Deelraadsfractie Amsterdam Zuidoost
Visie op participatie
1. Inleiding De VVD vindt dat ieder individu een zelfstandig en zelfredzaam bestaan moet kunnen hebben. Volledige zelfontplooiing is een basisrecht dat daarbij hoort. De overheid dient daar waar nodig mensen te ondersteunen en te faciliteren om deze doelen te bereiken. Daar waar individuen door anderen worden gehinderd in dit streven, dient de overheid in te grijpen. Als mensen deze doelstellingen behalen, dan leidt dit o.a. tot zelfrespect en tevredenheid. Om de bovenstaande doelstellingen te bereiken is participatie in de samenleving nodig op diverse niveau´s. Het individuele niveau, met name op de arbeidsmarkt, het buurtniveau en het stadsdeel‐ en gemeentelijke niveau. Door participatie krijgt een samenleving samenhang, waardoor leefbaarheid en sociale cohesie worden bevorderd. Aandacht voor de omgeving en sociale contacten zijn belangrijk om excessen te voorkomen. Denk hierbij aan vereenzaming, verwaarlozing, overlast en agressie. Een aantal wettelijke kaders en recente ontwikkelingen daarbinnen zijn belangrijk voor taken van de lokale overheid om participatie te bevorderen; de WMO, de AWBZ, de WSW, de WAJONG, de WIA, de WWB, de WIJ, de WI en de WEB. Omslag in denken bij deze kaders is dat we moeten stoppen met het inventariseren van problemen en belemmeringen bij mensen en hen te etiketteren en in het bijbehorende hokje te stoppen. Op deze manier worden mensen afgeschreven en op een zijspoor geplaatst. De VVD vindt dit asociaal. Wij gaan van zorg‐denken naar participatie‐denken. We moeten denken in mogelijkheden en niet in onmogelijkheden. We moeten kijken naar wat iemand kan en rekening houden met wat iemand niet kan en zo nodig begeleiding en ondersteuning bieden. Centraal uitgangspunt is, dat iedereen naar vermogen mee moet kunnen doen in de maatschappij. Bij dit alles dienen we uit te gaan van de keuzevrijheid van het individu. Participeren is een keuze en een recht, maar kan geen verplichting zijn die wordt afgedwongen. Uitzondering hierop zijn mensen die een beroep doen op de overheid om (inkomens‐) ondersteuning. Als men wat ‐ 1 ‐
Deelraadsfractie Amsterdam Zuidoost
Visie op participatie
verlangt en krijgt van de samenleving, dan mag die samenleving daar ook een tegenprestatie voor verlangen.
Centraal doel uit het bestuursakkoord is het krijgen van een sterke middenklasse in Zuidoost. De middenklasse vormt de ruggengraat van de samenleving. Zij participeert op diverse manieren in de maatschappij, werk, verenigingen en buurt‐ en bewonersgroepen. Deze mensen kunnen anderen meetrekken naar een hogere positie op de sociale‐ en participatie ladder. 2.1 Participatie op individueel niveau Iedereen heeft recht op werk. Elk individu heeft, naar de mening van de VVD, de plicht om te streven naar een zelfstandig bestaan en te voorzien in een eigen inkomen. Participatie op de arbeidsmarkt door iedereen in de leeftijd van 18 tot 67 jaar is een hoofddoel van het participatiebeleid. Een eerste stap hiervoor is educatie en het behalen van een startkwalificatie. Ook inburgeringstrajecten en taalonderwijs liggen aan de basis voor participatie op de arbeidsmarkt. Het stadsdeel zal in het ondersteunende beleid een rol moeten spelen. Het gaat hierbij om mensen in trede 1, 2 en 3 van de participatieladder. Een goede samenwerking met het bedrijfsleven is van belang voor stageplekken, werkervaringsplaatsen en reguliere arbeidsplaatsen. In het bestuursakkoord zijn de doelstellingen 58 t/m 65 van belang bij het vergroten van participatie op de arbeidsmarkt. Speciale aandacht is nodig voor een aantal doelgroepen. ‐ Mensen met een beperking ‐ Mensen onder de armoedegrens ‐ Eenoudergezinnen ‐ Ex‐gedetineerden ‐ 50 plussers zonder werk ‐ Inburgeraars ‐ Drop‐outs / “moeilijke” jongeren ‐ Daklozen ‐ Verslaafden Bij het maken van beleid dient het stadsdeel uit te gaan van de Sociale Alliantie van de stad en de afspraken die daaruit voortvloeien. ‐ 2 ‐
Deelraadsfractie Amsterdam Zuidoost
Visie op participatie
Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt dienen binnen het vrijwilligerswerk de mogelijkheid te krijgen tot participatie. Dit deels als eerste stap in een re‐integratietraject, maar ook als eindperspectief voor sommigen. Ook arbeidsstages dienen mogelijk gemaakt te worden in samenspraak met DWI. Het welzijnswerk heeft als taak om mensen te activeren en te laten participeren en re‐integreren. De aan te bieden programma’s dienen te aan te sluiten bij de behoefte van de doelgroepen. Bij subsidiebeschikkingen dient te worden uitgegaan van de specifieke doelgroepen. Programma’s voor anderen die niet tot de doelgroepen behoren worden niet meer gesubsidieerd. 2.2 Participatie op buurt niveau Participatie op buurtniveau is belangrijk voor de sociale cohesie in een buurt. De kwaliteit van de woonomgeving wordt beter, schoner en sluit meer aan op de behoeften van haar bewoners. In een buurt met actieve bewoners kent men elkaar beter en worden misstanden en problemen eerder gesignaleerd en aangepakt. De organisatie binnen buurten dient in principe “bottom‐up” te geschieden. Het opbouwwerk kan hierin een ondersteunende rol spelen bij initiatieven vanuit de bewoners, door vraaggestuurd te werken. Alle buurten moeten gelijke toegang hebben tot de faciliteiten die het stadsdeel aanbiedt om bewonersorganisaties te ondersteunen en de leefbaarheid in de buurten te bevorderen. Zo moeten alle bewonersgroepen gratis gebruik kunnen maken van de Buurthuizen (Community Centers). Ook dient het opbouwwerk haar diensten gratis aan alle bewonersgroepen en –initiatieven aan te bieden. De ondernemers in de buurten dienen actief betrokken te worden bij de diverse initiatieven. Zij kunnen een goede bijdrage leveren door deze te ondersteunen vanuit hun positie in de buurt. Om van de samenleving in Zuidoost een integrale samenleving te maken is specifieke aandacht nodig voor de doelstellingen uit de nota “de verbindende kracht van diversiteit” en het accommodatiebeleid, dat de eilandenstructuur wordt doorbroken en de verschillende etnische groepen elkaar ontmoeten en zich mengen in organisatorische verbanden. De Buurthuizen dienen ruimte te bieden aan alle organisaties en individuele ruimtes worden niet meer door het stadsdeel gefinancierd. ‐ 3 ‐
Deelraadsfractie Amsterdam Zuidoost
Visie op participatie
2.3 Participatie op gemeente/stadsdeel niveau Inwoners van Amsterdam Zuidoost moeten betrokken worden bij de ontwikkelingen in hun stadsdeel. Dit geschiedt door een adequate voorlichting over alles wat gaande is binnen het bestuur en het maatschappelijk veld. De Stadsdeelkrant is daarvoor een belangrijk middel naast de andere geschreven media en de lokale radio en televisie. Bij zaken die de directe woonomgeving raken zijn inspraaktrajecten, die door het stadsdeel op een ruimhartige wijze dienen te worden georganiseerd. Goede communicatie en een ondersteuning vanuit het opbouwwerk moet zorgen voor een optimale participatie vanuit de bewoners in de inspraak. Vanuit het politieke bestuur moeten we de burgers serieus nemen en naar hen luisteren. We hebben samen met de ambtelijke organisatie een dienende taak jegens onze inwoners. Wij zijn er voor hen en niet andersom. Daarom is een goede participatie in de onderlinge contacten van essentieel belang om goed beleid te maken, dat aansluit op de wensen en behoeften van de inwoners van Zuidoost. *** in de digitale versie van dit document zijn hyperlinks opgenomen die verwijzen naar achtergrond informatie over het betreffende onderwerp *** ‐ 4 ‐
Deelraadsfractie Amsterdam Zuidoost
Visie op participatie
3. Maatschappelijke effecten Participatie niveau
Maatschappelijk effect
Effect indicator
Individueel
Vergroten werkzaam deel beroepsbevolking (Pr4/12)*
% Bijstandsuitkeringen (9%)** % WW uitkeringen (2,2%)
Vergroten mogelijkheden vrijwilligerswerk % Uitkeringsgerechtigden in (als alternatief voor betaald werk) vrijwilligerswerk (NIEUW) Verhogen opleidingsniveau bevolking (Pr4/13)
Buurt***
% Laag opgeleiden (57%)
Verhogen maatschappelijke participatie (Pr6/3)
% Maatschappelijke participatie (20%)
Vergroting sociale samenhang (Pr6/4)
Rapportcijfer sociale cohesie (6,2)
Stadsdeel/ Vergroten verbondenheid met gemeentelijk stadsdeel/gemeente (Pr12/2) Verbeteren invloed bevolking op besluitvorming (Pr12/3)
% Bewoners die verbondenheid voelen met stadsdeel (62%) Nog nader te bepalen
* Programma/nummer maatschappelijk effect uit programma begroting 2011 ** Doel 2011 uit programma begroting 2011 *** Het gaat om de volgende buurten: Wijk Noord: EG‐buurt, Geinwijk, Gerestein, Gulden kruis, GK‐buurt, Koningshoef, K‐buurt. Wijk Oost: Gein 1 , 2 , 3 en 4 , Nellestein en Driemond Wijk Zuid: Holendrecht Oost en west , Reigersbos 1 , 2 , 3 en 4 Wijk West : Venserpolder , FD‐buurt , Amsterdamse Poort ( Bijlmerplein ), Vogeltjeswei en H‐buurt
‐ 5 ‐