VOB Programma De Bibliotheek Onderneemt Branchestrategie – mei 2015
Visie op ondernemen van bibliotheken - Ondernemen met een missie Het programma ‘De Bibliotheek onderneemt’ draait om het centrale begrip ‘maatschappelijk ondernemen’. Wat moeten we daaronder verstaan? Op welke wijze geeft dit richting aan het programma en activiteiten? Wat is de achterliggende visie? De branchestrategie ‘De Bibliotheek levert waarde’ (2012-1016) geeft richting aan de inspanningen om tot fundamentele vernieuwing en een sterke positionering van de openbare bibliotheek te komen, om haar doeleinden te (blijven) realiseren. Dat geldt voor de individuele bibliotheek en voor de branche als geheel. De branchestrategie maakt een aantal keuzen, en formuleert daarvoor acties die lokaal of samen ondernomen moeten worden. Definitie De branchestrategie geeft als aanduiding van maatschappelijk ondernemen: ‘Maatschappelijk ondernemerschap is een manier van ondernemen waarmee de Bibliotheek midden in de samenleving staat als partner van overheden, onderwijs, wetenschappelijke bibliotheken en andere organisaties en bedrijven. Zo transformeert de Bibliotheek van uitvoerend leverancier naar strategisch partner die meer maatschappelijke waarde levert.’ En ook: ‘De Bibliotheek heeft een ondernemende directeur (m/v) die actief onderzoekt welke kansen er liggen bij klanten, overheden en andere stakeholders. De directeur van de 21ste eeuw speelt in op de lokale politieke agenda en knoopt samenwerkingsverbanden aan. Hij kiest voor verdere schaalvergroting door fusie, of samenwerking om kostenbesparingen en andere schaalvoordelen te realiseren. Hiervoor is geen standaardrecept. De lokale situatie bepaalt.’ Aangepast voor het bibliotheekwerk zou de definitie van Maatschappelijk Ondernemen van Van der Grinten van de Erasmus-universiteit, kunnen luiden: ‘Maatschappelijk ondernemen is het ondernemen in het publieke belang, dus het nemen van risico’s, het stimuleren van innovatie, het creatief inspelen op ontwikkelingen in de omgeving, en dit alles binnen een kader van publieke waarden rond betrouwbaarheid, onafhankelijkheid, authenticiteit, pluriformiteit en toegankelijkheid’. Kader en missie Van der Grinten spreekt over een kader. In de bibliotheekcontext wordt het kader van de publieke waarden gevormd door het internationale UNESCO Manifest voor de Openbare Bibliotheek, en wetgeving. De Wet op het Openbare Bibliotheekwerk van 1975 ging er uitvoerig op in; het Nederlandse Statuut voor de Openbare Bibliotheek (NBLC, 1990) spreekt over collecties die actueel, pluriform en representatief zijn. En stelt als kernvereiste aan de bibliotheek: een ‘Actieve, gebruikersgerichte opstelling, die de waarde van haar dienstverlening duidelijk maakt, die oog heeft voor de behoeften en interesses van mensen en in haar dienstverlening tevens rekening houdt met nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij.’
1
De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob, 2014) sluit daarbij aan en definieert: ‘Een voor een ieder toegankelijke openbare bibliotheekvoorziening omvat in ieder geval de volgende functies, die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek: a. ter beschikking stellen van kennis en informatie; b. bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie; c. bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur; d. organiseren van ontmoeting en debat; en e. laten kennis maken met kunst en cultuur. De lokale bibliotheken, de provinciale ondersteuningsinstellingen, de landelijke digitale bibliotheek en de Koninklijke Bibliotheek vormen één netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. Artikel 4 gaat in op de publieke waarden: ‘Een openbare bibliotheekvoorziening heeft een publieke taak die zij voor het algemene publiek vervult op basis van de waarden: onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid, pluriformiteit en authenticiteit.’ Deze publieke waarden zijn zowel op het fysieke als op het digitale domein van toepassing. De taken van de openbare bibliotheek concentreren zich in het digitale domein op het publieksvriendelijk, gestructureerd en van context voorzien aanbieden van digitale vormen van informatie en cultuur met een toets op betrouwbaarheid, onafhankelijkheid, authenticiteit en pluriformiteit.’ De Memorie van Toelichting geeft ook de grenzen van het publieke domein aan. ‘Met enige regelmaat komen belangrijke innovaties die binnen het publieke domein zijn ontwikkeld, in het private domein terecht. Voor een efficiënte inzet van overheidsmiddelen is een duidelijke scheiding tussen publiek en privaat domein nodig. En binnen het publieke domein een duidelijke taakafbakening tussen de verschillende spelers. In samenhang hiermee moeten de intellectuele eigendomsrechten en beschikbaarheid van met publieke middelen ontwikkelde producten worden gegarandeerd. Een duidelijk onderscheid tussen het publieke en private domein kan onevenredige marktverstoring door gesubsidieerde activiteiten in een markt waar ook private aanbieders actief zijn, voorkomen.’ Hiermee zijn de kaders voor de missie van de bibliotheek en ook het ondernemen door de bibliotheek aangegeven. Welk type ondernemen past bij de bibliotheek? In het beleidsjargon, de literatuur en het algemeen spraakgebruik komen we verschillende aanduidingen van ondernemen tegen. Wat past bij de bibliotheek en haar publieke missie? Cultureel ondernemen Cultureel ondernemen is een veelgebruikte term, die vaak in verband wordt gebracht met de oproep aan kunstenaars en culturele instellingen om zakelijker op te treden, meer flexibel te zijn, rekening te houden met een divers publiek en publiciteit te benutten, kortom meer aan marktwerking te doen. De namen van bewindslieden als Van der Ploeg en Zijlstra zijn ermee verbonden. In de betreffende teksten blijkt dat men vooral de kunstenaars en podiumkunsten voor ogen heeft. Giep Hagoort definieert Cultureel ondernemerschap als het leiden van een culturele organisatie vanuit drie kenmerken: het formuleren van een richtinggevende culturele missie; het balanceren en handelen tussen culturele en economische waarden; en de zorg hebben voor een culturele infrastructuur. Bibliotheken komen in de cultuurbeleidsnota’s minder expliciet voor als het gaat om cultureel ondernemerschap. Je zou kunnen zeggen : ze zijn ook nog meer en anders dan 2
louter culturele instelling, vanwege hun publieke taak op het terrein van informatievoorziening. Er is wel enig tegenwicht gekomen tegen de al te ‘commerciële markt’ smaak die aan cultureel ondernemen werd gegeven. Verwijzend naar het oorspronkelijke ‘entrepreneurschap’ gaat het volgens Arjo Klamer juist om een ondernemer, in de zin van iemand die op eigen initiatief en voor eigen voordeel buiten de traditionele verbanden om iets van maatschappelijke waarde realiseerde. Het gaat om mensen die creatief en innovatief zijn en het lef hebben om ondernemingen op te zetten die in alle redelijkheid onmogelijk lijken. Entrepreneurs zijn alert en grijpen kansen die andere, redelijke of geroutineerde mensen laten liggen. Ze moeten ook het vermogen hebben om anderen te overtuigen mee te doen en energie, geld, tijd, aandacht te geven. Ondernemend is: mensen die er anders weinig voor over hebben bij bijvoorbeeld de bibliotheek te betrekken. Deze betekenis van ondernemen als ‘entrepreneurshap’ past bij maatschappelijk ondernemen van bibliotheken. Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen In de literatuur en het nieuws wordt ook gesproken van maatschappelijk verantwoord ondernemen en van duurzaam ondernemen. Van oorsprong gaat het daarbij vooral om commerciële bedrijven die zich bewust zijn geworden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid als het gaat om hoe zij economische prestaties leveren (profit), met respect voor de sociale kant (people) en binnen de ecologische randvoorwaarden (planet): de triple-P-benadering. Er zijn internationale richtlijnen ontwikkeld en vertaald. Maatschappelijk Betrokken Ondernemen is het streven van een bedrijf om in zijn activiteiten evenwichtig aandacht te geven aan de sociale en maatschappelijke belangen, door hier structureel en actief bij betrokken te zijn. Zo kunnen werknemers iets terugdoen voor de lokale samenleving. Duurzaam ondernemen richt zich vooral ook op het (her)benutten van materialen en werken met processen die zo min mogelijk beslag leggen op toekomende generaties en het milieu. Van de bibliotheek als openbare, publieke instelling wordt verwacht dat zij haar werkzaamheden in goed governance verricht, dat wil zeggen ook maatschappelijk kan verantwoorden. Aandacht voor duurzaamheid hoort daar vanzelfsprekend bij. We kunnen deze aspecten dus bij maatschappelijk ondernemen van bibliotheken voegen, dat daarmee aan inhoudelijke sterkte wint. Visie De missie van de openbare bibliotheek is nog steeds actueel: bijdragen aan de individuele ontwikkeling van mensen en ondersteunen van hun deelname aan de samenleving. Een belangrijke bijdrage leveren aan de emancipatie en participatie van burgers blijft maatschappelijk relevant en hoogst noodzakelijk in een kenniseconomie. Immers: iedereen moet volwaardig in de samenleving kunnen staan en zijn leven richting geven. Daarvoor is het essentieel toegang tot informatiebronnen te hebben en over algemene vaardigheden te beschikken om deze content te gebruiken zoals lezen, mediawijsheid en algemene ontwikkeling. Dat is een publieke taak die met publieke middelen wordt uitgevoerd. Bibliotheken brengen als laagdrempelige instellingen bronnen en mensen samen, en kunnen door hun grote publieksbereik en fysieke nabijheid een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken en gebruiken van deze vaardigheden.
3
Deze missie realiseren doet de bibliotheek door actie, ondernemen. Dat is ondernemen in de zin van entrepreneurschap, waarbij de bibliotheek zich bewust is van haar positie in het publieke domein, van haar publieke karakter, taken en middelen en deze ook naar publiek en samenleving verantwoordt. Dit maatschappelijk ondernemen van bibliotheken kunnen we ook aan duiden als een mentaliteit en houding van ondernemend, creatief handelen: ondernemen met een missie. Daar hoort dan ook bij: daadwerkelijk projecten en partnerschappen aangaan, die meetbare resultaten opleveren op een financieel verantwoorde manier. Proactief optreden en in elk geval naar buiten treden. De maatschappelijk waarde is een meerwaarde waarvan publiek en politiek overtuigd moeten raken. Aan de slag De branchestrategie kan maar slagen als er in de gehele branche sprake is van maatschappelijk ondernemen op alle niveaus: een ondernemende bibliotheekbranche, die bestaat uit ondernemende medewerkers, ondernemende directeuren, ondernemende bibliotheken, ondernemende PSO’s, een ondernemende brancheorganisatie, en als het even kan maatschappelijk ondernemende branchebedrijven. Hoe krijgen we dat voor elkaar? Het lijkt er immers op dat er tenminste twee lezingen van bibliotheekondernemerschap zijn. Sommigen leggen het accent op ondernemen: ‘we zien kansen, pakken alles aan’; anderen richten zich op de missie: professioneel toegang tot informatie verschaffen. Beide lezingen zijn beperkt: samen gaan ze de branche veranderen. Ondernemen met een missie heeft een dubbele boodschap: Een missie is prachtig, maar je moet er iets (? veel!) voor doen en ervoor gaan; ondernemen is eindeloos, de publieke missie geeft kader en richting. Vandaar de noodzaak tot cocreatie, te beginnen binnen de branche zelf. Het belangrijkste element van een programma gericht op ondernemen door bibliotheken zal zijn deze dialoog in de branche tot stand en op gang te brengen, en als een rode draad door alle activiteiten te weven. Door kennis te delen ontwikkelen de bibliotheken zich ook als lerende organisatie. De lerende branche is eveneens een doelstelling van de branchestrategie. Waarom maatschappelijk ondernemen? Wat is nu eigenlijk het probleem waarvoor de branchestrategie de nadruk legt op de noodzaak van maatschappelijk ondernemen? De maatschappelijke ontwikkelingen (andere klantwensen, teruglopende middelen, snelle technologische innovatie) worden onderkend. Bibliotheken doen maatschappelijk van alles, en in toenemende mate ondanks beperkende middelen. Toch zijn er in de praktijk wel zaken die het maatschappelijk ondernemen vertragen en waarbij directeuren een sleutelpositie innemen. Om enkele zaken aan te stippen: 1. Kennisdelen; de bereidheid om met elkaar goede activiteiten en producten te delen lijkt beperkt alsof bibliotheken met elkaar binnen de branche concurreren. Hoe verhoudt zich dat met de publieke missie en middelen, en de opdracht als netwerk te opereren? Ligt het niet voor de hand met bibliotheken die wel groei realiseren en hun positieve resultaten kunnen tonen meer in gesprek te gaan. 2. Nieuwe skills; de continue veranderingen in de samenleving vragen om voortdurend leren. De leerintentie moet aangewakkerd en omgezet worden in daadwerkelijke leertrajecten voor alle geledingen. Bewustwording dat leren door ervaring en gericht kennis opdoen tot de gewone professionaliteit en noodzakelijke innovatie behoort, mag nog wat toenemen.
4
3. HR-beleid: de branche kan proactief zich richten op de wijzigingen in het personeelsbestand en collectief een beleid inzetten dat recht doet aan gewenste instroom, doorstroom en uitstroom. HR-instrumenten zijn dan onderdeel van de gezamenlijke strategie en worden vooral door het provinciale niveau ontwikkeld en ondersteund. 4. Zichtbaarheid: publiek en politiek zijn vast overtuigd van de goede intenties van bibliotheken, wat in de realiteit telt zijn resultaten die meetbaar, ten minste zichtbaar gemaakt kunnen worden. Benutten van indicatoren, leveren van gegevens, bijsturen op basis van managementinformatie lijkt branche breed weinig aansprekende praktijkvoorbeelden te leveren. Presentatie voor de media van de ontwikkelingen bij de bibliotheek, vraagt mediatraining en een sterk bibliotheekverhaal. Daar zet de nieuwe certificeringsrond ook op in. 5. Financiën: ondernemen wordt vaak uitsluitend in financiële termen bekeken. Voor bibliotheken is er een ruimere definitie aangegeven, maar de realiteit gebiedt sterker te werken aan een financieringsmix, en daarvoor vaardigheden en kennis binnen te halen. Welke besparingen bibliotheken zouden kunnen realiseren door nog sterker samen te werken, gezamenlijk in te kopen e.d. blijkt echter niet louter een rekensom te zijn; het netwerkconcept vraagt hier om een verdere uitwerking, waarmee tegelijkertijd de focus op de lokale gemeenschap versterkt kan worden. Kortom: bibliotheken hebben een enorm maatschappelijk potentieel. Nieuwe wetgeving kan als kader worden benut. Tijdige vernieuwing van inzichten, kennis en kunde is geboden. Een ondernemende houding begint met een verkenning van wat er elders te leren valt. Hoe kunnen we met een attractief programma aanbod die lerende verkenning stimuleren?
5