Australiëlaan 5 3526 AB Utrecht T: 030 693 60 00 KvK nr. 31042832 E:
[email protected] I: www.atrive.nl
CONCEPT
Visie en convenant Wonen en Zorg
Regio Rivierenland
Eppie Fokkema Anita Lahuis Datum Referentie Projectnummer
Referentie
8 november 2013 efo/als/mlo/r/13.534 1300233
efo/als/mlo/r/13.534
Blad 1
I n h ou d s o p g a v e
1
Opgaven
3
2
O n z e v i si e
6
3
R e g i on a l e a f s p r a k e n
8
4
V e r a n k e r i n g e n r e a l i sa t i e
Referentie
efo/als/mlo/r/13.534
14
Blad 2
1
Opgaven
Het ingezette overheidsbeleid van scheiden wonen en zorg (extramuralisering) en de transitie van de AWBZ-functies begeleiding, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging en vervoer naar de Wmo heeft grote gevolgen voor gemeenten, zorginstellingen en woningcorporaties. Dit, gecombineerd met andere beleids- en marktontwikkelingen, zorgt ervoor dat wij, de tien gemeenten in Regio Rivierenland, doelgerichte regionale afspraken over wonen, welzijn en zorg wensen. Wij staan de komende jaren voor de volgende opgaven: 1. Intramuraal vastgoed Overcapaciteit intramuraal zorgvastgoed Als gevolg van scheiden van wonen en zorg verliezen cliënten met een lichtere zorgvraag hun recht op AWBZ-verblijf1. Dat betekent dat zij niet meer in een intramurale voorziening verblijven en zij de kosten voor het wonen zelf gaan betalen. Dit geldt ook voor de diensten (schoonmaak, voeding, was). Zij blijven wonen in hun huidige woning òf gaan naar het verzorgingshuis of beschermde woonvorm die omgezet is van intramuraal verblijf naar extramuraal wonen òf naar een andere extramurale woonzorgvorm. Het aantal cliënten dat nog aanspraak kan maken op intramuraal verblijf wordt kleiner, waardoor er een overcapaciteit aan intramurale plaatsen in de V&V-, GZ- en GGZ-sector gaat ontstaan. In de V&V-sector zijn reeds plannen om het aantal verzorgingshuisplaatsen in de komende jaren terug te brengen van 930 naar 475 plaatsen. Voor de resterende 475 plaatsen zijn nog geen (concrete) plannen, terwijl er geen/nauwelijks behoefte meer zal zijn naar deze verzorgingshuisplaatsen in intramurale vorm. De komende jaren wordt het intramurale aanbod voor mensen met dementie uitgebreid van 675 naar 1.020 plaatsen. Als alle plannen doorgaan, wordt er teveel intramuraal aanbod voor dementerenden gerealiseerd (behoefte in 2023 bedraagt 880 plaatsen). In de GZ-sector zijn plannen om de intramurale capaciteit met 325 plaatsen uit te breiden, terwijl de behoefte afneemt! In de GGZ-sector is er geen sprake van overcapaciteit aan intramurale plaatsen. Concluderend: er komt een forse overcapaciteit aan intramurale capaciteit in de V&V- en GZsector. De vraag is in hoeverre plannen voor nieuwbouw stopgezet kunnen worden en huidig intramuraal vastgoed (verzorgingshuizen) omgezet kan worden naar extramurale woonvormen. En voldoet dat vastgoed bouw- en woontechnisch aan wensen van senioren? Kan dit aanbod concurreren met het overige aanbod op de lokale en regionale markt? Is het financieel haalbaar? Een alternatief zou zijn om deze intramurale capaciteit voor een zwaardere doelgroep in te zetten. Uit de analyses blijkt echter dat de plannen voor uitbreiding voor de zwaardere doelgroepen (ZZP 5, 7 t/m 9) getalsmatig reeds ruimschoots aan de toekomstige vraag gaan voldoen.
1
1 januari 2013: V&V ZZP 1 en 2, GGZ 1 en GGZ 2, VG 1 en VG 2 vanaf 23 jaar. 1 januari 2014: V&V ZZP 3. 1 januari 2016: V&V ZZP 4 (50%), LG 1, LG 3, ZG 1 (zowel auditief als visueel).
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 3
2. Wonen thuis Geschikte woningen Theoretisch is er een evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen. In 2025 zijn er circa 20.550 mensen met een fysieke beperking2, terwijl er circa 20.650 geschikte woningen zullen zijn (waarvan 7.640 huurwoningen). 70% (14.385) van de mensen met een fysieke beperking woont echter in een woning die niet geschikt is voor mensen met een fysieke beperking. Hun huidige woning zou geschikt gemaakt moeten worden of zij zouden naar een geschikte woning moeten verhuizen. Nieuwe doelgroep ‘wonen thuis’ De mensen die hun recht op AWBZ-verblijf verliezen, zullen op de reguliere woningmarkt blijven. Het zijn kwetsbare mensen met een intensievere zorgvraag dan tot nu toe gebruikelijk in de thuissituatie. De vraag is wat deze mensen gaan doen. Gaan zij naar het verzorgingshuis om een appartement te huren? Blijven zij in de huidige woning wonen? Sluit een ander vastgoedconcept beter aan bij hun behoeften? Grote groep mensen met dementie die thuis woont Het aantal mensen met dementie in de regio neemt tot 2030 toe met zo’n 2.650 mensen (groei van 87%!). Circa 80% van hen woont gewoon thuis (2.100 mensen). Ruim 40% van hen woont alleen en heeft dus geen partner om mantelzorg te verlenen. Past de woning bij de bewoner? 3. Mensen thuis Mensen thuis Door scheiden wonen en zorg, groei van het aantal mensen met dementie en de overheveling van AWBZ-functies naar de Wmo wordt het aantal mensen dat mogelijk een beroep gaat doen op Wmo-ondersteuning vanuit de gemeente fors groter. Zo verdubbelt de vraag naar persoonlijke verzorging zich tussen nu en 2025. Beperkte verwachte toename mantelzorgers Het aantal mantelzorgers neemt de komende jaren (2013-2025) met slechts circa 1.000 inwoners toe, terwijl de zorgvraag in de regio toeneemt en het overheidsbeleid ervan uitgaat dat men een beroep doet op mantelzorgers. Wisselwerking De opgaven hebben een sterke wisselwerking met elkaar. Bijvoorbeeld: als de ondersteuning in de thuissituatie door een mantelzorger of professional niet adequaat is geregeld, zal de inwoner met een ondersteuningsvraag willen/moeten verhuizen naar een omgeving waar die ondersteuning en zorg voorhanden is. Of andersom: vanwege de ongeschiktheid van de woning kan de bewoner zich minder goed zelf redden en zal sneller of meer ondersteuning nodig hebben. Samenwerking Werken aan deze opgaven zal in gezamenlijkheid gebeuren. Wij als gemeenten samen èn de gemeenten samen met de in de regio actieve woningcorporaties, welzijn- en zorgorganisaties. Ons uitgangspunt hierbij is: we regelen lokaal waar het kan en we maken regionale afspraken waar het moet. Vanzelfsprekend willen we elkaar hieraan houden, zodat we gezamenlijk optrekken en een gecoördineerde beweging maken. We vinden wel dat er in de uitvoering ruimte 2
11.400 mensen die gebruikmaken van een wandelstok, 8.250 mensen die gebruikmaken van een rollator en 900 mensen die een rolstoel gebruiken.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 4
moet zijn voor flexibiliteit. Afwijkingen zijn dan mogelijk, maar alleen met goede argumenten, volgens het principe: ‘pas toe of leg uit´. Met de regionale afspraken creëren we de juiste randvoorwaarden voor lokale actie.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 5
2
Onze visie
Onze droom
Mevrouw Gé de Bruin is 76 jaar en woont alleen. Haar enige dochter woont helaas 70 kilometer van haar vandaan en heeft een drukke baan. Maar met haar Ipad, waarmee zij ook contact maakt met haar wijkverpleegkundige, heeft ze dagelijks beeldcontact met haar dochter. Haar dochter maakte zich zorgen of zij haar medicijnen wel in nam. Een app op haar Ipad herinnert haar eraan. Een aantal jaren geleden heeft zij gelukkig al haar woning aangepast. Er kwam toen een vrijwilliger namens de gemeente die haar huis gecheckt heeft. Uit die check kwam toen het advies om meer verlichting aan te brengen en het stoepje bij de voordeur te verlagen. Zij heeft toen gelijk een slaapkamer en badkamer op de begane grond gerealiseerd. Het bezoek van de vrijwilliger gaf het duwtje in de rug. Sinds kort gaat zij elke ochtend bij haar buurvrouw langs om de krant voor te lezen. “Heb zo toch het idee dat ik nog wat kan betekenen voor iemand”, aldus mevrouw de Bruin.
Meneer Eekhof, 45 jaar, heeft als gevolg van een autoongeluk hersenletsel gekregen. Een paar jaar geleden ging hij nog naar een activiteitencentrum. Nu gaat hij naar het wijkcentrum, waar hij kleine klusjes doet. Het leukste vindt hij dat hij daar mensen uit de wijk tegen komt en dat hij nog iets kan doen met zijn oude vak: kapotte apparaten repareren (Repair Café). Hij kan er ook zelfstandig komen met behulp van een app op zijn smartphone. Meneer Eekhof wilde graag zelfstandig blijven wonen met ondersteuning van zijn gezin. Pieter is zijn buddy, zodat zijn vrouw ook eens iets voor haar zelf kan doen. Twee keer per week komt een ambulant begeleider.
Onze visie Thuis best. Wij bevorderen het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van inwoners. De meeste mensen willen namelijk graag in de vertrouwde omgeving blijven wonen, zo lang hun gezondheid of beperking dat toelaat. Zorg dichtbij, als het kan. Ondersteuning en zorg wordt zo dicht mogelijk bij de inwoner georganiseerd en aangeboden. Als er sprake is van zeer intensieve zorg of specialistische zorg wordt de zorg geconcentreerd op een bepaalde locatie in de regio. Dit kan betekenen dat een inwoner moet
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 6
verhuizen naar een andere gemeente. Dit geldt ook voor mensen die in een woonvorm met gelijkgezinden (vanwege geloof, beperking of leefstijl) willen wonen. Samen voor op maat. Geen inwoner is hetzelfde. Terwijl het aanbod aan wonen, diensten, activiteiten, ondersteuning nog te vaak standaard is. Wij gaan voor de uitdaging om op maat, vanuit de behoefte van de inwoners, vastgoedconcepten en het aanbod aan diensten, activiteiten, ondersteuning en zorg te realiseren. Een andere manier van denken en werken is nodig: andersom denken en fris kijken. Dit vraagt om andere/nieuwe competenties van gemeenteambtenaren en bestuurders en onze WWZ-partners. Wonen & Wmo: een twee-eenheid: de beleidswerkvelden Wonen en Wmo vormen een tweeeenheid. Zij hebben een sterke wisselwerking. Wij willen op bestuurlijk en ambtelijk niveau verbinding tot stand brengen tussen de transities in de Wmo (vastgelegd in de Contourennota) en voorliggend Wonen en Zorg-traject. Onze visie hebben we uitgewerkt in 9 regionale afspraken en in een voorstel voor verankering en realisatie.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 7
3
Regionale afspraken
Wij maken regionaal de volgende afspraken, die hierna uitgewerkt worden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Concentreren specifieke of intensieve zorg Regionaal budget Wmo Regionale afstemming transformatie intramuraal vastgoed Bijsturen intramurale plannen PG-zorg (V&V) en GZ-sector Vergroten aanbod geschikte woningen Doorstroming bevorderen Betaalbaarheid woningen Op maat, integrale arrangementen Zorgen voor mantelzorgers
1. Concentreren specifieke of intensieve zorg Ondersteuning en zorg worden waar mogelijk zo dicht mogelijk bij de inwoner georganiseerd. Afhankelijk van het type zorg kiezen wij voor concentratie van de zorg in de grotere kernen met een bovenlokale of regionale functie of spreiding van zorg over de diverse kleinere kernen. Wij hanteren onderstaande indeling. Deze indeling geeft de eindsituatie aan over circa tien jaar. Het is de richting waar wij de komende jaren stapsgewijs naar toe willen groeien. Voorbeelden type zorg
Locatie
Hoe
Topzorg3
Specialistische verpleeghuiszorg (bijvoorbeeld coma), academische zorg
Stad, (boven)regionale centra A+ (voorbeeld: Tiel en buiten de regio (Den Bosch/Nijmegen))
In grootschalige voorzieningen (ziekenhuis, verpleeghuis)
Intramurale gespecialiseerde zorg (2e lijns) en zorg aan specifieke doelgroepen4
Ziekenhuiszorg, verpleeghuizen, intramurale zorgvoorzieningen GGZ en GZ
In kernen met bovenlokale functie A
In grootschalige voorzieningen
(voorbeeld: Tiel, Culemborg, Geldermalsen)
3
Zeer gespecialiseerde zorg voor cliënten/patiënten met ingewikkelde of ernstige aandoeningen. Zorg in combinatie met wetenschappelijk onderzoek, innovatieve behandelingen en kennisverspreiding.
4
Doelgroepen die lokaal te beperkt van omvang zijn om in een geclusterde woonvorm zorg aan te bieden. Daarbij kan het gaan om zorg, geloof, leefstijl et cetera. Bijvoorbeeld een woonvorm voor mensen met autisme, voor allochtone ouderen.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 8
Voorbeelden type zorg Eenvoudige, laagdrempelige zorg
Basiszorg
Locatie
Hoe
1 of zelfs 1,5 lijns zorg, voorzieningen voor meerdere doelgroepen voor dagopvang/dagbesteding, decentrale opvang doelgroepen (kleinschalige wooninitiatieven, zorgboerderijen)
In plattelandsgemeenten: centrumdorpen; In stad: locatie met stedelijke/bovenwijkse functie
In zorgsteunpunten
Thuiszorg, ambulante begeleiding
Thuis. In elke kern en buitengebied C
e
5
B (voorbeeld: Kesteren, Buren) Mantelzorg, beperkte professionele zorg en ondersteuning
De spreiding van de intramurale capaciteit is de verantwoordelijkheid van het zorgkantoor. Wij gaan in overleg met het zorgkantoor over onze visie over concentratie en spreiding. Wij willen namelijk de intramurale gespecialiseerde zorg en zorg aan specifieke doelgroepen in kernen met een bovenlokale functie aanbieden, in de A-kernen. Voor het deel van de intramurale capaciteit dat als gevolg van het scheiden van wonen en zorg verhuurd gaat worden, wordt de rol van de gemeente groter. De bewoners en verhuurders van deze woonvormen kunnen immers aanspraak doen op de Wmo (onder andere woningaanpassingen en zorgfuncties). Dit vastgoed bestaat uit geclusterde woonvormen waar 24 uurszorg op afroep geboden wordt. Dit aanbod wordt (in de toekomst) in Bkernen aangeboden. In C-kernen wordt alleen zorg of begeleiding in de thuissituatie geboden. Wij gaan alle kernen in de regio indelen in A+, A, B of C-kern. Daarbij houden wij rekening met de subregio’s in onze regio. Bovenstaande indeling vormt het kader bij toetsing van plannen van zorgaanbieders, corporaties, particuliere initiatieven. Wij gaan huidige plannen hierop toetsen en indien nodig en mogelijk bijstellen. Wij realiseren ons dat dit lokaal ook effect kan hebben op de keuze voor woonservicegebieden. Een verzorgingshuis kan nu in een C-kern gelegen zijn en de uitvalsbasis vormen voor een woonservicegebied. In bovenstaand model betekent dit dat er in dit geval toegegroeid wordt naar een situatie waarbij deze geclusterde vorm van wonen en zorg verdwijnt en er alleen thuiszorg aangeboden wordt. 2. Regionaal budget Wmo Het kan voorkomen dat cliënten met een specifieke ondersteunings- en zorgvraag (vanuit geloof, beperking of leefstijl) niet terecht kunnen in de kern of gemeente waar zij wonen. Zij worden verwezen naar een regiogemeente in Rivierengebied (of buiten de regio). Voor extramurale voorzieningen met een regionale functie heeft het tot gevolg dat de gemeenten die deze woonzorgvorm bieden een grotere aanspraak op hun Wmo-budget kunnen verwachten. Wij willen gezamenlijk deze gemeente(n) compenseren. Wij denken daarbij aan een regiobudget Wmo. De regeling voor het regionale Wmo-budget gaan wij uitwerken. Het regiobudget is ook van toepassing op mantelzorgwoningen als een mantelzorger huisvesting gaat bieden in of bij zijn woning aan een inwoner van één van de tien regiogemeenten.
5
Eerstelijns zorg is onder andere huisarts, apotheek, fysio- en ergotherapeut, tandarts. 1,5-lijnszorg: substitutie van intramurale zorg naar extramurale zorg waarvan het niveau van zorg hoger ligt dan de basale huisartsgeneeskunde (zoals speciale verrichtingen en kleine medische ingrepen).
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 9
3. Regionale afstemming transformatie intramuraal vastgoed Er is teveel aanbod van intramuraal zorgvastgoed. Dat is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de aanbieders. Echter, als gemeenten willen wij voorkomen dat er een leegstandssituatie gaat optreden waarbij de aanbieders verlies lijden en uiteindelijk de cliënten de dupe worden. Wij gaan hierover in overleg. Als gemeenten, corporaties en zorginstellingen zijn wij onvoldoende van elkaars plannen met het intramurale vastgoed op de hoogte. Wij willen openheid over de plannen bevorderen. We gaan als gemeenten lokaal met corporaties en zorginstellingen om tafel, met de ´boeken open´. Hierin nemen we als gemeenten nadrukkelijk het voortouw. We zorgen dat we de benodigde actuele informatie over de huidige (harde) plannen en zachtere plannen (ideeën) rondom het intramurale vastgoed paraat hebben, kunnen delen en kunnen monitoren. Wij gaan de plannen regionaal monitoren. We verwachten dat deze kennis vervolgens ook leidt tot actie. Als alle partijen goed van elkaars plannen op de hoogte zijn kunnen zij een meer realistische inschatting maken van de haalbaarheid van de eigen plannen, en daarnaar handelen. We dagen de zorgorganisaties en onszelf uit om met innovatieve oplossingen te komen voor de transformatie van het zorgvastgoed. Als er geen ruimte is op de lokale en regionale woningmarkt voor het voormalig intramuraal verhuurde vastgoed, welke andere functies voor het vastgoed zijn realistisch? Daarbij denken wij aan een benadering waarbij wij de sectoren V&V, GZ en GGZ als één beschouwen, waardoor nieuwe vastgoedconcepten (in bestaand vastgoed) tot stand kan komen met een diversiteit aan doelgroepen. 4. Bijsturen intramurale plannen PG-zorg (V&V) en GZ-sector Op basis van de huidige opgave van zorginstellingen en corporaties wordt het intramurale aanbod uitgebreid voor PG-zorg (mensen met dementie) en voor cliënten in de GZ-sector (mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking). Voor PG-zorg neemt de behoefte de komende jaren fors toe. De zorginstellingen spelen daar uiteraard op in. De plannen zijn echter omvangrijker dan de toekomstige behoefte (140 plaatsen teveel). Wij willen de plannen kritisch bekijken (zie afspraak 3) en de plannen bijsturen. In de GZ-sector neemt de behoefte aan intramurale plaatsen af, terwijl er plannen zijn om bij te bouwen. Ook deze plannen gaan wij waar mogelijk bijsturen. Een snelle slag op korte termijn is te maken door de zachte plancapaciteit stop te zetten. Wij spreken af om niet langer mee te werken aan procedures voor bestemmingsplannen die nog niet onherroepelijk zijn. Tegelijkertijd gaan wij de plannen beoordelen vanuit vier invalshoeken, om te bepalen welke zachte plannen wel doorgezet kunnen worden: -
Volkshuisvestelijk (vanuit de vraag, prognoses) Plan-economisch Juridisch Ruimtelijke kwaliteit (stedenbouwkundig).
5. Vergroten aanbod geschikte woningen 70% van de mensen met een beperking woont in een niet-geschikte woning. Wij gaan de volgende maatregelen nemen om het aanbod aan geschikte woningen te vergroten:
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 10
Flexibel bouwen Bij alle nieuwbouw (huur èn koop) wordt het principe van flexibel bouwen gehanteerd. Het uitgangspunt bij flexibel bouwen is dat op relatief eenvoudige wijze aanpassingen mogelijk zijn gedurende het leven van de bewoner met zijn nieuwe eisen en wensen. Bouwdelen en installaties moeten aanpasbaar, vervangbaar en uitbreidbaar zijn. Belangrijke aspecten daarbij zijn stramienmaten, constructiewijze en gevelindeling. En de woning moet zonder ingrijpende verbouwingen door een andere bewoner in gebruik worden genomen. Zorgwoningen die nieuw gebouwd worden dienen rolstoeltoegankelijk te zijn (3 of 4 ster). Geschikt maken van bestaande woningen Bij het geschikt maken van bestaande woningen is het lastig aan te geven aan welke eisen een woning moet voldoen. In de praktijk is het sterk afhankelijk van de mogelijkheden in de betreffende bestaande woningen of het complex. Woonkeur bestaande bouw hanteren wij als leidraad (niet als eis). Wij gaan middels een bewustwordingscampagne ‘Opplussen’ inwoners informeren over de mogelijkheden om hun woning zelf aan te passen met bouwkundige aanpassingen en thuistechnologie (domotica). Hierdoor neemt het aantal woningen dat geschikt is gemaakt voor en door de huidige bewoners naar verwachting geleidelijk toe. Bij deze vorm van opplussen ligt de verantwoordelijkheid van het aanpassen van de woningen primair bij de burgers. Wij doen een beroep op aannemers, bouwkundige bureaus, installateurs om bij verbouw en nieuwbouw de eigenaar van de woning te informeren over aanpassingen in de woning die passen bij het langer zelfstandig thuis wonen (‘oppluseisen’). In de prestatieafspraken met de corporaties formuleren wij afspraken over het opplussen van hun woningen. 6. Doorstroming bevorderen Wij willen doorstroming bevorderen zodat senioren naar een voor hen geschikte woning verhuizen. Op hun beurt laten zij een (eengezins)woning achter voor jongere huishoudens. Vooral in de huursector is daar behoefte aan. Wij gaan in overleg met de corporaties en makelaars een aanpak formuleren om doorstroming te bevorderen voor zowel oudere huurders als eigenaar-bewoners. Wij denken daarbij aan persoonlijke begeleiding, woonlastenvergelijking, voorrang bij toewijzing, verhuisservice en klussendienst, financiële ondersteuning. 7. Betaalbaarheid woningen De betaalbaarheid van het wonen is en blijft een belangrijk beleidsdoel in onze regio. Als gevolg van scheiden van wonen en zorg komt er in feite een nieuw marktsegment op de woningmarkt: zorgvastgoed dat niet meer bekostigd wordt uit de AWBZ maar verhuurd gaat worden op de reguliere woningmarkt. Dit betekent dat er ook nieuwe verhuurders (zorgorganisaties) op de lokale en regionale woningmarkt komen. Met hen willen wij, net zoals wij dat doen met de woningcorporaties in de regio, prestatieafspraken over de betaalbaarheid van hun woonzorgwoningen. Daarbij zullen wij uiteraard het belang van een goede bedrijfsvoering van deze verhuurders niet uit het oog verliezen.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 11
Sturing op betaalbaarheid van het wonen heeft, gezien de naar verhouding beperkte toevoegingen van nieuwbouw, vooral effect in de bestaande woningvoorraad. In het koopsegment neemt als gevolg van de woningmarktcrisis de betaalbaarheid van de bestaande voorraad al toe. In de huurvoorraad gaan wij bij nieuwe prestatieafspraken met de corporaties vooral ook de betaalbaarheid voor mensen met een zorgvraag regelen. De inwoners kunnen zèlf maatregelen nemen om de betaalbaarheid van het wonen te verbeteren, door het nemen van energetische maatregelen. Wij gaan middels een bewustwordingscampagne inwoners informeren over de mogelijkheden om hun woning energiezuiniger te maken, zodat het wonen meer betaalbaar wordt. 8. Op maat, integrale arrangementen Op maat Ook al labellen wij doelgroepen op de woonzorgmarkt (‘mensen met dementie’, ‘ZZP 3’, ‘cliënt GGZ-sector’), wij beseffen terdege dat dit geen homogene groepen zijn. Ieder heeft zijn eigen wensen. Dit maakt dat wij een goede balans willen zoeken tussen standaard- en op maat-aanbod. Standaardisatie is vaak efficiënt en is gewenst als er grote groepen vraag naar hebben. Het houdt echter veelal onvoldoende rekening met onderlinge verschillen en verkleint de keuzemogelijkheden voor onze inwoners. Wij realiseren op maat aanbod wonen-welzijn-zorg door: Het gesprek aan te gaan met onze inwoners (keukentafelgesprek). Wat is echt de behoefte? Welk aanbod sluit aan bij de vraag? Wat kan de bewoner zelf doen om tot een op maat oplossing te komen? Differentiatie in de woonvormen. Open te staan voor nieuwe initiatieven van onze inwoners. Integraal Wonen-welzijn-zorg moeten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn om mensen in staat te stellen langer zelfstandig thuis te wonen. Dit geldt in het bijzonder voor de doelgroepen die de komende jaren in aantal toe gaan nemen: Inwoners die voorheen naar een intramurale setting zouden verhuizen en nu zelfstandig blijven wonen. Dit zijn kwetsbare mensen met een intensievere thuiszorgvraag. Thuiswonende dementerenden. Mensen die zich eenzaam voelen Mantelzorgers (zie hierna). Dit doen wij via onze op maat benadering (zie hierboven). 9. Zorgen voor mantelzorgers Naast ons lokale Wmo-beleid en onze regionale visie in de onlangs vastgestelde Contourennota willen wij voor mantelzorgers twee regionale afspraken maken: Mantelzorgwoning of inwoning Mantelzorgondersteuning is één van onze taken binnen het Wmo-beleid. Er is nog niet in alle regiogemeenten beleid geformuleerd voor mantelzorgwoningen. Wij willen het mogelijk maken dat mantelzorgers hun oudere familie of kind kunnen verzorgen in hun eigen woning (inwoning) of via een mantelzorgunit/woning of bijgebouw op eigen perceel. Wij gaan regionaal beleid opstellen voor mantelzorgwoningen/inwoning.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 12
Als inwoning bij een mantelzorger of bewoning van een mantelzorgwoning plaatsvindt door een inwoner van één van de andere tien regiogemeenten, dan kan de betreffende gemeente aanspraak maken op het regiobudget Wmo. Thuistechnologie Thuistechnologie (domotica) kan een mantelzorger ontlasten (zie kader). Voorbeelden: Door middel van camera’s in woon- en slaapkamer kan mantelzorger via zijn mobiele telefoon zien hoe het met z’n partner gaat. Een beeldhorloge kan iemand herinneren aan inname van z’n medicijnen en zijn afspraken. De mantelzorger kan gewoon naar zijn werk. Een gasafsluiter zorgt ervoor dat bij een inwoner met lichte dementie automatisch het gas afsluit als hij vergeet die uit te zetten. Wij stimuleren de bekendheid met thuistechnologie onder mantelzorgers door in onze bewustwordingscampagne ‘Opplussen’ specifiek hieraan aandacht te schenken. Hierbij betrekken wij het aanbod van Ehealth en domoticatoepassingen van zorgaanbieders.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 13
4
Verankering en realisatie
De regionale afspraken worden uitgewerkt in een realisatieplan. Hierin staat per onderdeel het moment van uitvoering en wie hiervoor verantwoordelijk is. Het plan besteedt aandacht aan de consequenties voor de gemeentelijke organisaties. Welke werkwijzen en procedures moeten aangepast worden? Wat betekent dit voor de competenties en de professionaliteit van de betrokken medewerkers? De regio kan hierin ondersteunend zijn, door bijvoorbeeld meetings te houden of een opleiding te organiseren, of in een ‘community of practice’ gezamenlijk cases te behandelen. Het zijn roerige tijden. Het overheidsbeleid over de omvang van extramuralisering en de overheveling van AWBZ-functies naar de Wmo is nog niet glashelder. Dit vraagt een grote behendigheid van ons. De stroom is veranderlijk. Dat vraagt om een korte ‘Plan Do Check Act’-beleidscyclus, waarin we regelmatig kunnen bijsturen. Onder meer met een monitor van de plannen rondom het intramurale zorgvastgoed, met minimale gegevens die per kwartaal worden verzameld en geactualiseerd. In het realisatieplan nemen we ook op hoe we elkaar aan de afspraken houden: de bestuurlijke verankering. Een flexibele verankering met de mogelijkheid van bijsturen, in samenspraak met onze wonen-welzijn-zorgpartners.
Referentie
efo/als/mlo/r/13. 534
Blad 14