Regionaal Convenant Wonen en Zorg juli 2015
Regio Rivie renland
De partijen: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Buren, gevestigd te Maurik en kantoorhoudend aan De Wetering 1, 4021 VZ in Maurik, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Buren: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Culemborg, gevestigd te Culemborg en kantoorhoudend aan Ridderstraat 250, 4101 BK te Culemborg, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Culemborg: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Geldermalsen, gevestigd te Geldermalsen en kantoorhoudend aan Kuipershof 2, 4191 KH te Geldermalsen, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Geldermalsen: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Lingewaal, gevestigd te Asperen en kantoorhoudend aan Raadhuisplein 3, 4147 AN te Asperen, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Lingewaal: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Maasdriel, gevestigd te Kerkdriel en kantoorhoudend aan Kerkstraat 45, 5331 CB te Maasdriel, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Maasdriel: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Neder-Betuwe, gevestigd te Opheusden en kantoorhoudend aan Burgemeester Lodderstraat 20, 4043 KM te Opheusden, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Neder-Betuwe: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Neerijnen, gevestigd te Neerijnen en kantoorhoudend aan Van Pallandtweg 11, 4182 CA te Neerijnen, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Neerijnen: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Tiel, gevestigd te Tiel en kantoorhoudend aan Achterweg 2, 4001 MV te Tiel, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Tiel: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente West Maas en Waal gevestigd te BenedenLeeuwen en kantoorhoudend aan Dijkstraat 11, 6658 AG te Beneden-Leeuwen, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente West Maas en Waal: De publieksrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Zaltbommel, gevestigd te Zaltbommel en kantoorhoudend aan Hogeweg 11, 5301 LB te Zaltbommel, gelet op het collegebesluit van (datum en kenmerk), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door (de burgemeester of met volmacht door wethouders), hierna te noemen gemeente Zaltbommel
Blad 1
De publieksrechtelijke rechtspersoon, Regio Rivierenland, openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, gevestigd te Tiel, kantoorhoudend aan J.S. de Jongplein 2, 4001 WG in Tiel, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter R. van Schelven (of iemand anders met volmacht), hierna te noemen: de Regio
Overwegende: 1. Dat als gevolg van de hervorming van de langdurige zorg meer mensen met een zorgvraag in de eigen woning moeten blijven wonen met ambulante ondersteuning en zorg. 2. Partijen tot doel hebben regionaal samen te werken aan gemeentegrensoverschrijdende vraagstukken op het terrein van wonen en zorg die voortvloeien uit de hervormingen in het sociale domein bij de deelnemende gemeenten. 3. Zij daartoe in 2013 een onderzoek uit hebben gevoerd naar de effecten van het rijksbeleid om wonen en zorg te scheiden. Op basis daarvan is in april 2014 de notitie ‘Regionale visie en thema’s wonen en zorg’ opgesteld als opstap naar voorliggend convenant. Deze visie is vastgesteld in de programmaraden van Regio Rivierenland. Alle gemeenteraden hebben hun zienswijze gegeven en hebben draagvlak getoond voor de visie en de uitwerking daarvan naar een convenant 4. Zij willen bevorderen dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Kernbegrippen vanuit de regionale visie daarbij zijn: ‘Thuis best’, ‘Zorg dichtbij, als het kan’, ‘Samen voor op maat’. 5. Partijen kunnen lokaal een visie, afspraken en uitvoeringsprogramma hebben met partners, waardoor partijen reeds invulling hebben gegeven aan afspraken in dit regionale convenant. Dat kan betekenen dat in de uitvoering wisselende coalities ontstaan met verschillende inspanningsverplichtingen. Dit wordt in het uitvoeringsprogramma geregeld. Komen het volgende overeen:
Blad 2
1.
Zelfstandig thuis wonen
De beschikbaarheid van voldoende woningen waar mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en waar zorg geboden kan worden is voor de partijen een urgent vraagstuk. Mensen wonen het liefst zo lang mogelijk zelfstandig thuis in de eigen vertrouwde omgeving. En het beleid van de rijksoverheid is gericht op het scheiden van wonen en zorg, waardoor mensen met een lage zorgbehoefte geen indicatie meer krijgen voor een permanent verblijf in een zorginstelling. Zij zullen in hun eigen woning adequate, ambulante zorg moeten kunnen krijgen. 1.1.
Bestaand aanbod
Woningen 1. Er zijn op dit moment getalsmatig voldoende geschikte (fysiek toegankelijke) huur- en koopwoningen voor senioren en andere mensen met een fysieke beperking om aan de vraag ernaar te voldoen. 70% van de mensen met een fysieke beperking woont echter in een woning die niet geschikt is. Partijen gaan in overleg met de corporaties om regionale afspraken te maken over het uniform registreren van aangepaste woningen en aanbieden en toewijzen van aangepaste woningen om er voor te zorgen dat reeds aangepaste woningen na verhuizing wederom worden bewoond door mensen met een fysieke beperking. 2. Partijen vinden het belangrijk dat inwoners zich bewust zijn van de mogelijkheden om zelf de woning preventief geschikt te maken om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Dit is momenteel vorm gegeven via de lokale bewustwordingscampagnes ‘Opplussen’. Elke gemeente bepaalt welke instrumenten zij de komende jaren verder inzet (bijvoorbeeld www.geldersehuistest.nl, communicatie, promotiemateriaal en vrijwillige woonadviseurs). De concretisering van dit punt wordt opgepakt in het uitvoeringsconvenant waarbij de gemeenten zelf hun inspanningsverplichtingen op dit terrein vastleggen met elkaar. 3. Als gevolg van het scheiden van wonen en zorg staan meerdere zorgaanbieders en corporaties voor een transformatieopgave in het bestaande zorgvastgoed. Een deel van de intramurale plaatsen zal verhuurd gaan worden als zelfstandige huurwoningen op de reguliere woningmarkt. Partijen maken in regionaal verband afspraken met de provincie hoe hiermee om te gaan in relatie tot de omvang van het woningbouwprogramma. Accommodaties (maatschappelijk vastgoed) 4. Accommodaties voor ontmoeting in combinatie met activiteiten (dagopvang, dagbesteding) hebben een belangrijke functie voor het welzijn van mensen die langer thuis wonen en om mantelzorgers te ontlasten in hun taak. Deze accommodaties1 zijn eigendom van een gemeente, corporatie, zorgorganisatie of derde. De financiering van een deel van deze accommodaties is veranderd doordat de gelden voor begeleiding zijn overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Het voortbestaan voor sommige gemeenschappelijke accommodaties staat onder druk. Partijen, maar ook andere organisaties zoals corporaties en zorgorganisaties, hebben er belang bij dat deze accommodaties adequaat benut worden voor een brede doelgroep en elkaar versterken in plaats van te beconcurreren. Ook willen partijen voorkomen dat een functie ingekocht wordt die reeds elders aangeboden wordt. Op lokaal niveau stimuleren partijen samenwerkingsverbanden die zorgen voor afstemming en het optimaliseren van het gebruik van deze accommodaties zodat de gewenste accommodaties voor de
1
Voorbeelden: buurthuis, wijkcentrum, MFA, zwembad, zorginfrastructuur, dagopvang, dagbesteding, ontmoetingsruimte.
Blad 3
verschillende doelgroepen in stand worden gehouden. Stimuleren vindt plaats door partijen samen te brengen in overleg. 5. Om de afstemming van het gebruik van de accommodaties te bevorderen zullen partijen een inventarisatie doen naar de verschillende accommodaties in de betrokken gemeenten waardoor inzicht ontstaat in het aanbod van accommodaties met een ontmoetingsfunctie en/of activiteiten voor zorgdoelgroepen. Daarbij zal specifiek worden stilgestaan bij de voorzieningen met een bovenlokale functie. 6. De afstemming en monitoring van voorzieningen met een bovenlokale functie vindt regionaal plaats. Datzelfde geldt voor het initiëren van dergelijke bovenlokale voorzieningen. 1.2.
Nieuwbouw/nieuwe woonzorginitiatieven
7. Bij (een deel van) de nieuwbouw van woningen zullen partijen een programma van eisen hanteren waarin eisen worden gesteld aan fysieke toegankelijkheid. Per project/locatie kan de betreffende gemeente bepalen voor hoeveel woningen het regionale programma van eisen van toepassing is. 8. Bij nieuwe initiatieven voor huisvesting van zorgdoelgroepen wordt primair gekeken naar de mogelijkheden in de bestaande woningvoorraad of gebouwen. Partijen zullen in eerste instantie het bestaande vastgoed in de omgeving waar realisatie van het nieuwe zorginitiatief beoogd wordt, benutten. Pas wanneer daar geen mogelijkheden zijn of als dat aanbod onvoldoende aansluit bij de vraag, zal nieuwbouw plaatsvinden. Toevoeging van woonzorgvormen dient op kleinschalig niveau2 plaats te vinden. Partijen gaan regionaal een afwegingskader opstellen voor nieuwe zorginitiatieven, waardoor gemeenten snel en onderbouwd aan initiatiefnemers kunnen laten weten of hun initiatief kans maakt om gerealiseerd te worden in de gemeente of regio. De toetsing vindt door de gemeente plaats op criteria zoals markt, doelgroep, locatie. 9. Partijen stellen een regionaal programma van eisen op voor huisvesting van bepaalde zorgdoelgroepen (wonen voor mensen met dementie, wonen voor mensen met een verstandelijke beperking) in nieuwbouw en in inpassing in bestaande voorraad. De gemeente kan bepalen of het regionaal programma van eisen van toepassing is. De toetsing vindt plaats door de gemeente of namens de gemeente ingehuurde organisatie. 10. Partijen stimuleren bij het verstrekken van subsidies aan en het aangaan van contracten met aanbieders om informatie over hun (nieuwe) activiteiten, diensten of voorzieningen op te nemen in de regionale sociale kaart. Deze sociale kaart wordt ingezet in de sociale wijkteams.
2.
Clustering van intensieve, specialistische zorg
Als er sprake is van zeer intensieve zorg of specialistische zorg kan de zorg geclusterd worden in kleinschalige voorzieningen met een bovenlokale of -regionale functie op een bepaalde locatie in de regio. Kleinschalige voorzieningen blijven bij voorkeur verspreid over de regio aangeboden en niet 2
De mate van kleinschaligheid is onder andere afhankelijk van de (zorgzwaarte van de) doelgroep, locatie, economische haalbaarheid.
Blad 4
per se in de grotere kernen. Sommige doelgroepen hebben juist baat bij het wonen in een rustige omgeving in een kleiner dorp. 11. Partijen hechten aan het behoud van de huidige ligging van het zorgvastgoed voor senioren, mensen met een beperking en mensen met een psychische aandoening (GGZ) in de betrokken gemeenten. Partijen monitoren lokaal de plannen van zorgaanbieders rondom hun zorgvastgoed. Als de plannen effect hebben op de regionale markt van vraag en aanbod aan zorgvastgoed, worden deze plannen gemeld in de regionale projectgroep. (zie hoofdstuk 4). 12. Partijen realiseren zich dat zeer intensieve zorg of specialistische zorg niet in elke gemeente aangeboden kan worden. Omdat de doelgroep lokaal beperkt in aantal is en er een bepaalde omvang nodig is van zorgvragers om een gezonde zorgexploitatie te realiseren. Dit betekent dat voor bepaalde vormen van (wonen met) zorg een inwoner naar een andere gemeente dient te verhuizen, in of buiten de regio. Het gaat hierbij om intensieve of specialistische zorg aan doelgroepen in woonvormen met een bovenlokale of zelfs bovenregionale functie, bijvoorbeeld woonvormen voor mensen met autisme, doofblindheid, schizofrenie of een verpleeghuis met een specifieke signatuur. 13. Woonzorginitiatieven met een bovenlokale functie worden gemeld in de regionale projectgroep om samen goed op de hoogte te blijven van ontwikkelingen en kansen op de regionale markt. Op dat moment wordt afgewogen of er regionaal behoefte is, of het aanvullend is op aanbod in de regio of aanpalende gemeenten buiten de regio, in welke gemeente het initiatief het beste gerealiseerd kan worden en welke vervolgacties genomen worden. 14. Indien het woonzorginitiatief met een bovenlokale functie gerealiseerd wordt in één van de regiogemeenten zullen voorafgaand aan realisatie afspraken gemaakt over het oplossen van knelpunten. 15. Partijen zorgen ervoor dat intern alle signalen voor nieuwe zorginitiatieven in combinatie met wonen op een centraal punt binnen de eigen gemeente binnenkomen.
3.
Mantelzorg
Met woongerelateerde maatregelen kunnen mantelzorgers ontlast of ondersteund worden waardoor zij de zorg voor hun naasten beter kunnen blijven volhouden. Het scheelt reis- en regeltijd en energie van de mantelzorgers als zij dichtbij degene wonen die zij mantelzorg verlenen. Het voorkomt een groter beroep op professionele ondersteuning en zorg. Recent is door een verandering van het omgevingsrecht het bouwen of plaatsen van een mantelzorgwoning vergunningvrij geworden mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden van bijbehorende bouwwerken (zie tekstvak).
Mantelzorgwoningen: er moet nog steeds worden voldaan aan het Bouwbesluit, waarin eisen staan over bijvoorbeeld veiligheid, gezondheid, milieu en isolatie. Wanneer een mantelzorgwoning qua omvang of bouwplaats niet voldoet aan de voorwaarden voor het vergunningvrij bouwen of wanneer de plannen niet overeenkomen met het bestemmingsplan, moet er toch een vergunning aangevraagd worden. Deze procedure is verkort naar 8 weken.
Blad 5
16. Partijen stellen een regionaal kader op voor mantelzorgwoningen die lokaal desgewenst nader uitgewerkt kan worden. Thema’s zijn onder meer: aansluiting op bestemmingsplan, definitie mantelzorg, gevolgen verandering omgevingsrecht, inzet thuistechnologie, effect op woningbouwprogramma, registratie in BAG, handhaving. 17. Partijen zullen burgers goed informeren over de voorwaarden waaraan een mantelzorgwoning3 bouwtechnisch moet voldoen en welke gevolgen er kunnen zijn voor gemeentelijke heffingen, uitkeringen, toeslagen en indicaties voor zorg en ondersteuning. Daarbij zullen partijen ook tips geven over de inrichting en plattegrond van een mantelzorgwoning, zodat de woning geschikt is om adequaat zorg te verlenen en goed toe- en doorgankelijk is voor de verzorgde.
18. Het moet gemakkelijker worden om als mantelzorger en verzorgde dichtbij elkaar te wonen. Partijen gaan samen met de corporaties de mogelijkheden onderzoeken voor het:
a. voorrang bieden aan mensen die mantelzorg verlenen of verzorgd worden, tenzij de slaagkansen van reguliere woningzoekenden onevenredig daardoor worden ingeperkt
b. selecteren van woningtypen/complexen waar mogelijkheden zijn om -indien gewenst- een mantelzorgwoning te realiseren (bijvoorbeeld groenstrook naast de woning). 19. Partijen willen snel (binnen drie maanden na aanvraag) en adequaat een tijdelijke mantelzorgunit of -woning kunnen regelen voor een mantelzorger of verzorgde. Zij stellen daarvoor een regionaal stappenplan op dat betrokken gemeenten intern kunnen hanteren.
4.
Procesorganisatie
Uitvoering Voor de realisatie van dit convenant is samenwerking noodzakelijk met partners, zoals woningcorporaties en zorgorganisaties. Het convenant is verbonden met een uitvoeringsprogramma ‘wonen en zorg’. Het uitvoeringsprogramma wordt door de samenwerkende gemeenten jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd in termen van tijd, geld, prioriteit, kwaliteit en effectiviteit. De regie ligt bij het regiobureau. Relatie met Woonagenda en Woonladder Gelijktijdig met dit convenant wordt er ook gewerkt aan regionale afspraken over het wonen (Regionale Woonagenda) en een samenhangende en sluitende keten van woon- en opvangvoorzieningen4 (Woonladder). Er is inhoudelijk overlap, namelijk ‘langer zelfstandig wonen’. Hierover heeft
3
4
Wij onderscheiden de volgende typen mantelzorgwoningen: · bestaand gedeelte van woning of bijgebouw dat geschikt wordt gemaakt voor bewoning · (tijdelijke) zorgunit met slaap- en/of badkamer · een tijdelijke zelfstandige woning op het erf van de mantelzorger of de verzorgde · permanente aanbouw van een huis die onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw · permanent bijgebouw. Bron: vragen en antwoorden mantelzorgwoningen, januari 2015, ministerie van VWS. Zodat niemand meer onvrijwillig dakloos is.
Blad 6
afstemming plaatsgevonden en in de uitvoeringsprogramma’s van alle drie projecten is dezelfde werkwijze gehanteerd. Monitoring De verantwoordelijkheid voor het monitoren van de in dit convenant vervatte afspraken komt te liggen bij een coördinator bij het Regiokantoor. Voortgang wordt elk jaar gerapporteerd in het eerste bestuurlijke overleg van het jaar. Ambtelijk In de regionale projectgroep met beleidsmedewerkers wonen en sociaal domein worden relevante beleidsontwikkelingen op het terrein van wonen en zorg besproken en vindt de monitoring van het convenant plaats. Bestuurlijk De Stuurgroep Wonen en Zorg bereidt het regionaal portefeuillehoudersoverleg Wonen en Zorg voor en wordt daarbij gevoed door de regionale projectgroep. De portefeuillehouders bespreken de voortgang van de uitvoering van het convenant. Daarin vindt tevens afstemming plaats met de projecten Woonagenda en Woonladder. Geldigheid Dit convenant kent een doorlooptijd tot en met 2020 of zoveel eerder als er een nieuw convenant tussen partijen vastgesteld wordt dat ter vervanging van het onderhavige convenant dient. Getekend (datum) te (plaats) door: Gemeente X
Naam wethouder Gemeente Y
Naam wethouder Etc.
Blad 7