Visie op bridge(onderwijs) in district Delft concept versie 4.1
1 1
Hans Nijssen, onderwijsadviseur NBB district Delft 3 mei 2013
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Samenvatting Inleiding Gemiddelde leeftijd leden clubs Verloop Kader Karakter clubs district Wedstrijdvormen Regelgeving Internet gebruik Bridgeblad Onderwijs Diversen
2 2
1. Samenvatting De gemiddelde leeftijd van de leden spelend bij de verenigingen aangesloten bij het district Delft is 66 jaar. Uit oogpunt van continuïteit wordt aanbevolen dat de clubs actief beleid voeren dit gemiddeld te verlagen of tenminste vast te houden. Zij zullen individueel of samen met andere clubs nieuwe leden moeten werven door het periodiek verzorgen van cursussen voor beginners. Het district beschikt hiervoor over voldoende gekwalificeerde docenten en enthousiaste begeleiders. De doelgroep voor werving is mensen van 50 jaar en ouder. Deze doelgroep past bij het huidige profiel van de clubs. Jongere mensen hebben teveel andere verplichtingen en belangstelling. De clubs wordt aanbevolen volop aandacht te (blijven) geven aan de sociale cohesie van de vereniging. Het netwerk wordt gewaardeerd. Het district kan overwegen beleid te maken voor jeugdbridge geconcentreerd rond de studentenstad Delft of het Bridgehome in Zoetermeer. Bridge is een sport met spelregels. Bridge wordt in competitieverband beoefend. De NBB draagt zorg voor de infrastructuur. Lidmaatschap van de Bond houdt in dat de regels worden gerespecteerd. Dat komt het spelen en het plezier aan tafel ten goede. De ethiek van het spel en houding en gedrag aan tafel verdienen continue aandacht. Georganiseerd sport beoefenen betekent naleving spelregels. Arbitrages, systeemkaarten vergroten dus het plezier in bridge. Aanbevolen wordt de regels strikt te handhaven en systeemkaarten in alle lijnen verplicht te stellen en arbitrage af te schilderen als een gift. Na afloop is iedereen geïnteresseerd in haar en zijn score en trots op een relatief hoog percentage. Elke bridger heeft de drang zich te willen verbeteren en beter te spelen. Het spelen van viertallenbridge heeft een grotere invloed op individuele spelverbetering (bieden, tegen- en afspel) dan welke andere vorm van bridge ook. De clubs zouden serieus interne (en externe) viertallen competities, waarbij goed rekening wordt gehouden met de indeling naar sterkte, moeten overwegen.
3 3
Zoals gezegd bridge is een wedstrijdsport die niet optimaal beoefend kan worden bij het ontbreken van voldoende kader. Niet bij alle verenigingen is een breed kader aanwezig. Clubs worden geadviseerd hierin nog meer te investeren. Het gebruik van internet voor interne en externe communicatie is geen enkel probleem meer. Aanbevolen wordt het web bij onderwijs nog beter te benutten. De bond, district en clubs zouden zich kunnen inspannen kennis en ervaring over bridge, bieden, spelen en regels nog beter digitaal te ontsluiten. Het bridgeblad wordt goed gelezen. De rubriek ‘beter spelen’ lijkt een succes en in behoefte te voorzien.
2. Inleiding Het district telt 41 bij de Nederlandse Bridge Bond aangesloten verenigingen. Eén vereniging, BC Branderstad, houdt na dit seizoen, 2012-2013, op te bestaan, zodat het aantal verenigingen daalt tot 40. Op het bondsbureau worden centraal gegevens van alle bij de Bond aangesloten verenigingen bijgehouden. Door het bureau zijn de gegevens van het district ter beschikking gesteld. Deze gegevens zijn in deze rapportage betrokken. Van de bij het district Delft aangesloten verenigingen hebben 26 verenigingen de enquête ingevuld, een respons van 63%. Eén vereniging, M.B.C. de Haven, verontschuldigt zich vanwege de hoge gemiddelde leeftijd van de vereniging. De resultaten zoals hierna besproken zijn, tenzij anders vermeld, gebaseerd op de verenigingen die aan de enquête hebben meegewerkt. Conclusie: de respons is groter dan 50% en daarmee is aan de verwachting (50%) voldaan en kan aan de uitslagen waarde toegekend worden.
3. Gemiddelde leeftijd leden clubs De gemiddelde leeftijd, bepaalt aan de hand van de gegevens van de bond, is afgerond naar boven 66 jaar. In figuur 1 is de gemiddelde leeftijd van alle leden van alle clubs spelend in district Delft gegeven.
4 4
Figuur 1: de gemiddelde leeftijd van de leden per vereniging
Slechts één vereniging, D.S. Schaak- & B.C. Paris, springt er uit en heeft een gemiddelde leeftijd van 24 jaar. Het percentage vrouwen is 54 en het percentage mannen is 46 (zie figuur 2).
Figuur 2: Percentage mannen en vrouwen
Conclusie: de gemiddelde leeftijd van de spelers bij verenigingen aangesloten bij de Bond is hoog. Verjonging lijkt aangewezen. Hoe, is de vraag. In het districtbestuur wordt hierover gesproken. Om het leden aantal op peil te houden moet continue geworven worden. De doelgroep lijkt 50 jaar en ouder. Bij mensen jonger dan 50 jaar lijkt de interesse voor het bridgespel te klein dan wel deze mensen hebben (nog)niet de tijd om structureel het bridgespel te beoefenen. Jeugd (12-30 jaar) vereist een aparte benadering. Bij interesse zou er een infrastructuur moeten zijn die aansluit bij deze leeftijdsklasse. Het lijkt ook aanbevelenswaardig het accent stek op het prestatieve aspect te leggen. De Bond concentreert jeugdbridge rond grote steden met een studentenbestand. In het district zou de ontwikkeling van (jeugd)bridge zich kunnen concentreren rond Delft en het bridgehome in Zoetermeer. Het district zou daarvoor in nauwe samenwerking met de clubs in Delft en de clubs spelend in het Bridgehome 2B en de Bond beleid kunnen ontwikkelen.
4. Verloop Het aantal aanmeldingen is 7%. Het aantal afmeldingen is 11%. Het verloop is dan 18%. Conclusie: bij ongewijzigd beleid lijkt het erop dat het ledenbestand bij elke vereniging in een cyclus van 5 tot 10 jaar vernieuwt. Deze cijfers laten zien dat het ledenaantal daalt, maar een harde uitspraak daarover is slechts mogelijk als langjarige cijfers worden beschouwd. Het districtbestuur beveelt aan om continue te werven door het verzorgen van bridgecursussen door de verenigingen, individueel dan wel collectief. Binnen het district zijn hiervan goede voorbeelden beschikbaar. Mogelijk dat de bridgecursus verzorgd door omroep Max op TV in dit najaar weer voor een grote toeloop zorgt zoals indertijd met de door de AVRO verzorgde cursus.
5 5
Figuur 3: aantal leden, en aantal af- en aanmeldingen in het disrtict
5. Kader Op 3 verenigingen na beschikken alle verenigingen over clubleiders A. Eén van deze verenigingen houdt na dit seizoen op te bestaan. Eén vereniging, D.S. Schaak- & B.C. Paris valt op niet alleen omdat deze vereniging verreweg de jongste vereniging is, maar op papier is bij deze vereniging geen enkel kader aanwezig. De derde vereniging, B.G.S. de Gehaktmolen, heeft een afgewogen samengesteld kader. In figuur 4 wordt een beeld van het kader gevormd. Bij 20 van de 41 verenigingen is geen wedstrijdleider met de benodigde papieren. Bij 23 verenigingen is geen docent lid. Het laatste behoeft geen probleem te zijn, omdat docenten niet perse aan een club verbonden hoeven te zijn.
6 6
Figuur 4: kader verenigingen
Conclusie:Bridge is een sport die in competitieverband wordt beoefend. Het spel kent regels, die onder meer bedoeld zijn om het spel met plezier en eerlijk te beoefenen. Daarvoor is kader bij elke vereniging onontbeerlijk. Bij elke vereniging aangesloten bij de Bond, zou tenminste één wedstrijdleider, met de vereiste papieren, die ondersteund wordt door 1,2 clubleiders, actief moeten zijn. Hier ligt een taak weggelegd voor de verenigingen, het districtbestuur en de Bond. Het district of de Bond moeten cursussen ontwikkelen en aanbieden en de verenigingen moeten haar leden stimuleren daaraan deel te nemen.
6. Karakter clubs district 3 van de 26 clubs bestempelen zich zelf als louter competitief. 8 clubs bestempelen zich zowel competitief als recreatief. De overige clubs, 15, bestempelen zich zelf als louter recreatief (zie figuur 5).
7 7
Figuur 5: karakter clubs
Conclusie: het district kent slechts 3 vereniging die zich zelf als louter competitief beschouwen. Dat beeld komt overeen met het (beperkt) aantal vertegenwoordigende (7) teams in de viertallencompetitie 2e divisie en hoger, verdeeld over 4 clubs, waarvan overigens slechts 2 clubs de enquête hebben ingevuld). Adviezen over onderwijs (en aan de clubs door de clubadviseur), zullen zich vooral moeten richten op de recreatieve bridger en de bridger die zich binnen het district wil verbeteren (gevorderden). In de enquête is ook de intrinsieke motivatie van de leden gemeten De motiveringen waren: sociale contacten, netwerken, denksport, gezelligheid en competitie. Een enkele keer werd genoemd het leggen van privé contacten. Conclusie: de gemiddelde leeftijd is boven de 65 jaar. Het is goed als er meer jeugd gaat bridgen, maar besef dat voor de ouderen onder ons bridge veel biedt, gezelligheid, sociale contacten en dat door het spelen de geest gescherpt wordt. De clubs voorzien dus in een behoefte. Nieuwe aanwas, zou meer dan verjonging, binnen de verenigingen aandacht moeten krijgen, zodat het volume van de verenigingen een omvang heeft die verantwoord bridge in verenigingsverband mogelijk maakt.
De aanwas moet op natuurlijke wijze passen binnen de bestaande verenigingen. Geadviseerd wordt nogmaals dat de verenigingen zich vooral richten op werving van nieuwe leden in de leeftijd van 50 jaar en ouder. Tot slot wordt ook aanbevolen dat de clubs aandacht geven aan de sociale cohesie van de vereniging. Uit de enquête komt duidelijk naar voren dat de sociale contacten belangrijk worden gevonden.
7. Wedstrijdvormen Alle clubs, op twee na, Schiedam ’59 en BC de Overslag, spelen een parencompetitie, die zich uitstrekt over meer dan één avond. Schiedam ’59 speelt louter een parencompetitie met na elke avond promotie en degradatie. Nog 2 clubs spelen dat systeem in één verenigingsjaar, dat loopt vanaf september tot september. Daarnaast spelen 4 verenigingen een laddercompetitie tijdens de externe viertallen competitie. Dertien van de 26 clubs spelen een interne viertallencompetitie. 10 clubs spelen een butler. 3 verenigingen spelen zowel butler als viertallen. Vier clubs nemen deel aan een door de Bond georganiseerde bekerwedstrijd. Vier verenigingen hebben een uitwisseling met andere verenigingen uit het district. Vier verenigingen spelen ‘topintegraal’. Eén vereniging vermeldt dat zij een parencompetitie spelen met gedupliceerde spellen. Eén vereniging speelt een Valentijn drive en twee verenigingen schrijven dat ze ook een individuele drive spelen. Vier verenigingen vermelden dat ze jaarlijks een uitwisseling met andere verenigingen organiseren.
8 8
Figuur 6: wedstrijdvormen bij de clubs
Conclusie: 50% van de aan de enquête deelgenomen verenigingen speelt een viertallencompetitie. Naar mijn stellige overtuiging wordt het niveau van bridgers door het spelen van viertallen en butler hoger, dan bij parenbridge, maar het competitie-element bij 4-tallen is mogelijk groter dan bij paren. Eén slechte score bij 4-tallen kan veel meer doortikken dan één slechte score bij paren en bij wedstrijden tussen meer en minder ervaren bridgers komen extreme uitslagen voor, die demotiverend kunnen werken. Parenbridge sluit dan ook beter aan bij het overwegend recreatieve karakter van de meeste verenigingen
Beker wedstrijden georganiseerd door de bond leven niet, lijkt het. Vermoedelijk is het niveau te hoog en de afstand te groot voor de uitspelende clubs. Enkele clubbestuurders spreken, hoewel daar niet expliciet naar gevraagd is in de enquête, hun zorg uit over de toekomt van de externe viertallencompetitie. Het aantal deelnemende teams neemt af. De reisafstand en de avond (indien die afwijkt van de vaste speelavond van het uitspelende viertal), lijken belangrijke redenen voor de terugloop. Conclusie: een enkele club suggereert een lokale 4-tallen competitie te organiseren. Dit kan tot en met de 1e klasse zonder meer overwogen worden. 8.
Regelgeving
Op 22 van de 26 clubs is in de hogere lijnen een systeemkaart verplicht. Op 9 van die 22 verenigingen is de systeemkaart in de lagere lijnen niet verplicht. Zes verenigingen zeggen expliciet dat zij dit niet verplicht stellen. Tien verenigingen zeggen volmondig dat ze het gebruik van systeemkaarten handhaven. Dertien verenigingen zien af van handhaven, drie verenigingen dan wel, dan niet.
9 9
Figuur 7: naleving spelregels door de clubs
Op alle verenigingen vindt arbitrage plaats. Eén vereniging aarzelt, één vereniging stelt dat door het niveau van haar leden arbitrage zelden voorkomt en één vereniging vermeldt dat zelfs de arbitragecommissie van de Bond ingeschakeld is. De meest voorkomende arbitrages zijn, verkeerd uitkomen, verzaken en onvoldoende bod. Enkele verenigingen vermelden dat onjuiste uitleg of het achterwege blijven van alerteren tot arbitrages leidt. Een enkele vereniging noemt ethiek. In 7 respectievelijk 9 verenigingen, wordt jaarlijks de rol van wedstrijdleider en arbiter toegelicht. Bij 13 van de 26 vereniging wordt aandacht geschonken aan spelregels in combinatie met arbitrage. In een enkel geval wordt daarbij gebruik gemaakt ban het clubblad, periodiek of (digitale) nieuwsbrief van de desbetreffende vereniging. Conclusie: ethiek speelt in bridge een belangrijke rol. Het bepaalt de sfeer aan tafel en in de club. Bridgeparen mogen geen geheimen hebben voor hun tegenstanders. Naar mijn smaak besteden de clubs te weinig aandacht aan de ethiek. Systeemkaarten en arbitrages zijn daarbij onmisbaar. Ik adviseer jaarlijks daarbij stil te staan (tijdens een bridgeavond) en systeemkaarten en arbitrages
verplicht te stellen en te handhaven, totdat het een tweede natuur is geworden van de leden van de Nederlandse bridgebond. Het onderscheid in sterkte speelt daarbij geen rol. De opmerking dat het karakter recreatief is, is ook dubieus. Ook tijdens een zomeravondvoetbal wedstrijd op de camping mag je de tegenstander niet schoppen en tijdens een parencompetitie in gemoedelijke sfeer mag je de tegenstander niet voorliegen en informatie die jij en je partner wel hebben onthouden. Aanbevolen wordt jaarlijks stil te staan bij de spelregels, de rol van de wedstrijdleider, arbiter en de betekenis arbitrage. Benadruk dan dat de wedstrijdleider en de arbiter gezag moeten hebben.
9. Internetgebruik Het internetgebruik (zie figuur 8) ligt tussen de 80 en de 99 %. Het gebruik van internet is geen belemmering (meer) om digitaal te communiceren. Aanbevolen wordt wel die leden die nog geen internet hebben niet te vergeten. Zij zouden bijvoorbeeld kopieën van communicatie via internet kunnen ontvangen.
10 10
Figuur 8: internetgebruik en websitebezoek leden clubs
Veel clubs hebben een website, soms via de Bond, die goed door hun leden wordt bezocht. De site van het district en de Bond (zie figuur 8) worden ook bezocht, maar minder frequent dan de site van de club. De bezoekersaantallen liggen tussen de 25 en 50 %. Lagere percentages leden maken gebruik van de diverse bridge programma’s. De aantallen schommelen tussen enkele procenten en enkele tientallen procenten. Het meest populair onder de programma’s zijn Stepbridge en Jack. In opkomst is BIC (Berry’s Internet Club). De laatste heeft het profiel van een site voor de beginnende bridger, maar ook gevorderden kunnen hier terecht. Conclusie: internet is optimaal te benutten voor de communicatie binnen de clubs, tussen de clubs en het district en de Bond. Het is goedkoper dan drukwerk. Naar mijn smaak kan soms meer zorg besteed worden aan de vorm en het gebruik van de site. Dat zou het bezoek ten goede komen. Ook is het belangrijk de content op de site actueel te houden en continue te verversen dan wel aan te vullen.
Les via het web, oefenen van bieden, af- en tegenspel, is in opkomst. Conclusie: de ontwikkeling van lessen via het web biedt toekomst. Alle clubs maken gebruik van de uitslagen service van de NBB. Indien de clubs met schudmachines en bridgemates werken dan kan de uitslag benut worden om als paar de uitslag te analyseren. Daardoor groeit het spelinzicht en kan het biedsysteem verfijnd worden. Conclusie: de verenigingen zouden incidenteel de leden en periodiek de nieuwe leden kunnen informeren over het gebruik van de uitslagenservice en de mogelijkheden die deze service voor het individueel niveau en het partnership biedt.
10.Bridgeblad Het bridgeblad wordt goed gelezen. De rubriek, beter spelen, krijgt ook een hoge score.
11 11
Figuur 9: lezers bridgeblad en rubriek 'beter spelen'
Conclusie: het Bridgeblad is een bindende factor voor de leden van de bond en relatief veel spelers benutten de rubriek, beter spelen, om hun spelpeil te verbeteren. De redactie van het bridgeblad zou uitbreiding van deze rubriek mogelijk kunnen overwegen.
11.Onderwijs Het district kent 31 actieve docenten. Aan 14 van de 26 clubs is een docent verbonden. Dertien clubs organiseren met enige regelmaat (of hebben dat in het verleden gedaan) een cursus voor beginners en gevorderden. Er is een opvallende correlatie tussen de aanwezigheid van een bridgeleraar en het geven van cursussen door de verenigingen. Drie verenigingen geven aan dat ze starterbridge organiseren. Bij 7 verenigingen geven ervaren bridgers instructie, door publicatie van bijvoorbeeld spel van de week in de nieuwsbrief (site) of uitleg (na afloop) van het spel (indien gevraagd). Bij één vereniging hebben starters een buddy.
De methoden zijn divers. Het meest gebruikt wordt de methode ‘Spelen met Berry Westra’. In opkomst is ‘Bridge in een flits’. Enkele verenigingen hebben zelf opfriscursussen of specifiek op spelverbetering en bieden gerichte (kortdurende) cursussen ontwikkeld. Een enkele club organiseert trainingen voor de (ver)gevorderde bridgers Conclusie: Meer dan de helft van de verenigingen zijn actief met opleidingen (en dientengevolge werving). In bijna alle gevallen staat de cursus onder leiding van een aan de vereniging verbonden docent. De aanwezigheid van kader speelt dus een positieve rol . Het starterbridge lijkt niet populair. Het bieden lijkt meer aandacht te krijgen dan het af- en tegenspel. Complicerende factor is dat het spel niet kan starten voordat er geboden is. Het eindbod is vaak onderwerp van discussie, terwijl het af- en tegenspel vaak minder aandacht krijgt in het partnership.
12.Diversen Veel verenigingen spreken de wens uit te willen samenwerken. De clubs die spelen in 2Bridgehome Zoetermeer verzorgen samen (met succes) een opleiding. Veel verenigingen spreken de wens uit voor een lokaal bridgehome of denksportcentrum. Opmerkelijk is dat een enkele vereniging die deze wens heeft, geen behoefte heeft, zoals ze zelf aangeeft, aan samenwerking. Verenigingen willen ook samenwerken om de kosten te drukken en op deze wijze de kosten van materiaal, schudmachine, te drukken. Verenigingen geven ook aan, samen met andere verenigingen of de Bond, zomeravondbridge te willen organiseren. Impliciet hopen zij op steun Bond en/of District. Waaruit de hulp zou moeten bestaan is gissen en kan op de regionale bijeenkomsten van het districtsbestuur mogelijk achterhaald worden. Conclusie: een wens van veel verenigingen is een bridgehome of denksportcentrum. Een dergelijk initiatief wordt beter haalbaar als verenigingen (nog) meer zouden samenwerken. Bij aanwezigheid van bridgehomes dan wel denksportcentra kunnen kosten van middelen lager worden en ontstaat een uitstekende infrastructuur om bridgers op te leiden. Het organiseren van drives en zomeravondbridge in dergelijke bridgehomes lijkt eenvoudiger.
12 12
13 13