Visie op teamleiderschap en ondersteunende werkvormen voor verzorgende teams
Team leider Coachen
en
van de
toekomst
inspire ren
Visie op teamleiderschap en ondersteunende werkvormen voor verzorgende teams
Utrecht, maart 2010
Colofon © Sting, maart 2010 Tekst: Paulien den Bode, Marjolein de Meijer, Anne Marie Vaalburg Eindredactie: Corine van Rijswijk, Anne Marie Vaalburg, Majorie de Been Vormgeving: Carta, grafisch ontwerpers, Utrecht
Met medewerking van: Aveant, Beweging 3.0, zorgcentrum De Bunterhoek, Reinaerde, verpleeghuis De Schildershoek, ZorgSpectrum, Actiz, LOC-LPR, Vilans.
Sting, landelijke beroepsvereniging verzorging Bernadottelaan 11 Postbus 6000 3503 PA Utrecht T 030 291 90 60 E
[email protected] I www.sting.nl
Dit boek, bijbehorende poster en werkbladen kunt u downloaden via www.sting.nl (>webwinkel).
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van Sting.
Inhoud Inleiding 5
I
T E AM L E I D E R VA N D E TO E KO M S T, E E N V I S I E Vraaggericht werken, rollen van helpenden en verzorgenden 7 kernopgaven van de teamleider 9 Inspireren en coachen in de praktijk, een voorbeeld 11 Randvoorwaarden 13
II
H E T S TOP L I C H T, E E N T E A M B I J E E N KO M S T O M T E RE FL E C T E R E N O P V R A AG G E R I C H T W E R K E N De methodiek 16 Opzet teambijeenkomst Reflecteren op vraaggericht werken 18 Oefening 1 • Opwarmer 19 Oefening 2 • Het Stoplicht 21
III
DE S C H A A LV R A AG , SA M E N W E R K E N A A N VE RB E T E R I N G De methodiek 26 Opzet teambijeenkomst Samen werken aan verbetering 29 De werkbladen 32
Sting en Zorg voor Beter
36
4
Teamleider van de toekomst
Inleiding Wa a rom e e n vi si e o p t e a m l e id e rs c h a p ? Dat cliënten kunnen leven zoals zij dat wensen, is de basis voor een goede en verantwoorde zorg. Deze visie op zorg thuis en in het verpleeg- of verzorgingshuis is in 2005 en 2006 ontwikkeld door Sting, Actiz (zorgondernemers), LOC (cliënten), V&VN (verpleegkundigen en verzorgenden) en Verenso (specialisten ouderengeneeskunde). kwaliteit van leven en vraaggericht werken vormen daarmee het fundament van de Normen Verantwoorde Zorg. Helpenden, verzorgenden en EVV-ers hebben een speciale plaats en een belangrijke taak als het gaat om kwaliteit van leven en vraaggericht werken. Maar het is een vergissing om te denken dat de cliënt en de verzorgenden dat alleen kunnen. De verzorgenden hebben een organisatie nodig die vraaggerichtheid uit al zijn poriën ademt en nog veel belangrijker: een direct leidinggevende die hen op alle fronten ondersteunt. Zonder die ondersteuning zal er geen fundamentele vernieuwing in de zorg plaatsvinden. Teamleiders hebben een spilfunctie: zij inspireren en coachen helpenden en verzorgenden bij vraaggericht werken. Zij hebben ook de opgave deze coachende rol te verbinden met hun managementtaak en hun verantwoordelijkheden voor een goede bedrijfsvoering. Dit levert voor de teamleider vaak spanning op, mede veroorzaakt door de schaarste in de zorg. Dat is de spanning tussen de mogelijkheden die de organisatie biedt en de wensen van medewerkers. Maar ook de spanning tussen de mogelijkheden die een zorgzwaartepakket (ZZP) biedt en de wensen van een cliënt. Vooral de zorgmedewerkers hebben met deze spanning te maken op de werkvloer. Hoe transparanter een organisatie kan zijn over de mogelijkheden, hoe beter een cliënt keuzes kan maken, ondersteund door de verzorging. Een expliciete organisatievisie is onder meer ondersteunend bij te maken keuzes als wensen en mogelijkheden niet overeen komen. Helaas bestaan er grenzen aan de mogelijkheden voor een team om zaken voor de cliënt voor elkaar te krijgen. Op dat moment heeft een teamleider de verantwoordelijkheid om knopen door te hakken, keuzes te maken en randvoorwaarden te organiseren. Deze brochure De teamleider van de toekomst beschrijft een heldere visie op vernieuwd teamleiderschap en geeft de teamleider handvatten om zich een nieuwe stijl van
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
5
coachen van helpenden en verzorgenden bij het vraaggericht werken eigen te maken. Informatie over het managen van veranderingen vindt u in andere Stingpublicaties over het zorgleefplan (zie ook www.sting.nl).
Leeswi j z e r De visie in hoofdstuk 1 en de oefeningen in hoofdstuk 2 en 3 helpen de teamleider om het team te ondersteunen bij de organisatie van de kwaliteit van zorg. De teamleider kan de oefeningen gebruiken om met het team verbeterpunten te formuleren en op te pakken. Vraaggerichte verzorging vraagt bepaalde rollen van helpenden en verzorgenden. In hoofdstuk 1 zijn een vijftal rollen uitgewerkt. kijkend naar die rollen maken wij duidelijk welke kernopgaven een leidinggevende heeft in de ondersteuning van de teamleden. In een casus illustreren wij hoe zij die kerntaken kan vormgeven. Hoofdstuk 2 bevat een tweetal werkvormen die teamleiders kunnen gebruiken om helpenden en verzorgenden te ondersteunen in het ontwikkelen van vraaggerichte vakbekwaamheid. Een methode om met het team te reflecteren op de successen en verbeterpunten in de zorg, al dan niet in samenwerking met andere disciplines, is in hoofdstuk 3 uitgewerkt. In deze publicatie hebben we er voor de leesbaarheid voor gekozen om de cliënt met ‘hij’ aan te duiden. Hier mag ook ‘zij’ gelezen worden.
Tot slo t Sting hoopt dat deze publicatie teamleiders inspireert in hun werk en hen helpt om helpenden en verzorgenden te coachen in het uitvoeren van de verschillende rollen. Door je steeds weer bewust te zijn van de verschillende rollen van helpenden en verzorgenden, staat vraaggerichte zorg voor de cliënt elke dag weer centraal. Sting vindt het belangrijk dat de eigen kennis en ervaring van medewerkers gebruikt wordt en de motor is van verandering. Als medewerkers de doelen van verbeteringen bepalen, gaan zij ook aan het roer staan. Zij zien het nut van de verbetering en weten wat zij kunnen doen en willen bereiken. Werkmateriaal van Sting heeft daarom altijd een interactief karakter en is gericht op uitwisseling van ervaringen tussen teamleden en een actieve inbreng van iedereen. Voordurend staat de vraag centraal: ‘Ondersteunen wij de cliënt zijn leven te leiden zoals hij dat wenst.’ Een vraag die uiteraard alleen door de cliënt zelf beantwoord kan worden.
6
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
I
Teamleider van de toekomst, een visie IN DIT HOOFDSTUK GEEFT STING HAAR VISIE OP DE ONDERSTEUNING VAN TEAMS VERZORGING DOOR DE DIRECT LEIDINGGEVENDE. DE TEAMLEIDER HEEFT EEN SPILFUNCTIE: ZIJ INSPIREERT EN COACHT DE HELPENDEN EN VERZORGENDEN BIJ HET VRAAGGERICHT WERKEN. DAT ZIJN HAAR KERNOPGAVEN. IN VOGELVLUCHT HOUDT DE VRAAGGERICHTE AANPAK IN DAT DE CLIËNT AFSPRAKEN MAAKT MET DE ZORGVERLENERS OVER DE ZORG EN ONDERSTEUNING DIE HIJ WENST. STING ONDERSCHEIDT VIJF ROLLEN VOOR HELPENDEN EN VERZORGENDEN IN HET VRAAGGERICHT WERKEN. DEZE VIJF ROLLEN WORDEN IN DIT HOOFDSTUK BESCHREVEN. DOOR JE STEEDS WEER BEWUST TE ZIJN VAN DE VERSCHILLENDE ROLLEN, STAAT VRAAGGERICHTE ZORG VOOR DE CLIËNT ELKE DAG WEER CENTRAAL. EEN PRAKTIJKVOORBEELD ILLUSTREERT DE ROLLEN EN LAAT ZIEN HOE TEAMLEIDERS HUN COACHENDE TAAK KUNNEN VERVULLEN EN WELKE RANDVOORWAARDEN BINNEN DE ORGANISATIE NODIG ZIJN.
VRAAG G E RI C H T W E R K E N , R O L L E N VA N H E L P E N D E N E N VE RZ ORG E N DE N Dat cliënten kunnen leven zoals zij dat wensen is het fundament van de visie op verantwoorde zorg. De regie over de zorg ligt bij de cliënt. Zorgverleners signaleren gezondsheidsrisico’s. Zij maken de cliënt hierop attent en zoeken naar manieren om met deze risico’s om te gaan die het best bij de cliënt passen. De afspraken die de verzorgende met de cliënt maakt gaan niet alleen over zorg, zij gaan ook over bijvoorbeeld activiteiten, wonen en zingeving. De verzorgende legt dit vast in een zorgleefplan. Het team helpenden en verzorgenden zet zich in de zorg te bieden die de cliënt graag wil en nodig heeft. Zij denken hierbij in mogelijkheden in plaats van in beperkingen. Er wordt samengewerkt met andere disciplines. Met de cliënt wordt de geboden zorg en dienstverlening regelmatig geëvalueerd. Deze evaluaties zijn aanleiding voor verbeteringen en vernieuwingen in de zorgorganisatie.
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
7
Rol 1 – B e g e le i d e r De begeleider is het dagelijkse aanspreekpunt voor de cliënt. Zij kent de cliënt en weet wat hij wil. De begeleider heeft goed contact met de client en de familie en ondersteunt hen bij het verwoorden van zorgvragen. Contact kunnen maken met de cliënt is een belangrijke vaardigheid.
Rol 2 – B e la n g e n b e h a rt ig e r De belangenbehartiger respecteert de eigenheid van de cliënt. Hij staat naast de cliënt en zet zich in voor persoonlijke passende ondersteuning.
Rol 3 – B e de n ke r va n o p l o s s in g e n Deze denkt met de cliënt mee in het zoeken naar oplossingen voor vragen. Deze rol vraagt een ondernemende houding, creativiteit en flexibiliteit in het zoeken naar mogelijkheden. De bedenker van oplossingen kan aangeven wat haalbaar is.
R o l 4 – S a m e nwe r ke r Deze beschikt over communicatieve vaardigheden en is verantwoordelijk voor afspraken met de cliënt. In dagelijks overleg met andere diensten vertelt de helpende of verzorgende wat de cliënt wil en wat zij signaleert. Andere diensten worden ingeschakeld als de situatie daarom vraagt. Samenwerken met familie en vrijwilligers is vanzelfsprekend.
Rol 5 – B e roe p sbe o e f e n a a r Verzorging is een vak en een vak vraagt om te worden bijgehouden. Helpenden en verzorgenden doen dit door met collega’s ervaringen uit te wisselen, bij- en nascholing te volgen, een vakblad te lezen en/ of internet te raadplegen. Vraaggericht werken vraagt een bepaalde zelfstandigheid, om hierin te groeien is deskundigheidsbevordering door collegiale uitwisseling erg belangrijk.
8
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
K E RN OPGAVE N VAN D E T E A M L E I D E R De teamleider heeft een spilfunctie. Enerzijds heeft zij een belangrijke rol in het vertalen van de organisatievisie op zorg naar de dagelijkse praktijk van de verzorging. Anderzijds geeft zij signalen van de helpenden en verzorgenden door aan het hoger management. In het werken met het team van helpenden en verzorgenden aan de omslag naar vraaggericht werken, onderscheiden wij twee kernopgaven van de teamleider geredeneerd vanuit de behoeften van helpenden en verzorgenden. 1 De teamleider inspireert: zij draagt de organisatievisie uit en maakt hem concreet. 2 De teamleider coacht de helpenden en verzorgenden bij het verwezenlijken van de rollen bij vraaggerichte verzorging.
Ke r n op g a ve 1 De t e a m l e i d e r i n s p i re e r t Een leidinggevende die een visie continu uitdraagt, blijkt uit onderzoek, is een succesfactor. Teamleden hebben voortdurend inspiratie nodig om de beoogde visie op het netvlies te houden en niet terug te vallen in oude gewoonten. Het is goed om een aansprekend motto te kiezen en daar ook concrete regels of vragen aan te verbinden. Bijvoorbeeld als motto: Wij zien de cliënt staan! Een concrete regel die hier bij zou passen is: de persoonlijke verzorging bij het wassen doen we, indien mogelijk, in ons eentje en niet met een collega. De ervaring leert dat je met zijn tweeën gauw met elkaar gaat praten over het werk dat nog gedaan moet worden, het weekend of wat je bezig houdt. In een één op één situatie word je als het ware gedwongen de cliënt te zien staan. Een ander voorbeeld van een motto is: De cliënt heeft de regie! Bij dit motto kun je steeds de kritische vragen stellen: heb je dit aan de cliënt gevraagd? Heb je dit ook met de cliënt overlegd?
Ke r n op g a ve 2 De t e a m l e id e r c o a c h t De teamleider coacht de helpenden en verzorgenden bij het verwezenlijken van de rollen. Per rol heeft de teamleider een taak in de ondersteuning van die rol.
Ondersteuning rol 1 – Begeleider de teamleider drukt teamleden op het hart dat ze voldoende de tijd nemen om de cliënt te leren kennen. En spreekt af dat zij ook voldoende tijd krijgen. Er is bijvoorbeeld tijd ingeroosterd om met elke cliënt het levensverhaal door te nemen. Helpenden krijgen ook de tijd, ook zij mogen bijvoorbeeld met een verzorgende samen met de cliënt praten over zijn levensverhaal en zijn wensen. Op dit onderwerp kan de teamleider kleine projecten starten bijvoorbeeld: kennen we het beroep van onze cliënten? Weten we wat de cliënt nog wil in zijn leven?
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
9
Ondersteuning rol 2 – Belangenbehartiger
een spanningsveld dat vaak optreedt in het samenwerken met de cliënt is dat professionele normen, verantwoordelijkheidsgevoel of taakopvatting botsen met de wens van de cliënt. Bijvoorbeeld een cliënt wil graag dat de post wordt voorgelezen, de verzorgende ziet dit niet als haar taak of is bang dat haar collega’s dit als lummelen zien. De cliënt wil graag naar het toilet gereden worden in de rolstoel, de fysiotherapeut heeft gezegd dat het beter is dat mevrouw zoveel mogelijk loopt. De teamleider draagt de visie uit dat de wensen van de cliënt voorop staan en zij ondersteunt de teamleden in de communicatie met de cliënt. Indien nodig organiseert zij bijscholing op dit punt. Ook heeft de teamleider een belangrijke rol in het werken aan een gezamenlijke teamvisie en taakopvatting: wat bieden wij de cliënt?
Ondersteuning rol 3 – Bedenker van oplossingen
de teamleider draagt de visie uit dat de wensen van de cliënt voorop staan. Zij staat dus ook open voor signalen als het niet lukt bepaalde wensen te verwezenlijken. Zij biedt ondersteuning op deze punten. En op het moment dat de organisatie de wensen van cliënten in de weg staat, geeft zij deze signalen door aan hoger management.
Ondersteuning rol 4 – Samenwerker alle diensten willen de client ondersteunen een leven te leiden zoals hij dat wenst. Om dat in samenwerking te doen, blijkt in de praktijk nog niet zo makkelijk. De rol van de teamleider is haar medewerkers in die dagelijkse multidisciplinaire samenwerking te ondersteunen door met hen te reflecteren op het verloop en de kwaliteit van die samenwerking. Zij ondersteunt hen om zich te bekwamen in hun rol in de multidisciplinaire samenwerking. Het doel daarvan is hun eigen initiatief en vaardigheid in samenwerkingsituaties verbeteren. Ondersteuning rol 5 – Beroepsbeoefenaar
de teamleider biedt het team ruimte voor deskundigheidsbevordering. Omdat medewerkers een grotere verantwoordelijkheid krijgen en meer ruimte krijgen om met de cliënt de zorg in te vullen, hebben zij veel behoefte aan uitwisseling. Teamoverleg, ruimte voor het bespreken van lastige situaties, gezamenlijk evalueren, als teamleider veel op de werkvloer aanwezig zijn voor vragen, dit zijn allemaal manieren om de helpenden en verzorgenden te ondersteunen in hun beroepsontwikkeling. Daarbij is de boodschap ‘fouten maken mag’ belangrijk, de teamleden hebben een veilig klimaat nodig om het cliëntgericht werken zelfstandig vorm te geven.
10
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
IN S PIRE RE N E N C OAC H E N I N D E P R A K T I J K , E E N VOORB E E L D In onderstaande casus geven we een praktijkvoorbeeld in een verpleeghuissetting van de twee kernopgaven: inspireren en coachen. We beschrijven vijf stappen voor het in gang zetten van een verbetering. Deze stappen zijn ook bruikbaar in een verzorgingshuis- of thuiszorgsituatie. De stappen die zoveel mogelijk aanhaken bij bestaande werkprocessen, vormen een goede basis voor het inspireren en coachen: Stap 1 Samen een doel bepalen Stap 2 Laat helpenden en verzorgenden experimenteren Stap 3 Evalueer ervaringen voortdurend zowel individueel als in het team Stap 4 Voeg kennis toe Stap 5 Stel opnieuw gezamenlijk een doel vast
E e n voor b e e ld: De R o z e n h of
‘ Wi j h e b b e n l a s t v a n d e w i t te tor n a do -c ul tu u r.’
De Rozenhof is een afdeling van een verpleeghuis met licht dementerende bewoners. De directie van het verpleeghuis heeft besloten dat er vraaggericht gewerkt moet gaan worden. In de visie van het verpleeghuis staan dingen als ‘de wensen van de cliënten staan centraal’, ‘leven zoals men het gewend was’, etc. Stand van zaken in het team is dat iedereen een scholing heeft gevolgd en nu is het sinds een tijdje de bedoeling dat er ook vraaggericht gewerkt wordt. Twee medewerkers lopen hierin voorop. Zij hebben veel oog voor de behoeften van de bewoners aan bijvoorbeeld samen zingen of lekker verzorgen met krullers en make up. Zij hebben echter last van de (zoals zij dat noemen) ‘witte tornado’cultuur op de afdeling. Hygiene wordt heel belangrijk gevonden: iedereen gewassen, de bedden en kamers aan kant. Een aantal collega’s is geïnspireerd geraakt door de twee voorlopers, maar heeft ook last van het feit dat bepaalde activiteiten door een ander deel van de collega’s niet als werk wordt gezien of dat andere werkzaamheden belangrijker worden gevonden.
Stap 1 – Samen een doel bepalen De teamleider organiseert een teamoverleg waarin deze spanning tussen hygiëne en welbevinden wordt besproken. Verschillende zaken komen naar voren: • Na bepaalde acties van teamleden zoals een middagje krullers zetten, heerst er nog dagen een gezellige en rustige sfeer op de afdeling. • Familie reageert zeer positief op dingen die met bewoners worden ondernomen. • Er leeft nog sterk de wens ‘het werk af te hebben’ voor de volgende dienst komt. • Gaan zitten in de huiskamer alleen al levert enorme onrustgevoelens bij de collega’s op.
TEAM LEI DER VAN DE TOEkOMST
11
De teamleider stelt het volgende voor: ‘We doen een maand lang een experiment. We delen de dag op in Zorgtijd en Welzijnstijd. Zorg tot 10.30 uur en vanaf 19.30 uur. Daartussen Welzijn. In de Welzijnstijd zijn we zoveel mogelijk in de huiskamer bij de cliënten of we ondernemen buiten de huiskamer iets met één of meer cliënten en bij onrustige gevoelens zeggen we tegen elkaar: Dit is werk! En als iemand zich zorgen maakt over werk dat blijft liggen voor de volgende dienst zeggen we tegen elkaar: Misschien niet zo fijn voor je collega, maar wel zo fijn voor de cliënt. Doel van de komende maand is: Uitzoeken wat we lastig vinden aan welzijnstaken.’
‘Missch ien n iet zo f ijn v oor je col leg a, ma ar wel v oor de cliën t .’
Stap 2 – L a a t h e lp e n de n e n ve rz o rg e n d e n exp e r i me n t e re n Op de teampost worden deze twee uitspraken met grote letters op twee flappen gezet. De spreuken dienen ter inspiratie. Onder de spreuk Misschien niet zo fijn voor je collega, maar wel zo fijn voor de cliënt schrijf je op wat voor werk je naar jouw idee voor je collega liet liggen. En onder Dit is werk! Schrijf je dingen op die je deed waarvan je misschien diep in je hart vindt dat het geen werk is (post voorlezen, koffie drinken met bewoner, knoop aan lievelingsbloes van bewoner zetten, etc.). De teamleider benadrukt dat het gaat om ervaringen en niet om goede of foute antwoorden. Deze periode is bedoeld om met elkaar dingen uit te zoeken.
Stap 3 – E va lu e e r e r va r i ng e n vo o rt d u re n d : z owe l i n di vi du e e l a ls i n h e t t e a m De teamleider geeft het goede voorbeeld in de gemaakte afspraken. Ze zorgt dat de twee motto’s bij iedereen binnen een paar dagen tussen de oren zitten op een speelse manier. Verder stimuleert ze mensen na 10.30 uur niet meer op te ruimen, en als ze dat wel doen om dit dan samen met de bewoner te doen. Telkens als ze merkt dat iets een teamlid niet lekker zit, stimuleert ze diegene het op een flap in de teampost te gaan schrijven. Na een maand is er weer een teamoverleg. Op de flappen staat een helder overzicht van werkzaamheden die blijven liggen voor de volgende dienst en er is een mooie lijst van activiteiten die de teamleden met de bewoners hebben ondernomen. Het teamoverleg wordt als zinvol ervaren. De teamleden vinden het mooi om al die in hun ogen ‘extra’ activiteiten te zien. Ze zijn trots en willen er mee doorgaan. Daarnaast worden gezamenlijk oplossingen bedacht voor de werkzaamheden die blijven liggen voor de volgende dienst.
12
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
S t a p 4 – Voe g ke nn is t o e De teamleider hoorde van een collega teamleider dat ze op haar afdeling werken met iemand die de bewoners, die daarom vragen, naar het toilet brengt. Zo worden de collega’s niet steeds gestoord in hun activiteiten met de bewoners. De teamleider legt aan het team voor of dit misschien hier ook een idee is. Een andere mogelijkheid om te leren of inspiratie op te doen, is een werkbezoek aan een andere instelling of afdeling. Bijvoorbeeld met de vraag: welke activiteiten ondernemen jullie met de cliënten, zowel in de groep als individueel? Welke ondersteuning krijgen jullie van de activiteitenbegeleiding? Hoe gaan jullie om met ‘de rommel’ die er om 10.30 uur nog ligt? Wat hebben jullie gedaan om de cliënten te leren kennen? Hoe verloopt bij jullie het contact met familie en mantelzorgers, etc.?
S t a p 5 – S te l op n i e u w g e z a m e n l ijk e e n d o e l va s t Het team besluit nog een maand op deze manier door te gaan. Na die maand is er weer een teamoverleg. Over de activiteiten die zijn ondernomen merkt een teamlid op dat het bijna allemaal groepsactiviteiten zijn. Er is ook nauwelijks ruimte om dingen met individuele bewoners te doen omdat je dan de andere bewoners alleen laat in de huiskamer. In het team wordt besloten dat bij elke bewoner opnieuw naar de hobbies en activiteiten van thuis zal worden gevraagd, ook aan de familie. Ze starten met drie bewoners en gaan dan met het hele team als voorbeeld kijken hoe zij voor deze bewoners individuele activiteiten kunnen organiseren. De activiteitenbegeleidster wordt uitgenodigd om mee te komen denken. Behalve bij de inventarisatie van wensen, wordt de familie als dat mogelijk is ook actief bij de invulling van de wensen van de cliënt betrokken.
RAN DVOORWAARDE N Zoals we in de inleiding al zeiden: helpenden en verzorgenden hebben een speciale plaats en een belangrijke taak als het gaat over vraaggericht werken. Maar zij kunnen het niet alleen. Behalve een direct leidinggevende die hen op alle fronten ondersteunt, hebben zij een organisatie nodig die vraaggerichtheid uit al zijn poriën ademt. Wat wil dat zeggen? 1 De (locatie)manager faciliteert de teamleiders om zich te ontwikkelen in hun coachend leiderschap en geeft zelf het goede voorbeeld als coach. 2 De organisatie draagt een heldere visie uit op vraaggericht werken die alle niveaus in de organisatie aanspreekt.
TEAM LEI DER VAN DE TOEkOMST
13
3 Er is een lerende organisatiecultuur. Dit wil zeggen dat in bestaande werkprocessen zoals cliëntbesprekingen ruimte is voor intercollegiale deskundigheidsbevordering. Medewerkers mogen leren en experimenteren met een andere aanpak. Ze mogen op werkbezoek gaan, andere disciplines raadplegen, etc. Scholing wordt aangepast aan vragen van medewerkers (vraaggericht). 4 Het management is betrokken bij de voortgang. Goede voorbeelden worden zichtbaar gemaakt, ook in andere teams. Een instellingsmagazine of –nieuwsbrief kan hier ook een rol in spelen. Het is ook goed om te scholen gedurende een veranderingstraject en niet alleen voorafgaand aan. Scholing die een vervolg heeft als een veranderingstraject nog bezig is, heeft als voordeel dat het geleerde gelijk in de praktijk kan worden toegepast en dat de ervaringen in het werk gelijk ‘op school’ besproken kunnen worden. In de organisatie is het vanzelfsprekend om te leren van elkaar. Ieder team kan ambassadeur zijn van goede ideeën. 5 Procedures en organisatiestructuur ondersteunen het veranderingsproces. De teamleider krijgt de ruimte om met het team regels en procedures te toetsen op de vraag of ze nog aansluiten bij de praktijk van vraaggerichte zorg en het denken vanuit mogelijkheden. 6 De bedrijfsvoering ondersteunt het vraaggericht werken. Voor coaching van medewerkers, ondersteunen van eigen initiatief van medewerkers, leren op de werkvloer en scholing is tijd en budget nodig. Teamleiders hebben behoefte aan bedrijfsmatige speelruimte om dit proces te faciliteren.
Gee f me de ruimte!
14
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
II Het Stoplicht Een teambijeenkomst om te reflecteren op vraaggericht werken
Het Stoplicht IN AANSLUITING OP DE VISIE TEAMLEIDER VAN DE TOEKOMST HEEFT STING DE METHODIEK HET STOPLICHT ONTWIKKELD. DEZE METHODIEK, BRUIKBAAR VOOR TEAMBIJEENKOMSTEN MET HELPENDEN EN VERZORGENDEN, BESTAAT UIT EEN AANTAL WERKVORMEN. TEAMLEIDERS KUNNEN MET HUN TEAM TOETSEN IN HOEVERRE HET VRAAGGERICHT WERKEN EEN PLEK HEEFT GEKREGEN IN HUN WERK. DE VIJF ROLLEN VAN VERZORGENDEN VORMEN DE BASIS VAN DE WERKVORMEN. SUCCESSEN, VERBETERPUNTEN EN KNELPUNTEN IN VRAAGGERICHT WERKEN WORDEN INZICHTELIJK. HIERDOOR KAN DE TEAMLEIDER ZIEN OP WELKE PUNTEN ONDERSTEUNING OF SCHOLING NODIG IS.
DE MET H ODIE K Centraal in de methodiek van het Stoplicht staan de rollen van helpenden en verzorgenden behorend bij vraaggericht werken (zie de pagina hiernaast). De essentie van een teambijeenkomst volgens de Stoplichtmethodiek is dat helpenden en verzorgenden de ruimte krijgen om stil te staan bij hun vorderingen in het vraaggericht werken. Helpenden en verzorgenden kunnen vertellen waar het goed gaat en successen uitwisselen (GROEN), wat lastig is en waar ze nog in willen leren (ORANJE), maar ook waar iets vraaggericht werken in de weg staat (ROOD). Zij mogen vragen en twijfels hebben, het even niet (meer) weten en informatie vragen. Het herhaaldelijk inzetten van deze methodiek (bijvoorbeeld drie of vier maal per jaar) geeft inzicht in verbeterpunten, in wat al goed gaat en tevens in vorderingen. Voor de teamleider is het een goed middel om met het team op één lijn te komen over te behalen doelen en zo te werken aan een concreet resultaat.
16
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
De vijf rollen van helpenden en verzorgenden
Het
stoplicht
ROOD iets houdt me tegen ORANJE wil ik beter leren GROEN doe ik, ben ik goed in
Begeleider • Ik heb aandacht voor de cliënt zoals hij geleefd heeft en laat de zorg
●
●
●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ●
● ●
● ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
daarop aansluiten. • Ik stel (open) vragen om de cliënt te leren kennen. • Ik vraag wat belangrijk is voor de cliënt. • Ik betrek familie en naasten bij de afspraken in het zorgleefplan.
Belangenbehartiger • De wens van de cliënt heeft voorrang op mijn eigen opvattingen. • In overleg met andere diensten vertel ik wat de cliënt wil en wat ik signaleer. • Ik sta naast mijn cliënt en knok voor zijn wensen en behoeften. • Ik doe niets achter de rug van de cliënt om.
Bedenker van oplossingen • Bij een bijzondere wens van een cliënt zoek ik naar een passende oplossing. • Als regels binnen de organisatie de wens van de cliënt in de weg staan, bespreek ik dat met mijn leidinggevende. • Als de indicatie voor de cliënt niet toereikend is, denk ik mee over een oplossing.
Samenwerker • Als ik (moeilijk) gedrag van een cliënt niet begrijp, vraag ik onze psycholoog om met mij mee te denken. • Ik werk samen met familie en vrijwilligers. Zij kunnen veel voor de cliënt betekenen. • Ik steun mijn collega’s en help ze wanneer iets niet gaat zoals zij dat willen. • Ik vraag en geef feedback aan mijn collega’s. • In overleg met andere diensten lever ik zorg op maat.
Beroepsbeoefenaar • Ik moedig mijn collega’s aan om dingen uit te proberen. • Ik lees een vakblad en/of lees op internet over het thema verzorging. • Met mijn collega’s praat ik over vakinhoudelijke onderwerpen. • Als ik een goede oplossing heb gevonden, bespreek ik dat in mijn team.
Herken jij jezelf in deze rollen? Wat zijn jouw sterke kanten? Wat kan beter? Wat wil je leren? Vul deze poster in en doe dat na drie maanden nog een keer. Bij deze poster hoort de publicatie ‘Teamleider van de toekomst’. De poster en de brochure zijn te downloaden op www.sting.nl (webwinkel).
STINGPosterRollendef.indd 1
04-06-2009 16:53:40
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
17
Opzet teambijeenkomst
Reflecteren op vraaggericht werken
Doel
Onderzoeken in hoeverre vraaggericht werken een plek heeft in het werk. Verbeterpunten afspreken
Voor
Teams helpenden en verzorgenden onder leiding van een teambegeleider
Totale duur
90 minuten
Inleid i n g - 1 5 m i n u t e n Als inleiding op deze bijeenkomst vertel je als teamleider iets over vraaggericht werken en hoe de organisatie daarmee bezig is. Ook leg je kort de rollen uit waarover de werkvormen gaan, zie hiervoor hoofdstuk I van dit boek. Licht tenslotte het doel van de bijeenkomst toe en het belang dat je eraan hecht.
1 Opwa r me r - 15 mi n u te n De opwarmer is bedoeld om de helpenden en verzorgenden op een laagdrempelige en speelse wijze kennis te laten maken met rollen van vraaggericht werken. Zie de volgende pagina.
2 Stop l i c h t m e t h o d e - 6 0 m i n u t e n Het stoplicht brengt in kaart in hoeverre het vraaggericht werken geïntegreerd is in werkprocessen van de helpenden en verzorgenden. Wat is al vanzelfsprekend, wat doet men nog niet en waar loopt men tegen aan? Zie pagina 21. Door het bespreken van het stoplicht ontstaat inzicht in de mogelijkheden om te verbeteren. Daarover maak je nu afspraken met elkaar. Plan een volgende stoplichtbijeenkomst.
18
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Oefening 1
Opwarmer
Doel
kennismaken met rollen die horen bij vraaggericht werken. Verbeterpunten afspreken
Duur
15 minuten
Voorbereiding/ Benodigdheden
• Stoplichtposter met rollen van helpenden en verzorgenden aan de muur (bijgevoegd bij deze brochure of downloadable via www.sting.nl). • Elke deelnemer krijgt vijf bordjes met daarop de rollen. • Als voorbeeld bij de rollen kunnen de casussen, zie de volgende pagina, gekopieerd en uitgedeeld worden
Oe fe n i n g Lees de rollen op de stoplichtposter voor. Bespreek met de teamleden de volgende vragen:
Vra a g 1
Ik doe niets a chter de rug van mijn cliën t o m
Steek het bordje op van de rol waar je je het meeste in herkent. Wie kan het toelichten met behulp van een werksituatie / casus?
Vra a g 2 Steek het bordje op van de rol die je lastig vindt. Wie wil toelichten wat er lastig aan is?
Vra a g 3 Steek het bordje op van de rol waar je beter in wil worden? Wie wil toelichten wat hij of zij wil leren?
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
19
WER K B L AD – C AS U S S E N Rol 1 – B e g e le i der ‘Mevrouw Mourali was vaak verdrietig. Het was zomer en haar kinderen waren op vakantie. Ze spreekt een klein beetje Nederlands. Ik wilde haar graag opvrolijken en praten over haar verdriet, maar ik wist niet precies hoe. De volgorde van mijn cliënten bezoeken heb ik veranderd, zodat ik net iets langer bij haar kon blijven en samen dronken we thee. We verstonden elkaar niet goed, maar toch zag ik dat die momenten haar goed deden.’
Rol 2 – B e la n g e nb e h a rt ig e r ‘De zus van mevrouw Stevens vertelde me een paar keer dat ze ontevreden is over de fysiotherapie die haar zus wekelijks krijgt en dat ze wil dat het stopt. Mevrouw Stevens vond dit overdreven en wenste gewoon door te gaan. Ik vond het wel lastig maar ik heb haar zus verteld dat mevrouw Stevens wel tevreden is over de vooruitgang. Het is goed dat haar zus kritisch is, maar ik vind niet dat zij dat soort dingen voor haar zus mag bepalen.’
R o l 3 – B e d e n ke r va n o p l o s s i n g e n ‘Veel van onze bewoners hebben klein verstelwerk, een knoop die mist, een zoom die loshangt. We hebben nu een vrijwilliger gezocht die eens in de twee weken een middag met de naaimachine in de huiskamer zit. Alles wordt gemaakt en we hebben ook een fijne middag, met een zoevende naaimachine en een gezellig gesprek.’
Rol 4 – S a me nwerke r ‘Meneer Timmermans had lang in een bakkerij gewerkt. Hij kon niet goed zijn draai vinden toen hij bij ons kwam wonen. Hij miste het contact en bezig zijn. Ik heb iemand van de keuken uitgenodigd en we zijn met z'n drietjes om de tafel gegaan. Nu gaat meneer Timmermans regelmatig langs in de keuken om de sfeer te proeven en wanneer er gebakken moet worden, geeft hij advies! Hij voelt zich beter, dat geeft mij ook plezier. Ik ben blij dat ik naar de kok ben gestapt.’
Rol 5 – B e roe p sb e o e f e n a a r ‘Het laatste jaar werd ik een beetje gek van alle nieuwe dingen op het werk. Zonder scholing werd verwacht dat we dat allemaal zomaar even doen. Ik werd erg onzeker en heb er toen samen met mijn collega’s een teamvergadering aan besteed. We hebben op een rij gezet wat er is veranderd, waar we meer informatie over willen hebben. Ons teamhoofd was blij dat we aan de bel trokken, zij had niet door dat het ons zo dwars zat!’
20
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Oefening 2
Het Stoplicht
Doel
Inventariseren van ervaringen van helpenden en verzorgenden in vraaggericht werken. Vaststellen waar ondersteuning en verdieping nodig is.
Duur
60 minuten
Voorbereiding/ Benodigdheden
• • • • •
Werkblad Stoplicht (pagina 17 voor elk teamlid kopiëren) Stoplichtposter aan de muur hangen Stickers Flappen Rode, oranje en groene stiften
1 We r k b l a d S t o p l i ch t i n v u l l e n – 5 m i n u t e n Vraag de teamleden om het werkblad Het Stoplicht (zie pagina 17) voor zichzelf in te vullen.
2 S t i c ke rs p l a k ke n – 5 m i n u t e n Vraag de teamleden vervolgens om – met zijn allen tegelijk – hun antwoorden met stickers heel precies op de Stoplichtposter te plakken. Ook al geeft het wat gedrang, met zijn allen tegelijk plakken bevordert de anonimiteit. Het werkt ook op de lachspieren en dat ontspant. Het gaat nu niet om individuele scores maar om teamscores.
3 G e s p re k – 3 0 m i n u t e n Wanneer alle teamleden hun antwoorden op de poster hebben geplakt, geven de stickers een beeld van wat al gedaan wordt in het team, wat in het team niet of nauwelijks gedaan wordt en wat nog niet gedaan wordt, maar wat met scholing en ondersteuning wel te bereiken is in het team. Bespreek met elkaar de volgende vragen, maak aantekeningen van het gesprek op een flap. Discussieer maximaal 15 minuten. Vat de discussie samen op een flap. Voorkom afdwalen, houd het doel van de bijeenkomst in de gaten. Begin met successen, daarmee creëer je een positieve sfeer.
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
21
Gebruik de juiste kleur stift bij de juiste opmerkingen: • Wat valt op? • Groen: Welke rollen hebben we nu onder de knie? • Oranje: Welke rollen zijn lastig? Wat willen we daarin leren? • Rood: Wat houdt ons tegen om sommige rollen op ons te nemen? Wat kunnen we hieraan doen? • Op welke punten verschillen we van mening?
4 Plan n e n e n a fs p ra ke n m a ke n – 2 0 m i n u t e n Bespreek met elkaar wat je als team zelf kunt verbeteren: • kies per rol een verbeter- of leerpunt • Bespreek per punt de verbeteracties (zie de volgende pagina) en de stappen die daarvoor gezet moeten worden. • Verdeel de taken, bijvoorbeeld twee personen per verbeterpunt. • Spreek af wanneer geëvalueerd wordt.
Extra op dra ch t • Maak groepjes van twee. Vraag elk groepje op een flap een vraag aan de rest van het team te stellen over een rol. Het is een vraag om feedback of advies. Bijvoorbeeld: wat wij lastig vinden aan de rol van begeleider/belangenbehartiger/etc. is… Hoe doe jij dat?
Tip s voor de te a mle i de r • Bewaar de poster met de stickers. • Herhaal de oefening over drie maanden. Je kunt de poster nabestellen bij Sting. Je kunt ook een strook papier over de antwoordkolommen van de oude poster plakken. • Evalueer over drie maanden en vul het schema nog eens in. • Maak een nieuw actieplan.
22
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Voor b eeld st a p p e n p la n a a n de s l a g m e t d e ro l va n b e g e l e id e r Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
Wie doet het?
Data
We weten te weinig
We kennen cliënten
1 We organiseren samen met
Jetteke, teamlid
Plannen met AB,
van de achtergrond
beter.
de activiteitenbegeleiding
met Sacha,
liefst op korte
van cliënten. We
een gespreksmiddag met de
activiteitenbege-
termijn
weten vooral de
cliënten over hun beroep
leiding
2 Per maand lopen we van
EVV-ers
medische zaken.
Maart: Janneke twee cliënten het zorgleef-
meneer Groot en mevrouw ten Cate
plan na. Staat er een levensverhaal in zoals de cliënt wenst dat het hier bekend is.
Ik b e t rek d e f a milie b i j d e i n v u l l i n g van h e t z org l ee f p l a n
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
23
Voor b eeld s t a p p e n p la n a a n de s l a g m e t d e ro l va n b e d e n ke r va n op lossi n g e n Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
Wie doet het?
Data
Twee familieleden
We weten waar
1 Iedere EVV-er bevraagt
EVV-ers
April
hebben aangegeven
cliënten en familie-
cliënten en familie hierop.
dat ze zich graag
leden behoefte aan
Wat zijn de behoeftes (extra
Sofie,
Teamoverleg begin
meer zouden willen
hebben wat betreft
televisiehoek, lees-spelle-
teamleider
mei
terugtrekken met de de inrichting.
tjestafel, meer 1-persoonska-
cliënt.
mers?) 2 Uitkomsten bespreken in team en verdere stappen ondernemen.
El ke da g p r o b eer i k s a me n m e t d e c l i ë n t o p l oss i n g e n te v i n d e n v oor zi jn v rag e n
24
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
III De schaalvraag Samen werken aan verbetering
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
VAARDIG V ISIN I EVRAAGGERICHTE E N B I J E E N kO MSZORG TEN
25
De schaalvraag Samen werken aan verbetering
KWALITEIT VAN LEVEN EN VRAAGGERICHT WERKEN VORMEN HET FUNDAMENT VAN DE NORMEN VERANTWOORDE ZORG. STING BIEDT TEAMLEIDERS EN HUN TEAM WERKMATERIAAL AAN WAARMEE ZIJ CONCREET KUNNEN WERKEN AAN VERBETERING VAN DE ZORG BINNEN DIT KADER. VERZORGENDEN HEBBEN DE TAAK DE CLIËNT EN ZIJN FAMILIE TE ONDERSTEUNEN BIJ HET FORMULEREN EN REALISEREN VAN ZIJN WENSEN OP HET GEBIED VAN DE VIER DOMEINEN VAN VERANTWOORDE ZORG. DE VIER DOMEINEN ZIJN: MENTAAL WELBEVINDEN EN AUTONOMIE, WOON- EN LEEFOMSTANDIGHEDEN, PARTICIPATIE EN LICHAMELIJK WELBEVINDEN. HET WERKMATERIAAL BESTAAT UIT DE SCHAALVRAAG, VIER WERKBLADEN EN EEN STAPPENPLAN.
DE METH ODI E K Met deze methodiek kunnen verzorgende teams de zorg voor hun cliënten onder de loep leggen en antwoord geven op de volgende vragen: in welke mate krijgt de cliënt de zorg die hij wenst, wat gaat goed, wat kan beter en met wie kunnen we samenwerken aan verbetering? Verzorgenden kiezen gezamenlijk met welk domein van de zorg ze aan de slag willen. De vier domeinen van kwaliteit van leven staan elk toegelicht op een werkblad. Vervolgens voert de teamleider aan de hand van de schaalvraag het gesprek over het aspect van de zorg waarmee het team aan de slag wil. De schaalvraag is een methode waarmee een team kan inventariseren wat al goed gaat en wat beter kan. Deze methode is afkomstig uit het oplossingsgericht werken (De Shazer, 1986), en heeft veel voordelen:
26
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
• De schaalvraag is geschikt om eigen ervaringen en inzichten in het werk te bespreken. De schaalvraag biedt de structuur voor een doelgericht gesprek. • Door de schaalvraag heeft iedereen een actieve inbreng en komt de onderlinge uitwisseling makkelijk op gang. • Met de schaalvraag wordt eigen kennis en ervaring gebruikt om veranderingen in te zetten. Het gaat niet om het beoordelen van elkaar, maar om het beoordelen van de situatie. • Bij de schaalvraag staat werken aan verbetering centraal. Medewerkers bepalen zelf doelen en weten wat zij willen bereiken. Gezamenlijk zoeken medewerkers naar creatieve oplossingen. Ten slotte gebruiken verzorgenden een stappenplan om samen met de cliënt en collega's van andere disciplines verbeteracties te benoemen, te plannen en uit te voeren.
Wa t g a a t er a l g o ed b i j on s ?
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
27
De
schaalvraag
In welke mate krijgt de cliënt de zorg die hij wenst en gewend is? Waar staat jullie team op een schaal van 0–10?
10 9 8 7
Score 10 Wat is de gewenste situatie voor de cliënt?
Benoem met het team, per domein, wat de gewenste situatie is of wanneer het goed genoeg is.
Score tussen 6 en 9
Bespreek met het team welke successen al zijn geboekt in de aanpak van de zorg. En hoe merken verzorgenden bij de cliënt dat het goed gaat.
6 5 4
Score tussen 1 en 9
Bespreek welk stapje jullie vooruit kunnen maken. Welke acties kan het team ondernemen zodat het (nog) beter gaat?
3 2 1 0
28
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Score tussen 1 en 6
Bespreek wat ondanks de lage score toch al eens goed heeft gewerkt, wat heeft het team geleerd?
Wat gaat er al goed bij jullie? Wat kan beter? Welke verbeteringen kunnen jullie organiseren? En met wie werk je samen?
Opzet teambijeenkomst
Samen werken aan verbetering
Doel
• Vanuit de ervaringen en meningen van het team inventariseren wat goed gaat en wat beter kan in de zorg. • Verbeterpunten benoemen en verbeteracties afspreken
Voor
Teams helpenden en verzorgenden onder leiding van teamleider
Totale duur
90 minuten
Voorbereiding/ Benodigdheden
• Teken een schaal van 0-10 op een flapover (voorbeeld zie blz 28) • kopieer de werkbladen voor ieder teamlid. • Flappen • Stiften
1 We r kb la de n ki e z e n – 1 5 m in u t e n Als inleiding op deze bijeenkomst vertel je iets over de visie van de zorgorganisatie op goede kwaliteit van zorg. Met behulp van de vier werkbladen licht je de normen verantwoorde zorg toe. Leg eventueel een verbinding met de scores in sterren van de zorgorganisatie op kiesbeter.nl. Vraag om een korte reactie op die scores in relatie tot de eigen ervaringen in het team of op de afdeling. Deel de werkbladen uit en kies gezamenlijk welk domein/ werkblad de meeste aandacht vraagt. Waar wil je graag mee aan de slag? De domeinen zijn: mentaal welbevinden en autonomie, woon- en leefomstandigheden, participatie en lichamelijk welbevinden.
2 Vra g e n se le cte re n : k rijg t d e c l ië n t d e z o rg d ie h i j we n st ? – 10 min u t e n Noteer op een flap of bord de vragen van de verzorgenden die op het gekozen werkblad staan. Vraag om aanvullingen. Laat de verzorgenden een kruisje zetten bij de drie belangrijkste vragen. Zo ontstaat er een top drie. Ga dan aan de slag met één van de vragen met de hoogste score.
3 De schaal vullen – 5 minuten Zet de gekozen vraag boven de getekende schaal op de flap. Laat alle teamleden aangeven waar het team staat op een schaal van 0-10. Zij zetten met een stift een kruisje bij het cijfer op de flap met de schaal. Iedereen zet tegelijkertijd een kruisje. Ook al
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
29
geeft het wat gedrang, dit bevordert de anonimiteit en het geeft een ontspannen sfeer. Het gaat nu niet om individuele scores maar om teamscores. Geef de teamleden vervolgens enkele minuten om met een of twee teamleden uit te wisselen.
4 Het g e s p re k – 4 5 m i n u t e n Bespreek met het team onderstaande vragen en schrijf de antwoorden op een flap. Door te beginnen met successen ontstaat er een positieve sfeer. Benadruk dat iedereen antwoord kan geven op de vragen die je gaat stellen. Dat antwoord hoeft niet van degene te komen die het kruisje heeft gezet. De hoogste score op de schaal geeft aan dat het goed gaat. • Wat gaat er al goed? Bij welke cliënten of op welke momenten? • Wat heeft bijgedragen aan het goede verloop? Wordt er goed samengewerkt met andere diensten? • Kunnen we iets van deze successen ook in andere situaties gebruiken? Zo ja wat? kijk nu naar de laagste scores. • Wat gaat er minder goed? Bij welke cliënten of op welke momenten? • Als je een stapje hoger zou staan, wat zou er dan anders gaan? • Welke stapjes kun je morgen al zetten? • Hoe krijgen we dat voor elkaar? Wie hebben we daarbij nodig? • Schrijf de genoemde verbeterpunten zo concreet mogelijk op een flap. Het kan om een verbeterpunt voor een concrete cliënt gaan, het kan ook gaan om een meer algemene situatie of een verbetering in de samenwerking. Maak gebruik van de kennis over de successen.
5 Plann e n e n a fsp ra ke n m a ke n – 1 5 m in u t e n Op flappen staan nu een aantal verbeterpunten. Vraag iedereen een kruisje te zetten achter de drie belangrijkste punten die op de flap genoteerd staan. Waar wil het team mee aan de slag? Voor welke cliënt of verbetersituatie? De antwoorden met de meeste kruisjes zijn actiepunten voor de komende maanden. • Vraag de teamleden groepjes van (ongeveer) drie personen te maken bij een actiepunt dat hun voorkeur heeft. Vraag ieder groepje een plan op te stellen volgens het stappenplan op het werkblad. Een voorbeeld van een ingevuld stappenplan vind je op de volgende bladzijde. • Stimuleer de groepjes te werken met hele kleine, concrete en haalbare doelen. Ga uiteraard in overleg met de cliënten over wie het gaat. Organiseer eventueel een huiskamergesprek.
30
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
• Prik met elkaar een datum. Spreek over ongeveer een maand af om gezamenlijk de voortgang in de groepjes en de eerste resultaten te bespreken. Als je direct een vervolgafspraak met de teamleden maakt, neem je hun acties serieus. Zij krijgen expliciete aandacht voor hun inspanningen en ervaringen en kunnen jouw feedback verwachten. Je kunt successen vieren en ondersteuning bieden waar het spaak loopt. Als teamleider heb je zicht op de benodigde randvoorwaarden voor vruchtbare samenwerking met andere diensten. Je kunt bijvoorbeeld contact leggen met andere diensten en werkafspraken maken op het niveau van teamleiders of hoofden van de disciplines.
Een voor b eeld va n e e n sta p p e n p l a n u it d e p ra k t ijk Huidige situatie
Gewenste situatie Wat gaan we doen?
Wie doet het?
Data
Mevrouw Arslan wil
Mevrouw Arslan gaat
ontzettend graag
vaker naar de markt
Gesprek met de cliënt en familie
Evv-er Janita
Volgende week terugkoppe-
om samen naar een oplossing te
en verzorgende
ling over dit gesprek met
vaker met iemand
op zaterdagmiddag.
zoeken.
Soumia
teamleider Helen.
De familie stelt een rooster op
De familie regelt
Over twee maanden wordt
naar de markt op zaterdagmiddag.
om met hun moeder/tante om de het.
dit geëvalueerd.
week naar de markt te gaan.
Een voor b eeld va n e e n st a p p e n p l a n u it d e p ra k t ijk Huidige situatie Gewenste situatie Wat gaan we doen?
Wie doet het?
Cliënten geven aan
Cliënten zijn tevreden Organiseren huiskamergesprek met
Mieke en Yacintha 6 januari ‘s middags
dat ze te weinig
over een gevarieerd
cliënten over wensen op het gebied
(EVV-ers)
keuze hebben in de
menu.
van warm eten.
Joke (teamleider)
warme maaltijd.
Hierbij nodigen we de kok uit. Huiskamergesprek nabespreken met
Data
Begin december (voor kerstdrukte)
Mieke en Joke
8 januari 14 uur
Bernadette
28 november, tijdens
kok. Aan coördinator vrijwilligerswerk
vragen of het mogelijk is dat eens in (teamlid met als
maandelijks overleg met
de week vrijwilligers op de afdeling
aandachtsveld
vrijwilligerscoördinator
komen koken.
vrijwilligers op de afdeling)
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
31
WERKBLAD 1 – DOMEIN MENTAAL WELBEVINDEN EN AUTONOMIE ‘De cliënt mag rekenen op respect voor en ondersteuning van de eigen identiteit en levensinvulling en het zoveel mogelijk behouden van de eigen regie.’
Wat b e te ke n t de ze n or m? Verzorgenden hebben aandacht voor de dingen die belangrijk zijn voor de cliënt. Zij ondersteunen de cliënt bij de activiteiten die hij – binnen zijn mogelijkheden – graag wil doen en die zijn leven zin geven. Juist in deze fase van zijn leven. De cliënt heeft regie over zijn eigen leven. De verzorgende heeft ook aandacht voor veranderingen in het mentaal welbevinden zoals somberheid, vergeetachtigheid en depressieve gevoelens. Doordat er steeds meer multicultureel samengestelde groepen cliënten bijkomen, krijgen zorginstellingen meer kleur. De diversiteit van culturen en religies brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Verzorgenden werken hiervoor onder andere samen met de activiteitenbegeleiding, vrijwilligers of de geestelijke verzorging. Die samenwerking blijkt meerwaarde te hebben voor de verzorgende en cliënt.
Kr ijgt de cli ë n t de zorg d ie h ij we n s t ?
Ke n ne n we d e c l i ë n t ?
Z ijn we er v oor de cliënt b ij een z a a mh eid en v erd r iet ? K an de cliën t zijn da g en invul len zoals h ij da t w il?
Kan de cliënt uiting g ev e n a an zi jn l ev e n s o v er tu i g i n g ?
L uis teren we n a a r zorgen en kla chten ?
Ontleen aan je eigen beroepspraktijk een voorbeeld van een cliënt met wie je werkt. Hoe zou jij dan binnen dit domein de gewenste situatie voor de cliënt realiseren? Wat ga je doen, wie gaat het regelen en met wie werk je samen?
Sta p p en p lan voor ve r b e t e ra cti e Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
..............
...............
....................... ............. ..................
..............
...............
....................... ............. ..................
32
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Wie doet het?
Data
WER KB L AD 2 – DOM E I N WO O N - E N L E E F O M S TA N D I G H E D E N ‘De cliënt mag rekenen op ondersteuning bij het wonen, voldoende aandacht voor levenssfeer, privacy en veiligheid, en een goede bereikbaarheid van zorg.’
Wat b e te ke n t de ze n or m vo o r ve rz o rg e n d e n ? Verzorgenden hebben aandacht voor de privacy en het ‘thuisgevoel’ van de cliënt. Of je je ergens thuis voelt, hangt samen met bijvoorbeeld de inrichting van je huis: persoonlijke spullen, meubels, foto's etc. Iemands achtergrond en cultuur zie je vaak terug in de inrichting. Het gaat ook over hoe schoon en opgeruimd je huis moet zijn, mensen stellen hier heel verschillende eisen aan. Cliënten met een lichamelijke beperking hebben vaak hulpmiddelen of aanpassingen nodig in hun woonomgeving. In die situatie zoeken verzorgenden samen met de cliënt naar een evenwicht tussen een inrichting die ‘eigen’ is en die tegelijkertijd functioneel is. Thuis heeft men een eigen dagritme en is ook een plek waar men familie en vrienden ontvangt. Verzorgenden ondersteunen de cliënten door te vragen welke wensen er op dit vlak zijn. Verzorgenden werken hiervoor onder andere samen met de huishoudelijke dienst, familie, technische dienst of de receptie.
Kr ijgt de cli ë n t de zorg d ie h ij we n s t ?
Vo el t d e c l i ë n t zic h th u i s ?
Sig n a leren we o n v eilige si tua t ies?
S temmen we go ed a f met de h uish o udelijke dien s t ?
Hee f t de cliënt v o ldo en de p r iv a c y?
Vo e l t d e c l i ë n t zi c h v e i l i g ?
Ontleen aan je eigen beroepspraktijk een voorbeeld van een cliënt met wie je werkt. Hoe zou jij dan binnen dit domein de gewenste situatie voor de cliënt realiseren? Wat ga je doen, wie gaat het regelen en met wie werk je samen?
Stap p en p la n voor ve r b e t e ra ct ie Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
Wie doet het?
..............
...............
....................... ............. ..................
..............
...............
....................... ............. ..................
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
Data
33
WER KB L AD 3 – DOM E IN PA R T I C I PAT I E ‘De cliënt mag rekenen op ondersteuning bij het invulling geven aan persoonlijke interesses, hobby’s en een sociaal leven, en het contact houden met de samenleving.’
Wat b e t e ke n t de ze n or m vo o r ve rz o rg e n d e n ? Verzorgenden hebben aandacht voor gewoonten en activiteiten zoals de cliënt dat wenst. Denk aan het lezen van de krant met een kop koffie, het gebed in de moskee, het dagelijkse telefoongesprek met een vriendin of het wekelijkse bezoek aan de markt. Het is van groot belang dat deze plezierige of betekenisvolle gewoontes in stand blijven! Verzorgenden weten welke contacten en activiteiten van belang zijn. Bij cliënten die langer in een zorginstelling wonen zijn verzorgenden er alert op dat deze cliënten hun wensen uiten. Ouderen zijn vaak erg bescheiden. Bij demente ouderen kijken verzorgenden goed naar waar iemand van geniet. In gesprek met familie kun je veel te weten komen. Was de cliënt een ochtend- of een avondmens, luistert hij of zij graag naar muziek, welk beroep heeft iemand uitgeoefend en vindt hij het prettig om daarover te praten. Verzorgenden denken actief mee met de familie over wat er mogelijk is. Verzorgenden werken hiervoor onder andere samen met familie, vrijwilligers, activiteitenbegeleiders.
Kr ijgt de cli ë n t de zorg d ie h ij we n s t ?
G e n i e t d e c l i ë n t v a n zi j n da g e li j k se a c t i v i te i te n ? S teu nen we de cliënt b i j c ont a cten leggen e n o n der h o uden ? Pa sse n b eh an d e l afs p rake n i n h e t da g r i t m e van de cliënt?
Wer ken we goed s amen met a ct iv i tei ten begeleidin g en v r ijw il ligers?
Wil de cliën t f a milie en v r ienden ontvangen en ka n da t ?
Ontleen aan je eigen beroepspraktijk een voorbeeld van een cliënt met wie je werkt. Hoe zou jij dan binnen dit domein de gewenste situatie voor de cliënt realiseren? Wat ga je doen, wie gaat het regelen en met wie werk je samen?
Sta p p en p lan voor ve r b e t e ra cti e Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
..............
...............
....................... ............. ..................
..............
...............
....................... ............. ..................
34
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
Wie doet het?
Data
WER KB L AD 4 – DOM E I N L I C H A M E L I J K W E L B E V I N D E N ‘De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering en een schoon en naar wens verzorgd lichaam, waarbij steeds goed wordt ingespeeld op veranderingen in de lichamelijke gezondheid. Hij krijgt smakelijke maaltijden, hapjes en drankjes.’
Wat b e te ke n t de ze n or m vo o r ve rz o rg e n d e n ? Verzorgenden zijn goed thuis in het domein lichamelijk welbevinden in de zorg voor ouderen. Iedereen uit de veren, gewassen en gekleed, dit doel bepaalde lange tijd in ieder geval een groot deel van het ochtendprogramma in de ouderenzorg. Maar nieuw is de vraag aan de cliënt: Wat vindt u belangrijk op het gebied van lichamelijke verzorging? De cliënt heeft de regie en de verzorging ondersteunt dat. Voorbeeld: Omdat je de cliënt goed kent, weet je bijvoorbeeld dat iemand niet van thee of koffie houdt maar wel van appelsap, hierdoor drinkt je cliënt meer. Daarover informeer je de keuken. Of je weet bijvoorbeeld dat iemand vroeger veel heeft gezwommen. Met een vrijwilliger regel je het wekelijkse zwemmen in het extra warme bad van het verpleeghuis, hierdoor blijft je cliënt mobieler.
Kr ijgt de cli ë n t de zorg d ie h ij we n s t ?
Geniet de cliënt van e te n e n d r i n ke n ?
K an de cliën t n a a r b u i te n/ bewegen w a n n eer h ij da t w il?
B e s p reke n w e g e z on d h e i d s r i s i c o’s m e t d e cliënt?
Hee f t de cliën t de reg ie o v er de zorg?
Wer ken we goed s amen met beh a n dela a rs?
Ontleen aan je eigen beroepspraktijk een voorbeeld van een cliënt met wie je werkt. Hoe zou jij dan binnen dit domein de gewenste situatie voor de cliënt realiseren? Wat ga je doen, wie gaat het regelen en met wie werk je samen?
Stap p en p la n voor ve r b e t e ra ct ie Huidige situatie
Gewenste situatie
Wat gaan we doen?
Wie doet het?
..............
...............
....................... ............. ..................
..............
...............
....................... ............. ..................
TEAMLEI DER VAN DE TOEkOMST
Data
35
Sting en haar samenwerkingspartners Het programma Zorg voor Beter Dit boek is onderdeel van het thema ‘Zeggenschap’ van het programma Zorg voor Beter. Sting heeft in dit kader de volgende publicaties ontwikkeld: • Gewoon leven zoals ik gewend was, een brochure over het werken met zorgleefplannen. • Iedereen is anders, mooi toch, over het werken met zorgleefplannen in multiculturele organisaties. • Vaardig in vraaggerichte zorg. Dit werkboek, van Sting en Artemea, bevat een beschrijving van het competentieprofiel voor vraaggericht verzorgen. Naast een toelichting zijn er veel voorbeelden uit de praktijk en oefeningen voor een team van helpenden en verzorgenden. • De kunst van het ouder worden. Deze brochure beschrijft hoe aandacht voor levensverhalen van bewoners in de dagelijkse zorg kan bijdragen tot het welzijn van de bewoner en het werkplezier van medewerkers. Deze aanpak is een stimulans voor vraaggericht werken en vormt een ideaal hulpmiddel bij het werken met het zorgleefplan. Deze publicaties zijn te bestellen en te downloaden op www.sting.nl en www.zorgleefplanwijzer.nl. Met het programma Zorg voor Beter wordt hard gewerkt om de thuiszorg, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en langdurende geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. Doel is een kwalitatief betere, efficiënte en duurzame zorg met tevreden cliënten. Door te leren en te profiteren van bestaande ervaringen en kennis. Door het creëren van meer samenhang en een betere aansluiting op andere zorgsectoren. En door het slimmer en beter organiseren van het werk. Zorg voor Beter is een initiatief van het ministerie van VWS, in samenspraak met de brancheorganisaties, beroepsverenigingen en cliëntenorganisaties. Samen werken al deze organisaties aan een betere zorg via Verbetertrajecten, innovaties en het toepassen van de normen en indicatoren voor verantwoorde zorg. Sting werkt in het programma Zorg voor Beter samen met Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) en met de beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso). Zie ook www.zorgvoorbeter.nl Voor vragen en advies over het ondersteunen van teamleiders kunt u terecht bij
[email protected] of via (030) 291 90 60.
36
TEAMLEIDER VAN DE TOEkOMST
DAT CLIËNTEN KUNNEN LEVEN ZOALS ZIJ DAT WENSEN, IS HET FUNDAMENT VAN DE NORMEN VERANTWOORDE ZORG. HELPENDEN EN VERZORGENDEN HEBBEN EEN SPECIALE PLAATS EN EEN BELANGRIJKE TAAK ALS HET GAAT OVER VRAAGGERICHT WERKEN. MAAR HET IS EEN VERGISSING OM TE DENKEN DAT ZIJ HET ALLEEN KUNNEN. ZIJ HEBBEN EEN ORGANISATIE NODIG DIE VRAAGGERICHTHEID UIT AL ZIJN PORIËN ADEMT EN NOG VEEL BELANGRIJKER: EEN DIRECT LEIDINGGEVENDE DIE HEN OP ALLE FRONTEN ONDERSTEUNT. DEZE BROCHURE BESCHRIJFT EEN HELDERE VISIE OP VERNIEUWD TEAMLEIDERSCHAP EN BEVAT OEFENINGEN OM DAARMEE AAN DE SLAG TE GAAN. HET WERKMATERIAAL HEEFT EEN INTERACTIEF KARAKTER EN IS GERICHT OP UITWISSELING TUSSEN TEAMLEDEN EN EEN ACTIEVE INBRENG VAN IEDEREEN. ALS MEDEWERKERS ZELF DOELEN VAN VERBETERINGEN GAAN BEPALEN, GAAN ZIJ OOK AAN HET ROER STAAN. ZIJ ZIEN HET NUT VAN VERBETERING, WETEN WAT ZIJ KUNNEN DOEN EN WILLEN BEREIKEN.