Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg Gemeente Soest
Concept Projectgroep WWZ Mei 2011
Inhoud Toekomstbeeld
3
Voorwoord
4
1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding Doelgroepen Leeswijzer
5 5 5 6
2. 2.1 2.2
Uitgangspunten voor een visie Algemene doelstelling Uitgangspunten
7 7 7
3. 3.1 3.2 3.3
Maatschappelijke trends en ontwikkelingen in vogelvlucht Inleiding Vergrijzing: opkomst nieuwe oudere Vermaatschappelijking van de zorg
7 7 7 8
4. 4.1 4.2 4.3
De behoefte aan ondersteuning Inleiding Verschillende oriëntaties Een driedeling
9 9 9 10
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
De Soester WWZ-situatie anno 2011 Inleiding Ouderen Verstandelijk gehandicapten GGZ
11 11 11 12 12
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
De opgave waar we voor staan tot 2030 Inleiding Ouderen Verstandelijk gehandicapten GGZ
13 13 13 14 15
7. 7.1 7.2
Scenario’s hoe WWZ ingevuld kan worden Inleiding De scenario’s
15 15 15
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
Invulling van de opgave WWZ in Soest Inleiding Ruimtelijke ordening en wonen Welzijn/hulp Zorg
16 16 17 17 19
9.
Aanpak
20
10.
Slotbeschouwing
21
1 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Bijlage 1 Bevolkingsprognose
22
Bijlage 2 WWZ-categorie indeling
23
Bijlage 3 Begripsomschrijving indeling ABF
26
Bijlage 4 Prognoses ABF Research wonen met zorg
27
2 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Toekomstbeeld Op een zonnige dag ergens in februari 2030 staat mevrouw Jansen iets later op dan gebruikelijk. Gisteren heeft ze in het ontmoetingscentrum bij haar in de wijk meegedaan aan een bridgemarathon en het is iets later geworden dan gepland. Met een druk op de knop opent zij haar gordijnen en begint het koffiezetapparaat een kopje koffie voor haar te zetten. Via het grote lcd-beeldscherm in haar gelijkvloerse woning meldt de wijkverpleegkundige zich: hoe ze zich voelt en of ze haar medicijnen al heeft genomen. Ze heeft geen spijt van haar afgesloten domotica-pakket want doordat ze nog in een winnersroes verkeert, had ze nog niet aan haar medicijnen gedacht. Snel neemt ze haar dagelijkse dosis. Ze constateert dat haar medicijnen bijna op zijn en meldt dit aan de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige zal contact opnemen met de huisarts hierover die dan elektronisch de medicijnen zal voorschrijven. De medicijnen zullen dezelfde dag nog bezorgd worden door de brengservice van de apotheek zodat mevrouw Jansen hier zelf niet achteraan hoeft. Ze had ze overigens zelf ook wel willen ophalen op de terugweg nadat ze bloed heeft geprikt in het anderhalve-lijn zorgcentrum bij haar om de hoek. Om elf uur heeft ze hier een afspraak en ze moet zich haasten om op tijd te komen. Vroeger moest ze iedere keer met een taxi naar Amersfoort en was ze een behoorlijke tijd hiermee zoet. Nu is ze met twee minuten bij het centrum. Met haar rollator, die ze zelf heeft moeten bekostigen, loopt ze naar het zorgcentrum. Nadat ze klaar is met bloedprikken besluit ze nog even een kopje koffie te drinken in het zorgcentrum. In het zorgcentrum is naast een huisarts, tandarts en een fysiotherapeut ook een café gevestigd en een kapsalon waar ze maandelijks even binnen wipt. Tijdens het koffiedrinken sms’t ze haar dochter dat ze gisteravond is gekroond tot bridgekampioen. Als ze de tijd op haar mobiele telefoon ziet beseft ze dat ze zich moet haasten. Snel gaat ze terug naar huis om haar sportspullen te halen. Vanmiddag staat er namelijk bewegen op muziek op het programma en dit is iets wat ze niet wil missen. Als ze bij het ontmoetingscentrum aankomt, is het er al aardig druk. Kinderen van de BSO spelen er buiten, mannen met keuen komen aanlopen om een potje te biljarten en een aantal mensen staan te wachten totdat het decentrale gemeentelijk loket opent. Daar ziet ze Ans al, haar dansmaatje. Na de les bewegen op muziek loopt ze moe maar voldaan naar huis. Thuis gekomen ziet ze dat haar gazon gemaaid is door de klussendienst. Sinds ze met het dansen een keer door haar rug is gegaan gaat het grasmaaien niet meer. Gelukkig kan ze deze dienst inkopen bij de klussendienst in haar wijk. Ze is nog maar net thuis of daar gaat de bel. Het is die leuke jongeman van de maaltijdenservice die haar het eten komt brengen. Na het eten leest ze nog wat en kijkt ze nog t.v. Later op de avond logt ze nog in op haar homesysteem en meldt ze de wijkverpleegkundige dat vandaag alles goed is gegaan en dat haar medicijnen keurig zijn bezorgd. Moe maar voldaan valt mevrouw Jansen in slaap. Morgen wacht haar weer een drukke dag. Dan schenkt ze ’s ochtends als vrijwilliger koffie in het ontmoetingscentrum en past ze ’s middags op de kleinkinderen. Tussendoor wil ze ook nog even kijken bij haar buurvrouw die sinds twee dagen met griep op bed ligt. In het weekend gaat ze op bezoek bij een oude schoolvriendin die bij haar in de wijk is komen wonen. Vorige week is de zorgwoning waar haar vriendin intrek in heeft genomen opgeleverd en ze kan niet wachten totdat ze deze woning kan bezichtigen. Even heeft ze getwijfeld of ze de woning waarin ze nu woont zal verlaten. Die nieuwe zorgwoningen zagen er wel erg aantrekkelijk uit. Ook het fullservicepakket bestaande uit zorg- en welzijnsdiensten die de woningbouwcorporatie bij de woning aanbood aan huis had haar wel wat geleken. Maar ach, waar ze nu zit zit ze goed. Haar uitzicht op een onbebouwde Engh is toch goud waard.
3 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Voorwoord Voor u ligt een aanzet tot een visie Wonen met Welzijn en Zorg (WWZ) van de gemeente Soest. In het gemeentelijk Wmo-beleidsplan en in het collegeprogramma is deze visie al aangekondigd. Ook in recente discussies in en buiten de gemeenteraad is door diverse partijen aangegeven dat er behoefte is aan een visie op WWZ. Met de visie willen we een raamwerk/kader presenteren waarbinnen vraagstukken op het gebied van wzz afgewogen kunnen worden. We streven niet naar een dichtgetimmerde visie maar willen ruimte openlaten om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Een belangrijke functie van dit document is informatieoverdracht en bewustwording. We willen laten zien welke opgaven we staan de komende jaren als we in de toekomst onze inwoners een leefklimaat willen bieden met adequate en voldoende voorzieningen afgestemd op de behoeften van dat moment. Wij vinden dat zorg voor (kwetsbare) mensen de graadmeter is voor de kwaliteit van een samenleving. De vraag is welk niveau van zorg en welzijn we nastreven en wat door wie gedaan moet worden om dat te bereiken. De komende tijd gaan we daarover met zo veel mogelijk partijen die actief zijn op het gebied van WWZ en de gebruikers daarvan het debat aan. In dit document is geprobeerd om met name de huidige situatie en toekomstige vraag naar voor levering van zorg en hulp geschikte woningen in kaart te brengen. Dit omdat hier een grote uitdaging ligt. Vervolgens wordt een aantal oplossingsrichtingen gepresenteerd hoe de opgave ten aanzien van de verschillende deelgebieden ingevuld zou kunnen worden. In dit document wordt ook een viertal scenario’s gepresenteerd betreffende de vraag wat voor een soort gemeente we willen zijn. Hoe uitgebreid moet ons aanbod zijn, welke schaalgrootte en kwaliteit streven we na? Een goed leefklimaat met goede voorzieningen op het gebied van WWZ is een gedeelde verantwoordelijkheid. Als gemeente hebben we nu het initiatief genomen om deze concept visie te schrijven met een doorkijk naar de toekomst. Onze ervaring is dat het aangaan van gesprekken met betrokken partijen gemakkelijker is op basis van een stuk dan aan de hand van een leeg A4’tje. Dit document dient dan ook gezien te worden als een bespreekstuk en we nodigen u dan ook uit om hierover met ons mee te denken.
4 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
Op de afzonderlijke terreinen van wonen, welzijn en zorg is de gemeente al actief. In dit kader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het beleid op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het gemeentelijke beleid op het gebied van wonen. Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat deze beleidsterreinen volop in ontwikkeling zijn en ons ertoe nopen om deze beleidsterreinen steeds meer in samenhang te zien. De verwachting is dat als gevolg van de vergrijzing het aantal 65-plussers in onze gemeente tot 2030 absoluut gezien met meer dan de helft stijgt. De wens van veel ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen kan alleen goed ingevuld worden als woningen hiervoor geschikt zijn en er een adequaat ondersteuningaanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen aanwezig is om het zelfstandig wonen mogelijk te maken. Daarbij komt dat veel ouderen geen genoegen meer nemen met de voorzieningen waar hun ouders het mee moe(s)ten doen. De genoemde samenhang ontstaat niet vanzelf maar hierop zal (actief) gestuurd moeten worden. Daarnaast zullen partijen die actief zijn op deze gebieden dienen samen te werken om een goede samenhang te bereiken. We hebben kortom te maken met een complexe problematiek met een complex speelveld. Dit vraagt om een heldere visie hierop en een koers om hier te komen.
1.2
Doelgroepen
Hoewel alle inwoners op de een of andere manier te maken hebben of zullen krijgen met WWZ richten we ons in deze visie in eerste instantie op een drietal groepen. Het gaat hier om kwetsbare groepen mensen en als de voorzieningen voor deze groepen niet goed geregeld zijn, is de kans aanwezig dat zij buiten de boot dreigen te vallen en op de een of andere manier niet meer volwaardig kunnen meedoen aan onze samenleving. Deze drie groepen zijn: • Ouderen (> 65 jaar); • Mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking (VG en LG); • Mensen met een psychische beperking (GGZ). Ouderen Op dit moment is circa 17,5% 65 jaar of ouder in onze gemeente (zie bijlage 1). Verwachting is dat dit zal stijgen tot 24,3% in 2030. In 2030 zullen er dan 12.500 mensen van 65 jaar of ouder zijn in onze gemeente. Verreweg de meeste ouderen – ook wel aangeduid met de term senioren – redden zich prima in onze samenleving en zijn zelf goed in staat regie te voeren over hun leven, ook als ze enige vorm van verzorging en/of ondersteuning nodig hebben. Aanwezigheid van voorzieningen, waaronder sociale netwerken, waar ze eventueel een beroep op kunnen doen, maakt dat veel ouderen mee kunnen blijven doen aan de samenleving. Zo kunnen ze bijvoorbeeld actief zijn als vrijwilliger of als mantelzorger. We zien dat door de vergrijzing steeds meer ouderen vroeg of laat afhankelijk worden van zorg. Over het algemeen is het zo dat naarmate de leeftijd stijgt, ook de zorgbehoefte stijgt. Dit geldt vooral na het 75ste levensjaar. De groep ouderen heeft behoefte aan geschikte woonvormen met een lichter of zwaarder ondersteuningsaanbod op het gebied van welzijn- en zorgvoorzieningen. Bij ernstige somatische of psychische klachten kan opname in een verpleeghuis uiteindelijk onafwendbaar zijn. Mensen met een verstandelijke beperking (VG) en lichamelijke beperking (LG) Op basis van prevalentiecijfers wordt het aandeel verstandelijk gehandicapten (VG) geschat op 1% van de inwoners. Vertaald naar inwoners is de geschatte omvang van deze groep 456 inwoners. We zien steeds meer de trend dat mensen met een verstandelijke beperking daar waar mogelijk in bestaande woonwijken willen wonen. Mensen met een zwaardere verstandelijke beperking wonen steeds minder in grootschalige AWBZ-instellingen buiten in de
5 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
bossen, maar meer en meer in kleinere geclusterde eenheden, 1 in meer of minder afgeschermde setting in een wijk. De mensen met een lichtere verstandelijke beperking wonen steeds meer middenin de wijken en buurten en ontvangen hier de zorg die zij nodig hebben. 2 Deze groep heeft behoefte aan zinvolle dagbesteding. Verwachting is dat het totaal aantal mensen met een verstandelijke beperking stabiel blijft; wel komen er meer oudere mensen binnen deze groep. In vergelijking met andere groepen is de omvang van de groep mensen met een verstandelijke beperking relatief beperkt. De omvang van de groep mensen met een lichamelijke beperking is moeilijk vast te stellen want welke handicap/beperking dient meegeteld te worden (motorisch, zintuiglijk of anders)? Valt de groep ouderen met een ernstige lichamelijke beperking hier wel of niet onder? Mensen met een lichte lichamelijke beperking wonen vaak zelfstandig met planbare zorg. De mensen met zwaardere lichamelijke beperkingen wonen meer en meer zelfstandig, al dan niet met 24-uurs zorg op afroep en woonbegeleiding. Mensen met een geestelijke (psychische) beperking (GGZ) In 2007 gaf één op de tien Nederlands (9,9%) aan psychische klachten te hebben. Psychische klachten komen meer voor bij vrouwen (11,4%) dan bij mannen (8,3%). Ouderen rapporteren de meeste psychische klachten. Niet alle mensen met klachten zoeken professionele hulp; rondom GGZ hangt nog een sfeer van stigmatisering. Van de mensen die wel hulp zoeken wordt uiteindelijk maar een klein deel doorverwezen naar extramurale GGZ (12%) en een nog kleiner deel wordt opgenomen in een intramurale voorziening (bron: CBS, Pols, gezondheid en welzijn 2007). Er is een onderscheid te maken tussen min of meer incidentele, afdoende te behandelen problemen en chronische psychische beperkingen waarbij afhankelijk van de ernst en duur van de problematiek meer of minder periodiek opname in een instelling nodig is. In Soest wordt de omvang van de GGZ-doelgroep geschat op 4.600 mensen. Door vermaatschappelijking van de zorg (zie hoofdstuk 3) woont deze doelgroep steeds minder in instellingen maar steeds vaker in de wijk en ontvangt daar de zorg – al dan niet tijdelijk aangevuld met opname in een instelling. Ramingen gaan ervan uit dat het totaal aantal GGZcliënten licht zal groeien. Hierbinnen daalt het aantal GGZ-clienten jonger dan 65 jaar en stijgt het aantal GGZ-cliënten in de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder (bron: ABF, 2011).
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zullen visie-uitgangspunten uiteengezet worden. Hoofdstuk 3 behandelt een tweetal belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 komt aan bod dat mensen in verschillende levensfasen verschillende behoeften aan ondersteuning hebben waarna in hoofdstuk 5 de huidige situatie op het gebied van WWZ in Soest wordt beschreven. Hoofdstuk 6 behandelt de opgave waar we voor staan. In hoofdstuk 7 wordt een viertal scenario’s gepresenteerd en in hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de invulling van opgave waarna hoofdstuk 9 de aanpak behandelt. Het stuk wordt afgesloten met een slotbeschouwing. Bij deze visie is ook een bijlagendocument gemaakt waarin aanvullende relevante informatie en een inventarisatielijst van bestaande woonvormen in Soest is opgenomen.
1
Onder het clusterwonen-concept wordt verstaan dat meerdere zelfstandige units bestaande uit onder
andere een zit-slaapkamer (privé-gebied) samen een eenheid vormen met gemeenschappelijke voorzieningen zoals een huiskamer. 2
Als bijlage bij dit document is een overzicht opgenomen van bestaande woonvormen in Soest.
6 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
2. Uitgangspunten voor een visie 2.1
Algemene doelstelling
Als gemeente willen wij eraan bijdragen dat de kwetsbare groepen in onze samenleving kunnen beschikken over een adequaat en afgestemd aanbod van wonen met welzijn en zorg. Dit moet hen in staat stellen om op een volwaardige manier mee te kunnen doen aan de Soester-samenleving. Het bevorderen van zelfredzaamheid neemt hierbinnen een belangrijke plek in. Meedoen in de samenleving is belangrijk omdat mensen op deze manier contacten onderhouden met andere inwoners en hierdoor niet eenzaam worden of in een sociaal isolement geraken. Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente ook de opdracht/taak om meedoen te bevorderen. Als wonen, welzijn en zorg goed ingevuld zijn, dan zijn belangrijke randvoorwaarden ingevuld om meedoen mogelijk te maken. Eerder zagen we al dat veel mensen goed in staat zijn zich zelfstandig te redden. De beschikbaarheid van goede voorzieningen bevordert dit. Daar waar mensen zich niet zelfstandig meer kunnen redden, dient hulp beschikbaar te zijn.
2.2 •
Uitgangspunten Gedeelde verantwoordelijkheid: samen met (toekomstige) partijen op het gebied van wonen, welzijn en zorg willen we ons inspannen voor bovengenoemd aanbod. Samenwerking is onontbeerlijk; Daar waar mensen ervoor kiezen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, dient dit ook in principe mogelijk te zijn; Daar waar mensen niet zelfredzaam zijn, dient hulp dan wel ondersteuning beschikbaar te zijn; In de kern Soest dient de opgave op het gebied van wonen zoveel mogelijk binnen de bestaande voorraad gezocht te worden; Per voorziening dient afgewogen te worden wat een goede schaal is; Welzijn waar kan, zorg waar moet. Zoveel mogelijk aansluiten bij bestaand beleid.
• • • • • • •
3. Maatschappelijke trends en ontwikkelingen in vogelvlucht 3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk willen we twee belangrijke ontwikkelingen uiteenzetten die van invloed zijn op de terreinen wonen, welzijn en zorg. In het bijlagedocument bij dit document wordt uitgebreider ingegaan op trends en ontwikkelingen waarbinnen wonen met welzijn en zorg zich afspeelt.
3.2
Vergrijzing: opkomst nieuwe oudere
Nederland vergrijst en de gemeente Soest is hierop geen uitzondering. Het aantal huishoudens van 55-plussers zal met ruim een derde stijgen tot 2030 in vergelijking met nu. 3 Het aantal huishoudens van 75-plussers zal bijna verdubbelen deze periode. De ‘babyboomgeneratie’ neemt over het algemeen geen genoegen meer met de voorzieningen waar hun ouders het mee
3
Bron: Woningmarktverkenning Soest, ABF, maart 2011.
7 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
meesten doen: zij willen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen met meer luxe en comfort en zo nodig zorg aan huis. Enkele consequenties van vergrijzing zijn: • een grotere vraag naar woningen die geschikt zijn voor ouderen. Omdat deze groep divers is, is het van belang bij de bouw en verbouw uit te gaan van hun verschillende wensen. Het huidig aanbod voldoet niet volledig aan de veranderende vraag; • vergrijzing leidt tot een toename van het aantal mensen met een chronische aandoening. Verwachting is dat het aantal mensen met dementie tot 2030 zal stijgen met 54% ten opzichte van 2010. 4 Dit is van belang voor de (stijgende) zorgbehoefte, zowel voor zorg thuis als voor de intramurale zorg; • de ‘nieuwe’ groep ouderen heeft gemiddeld genomen een betere inkomenspositie. Dit heeft gevolgen voor een koopkrachtigere vraag op het gebied van huisvesting en vraag naar dienstverlening (zorg- en welzijnsvoorzieningen). De toekomstige ouderen zullen ook vitaler en actiever zijn dan vroeger. Het aanbod van voorzieningen (welzijn, sport, etc) dient hierbij aan te sluiten. Dit biedt ook kansen op het gebied van vrijwilligerswerk (verzilvering).
3.3
Vermaatschappelijking van de zorg
Vermaatschappelijking is een ‘containerbegrip’ waaronder diverse ontwikkelingen schuilgaan die te maken hebben met veranderingen die het mogelijk maken dat mensen met een beperking zelfstandig(er) kunnen wonen en hiermee aan de samenleving kunnen meedoen (participeren). Ontwikkelingen in dit kader zijn bijvoorbeeld: • extramuralisatie: het buiten de muren van (grote) instellingen verlenen van zorg (in het kader van het scheiden van wonen en zorg en meer kleinschaligheid); • decentralisatie: het overdragen van verantwoordelijkheden door het rijk naar gemeenten. Zo zijn sinds januari 2007 gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke participatie en ondersteuning in dit kader. 5 • moderniseringsoperatie AWBZ: het rijk is bezig om de AWBZ verder te hervormen. In dit kader kan gedacht worden aan het (financieel) nog meer scheiden van wonen en zorg, de omschakeling van handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering en overhevelen van de functies dagbesteding en begeleiding naar de Wmo. Hieraan gelieerd is nog de ontwikkeling dat de cliënt steeds meer centraal komt te staan. Aanbieders dienen steeds meer te denken vanuit de vraag van de (mondige en kritische) cliënt. Keuzevrijheid en behoud van autonomie (zelfredzaamheid) zijn belangrijke begrippen in dit kader. Als gevolg hiervan zien we nieuwe concepten ontstaan voor het wonen met een aanbod van diensten en/of zorg. Verder is het overheidsbeleid er steeds meer op gericht om de marktwerking te bevorderen. In dit kader kan ook gedacht worden aan de ingevoerde nieuwe bekostigingsstructuur van intramurale zorg 6. Aandachtspunten dan wel consequenties in dit kader zijn o.a.: • er dienen voldoende woningen te zijn waar zorg en hulp geleverd kunnen worden; • er dient voldoende aanbod te zijn van hulp en zorg aan huis en voldoende aanbod van welzijn in de wijken; • partijen op het gebied van wonen, welzijn en zorg dienen meer samen te werken; • (gedifferentieerd) aanbod dient aan te sluiten bij de (nieuwe c.q. aangepaste) vraag. Dit vraagt soms om een omslag in het denken bij partijen. Nieuwe technologische ontwikkelingen dienen hierbij betrokken te worden (bijv. domotica);
4
Bron: Kleinschalig wonen voor mensen met dementie in Soest, Quitnis, 2009. Zie in dit kader het gemeentelijke Wmo-beleidsplan Samen de schouders eronder (2008-2011). 6 In dit kader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verschillende huisvestingsvergoedingen per zorgzwaartepakket. Vanaf 2011 zijn aanbieders in de AWBZ zelf verantwoordelijk voor het onderhoud, renovatie en nieuwbouw van gebouwen. 5
8 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
•
risico’s komen steeds meer bij de burger te liggen die hiervoor ook dient te betalen. Bijvoorbeeld een steeds hogere eigen bijdrage ten aanzien van ziektekosten.
4. De behoefte aan ondersteuning 4.1
Inleiding
Mensen hebben op verschillende momenten in het leven verschillende ondersteuning nodig. In dit hoofdstuk zullen we hierop kort ingaan waarbij vooral de grootste doelgroep, ouderen, hierbij centraal zal staan. Vanuit deze ondersteuningsbehoefte zullen we een driedeling introduceren die de verschillende ondersteuningsvormen in kaart brengt. Deze driedeling zullen we gebruiken om het huidige aanbod en de toekomstige vraag in kaart te brengen (zie hoofdstuk 5 en 6).
4.2
Verschillende oriëntaties
Door verbetering van levensomstandigheden en medische zorg zijn mensen langer in staat goed te functioneren in de samenleving. Tegenwoordig wordt wel gesproken over de 5de fase. 7 Vaak zijn mensen dan ook niet bezig met ouder worden en wat dat eventueel voor consequenties kan hebben voor het wonen en zorgvoorzieningen. Een overstap naar een ‘ouderenwoning’ wordt vaak zo lang mogelijk uitgesteld. Wonen, welzijn en zorg zijn dan ook niet tegelijkertijd even belangrijk voor deze groep. In het algemeen kan gezegd worden dat tussen het 55e en 65e levensjaar een heroriëntatie op wonen optreedt omdat bijvoorbeeld kinderen op zichzelf gaan wonen of omdat men stopt met werken. Na het 65e jaar gaan fysieke beperkingen meer een rol spelen en ontstaat behoefte aan enige ondersteuning van dagelijkse dingen zoals boodschappen doen en maaltijdvoorziening. Daarnaast is de aanwezigheid van een sociaal netwerk waarop men eventueel kan terugvallen belangrijk en ondersteuning door beschikbaarheid van welzijnsdiensten. Na het 75e levensjaar nemen de lichamelijke ongemakken toe en komt een woning met zorg of een zorginstelling in beeld. Verschillende fasen vragen om een verschillend accent als het gaat om WWZ. Zo geldt voor veel ‘jonge ouderen’ dat zorg beschikbaar dient te zijn maar niet zichtbaar. Aanbieders van (nieuwe) concepten/arrangementen van wonen met diensten en/of zorg dienen hier rekening mee te houden. Hierbij komt dat de huidige generatie ouderen aangeeft dat het huidig aanbod van ‘ouderenwoningen’ niet voldoet aan hun wensen; de woningen worden te klein bevonden en verpleeg- en verzorgingshuizen te massaal. Ook qua zorgvoorkeuren verschilt de huidige generatie ouderen met de voorgaande. De nieuwe generatie hecht aan keuzevrijheid, zelf willen meebeslissen over de te kiezen behandeling, door wie en waar. Naast verschillen tussen generaties zien we ook verschillen binnen generaties. Verschillen in waarden zorgen voor verschillende ‘ belevingswerelden’ van mensen waardoor de ene groep ouderen bijvoorbeeld behoefte heeft aan een rustige omgeving en andere mensen meer de voorkeur geven aan levendige woonomgeving. Het traditionele woon-zorgaanbod voldoet dan ook niet meer voor alle groepen ouderen. Kijken we naar de andere doelgroepen van deze visie dan zien we ook een nieuwe heroriëntatie. In de vorige eeuw werden groepen in grote instellingen geplaatst waar wonen, zorg en diensten als een geïntegreerd, uit de AWBZ gefinancierd pakket werden aangeboden. Als gevolg van de extramuralisering en als onderdeel van de moderniseringsoperatie van het rijk (AWBZombuigingen) worden zorg en hulp/diensten/welzijn nu qua financieringsbron steeds meer losgekoppeld dan wel gescheiden van het wonen. 8.
7
8
Fasen: jeugd (0-15 jaar); jongvolwassenheid (15-30 jaar); volwassenheid (30-60 jaar); actieve ouderdom (60-80 jaar) en afhankelijke ouderdom (80+ jaar). Zie bijvoorbeeld het regeerakkoord VVD-CDA.
9 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
4.3
Een driedeling
In de literatuur komen we verschillende benamingen en indelingen tegen als het gaat om vormen van huisvesting met welzijn en zorg. Waar het steeds om gaat is dat er een woonvorm is waarbij in meer of mindere mate zorg- en welzijnsdiensten worden aangeboden. Kwetsbare groepen hebben behoefte aan een combinatie van (meer of minder) zorg in een veelal beschermde woonomgeving, waar ook hulp en dagbesteding aanwezig zijn voor hun welbevinden. Deze combinatie werd en wordt geleverd in AWBZ-gefinancieerde zorginstellingen zoals verpleeghuizen, verzorgingshuizen, instellingen voor gehandicapten en GGZ-instellingen. In hoofdstuk drie zagen we de ontwikkeling dat wonen en zorg (financieel) van elkaar worden gescheiden om mensen zo meer keuzevrijheid te bieden – vooral op het gebied van welzijn en zorgaanbod. Hierdoor zijn en komen er naast AWBZ-gefinancieerde zorginstellingen steeds meer woningen waar zorg en hulp geleverd wordt. De behoefte aan zorg (de zorgintensiteit) bepaalt vervolgens of in een eigen gehuurde of gekochte woning 24 uur per dag op afroep (intensieve, niet planbare) zorg vanuit een zorgaanbiedende instelling nodig is naast het gebruik maken van het welzijns-/hulpaanbod in hun wijk, of dat in een gehuurde of gekochte woning meer of minder gebruik wordt gemaakt van de planbare zorg aan huis door zorgaanbieders in de wijk/gemeente. Het combineren van de hiervoor aangegeven perspectieven van enerzijds huisvesting (AWBZgefinancierd dan wel eigen gefinancierde huur of koopwoning) met anderzijds de zorgintensiteit (intensief, 24 uur per dag aanwezig of op afroep dan wel minder intensief, meer incidenteel planbaar) resulteert in een basale driedeling in woonvormen met zorg en hulp/welzijn (zie tabel 4.1). In dit document zullen we deze driedeling van WWZ-vormen hanteren, om te inventariseren wat er is Soest is dan wel ontbreekt, nu en op termijn. In bijlage 2 is te vinden hoe deze (theoretische) driedeling correspondeert met andere (meer in de praktijk gebruikte) verschillende benamingen en indelingen. De driedeling vindt aansluiting bij ons Wmo-beleid waarin wij aandacht zullen schenken aan het zorgbeleid en welzijnsbeleid. 9 Tevens kan de driedeling gebruikt worden om ook met ons ruimtelijk ordenings- en woonbeleid aan te sluiten bij de in hoofdstuk 3 benoemde maatschappelijke ontwikkelingen. Als gevolg van deze ontwikkelingen zien we dat er minder ingezet wordt op intramuraal en meer op zelfstandige woningen met zorg- en welzijnsdiensten. We zien daardoor een verschuiving van de ene WWZ-vorm naar de andere. Maar in wezen zijn de WWZ-vormen communicerende vaten als we gaan denken over het aanvullen van de geconstateerde tekorten. Dit vraagt dus om een omslag in het denken, van sec (afdeling (Samenleving) zorg en aantal plekken AWBZ of sec (afdeling Ruimte/wonen) het aantal voor doelgroepen geschikte woningen in (integraal) het aantal plekken WWZ/het aantal plekken van huisvesting met een adequaat zorg- en welzijnsaanbod. Tabel 4.1: Wonen met zorg/ondersteuning. WWZ geïntegreerd intramuraal AWBZ intensieve 24 uurs zorg aanwezig = zorginstellingen voor diverse doelgroepen
Bron: gemeente Soest.
Wonen apart van zorg en welzijn Eigen huur/ Eigen huur/ koop woning, koopwoning, intensieve 24 uurs zorg planbare zorg aan op afroep huis = verzorgd wonen voor = voor levering van zorg en hulp diverse doelgroepen geschikte woningen voor diverse doelgroepen
9
Voor de periode 2012-2015 dient er een nieuw Wmo-beleidplan worden opgesteld. Hierin komen deze beleidsterreinen nader aanbod.
10 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
5. De Soester WWZ-situatie anno 2011 5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk zullen we op basis van de in het vorige hoofdstuk gepresenteerde driedeling en een gemaakte inventarisatie in beeld brengen hoe het in Soest staat met de WWZ-vormen met ondersteuning voor de kwetsbare groepen die we in dit document onderscheiden. Het in kaart brengen van het huidige aanbod was niet gemakkelijk. Er zijn verschillende definities van de verschillende typen huisvesting, niet alle woningen zijn gelabeld en er was geen complete inventarisatie of overzicht voorhanden. De gemaakte inventarisatie die als bijlage bij dit document is opgenomen leggen wij dan ook graag voor aan de diverse partijen voor commentaar.
5.2
Ouderen
In onderstaande tabel is in kaart gebracht hoe de WWZ-situatie van ouderen op dit moment is. Deze situatie wordt vervolgens afgezet tegen de vraag naar WWZ. Op deze manier wordt het verschil tussen de vraag naar en aanbod van WWZ-vormen voor ouderen inzichtelijk. 10 Tabel 5.1: Vraag en aanbod WWZ voor ouderen. WWZ-categorie
Categorie 1 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = zorginstellingen voor ouderen Categorie 2 Eigen huur-koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = verzorgd wonen voor ouderen Categorie 3 Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = voor zorg en hulp aan ouderen geschikte woningen Totaal
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011) 387
Vraag 2010 vlgs ABF 540
Huidig verschil tussen aanbod en vraag (2011) 153 -/-
263
620
357 -/-
1037*
4430
3393 -/-
5590
3903-/(590 -/-)*
1687 (5000)* Bron: ABF Research, 2011 en eigen inventarisatie.
*= het betreft hier geen volledige inventarisatie. Een deel van het bezit van de corporaties is niet meegenomen en ook niet de vrije huursector en koopmarkt omdat we hier (nog) geen inzicht in hebben. Als we hier werken met een aanname gebaseerd op de Kernpublicatie WoOn 2009 van ABF Research dan komen we uit op een (indicatief) aantal van circa 4.350. Immers, volgens dit onderzoek zijn er 5.000 geschikte WWZ-plekken en -woningen voor ouderen om in theorie 89% van de ouderen te bedienen. 80 % van de ouderen wil graag in WWZ categorie 3 wonen. Van de 5.000 voor WWZ geschikte plekken + woningen zitten er aantoonbaar 650 (387 + 263) in categorie 1 en 2. Dit zou beteken dat categorie 3 zou bestaan uit een indicatief huidig aanbod van 4.350. Volgens deze aanname zou er een tekort zijn van 80 woningen.
10
Voor de vraag naar geschikte huisvesting wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van een vraagberekening uitgevoerd door ABF in april 2011. Het gaat hier om theoretische aannames op basis van onder andere maatschappelijke ontwikkelingen. De totale huisvesting voor ouderen en andere zorgbehoevenden wordt omschreven als geschikte huisvesting voor wonen met zorg. Zie ook bijlage 2.
11 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
5.3
Verstandelijk gehandicapten
In onderstaande tabel is de situatie van de groep mensen met een verstandelijke beperking in beeld gebracht. 11 Tabel 5.2: Vraag en aanbod WWZ voor verstandelijk gehandicapten WWZ-categorie
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011) 204
Vraag 2010 vlgs ABF
Huidig verschil tussen aanbod en vraag (2011) 44 +/+
Categorie 1 160 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = klein/grootschalige instellingen VG Categorie 2 29 * 29 -/Eigen huur/koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = (particulier georganiseerd) verzorgd wonen VG Categorie 3 30 150 120 -/Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = geschikte woningen voor VG Totaal 263 310 105 -/Bron: ABF Research, 2011 en eigen inventarisatie bij alleen Amerpoort. *= ABF hanteert deze indeling niet. Uit het onderzoek naar de toekomstige woonvraag van mensen met verstandelijke beperking in de regio Eemland en Gelderse Vallei blijkt dat er in 2009 22 eenheden beperkt zelfstandig wonen zijn en 125 eenheden onzelfstandig wonen. Tegenover dit aanbod van 147 stond een vraag van 189 eenheden.
5.4
GGZ
Op basis van uitgevoerde inventarisatie is het volgende in kaart gebracht. Tabel 5.3: Vraag en aanbod WWZ voor GGZ-cliënten WWZ-categorie
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011) 33
Vraag 2010 vlgs ABF
Huidig verschil tussen aanbod en vraag (2011) 27 -/-
Categorie 1 60 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = GGZ-instellingen Categorie 2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Eigen huur/koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = verzorgd wonen GGZ Categorie 3 42 50 8 -/Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = geschikte woningen voor GGZ zorg/hulp aan huis Totaal 75 110 35 -/Bron: ABF Research, 2011 en eigen inventarisatie. n.v.t. = deze indeling komt in de GGZ-sector niet voor. N.B. Categorie 1 in Soest is alleen beschermd wonen; voor andere instellingen aangewezen op regionale voorzieningen in Amersfoort. Categorie 3 is alleen geïnventariseerd bij Kwintes. 11
Over de doelgroep lichamelijk gehandicapten was te weinig informatie voorhanden om hier uitspraken over te kunnen doen. Deze groep is moeilijk te kwantificeren; nader onderzoek volgt.
12 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
6. De opgave waar we voor staan tot 2030 6.1
Inleiding
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat er op dit moment al tekorten aan geschikte WWZ-huisvesting zijn in alle drie de onderscheiden categorieën bij alle drie de doelgroepen (uitgezonderd – kleinschalig - intramuraal VG). In dit hoofdstuk zullen we een doorkijk maken naar 2030. Wat is in 2030 de behoefte aan geschikte WWZ-huisvesting voor de doelgroepen? Vervolgens zullen we deze vraag confronteren met het huidige aanbod. Op deze manier wordt duidelijk wat de opgave is waar we voor staan willen we in 2030 onze kwetsbare inwoners adequate ondersteuning kunnen aanbieden. Voor de toekomstige opgave maken we gebruik van de aantallen zoals het bureau ABF Research dit heeft becijferd. Bij het bepalen van de vraag in 2030 is uitgegaan van enkele landelijke ontwikkelingen zoals: Wat betreft ouderen: • Een dalende vraag en aanbod van wonen met verzorgingshuiszorg met circa 40%; 12 • Bij extramuralisering wordt verondersteld dat 64% zal vragen naar verzorgd wonen, 16% naar overige voor zorg en hulp geschikte woningen en 20% naar een overige woning; • Een toename van beschermd wonen (in verpleeg- of verzorgingshuis) en verzorgd wonen. Wat betreft mensen met een verstandelijke beperking: • Het aantal verstandelijk gehandicapten vrij constant blijft; aantal jongere verstandelijk gehandicapten daalt en de categorie 65+ groeit (stijgende levensverwachting); Wat betreft mensen met GGZ-problemen: • Een vermindering van plaatsen in de GGZ; • Het aantal GGZ-cliënten licht groeit. Hierbinnen daalt het aantal jonger dan 65 jaar en groeit juist de categorie 65 jaar en ouder.
6.2
Ouderen
Tabel 6.1: Prognose ontwikkeling aantal oudere huishoudens Huishoudens 55-74 jaar 75+
2010 6570 2820
2015 7050 3010
2020 7730 3270
Bron: ABF-research, 2011.
12
Zie bijlage 2 voor omschrijvingen van de begrippen.
13 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
2025 7980 3960
2030 8270 4420
Tabel 6.2: Vraag en aanbod WWZ voor ouderen. WWZ-categorie
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011)
Vraag 2010 vlgs ABF
Vraag 2030 vlgs ABF
387
540
550
Huidig verschil tussen aanbod 2011 en vraag 2030 163 -/-
263
620
900
637 -/-
1037*
4430
5820
4783 -/(433 -/-)*
5590
7270
5583 -/(1233 -/-)*
Categorie 1 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = zorginstelling voor ouderen Categorie 2 Eigen huur/koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = verzorgd wonen voor ouderen Categorie 3 Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = voor zorg en hulp aan ouderen geschikte woningen Totaal
1687 (5000)* Bron: ABF Research, 2011 en eigen inventarisatie. * zie opmerkingen bij tabel 5.1.
6.3
Verstandelijk gehandicapten
In onderstaande tabel is de toekomstige vraag van de groep verstandelijk gehandicapten in beeld gebracht. Tabel 6.3: Vraag en aanbod WWZ voor verstandelijk gehandicapten. WWZ-categorie
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011)
Categorie 1 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = klein/grootschalige instelling VG Categorie 2 Eigen huur/koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = (particulier georganiseerd) verzorgd wonen voor VG Categorie 3 Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = geschikte woningen voor VG zorg/hulp aan huis Totaal Bron: ABF Research, 2011 en eigen *= ABF hanteert deze indeling niet.
Vraag 2010 vlgs ABF
Vraag 2030 vlgs ABF
204
160
180
Huidig Verschil tussen aanbod 2011 en vraag 2030 24 +/+
29
*
*
29 -/-
30
150
160
130 -/-
310
340
135 -/-
263 inventarisatie.
14 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
6.4
GGZ
Tabel 6.4: Vraag en aanbod WWZ voor GGZ-cliënten. WWZ-categorie
Aanwezig volgens eigen inventarisatie (2011)
Vraag 2010 vlgs ABF
Categorie 1 33 Intramuraal AWBZ Intensieve 24 uurszorg aanwezig = GGZ-instelling Categorie 2 n.v.t. Eigen huur/koopwoning, intensieve 24 uurs zorg op afroep = verzorgd wonen GGZ Categorie 3 42 Eigen huur/koopwoning, planbare zorg aan huis = geschikte woningen voor GGZ-zorg/hulp aan huis Totaal 75 Bron: ABF Research, 2011 en eigen inventarisatie. n.v.t. = deze indeling komt in de GGZ niet voor.
Vraag 2030 vlgs ABF
60
80
Huidig Verschil tussen aanbod 2011 en vraag 2030 27 -/-
50
50
8 -/-
110
130
55-/-
7. Scenario’s hoe WWZ ingevuld kan worden 7.1
Inleiding
In dit hoofdstuk zullen we een viertal scenario’s presenteren over hoe we met WWZ in Soest kunnen omgaan. In paragraaf 7.2 zullen de onderscheiden vier scenario’s worden toegelicht. Deze scenario’s kunnen gebruikt worden in de volgende hoofdstukken over hoe we de opgave die we in het vorige hoofdstuk hebben bepaald kunnen invullen. Voor de discussie worden de scenario’s hier extreem neergezet, als uitersten; in de praktijk is een minder extreem of een combinatie van scenario’s ook mogelijk.
7.2
De scenario’s
De scenario’s zijn opgebouwd aan de hand van twee dimensies, te weten: zorggemeente; gemeentelijke bemoeienis. Onder de dimensie zorggemeente wordt verstaan dat we streven naar een ideaalbeeld op het gebied van WWZ: er zijn meer dan voldoende geschikte huisvesting en voorzieningen (zorg en welzijn) die inspelen op de (toekomstige) behoefte en de voorzieningen zijn goed op elkaar afgestemd. Ook mensen van buiten de gemeente Soest zijn hier welkom. Geen zorggemeente betekent dat er geen of minimale WWZ-voorzieningen zijn die niet of nauwelijks op elkaar afgestemd zijn en waarbij geen rekening wordt gehouden met de toekomstige vraag. In principe zijn deze voorzieningen alleen voor eigen inwoners bedoeld. De dimensie gemeentelijke bemoeienis behelst het geheel van gemeentelijke rolopvatting, verantwoordelijkheid, bereidheid tot investeringen etc. Veel bemoeienis betekent dat de gemeente actief stuurt, partijen bijeenbrengt en zelf investeert in WWZ-voorzieningen. Geen
15 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
gemeentelijke bemoeienis wil zeggen dat de gemeente het aan andere partijen overlaat om met WWZ aan de slag te gaan en wil hier eigenlijk geen bemoeienis mee. Figuur 7.1: Scenario’s op het gebied van WWZ
Gemeentelijke bemoeienis Scenario 1 inkaderen
Scenario 2 sturen
Geen zorggemeente
Zorggemeente
Scenario 3 Achterover leunen
Scenario 4 faciliteren
Geen gemeentelijke bemoeienis
In figuur 7.1 kunnen we de volgende scenario’s onderscheiden: Inkaderen: in dit scenario willen we geen zorggemeente zijn maar wil de gemeente wel een vinger in de pap hebben als er toch initiatieven op het gebied van WWZ zijn. In dit kader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan strenge voorwaarden op het gebied van ruimtelijke ordening en strenge voorwaarden oplegt aan partijen om initiatieven te ontmoedigen. Sturen: in dit scenario neemt de gemeente een actieve rol aan om te realiseren dat Soest een zorggemeente wordt. De gemeente neemt bijvoorbeeld het initiatief om partijen aan tafel te brengen en investeert zelf ook in WWZ-voorzieningen door bijvoorbeeld grond in te brengen. Faciliteren: in dit scenario wil Soest een zorggemeente zijn maar de gemeente wil hier geen bemoeienis mee; de gemeente laat het aan andere partijen over om met plannen te komen en te investeren in WWZ-voorzieningen. Daar waar mogelijk probeert de gemeente partijen wel te faciliteren door bijvoorbeeld een constructieve opstelling als het gaat om besluitvorming over ingediende plannen. Achterover leunen: in dit scenario willen we geen zorggemeente zijn; de gemeente bemoeit zich hier verder niet mee.
8. Invulling van de opgave WWZ in Soest 8.1
Inleiding
In hoofdstuk 6 is de opgave WWZ waar we voor staan in kaart gebracht. We hebben geconstateerd dat deze opgave vooral de doelgroep ouderen betreft, die de komende jaren (fors) zal stijgen. Hier moeten we zowel aan de huisvestingskant als aan die van welzijn en zorg aan de slag. Voor de VG en GGZ-sector worden van de gemeente minder inspanningen aan de huisvestingskant gevraagd. De ‘uitstoot’ uit de AWBZ vraagt daar meer inspanningen op het gebied van welzijn en zorg, In dit hoofdstuk zullen we voor de verschillende beleidsterreinen
16 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
een aantal oplossingsrichtingen aandragen hoe de WWZ-opgave ingevuld kan worden en gaan we in op de verantwoordelijkheden die de gemeente hierbij heeft dan wel kan hebben. T.a.v. de verantwoordelijkheidsverdeling is er een link te maken naar de verschillende scenario’s. In het debat dat we willen voeren met aanbieders en vragers op het gebied van WWZ willen we ook aan de orde stellen wat voor welke doelgroep (minimaal) nodig is in welke situatie. 13
8.2
Ruimtelijke ordening en wonen
De overheid heeft de grondwettelijke opdracht goed wonen te bevorderen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij een visie hebben op hun taak. In Soest wordt nu gewerkt aan een herijking van de bestaande Woonvisie. Gemeenten hebben tegenwoordig meer een regierol: streven naar afspraken met verzelfstandigde woningcorporaties. Bij een actieve grondpolitiek kan een gemeente meer regievoeren. Verder zien we dat het begrip ‘wonen’ de afgelopen jaren is verbreed van alleen de woning naar de woonomgeving, leefbaarheid, herstructurering en stedelijke vernieuwing. Doelstellingen: a. Ruimtelijke ordening: (her)locaties voor categorie 1 (denk aan benodigde nieuwbouw van Groot Engendaal en andere verzorgings-/verpleeghuizen, zoals De Heyberg en kleinschalige verpleeghuiszorg voor mensen met dementie b. Wonen: voldoende geschikte en gedifferentieerde huisvesting Actiepunten: • tot 2030 extra voor (ook intensieve) zorg-/hulpverlening geschikte woningen realiseren; • een deel van de opgave dient gerealiseerd te worden door het opplussen van bestaande voorraad (sterrenkwalificatie); • levensloopbestendig bouwen zoveel mogelijk als standaard hanteren; • onderzoeken of een norm kan worden ingevoerd die bepaalt dat bij omvangrijke bouwplannen een bepaalt x% van de te realiseren woningen een ‘zorgwoning’ 14 dient te zijn; • voorlichting aan senioren in de leeftijdscategorie 55-65 jaar over mogelijkheden om woning (nu) aan te passen; • de mogelijkheid onderzoeken om verbouwingen financieel te stimuleren middels laagrentende leningen zoals bijvoorbeeld Fonds Woningverbetering van SVn; • beleid ontwikkelen op het gebied van (nieuwe) woonvormen zoals mantelzorgwoningen, meegroeiwoningen en meergeneratiewoningen 15; • met woningcorporatie afspraken maken over bovenstaande; Rol/taak/verantwoordelijkheid gemeente: bestemmingsplannen • in de herijking van de Woonvisie aangeven hoeveel extra zorgwoningen tot 2015 waar gebouwd dienen te worden. Tevens dient aangegeven te worden welke gebieden aangewezen kunnen worden als potentieel te ontwikkelen ‘zorglocatie’; • prestatieafspraken met woningbouwcorporaties maken.
8.3
Welzijn/hulp
Wanneer we kijken naar de categorie-indeling zoals die gepresenteerd is in hoofdstuk vier, dan geldt er geen gemeentelijke welzijnsverantwoordelijkheid voor WWZ-categorie 1 (AWBZ-intramuraal). De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor welzijn is van belang bij 13
Mogelijk kan het STAGG-model hierbij ook behulpzaam zijn. Voor meer informatie hierover zie www.kenniscentrumwonenenzorg.nl . 14 Daarbij dient het begrip “zorgwoning” nog nader te worden bepaald: een categorie 3 woning op zorgindicatie of een vorm van verzorgd wonen 15 Zie regeerakkoord VVD-CDA.
17 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
de WWZ-categorieën 2 en 3. Het begrip welzijn dient in dit kader breed opgevat te worden. Het gaat om: informatie en advies (zoals Zorgloket, Vrijwilligersloket); cliëntondersteuning (ouderenadviseur, begeleiders voor mensen met verstandelijke beperking of GGZ-achtergrond); diensten zoals hulp bij administratie thuis, formulieren invullen, financiën, personenalarmering; praktische hulp (klussendienst, boodschappendienst, tuinonderhoud, maaltijden); hulp bij het huishouden; voorzieningen op gebied van wonen, woningaanpassingen, hulpmiddelen, vervoer een zinvolle dagbesteding/ vrije tijdsbesteding (club- en buurthuiswerk); het activeren om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid (sociaal cultureel werk, omgangsvormen, buurtbeheer, bewonersparticipatie); de ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers (wiens inzet extra onmisbaar wordt wanneer op AWBZ-gefinancierde zorg wordt bezuinigd); maatschappelijk werk. Daar waar mogelijk dient gestreefd te worden welzijn/hulp als preventief aanbod in te zetten om zo een beroep op zorg/de AWBZ te voorkomen dan wel te verminderen of uit te stellen. Overigens wordt dit ook meer noodzaak waar op de AWBZ wordt bezuinigd. Het gemeentelijk beleid op dit gebied wordt voornamelijk geformuleerd in het kader van de Wmo. Ook voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur, veiligheid en sport vallen hieronder. Uitvoering ligt veelal bij de door de gemeente gesubsidieerde instellingen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen: a. Basisvoorzieningen en plusvoorzieningen b. Haal- en brengfuncties Basisvoorzieningen: die voorzieningen die (op termijn) voor iedere inwoner van Soest beschikbaar zijn, ongeacht het karakter of de samenstelling van de wijk waar iemand woont. Wel kunnen de omvang en de vorm van deze voorzieningen afgestemd worden op het karakter en de behoefte van de wijk. Bijvoorbeeld maaltijdvoorziening, collectief vervoer, ondersteuning van ouderen en vrijwilligers. Plusvoorzieningen: die voorzieningen die niet in elk gebied aanwezig hoeven te zijn maar op basis van behoeften - of kunnen specifiek voor een bepaalde doelgroep zijn. Deze voorzieningen zijn wenselijk maar niet per se noodzakelijk. Bijvoorbeeld een allochtone Zorgconsulent, activiteitenclub voor mensen met GGZ-achtergrond. Voor haalfuncties dient de inwoner zijn/haar woning uit om gebruik hiervan te maken, bijvoorbeeld zelf boodschappen doen in de winkels, recreatieve functies en het onderhouden van sociale contacten (ontmoetingsfunctie). Bij brengfuncties kunnen deze voorzieningen juist naar de inwoners toegebracht kunnen worden (die aan huis kunnen worden aangeboden) zoals zorgverlening, woning- en tuinonderhoud, klussen in en om de woning, maaltijdservice, huishoudelijke hulp, alarmering en boodschappendienst. Aandacht moet er zijn voor de geografische, ruimtelijke afstemming van het welzijns-/ hulpaanbod en de (nieuwe) locaties van de woningen voor WWZ: welk welzijn/hulp op welke schaal (buurt/wijk/gemeente)? Doelstelling: voldoende en op de vraag afgestemd, gedifferentieerd aanbod van welzijns-/ hulpvoorzieningen.
18 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Actiepunten: • in kaart brengen bestaand aanbod; • huidig en nog te ontwikkelen aanbod afstemmen op de locaties van WWZ-woningen (zijn/ worden deze geheel over de gemeente gespreid of komen er concentratiegebieden?) Rol/taak/verantwoordelijkheid gemeente • in het kader van het opstellen van een nieuwe Wmo-beleidsplan bovengenoemde acties betrekken; • afspraken maken met gesubsidieerde instellingen m.b.t. het aanbod.
8.4
Zorg
De zorgverlening in het kader van wonen met welzijn en zorg, is grotendeels niet een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Ten aanzien van zorgverlening zien we dat dit steeds vaker kleinschaliger gebeurt dan wel wordt nagestreefd (zie de bijlage van de inventarisatie in Soest): -
-
grootschalige AWBZ-instellingen van weleer zijn en worden meer en meer omgezet in kleinschalige verpleeghuizen (zoals de Wiekslagen in Soest), in kleinschalige clusters voor mensen met een verstandelijke (of meervoudige) beperking (het merendeel van het Soester aanbod) en in de RIBW begeleide woonvormen GGZ; Allerlei particuliere initiatieven voor verzorgd wonen (King Arthurgroep, Thomashuizen VG); Het kabinet Rutte wil kleinschalige zorg bevorderen zoals buurtzorg. 16 Daarbij gaat het om planbare zorg, liefst dicht bij huis georganiseerd.
De gemeentelijke taken bij het onderdeel zorg in het kader van WWZ zijn/liggen: -
-
op het gebied van ruimtelijke ordening om de vele kleinere instellingen en zelfstandige, vrijgevestigde zorgaanbieders een locatie te geven; vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning met de nadruk op zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie: het signaleren en toeleiden naar zorg van kwetsbare multiprobleem en moeilijk bereikbare groepen (in samenwerking met zorgaanbieders) bij de nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheid op het gebied van de ouderengezondheidszorg 17; bij de preventieve gezondheidszorg (waaronder epidemiologisch onderzoek/gezondheidsmonitoring); de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ wordt steeds meer versoberd en er komen steeds meer doelgroepen op de gemeente af. Denk aan de begeleiding.
Als mensen steeds langer zelfstandig willen blijven wonen, zal de vraag naar voorzieningen in de buurt toenemen. Ook hier is het zinvol te kijken naar basisvoorzieningen (huisarts, apotheek) of plusvoorzieningen (tandarts voor mensen met verstandelijke beperking), naar haal functies (apotheek, huisarts, fysiotherapeut) of brengfuncties (apotheekbezorgdienst, huisarts, wijkverpleegkundige) in relatie tot de locaties van (nieuwe) WWZ-woningen.
16
Zie Regeerakkoord VVD-CDA. Een belangrijk deel van de activiteiten van buurtzorg is de inschakeling van en afstemming met andere professionals. Naast ‘beter’ is buurtzorg ook ‘goedkoper’(p.36). 17 Zie artikel 5 Wpg.
19 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Tabel 8.1: Basisfuncties in de zorg Basisfunctie
WWZcategorie
beschikbaarheid en bereikbaarheid van huisarts, fysio, prikpost en apotheek;
II en III
geplande zorg
II en III
Ongeplande, afroepbare zorg
I en II
Crisiszorg
Alle
Preventie
Dit gaat vooraf aan de categorieen
Bron: www.movisie.nl
Doelstelling: een goede beschikbaarheid van zorg die op een samenhangende wijze verleend wordt. Actiepunten: • Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om technische hulpmiddelen in te zetten (bijv. domotica) bij het zorgverleningsproces; • Inventariseren huidige voorzieningen op dit terrein; • Partners uitdagen tot ontwikkelen van nieuw op de vraag afgestemd aanbod, in relatie tot de locaties van WWZ-woningen. Rol/taak/verantwoordelijkheid gemeente: • Bovengenoemde acties betrekken in later op te stellen nieuw beleidsplan lokaal gezondheidsbeleid; • Periodiek overleg met zorgpartijen.
9. Aanpak De komende periode willen we dit document bespreken met partijen die te maken hebben met WWZ. Om te beginnen willen we dit document presenteren aan de gemeenteraad en betrokken partijen. Daarna willen we het stuk met diverse partijen bespreken waaronder ook de (toekomstige) gebruikers van de diverse voorzieningen. De input die we krijgen tijdens de gesprekken met de gemeenteraad en diverse andere partijen willen we verwerken in een aangepast stuk dat we uiteindelijk ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorleggen. Een visie heeft een bepaalde mate van abstractie. De uitwerking van de visie willen we oppakken met betrokken partijen en daar waar het niet binnen de bestaande beleidsvelden een plek kan krijgen willen we met uitvoeringsplannen komen om de visie te concretiseren. Het aanwijzen/reserveren van gebieden behoort hierbij tot de mogelijkheden.
20 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
10. Slotbeschouwing In dit document is de opgave op het gebied van WWZ weergegeven vanuit de gedachte dat de kwetsbare groepen in de gemeente mee moeten kunnen doen aan de samenleving en daarin dienen te beschikken over een adequaat en afgestemd aanbod op het gebied van wonen met welzijn zorg. Hierbij gaat het niet over zorginhoudelijke aspecten (daar gaan de aanbieders van zorg over) maar over de infrastructuur. De komende periode gaan we gebruiken om input te vergaren van deze partners en andere betrokkenen over een visie op dit gebied. We beseffen ons dat de financiële crisis een schaduw werpt op dit stuk en dat partijen nadere (financiële) afwegingen dienen te maken in dit kader. Een stapje terugdoen lijkt soms reëler in deze tijden dan er een stapje bijdoen. In gesprekken met partijen zal blijken welke stappen partijen kunnen en willen zetten naar een toekomstperspectief zoals partijen die zien voor de gemeente Soest. Werken aan onze toekomst begint vandaag.
21 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Bijlage 1 Bevolkingsprognose Postcode
bevolking
2010
2015
2020
2025
2030
Kern Soest Kern Soest Kern Soest Kern Soest Kern Soest
0-3 jaar 4-11 jaar 12-18 jaar 19-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder
1.650 4.094 3.390 23.302 3.648
1.486 3.664 3.653 22.202 4.490
1.493 3.433 3.572 22.408 4.772
1.651 3.516 3.348 23.631 4.785
1.781 3.771 3.365 24.199 5.397
3.360 39.444 298 674 497 3.981 473
3.455 38.950 292 636 570 4.023 702
3.694 39.372 346 685 646 4.707 851
4.495 41.426 345 656 569 4.490 879
5.013 43.526 338 649 526 4.233 981
531
662
793
1.008
1.113
6.454 1.948 4.768 3.887 27.283 4.121
6.885 8.028* 1.778 1.839 4.300 4.118 4.223 4.218 26.225 27.115 5.192 5.623
7.947 1.996 4.172 3.917 28.121 5.664
7.840 2.119 4.420 3.891 28.432 6.378
3.891 45.898
4.117 45.835
5.503 49.373
6.126 51.366
Kern Soest Totaal Soesterberg Soesterberg Soesterberg Soesterberg Soesterberg Soesterberg
0-3 jaar 4-11 jaar 12-18 jaar 19-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder
Totaal Totaal gemeente Totaal gemeente Totaal gemeente Totaal gemeente Totaal gemeente
0-3 jaar 4-11 jaar 12-18 jaar 19-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en Totaal gemeente ouder Toaal
4.487 47.400
Bron: ABF Research, april 2011 *= Plannen voor Soesterberg gaan uit van een bevolking van circa 9.000 inwoners in 2020. In zijn berekening heeft ABF een ander woningbouwprogramma gehanteerd dan waar in het kader van het Masterplan Soesterberg vanuit wordt gegaan. De genoemde totale aantallen inwoners op gemeenteniveau zijn wel bruikbaar voor berekeningen.
22 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Bijlage 2 WWZ-categorie indeling Ouderen Indeling WWZ-visie Soest I = Intramuraal AWBZ, wonen + intensieve 24 uurs zorg + zorg 24 uur aanwezig
Corresponderende benaming ABF-research BW = Beschermd wonen (w.o. 15 % van Woonzorgcentra/ verzorgingshuis capaciteit)
Benamingen ouderensector Soest -
(kleinschalig) verpleeghuis Woonzorgcentrum (voorheen verzorgingshuis) Beschermd wonen voor ouderen, met Zorgzwaartepakket 5 en hoger
Wvzh = Wonen met verzorgingshuis (op termijn te extramuraliseren) (dit zou om 85% van de Woonzorgcentra/ verzorginshuiscapaciteit gaan)
Woonzorgcentrum (voorheen verzorgingshuis)
II = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning, intensieve 24 uurs zorg/ zorg op afroep
VW = Verzorgd wonen
-
III = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning + planbare zorg, NB. Liefst geschikte woning(met ster)
Ogw = Overige geschikte woningen
-
18
Aanleunwoning Inleunwoning
Woon(diensten)centrum Nultredenwoning (*) Seniorenwoning/-flat Groepswonen/ woongroep ouderen Serviceflat Zorgwoning (****) 3 of 4 sterrenwoning NB. Deze types woningen kunnen worden geclassificeerd volgens het sterren-systeem 18
* = zonder trappen bereikbaar en gelijkvloers = nultredenwoning: de woning is geheel gelijkvloers, ligt op de
begane grond of is per lift bereikbaar. ** = rollator toegankelijk en rollator doorgankelijk: de toegang van de woning is zonder belemmering bereikbaar en er zijn geen onoverbrugbare drempels. *** = rolstoel toegankelijk en rollator doorgankelijk: de toegangsdeuren in het woonhuis (incl. liftdeur) tot en met de voordeur kunnen zelfstandig met een rolstoel worden gepasseerd. **** = rolstoel toegankelijk en rolstoel doorgankelijk: ook all ruimten binnen de woning zijn bereikbaar en bruikbaar voor iemand in een rolstoel.
23 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
GGZ Indeling WWZ-visie Soest I = Intramuraal AWBZ, wonen + intensieve 24 uurs zorg + zorg 24 uur aanwezig
Corresponderende benaming ABF-research Intramuraal lang Intramuraal kort
Ribw/ BW (Beschermd wonen)
Benamingen GGZ-sector Soest -
Psychiatrisch ziekenhuis (APZ) Psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (PAAZ) Beschermd wonen in een woonvorm (NB. Dit is incl. AWBZ-verblijf)
II = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning, intensieve 24 uurs zorg/ zorg op afroep III = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning + planbare zorg (NB. Geen specifieke bouwkundige eisen aan de woning)
Ribw/ Ambulant (ambulante begeleiding;ofwel begeleid zelfstandig wonen)
Verstandelijk gehandicapten Indeling WWZ-visie Soest Corresponderende benaming ABF-research AIVG = algemene I = Intramuraal AWBZ, instelling voor verstandelijk wonen + intensieve 24 gehandicapten uurs zorg + zorg 24 uur aanwezig
GVT= gezinsvervangend tehuis
Ambulante begeleiding
Benamingen VG-sector Soest Intramuraal AWBZ. Uit AWBZ (volksgezondheid/ zorg)worden gefinancierd: wonen (= verblijf) + zorg + welzijn( = werk en dagbesteding) + behandeling incl. medische zorg. In nieuwe systeem: Zorgzwaartepakketten 2 en hoger. Intramuraal AWBZ zonder behandeling, met verblijf. Tot voor kort semi-murale zorg of GezinsVervangend Tehuis genoemd. Destijds al kleinschaliger dan toen nog grote AWBZ-instellingen, vanuit toenmalige ministerie Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Uit AWBZ worden gefinancierd: wonen (= verblijf) + zorg + welzijn ( = werk + dagbesteding). In nieuwe systeem: Zorgzwaartepakketten 1 en 2.
24 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
II = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning, intensieve 24 uurs zorg/ zorg op afroep
Thuis
Extramuraal. In eigen (gekochte of gehuurde) woning (dus geen AWBZ verblijf) met zorg aan huis 19 (bekostigd vanuit AWBZ, al dan niet via Pgb, of vanuit Zorgverzekeringswet of particulier)
III = zelf gefinancierde (gehuurde of gekochte) woning van ouders, + planbare zorg in ouderlijke woning waar geen specifieke bouwkundige eisen gelden
19
De extramurale zorg aan huis VG omvat: dagbesteding, logeerhuizen, extra zorg op een gewone
school, pedagogisch praktische thuishulp.
25 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Bijlage 3 Begripsomschrijving indeling ABF Het gaat hier om de totale huisvesting voor ouderen en andere zorgbehoevenden die geschikt is voor wonen met zorg. Voor ouderen valt deze categorie in vier hoofdgroepen uiteen: 1. Beschermd wonen betreft woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg en bescherming. Met 'nabij' wordt gedoeld op zorg die permanent aanwezig is. In het algemeen betreft het onzelfstandig wonen. Alle verpleeghuisplaatsen worden als beschermd wonen gerekend. In de berekeningen is uitgegaan dat ook 15% van de verzorgingshuiscapaciteit behoort tot het beschermd wonen. 2. Wonen met verzorgingshuiszorg omvat de overige 85% van de verzorgingshuisplaatsen. Er wordt uitgegaan van een dalende vraag en een dalend aanbod. 3. Verzorgd wonen betreft de situatie wanneer een huishouden in een ouderenwoning woont en gebruik kan maken van verpleging of verzorging vanuit een nabij gelegen zorgsteunpunt. 4. Overige geschikte huisvesting voor ouderen en andere hulpbehoevenden betreffen zelfstandige woningen waarvan diverse kenmerken aangeven dat ze meer geschikt zijn voor de doelgroep dan gebruikelijke woningen. Deze kenmerken zijn:
• • • •
De woning is een ouderenwoning als onderdeel van een complex met extra diensten zoals maaltijdverzorging, receptie, gemeenschappelijke recreatieruimte, etc. (wonen met diensten). De woning is een ouderenwoning, niet vallend onder verzorgd wonen of wonen met diensten (overige ouderenwoning). De woning is ingrijpend aangepast (ingrijpend aangepaste woning) De woning is een nultredenwoning (overige nultredenwoning). Een woning is een nultredenwoning indien deze zowel extern toegankelijk (de woonkamer dient bereikbaar te zijn vanaf de straat zonder trap te hoeven lopen) als intern toegankelijk (vanuit de woonkamer zijn zonder traplopen de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste 1 slaapkamer te bereiken) is
Voor verstandelijk gehandicapten: 1. 2. 3.
Intramuraal niet gezinsvervangend tehuis; Gezinsvervangende tehuizen; Thuiswonend.
Voor GGZ is de uitsplitsing naar: 1. Intramurale instelling, niet RIWB; 2. RIBW.
26 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
Bijlage 4 Prognoses ABF Research wonen met zorg Tabel 11.1: Vraag naar geschikte woningen voor ouderen Verzorging en 2010 2015 verpleging Beschermd wonen Wonen met verzorgingshuiszorg Verzorgd wonen Overig geschikt Totaal
2020
2025
2030
300 240
330 200
350 140
380 130
420 130
620 4430 5580
710 4660 5890
780 5010 6280
820 5410 6750
900 5820 7270
2025
2030
Bron: ABF-research, 2011 Tabel 11.2: Vraag naar geschikte woningen voor verstandelijk gehandicapten Gehandicaptenzorg 2010 2015 2020 Intramuraal Gezinsvervangend tehuis thuiswonend totaal
110 50
110 50
110 60
120 60
120 60
150 310
150 310
150 320
150 330
160 340
2020
2025
2030
70 50 120
70 50 120
80 50 130
Bron: ABF-research, 2011 Tabel 11.3: Vraag naar geschikte woningen voor GGZ-clienten Geestelijke 2010 2015 gezondheidszorg intramuraal RIBW totaal Huidig aantal plekken vlgs gemeentelijke inventarisatie
60 50 110 75
70 50 120
Bron: ABF-research, 2011
27 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
28 Gemeente Soest, Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg
1 Aanzet tot een Visie Wonen met Welzijn en Zorg