team en de leerlingen zijn betrokken. - De uitvoer van een gestroomlijnd proces bij de eindevaluatie van de
de visuele beperking en de onderwijsbehoefte van de leerling, een ondersteuningsbudget in de vorm van een arrangement ontvangen via Visio. De regeling “aanvullende bekostiging visueel gehandicapten” is terug te vinden op www.eduvip.nl onder Wet en Regelgeving.
7. Onderwijskundige ontwikkelingen De school werkt aan een continue en cyclische verbetering van de kwaliteit van de school en van het onderwijs vanuit het PDCA-model.
34
Deel 2 / Speciaal onderwijs
OntwikkelingsperspectiefPlannen (OPP) en het opstellen van nieuwe OPP’s. - Het OPP is up-to-date, doordat het als levend document gehanteerd wordt. - We hebben een begin gemaakt met het nog meer concretiseren van streefdoelen in het OPP, opdat we deze na een jaar goed kunnen evalueren. - Versterken van de inzet van het directe instructiemodel. - Het stevig inzetten op lesbezoeken door directie en coördinatoren, maar ook door leerkrachten en docenten onderling (collegiale consulatie). - Het door ontwikkelen van de stages, stage-doelen en stage-opbouw. - Therapie wordt onderwijs gerelateerd ingezet. - Kind &Jeugd: Na de zomervakantie wordt gestart met een meer onafhankelijk Commissie van Onderzoek. - De contacten tussen de Ambulant Onderwijskundig Begeleidingsdienst (AOB) en school zijn tijdig en effectief bij de doorstroom van leerlingen naar het regulier. Er zijn afspraken gemaakt om dit soepeler te laten verlopen. - De lijnen tussen het CLz en de groepsleerkracht/mentor/vakleerkracht zijn kort doordat de coördinator de communicatie verzorgt. - Er zijn landelijke werkgroepen ICT opgericht die voor de zomervakantie een advies met betrekking het goed ICT-onderwijs en goede ICT-ondersteuning zullen uitbrengen. - Tijdens inhoudelijke bijeenkomsten leren teamleden elkaar en delen hun expertise. - De handelingskalender en de jaarkalender zijn een gemakkelijk middel en leidraad voor ons handelen. HRM: Regelgeving vanuit de nieuwe cao wordt doorgevoerd. Het Persoonlijk InzetPlan (PIP) voor het hele team (zowel lesgevend als niet lesgevend) wordt voor de zomervakantie ingevuld.
35
8. Leerlingenraad Het vso beschikt over een goed functionerende leerlingenraad met als doelstelling: - Het behartigen van de belangen van alle leerlingen. - De leerlingen informeren over de gang van zaken in de leerlingenraad - Het (mee)regelen en (mee)organiseren van activiteiten, die in het belang zijn van de leerlingen of ten goede komen aan de sfeer op school. - Voorbeelden: schoolfeesten, schoolkrant en uitstapjes. - Door middel van advies deel te nemen aan de besluitvorming op school. - Voorbeelden: schoolregels, veiligheid rond de school en de inrichting gebouw. De leerlingenraad heeft de volgende taken: - De leerlingenraad heeft een adviserende en organisatorische taak. - De leerlingenraad heeft tot taak haar achterban op de hoogte te stellen van haar standpunten en van veranderingen in standpunten en inzichten. - De leerlingenraad heeft tot taak notulen te maken van haar vergaderingen en een kopie te geven aan de begeleider. - De leerlingenraad volgt zo goed mogelijk de gang van zaken binnen de school, beoordeelt deze en stelt zo nodig vragen en/of komt met voorstellen om de gang van zaken bij te stellen. De leerlingenraad is samengesteld uit leerlingen uit alle vso-mentorgroepen en telt minimaal 5 en maximaal 8 leerlingen. De leerlingenraad wordt begeleid door een docent. Deze docent houdt de adjunctdirecteur op de hoogte van de gang van zaken rondom de leerlingenraad. De leerlingenraad komt twee keer per maand bij elkaar en vergadert twee keer per maand met de adjunct-directeur.
Leerlingen uit het so nemen geen deel aan de leerlingenraad. Zij worden echter wel betrokken bij het schoolse zaken. Twee leerlingen uit de bovenbouw hebben één keer in de twee maanden een overleg met de adjunct-directeur.
9. Ouderparticipatie Ouderbetrokkenheid stimuleren we door: Visio Onderwijs hecht zeer aan een actieve betrokkenheid van u als ouder bij het onderwijsleerproces van uw kind, zowel op het so als op het vso. U kent uw kind tenslotte het beste en het onderwijs sluit beter aan bij uw kind wanneer er regelmatig overleg en contact is tussen u en de leerkrachten. Visio verwacht dat u ook zelf contact opneemt als u vragen heeft over of problemen met het onderwijs aan uw kind. Visio probeert u zo goed mogelijk te informeren en te betrekken bij alles rond de school en uw kind. Uitgangspunt bij de ouderparticipatie is de driehoekrelatie. De drie partijen in de deze relatie (kind, ouders en school) zorgen er samen voor de prestatie van uw kind optimale ontwikkelingskansen krijgt.
Educatief partnerschap In het verleden was er een duidelijke taakverdeling tussen ouders en school. De school was verantwoordelijk voor het onderwijs en u als ouder voor de opvoeding. Nu vindt er een verschuiving plaats naar ‘educatief partnerschap’. Dat wil zeggen: opvoeding en onderwijs zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en school. Al blijft het natuurlijk zo dat wij als school en u als ouder verschillende eindverantwoordelijkheden hebben. Natuurlijk blijft u eindverantwoordelijk voor de opvoeding van uw kind. En wij blijven eindverantwoordelijk voor het onderwijs. Een voorwaarde voor goed educatief partnerschap is onderling vertrouwen tussen ouders en leraren. De gedachte achter educatief partnerschap is, dat richt zich op onze gemeenschappelijke inspanningsverplichting ten opzichte van uw kind. Als school streven we hetzelfde doel na als u: de optimale ontwikkeling van uw kind. Onderwijsondersteunend gedrag van ouders We nodigen u als ouder gedurende het schooljaar uit voor diverse activiteiten, zoals een ouderinformatiebijeenkomst (september) en thema-avonden waarbij u andere ouders, deskundigen en leerkrachten kunt ontmoeten. Gedurende het schooljaar zijn er meerdere momenten waarop u de mogelijkheid wordt geboden om in gesprek te gaan met de leerkracht over de voortgang en ontwikkeling van uw kind. Op verzoek kan hier een gedragswetenschapper en/of coördinator bij aansluiten.
36
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Voor elke vakantie wordt er een nieuwsbrief per e-mail verstuurd. De nieuwsbrief is ook via de website te lezen. Via de Visio website kunnen ouders snel en direct zaken opzoeken die op school leven en spelen. Een inlogcode wordt op verzoek aangemaakt. Bij feesten en vieringen nodigen we u uit om te helpen. Ouders betrekken we ook bij het organiseren en de uitvoering van educatieve excursies. Voor de onderbouw leerlingen wordt een communicatieschriftje (ook wel heen-en-weer schriftje genoemd) ingezet. Hierin kun u indien gewenst informatie schrijven die nuttig is voor de groepsleerkracht en de groepsleerkracht kan hierin verslag doen over de schooldag. Betrokkenheid van ouders (en leerlingen) bij keuze- en schakelmomenten zoals: - Het eindonderzoek van groep 8 leerlingen - De sector- of profielkeuze van de leerlingen van de diplomagerichte leerwegen - De bespreking van de uitkomsten van het loopbaanonderzoek (assessment) bij leerlingen uit het derde vmbo-bb leerjaar van het vso - De studie- of beroepskeuze van leerlingen in de eindfase van het vso Meten van oudertevredenheid Om het jaar houden we een tevredenheidsonderzoek onder ouders om het welbevinden en de betrokkenheid van u als ouder te meten. De uitkomsten en verbeterpunten verwerken we in het jaarplan van de locatie. Medezeggenschapsraad (zie ook algemeen deel) De scholen van Visio hebben een door de wet verplicht gestelde gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Het betreft hier een landelijke raad, bestaande uit vertegenwoordigers van de lokale medezeggenschapsraden. De GMR is gesprekspartner van de onderwijsdirectie. Visio Onderwijs Huizen en Visio Onderwijs
37
Amsterdam hebben een gezamenlijke MR. Deze bestaat uit de ouders en teamleden van beide locaties. Teamleden Visio onderwijs Huizen: Maarten Willms; voorzitter Mariska Han Teamleden Visio Onderwijs Amsterdam: Maarten Willms; voorzitter Ouders Visio Onderwijs Huizen: Bergitte van Dooren; notulist Gina Kalop; secretaris Ouders Visio Onderwijs Amsterdam: Peter den Enting Carmen Epskamp Regelmatig zullen er wisselingen plaats moeten vinden in de vertegenwoordiging. Er is altijd behoefte aan een nieuw lid. Indien u belangstelling heeft voor de MR kunt u contact opnemen met de administratie van de school. Gesprekken Tenminste één keer per jaar wordt u uitgenodigd voor het OntwikkelingsperspectiefPlan-gesprek (OPPgesprek). In juni/juli bespreken we met u de eindevaluatie van het plan en bespreken we tevens het plan voor het nieuwe schooljaar. Bij leerlingen van het vso is de leerling zelf altijd bij dit gesprek aanwezig. Bij meerderjarige leerlingen maakt u samen met uw kind de afweging of uw kind het gesprek alleen kan en wil voeren of dat u daarbij wilt aansluiten. In januari/februari vindt er een tussenevaluatie van het OPP plaats. U en uw kind worden daar bij betrokken. Waar nodig zult u worden uitgenodigd voor een tussenevaluatiegesprek. Alle leerlingen krijgen meerdere keren per jaar een schoolrapport. Leerlingen uit het so
krijgen twee keer een schoolrapport. Leerlingen uit het vso drie keer, met uitzondering van de examenleerlingen die twee keer een schoolrapport krijgen. Mocht het nodig zijn om hierover te komen praten, dan kunt u dat aangeven bij de groepsleerkracht dan wel de mentor van uw kind. Mocht de groepsleerkracht of mentor het noodzakelijk achten om met u van gedachte te wisselen over het schoolrapport dan zal u worden uitgenodigd. Daarnaast is er vanuit school geregeld contact met u en vragen we u ook om contact met ons te zoeken bij vragen of onduidelijkheden. In eerste instantie is de groepsleerkracht dan wel de mentor uw vaste contactpersoon met de school. Gesprekken over de ontwikkeling van uw kind (OP/OPP gesprekken) samen met … Ouderbijdrage Aan de ouders vragen we ieder schooljaar een vrijwillige ouderbijdrage van €40,-- en voor een tweede kind uit hetzelfde gezin €25,--. Het bedrag dat we ontvangen wordt besteed aan activiteiten voor de leerlingen. Denk hierbij aan schoolmelk, vieringen etc. Naast de ouderbijdrage kan de school ook een bijdrage vragen in de kosten voor kamp of schoolreis. Deze bijdrage varieert tussen de €15,-- en €45,--.
10. Samenwerking met andere partners Intern, binnen Visio Samenwerking met andere scholen en ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio Er wordt steeds intensiever samengewerkt tussen de zes Visio-scholen en de twee afdelingen aob. De adjunct-directeuren spreken elkaar iedere drie weken, deels onder leiding
38
van de directeuren onderwijs, maar ook in managementteamvergaderingen (MT). Ze bespreken voorstellen tot nieuw of aangepast beleid, ze volgen samen projecten, ze leggen verantwoording af over nagestreefde doelen en ze delen ideeën, bijvoorbeeld over de toekomstige organisatie en de inhoud van het onderwijs. Jaarlijks vindt een tweedaagse bijeenkomst over een bepaald thema plaats en momenteel volgt het voltallige MT een scholingstraject rond leiderschapskwaliteiten. Er zijn landelijke werkgroepen met vertegenwoordigers van diverse scholen en aob-afdelingen rond diverse thema’s. Deze staan onder leiding van een adjunct-directeur. Ook de coördinatoren van alle onderwijsvestigingen en –afdelingen komen regelmatig bij elkaar om te spreken over thema’s die hen binden. Zoals het Opbrengst Gericht Werken (OGW) en de inhoud van het onderwijs per afdeling. Ook deze functionarissen komen jaarlijkse twee dagen samen. Zo wordt steeds meer kennis uitgewisseld en gezamenlijk doorontwikkeld. Samenwerking met andere domeinen van Visio, direct leerlinggebonden Samenwerking Kind & Jeugd Om de zorg en dienstverlening aan leerlingen die behalve van onderwijs ook gebruik maken van hulp uit de andere domeinen van Visio (Wonen & Dagbesteding of Revalidatie & Advies) nog beter op elkaar af te stemmen, is het programma Kind & Jeugd gestart. Vanaf het schooljaar 2015-2016 stellen we voor kinderen en jongeren, ongeacht hun hulpvraag, domeinoverstijgend de toelating tot zorg of begeleiding binnen Visio vast. Dit gebeurt in de Commissie van Onderzoek (CvO). Bij toelating is direct een basisplan met de gegevens van de toelatingsdiagnostiek, het persoonsbeeld, het perspectief met betrekking tot wonen, werken en vrijetijdsbesteding én het hoofddoel van de te ontvangen zorg of begeleiding beschikbaar. Dit basisplan is de onderlegger voor alle volgende deelplannen van de verschillende
Deel 2 / Speciaal onderwijs
domeinen, waar het kind of de jongere zorg of begeleiding gaat ontvangen. We benoemen een procescoördinator, die ervoor moet waken dat alle deelplannen op elkaar en op het basisplan zijn afgestemd. Daarom vindt er periodiek overleg plaats met alle betrokkenen, ook met u als ouder of met de leerling zelf. De procescoördinator is het eerste aanspreekpunt voor u als ouder. Commissie van Onderzoek (CvO) Na aanmelding beoordelen we vanaf het schooljaar 2015-2016 in de binnen Visio domeinoverstijgende commissie Kind Jeugd Multidisciplinair Overleg 1 (KJMD1) of een kind toegelaten kan worden tot cluster 1onderwijs. Dat geldt ook voor kinderen die al binnen Visio bekend zijn en de leeftijd van 3,5 jaar bereiken. Dan komt immers de vraag naar welk onderwijs ze gaan aan de orde. Het Kind Jeugd Multidisciplinair Overleg 1 (KJMD1) vervult hiermee de door het Ministerie van Onderwijs wettelijke opgelegde taak van de CvO. In het KJMD 1 zijn alle op het primaire proces gerichte domeinen van Visio vertegenwoordigd. Namelijk de manager Onderwijs (voorzitter), een gedragswetenschapper, Revalidatie & Advies (R&A), een oogarts en een intaker CSB (Client Service Bureau), zo nodig aangevuld met een maatschappelijk werker, een AVG-arts (uit het domein Wonen & Dagbesteding, W&D)) of een andere vertegenwoordiger van een domein waarvan we inschatten, dat het de gewenste ondersteuning zal gaan leveren. Op grond van toelatingsdiagnostiek en andere gegevens stellen we vast of een kind toelaatbaar is tot Visio Onderwijs en/of zorg. Per regio en/of school fungeert tevens een tweede Commissie van Onderzoek, bestaande uit een manager Onderwijs, een gedragswetenschapper, een oogarts en een intaker of maatschappelijk werkende. Deze tweede commissie bepaalt jaarlijks of een leerling nog steeds tot de doelgroep van Visio Onderwijs behoort.
39
Commissie Leerlingenzorg (CLz) Als de aangemelde leerling toelaatbaar is voor plaatsing op de school of in de aob, dan maakt u als ouder in een eerste gesprek met een afgevaardigde uit de Commissie Leerlingenzorg (bij de aob betreft dit een ambulant begeleider) afspraken over de startdatum en andere relevante zaken. De Commissie Leerlingenzorg adviseert en ondersteunt de direct betrokkenen bij de leerling vervolgens bij het opstellen van een (eerste, voorlopig) ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) of begeleidingsplan (aob). De CLz verzorgt een advies aan de Commissie van Onderzoek (CvO) met betrekking tot de jaarlijkse evaluatie van dit plan en adviseert over het nieuwe plan en over continuering van de plaatsing, terug- of overplaatsing van de leerling. Ook andere zorg-, behandel- en onderwijsvragen kunnen voorgelegd worden aan de CLz. De commissie buigt zich ook over de resultaten van de leerlingen, analyseert de gegevens en besluit zo nodig tot aanpassing van de groepsdoelen en het onderwijsaanbod. In de CLz werken een schoolarts van de GGD, een gedragswetenschapper, coördinatoren en de adjunct-directeur van de school samen. Deze laatste is eindverantwoordelijk. Een oogarts, een maatschappelijk werker (beide van R&A) en een intaker (van CSB) zijn te consulteren door de commissie. De beslissingen van de Commissie Leerlingenzorg zijn bindend. Verzorging door zorgassistenten in dienst van het Kindercentrum Sommige leerlingen hebben door hun beperking extra zorg nodig. Om onderwijs voor deze doelgroep mogelijk te maken, is Zorg in Onderwijs mogelijk. Ouders kunnen zorgbegeleiding binnen de onderwijstijd laten indiceren of zelf bekostigen. Voor elke leerling met een intensieve zorgvraag vullen we een inventarisatielijst in op de onderdelen persoonlijke verzorging en individuele begeleiding. Deze inventarisatie geeft zicht op
de hoeveelheid tijd die besteed moet worden aan de zorgbehoefte van de leerling naast de ‘gebruikelijke zorg’. Als er een indicatie (Persoonsgebonden Budget of Zorg in Natura) afgegeven is, dan wel financiering mogelijk is van de extra zorg, dan kunnen we zorgassistenten via Wonen & Dagbesteding van Visio bekostigen en inzetten. Als ouder komt u dan een zorgcontract overeen met dat domein. Samenwerking met Visio Cliëntservicebureau (CSB) Visio Onderwijs werkt samen met het Cliëntservicebureau als het gaat om het aanmeldingstraject, het verkrijgen van gegevens van externe partijen (zoals een tweedelijns oogarts) en het verwerven van zorgindicaties. Samenwerking met Visio Wonen & Dagbesteding Tussen Visio Onderwijs (de afdeling so/vsomb) en Wonen & Dagbesteding bestaat van oudsher een nauwe samenwerking. De meeste leerlingen van de afdeling so/vso-mb wonen bij hun ouders thuis, maar er zijn ook leerlingen die bij het domein Wonen & Dagbesteding wonen of er regelmatig logeren. Daarnaast biedt de dagbesteding aan een aantal leerlingen van de scholen dagopvang op de woensdagmiddag of vakantieopvang in vakanties. Visio Wonen & Dagbesteding biedt tevens thuiszorg: zorg op maat in de eigen thuissituatie. Samenwerking met Visio Revalidatie & Advies Voor het uitvoeren van diverse onderzoeken (zoals oogheelkundig onderzoek, visueel functieonderzoek, ontwikkelingsonderzoek en visueel perceptie onderzoek) en voor behandelingen op het gebied van bijvoorbeeld ergotherapie, logopedie, oriëntatie & mobiliteit en maatschappelijk werk, werken we samen met Visio Revalidatie & Advies.
40
Samenwerking met de afdeling Kennis, Expertise en Innovatie (KEI) en de Visio Academie Alle scholen en afdelingen aob werken meer of minder intensief periodiek samen met de afdeling KEI. Ze nemen deel aan (soms langlopende) onderzoeken en projecten tot vergroting van de expertise van Visio, al dan niet in samenwerking met Nederlandse universiteiten en hogescholen. Voor (bij)scholing van medewerkers kunnen we putten uit het aanbod van de Visio Academie en meer specifiek uit het voor het onderwijs vastgestelde Corporate Curriculum. Samenwerking met Visio International Alle scholen en afdelingen aob kunnen gevraagd worden een rol te vervullen als het gaat om deskundigheidsbevordering van buitenlandse scholen en onderwijsorganisaties. Vertegenwoordigers van Visio Onderwijs worden dan door Visio International uitgezonden naar samenwerkingspartners van Visio in het buitenland.
Extern, buiten Visio Symbioseschool (Mundus-college) Vmbo-bb leerlingen volgens in het derde en vierde jaar voor de praktijkvakken handel & administratie en verzorging onderwijs op het Mundus-college onze symbioseschool (http://mundus.espritscholen.nl/home). Alle eindexamenvakken van deze leerlingen wordt eveneens op deze school afgenomen. Vmbobb leerlingen die voor een volledig diploma gaan doen geen staatsexamen. De Visioschool houdt voor deze leerlingen een schoolexamendossier (Programma van toetsing en afsluiting, PTA) bij. Samen met dit dossier en het centraal examen bij het Munduscollege wordt berekend of een leerling is geslaagd. Schoolarts GGD De schoolarts van de Gemeentelijke Gezondheid Dienst (GGD), verbonden aan de
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Commissie Leerlingenzorg van de scholen, onderzoekt de leerlingen in ieder geval één keer na plaatsing binnen de school. In het instroomonderzoek screenen we de lichamelijke conditie van de leerling. Zo vindt een gehoortest en een meting van lengte en gewicht plaats. We vragen u als ouder altijd om toestemming voor het uitvoeren van onderzoek bij uw kind. Fysiotherapeut, werkzaam vanuit een eigen praktijk Aan de school is een fysiotherapeut werkzaam vanuit een eigen praktijk. Deze therapeut is gespecialiseerd in het bieden van zowel onderzoek- en voortgangsdiagnostiek als onderwijsondersteuning en behandeling. De Commissie van Onderzoek geeft al dan niet toestemming voor nader onderzoek, voortgangsdiagnostiek of behandeling binnen onderwijstijd. We vragen u als ouder altijd om toestemming voor het uitvoeren van onderzoek of het behandelen van uw kind. Samenwerking binnen het onderwijsveld, met ander clusters in het speciaal onderwijs Waar gewenst werken we vanuit de scholen en de ambulante onderwijskundige begeleiding samen met andere scholen of aob in het speciaal onderwijs. Uiteraard komen de aob’ers van Visio op scholen van de andere clusters om aan individuele leerlingen met een visuele beperking en hun docenten ondersteuning te bieden. Soms is er sprake van samenwerking in speciale projecten. In Nederland is het speciaal onderwijs onderverdeeld in vier clusters. Dat zijn: - cluster 1: leerlingen met visuele beperkingen - cluster 2: leerlingen met auditieve beperkingen - cluster 3: zeer moeilijke lerende leerlingen, langdurige zieke leerlingen en leerlingen met lichamelijke beperkingen - cluster 4: leerlingen met psychiatrische problemen of gedragsproblemen.
41
Samenwerking binnen het onderwijsveld, met Bartiméus De scholen van Visio, Bartiméus en de aob van beide vormen samen cluster 1. Binnen cluster 1 werken we intensief samen op onder andere het gebied van de ontwikkeling van leerlijnen, Opbrengst Gericht Werken en expertiseuitwisseling. Samenwerking binnen het onderwijsveld, met reguliere vormen van onderwijs en samenwerkingsverbanden Vanzelfsprekend komen aob’ers van Visio ook op reguliere scholen en opleidingen om individuele leerlingen en studenten met een visuele beperking en hun docenten ondersteuning te bieden. In het kader van passend onderwijs zijn door de aob-afdelingen van Visio contacten gelegd en contactpersonen aangewezen voor afstemming met alle samenwerkingsverbanden in Nederland. Visio maakt geen deel uit van deze samenwerkingsverbanden. We achten goede samenwerking wel van het grootste belang om te borgen dat onze expertise beschikbaar blijft of komt voor alle leerlingen en studenten met een visuele beperking. Samenwerking met stage-verlenende bedrijven of instellingen De scholen van Visio met een vso-afdeling werken in het kader van het eindonderwijs aan hun leerlingen samen met bedrijven of instellingen, die een stageplaats buiten Visio kunnen bieden aan de leerlingen. Doel hiervan is het voorbereiden van de leerlingen op een soepele overgang naar werk of dagbesteding. Samenwerking met overige partijen Alle scholen en afdelingen aob werken samen met verwijzende instanties en behandelcentra, zoals oogheelkundige klinieken, oogpoli’s in ziekenhuizen, MEE, revalidatiecentra, thuiszorginstellingen, Centra voor Jeugd en Gezin, wijkteams, de afdelingen Jeugdzorg van de gemeenten en
instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Het betreft hier samenwerking rondom de individuele leerling of (tijdelijke) projecten. Wij zijn aangesloten bij Zorg voor Jeugd, een digitale verwijsindex om kinderen in een zorgelijke thuissituatie in beeld te brengen bij andere betrokken partijen, bijvoorbeeld hulpverlenende instanties, en met hen af te stemmen over te ondernemen acties.
11. Overige zaken Veiligheid Melden van (bijna)-incidenten Door het melden en registreren van incidenten en (bijna)-incidenten krijgen we als school informatie die kan bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit en het voorkomen van ongevallen. Deze regeling is bedoeld voor medewerkers en bezoekers. Zij dienen fouten, ongevallen of (bijna)ongevallen en risicovolle situaties te melden via het digitaal meldingssysteem Triasweb. De adjunct-directeur behandelt alle meldingen vertrouwelijk. Indien relevant buigt de Commissie Leerlingenzorg zich er ook over. Zo nodig nemen we maatregelen om soortgelijke incidenten te voorkomen. Het beleid bij ernstige incidenten als vechtpartijen, diefstal en pestgedrag is direct gericht op gedragsverandering bij betrokkenen. Er is dan altijd een benadering op maat van de situatie. We maken geen standaardafspraken over hoe te handelen bij dergelijke incidenten. Voor iedereen moet duidelijk zijn dat er een grens is overschreden. Ernstige incidenten hebben altijd consequenties voor de betrokken leerlingen. De adjunct-directeur bepaalt in samenspraak met de Commissie Leerlingenzorg en de desbetreffende groepsleerkracht of mentor op welke wijze we ouders informeren. Bij diefstal en zedenzaken doet de school altijd aangifte. In andere situaties maken we een afweging of we
42
aangifte doen. We stimuleren ouders en leerlingen om bij ernstige incidenten eveneens aangifte te doen. Pesten, kindermishandeling en seksueel misbruik In de afgelopen jaren hebben we met medewerkers veel aandacht besteed aan het signaleren van pesten, kindermishandeling en seksueel misbruik. We hebben in de school gedragsregels opgesteld en in de lessen sociaal-emotionele vorming besteden we regelmatig aandacht aan het voorkomen van pesten. Alle medewerkers weten bij een vermoeden van kindermishandeling of seksueel misbruik hoe te handelen; hiervoor hebben ze in het voorjaar 2014 verplicht een toets moeten afleggen. Binnen Visio onderwijs is een notitie Pesten en Pestprotocol ontwikkeld. Het protocol voldoet aan de eisen van het Ministerie van OCW (wetgeving met betrekking tot de verplichting tot zorgplicht sociale veiligheid op school). Iedere Visio-school voert een sociaal veiligheidsbeleid en monitort jaarlijks de sociale veiligheid waaronder het welbevinden van leerlingen. Daarnaast wijst elke school een medewerker aan, die het beleid op de school in het kader van het tegengaan van pesten coördineert en hiervoor als aanspreekpunt fungeert. Er is een keuze gemaakt voor het gebruik van een voorlopig door de overheid geïnstalleerde commissie, die alle ingediende programma’s heeft onderzocht en goedgekeurd. Bhv (bedrijfshulpverlening) Bhv‘ers zijn getraind om in geval van calamiteiten (brand, ontruiming, ongelukken) te handelen. Jaarlijks vinden er trainingen en schoolactiviteiten plaats, met als doel de bhv‘ers bij te scholen. Bedrijfshulpverleningsplan Op school is een bedrijfshulpverleningsplan aanwezig. In dit plan staat duidelijk beschreven hoe er gehandeld moet worden door de medewerkers van de school bij een
Deel 2 / Speciaal onderwijs
calamiteit (brand of een ernstig ongeval). Jaarlijks organiseren we een of meerdere ontruimingsoefeningen. EHBO Op school is een aantal gediplomeerde EHBO‘ers aanwezig. De EHBO’ers worden jaarlijks (bij)geschoold. Sommige scholen beschikken over een AED-apparaat. Risico-inventarisatie Periodiek maken we een risico-inventarisatie en vindt er controle plaats op deugdelijkheid van speeltoestellen en andere apparatuur. Voorbehouden en risicovolle handelingen Het beleid met betrekking tot het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen is in 2014 geactualiseerd. Er zijn heldere afspraken vastgelegd over het uitvoeren van deze handelingen, het scholen van medewerkers en het autoriseren van geschoolde medewerkers. We zorgen dat die ook worden nagekomen. Leidraad voor ons is, dat u als ouder altijd verantwoordelijk bent en blijft voor het verstrekken van duidelijke, actuele informatie over en toestemming voor het verrichten van voorbehouden en risicovolle handelingen, zoals het toedienen van medicatie. Medewerkers voeren op basis van een verzoek van u als ouder en op basis van door u verstrekte gegevens de handelingen uit. Samenwerking met de politie Visio Onderwijs Amsterdam heeft afspraken gemaakt met de politie Amsterdam op het gebied van veiligheid. Ter bevordering van de veiligheid in en om de school vindt informatieuitwisseling plaats tussen de directie van de school en vertegenwoordigers van de politie. Gedragsregels Visio-breed hanteren wij de volgende kernwaarden: Vakmanschap, Inspiratie, Samenwerken, Initiatief en Ontwikkelen. Deze kernwaarden vormen de basis van ons
43
onderwijs. We kiezen voor een positieve benadering van de leerlingen, die heel duidelijk en transparant is. Onze leerlingen moeten zich veilig kunnen voelen. Er zijn in de school gedragsregels opgesteld en in de lessen sociaal-emotionele ontwikkeling besteden we regelmatig aandacht aan het plezierig met elkaar omgaan. De gedragsregels zijn tot stand gekomen in samenspraak met de leerlingen. Minstens één keer per jaar nemen we de regels met de leerlingen door. Schorsen en verwijderen Ondanks alle aandacht die we besteden aan het bieden van een veilig klimaat binnen Visio Onderwijs, kan het voorkomen dat een leerling de veiligheid van medeleerlingen of medewerkers op enigerlei wijze in gevaar brengt. Er volgt dan direct een gesprek met de leerling en zijn ouders. Eventueel kan de adjunct-directeur besluiten tot een time-out voor een bepaalde periode. Wanneer de problemen (zeer) ernstig zijn of wanneer na diverse time-outs de situatie niet beheersbaar blijkt, kan het bevoegd gezag op advies van de adjunct-directeur besluiten tot schorsing voor ten hoogste één week. Een schorsing maken we schriftelijk aan de ouders bekend en bespreken we direct met de betreffende leerling en zijn ouders. We melden de schorsing schriftelijk bij de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar. Als ook het schorsen niet het gewenste effect heeft, dan kan het verwijderen van de leerling van een school een vervolgstap zijn. De directie raadpleegt in dat geval de betrokken leraar en gaat een gesprek aan met de ouders. Vervolgens zal de directie het bevoegd gezag adviseren over het verwijderen van de leerling en dit advies voorzien van een deugdelijke motivering. Wanneer de ouders het niet eens zijn met het besluit, dan kunnen zij dit binnen zes weken schriftelijk kenbaar maken. Hierop moet het bevoegd gezag binnen vier weken reageren. De school heeft een inspanningsverplichting van acht weken om
voor de leerling een geschikte andere school te vinden. De leerplichtambtenaar en de Inspectie van het Onderwijs worden van de situatie op de hoogte gesteld.
en informatie geven. Visio kiest voor externe vertrouwenspersonen omdat leerlingen of ouders zich vaak beter durven te uiten bij mensen die onafhankelijk zijn.
Klachtenregeling
Behandeling door de Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen Het indienen van een klacht bij de Klachtencommissie betekent dat een meer formele procedure in gang wordt gezet dan bij het bespreken van de klacht met de direct betrokkenen. Een klacht moet binnen een jaar na de gedraging of beslissing worden ingediend, tenzij de Klachtencommissie anders beslist. De Klachtencommissie is een onafhankelijke commissie waarvan de leden niet aan Visio verbonden zijn. De Klachtencommissie onderzoekt de klacht en stelt de betrokken partijen in de gelegenheid om hierop een toelichting te geven. De Klachtencommissie doet binnen negen weken uitspraak in termen van ‘ongegrond’, ‘gegrond’ of ‘gedeeltelijk gegrond’. Ook kan de Klachtencommissie aanbevelingen doen om opnieuw optreden van de klacht te voorkomen of ter verbetering van een situatie.
Het is van groot belang dat de school een veilige leeromgeving biedt en er kwalitatief goed onderwijs wordt geboden. De leeromgeving moet vrij zijn van ongewenste omgangsvormen zoals seksuele intimidatie, agressie en geweld. Visio voert een helder beleid rondom (sociale) veiligheid en stelt eisen aan haar eigen kwaliteit van onderwijs en bejegening. Mocht u, om welke reden dan ook, niet tevreden zijn en onvoldoende gehoor vinden bij de schoolleiding, dan kunt u gebruik maken van de klachtenregeling. Visio heeft een klachtenregeling voor leerlingen, cliënten en hun ouders. Binnen deze regeling zijn duidelijke procedures geformuleerd, zodat iedere klacht serieus en met zorg wordt behandeld. Klacht indienen Er zijn twee manieren om een klacht in te dienen. De eerste mogelijkheid is het bespreken en behandelen van uw klacht of onvrede met de betrokken medewerker en eventueel de schoolleiding. De tweede mogelijkheid – of wanneer de eerste manier niet tot de gewenste oplossing heeft geleid – is het indienen van een klacht bij de onafhankelijke Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen. Bespreking en behandeling van de klacht in onderling overleg Als een klacht in onderling overleg tussen ouders, leerling, medewerker en schoolleiding goed is besproken, dan leidt dit vaak tot een aanvaardbare oplossing. De ouders en de leerling kunnen hierbij hulp krijgen van een externe vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon kan ondersteuning bieden bij het verwoorden van de klacht of kan advies
44
Meer informatie en contact Op de website van Visio vindt u onder het kopje ‘Over Visio’ het onderwerp ‘Klachtenregeling’. Via die pagina kunt u de volledige klachtenregeling downloaden en treft u de gegevens van de externe vertrouwenspersoon en de Klachtencommissie aan. Toelatingscriteria Kinderen met visuele beperkingen die belemmerend zijn in het volgen van onderwijs en in de participatie in de onderwijsleeractiviteiten, kunnen we toelaten tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Na de aanmelding verrichten we verschillende oogheelkundige en zo nodig gedragswetenschappelijke onderzoeken en we verzamelen gegevens. Vervolgens besluiten we of een leerling wel of niet wordt toegelaten.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Schema ten behoeve van de indicatie
45
Voor leerlingen met een gezichtsscherpte van 0,3 tot 0,5 kan toelating tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding plaatsvinden, wanneer we op basis van onderzoek constateren dat de leerling overwegend is aangewezen op een orthopedagogische en orthodidactische benadering. Leerlingen met een meervoudige beperking Leerlingen met een visuele en verstandelijke beperking noemen we leerlingen met meervoudige beperkingen. Voor deze leerlingen gelden de toelatingscriteria op visueel gebied zoals hierboven beschreven. Ernstige meervoudige beperkingen Naast een visuele en verstandelijke beperking kan er sprake zijn van een motorische beperking, autisme, progressieve ziektebeelden, epilepsie, spraaktaalproblematiek en/of slechthorendheid. Genoemde bijkomstige beperkingen zijn geen criteria voor toelating; de visuele beperkingen zijn immers leidend. Bij toelating is het echter wel belangrijk om zicht te krijgen op de ernst van de bijkomende beperking(en). Zo kunnen we de inzet van de onderwijs voorwaardelijke behandelingen en therapieën zo goed mogelijk integreren binnen het dagelijkse onderwijs aan de leerling. Als er sprake is van een kind met zeer ernstige gedragsproblemen of als duidelijk aantoonbaar is dat het kind geen ontwikkelingsmogelijkheden heeft, dan kunnen we het niet toelaten. Als er sprake is van een grote persoonlijke zorgbehoefte en/of extra ondersteunende begeleiding van een kind op het gebied van algemene dagelijkse levensverrichtingen, dan kunnen we u verzoeken om extra zorgbegeleiding te faciliteren. Privacy Persoonsgegevens van de leerling verwerken we met inachtneming van de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens. Relevante gegevens van de leerling nemen we
46
op in het leerlingendossier en gebruiken we alleen voor het doel waarvoor ze zijn opgenomen. Wanneer de leerling aanvullende zorg of dienstverlening binnen Visio ontvangt (conform een overeenkomst) dan hebben degenen die direct betrokken zijn bij de uitvoering van de zorg of dienstverleningsovereenkomst inzage in de gegevens, voor zover dit nodig is voor uitoefening van hun werkzaamheden. Hiervoor geeft u als ouder toestemming bij de aanmelding. Informatieverstrekking door de school aan gescheiden ouders Als ouders scheiden, dan behouden zij meestal beiden het ouderlijk gezag over hun kind, ook al woont het kind maar bij één ouder. De school behandelt deze ouders gelijkwaardig en informeert hen allebei over het functioneren en de ontwikkeling van hun kind. Dit is de school wettelijk verplicht. Dit betekent dat we beide ouders uitnodigen voor ouderavonden en rapportbesprekingen en dat zij beiden de rapporten krijgen toegestuurd. De niet-verzorgende ouder hoeft dus niet zelf om informatie te vragen. Als na een scheiding één van de ouders het ouderlijk gezag krijgt toegewezen, dan verstrekt de school alleen informatie aan de gezaghebbende ouder. Jaarverslag Jaarlijks wordt een jaarverslag opgemaakt voor Koninklijke Visio als geheel. In het jaarverslag vindt evaluatie en verantwoording plaats van het beleid, de activiteiten en de resultaten. Ook de jaarrekening is in het jaarverslag opgenomen. Het jaarverslag wordt vóór 1 juni vastgesteld en openbaar gemaakt. In het jaarverslag is ook de verantwoording van Visio Onderwijs opgenomen. Het jaarverslag is via de website van Visio te downloaden.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Sponsoring
12. Ons team
Binnen Visio Onderwijs is geen algemeen beleid opgesteld op het gebied van sponsoring. We gaan op dit moment terughoudend met sponsoring om, maar sluiten het niet uit. Af en toe ontvangt een onderwijslocatie gelden als bijdrage voor bijvoorbeeld de financiering van speeltoestellen. Mogelijk dat we in het komende schooljaar beleid op het gebied van sponsoring opstellen.
Directeur onderwijs: Marjan van den Haak
Verzekering Voor de leerlingen van de scholen is een ongevallenverzekering afgesloten. Ook tijdens evenementen in schoolverband zoals bij een schoolkamp of tijdens stage is de verzekering van toepassing. Bagage is bij schoolactiviteiten niet verzekerd. Ook schade aan kleding of brillen is niet via de school verzekerd, noch diefstal van goederen. De school verzoekt u om voor uw kind een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Vrijstelling onderwijsactiviteiten Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs zijn verplicht deel te nemen aan alle onderwijsactiviteiten uit het onderwijsprogramma. Voor sommige onderwijsactiviteiten kunnen zowel ouders als een meerderjarige, handelingsbekwame leerling vrijstelling vragen bij het bevoegd gezag. Voor de vrijgestelde activiteiten komen in dat geval vervangende onderwijsactiviteiten in de plaats, die beter aansluiten bij de mogelijkheden en behoeften van de leerling. Het bevoegd gezag bepaalt welke onderwijsactiviteiten dat zijn en onder welke voorwaarden een leerling vrijstelling kan krijgen. U moet er rekening mee houden dat we in principe geen zorg tijdens onderwijstijd aanbieden, tenzij deze voorwaardelijk is voor deelname aan het onderwijs.
47
Locatieleider/adjunct-directeur: Mirte van den Berg Coördinatoren: Rolf van de Bunt Vacature Leerkrachten so: Chantal te Boekhorst, Anne Eikelboom, Tineke Falentijn, Liesbeth Hagen, Marinda de Kock, Tineke Molenaar Marienke la Riviére-Booij Docenten vso: Yolanda Eys, biologie Sara Goedewaagen, Engels Sara Jippes, wiskunde en rekenen Annelie Karelse, Nederlands Anita van Leeuwe, aardrijkskunde Monique van Oppen, Nederlands en maatschappijvakken André Paff, economie Marion Savenije, wiskunde en natuurscheikunde Koen Schoondergang, geschiedenis Nicolette Zieltjes, Duits Nathalie van Zutphen, Frans Margot Zwiers, filosofie, drama en kunstvakken Vacature, informatica Vacature, wiskunde Onderwijsassistenten: Kim de Korte en Madelon van der Pijl Vakleerkrachten en diversen: Sjaak Boon, medewerker automatisering Margreet Borrie, verzorging Petra Hakvoort, ICT adviseur, Lieke Heins, gedragswetenschapper/orthopedagoog Sara Jippes, stage-coördinator en decaan Anneke Ligtenstein, GGD-schoolarts/jeugdarts
Esther van Veelen, gedragswetenschapper/orthopedagoog Meindert de Vries, revalidatie oogarts Erna van Wereld, handvaardigheid, tekenen en verzorging Maarten Willms, muziek Vacature: lichamelijke opvoeding (gym) Fysiotherapeuten: Gerard Emmen, fysiotherapeut Bernadette Hoyer, fysiotherapeut Ergotherapeuten, oriëntatie- en mobiliteittrainers (via Revalidatie en Advies van Visio): Jorieke van Dijk Ageeth Huiberts Anne-marie Karsten Petra Krijger Henriette Meijer Psychologen (via Revalidatie en Advies van Visio): Christiaan Geldof Marianne Koster Yolanda Moleman Marieke van Schaik Conciërge en administratie: Ronald de Visser, conciërge Zeljka Pralica, administratie Sandra Miller, administratie
13.Praktische schoolzaken van A tot Z Activiteiten We besteden aandacht aan feesten en feestdagen zoals Sinterklaas, Kerst en Pasen. Ook hebben we jaarlijks een sportdag en organiseren we regelmatig bezoeken aan het theater of een museum. Agenda Vanaf de bovenbouwgroep so tot en met de eindexamenleerlingen wordt gevraagd een
48
(digitale) agenda bij te houden. Hierdoor worden leerlingen gestimuleerd eigen verantwoordelijkheid te dragen voor hun leerproces. Bezoek arts of specialist Als uw kind een arts of specialist moet bezoeken tijdens lestijd dient u hiervoor verlof aan te vragen middels het verlofaanvraagformulier. Dit formulier is bij via de administratie van de school te verkrijgen. Wij gaan er vanuit dat u indien mogelijk afspraken bij artsen of specialisten zo veel mogelijk buiten schooltijden maakt. Indien dit niet mogelijk is verwachten wij dat u uw zoon of dochter voor en na de afspraak zelf naar school ophaalt en brengt. Op deze manier zal het verzuim beperkt blijven. Computer en telefoongebruik Binnen de school staan in ieder lokaal voldoende vaste pc’s waardoor alle leerlingen op een pc zouden kunnen werken. Dit wordt op individuele basis bekeken. Er wordt wel naar gestreefd om zoveel mogelijk leerlingen op een pc te laten werken omdat dit minder vermoeiend voor de leerlingen is. Het gebruik van een telefoon in de klas is alleen toegestaan als deze voor onderwijsdoeleinden wordt ingezet. Decanaat en stage De school heeft een schooldecaan die de leerlingen adviseert en ondersteunt in hun beroepskeuze en vervolgopleidingen. De decaan is tevens de stage-coördinator omdat deze twee taken zeer nauw met elkaar verbonden zijn. Financiering 18+ Onze school biedt onderwijs tot 20 jaar tenzij er eerder geen onderwijs doelen meer te behalen zijn. Tot vorig jaar konden schoolgaande kinderen vanaf hun achttiende jaar een Wajong uitkering aan vragen. Door de komst van de nieuwe participatie wet is dit niet meer het geval. De wet beredeneert dat, als er
Deel 2 / Speciaal onderwijs
een mogelijkheid tot studie of arbeid is, er dan geen Wajong uitkering aangevraagd kan worden. (http://www.uwv.nl/particulieren/wajong/ wajong-2015/jong-een-ziekte-of-handicap/ index.aspx#kan-ik-met-wajong-eenopleiding-volgen) Wel zou er een beroep gedaan kunnen worden op de wet werk en bijstand (WWB) (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ bijstand/vraag-en-antwoord/wanneer-heb-ikrecht-op-bijstand.html). Ouders kunnen deze bijstandsuitkering aanvragen bij hun gemeente. De leerling heeft recht op bijstand vanaf de dag dat bij de gemeente bijstand wordt aangevraagd. Het is de eigen verantwoordelijkheid van ouders dat dit op tijd gebeurt. Na de aanvraag bij de gemeente volgt er een individuele beoordeling of de leerling recht heeft op een bijstandsuitkering. Waarschijnlijk zullen onze leerlingen vrijstelling krijgen voor het zoeken naar werk. Op grond van het “op weg helpen naar een zo zelfstandig mogelijk leven” kunnen de twee jaar onderwijs die nog resten vermoedelijk goed gekeurd worden. Dit blijft echter wel afhankelijk van de individuele beoordelaar van de gemeente. Alle leerlingen die op dit moment gebruik maken van een Wajong uitkering vallen in een overgangsregeling en kunnen die uitkering behouden. Foto’s en ander beeldmateriaal In het kader van festiviteiten worden regelmatig foto’s genomen van de leerlingen. Tevens worden er filmopnames gemaakt voor verschillende doeleinden. Dat kan zijn om het gedrag of de vaardigheden van de leerling in beeld brengen. Het kan ook zijn om het pedagogisch handelen van de medewerkers in beeld te brengen. De foto’s en ander beeldmateriaal zijn in principe bedoeld voor intern gebruik. Extern kunnen de foto’s en ander beeldmateriaal gebruikt worden voor voorlichting, in de schoolgids, op de website en in andersoortige informatiemiddelen.
49
Er wordt vooraf middels een toestemmingsverklaring aan de ouders gevraagd om toestemming voor het maken en gebruiken van beeldmateriaal te verlenen. In principe geldt de verklaring gedurende de gehele schoolperiode, tenzij ouders anders aangeven. Huiswerk Net als in het regulier onderwijs krijgen ook onze leerlingen huiswerk. Omdat de leerlingen in de les ook zelfstandig kunnen werken, zal het huiswerk vaak iets minder zijn. Om leerlingen voor te bereiden op het vervolgonderwijs hoort huiswerk er zeker bij. Kluisjes Elke vso-leerling van krijgt een kluisje op school om waardevolle spullen in te kunnen bewaren. De leerling en ouders/verzorgers tekenen een kluiscontract en als de kluissleutel bij het definitief verlaten van de school weer wordt ingeleverd, is er geen betaling verschuldigd. Bij verlies van de kluissleutel worden de kosten van het maken van een nieuwe sleutel door de leerling gedragen. Leerlingenvervoer Veel leerlingen zijn afhankelijk van leerlingenvervoer om op school te komen. De gemeente waarin u woont is verantwoordelijk voor het uitvoeren van dit vervoer. Wanneer uw zoon of dochter niet meereist omdat hij/zij bijvoorbeeld ziek is, bent u als ouders verantwoordelijk om dit te door te geven aan de betreffende vervoerder. Lesboeken en etui De leerlingen hoeven zelf geen lesboeken aan te schaffen. De school geeft boeken in bruikleen of bestelt waar nodig via Dedicon (www.dedicon.nl) digitale boeken in PDF, WORD of Daisy. Vso-leerlingen (met uitzondering van de blinde-leerlingen) worden gevraagd zelf zorg te dragen voor een volle etui.
In deze etui hoort het volgende te zitten: - 2 pennen (blauw of zwart) - 1 rode pen - 5 viltstiften - 12 kleurpotloden - 2 hb potloden - 1 geo-driehoek - 1 gum - 1 schaar - 1 passer (eenvoudig met verstelschroef) - 1 puntenslijper - 1 plakstift - 1 liniaal Daarnaast hebben de slechtziende leerlingen, die niet op een computer gaan werken, een rekenmachine geschikt voor de vakken wiskunde en rekenen nodig. De docent wiskunde zal aan het begin van het schooljaar vertellen welke rekenmachines geschikt zijn. Koop er dus nog geen!! Tenslotte dienen alle vso-leerlingen een usbstick (8gb of hoger) aan te schaffen. Hiermee kunnen digitale boeken of ander digitaal verkregen (les)materiaal mee naar huis. Overblijven en lunch Visio Onderwijs Amsterdam hanteert een continurooster. Dit betekent dat alle leerlingen tijdens de middagpauze overblijven. Leerlingen van het so brengen hun eigen lunchpakket mee. Ook kunnen de kinderen gedurende de ochtendpauze een stuk fruit eten. Als school vinden wij het belangrijk dat de kinderen gezond en verantwoord eten, daarom staan wij niet toe dat de so-leerlingen koolzuurhoudende dranken en/of blikjes drinken meenemen. Ook snoep en chips zijn niet toegestaan. Leerlingen van het vso nemen hun eigen lunchpakket mee of kopen in de omgeving van de school hun lunch. Vanzelfsprekend vinden wij voor deze leerlingen gezond en verantwoord eten ook belangrijk. Omdat er rondom de school voldoende niet gezond eten te halen is, is het niet mogelijk om een verbod hiervoor te handhaven. Leerlingen eten het anders buiten op. Door het niet te verbieden kunnen we het
50
binnen de school wel bespreekbaar maken en daarmee ontmoedigen. Energydranken zijn echter wel verboden in school, omdat dit de concentratie van de leerlingen negatief kan beïnvloeden. Te laat in de les (vso-leerlingen) De school heeft een verzuimprotocol die aan het begin van het schooljaar aan alle ouders per e-mail wordt verstrekt. In dit protocol is opgenomen hoe de school handelt bij vsoleerlingen die te laat in de les komen. Vso-leerlingen die na 8.55 uur op school komen en na de pauzes te laat komen melden zich bij de administratie, waar het te laat komen wordt geregistreerd. Van leerlingen die die zelfstandig reizen wordt dit geregistreerd als ‘ongeoorloofd verzuim; te laat’. Van leerlingen die met leerlingenvervoer gebracht worden, wordt dit geregistreerd als ‘geoorloofd verzuim; vertraging leerlingenvervoer’. De school hanteert bij te laat komen in de les een stappenplan. Dit stappenplan is opgenomen in het verzuimprotocol wat aan het begin van het schooljaar aan u is verstrekt en wat te allen tijde bij de administratie van de school is op te vragen. Traktaties (so) Wanneer uw kind jarig is, besteden wij daar graag aandacht aan. In principe wordt de activiteit gevierd binnen de eigen groep. Soms willen kinderen alle groepen langs. Natuurlijk staan we dat toe. Indien uw kind wil trakteren, adviseren wij u vooraf contact op te nemen met de leerkracht, aangezien sommige van onze leerlingen gehouden zijn aan een dieet. We verzoeken u om de traktaties bescheiden en gezond te houden. Vakantierooster De locatie Amsterdam valt met de vakanties onder regio Noord
Deel 2 / Speciaal onderwijs
LEERLINGEN Vakantierooster 2015-2016 Visio Onderwijs Amsterdam Slotermeerlaan 103 1063 JN Amsterdam Tel.: 088 – 585 60 00
[email protected] Eerste dag
Laatste dag
Zomervakantie 2015
Zaterdag 04-07-2015
Zondag 16-08-2015
Herfstvakantie
Zaterdag 17-10-2015
Zondag 25-10-2015
Kerstvakantie
Zaterdag 19-12-2015
Zondag 03-01-2016
Voorjaarsvakantie
Zaterdag 27-02-2016
Zondag 06-03-2016
Paasvakantie (goede vrijdag en 2e paasdag)
Vrijdag 25-03-2016
Maandag 28-03-2016
Meivakantie
Zaterdag 23-04-2016
Zondag 08-05-2016
Pinksteren
Maandag 16-05-2016
Maandag 16-05-2016
Zomervakantie 2016
Zaterdag 16-07-2016
Zondag 28-08-2016
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
08.55-15.15 08.55-15.15 08.55-12.30 08.55-13.30 08.55-15.15 08.55-15.15
uur uur uur SO uur VSO uur uur
Let op! Er is een studiedag op vrijdag 2 oktober 2015, maandag 9 november 2015 en er worden daarnaast nog 5 studiedagen gepland; 1 op een dinsdag, 3 op een woensdag en 1 op een donderdag. Deze data zijn uiterlijk eind augustus bekend.
51
Er is een studiedag op voor zowel het so als het vso op vrijdag 2 oktober 2015 en op maandag 9 november 2015. Daarnaast zijn er nog 5 studiedagen gepland; 1 op een dinsdag, 1 op een donderdag, 3 op woensdagen. Deze data zijn uiterlijk eind augustus bekend en zullen u per mail worden meegedeeld. Verlof De school heeft een verzuimprotocol die aan het begin van het schooljaar aan alle ouders per e-mail wordt verstrekt. Extra verlof is niet mogelijk, tenzij sprake is van artikel 13A van de Leerplichtwet. 50. Er zijn twee soorten verlof: - Verlof vanwege gewichtige omstandigheden zoals: bezoek (huis)arts, specialist e.d., verplichtingen voortvloeiend uit geloofsovertuiging, een begrafenis of huwelijk. - Extra vakantieverlof. Voor beide soorten verlof geldt dat er een maximum van tien dagen aan verbonden is. Bij extra vakantieverlof is alleen sprake van toekenning van verlof indien aantoonbaar is dat een van beide ouders door de specifieke aard van zijn of haar beroep niet in staat is om tijdens de schoolvakanties vakantie te genieten. Verlof dient schriftelijk aangevraagd te worden bij de directie van de school. Hiervoor is via de administratie van de school een verzuimaanvraagformulier op te vragen. Verlof kan nooit worden toegekend in de eerste twee weken na de zomervakantie. Als voor meer dan tien dagen verlof wordt aangevraagd of genomen, dan dient de directie de aanvraag te melden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente. Indien de directie van de school het nodig vindt, kan er overleg met de leerplichtambtenaar plaatsvinden.
52
Werkweek, schoolreis en wintersport Waar mogelijk gaat de middenbouwgroep en de bovenbouwgroep van het so op werkweek. Voor het vso wordt ieder jaar bekeken of het voor hen ook mogelijk is om op werkweek, dan wel wintersport te gaan. U wordt van deze plannen altijd tijdig op de hoogte gebracht. Tijdens deze werkweken en andere schoolreizen leren de leerlingen veel: zelfstandigheid, zelfredzaamheid, samenwerken en oriëntatie in een vreemde ruimte. Ziekte Als uw kind niet naar school kan komen wegens ziekte dient u dit vóór 08.50 uur door te geven aan de administratie van de school. Is uw kind meer dan 10 schooldagen aaneengesloten ziek of drie of meer ziekmeldingen binnen acht weken, dan neemt de coördinator van de school contact op met jeugdarts GGD en treedt het protocol ‘ziekteverzuimbegeleiding door de jeugdarts van de GGD’ in werking. Meer informatie hierover vindt u op: http://www.ggd.amsterdam.nl/jeugd/jeugdgezondheidszorg/artikel
Zwemles en sport De middenbouwleerlingen van het so gaan wekelijks naar zwemles in het Mercator Plaza. De leerlingen van de onderbouwgroep gaan om
Deel 2 / Speciaal onderwijs
de week mee. Op individuele basis wordt gekeken of een leerling uit de bovenbouw ook dient aan te sluiten. De leerlingen gaan met een bus naar het zwembad. Twee keer per week krijgen leerlingen gymles (lichamelijke opvoeding) in een voor onze leerling speciaal ontworpen gymzaal.
53
Deel 3 / Bijlagen Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, medezeggenschap en klachtenregeling Raad van Toezicht Koninklijke Visio Dhr. drs. E.F. Stoové (voorzitter) Mw. J. van Vliet MHA (vicevoorzitter) Dhr. drs. G. Joosten Dhr. prof. dr. G.P.M. Luyten Dhr. Z. Arslan Mw. drs. J.Ch. Pawlikowski Dhr. drs. R. Belle
Raad van Bestuur Koninklijke Visio Dhr. drs. M. (Marten) de Bruine, MBA (voorzitter) Dhr. A.J.G. (Jo) Triepels, MHA
Wat is de medezeggenschapsraad (MR) en wie zitten er in? Visio Onderwijs bestaat formeel uit drie onderwijsinstellingen; Noord, Midden en Zuid. Elke onderwijsinstelling heeft een eigen medezeggenschapsraad (MR). De MR wordt gevormd door ouders en personeelsleden, die elk de helft van de zetels. De omvang van de MR is afhankelijk van het aantal leerlingen en het aantal schoollocaties. De MR van Zuid heeft in totaal twaalf zetels, de MR Midden en de MR Noord hebben acht zetels. De personeelsgeleding van de MR vertegenwoordigt zowel de medewerkers van de schoollocaties als de medewerkers van de ambulante onderwijskundige dienstverlening.
Wat doet de MR? De MR is een wettelijk orgaan met wettelijke taken en verantwoordelijkheden. De rechten en bevoegdheden van de MR staan beschreven in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). De MR heeft instemmingsrecht en adviesrecht over zaken die van wezenlijk belang zijn. De ouder- en personeelsgeleding van de MR moeten bijvoorbeeld gezamenlijk instemmen met de schoolgids en het schoolreglement. Daarnaast heeft de oudergeleding instemmingsrecht over de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage. In een aantal gevallen moet de directie over haar plannen met de school
54
advies vragen aan de MR. De MR kan ook ongevraagd een standpunt kenbaar maken aan de directie. De directie is verplicht om ieder advies dat de MR geeft serieus te nemen, maar mag de adviezen wel terzijde schuiven. De directie is gericht op een positieve manier van samenwerken met de MR. Samen staan zijn voor het doel om optimale kansen te bieden aan leerlingen met visuele beperkingen. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Voor Visio Onderwijs als geheel bestaat een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad die periodiek overleg voert met het bestuur van Visio. De GMR bestaat net als de MR uit een oudergeleding en een personeelsgeleding. Voor iedere geleding zijn zes zetels beschikbaar, zodat er in totaal twaalf zetels zijn. Een belangrijk deel van de GMR-leden is tevens MR-lid. Ook zonder MR-lid te zijn, is het echter mogelijk om GMR-lid te worden. De GMR praat mee over alle zaken die betrekking hebben op het gehele onderwijs van Visio. De GMR heeft instemmingsrecht over een nieuw strategisch beleidsplan voor Visio Onderwijs of wijzigingen in de onderwijskundige doelstellingen. Ook wordt er aan de personeelsgeleding bijvoorbeeld instemming gevraagd op personele inzet (bestuursformatieplan). Gezamenlijk moeten de ouder- en personeelsgeleding adviseren over het strategisch beleidsplan en wijzigingen in de organisatiestructuur. De gesprekspartner van de GMR is het bestuur van Visio. Lid worden van de MR of de GMR? In de MR en GMR bent u dicht bij de bron. U bent snel op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en beleidszaken in het onderwijs van uw kind. U denkt en praat erover mee. Door uw deelname aan de MR of GMR krijgt u inzicht in de manier waarop Visio Onderwijs met financiën, personeel en voorzieningen omgaat. Uw stem wordt gehoord en u heeft dus daadwerkelijk invloed.
Deel 2 / Speciaal onderwijs
De MR en de GMR vergaderen een aantal keer per jaar. De MR-vergaderingen vinden plaats in de regio (Zuid, Midden of Noord) waarvoor de MR is ingesteld. De GMR-vergaderingen vinden in Huizen plaats. Af en toe organiseren we een studieavond over een onderwerp dat door de MR of GMR zelf bepaald is. We vergoeden de reiskosten voor de MR- en GMR-leden en als ouder ontvangt u een presentievergoeding. Is na het lezen van deze informatie uw nieuwsgierigheid gewekt, heeft u belangstelling voor deze taak of wilt u wat meer weten? Neem dan gerust contact met ons op. U kunt ons bereiken via de volgende e-mailadressen: MR Zuid:
[email protected] | MR Midden:
[email protected] | MR Noord:
[email protected] | GMR:
[email protected].
Klachtenregeling
Het is van groot belang dat de school een veilige leeromgeving biedt en er kwalitatief goed onderwijs wordt geboden. De leeromgeving moet vrij zijn van ongewenste omgangsvormen zoals seksuele intimidatie, agressie en geweld. Visio voert een helder beleid rondom (sociale) veiligheid en stelt eisen aan haar eigen kwaliteit van onderwijs en bejegening. Mocht u, om welke reden dan ook, niet tevreden zijn en onvoldoende gehoor vinden bij de schoolleiding, dan kunt u gebruik maken van de klachtenregeling. Visio heeft een klachtenregeling voor leerlingen, cliënten en hun ouders. Binnen deze regeling zijn duidelijke procedures geformuleerd, zodat iedere klacht serieus en met zorg wordt behandeld. Klacht indienen Er zijn twee manieren om een klacht in te dienen. De eerste mogelijkheid is het bespreken en behandelen van uw klacht of onvrede met de betrokken medewerker en eventueel de schoolleiding. De tweede mogelijkheid – of wanneer de eerste manier niet tot de gewenste oplossing heeft geleid – is het indienen van een klacht bij de onafhankelijke Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen.
55
Bespreking en behandeling van de klacht in onderling overleg Als een klacht in onderling overleg tussen ouders, leerling, medewerker en schoolleiding goed is besproken, dan leidt dit vaak tot een aanvaardbare oplossing. De ouders en de leerling kunnen hierbij hulp krijgen van een externe vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon kan ondersteuning bieden bij het verwoorden van de klacht of kan advies en informatie geven. Visio kiest voor externe vertrouwenspersonen omdat leerlingen of ouders zich vaak beter durven te uiten bij mensen die onafhankelijk zijn. Behandeling door de Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen Het indienen van een klacht bij de Klachtencommissie betekent dat een meer formele procedure in gang wordt gezet dan het bespreken van de klacht met de direct betrokkenen. Een klacht moet binnen een jaar na de gedraging of beslissing worden ingediend, tenzij de Klachtencommissie anders beslist. De Klachtencommissie is een onafhankelijke commissie waarvan de leden niet aan Visio verbonden zijn. De Klachtencommissie onderzoekt de klacht en stelt de betrokken partijen in de gelegenheid om hierop een toelichting te geven. De Klachtencommissie doet binnen negen weken uitspraak in termen van ‘ongegrond’, ‘gegrond’ of ‘gedeeltelijk gegrond’. Ook kan de Klachtencommissie aanbevelingen doen om opnieuw optreden van de klacht te voorkomen of ter verbetering van een situatie. Meer informatie en contact Op de website van Visio vindt u onder het kopje ‘Over Visio’ het onderwerp ‘Klachtenregeling’. Via die pagina kunt u de volledige klachtenregeling downloaden en treft u de gegevens van de externe vertrouwenspersoon en de Klachtencommissie aan.
Jaarverslag
Jaarlijks wordt een jaarverslag opgemaakt voor Koninklijke Visio als geheel. In het jaarverslag vindt evaluatie en verantwoording van het beleid plaats, de activiteiten en de resultaten. Ook de jaarrekening is in het jaarverslag opgenomen. Het jaarverslag
wordt vóór 1 juni vastgesteld en openbaar gemaakt. In het jaarverslag is ook de verantwoording van Visio Onderwijs opgenomen. Het jaarverslag is via de website van Visio te downloaden. Ongevallenverzekering Voor de leerlingen van de scholen is een ongevallenverzekering afgesloten. Ook tijdens evenementen in schoolverband zoals bij een schoolkamp of tijdens stage is de verzekering van toepassing. Bagage is bij schoolactiviteiten niet via de school verzekerd. Schade aan kleding of brillen evenmin. Ook diefstal van goederen valt niet onder de verzekering van school. Tot slot verzoekt de school u om voor uw kind een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Privacy Persoonsgegevens van de leerling verwerken we met inachtneming van de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens. Relevante gegevens van de leerling nemen we op in het leerlingendossier en gebruiken we alleen voor het doel waarvoor ze zijn opgenomen. Wanneer de leerling aanvullende zorg of dienstverlening binnen Visio ontvangt (conform een overeenkomst) dan hebben degenen die direct betrokken zijn bij de uitvoering van de zorg of dienstverleningsovereenkomst inzage in de gegevens, voor zover dit nodig is voor uitoefening van hun werkzaamheden. Hiervoor geeft u als ouder toestemming bij de aanmelding. Schorsen en verwijdering Ondanks alle aandacht die we besteden aan het bieden van een veilig klimaat binnen Visio Onderwijs – er is bijvoorbeeld een protocol aanwezig over het voorkomen en aanpakken van (cyber-)pesten – kan het voorkomen dat een leerling de veiligheid van medeleerlingen of medewerkers op enigerlei wijze in gevaar brengt. Er volgt dan direct een gesprek met de leerling en zijn ouders. Eventueel kan de adjunct-directeur besluiten tot een time-out voor een bepaalde periode. Wanneer de problemen (zeer) ernstig zijn of wanneer na diverse time-outs de situatie niet beheersbaar blijkt, kan het bevoegd gezag op advies van de adjunct-directeur besluiten tot schorsing voor ten hoogste één week. Een schorsing maken we schriftelijk aan de ouders bekend en bespreken we direct met de betreffende
56
leerling en zijn ouders. De schorsing melden we schriftelijk bij de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar. Als ook het schorsen niet het gewenste effect heeft, dan kan het verwijderen van de leerling van een school een vervolgstap zijn. De directie raadpleegt in dat geval de betrokken leraar en gaat een gesprek aan met de ouders. Vervolgens zal de directie het bevoegd gezag adviseren over het verwijderen van de leerling en dit advies voorzien van een deugdelijke motivering. Wanneer de ouders het niet eens zijn met het besluit, dan kunnen zij dit binnen zes weken schriftelijk kenbaar maken. Hierop moet het bevoegd gezag binnen vier weken reageren. De school heeft een inspannings-verplichting van acht weken om voor de leerling een geschikte andere school te vinden. De l eerplichtambtenaar en de Inspectie van het Onderwijs stellen we van de situatie op de hoogte. Vrijstelling onderwijsactiviteiten Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs zijn verplicht deel te nemen aan alle onderwijsactiviteiten uit het onderwijsprogramma. Voor sommige onderwijsactiviteiten kunnen zowel de ouders als een meerderjarige, handelingsbekwame leerling vrijstelling vragen bij het bevoegd gezag. Voor de vrijgestelde activiteiten komen in dat geval vervangende onderwijsactiviteiten in de plaats, die beter aansluiten bij de mogelijkheden en behoeften van de leerling. Het bevoegd gezag bepaalt welke onderwijsactiviteiten dat zijn en onder welke voorwaarden een leerling vrijstelling kan krijgen. U moet er rekening mee houden dat we in principe geen zorg tijdens onderwijstijd aanbieden, tenzij deze voorwaardelijk is voor deelname aan het onderwijs. Informatieverstrekking door de school aan gescheiden ouders Als ouders scheiden, dan behouden zij meestal beiden het ouderlijk gezag over hun kind, ook al woont het kind maar bij één ouder. De school behandelt deze ouders gelijkwaardig en informeert hen allebei over het functioneren en de ontwikkeling van hun kind. Dit is de school wettelijk verplicht. Dit betekent dat we beide ouders uitnodigen voor ouderavonden en rapportbesprekingen en dat zij
Deel 2 / Speciaal onderwijs
beiden de rapporten krijgen toegestuurd. De niet-verzorgende ouder hoeft dus niet zelf om informatie te vragen. Als na een scheiding één van de ouders het ouderlijk gezag krijgt toegewezen, dan verstrekt de school alleen informatie aan de gezaghebbende ouder.
Belangrijke adressen Koninklijke Visio Visio Onderwijs www.visio.org/onderwijs Onderwijs Amsterdam >>> so en vso Slotermeerlaan 103 1063 JN Amsterdam T 088 585 60 00
[email protected] Onderwijs Breda >>> (v)so-mb Galderseweg 65 4836 AC Breda T 088 585 82 00
[email protected] Onderwijs Grave >>> so, vso en (v)so-mb Jan van Cuykdijk 1 5361 HM Grave T 088 585 82 50
[email protected] Onderwijs Haren >>> so en (v)so-mb Rijksstraatweg 284 9752 CL Haren T 088 585 75 00
[email protected] Onderwijs Huizen >>> so en (v)so-mb Oud Bussummerweg 76 1272 RX Huizen T 088 586 17 00
[email protected] Onderwijs Rotterdam >>> so, vso en (v)so-mb Heindijk 4 3079 PM Rotterdam T 088 585 83 30
[email protected]
57
Aob Zuid-Nederland Heindijk 4 3079 PM Rotterdam T 088 58 58 299
[email protected] Aob Noord-Nederland Oud Bussummerweg 76 1272 RX Huizen T 088 586 17 00
[email protected] Cliëntservicebureau Koninklijke Visio Aanmelding en informatie T 088 585 85 85 Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen Postbus 1180 1270 BD Huizen T 088 585 85 52
[email protected] Raad van Bestuur Koninklijke Visio Amersfoortsestraatweg 180 1272 RR Huizen T 088 585 50 00
Afkortingen en begrippen Aob: ambulante onderwijskundige begeleiding AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CCE: Centrum voor Consultatie en Expertise CIZ: Centrum Indicatiestelling Zorg CSB: Cliëntservicebureau CvO: Commissie van Onderzoek Cvi: cerebrale visuele inperking CLZ: Commissie Leerlingzorg GMR: gemeenschappelijke medezeggenschapsraad INK: Instituut Nederlandse Kwaliteit Kdv: kinderdagverblijf Mb: meervoudige beperking MR: medezeggenschapsraad OPP: ontwikkelingsperspectief OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen PRO: praktijkonderwijs SO: speciaal onderwijs VSO: voortgezet speciaal onderwijs Vvb: visuele en verstandelijke beperking WLZ: wet langdurige zorg
Cluster 1: alle scholen voor leerlingen met een visuele beperking Didactische benadering: de wijze van overdracht van kennis en vaardigheden Expertise: specifieke deskundigheid Fysieke herinrichting: de aanpassingen in de leeromgeving zowel binnenin als rondom de school Groepsplan: organisatie van het onderwijs voor een groep leerlingen waarbij we planmatig werken aan de leer- en ontwikkelingsdoelen van de verschillende leerlingen en tegemoet komen aan de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen in die groep Individueel ondersteuningsplan: plan waarin de afspraken zijn opgenomen tussen leerling en Visio Zorg over doelen van de ondersteuning en de wijze waarop getracht wordt deze te bereiken Leerlijn: aanwijzingen om met tussendoelen te komen tot een kerndoel Leerlingvolgsysteem: systeem om de ontwikkeling van een leerling te volgen en die te kunnen vergelijken met de beginsituatie Leerroute: pakket van kern- en tussendoelen behorende bij een bepaalde categorie leerlingen Leren leren: visie binnen het onderwijs gericht op het ontwikkelen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid; deze visie heeft drie pijlers: leerling-initiatief, de leerkracht als coach en een rijke leeromgeving Motorische ontwikkeling: ontwikkeling van de grove bewegingen (zoals lopen, rennen, springen en zwemmen) en de fijne bewegingen (zoals knippen, schrijven en tekenen) Onderwijs-zorgarrangement: totaal van onderwijs- en zorgdoelen die binnen de onderwijstijd gesteld worden Onderwijsvoorwaardelijke zorg: zorg die nodig is om onderwijs mogelijk te kunnen maken voor een leerling Ontwikkelingsperspectief: verwachte uitstroombestemming of -niveau van een so-leerling aan het eind van het speciaal onderwijs of van een vso-leerling aan het eind van het voortgezet speciaal onderwijs; ook voor leerlingen die ambulante onderwijskundige begeleiding ontvangen stellen we een ontwikkelingsperspectief op Ontwikkelingsperspectiefplan: individueel plan voor een leerling in het (v)so of een leerling in het regulier onderwijs die ambulante begeleid wordt, waarin de – met u als ouder overeengekomen –
58
handelingsgerichte aanpak is beschreven die gericht is op het behalen van het vastgelegde ontwikkelingsperspectief Oriëntatie en mobiliteit: bewustzijn van waar je je bevindt in de ruimte en je daarin kunnen verplaatsen Orthopedagogische benadering: afstemmen van het handelen op leerlingen. Dit handelen is gericht op het creëren van een omgeving waarin de leerlingen tot onderwijs en ontwikkeling kunnen komen Orthodidactische benadering: afstemmen en aanpassen van de manier van onderwijs geven aan leerlingen met sociale problemen, leer- of gedragsproblemen, om de leerlingen tot leren en ontwikkeling te laten komen (of daarin verder te stimuleren) Pedagogisch klimaat: creëren van een omgeving waarin opvoedkundig verantwoord gewerkt wordt Pedagogische benadering: de opvoedkundige benadering van de leerling Toelatingscriteria: criteria waaraan een leerling moet voldoen om te worden toegelaten Uitstroommogelijkheden: mogelijkheden ná school, zoals vervolgonderwijs, betaalde arbeid, gesubsidieerde arbeid of dagopvang Verwijzers: voorwerpen (of delen daarvan), plaatjes, foto’s of tekens die verwijzen naar een handeling, een ruimte of een activiteit Zelfredzaamheid: het zich zelfstandig kunnen redden bij alledaagse handelingen Zintuiglijke ontwikkeling: ontwikkeling van de zintuigen, zoals visus, gehoor, tast, geur en smaak
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Toelatingscriteria
Kinderen met visuele beperkingen die belemmerend zijn voor het onderwijsleerproces en de participatie in de onderwijsleeractiviteiten, kunnen worden toegelaten tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Na de aanmelding worden verschillende oogheelkundige onderzoeken verricht en gegevens verzameld. Vervolgens wordt er besloten of iemand wel of niet wordt toegelaten. Schema ten behoeve van de indicatie: Enkelvoudige beperking
59
Voor leerlingen met een gezichtsscherpte van 0,3 tot 0,5 kan toelating tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding plaatsvinden, wanneer we op basis van onderzoek constateren dat de leerling overwegend is aangewezen op een orthopedagogische en/of orthodidactische benadering. Leerlingen met een meervoudige beperking Leerlingen met een visuele én een verstandelijke beperking noemen we leerlingen met meervoudige beperkingen. Voor deze leerlingen gelden de toelatingscriteria op visueel gebied zoals hierboven beschreven. Ernstige meervoudige beperkingen Naast een visuele en verstandelijke beperking kan er sprake zijn van een motorische beperking, autisme, progressieve ziektebeelden, epilepsie, spraaktaalproblematiek en/of slechthorendheid. Genoemde bijkomstige beperkingen zijn geen criteria voor toelating; de visuele beperkingen zijn immers leidend. Bij toelating is het echter wel belangrijk om zicht te krijgen op de ernst van de bijkomende beperking(en). Zo kunnen we de inzet van onderwijs voorwaardelijke behandelingen en therapieën zo goed mogelijk integreren binnen het dagelijkse onderwijs aan de leerling. Als er sprake is van een kind met zeer ernstige gedragsproblemen of als duidelijk aantoonbaar is dat het kind geen ontwikkelingsmogelijkheden heeft, dan kunnen we het niet toelaten. Als er sprake is van een grote persoonlijke zorgbehoefte en/of extra ondersteunende begeleiding van een kind op het gebied van algemene dagelijkse levensverrichtingen, dan kunnen we verzoeken extra zorgbegeleiding te faciliteren.
60
Deel 2 / Speciaal onderwijs
Nuttige adressen
Alle locaties van Visio zijn te vinden op www.visio.org onder het kopje ‘Adressen’. De routebeschrijving naar de scholen kunt u vinden bij ‘Adressen onderwijs’. Oogvereniging Postbus 2344 3500 GH Utrecht T 030 299 28 78 www.oogvereniging.nl
[email protected] Ooglijn (informatiepunt bij oogproblemen) T 030 294 54 44 Stichting Oogfonds Nederland Postbus 2086 3500 GB Utrecht T 030 254 57 11 www.oogfonds.nl
[email protected] Worldwide Vision (levert producten voor mensen met een visuele, auditieve en/of leesbeperking) Luxemburgstraat 7 5061 JW Oisterwijk T 013 528 56 66 www.worldwidevision.nl
[email protected] Iris Huys (levert hulpmiddelen voor slechtziende en blinde mensen) James Wattstraat 13 b 2809 PA Gouda T 0182 52 58 89 www.irishuys.nl
[email protected] Aangepast Lezen Postbus 84010 2508 AA Den Haag T 070 33 81 500 www.aangepastlezen.nl
[email protected] Dedicon Postbus 24 5360 AA Grave T 0486 48 64 86 www.dedicon.nl
[email protected]
61
Stichting Uitgeverij XL Huygensstraat 1 2721 LT Zoetermeer T 070 367 60 58
[email protected] www.uitgeverijxl.nl Uitgeverij Grote Letter Bibliotheek Postbus 583 7400 AN Deventer T 0570 64 37 47 www.groteletter.nl
[email protected] OV-Begeleiderskaart Argonaut Advies Postbus 305 3720 AH Bilthoven T 030 - 235 46 61 www.ov-begeleiderskaart.nl Onderwijsinspectie Voor vragen aan de Inspectie van het Onderwijs kunt u contact opnemen met: T 1400 (u betaalt alleen de gebruikelijke belkosten) www.onderwijsinspectie.nl
Routebeschrijving Slotermeerlaan 103 1063 JN Amsterdam Visio Onderwijs Amsterdam bevindt zich in Amsterdam-west, schuin tegenover het Tuinstadhuis (het vroegere FNV-gebouw) Auto Vanuit de richting Amersfoort (A1), Utrecht (A2), Den Haag (A4) U volgt de borden ringweg Amsterdam A10West (vanuit Utrecht houdt u eerst richting Den Haag aan, vervolgens ring-West). U neemt afslag ‘Geuzenveld’ (S105) en gaat direct linksaf, dit is de Jan van Galenstraat, overgaand in de Burg. Roëlstraat. U rijdt door tot de rotonde en gaat daar rechtsaf de Slotermeerlaan op. De Comeniusschool ligt aan uw linkerzijde. Vanuit de Coentunnel (A10-West) neemt u de afslag Slotermeer/Bos en Lommer en u gaat direct rechtsaf, dit is de Burg de Vlugtlaan. U gaat richting Slotermeer en daar
waar de trambaan linksaf buigt gaat u linksaf, de Slotermeerlaan op. De Comeniusschool ligt dan aan uw rechterzijde. Vanuit de richting Haarlem via de N5 neemt u de afslag Slotermeer; dit is de Burgemeester de Vlugtlaan. Bij de verkeerslichten gaat u rechtsaf de Slotermeerlaan op. Parkeren: betaald parkeren aan Slotermeerlaan of in de wijk gratis. Openbaar vervoer Trein Vanaf NS-Station Sloterdijk U neemt Bus 69. Uitstappen op de Slotermeerlaan, halte Lodewijk van Deijsselstraat. (reistijd: circa 20 minuten) Vanaf Centraal Station Amsterdam Bus 21 stopt op de Burgemeester de Vlugtlaan: halte Slotermeerlaan. Slotermeerlaan inlopen, na enkele minuten ligt de school rechts (reistijd: circa 30 minuten) Vanaf NS-station Haarlem U neemt NZH-bus 80, deze stopt op halte Slotermeerlaan.
62
Visio Onderwijs
Visio Onderwijs is er voor kinderen van vier tot twintig jaar met een visuele beperking, al dan niet in combinatie met een andere beperking. Visio Onderwijs biedt speciaal onderwijs (so), voortgezet speciaal onderwijs (vso) en onderwijs aan kinderen met een meervoudige beperking (mb). “Perspectief voor elk kind” is een belangrijk uitgangspunt van ons onderwijs. We willen als onderwijsorganisatie íeder kind, ongeacht de individuele beperkingen, een perspectief voor de toekomst bieden. Vijfenzeventig procent van de kinderen met een visuele beperking gaat naar een gewone school met behulp van ambulante onderwijs kundige begeleiding door Visio. Daarnaast heeft Visio onderwijs locaties in zes gemeenten: in Amsterdam (so en vso), Breda (mb), Grave (so, vso, mb), Haren (so en mb), Huizen (so en mb) en Rotterdam (so, vso en mb). De kerndoelen, zoals die binnen het reguliere onderwijs gelden, zijn het uitgangspunt en er bestaat voor leerlingen vanaf twaalf jaar de mogelijkheid om deel te nemen aan praktijkonderwijs, vmbo of havo.
Koninklijke Visio expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen www.visio.org
011.049.072015
Volg ons op:
De foto op de voorzijde van deze schoolgids geeft aan hoe wij bij Visio Onderwijs werken. Wij stimuleren onze leerlingen om optimale leerresultaten te behalen. Dit doen wij onder andere door gebruik te maken van allerlei ondersteunende middelen. Een leerling is aan het werk in een gewone taalles. Hij maakt gebruik van digitale vergrotingssoftware. De plaats van het beeldscherm is dichtbij zijn gezichtsveld. De koptelefoon zorgt voor auditieve ondersteuning. Op deze manier kan een leerling zelfstandig werken.