VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK Visio Onderwijs Rotterdam
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Rotterdam 25HE|OKE 03|SO 276409 24 juni 2014 20 augustus 2014
Pagina 2 van 10
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
VERVOLG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Pagina 3 van 10
Pagina 4 van 10
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs bezocht op 24 juni 2014 Visio Onderwijs Rotterdam. Deze school verzorgt speciaal onderwijs (so) aan visueel gehandicapte jongeren en aan visueel gehandicapte jongeren met een meervoudige handicap in de leeftijd van in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. De school zelf spreekt liever over leerlingen met een beperking. De school onderscheidt twee stromen. De leerlingen met een meervoudige beperking (mb) volgen de mb-stroom. De andere leerlingen volgen de so-stroom. Vierjaarlijks bezoek De inspectie bezocht de school voor een vierjaarlijks bezoek, omdat de school een basisarrangement heeft en minstens vier jaar niet is bezocht voor een inspectieonderzoek. Opbrengsten en de kwaliteitszorg Het centrale thema van een vierjaarlijks bezoek is: hoe werkt deze school aan haar opbrengsten? De basis voor het bezoek ligt in het Toezichtkader 2012 (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader voor het speciaal onderwijs en een waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs. Tijdens het bezoek richt de inspectie zich op de indicatoren 1.1 tot en met 1.4 en 8.2 uit die waarderingskaders. Deze indicatoren hebben betrekking op de opbrengsten en de kwaliteitszorg. Meer informatie over het toezichtkader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Risicoanalyse De uitkomsten van de jaarlijkse risicoanalyse kwamen aan bod bij het bezoek. De inspectie onderzocht de opbrengstgegevens van de school en raadpleegde verschillende documenten waaronder het sociaal jaarverslag 2012, het schoolplan en de schoolgids 2013/2014. De uitkomsten van de risicoanalyse zijn met de school besproken; waar nodig gaf de school een nadere toelichting. Gesprekken en lesbezoeken Tijdens het bezoek sprak de inspectie met de schoolleiding en met andere betrokkenen bij de coördinatie van de leerlingenzorg. Verder bestudeerde zij leerlingdossiers en bezocht ze drie lessen. Het betrof twee lessen rekenen/ wiskunde en een les Nederlandse taal (begrijpend lezen).
Pagina 5 van 10
Uitkomsten van het vierjaarlijks bezoek De inspectie beoordeelt geen indicatoren bij het vierjaarlijks bezoek en geeft geen toezichtarrangement af. Als zij grote risico’s aantreft, dan zet zij het bezoek alsnog om in een kwaliteitsonderzoek en maakt hiervoor in overleg met het bestuur een vervolgafspraak. Dat was hier niet aan de orde.
Pagina 6 van 10
2
BEVINDINGEN In deze paragraaf legt de inspectie de bevindingen vast van het vierjaarlijks bezoek. Per indicator beschrijft zij of en zo ja, welke opbrengstgegevens de school verzamelt en analyseert. Dit geeft een beeld van hoe de school zich ten aanzien van de indicator ontwikkelt. Algemene indruk Het speciaal onderwijs van Visio Rotterdam kent een indeling in twee stromen. Een stroom voor leerlingen met een meervoudige beperking (mb) en een speciaal onderwijs (so) stroom. De mb-stroom startte enkele jaren geleden en over de opbrengsten zijn nog weinig gegevens beschikbaar. Het onderwijs in de so-stroom is geënt op dat van het reguliere basisonderwijs en over de opbrengsten is een ruime hoeveelheid informatie beschikbaar. De school heeft procedures voor het volgen van de vorderingen en de ontwikkeling van de leerlingen. De cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling brengt de school in kaart met een observatie-instrument en zo mogelijk met methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. Visio Onderwijs formuleerde op bovenschools niveau streefdoelen die individuele leerlingen zouden moeten bereiken. De school heeft op basis van de informatie die zij in de loop der tijd verzamelde, voor de so-stroom hogere streefdoelen geformuleerd. Op school- of groepsniveau zijn nog geen doelen gesteld op basis waarvan de school kan zeggen al of niet tevreden te zijn met het behaalde resultaat. De verantwoording over de gerealiseerde onderwijskwaliteit is beperkt. De schoolgids bevat bijvoorbeeld geen weergave van de resultaten van het onderwijs. Ook de website biedt wat dit betreft geen informatie. Indicator 1.1. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor cognitieve opbrengsten. Bevindingen: Hierbij staat indicator 8.2 van het waarderingskader over de kwaliteitszorg centraal: De school evalueert jaarlijks de cognitieve resultaten van de leerlingen. De school heeft voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief dat een uitstroombestemming, een uitstroomniveau en een leerroute bevat. Voor het volgen van de vorderingen en de ontwikkeling van de leerlingen hanteert de
Pagina 7 van 10
school vaste procedures. Voor de leerlingen met een meervoudige beperking (mb) ligt het accent op observaties. Daarnaast volgen de leraren de vorderingen aan de hand van de doelen die in de leerlijnen zijn opgenomen. Voor de andere leerlingen (so-leerlingen) maakt de school naast observaties gebruik van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. Op het niveau van de individuele leerling heeft de school doelen gesteld. Voor de mb-leerlingen wil de school bereiken dat de leerling op de verschillende ontwikkelingsgebieden in overeenstemming met de ontwikkelingsleeftijd functioneert. Voor leerlingen in de so-stroom streeft de school naar een leerrendementquotiënt van 75. Hier legt de school, op basis van haar ervaringen, de lat hoger dan Visio Onderwijs dat doet. Het evalueren van de leerresultaten door deze te vergelijken met doelen en prognoses op schoolniveau is lastig, omdat de leerlingenpopulatie door de visuele beperkingen veel moeite heeft met het toetsen. Naar het oordeel van de school wordt soms vooral het doorzettingsvermogen getoetst in plaats van de vorderingen van de leerling. Mede op basis van de evaluatie van de leerresultaten voert de school verbeteringen door in het onderwijs. Zo is bijvoorbeeld de onderwijstijd voor begrijpend lezen en rekenen en wiskunde uitgebreid. De school evalueert tweemaal per jaar het groepsplan. Zo nodig past de school het aanbod voor de individuele leerlingen aan door hen in een verdiept of een intensief arrangement te plaatsen. Jaarlijks bepaalt de school of de leerlingen zich conform het ontwikkelingsperspectief ontwikkelen en of het ontwikkelingsperspectief bijstelling behoeft. Indicator 1.2. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor sociale opbrengsten. Bevindingen: De school gebruikt verschillende materialen en leerlijnen voor het leerstofaanbod in de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden. Om de ontwikkeling van de individuele leerlingen in de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden te volgen, gebruikt de school een observatie-instrument. Op school- of groepsniveau heeft de school geen beoordelingsmaat of -norm. Dit zou een goede aanvulling zijn bij de verantwoording over de sociale opbrengsten die de school met haar onderwijs realiseert.
Pagina 8 van 10
Indicator 1.3. De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau van de landelijke standaarden voor opbrengsten. Bevindingen: Landelijke standaarden voor de opbrengsten ontbreken nog. Voor de so-stroom heeft de school voor de kernvakken per leerling zicht op het leerrendementquotiënt. Op grond van de resultaten die de school met de leerlingen behaalt, stelde zij haar doelen hoger dan de norm die binnen Visio Onderwijs in gebruik is. Op grond hiervan is de verwachting dat de school voldoende ambitieus is. Voor de mb-leerlingen kan de school nog onvoldoende zichtbaar maken of zij er, passend bij het niveau van de leerling, 'uit haalt wat er in zit’. Deze stroom is, zoals gezegd, kort geleden gestart en er zijn nog weinig data beschikbaar. Op basis van de gegevens die de school inmiddels heeft, behoort het formuleren van een opbrengstennorm op groeps- en schoolniveau wellicht tot de mogelijkheden. Een vergelijking met soortgelijke scholen binnen cluster 1, zou een volgende stap kunnen zijn. Indicator 1.4. De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging. Bevindingen: Door de beperkte omvang van de school stromen ieder jaar weinig leerlingen uit naar een andere school. De leerlingen die uitstromen, gaan vooral door naar het voortgezet speciaal onderwijs, in hetzelfde gebouw. Van deze uitstroombestemming weet de school goed wat er van de leerlingen wordt verwacht. Vooral het eerste jaar volgt de school hoe de leerlingen zich in het voortgezet speciaal onderwijs ontwikkelen en zij verbindt daaraan conclusies voor de inrichting van het onderwijsleerproces in de afdeling speciaal onderwijs. Systematische analyses van de gegevens van alle leerlingen die in de loop of aan het eind van hun schoolloopbaan naar een andere school zijn gegaan, zijn nog niet beschikbaar.
Pagina 9 van 10
3
VERVOLG De inspectie stelt tijdens dit bezoek geen risico’s vast en het basisarrangement blijft daarmee gehandhaafd. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek.
Pagina 10 van 10