Visie Duurzaam Sluis 2013 - 2019
2
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
3
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Inhoudsopgave 1 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16 5.17 5.18 6
Inleiding Visie en strategie Visie op duurzaamheid Bestuurlijke ambitie Waarom duurzaam ontwikkelen? Lokale duurzaamheidvisie Strategie Doelgroepen Burgers Bedrijven Bouwers en verbouwers Gemeentelijke organisatie Instrumenten Inleiding Communicatie Ruimtelijke ordening Sectorale beleidsplannen Prestatieafspraken Organisatorische inbedding Subsidiëring Monitoring Doelen en activiteiten per thema Energie Huidige situatie Wat willen we bereiken? Kleinschalige energieproductie Ruimtelijke ordening Water Biodiversiteit Verkeer en Vervoer Luchtkwaliteit Licht Geluid Bodem Afval Externe veiligheid Duurzaam bouwen Energiebesparing in de bestaande woningbouw Gemeentelijke organisatie (bedrijfsinterne Milieuzorg) Bedrijven Milieueducatie Recreatie en toerisme Communicatie Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid 2013 -2019 incl. financiële gevolgen
05 07 07 07 07 08 09 11 11 11 12 12 13 13 13 13 13 14 14 15 15 17 17 17 18 19 20 23 24 25 26 27 28 29 30 32 32 34 35 36 41 42 43 45
4
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
5
1. Inleiding De structuurvisie ‘Goed Leven’ heeft als ambitie ‘We willen een zo duurzaam mogelijke gemeente’. Het kenbaar maken van een dergelijke ambitie is eenvoudiger dan het daadwerkelijk realiseren ervan. Veel beleidsstukken, visies en andere documenten noemen het begrip ‘duurzaamheid’. Veel visies spreken ambities uit ‘voor 2030’, of zelfs ‘2050’, met ambities zoals ‘klimaatneutraal of CO2 neutraal willen zijn’, ‘alle woningen energieneutraal’, ‘alle energie komt alleen uit duurzame bronnen’ enz. Deze visie gaat daar zeer terughoudend mee om. De ontwikkelingen in de wereld gaan zo snel dat langer dan 6 jaar vooruitkijken al niet eenvoudig is. Ook zijn ‘energie’ en ‘milieu’ geen op zichzelf staande beleidsvelden, maar worden in hun maatschappelijke context geplaatst. Zo maakt luchtkwaliteit een wezenlijk deel uit van een goede ruimtelijke inrichting, maakt energiebesparing een wezenlijk onderdeel uit van het bouwbeleid en monden mondiale klimaatvraagstukken vaak uit in lokale acties. Denk hierbij aan het ontstaan van duurzame werkgroepen in bv. Groede en Waterlandkerkje. Een duurzamer Sluis wordt niet bereikt met milieubeleid sec. Duurzaamheid is een onderdeel van vele beleidsvelden en vraagt daarom een integrale aanpak. Zonder samenwerking tussen de verschillende beleidsvelden en nog belangrijker, zonder samenwerking met burgers, bedrijven en organisaties is de noodzakelijke verduurzaming niet haalbaar. De duurzaamheidvisie geeft aan waar het bestuur van de gemeente Sluis voor staat en wat de burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties mogen verwachten in de komende planperiode. De uitwerking van de visie in concrete plannen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Deze duurzaamheidvisie vormt daarvoor het kader. De duurzaamheidvisie 2013-2019 beschrijft zowel de gemeentelijke ambities als de wijze waarop de gemeente deze ambities wil realiseren. Hiertoe zijn alle relevante thema’s, doelen en activiteiten benoemd. De duurzaamheidvisie bundelt de ambities over alle relevante beleidsvelden op het gebied van duurzaamheid. Zij bestaat gedeeltelijk uit nieuw beleid en gedeeltelijk geeft de visie een overzicht van bestaand beleid. De duurzaamheidvisie is mede tot stand gekomen op basis van gesprekken met de Raad voor Maatschappelijke en Demografische Ontwikkeling (RMDO), meer in het bijzonder met de werkgroep Duurzame Energie van de Koepel Demografische ontwikkeling, waarin op dit terrein deskundige en actieve burgers zitting hebben.
6
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
7
2. Visie en strategie 2.1 Visie op duurzaamheid 2.1.1. bestuurlijke ambitie Uitgangspunt voor het ontwikkelen van beleid is de in de structuurvisie uitgesproken ambitie om een zo duurzaam mogelijke gemeente te worden. Concreet betekent dit dat de gemeente de milieu- en duurzaamheidproblemen nu oplost en niet doorschuift naar een andere generatie. De gemeente neemt hiervoor haar verantwoordelijkheid en verwacht dat de mensen en de organisaties waarmee de gemeente samenwerkt, hetzelfde zullen doen. Dit betekent overigens niet dat alle duurzame plannen doorgang vinden. Naast het uitspreken van ambities en doelstellingen, bevindt de gemeente zich ook midden in de maatschappij waarbij burgers nadrukkelijk gehoord worden. Zonder draagvlak binnen de gemeenschap zijn nieuwe ontwikkelingen moeilijk haalbaar. De gemeente zal dan ook zorgen dat het kweken van wederzijds begrip en het nastreven van onderlinge overeenstemming een integraal onderdeel wordt van het beleidsproces. Het gemeentebestuur hecht aan goede verhoudingen en vindt draagvlak belangrijk, maar niet ten koste van alles. 2.1.2 waarom duurzaam ontwikkelen? Een duurzame ontwikkeling impliceert dat problemen en kansen in samenhang worden benaderd, zowel vanuit een ecologische, een sociale als een economische invalshoek. Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Vrij vertaald is duurzaamheid niets anders dan het gebruik maken van de aarde zonder dat onze kinderen daar schade van ondervinden. In een duurzaamheidvisie hoort een ambitie. De ambitie van Sluis is: “Het ontwikkelen en tot uitvoering brengen van bestaande, vernieuwende, grensverleggende en toekomstgerichte concepten die ervoor zorgen dat de gemeente Sluis zich op sociaal, economisch, maatschappelijk en ruimtelijk gebied duurzaam ontwikkelt”. Reikwijdte De reikwijdte van de duurzaamheidvisie, die een duurzame gebiedsontwikkeling beoogt, betreft alle facetten van de samenleving dus zowel de ruimtelijk-economische als de sociaal-maatschappelijke kant/ invalshoek/facetten. Om alle aspecten hierin mee te nemen worden de verschillende thema’s in de duurzaamheidvisie allemaal getoetst aan de drie P’s: People, Profit en Planet. Ecologische noodzaak: Planet De afgelopen jaren is er op milieugebied al veel bereikt. De kwaliteit van ons water verbetert, de bodem wordt schoner, het groen wordt ecologischer, bedrijven worden schoner, stiller en veiliger, de luchtkwaliteit wordt beter, enzovoort. We zijn er echter nog lang niet. Onze lucht is nog niet schoon genoeg, de woonomgeving nog niet voldoende stil, schoon en veilig, enz. We gebruiken jaarlijks nog steeds meer energie en produceren nog steeds meer afval. Voor deze energie zijn we nog sterk afhankelijk van niet-duurzame energiebronnen (kolen, olie, gas) en ook onze mobiliteit neemt nog steeds toe. We reizen meer en verder dan ooit. Zowel mobiliteit als energieverbruik leidt tot een sterke toename van broeikasgassen (o.a. CO2) in de atmosfeer. De daaruit resulterende klimaatveranderingen zijn overal merkbaar, bijvoorbeeld in temperatuurstijging, zeespiegelstijging, veranderingen in het regenpatroon, meer extremen in klimaat (regen, wind) en grotere waterafvoer in pieksituaties. Dit zijn gevolgen die ook in Sluis in meer of mindere mate merkbaar zullen zijn. Hier ligt een belangrijk deel van de ecologische noodzaak om tot een goed lokaal duurzaamheidbeleid te komen. De gemeente wil hier haar verantwoordelijkheid tonen door in de eigen regio aansprekende duurzaamheidinitiatieven te ontplooien die ook nog eens positief kunnen uitwerken op het imago en de aantrekkingskracht van West Zeeuws-Vlaanderen en wellicht ook kan bijdragen om de ‘krimp’ te beperken.
8
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Sociale noodzaak: People We leven met steeds meer mensen op hetzelfde kleine oppervlak. Ruimte is schaars; kwalitatief hoogwaardige ruimte is nog schaarser. We leven dicht op elkaar en zullen onze leefomgeving samen moeten invullen, want ook dat is duurzaamheid. Hierbij gaat het om de kwaliteit van leven, de kwaliteit van de leefomgeving, het in samenhang behandelen van onderwerpen als woon- en leefomgeving, sociaal-economische factoren, aandacht voor onderwijs, (waaronder milieueducatie) en ook het beheer van groen en water is een element van duurzaamheid. Hier ligt de sociale noodzaak van een goed lokaal duurzaamheidbeleid. Economische noodzaak: Profit Ook economische factoren raken direct aan het duurzaamheidbeleid. Maatregelen vragen vaak om behoorlijke investeringen. Toch kunnen investeringen die een paar jaar geleden economisch onverantwoord leken, nu ineens in een ander daglicht komen te staan. Zo is de afgelopen 10 jaar de olieprijs sterk gestegen. De vraag naar olie neemt enorm toe mede door de sterk groeiende economieën in Azië. Alle experts zijn het er over eens dat de olievoorraad op de aarde eindig is en dat het maximum van de dagelijkse productie van olie in zicht lijkt te komen. ‘De wereld koerst onvermijdelijk af op een periode met hoge olieprijzen’, was de eenduidige boodschap van insiders uit de olie-industrie op hun jaarlijkse conferentie eind 2007. Een zeer hoge olieprijs zal verstrekkende economische gevolgen hebben, omdat olie een basis vormt voor veel producten en processen, evenals voor de transportwereld (benzine, diesel, kerosine), de gasprijs eraan is gekoppeld, de elektriciteit (vanwege conventionele opwekking), plastic, en bij de productie van voedsel en medicijnen. Hier ligt mede de economische noodzaak voor een goed lokaal duurzaamheidbeleid. Ook het gebruik van het omstreden schaliegas is maar tijdelijk. 2.1.3. Lokale duurzaamheidvisie Een duurzamer Sluis betekent dat we samen verantwoord moeten: ·· investeren in schone en leefbare wijken; ·· bezuinigen op energiegebruik van woningen, gebouwen en bedrijven; ·· investeren in duurzame energiebronnen als wind, zon en biomassa; ·· investeren in de kwaliteit van de natuur (recreatie, natuureducatie, water, groen, biodiversiteit); ·· investeren in samenwerking met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties; ·· investeren in communicatie, informatie en draagvlakvergroting. Deze duurzaamheidvisie bevat hiervoor de handvatten.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
9
Wat kan Sluis bijdragen aan de oplossingen voor deze mondiale problemen? Op mondiale schaal gezien slechts een klein beetje. Toch heeft de overheid een belangrijke functie in het veranderingsproces dat nodig is om tot een duurzamere wereld te komen. De gemeente Sluis neemt daarin haar verantwoordelijkheid. Vanuit deze visie zijn de doelen voor de komende planperiode opgesteld. In het volgende hoofdstuk komen deze één voor één aan bod, aan de hand van de thema’s energie, groen en water, luchtkwaliteit, geluid, bodem, externe veiligheid, verkeer & vervoer en afval, recreatie en toerisme, natuur en milieueducatie en de diverse doelgroepen (bedrijven, burgers, (ver)bouwers en de eigen gemeentelijke organisatie). 2.2 Strategie De gemeente stelt de volgende strategische uitgangspunten vast om deze doelstellingen te kunnen bereiken: 1. duurzaamheid is een uitgangspunt in alle beleidsvelden; 2. duurzaamheid wordt vooral daar ingezet waar de gemeente het meeste resultaat kan boeken; 3. de gemeente vervult zelf een voorbeeldfunctie; 4. de gemeente werkt samen met alle partners; 5. de gemeente zet het instrument communicatie gericht in. Duurzaamheid in alle beleidsvelden Om als gemeente daadwerkelijk milieuwinst te boeken is het van belang dat duurzaamheidaspecten gedegen worden geïntegreerd in alle beleidsvelden. Het is belangrijk dat duurzaamheid vroegtijdig deel uitmaakt van de ontwikkelingen in de gemeente. Het mag niet voorkomen dat milieu (of een ander cruciaal taakveld) pas aan het eind van een plantraject betrokken wordt waardoor de gewenste duurzaamheidambities niet meer haalbaar zijn. Over twee jaar moet het doel bereikt zijn dat alle medewerkers van de gemeente duurzaamheid uit zichzelf en vanaf het begin meenemen in de beleidsontwikkeling en de uitvoering van hun taken. Het ‘duurzaam denken’ moet standaard worden in elke afdeling. Deze verinnerlijking van het ‘duurzaam denken’ geldt uiteraard ook voor al onze partners (bedrijven en burgers). Communicatie is daarom een wezenlijk onderdeel van dit plan. Voor alle beleidsvelden hanteren we de volgende uitgangspunten: ·· ·· ··
duurzaamheid is onderdeel van elk programma van eisen, masterplan, structuurvisie, beleidsnota, e.d.; schadelijke milieueffecten worden zoveel mogelijk voorkomen; de kwaliteit van het woon- en leefmilieu (grijs en groen) blijft minimaal in stand en wordt verbeterd waar mogelijk.
Effectief milieubeleid De gemeente wil zich vooral richten op die terreinen waar zij haar invloed kan uitoefenen. Belangrijke terreinen waar de gemeente invloed op heeft, zijn de ruimtelijke ordening, de nieuwbouw en renovatie van woningen, gebouwen en inrichting en onderhoud van het openbaar gebied. Voorbeeldfunctie De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en wil deze waar mogelijk uitdragen. Dit betekent niet dat alles volledig duurzaam gebouwd of duurzaam uitgevoerd moet worden. Er moet altijd een evenwicht zijn tussen de drie P’s. Er staat een aantal grote projecten op stapel die kansen bieden voor duurzame ontwikkeling. Met deze projecten, zoals de centrumontwikkeling van Oostburg, de scholenfusies, de haven van Breskens en de ontwikkelingen in Cadzand wil de gemeente laten zien dat duurzaamheid een centrale gedachte is welke meegenomen wordt bij het begin van het proces. Een voorbeeld hiervan is het duurzaamheidlabel van de nieuw te bouwen school ‘CNS de Drieklank’.
10
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Bij het programma van eisen zijn een aantal duurzaamheidcriteria geformuleerd. Deze zijn beoordeeld en verwerkt in het onderstaande diagram (GPR-gebouwen).
CNS de drieklank scoort vooral goed op gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde (hergebruik). Door gebruik te maken van de beoordelingssystematiek GPR-gebouwen kan per project een afweging worden gemaakt welke thema’s de meeste aandacht verdienen. Samenwerken In de komende planperiode zal de gemeente de samenwerking continueren met onder andere de duurzame werkgroepen en het bedrijfsleven. Communicatie Communicatie is een krachtig instrument bij de uitvoering van het duurzaamheidbeleid. Vooral omdat de gemeente zelf maar voor een beperkt deel kan bijdragen aan een duurzaam Sluis. Een belangrijke bijdrage moet van bewoners en bedrijven komen. Gerichte en informatieve communicatie is daarbij onontbeerlijk. De voorbeeldfunctie die de gemeente heeft, wil ze ook benutten. Vier de successen en laat anderen zien wat er mogelijk is. Gerichte communicatie is dan ook cruciaal.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
11
3. Doelgroepen De gemeente kan de duurzaamheidvisie niet alleen verwezenlijken. Hiervoor zijn acties nodig van alle partijen binnen de gemeente. Deze partijen verschillen nogal van elkaar en daarom stimuleert de gemeente elk van hen op een andere manier om zich duurzaam te ontwikkelen. 3.1 Burgers De gemeente Sluis telt bijna 24.000 inwoners. De verwachting is dat, ondanks het toegenomen aantal vestigingen vanuit België, het aantal inwoners verder zal afnemen. Naast deze krimp is er ook sprake van een wijziging in de samenstelling van de bevolking. Dit manifesteert zich in ontgroening en vergrijzing. De ontgroening is onder meer een gevolg van het feit dat veel jongeren de gemeente verlaten om elders te gaan studeren en na hun studie niet meer terugkeren. Daartegenover staat dat het aantal inwoners van 65 jaar of ouder sterk toeneemt. Globaal kan worden gesteld dat: • • •
in 2005 een vijfde van de inwoners 65 jaar of ouder was; in 2012 een kwart van de inwoners 65 jaar of ouder was; in 2030 een derde van de inwoners 65 jaar of ouder zal zijn.
Sluis is daarmee de meest vergrijsde gemeente van Zeeland. Deze wijzigende samenstelling van de bevolking is van invloed op de invulling die op lokaal niveau aan het fenomeen duurzaamheid wordt gegeven. Zo worden bijvoorbeeld andere eisen gesteld aan aard en omvang van voorzieningen. Volgens de bevolkingsprognoses zal het aantal inwoners afnemen; de ontwikkeling van het aantal huishoudens houdt hiermee echter geen gelijke tred. Dit komt door de toenemende individualisering, een maatschappelijke trend waarbij de omvang van het gemiddelde huishouden steeds kleiner wordt. Het aantal huishoudens neemt tot 2020 zeer geleidelijk af, maar in het daaropvolgend decennium wordt een forsere afname van het aantal huishoudens voorzien. Voor de economie is de beschikbaarheid van voldoende en goed opgeleide arbeidskrachten essentieel. De stijgende arbeidsparticipatiegraad (het percentage mensen dat daadwerkelijk 12 uur/week wil werken) maakt de afname van de potentiële beroepsbevolking (het totale aantal inwoners tussen 15 en 65 jaar) niet goed en er is dus sprake van een daling van de beroepsbevolking. Het duurzaamheidprofiel van de gemeente wordt voor een belangrijk deel bepaald door het handelen van onze eigen burgers. Het duurzaamheidbeleid richt zich dan ook specifiek op de inwoners van Sluis. Het faciliteren en stimuleren van duurzaam handelen, staat daarbij voorop. Enerzijds door als gemeente het goede voorbeeld te geven, anderzijds door het uitvoeren van concrete projecten. Denk hierbij aan een duurzaam inkoopbeleid, duurzaam bouwen en verbouwen, de actie ‘Meer met Minder’, gerichte voorlichtingscampagnes, (hulp bij) subsidieverlening, faciliteren van duurzamer verkeer, stimuleren van fietsgebruik en openbaar vervoer. 3.2 Bedrijven In de gemeente Sluis zijn drie grote bedrijventerreinen en vijf kleinere. In totaal zijn er ongeveer 1300 bedrijven waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Hiervan zijn er circa 50 vergunningplichtig. Het Sluisse bedrijfsleven kan een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van een duurzamer Sluis. De milieutaken, de handhaving en de vergunningverlening, van de bedrijven die voortvloeien uit de Wet Milieubeheer worden per 1 januari 2014 uitgevoerd door de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Jaarlijks wordt een werkplan voor alle bedrijven opgesteld waarin energie, geluid, bodem en afval belangrijke aandachtspunten zijn. Hoewel niet alle bedrijven onder de Wet milieubeheer vallen kan ieder bedrijf een bijdrage leveren om de bedrijfsvoering duurzaam in te richten. Voorlichting is hierbij een belangrijke succesfactor.
12
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
3.3 Bouwers en verbouwers Duurzaam bouwen neemt een speciale plaats in binnen het gemeentelijk duurzaamheidbeleid. De ambities voor duurzaam bouwen moeten uiteindelijk door (ver)bouwers worden gerealiseerd. De gemeente intensiveert daarom de samenwerking met de woningcorporaties, de projectontwikkelaars en de bewoners met (ver)bouwplannen. Bouwaanvragen zullen worden getoetst aan de eisen van duurzaam bouwen, zoals deze opgenomen in de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw (GPR). Dit is een digitaal instrument om de duurzaamheid van woningen, utiliteitsgebouwen en bedrijfsgebouwen in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Ongeveer 20% van het totale woningbestand (ongeveer 2500 woningen) is eigendom van woningcorporaties/ instellingen. Met deze organisatie worden aparte prestatieafspraken gemaakt. 3.4 Gemeentelijke organisatie De gemeentelijke organisatie is opgebouwd uit de afdelingen Bedrijfsvoering (BV), Bestuursondersteuning (BEO), Maatschappelijke & Sociale zaken (MSZ), Handhaving en Openbare Werken (HOW), Omgeving, Economie & Vastgoed (OEV) en Publiekszaken (PZ). De gemeentelijke organisatie draagt in absolute zin slechts bescheiden bij aan de milieubelasting (energieverbruik, CO2-productie, lozingen en emissies). De gemeente heeft echter wel een voorbeeldfunctie en zal die waar mogelijk ook invullen. Hiertoe zijn diverse projecten in dit plan opgenomen. Gedacht wordt hierbij aan energiemonitoring, papierloos vergaderen, duurzaam inkopen en het stimuleren van digitale informatieoverdracht. De menselijke maat en de sociale gevolgen van alle maatregelen worden wel in de overwegingen meegenomen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
13
4. Instrumenten 4.1 Inleiding Samenwerking tussen gemeente en bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties staat voorop. Dit is beschreven in het vorige hoofdstuk. Om gezamenlijk de duurzaamheidambities te realiseren, beschikt de gemeente over meerdere instrumenten. Variërend van juridisch bindende instrumenten (bestemmingsplannen, vergunningen) tot inspirerende en stimulerende middelen (communicatie, subsidiëring, laagrentende leningen). In dit hoofdstuk zijn de instrumenten beschreven die ingezet kunnen worden om van het duurzaamheidbeleid een succes te maken. 4.2 Communicatie De communicatiestrategie behorend bij de duurzaamheidvisie wordt gedragen door vijf pijlers. Deze dragen elk afzonderlijk bij aan de gewenste bewustwording en draagvlak voor de uitvoering. Deze pijlers zijn: 1. Samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie. -- Interne communicatie over ambities en projecten zoals die voortvloeien uit dit plan o.a. via #Klik. 2. Samenwerking tussen de RUD, veiligheidsregio, samenwerkingsverbanden en andere overheidsorganisaties. -- Extern communiceren over de Sluisse ambities en gericht zoeken naar samenwerking. 3. Participatie door belangengroepen. -- Belangengroepen zoals Duurzaam Groede en stads- en dorpsraden direct vragen naar hun bijdrage aan projecten uit het plan. 4. Projectcommunicatie. -- Initiatieven van de gemeente, burgers en bedrijven met de resultaten (successen maar ook tegenvallers) communiceren naar de Sluisse bevolking (website, lokale krant, digitale nieuwsbrieven). 5. Structurele communicatie. -- Ontwikkelen van een communicatieconcept voor de komende planperiode met structureel aandacht voor alle betrokken doelgroepen. 4.3 Ruimtelijke ordening Ruimtelijke ordening en grondbeleid zijn belangrijke instrumenten om doelstellingen op het terrein van duurzaamheid te realiseren. Daarbij kan in algemene zin onderscheid worden gemaakt tussen een actieve en een faciliterende rol. De gemeente is faciliterend wanneer zij haar beleidsdoelstellingen probeert te realiseren door het formuleren van visies of kaders (bijvoorbeeld via een bestemmingsplan, een structuurvisie een centrumvisie of een woonvisie) op basis waarvan (markt)partijen initiatieven kunnen ontplooien. Een van de instrumenten voor een duurzame ruimtelijke ordening is: ‘De ladder voor duurzame verstedelijking’. Deze handreiking is bedoeld om decentrale overheden te helpen de ladder voor duurzame verstedelijking toe te passen1. De handreiking is op 6 november 2012 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. In hoofdstuk 5 komt dit verder aan de orde. 4.4 Sectorale beleidsplannen De gemeente Sluis heeft diverse visies en beleidsstukken vastgesteld. Enerzijds is de duurzaamheidvisie een uitwerking van de structuurvisie en de al vastgestelde beleidsplannen, anderzijds is de duurzaamheidvisie een uitgangspunt voor nieuw op te stellen of aan te passen beleidsvisies en -plannen. Het betreft de volgende beleidsstukken: • • •
1
Toekomstvisie ‘Samen Goed’ Kadernota ‘Samen Kiezen’ Structuurvisie ‘Goed Leven’
Handreiking ladder voor duurzame ontwikkeling
14
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Energievisie ‘Samen Groen’ WMO visie ‘Samen Leven’ Visienota Stedelijk Waterplan Strandnota Parkeervisie 2010-2013 Parkeerbeleidsvisie in oprichting Recreatievisie in oprichting ( 2013-2017) Zeeland Biodivers Meerjarenprogramma externe veiligheid 201-2014 Bodemkwaliteitskaart 2011-2015 Woonvisie Sluis (2004) Groenbeheerplan 2013-2019 Beleidsvisie bouwlawaai Beleid- en beheerplan Openbare verlichting 2013 - 2022 Nota grondbeleid Afvalstoffenplan ‘samen houden wij afval gescheiden’ Milieuprogramma 2013 Gemeentelijk rioleringsplan 2012-2014
4.5 Prestatieafspraken Woongoed Het milieubeleid van Woongoed Zeeuws-Vlaanderen is gericht op een optimale zorgvuldigheid voor het milieu. Dit om de nadelige gevolgen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Ook wordt energiebesparing nagestreefd waardoor de woonlasten beperkt worden. Het ‘antwoord aan de samenleving’ van brancheorganisatie Aedes vormt voor Woongoed Zeeuws-Vlaanderen de basis van het beleid voor duurzaam bouwen en zuinig energiebeleid. Bij renovatie van woningen is een ‘labelsprong’ van ten minste twee niveaus uitgangspunt. Als gebruik gemaakt wordt van hout is dat FSC-hout. Daar waar kunststof wordt toegepast, worden materialen gebruikt met hergebruikgarantie. 4.6 Organisatorische inbedding De programmabegroting, (uitvoeringsprogramma) dient als financieel kader waarin doelstellingen en projecten uit deze duurzaamheidvisie hun plaats moeten krijgen. In de programmabegroting staan de 3-W’s centraal: 1. Wat willen we bereiken? 2. Wat gaan we er voor doen? 3. Wat mag het kosten? De eerste twee W’s worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 5 waarin de doelen en de activiteiten per thema behandeld worden. De derde W wordt uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Een belangrijke faalfactor voor veel beleidsplannen is dat zij op ‘de plank’ belanden in plaats van uitgevoerd te worden. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn: het is een visie voor de verre toekomst of het kan het product zijn van een afdeling of een persoon. Wil een duurzaamheidvisie succes hebben dan moet deze tussen de oren van eenieder terecht komen. Dit vraagt tijd en aandacht. Om deze tijd en aandacht ook te realiseren maakt de gemeente een medewerker (gedeeltelijk) vrij die als regisseur duurzaamheid de regie bij de uitvoering van dit plan ter hand zal nemen. In het conceptuitvoeringsplan is dit nader uitgewerkt. Na vaststelling van de duurzaamheidvisie zal extra aandacht besteedt worden aan de communicatie. Hier zal naast de externe communicatie ook veel aandacht zijn voor communicatie van de ambities binnen het gemeentehuis. Hiervoor staan verschillende middelen ter beschikking (intranet, discussiebijeenkomsten, themalunches, opleidingen, etc.).
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
15
4.7 Subsidiëring Voor de uitvoering van het gemeentelijk energiebeleid zijn geen subsidieregelingen meer mogelijk. Bij een aantal projecten, zoals de bodemsanering aan de St. Annastraat te Sluis en het project Aantrekkelijk Oostburg is een beroep gedaan op het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV II). Het budget kan worden aangewend voor duurzame milieumaatregelen, het opheffen van lokale hinder, bodemsanering of het verbeteren van de fysieke condities voor economische bedrijvigheid. Zoals het er nu naar uitziet zal er geen ISV-geld meer beschikbaar komen. Voor bedrijven en burgers zijn er meerdere subsidieregelingen, zoals Meer met Minder, laagrentende leningen, subsidie voor zonnepanelen, investeringaftrek en de Vamilregeling. Omdat deze regelingen per jaar of soms nog sneller veranderen, zal via gerichte voorlichting de betreffende doelgroep op de hoogte gebracht worden. Dit betreft vooral landelijke subsidies. Uit de praktijk blijkt dat veel particulieren en soms ook bedrijven via de gemeente informeren hoe de subsidiestromen lopen. Door de subsidies te beperken is meer particulier initiatief en marktwerking nodig. Een van de verantwoordelijkheden van de gemeente is deze initiatieven te beoordelen en daar waar mogelijk mee te werken aan het realiseren hiervan. Onder faciliteren wordt hier verstaan het promoten, het stimuleren en het meewerken aan de realisatie van de ambities door te denken in mogelijkheden en niet in beperkingen. 4.8 Monitoring De monitoring van het duurzaamheidbeleid gebeurt tweejaarlijks in de vorm van een jaarverslag en heeft zowel een evaluerende functie als een signalerende functie. De uitkomst van de monitoring moet leiden tot aanpassing in de uitvoering, aanpassing van het bestaande beleid of het opstellen van nieuw beleid. Het duurzaamheidprogramma wordt vastgesteld door de raad en het duurzaamheidverslag wordt ter kennis gebracht van de raad. Hiermee is een regelmatige monitoring en evaluatie gewaarborgd.
16
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Zon
Wind
Water
Biomassa
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
17
5. Doelen en activiteiten per thema Inleiding Dit hoofdstuk vormt de kern van de duurzaamheidvisie. Per thema zijn de doelen (Wat willen we bereiken?) opgenomen en vertaald in de belangrijkste activiteiten (Wat gaan we er voor doen?). 5.1 Energie 5.1.1 Huidige situatie In september 2012 is de energievisie ‘Samen Groen’2 vastgesteld. In deze visie, die onderdeel wordt van deze duurzaamheidvisie, is het volgende beleid vastgesteld: Windenergie Samenvatting -- windturbines met een tiphoogte tot 15 meter zijn toegestaan onder voorwaarden. -- windmolens met een tiphoogte van meer dan 15 meter zijn nergens toegestaan. Zonne-energie Samenvatting -- Het plaatsen van zonnepanelen op daken is al wettelijk geregeld. -- zonnepanelen, niet op daken, binnen de bebouwde kom vallen onder de regeling ‘beleidsregels planologische kruimelgevallen’ en zijn mogelijk. -- Zonnepanelen en zonnebomen (vast en draaibaar) op bedrijventerreinen en daarvoor aangewezen parkeerterreinen zijn tot een hoogte van 6 meter toegestaan. -- Zonnepanelen worden bij agrarische bedrijven gekoppeld aan het bouwblok. -- Bij burgerwoningen in het buitengebied mag aansluitend aan het bouwblok zonne-energie opgewekt worden op een oppervlakte van maximaal 500 m2. -- Er is één proefproject toegestaan om tot een maximum van 3 aaneengesloten hectares zonnepanelen te plaatsen op gronden met de agrarische bestemming. -- In andere gevallen wordt maatwerk geleverd en wordt de aanvraag eerst voorgelegd aan de raad.
Warmte-Koude opslag3 -- Voorzieningen om aardwarmte te gebruiken als energievoorziening zijn kleinschalig van aard en hebben ruimtelijk gezien nauwelijks impact. Er kan worden volstaan met de landelijke regelgeving. Apart beleid hiervoor is niet noodzakelijk. Bio-energie -- Vergistinginstallaties ten behoeve van het eigen bedrijf zijn mogelijk en toegestaan. Nieuw beleid is niet noodzakelijk. Getijdenenergie -- Getijdenenergie is nog volop in ontwikkeling. Nieuw beleid is niet noodzakelijk. De energievisie ‘Samen groen’, heeft veel emotie teweeggebracht. In deze visie is vastgelegd dat windturbines hoger dan 15 meter nergens zijn toegestaan. Tevens is vastgesteld dat de energievisie onderdeel wordt van de duurzaamheidvisie en dat deze mogelijk nog wordt aangepast. 2
Nota Duurzame energie ‘Samen Groen’ | 3 BasisrapportenkansenkaartSluis 2011
18
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
5.1.2. Wat willen we bereiken? In de structuurvisie staat wat we willen bereiken, nl. een zo duurzaam mogelijke gemeente. In hoofdstuk 2 is al aangeven dat een evenwicht dient te zijn gebaseerd op de drie P’s: People, Profit, en Planet. Voor de verschillende vormen van energie zijn dat de volgende doelstellingen: Windenergie Voor windenergie, opgewekt door windturbines met een tiphoogte hoger dan 15 meter is geen draagvlak4. Tot 2019 zal dit gemeentelijk beleid gecontinueerd worden. Indien het landelijk beleid verandert, wordt de situatie opnieuw bezien. De proef met kleine windmolens in Schoondijke loopt nu 5 jaar. In februari 2013 verschijnt een rapport met de resultaten van de afgelopen 4 jaar. De resultaten zijn wisselend en er zijn maar enkele kleine windturbines die mogelijkheden bieden. De proef wordt eind 2013 afgerond. Door de opmars van zonnepanelen lijkt de interesse voor kleine windmolens afgenomen. Doelstelling 2013-2019 • Projecten voor windenergie faciliteren voor windturbines tot een tiphoogte van 15 meter. Activiteiten 2013-2019 • Wanneer er geen nieuwe modellen op de markt komen wordt de proef eind 2013 afgerond, anders in 2014. Zonne-energie Een van de meest voor de hand liggende alternatieve vormen van energie is dan ook zonne-energie. Zonne-energie maakt een enorme ontwikkeling door. De prijzen van de zonnepanelen dalen en het potentieel aan daken is enorm. Voor veel individuele burgers is het mogelijk om in de eigen energievoorziening te voorzien mede door de saldering5. Hiervoor is ongeveer 35 m² aan zonnepanelen voldoende. Het stimuleren van zonnepanelen is daarom een van de doelstellingen van de gemeente. Het probleem bij salderen is dat het momenteel alleen voor individuele woningen mogelijk is. Woning-coöperaties, dorpen, samenwerkingsverbanden e.d. kunnen nog niet gezamenlijk zonnepanelen aanschaffen op een landbouwschuur en dan gebruik maken van de salderingsregeling. Om dit te verwezenlijken is lobbywerk noodzakelijk. De gemeente heeft onder meer het dorpshuis te Hoofdplaat in eigendom. Voorlopig onderzoek heeft uitgewezen dat door het plaatsen van 24 zonnepanelen het dorpshuis voor de elektriciteitsvoorziening zelfvoorzienend kan worden. De terugverdientijd is ongeveer 8 jaar. Het bestuur van het dorpshuis heeft aangegeven het gebouw energieneutraal te willen beheren. Door zonnepanelen te plaatsen en het dorpshuis verder zo energiezuinig mogelijk te maken kan dit gebouw als voorbeeld dienen voor andere gemeentelijke gebouwen en kan ervaring worden opgedaan. Indien dit project succesvol is kan worden overgegaan tot het plaatsen van zonnepanelen op alle gemeentelijke gebouwen indien de terugverdientijd minder dan 9 jaar is. Doelstelling 2013-2019 • Het aandeel door zon opgewekte energie bedraagt in 2019 10 % van het totale verbruik. • Het aanpassen van de salderingsregeling, waardoor gezamenlijk gebruik mogelijk is. Activiteiten 2013-2019 • Lobbywerk verrichten om de salderingsregeling aan te passen, dit in samenwerking met de provincie en de Zeeuwse gemeenten via de VNG. • Voorlichting geven over zonnepanelen. • 24 Zonnepanelen plaatsen op het dorpshuis te Hoofdplaat met een (led)informatiebord. • Onderzoeken of het rendabel en gewenst is op de daken van gemeentelijke gebouwen zonnepanelen te plaatsen. • Actieprogramma opstellen om bij vervanging van asbestdaken zonnepanelen te plaatsen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
19
Bodemenergie De wettelijke regelingen voor Warmte- Koudeopslag (WKO) zijn voldoende. Vanaf 2013 moeten alle toepassingen van bodemwarmte gemeld worden. Voorlichting bij nieuwbouw kan een extra stimulans zijn. In opdracht van de provincie en de gemeente is onderzoek gedaan naar de bodemgeschiktheid voor open systemen. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodem niet of matig geschikt is voor warmte/koudeopslag voor open systemen6. Voor gesloten systemen is de bodem prima geschikt. Aardwarmte, ook wel geothermische energie genoemd, is de warmte die uit de aarde gehaald wordt op grote diepte. Het is een zeer duurzame vorm van energieopwekking en bijna onuitputtelijk. Nadelen zijn dat de installatie die de aardwarmte wint vlak bij het proces moet staan dat warmte vraagt en dat het grote investeringen vergt. Het is niet de verwachting dat in Zeeuws-Vlaanderen op korte termijn dergelijke initiatieven ontplooid worden. Mochten die er wel zijn, dan zal de gemeente deze faciliteren door bijvoorbeeld bij te dragen aan haalbaarheidsonderzoeken. Doelstelling 2013-2019 • Bij 10% van alle nieuwbouwprojecten wordt gebruik gemaakt van bodemenergie Activiteiten 2013-2019 • Bij de ontwikkeling van nieuwe projecten en nieuwbouw Warmte Koude Opslag (WKO) stimuleren. • Voorlichtingen verzorgen via de verschillende media. • Een bijdrage leveren aan haalbaarheidsonderzoeken. Bio-energie Bio-energie is energie, opgewekt uit organisch materiaal (biomassa). Een vergistinginstallatie ten behoeve van het eigen bedrijf is toegestaan. Dit betekent dat er op beperkte schaal mogelijkheden zijn. Grotere installaties horen thuis op industrieterreinen met een hogere milieubelasting. Agrarische of andere bedrijven die binnen een samenwerkingsverband energie willen produceren hebben zeer beperkte mogelijkheden. Ook de opslag van energieproducten voor derden is niet toegestaan. Activiteiten 2013 -2019 -- Onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheid voor biovergistinginstallaties binnen samenwerkingsverbanden. -- Onderzoek uitvoeren (beleid ontwikkelen) voor de opslag van energieproducten bij agrariërs. 5.1.3. Kleinschalige energieproductie De verwachting is dat er nieuwe energiebedrijven en energienetwerken ontstaan door meer kleinschalige productieontwikkeling. De ontwikkeling van slimme meters biedt mogelijkheden deze energie lokaal te verdelen. Er zijn gemeenten die, soms met behulp van andere partijen, een eigen energiecentrale oprichten. Er ontstaan steeds meer lokale en regionale initiatieven. De meningen over het oprichten van dergelijke centrales in de gemeente zijn verdeeld. De discussie of het logisch en wenselijk is indien gemeenten zich een rol als ‘stroomboer’ in de private markt zouden willen begeven dient nadrukkelijk te worden gevoerd.
Nota Duurzame energie ‘Samen Groen’ | 5 Salderen is het gegeven dat de netbeheerder en de leverancier (meestal Delta) wettelijk verplicht is de aan het net onttrokken elektriciteit ‘gebruikte energie’ te verrekenen met aan het net teruggeleverde elektriciteit ‘opgewekte energie’. Men mag maximaal 5000 kWh per jaar terugleveren. 6 Basisrapport Kansenkaart Sluis 2011 4
20
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Er zijn inmiddels al meer dan honderd lokale energiebedrijfjes en volgens experts zouden dat er binnen enkele jaren wel eens duizend kunnen worden. Maar liefst 40 procent van alle 430 gemeenten heeft plannen of doet onderzoek om hun eigen duurzame energie te produceren, zo blijkt uit onderzoek van adviesbureau Tensor Energy. Sommige van deze duurzame energiebedrijven (lde’s) zijn joint ventures met woningcorporaties en weer andere spontane burgerinitiatieven. Het aanbod is enorm divers: van de winning van aardwarmte uit de mijnschachten in Zuid-Limburg tot energie uit de verbranding van het gekapte hout uit houtwallen. Omgekeerde wereld Eigenlijk is het de wereld op zijn kop. Eind negentiende, begin twintigste eeuw werden in veel Nederlandse gemeenten eigen energiebedrijven opgericht. Die gingen op in provinciale en nog later in regionale elektriciteitsbedrijven. Halverwege de jaren tachtig was er nog maar een handvol gemeentelijke energiebedrijven over. Als onderdeel van de liberalisering verkochten de gemeenten vervolgens voor veel geld hun aandelen en nu is er interesse om deel te nemen in nieuwe energiebedrijven. Overigens niet zonder reden: de gemeenten willen ‘energieneutraal’ worden, en dus niet langer aangewezen zijn op fossiele brandstoffen. Dit ´energieneutraal´ zijn, kan worden bereikt door flink op de aankoop van energie te bezuinigen of door zelf duurzame energie op te wekken. De gemeente Sluis heeft goede redenen om kleinschalige energieproductie te stimuleren en te ondersteunen. Ze wil immers zo duurzaam mogelijk worden en dus energieneutraal. Doelstelling 2013-2019 • In 2019 wil de gemeentelijke organisatie energieneutraal zijn, d.w.z. dat alle gebruikte energie (elektrisch en gas) duurzaam is opgewekt. Activiteit 2013-2019 • In 2013 onderzoek uitvoeren naar de haalbaarheid van een regionaal of lokaal energiebedrijf. • Regionale initiatieven waar mogelijk faciliteren (bestemmingsplanmatig en bij vergunningen). 5.2 Ruimtelijke ordening In de op 27 oktober 2011 vastgestelde structuurvisie ‘Goed leven’ is opgenomen dat Sluis een zo duurzaam mogelijke gemeente wenst te zijn. Tevens is in deze visie geconstateerd dat er binnen de gemeente slechts een beperkt aantal bedrijven is met duurzame energieopwekking en eveneens een beperkt aantal bedrijven is die gebruik maken van het cradle-to-cradle principe. Om te bereiken dat we een zo duurzaam mogelijke gemeente worden is in de structuurvisie als uitgangspunt vastgelegd dat duurzaamheidinitiatieven die tevens een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van een project, de locatie en/of omgeving, gefaciliteerd en gestimuleerd moeten worden (onder andere op het gebied van energie, water en duurzame technologische innovatie). Immers, toekomstige ruimtelijke (her)ontwikkelingen zijn bij uitstek een gelegenheid om duurzaamheidambities concreet te maken. In gemeentelijke projecten moet duurzaamheid dan ook een belangrijk aandachtspunt vormen. In enkele situaties is dit nu al het geval. Te denken valt daarbij aan bijvoorbeeld Transformatieplan Aantrekkelijk Oostburg en aan de wijze waarop Woongoed binnen de woningmarkt opereert. Gezien het stadium waarin deze projecten en/of ontwikkelingen zich bevinden is er nog voldoende tijd beschikbaar om op een zorgvuldige wijze invulling te geven aan het duurzaamheidprincipe. Centrumplan Oostburg Het project richt zich op het herstellen van het evenwicht op de woningmarkt door aanpak van de bestaande woningvoorraad, kwaliteitsverbetering van de woningen, het verbeteren van de woonomgeving en het verbeteren van het functioneren van het centrumgebied. De gemeente ontwikkelt in dit kader samen met Woongoed Zeeuws-Vlaanderen een zogenaamd ‘klushuizenproject’. Dit project houdt in dat een basisformat wordt opgesteld voor de (bouw- en woon-)technische alsmede energetische kwaliteitsverbetering van woningen tot energielabel A.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
21
Verduurzaming particuliere woningen De gemeente zet zich daarnaast in om het energieverbruik binnen de gemeentegrenzen te verminderen. De gemeente wil graag samen met particulieren komen tot verduurzaming van de woningen. Het rijk, de energiebedrijven, de bouwsector en de installatiesector hebben in 2008 een convenant gesloten om in 2020 2,4 miljoen bestaande gebouwen 30% energiezuiniger te laten zijn en hebben hiervoor de Meer Met Minder-aanpak ontwikkeld. Woongoed De woningbouwvereniging Woongoed heeft ruim 2400 woningen in de verhuur. In samenwerking met de gemeente wordt een woningprogramma opgesteld. Samen wordt gewerkt aan het bouwen van een duurzame toekomst. Dit betekent dat duurzame oplossingen worden gezocht voor nieuwbouw, onderhoud en renovatie. Het streven is gezamenlijk nieuwe projecten voor innovatieve, duurzame woningbouw te realiseren, en actuele en energiebesparende maatregelen te ontwikkelen en te implementeren. Bijkomend pluspunt is dat door het aanbrengen van energiebesparende maatregelen in de woningen, huurders inzicht krijgen in hun woonlasten, ze geadviseerd worden over mogelijke besparingen en de woonlasten hierdoor beheersbaar blijven. Ambities Om te bereiken dat ook bij andere projecten en/of ontwikkelingen binnen de gemeente voldaan wordt aan het duurzaamheidprincipe en daarmee voldaan wordt aan het uitgangspunt zoals vastgelegd in de structuurvisie, dient het ambitieniveau vastgelegd te worden. In de Handreiking Duurzame Ruimtelijke Ordening wordt het ambitieniveau als volgt schematisch weergegeven.
Ambitie
Basis
Comfortabel
Excellent
Samenvatting
Kwaliteit van de omgeving Vergelijkbaar met beste in Gebouwen zijn een verrijblijft minimaal gelijk Nederland king voor het gebied
Milieu, energie en grondstoffen
Nieuwe bouwwerken en ingrepen voldoen aan bestaande wet- en regelgeving
Nieuwe bouwwerken zijn minimaal zo duurzaam als de duurzaamste nieuwbouw in Nederland. Voor ingrepen aan bestaande gebouwen geldt hetzelfde
Nieuwe bouwwerken en ingrepen aan bestaande gebouwen leiden (over de gehele levensloop) tot verbetering van de omgeving en de beschikbaarheid van grondstoffen.
Gezondheid
Gebouw voldoet aan weten regelgeving
Nieuwe en gerenoveerde gebouwen kunnen zich qua gezondheid meten met de beste in Nederland
Het gebouw heeft een positieve invloed op de gezondheid van bewoners en gebruikers van het gebouw (Welbevinden, binnenlucht, bewegen etc.)
Kwaliteit van het gebied*
Bouwwerken hebben geen negatieve invloed op de beleving van het gebied
Gebouwen leveren een positieve bijdrage aan beleving van het gebied
Het gebouw leidt tot een verbetering van de kwaliteit van het gebied en de openbare ruimte en versterking van de identiteit
Gelet op het uitgangspunt zoals neergelegd in de structuurvisie wordt in onze gemeente minmaal het basisniveau gehanteerd met een ambitie voor comfortabel.
22
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
We moeten ons echter wel steeds realiseren dat voor bouwwerken een beperkt budget beschikbaar is. De keuze waar dit budget aan uitgegeven wordt is niet altijd duidelijk. We willen enerzijds een duurzaam gebouw maar anderzijds verwachten we dat gebouwen een bijdrage leveren aan de gebiedskwaliteit en willen we gebouwen die lang meegaan. Het is dus belangrijk het juiste evenwicht te vinden en dit evenwicht tijdens het proces te behouden. Toetsingscriteria Zoals gezegd willen we bereiken dat bij steeds meer gemeentelijke projecten/initiatieven duurzaamheid een belangrijk aandachtspunt vormt. Het is daarom van belang om het aspect duurzaamheid vanaf het begin te betrekken bij het vormgevingsproces. Je spreekt dan niet van ‘integraal duurzaam bouwen’ maar over ‘integraal duurzaam ontwerpen’, wat veel meer betekent dan duurzaam bouwen. Om het ambitieniveau concreet en toetsbaar te kunnen maken zijn er in de eerder vermelde handreiking enkele vuistregels opgenomen. De vuistregels ten aanzien van bouwen zijn in beginsel op het lagere schaalniveau. Op een hoger schaalniveau kunnen voorwaarden geschapen worden die de mogelijkheden voor duurzaam bouwen vergroten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verkaveling, de energie-infrastructuur en het waternetwerk. Vuistregels op gebouwniveau: • Bij het ontwerpen van de gebouwvorm, het bepalen van de oriëntatie en de keuzes voor installaties, zijn keuzes die op een hoger schaalniveau gemaakt zijn leidend (bijv. de keuze voor zongericht bouwen, type energievoorziening, wijze van afvoer overvloedig regenwater etc.); • Gebouwvorm: Oriëntatie van ramen op de zon; Minimaliseren van het buitenoppervlak; Geschikt voor functieverandering etc.; • Maak onderscheid in verschillende onderdelen van het gebouw. Op basis van levensduur is het volgende onderscheid van belang: ○○ Casco, gaat zeer lang mee en blijft over het algemeen onveranderd; ○○ Buitenschil, gaat lang mee maar vraagt onderhoud en na verloop van tijd renovatie of vervanging; ○○ Afwerking (incl. installatie), gaat relatief kort mee en is sterk afhankelijk van mode, verandert bij elke nieuwe gebruiker; • Houdt bij de bouw rekening met de verwachte levensduur van het onderdeel en het gebouw als geheel. Stem materiaalgebruik en bouwwijze hierop af. Indien gebouwen met een lange verwachtte levensduur gebouwd worden dient dit voldoende flexibel te zijn. • Trias ecologica 1. Verminderen van de vraag, minder materialen, minder energiegebruik 2. Duurzame grondstoffen/ energie, 3 Zuinig gebruik van niet hernieuwbare grondstoffen en energie; • Flexibel en demontabel bouwen; • Materialen, natuurlijke grondstoffen, secundaire grondstoffen, geschikt voor hergebruik en recycling, geen schade voor gezondheid, onderhoudsarm (geschikt voor duurzaam onderhoud), goede isolatie; • Installatie, minimaliseren energiegebruik, gebruiksvriendelijk, flexibel bij gedeeltelijk gebruik van gebouwen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
23
Doelstellingen 2013-2019 • Goede afstemming van het bouwkundig- en stedenbouwkundig ontwerp, waarbij het ontwerp van de woning optimaal inspeelt op de zon. Stimuleren van energiebesparende maatregelen en opwekken van duurzame energie om een energieneutrale woon- of werkomgeving te creëren. ‘Integraal ontwerpen’ is het uitgangspunt. • Verstedelijking moet zo min mogelijk leiden tot versnippering van de groenstructuur. Waar mogelijk worden verbindingen gecreëerd tussen groene gebieden. • Inspelen op het gevoel van identiteit door het benutten van landschappelijke elementen door bijvoorbeeld sloten en watergangen in het ontwerp op te nemen en kreekruggen te accentueren. • De verschillende milieuaspecten (zoals geluid, bodem, grondverzet, lucht, duisternis, enzovoort) zoveel mogelijk als kans benutten. Activiteiten 2013-2019 • Een duurzaam, gezond en veerkrachtig watersysteem creëren, beperken van verhard oppervlak, benutten van regenwater en doorlatende verhardingsmaterialen gebruiken. • Duurzaamheidaspecten meenemen in alle fasen van een ontwikkeling (bij onder andere ontwerp, aanbesteding en realisatie). • Opstellen en gebruiken van een standaard voor het opnemen van een duurzame paragraaf/ paragrafen in bestemmings(plannen). • In ruimtelijke plannen of visies ruimte aangeven voor duurzame energie. • De gemeente neemt in gebiedsvisies duurzaamheidaspecten mee. 5.3 Water Stedelijk Waterplan Zeeuws-Vlaanderen In dit plan staat aan welke eisen het water in de gemeente moet voldoen en wat we graag willen op het gebied van waterbeheer. Er is getoetst waar het watersysteem niet aan deze visie voldoet. De visienota is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeenten Terneuzen en Hulst, en het Waterschap ZeeuwsVlaanderen. Het stedelijk Waterplan heeft de ambitie om het woongenot, de belevingswaarde en de recreatieve mogelijkheden op en in het water voor de burgers te laten toenemen. In 2015 moeten de watersystemen voldoende berging en afvoercapaciteit hebben om wateroverlast te beperken. Hiertoe willen we de communicatie tussen waterbeheerders, de gemeente en maatschappelijke groeperingen verbeteren. Daarnaast moeten, zo mogelijk, de structurele kosten voor beheer en onderhoud verminderen. Ruimte voor Bagger Ruimte voor Bagger vormt voor Zeeland en dus ook voor Sluis het werkprogramma waarmee invulling wordt gegeven aan het regionaal bestuursakkoord waterbodem. Dit bestuursakkoord heeft een impuls gegeven aan het wegwerken van achterstallig (bagger)onderhoud. Achterstand die voornamelijk te wijten was aan het negatieve imago waardoor er te weinig ondergoud gepleegd is. Onderhoud aan waterbodems is belangrijk voor de waterveiligheid in Zeeland en draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. Doel van het project ‘Ruimte voor Bagger’ is het op een verantwoorde manier sturing geven aan vrijkomende baggerstromen tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Sinds 2007 is er door gemeenten, waterschap en rijk veel geïnvesteerd in de aanleg van ontwateringsdepots en het uitvoeren van baggerprojecten. Waar bagger voorheen een negatief imago kende, zijn ondertussen diverse projecten gerealiseerd waaraan bagger een positieve bijdrage heeft geleverd. Het negatieve imago dat aan de bagger kleefde is dan ook grotendeels afgeschut. Om tot oplossingen te komen is onder begeleiding van het waterschap en de provincie intensief samengewerkt in een netwerk van verschillende overheden en vakdisciplines (RO, milieu, civiel en groenbeheer).
24
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Meerwaarde van het toepassen van bagger in werken uit zich thans in reductie van projectkosten en een reductie in het gebruik van primaire grondstoffen. Doordat met de bagger maatschappelijk gewenste ontwikkelingen zijn gerealiseerd, b.v. de aanleg van een golfbaan, kan worden gesproken van een geslaagde duurzame ontwikkeling in de omgang met bagger waarbij rekening wordt gehouden met people, planet en profit. In de regionale wateren boven de Westerschelde is het achterstallige baggeronderhoud ondertussen weggewerkt. In Zeeuws Vlaanderen zal hier de komende jaren nog aan gewerkt moeten worden. De grootste uitdaging daarbij (gezien vanuit Ruimte voor Bagger) is om de geplande uitvoeringsprojecten te mobiliseren voor het kunnen ontvangen van natte bagger. Ervaring leert dat dan de meeste maatschappelijke winst is te bereiken. Verder ligt er de uitdaging om voor het structurele baggeraanbod ook structurele oplossingen te bieden. Oplossingen waarmee tot 2020 geen twijfel bestaat over de afzetmogelijkheden en waarmee efficiëntievoordeel gerealiseerd kan worden. In het kielzog van het project Ruimte voor Bagger blijkt ook keer op keer dat problematische grondstromen van gemeenten een oplossing krijgen. Daarmee kunnen twee vliegen in één klap worden geslagen en het draagt bij aan de daadkracht van de realisatie van gevonden oplossingen. Doelstelling 2013-2019 • De water(bodem)kwaliteit voldoet tenminste aan de algemene milieukwaliteitseisen. • Het watersysteem is zo ingericht dat het de ontwikkeling van biologisch gezond water bevordert. • Het beheer en onderhoud wordt planmatig uitgevoerd. • Alle partijen streven naar een zo groot mogelijke veiligheid in en rond het water. • Duurzaam, gezond en veerkrachtig watersysteem creëren, beperken van verhard oppervlak, benutten van regenwater en doorlatende verhardingsmaterialen gebruiken. Activiteiten 2013-2019 • Achterstallig baggeronderhoud wegwerken binnen het project Ruimte voor Bagger. • Locaties zoeken voor opslag bagger. • Aanleg extra open water bij ruimtelijke ontwikkelingen. • Bij rioolvervanging regenwater afkoppelen. 5.4 Biodiversiteit Biodiversiteit lijkt een veel omvattend bulkbegrip. Je kunt er van alles onder hangen. In feite is het niets anders dan alle variaties van organismen die voorkomen in verschillende (eco) systemen. Het gaat dus over de verscheidenheid van al het leven op aarde en speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven. In de cyclus van het leven speelt iedereen een rol. Een duidelijk voorbeeld zijn de bijen en de wespen, zonder deze geen appels en peren. Iedereen kan hierin een belangrijke rol vervullen en een bijdrage leveren door bijvoorbeeld een diervriendelijke tuin in te richten. Een tuin met voldoende structuur levert jaarrond afwisseling in het beeld en de beleving van de seizoenen. Tegelijkertijd vinden bijvoorbeeld egels, vlinders, bijen en hommels en amfibieën een plek in de tuin. Kansen liggen er volop in de buitenruimte, denk hierbij aan bedrijventerreinen, de structuur van nieuwbouwwijken, de wijze waarop huizen worden gebouwd, bouwmaterialen en dergelijke. Steeds meer bedrijven hebben hier oog voor, ook in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Communicatie met de werknemers en de omgeving draagt bij aan een positieve betrokkenheid. Schaalvergroting, intensivering en moderne productieprocessen zorgen ervoor dat de diversiteit in het agrarisch cultuurlandschap in het gedrang komt. Akkervogels worden wel ‘De stakkers van de akkers’ genoemd. Gelukkig zijn er steeds meer agrariërs die kiezen voor diversificatie van hun bedrijf.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
25
Zo vervullen ze vaker een rol in de zorg in het agrarisch natuurbeheer en de recreatie. Een mooi voorbeeld zijn de akkerranden. Het begrip ‘biodivers’ mag niet verward worden met het begrip ‘rommelig en niet onderhouden’. Biodiversiteit moet daar worden toegepast waar het kan en mag. Ook betekent het niet dat straten niet meer onderhouden moeten worden en plantsoenen mogen verwilderen. Integendeel, het stimuleren van natuurlijke omgevingen vraagt een goede communicatie en goede voorlichting. Het milieucentrum Natuur&Zo vervult hier een belangrijke rol in. Doelstellingen • Mensen bewust maken van biodiversiteit in de eigen leefomgeving en de effecten van het eigen handelen op de biodiversiteit. • De relatie tussen lokaal handelen en de mondiale context zichtbaar maken. • Mensen aansporen tot concrete acties door het bieden van handelingsperspectieven en innovatieve oplossingen. Er wordt wel eens gezegd “luie tuinmannen zorgen voor meer biodiversiteit”, daar zit wel een kern van waarheid in. • Het promoten van succesverhalen en het creëren van nieuwe kansrijke initiatieven. • Het aanmoedigen van de dialoog tussen de verschillende belanghebbenden. • De gemeente past waar mogelijk ecologisch groen toe bij verbeteringen van de woon- en werkomgeving. Activiteiten 2012-2018 • Mensen bewust maken van biodiversiteit in de eigen omgeving. • Voorlichtingsprojecten gericht op inwoners via Natuur&ZO. • Beheer en onderhoud groen. • Versterken en in stand houden van groenstructuren. • Gebruik duurzaam materiaal bij aanleg en onderhoud. • Deels en waar mogelijk milieuvriendelijke onkruidbestrijding toepassen. • Voorlichting over milieuvriendelijke onkruidbestrijding naar inwoners. • Het uitvoeren van het Groenbeheerplan. 5.5 Verkeer en Vervoer De verkeersstructuur in Sluis is sterk gericht op het autogebruik. Dit vanwege de ligging van de gemeente evenals het type, te weten een niet-stedelijke (plattelands-)gemeente. Veel inwoners gebruiken de auto om naar het werk te gaan en de afstanden naar de verschillende voorzieningen zijn zodanig dat de auto of de bus vaak de enige vervoermogelijkheid is. We zijn een recreatieve gemeente, waardoor er veel toeristisch verkeer is, dat eveneens bijna alleen gebruik maakt van de auto om op de vakantiebestemming te geraken omdat Zeeuws-Vlaanderen op een andere wijze moeilijk te bereiken is. Mobiliteit is een van de belangrijkste veroorzakers van CO₂ -uitstoot. Eén vijfde deel van de CO₂-uitstoot wordt veroorzaakt door verkeer en vervoer. Om de CO₂-uitstoot te beperken is voorlichting noodzakelijk. Daarnaast moet er gezocht worden naar mogelijkheden om het autogebruik terug te brengen. Mogelijkheden zijn het stimuleren van elektrisch vervoer, alternatieve brandstoffen, infrastructuur en openbaar vervoer.
26
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Doelstelling 2013-2019 • Meer mensen gebruik laten maken van het openbaar vervoer. • Het optimaliseren van de verkeersstromen aan de kust. Activiteiten 2013 - 2019 • Bij de aanschaf van bedrijfswagens kiezen voor energiezuinige auto’s. • Elektrisch vervoer stimuleren door het plaatsen van elektrische oplaadpalen. • Faciliteren en stimuleren van het nieuwe werken. • Stimuleren van autodelen door communicatie/promotie. • Stimuleren en faciliteren van het onderzoek naar duurzame brandstoffen. • Bevorderen woon-werkverkeer en toeristisch verkeer met de fiets of openbaar vervoer. • Openbaar vervoer stimuleren door subsidies (nu voor ouderen). • Aanleg van goede infrastructuur aan de kust d.m.v. bv parkeerterreinen. 5.6 Luchtkwaliteit Het is van vitaal belang dat we zorg dragen voor onze luchtkwaliteit. De lucht die we inademen is net zo belangrijk als wat we eten en drinken. Luchtvervuiling komt onze longen binnen en kan schadelijke effecten hebben. We staan er niet genoeg bij stil dat we zelf de kwaliteit van onze lucht beïnvloeden: verkeer, gebouwenverwarming, energiecentrales, industrie en landbouw zijn bekende bronnen van luchtverontreiniging. Gelukkig wordt jaarlijks de lucht wel schoner. Uit onderzoek blijkt dat de lucht in de gemeente Sluis van goede kwaliteit is. Als gemeente hebben we daar weinig invloed op omdat de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van milieugevaarlijke stoffen buiten de gemeente gelegen zijn. Het Landelijk meetwerk luchtkwaliteit geeft dagelijks de luchtkwaliteit aan. Daarnaast bestaan er overzichten van de afgelopen 10 jaar. Hieruit blijkt dat de luchtkwaliteit langzaam beter wordt. Toch is waakzaamheid geboden. Mogelijk wordt de verbrandingsoven bij Knokke aangepast en ook de ontwikkelingen in Terneuzen en Vlissingen worden kritisch gevolgd. Belangrijk is dat de luchtkwaliteit niet achteruitgaat. Als alles volgens plan verloopt, krijgt Cadzand-Bad dit jaar de badstatus. Een van de criteria hierbij is luchtkwaliteit. Een ander aandachtspunt is asbest in gebouwen. Hoewel asbest geen invloed heeft op de algemene luchtkwaliteit heeft het wel gevolgen in lokale gevallen. Asbest komt in heel veel vormen voor. Tussen de 25 en 50 jaar geleden is al dit asbest aangebracht en de stof is nu langzaam aan vervanging toe. De verwachting is dat over 10 jaar alle asbest die met lucht in contact staat verwijderd moet zijn. Door alle gebouwen te onderzoeken, kan in die gevallen dat asbest moet worden verwijderd een saneringsplan worden gemaakt. Doelstelling 2013 -2019 • De luchtkwaliteit blijft minimaal gelijk. Activiteiten 2013-2019 • Communiceren over verstandig stoken en het gebruik van open haarden. • Uitstoot van emissies door omliggende industrieën monitoren (denk hierbij aan de verbrandingsoven). • Het stimuleren van fietsgebruik. • Het ontwikkelen van een schoner wagenpark. • Asbestinventarisatie in alle gemeentelijke gebouwen. • Asbestsaneringplan voor de gemeentelijke gebouwen opstellen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
27
5.7 Licht Inleiding Energiebesparing binnen de openbare verlichting is één van de speerpunten in het gemeentelijk klimaatbeleid. Dankzij nieuwe technieken ligt er een besparingspotentieel op het gebied van verlichting. Sinds de nieuwe landelijke richtlijn voor openbare verlichting (mei 2011) is er meer ruimte voor energiebesparing en verlichten op maat. De gemeente Sluis hecht belang aan een goed leefklimaat. Naast lichtvervuiling is ook zuinig omgaan met energie belangrijk. De stroom die onze openbare verlichting (OVL) en gemeentelijke gebouwen gebruiken wordt al vanaf 2007 duurzaam opgewekt. Sluis koopt voor 100% groene stroom in. Dit is bestaand beleid. Regulier onderhoud en renovaties zijn opgenomen in het Beleid- en beheerplan Openbare Verlichting gemeente Sluis (2010-2022). De openbare verlichting wordt momenteel in het buitengebied in 4 fasen vervangen. De verouderde armaturen worden vervangen door nieuwe armaturen met wit licht, welke veel minder strooilicht geven. Dit is licht dat naar boven wordt geworpen of buiten de weg valt. Masten en armaturen worden pas vervangen wanneer de levensduur voorbij is. Bij vervanging wordt de laatste stand van lichttechniek toegepast. De gemeente beoogt (continu) een juiste balans te vinden tussen veiligheid, duurzaamheid en financiën. Het zoeken naar de juiste afstemming tussen deze drie facetten blijft altijd een aandachtspunt. Verouderde installatieonderdelen zijn erg energieonvriendelijk. Vervanging van de oude installatieonderdelen levert een energiebesparing op van circa 18%. Circa 1.494 masten en 2.918 armaturen zijn de komende 10 jaar aan vervanging toe. Voor het behalen van de minimale verlichtingsniveaus neemt het areaal naar schatting met 3% toe. Om de kwaliteit van de openbare verlichting te kunnen handhaven en de duurzaamheidmogelijkheden (o.a. energiebesparing van circa 18%) te behalen is naar schatting een minimale investering nodig van ongeveer € 235.000,- per jaar. Het huidig vervangingsbudget is gemiddeld € 190.000,- per jaar. Per saldo zijn er echter geen extra middelen nodig. De hogere kapitaallasten kunnen opgevangen worden binnen de totale exploitatielasten, omdat door het vervangen van de verouderde verlichting de gemiddelde energieen onderhoudskosten per lichtpunt dalen. Hoe lichtvervuiling te beperken Het beperken van lichtvervuiling kan gebeuren door bewustwording over lichthinder bij burger en bedrijven te bevorderen. Bedrijven moeten voldoen aan wettelijke regels in het zogenaamde Activiteitenbesluit waarin zorgplichten zijn opgenomen waaraan bedrijven moeten voldoen m.b.t. voorkomen van hinder en aantasting van omgeving. Onderdeel van die zorgplicht is het voorkomen van lichthinder en het beschermen van de duisternis en het donkere nachtlandschap. De gemeente heeft een voorbeeldrol en kan zo bedrijven stimuleren en bewustwording bevorderen. Het subsidiëren van bewegingssensoren zien wij niet als taak van de gemeente. Wij willen zelf het goede voorbeeld geven en bewegingssensoren plaatsen in de gemeentelijke gebouwen. Landelijke campagne ‘Nacht van de nacht’ Tijdens de ‘Nacht van de Nacht’ (www.nachtvandenacht.nl) worden in heel Nederland ‘duistere activiteiten’ georganiseerd zoals met de nachtwachter het bos in, workshops nachtfotografie, duistere theatervoorstellingen en avondexcursies per boot. De ‘Nacht van de Nacht’ is bedoeld om bij gemeenten, bedrijven en burgers aandacht te vragen voor de schoonheid én de functie van de duisternis. Het gaat om het terugdringen van onnodige verlichting. Zo kan in veel gevallen de verlichting van straatlantaarns worden gedimd of reclameverlichting vanaf middernacht worden gedoofd. Meedoen met de jaarlijkse campagne in oktober kost de gemeente Sluis niet veel extra tijd en brengt weinig kosten met zich mee. Het is een goed moment waarop de gemeente kan communiceren wat zij zelf doet aan het terugdringen van onnodige verlichting en energiebesparing.
28
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
De aanlichting van de monumenten in bezit van de gemeente, kan op dit moment kritisch onder de loep worden genomen. Bij de vervanging van de verlichting zal het dimmen in de nachtelijke uren overwogen worden. Tevens kunnen burgers en bedrijven met eigen initiatieven aansluiten. Doelstelling 2013-2019 • Doelstelling van het lichtbeleid is om lichtvervuilende bronnen te minimaliseren binnen de grenzen van veiligheid. • Het reduceren van het energieverbruik en de CO2-emissie. • Het terugdringen van lichthinder en lichtvervuiling. Activiteiten 2013-2019 • Energiebesparing in de OVL en gemeentelijke gebouwen, door verlichting op maat en door ‘slimme’ verlichting. • Een verlichtingsplan opstellen voor intensief gebruikte gebouwen. • Deelnemen aan ‘Nacht van de Nacht’ door het organiseren van gerichte activiteiten. • De toe te passen verlichtingskwaliteit wordt gebaseerd op de Richtlijn Openbare Verlichting 2011. • Het vaststellen van het minimale benodigde vervangingsbudget voor het vervangen van verouderde en energie onzuinige verlichting. • Het verduurzamen van de openbare verlichting door in te zetten op led-verlichting. 5.8 Geluid Geluidkwaliteit betekent dat de gebiedseigen geluiden te horen zijn en niet overstemd worden door nietgebiedseigen geluid. Het geluidniveau moet passen bij het gebied. Het behouden van de stilte is van belang voor de flora, fauna, gezondheid bij recreatief gebruik maar ook voor bijvoorbeeld woondoeleinden. Geluid kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Hoge geluidniveaus kunnen het gehoor beschadigen. Regelmatige verstoring van de slaap is uiteindelijk slecht voor de kwaliteitsbeleving van de leefomgeving. Mogelijke geluidshinder is een belangrijk item bij de beoordeling van de kwaliteitsbeleving van de leefomgeving. De wettelijke aanpak van geluidhinder geschiedt op basis van instrumenten die worden aangereikt door de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. Die wetten geven de gemeente de bevoegdheid om een eigen geluidbeleid te ontwikkelen. De lokale uitwerking van landelijk beleid gaat steeds verder. Er is een verdergaande deregulering in gang gezet. De lagere overheden krijgen een steeds grotere taak bij het uitvoeren van geluidwetgeving. De gemeente Sluis heeft te maken met geluidbelasting als gevolg van bedrijven, wegverkeer, evenementen en bouwlawaai. In enkele gevallen heeft de gemeente eigen beleid vastgesteld. • Bedrijven Om geluidsoverlast van bedrijven te voorkomen of te beperken voert de gemeente de wettelijke taken uit. Bedrijven kunnen gebruik maken van de zgn. 12-dagen regeling. Dit betekent dat bedrijven maximaal 12 dagen per jaar kunnen afwijken van het vastgestelde geluidsniveau. Dit komt vaak voor bij horecabedrijven die livemuziek of een feest hebben. Bedrijven die gebruik willen maken van de 12-dagenregeling dienen dit 2 weken voorafgaand aan de festiviteit te melden bij de gemeente. Hiervoor wordt een meldingsformulier ontwikkeld. Ook voor de 12-dagenregeling gelden voorschriften maar deze zijn aanzienlijk ruimer. • Wegverkeer Om woningen te beschermen tegen te hoge geluidniveaus ten gevolge van wegverkeerslawaai worden de voorschriften uit het Bouwbesluit gehandhaafd. Het gaat dan om voorschriften voor nieuwbouwwoningen. In gevallen waarbij het geluidniveau de voorkeurswaarde overschrijdt kan de gemeente hogere grenswaarden vaststellen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
29
Dit wordt gedaan indien de maximale geluidgrenswaarde niet wordt overschreden en de grenswaarde voor het binnenniveau niet wordt overschreden. Dit moet door berekeningen worden aangetoond. • Bouwlawaai Bij bouwactiviteiten gelden wettelijke regels voor bouwlawaai. De gemeente Sluis heeft eigen beleid ontwikkeld waardoor er extra voorschriften kunnen worden gesteld bij het bouwen en heien. Dit is vooral gedaan om de bewoners en toeristen zo weinig mogelijk overlast te geven, vooral in het hoogseizoen. • Evenementen Evenementen worden aangevraagd bij de gemeente. Door voorschriften te verbinden aan de vergunning wordt geluidsoverlast zoveel mogelijk voorkomen. Klachten over geluidsoverlast kunnen niet worden voorkomen. Geluidsoverlast is vaak een subjectieve waarneming. Waar de ene persoon onoverkomelijke overlast waarneemt is een ander van mening dat het wel meevalt. Vaak heeft het te maken met communicatie en soms ook met een burenruzie. Door te handhaven op de in de wet gestelde voorschriften, en door met omwonenden goed te communiceren kan het aantal klachten worden teruggebracht. Doelstelling 2013-2019 • De huidige geluidskwaliteit in de gemeente Sluis behouden. • Toepassen beleid hogere grenswaarden om enerzijds flexibiliteit te waarborgen en anderzijds toch bescherming te realiseren. Activiteiten 2013-2019 • Een goed werkproces ontwikkelen voor de 12-dagen regeling zodat bedrijven op de hoogte zijn van de regelgeving. • Een communicatietraject opzetten zodat het aantal klachten wordt verminderd. • Geluid betrekken bij projecten en meenemen in de afwegingen die worden gemaakt. • Verblijfsrecreatie in principe gelijkstellen met permanente bewoning. • Bij bouwaanvragen vooraf het geluid als afwegingskader mee nemen. 5.9 Bodem De bodem is de bovenste laag van de aardkorst. Daarmee wordt die aardlaag bedoeld waar menselijke activiteiten plaatsvinden. De afgelopen 20 jaar is er veel op bodemgebied gebeurd. Alle bedrijven waar bodembedreigende activiteiten plaatsvonden zijn in kaart gebracht, onderzocht en indien noodzakelijk gesaneerd. In de gemeente Sluis is één locatie waar een spoedsanering plaatsvindt, aan de Sint Annastraat in Sluis. Verder zijn er geen spoedeisende locaties bekend. Dit betekent overigens niet dat overal de bodem schoon is. In oude kernen is er altijd sprake van lichte verontreinigingen met zware metalen en Pak’s maar deze zijn niet zo ernstig dat er risico voor de volksgezondheid ontstaat. De kans dat er een verontreiniging gevonden wordt, bestaat natuurlijk altijd maar deze kans is na alle onderzoeken niet zo groot meer. Naar aanleiding van al deze onderzoeken is er een bodeminformatiesysteem en een bodemkwaliteitskaart ontworpen en is er een overzicht gemaakt van alle gesaneerde tanks. Hierdoor zijn er meer mogelijkheden voor grondverzet. In samenwerking met de gemeenten in Zeeland en de provincie is ‘t Zeeuws Bodemvenster (www.zeeuwsbodemvenster.nl) opgestart met alle informatie over bodem. Hierin is de volgende definitie van duurzaam bodemgebruik gedefinieerd. Duurzaam bodemgebruik is het evenwicht vinden tussen enerzijds het beschermen en versterken van de natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de bodem en anderzijds het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke doeleinden. Voor het stedelijk en landelijk gebied zal dit evenwicht anders kunnen liggen. Kort maar krachtig komt dit neer op het benutten van de gebruiksmogelijkheden van de bodem, zonder deze aan te tasten of uit te putten. Bron: ’t Zeeuws Bodemvenster
30
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Binnen de gemeentelijke organisatie hebben steeds meer afdelingen te maken met bodemaspecten. Voorbeelden hiervan zijn het structureel meenemen van bodemaspecten bij besluiten over de aan- en verkoop van gronden, (ver)bouwactiviteiten en civieltechnische werken (wegen, riolering etc.). Daarnaast zijn er ook steeds meer particulieren, makelaars, taxateurs en adviesbureaus die ‘iets’ willen weten over de bodem. Een nieuw aspect aan de bodem is het gebruik van de bodem als energiebron. Aardwarmte wordt net zo normaal als zonnewarmte. Om hier lijn in te brengen, komt er een meldingsplicht voor bodemenergiesystemen, de zogenaamde AmvB bodemenergiesystemen. Dit is een meldingssysteem waardoor er inzicht is waar alle systemen staan zodat voorkomen kan worden dat ze elkaar beïnvloeden en dat er een afvalprobleem ontstaat. Het bovenstaande is reden voor de gemeente om alle bodemaspecten duidelijk en inzichtelijk te beschrijven, en om doelen en ambities te formuleren. Hierdoor kan zowel intern als extern informatie over bodem gemakkelijk worden geraadpleegd en toegepast. Doelstellingen 2013-2019 • De kwaliteit van de bodem blijft minimaal gelijk, nieuwe gevallen van bodemverontreiniging worden direct gesaneerd. • Zeeuws bodemvenster bereikbaar maken voor alle inwoners van Zeeland. • Gezamenlijke ontsluiting bodemdata. Activiteiten 2013-2019 • Opstellen van een duurzaam bodembeleidsplan in samenwerking met de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten. • Het implementeren van de nieuwe AmvB bodemenergiesystemen. • Opzetten van een bodeminformatiesysteem waarbij bodemkwaliteitsinformatie via internet kan worden geraadpleegd. • Bodemkwaliteit wegbermen vaststellen. • Project ziektewekkers in de bodem. • Het (her)gebruik van schoon hemelwater te stimuleren. • Het gebruik van niet uitloogbare materialen (zware metalen) stimuleren. 5.10 Afval Inleiding De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen raakt op het gebied van milieuhygiëne en volksgezondheid alle burgers in Nederland. Mede daarom heeft de wetgever het inzamelen van huishoudelijk afval als verplichte taak voor de gemeente in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 10) opgenomen. De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is daarmee één van de belangrijkste taken van de gemeente. Ons afval bestaat voor een groot gedeelte uit waardevolle stoffen, die kunnen worden gerecycled tot grondstof voor nieuwe producten of die kunnen worden hergebruikt. Afval heeft dan ook een economische waarde waarvan bij een aantal afvalstromen, zoals oud papier, de waarde wordt bepaald door de wereldmarkt van vraag en aanbod. Omdat door recycling en hergebruik een ongelimiteerde aanslag op de natuurlijke bronnen wordt voorkomen en het ook nog eens financieel aantrekkelijk is, wordt het huishoudelijk afval zoveel mogelijk gescheiden ingezameld. De gescheiden inzameling van afvalstoffen past dan ook in de doelstelling om de gemeente Sluis zo duurzaam mogelijk te maken. Ondanks alle inspanningen van onze burgers om huishoudelijk afval gescheiden te houden, bevinden zich in het restafval nog steeds grote hoeveelheden waardevolle stoffen. Alle reden dus om de gescheiden inzameling van huishoudelijk. afval verder te intensiveren. Niet eerder is het afvalstoffenbeleid van de gemeente Sluis integraal in kaart gebracht en is de ambitie van de gemeente geformuleerd op het gebied van de afvalstoffenverwijdering. Een integrale benadering is
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
31
noodzakelijk omdat ingrijpen in de omvang van de ene afvalstroom gevolgen heeft voor de omvang van een andere afvalstroom, en daarmee automatisch ook gevolgen heeft voor de inzameling van meerdere afvalstromen. Looptijd, doelstelling en stellen kader Het gemeentelijk afvalstoffenplan ‘Samen houden wij afval gescheiden’ geldt voor de periode 2013 - 2017. Deze periode is afzienbaar en het moet mogelijk zijn minimaal het gestelde doel binnen de planperiode te realiseren. Van al het in de gemeente ingezamelde huishoudelijk afval wordt 57% gescheiden ingezameld en verwerkt. Dit is goed, maar geen topprestatie in vergelijking met de andere Zeeuwse gemeenten. Het kan dan ook nog beter en het is absoluut realistisch om voor de planperiode als ambitie een afvalscheiding van 60% te formuleren. De gemeente Sluis conformeert zich daarmee aan de landelijke richtlijn die geldt voor gemeenten in stedelijkheidsklasse 5, waartoe Sluis behoort. Het gemeentelijk afvalstoffenplan beschrijft niet in detail op welke wijze de gemeente de geformuleerde doelstelling gaat realiseren. Het plan stelt de kaders voor de aanpak, waarbij richting wordt gegeven aan de te treffen maatregelen. Speerpunten uit het plan De in het afvalstoffenplan voorgestelde verbetermaatregelen zijn gericht op het terugdingen van de hoeveelheid restafval en het stimuleren van de gescheiden inzameling van diverse afvalstromen. De verbetermaatregelen die zijn voorgesteld in het afvalstoffenplan bevatten de volgende speerpunten: Rest- en gft-afval -- De aankoop van nieuwe minicontainers die voorzien zijn van een chip met de adresgegevens van de bijbehorende woning en het in gebruik nemen van een container managementsysteem (cms). -- In de gebieden Cadzand-Bad, Wijk de Brabander, Pèse Schorre, Nieuwvliet-Bad Oost en Schoneveld (‘de kustroute’) het huishoudelijk afval inzamelen met ondergrondse verzamelcontainers voorzien van toegangsregistratie. -- Het vooralsnog in stand houden van de huidige inzamelfrequentie van het restafval. Na evaluatie van de ingevoerde verbetermaatregelen de huidige inzamelfrequentie heroverwegen. Plastic verpakkingsafval -- Een besluit tot het verhogen van de inzamelfrequentie van plastic verpakkingsafval afhankelijk te stellen van het aanbrengen van een chip met containerregistratie op de nieuw aan te schaffen minicontainers en/of de inzameling van grote PET-flessen. Textiel -- Beleid wordt ontwikkeld om de gescheiden inzameling van textiel te intensiveren. De opbrengst komt onder meer ten goede aan goede doelen. Doelstelling 2013 - 2019 • Afvalscheiding met 6% verbeteren. Activiteiten 2013 - 2019 • Ondergrondse afvalinzameling in de kuststreek. • Minicontainers voorzien van chips. • Aanpassingen inzameling plastic. • Beleid ontwikkelen om de gescheiden inzameling van afval te intensiveren.
32
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
5.11 Externe veiligheid De gemeente heeft de afgelopen jaren een actief beleid gevoerd op het gebied van externe veiligheid. Alle EV-taken worden nu structureel uitgevoerd en alle risico’s zijn in kaart gebracht. Op de website www.risicokaart.nl zijn alle eventuele risico’s in kaart gebracht, zoals buisleidingen, lpgtanks, tankstations en risicobedrijven. Dit betekent dat de risico’s kunnen worden ingeschat en dat er een stabiele situatie is. Voor de periode 2011-2014 is het motto ‘verantwoorde risico’s’. Hiermee wordt aangegeven dat de externe risico’s in Zeeland aanvaardbaar moeten zijn en dat het bestuur daar ook zorgvuldig verantwoording over aflegt aan de Zeeuwse burgers. De Zeeuwse deelnemers aan het Meerjarenprogramma Externe Veiligheid zijn de provincie, de veiligheidsregio en de gemeenten. Het einddoel van het programma externe veiligheid is 2015. De gemeenten dienen dan hun wettelijke EV-taken op een kwalitatief hoog niveau uit te voeren bij een optimale beheersing van de kosten. Om dit te realiseren ligt in de periode 2011-2014 de nadruk op verankering en de vakbekwame en efficiënte uitvoering van de wet- en regelgeving in de betrokken organisaties. Dat dit belangrijk is blijkt steeds weer wanneer er een ramp gebeurt of dreigt te gebeuren. Natuurlijk zijn niet alle risico’s uit te bannen en altijd worden er afwegingen gemaakt tussen wat verantwoord is tegen welke kosten. Na 2014 is het einddoel, het creëren van een stabiele situatie, bereikt en vervalt de bijdrage van het ministerie. Dit betekent dat er een goede inschatting is van de risico’s. In 2014 wordt de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) opgericht en gaat de uitvoering van externe veiligheid naar de RUD. Doelstelling 2013-2019 • Een stabiele beheerssituatie creëren in 2014 zodat de risico’s minimaal zijn. Activiteiten 2013-2019 • Het risicoregistratiesysteem (rrgs) eenduidig en efficiënt beheren, (het is actueel en bevat de juiste informatie). In 2013 een nieuwe gemeentelijke beleidsvisie vaststellen in samenwerking met de provincie en de gezamenlijke gemeenten. 5.12 Duurzaam bouwen
Schoondijke
Duurzaam bouwen betekent dat woningen, gebouwen en andere bouwwerken ontwikkelt en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Het gaat bij duurzaam bouwen niet alleen om energiebesparing in huizen en gebouwen, maar bijvoorbeeld ook om: • Gebruik van duurzame materialen die rekening houden met het milieu en de gezondheid van bewoners en gebruikers. • Een gezond binnenmilieu, bijvoorbeeld door goede ventilatie om vocht, schimmel en ophoping van schadelijke stoffen te voorkomen; prettige en leefbare huizen, gebouwen, wijken en steden. • Duurzaam slopen, om de materialen die vrijkomen bij de sloop opnieuw te kunnen gebruiken (hergebruik en recycling).
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
• •
33
Verantwoord watergebruik. Voorkomen dat grondstoffen voor bouwmaterialen uitgeput raken.
Regels voor bouwen en verbouwen • Aan het (ver)bouwen en gebruiken van woningen en andere gebouwen zijn regels verbonden. In het bouwbesluit staan de minimale bouwtechnische voorschriften waaraan gebouwen moeten voldoen. Dit zijn voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. De gemeente toetst deze regels en stelt geen strengere regels op voor nieuwbouwwoningen. Bij nieuwbouwwoningen voor particulieren gelden de wettelijke regels, dit is voor 2013 een EnergiePrestatiecoëfficient van 0,6.
Strategieën duurzaam bouwen Er zijn verschillende strategieën (benaderingen, visies, stappen of richtlijnen) voor het ontwerp van duurzame woningen en gebouwen. Voorbeelden zijn: • De Trias Energetica is vanouds de meest bekende, strategie voor duurzaam bouwen. De strategie richt zich op energiebesparing. • People-, planet-, profit-benadering (Triple P-benadering).Een benadering die bij nieuwbouw en renovatie evenwicht zoekt tussen mensen, aarde of leefmilieu en economie. Een gebouw dat weinig energie gebruikt, maar waar mensen niet graag in verblijven, is volgens deze benadering niet-duurzaam. • Industrieel, flexibel en demontabel Bouwen (IFD-Bouwen). Dit is een manier van ontwerpen, ontwikkelen en bouwen waarbij het niet alleen gaat om het gebouw en de installaties, maar ook om het bouwproces en de organisatie ervan. Bijvoorbeeld door complete bouwdelen als gevels met kozijnen en glas of geprefabriceerde operatiekamers leveren. Dat is goedkoper, minder zwaar voor bouwvakkers en beter voor het milieu. • Cradle to Cradle. Een strategie die ervan uitgaat dat alle gebruikte materialen na gebruik in een product, weer nuttig kunnen worden gebruikt in een ander product zonder kwaliteitsverlies. Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt al dat er vele wegen naar Rome leiden. De gemeente beperkt zich tot het geven van voorlichting over de verschillende manieren van duurzaam bouwen en laat de keuzes bij particuliere woningen over aan de initiatiefnemers. Voor projectontwikkelaars en woningbouwondernemingen ligt dit anders. In deze gevallen wordt maatwerk geleverd die via prestatieafspraken wordt vastgelegd. Deze prestatieafspraken worden vastgelegd in de GPR-beoordeling (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn) van gebouwen.
34
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Deze methode beoordeelt de duurzaamheid per gebouw. Middels een scan wordt het ontwerp van het gebouw in kaart gebracht en beoordeeld op de duurzaamheidaspecten energie, milieu, gezondheid en toekomstwaarde. Deze opzet sluit aan bij thema’s als maatschappelijk verantwoord ondernemen, lokaal klimaatbeleid, duurzaam inkopen en strategisch vastgoedbeheer. Zo kan men m.b.v. GPR-gebouw toetsbare ambities formuleren voor bijvoorbeeld nieuwbouw of verbetering van woningen, scholen en kantoren. Daarnaast maakt GPR Gebouw effecten van ontwerpkeuzes meetbaar en gebouwen vergelijkbaar. Doelstelling 2013 - 2019 • Bij grotere projecten zoals schoolgebouwen, projecten van de woningbouwvereniging en projecten van meer 2 woningen worden prestatieafspraken gemaakt. • Bij het toekennen van nieuwe bouwprojecten waarbij de gemeente mede opdrachtgever is, is duurzaamheid een van gunningfactoren. Activiteiten 2013-2019 • Informatieverstrekking duurzaam bouwen. • Vastleggen van prestatieafspraken met projectontwikkelaars. • Bij inschrijvingen de duurzaamheid als gunningfactor vastleggen via de GPR voor gebouwen. 5.13 Energiebesparing in de bestaande woningbouw Een verbouwing kan een handig moment zijn om energiebesparende maatregelen te nemen in een huis. Denk bijvoorbeeld aan isolatieglas, dakisolatie, spouwmuurisolatie, een HR-ketel, zonnepanelen, warmtepompen. In de gemeente Sluis zijn veel woningen van vóór 1985. Bij deze woningen is veel winst te behalen door het aanbrengen van isolerende maatregelen. De afgelopen jaren is er een aantal acties en voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. In het kader van ‘Aantrekkelijk Oostburg’ is er in 2011 een zeer succesvolle energiemarkt geweest en tevens een zeer druk bezochte voorlichtingsbijeenkomst over zonnepanelen. Ook in Groede en IJzendijke hebben voorlichtingsbijeenkomsten plaats gevonden. In Groede is de werkgroep ‘duurzaam Groede’ opgericht die als een van de doelstellingen het verduurzamen van de bestaande woningbouw heeft. In samenwerking met de gemeente zijn er 50 epa’s (energieonderzoeken voor woningen) uitgevoerd. De belangstelling voor energiebesparing is groeiende. In 2009, 2010 en 2011 heeft de gemeente meegedaan met de actie Meer Met Minder (MMM) door jaarlijks € 15.000,- beschikbaar te stellen voor energiebesparende maatregelen. Ook in de duurzaamheidwereld geldt ‘zien is geloven’ en ‘meten is weten’. Om goede voorlichting te kunnen geven, is het wenselijk verschillende voorbeeldwoningen/gebouwen in de gemeente te hebben. In die voorbeeldwoningen kunnen de verschillende bedrijven duurzaamheidmaatregelen uitvoeren en laten zien aan belangstellenden. Doelstelling 2013-2019 • Woningen van voor 1985 hebben in 2019 allemaal minimaal label B. • Bij grotere bouwprojecten worden vooraf prestatieafspraken vastgelegd.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
35
Activiteiten 2013 - 2019 • Jaarlijks € 10.000,- beschikbaar stellen voor energiezuinige acties binnen de gemeente. • Het stimuleren van het uitvoeren van Epa’s bij woningen door het geven van voorlichting. • Het zoeken naar enkele voorbeeldwoningen of dorpshuizen waar de verschillende energiebesparende maatregelen voor iedereen zichtbaar zijn. • Het uitvoeren van Epa’s bij alle gemeentelijke gebouwen. en voorzieningen met een terugverdientijd minder dan 9 jaar invoeren. 5.14 Gemeentelijke organisatie (bedrijfsinterne Milieuzorg) Algemeen De gemeente Sluis heeft een eigen verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met de milieukwaliteit van de leefomgeving van haar inwoners. Daarnaast heeft de gemeente als ondernemer en overheidsorganisatie een verantwoordelijkheid om milieubelasting door de eigen bedrijfsvoering zoveel mogelijk te beperken en milieuzorg waar mogelijk te bevorderen. In de gemeente is omstreeks 2000 een milieuzorgsysteem opgezet. Dit zorgsysteem heeft een aantal jaren gefunctioneerd. Na de fusie in 2003 hebben er interne verschuivingen plaatsgevonden en is de functie van klimaatcoördinator verdwenen. Hierdoor heeft interne milieuzorg geen prioriteit binnen de organisatie gekregen. Draagvlak Interne milieuzorg is de verantwoordelijkheid van alle werknemers en heeft het draagvlak nodig van de gehele organisatie. Zonder draagvlak is er geen interne milieuzorg. Het creëren van draagvlak voor interne milieuzorg is niet een van de makkelijkste opdrachten. In het verleden is gebleken dat interne milieuzorg een lange adem vraagt. Voorkomen moet worden dat de werknemers ‘Milieu-moe’ worden. Niet omdat ze tegen het milieu zijn maar omdat het ervaren wordt als een beperking in de bewegingsvrijheid en omdat het naast de gewone dagelijkse werkzaamheden aan de orde komt. Het is de kunst zodanig afspraken te maken over procedures, werkinstructies, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden dat betrokken medewerkers zich hierin kunnen vinden en deze naleven. De belangrijkste voorwaarde voor het slagen van het opzetten en implementeren van het milieuzorgsysteem is de betrokkenheid van het bestuur en het management. Verantwoordelijkheid • Bestuurlijke verantwoordelijkheid De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor milieuzorg en duurzaamheid ligt bij het college en de raad. De gemeenteraad stelt het programma vast en het college is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het invoeren van interne milieuzorg kost tijd en deze tijd moet beschikbaar zijn. Het ‘er even tussendoor en erbij doen’ zoals in de afgelopen jaren gebeurd is mag niet meer gebeuren. Het moet ingebed worden in de organisatie. • Ambtelijke verantwoordelijkheid. Interne milieuzorg is gericht op de gehele organisatie. Het is daarom logisch en noodzakelijk dat het managementteam verantwoordelijk is voor de verankering van interne milieuzorg. De daadwerkelijke invoering ligt lager in de organisatie. Hiervoor is een projectgroep noodzakelijk die aangestuurd wordt door een projectleider. De projectgroep zorgt voor de invoering van het milieuzorgsysteem op de afdelingen, vergaart ideeën en denkt mee over de invoering. De projectgroep fungeert dus ook als denktank. In deze beleidsvisie wordt in het uitvoeringsprogramma een globale invulling van de activiteiten gegeven. In het jaarlijkse milieuprogramma worden deze verder uitgewerkt. De projectleider van de werkgroep Interne Milieuzorg hoeft niet persé iemand te zijn met als werkgebied milieu. Wel is affiniteit met milieu en duurzaamheid belangrijk. De projectleider moet mensen samenbrengen, stimuleren en inspireren. Daarnaast moet de projectleider over coördinerende kwaliteiten beschikken.
36
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Wat doen we al: • • • • • • • • • •
FSC ECO XXI Biodiversiteit E-laad palen NME-educatie Ruimte voor zonnepanelen in bestemmingsplannen 100% inkoop groene stroom Milieubarometer Inkoop Verminderen papiergebruik (iPad’s gemeenteraad) Doelstellingen 2013-2019 • Het minimaliseren van de milieubelasting van de gemeentelijke bedrijfsvoering. • Milieuzorg is, voor zover mogelijk, onderdeel van de reguliere werkzaamheden. • De gemeente Sluis wil een voorbeeldfunctie zijn richting burgers, bedrijven en belangengroepen, maar ook richting haar eigen medewerkers. • De gemeente wil haar maatschappelijke verantwoording uitstralen rekening houdend met de drie P’s (People, Profit, Planet). • Duurzaam inkopen 100 % vanaf 2015. • De gemeente is voor 2016 een MVO-gemeente (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Activiteiten 2013-2019 • Projectgroep instellen die de interne milieuzorg binnen de gemeentelijke organisatie initieert en begeleid. Hieronder vallen: ○○ Duurzaam inkopen en aanbesteden waaronder Ketenbeheer en Cradle to Cradle. ○○ Energiemonitoring gemeentelijke gebouwen en milieubarometer. ○○ Afval. ○○ Verduurzaming huidige gemeentekantoor. • Duurzaamheidonderzoek ECO XXI, stand van zaken.
5.15 Bedrijven Algemeen In Sluis zijn 1300 bedrijven die vallen onder de Wet milieubeheer. Hiervan zijn er circa 50 vergunningplichtig en circa 700 bedrijven vallen onder het activiteitenbesluit en zijn dus meldingplichtig. In de milieuvergunning en het activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen over het energiebeleid en de verduurzaming van het bedrijf. Deze voorschriften worden gecontroleerd door de afdeling Handhaving en Openbare Werken (HOW). Ieder bedrijf kan een bijdrage leveren aan de verduurzaming. Het MVO-ondernemen (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) is duidelijk in opmars. Zowel de grote banken als de grote bedrijven hebben een duurzaamheidparagraaf. Ook hier bestaat de kans op ‘greenwashing’, je groener voordoen dan je bent, maar de aanzet is in ieder geval gegeven. Het is een langzaam proces en ook hierbij is voorlichting van groot belang.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
37
Voor de bedrijven in de regio die bewust duurzaam willen opereren is het van belang zich te realiseren dat de afzetmarkt dichtbij moet worden gezocht. Daar liggen ook kansen. Het past binnen het huidige duurzaamheidsdenken en veel bedrijven zijn al bezig met het promoten van hun eigen regioproducten. Bij veel recreatiebedrijven zijn wandel- en fietstochten uitgezet die rustpunten zoeken bij deze bedrijven. Bij de grensoverschrijdende cursus ‘gastheerschap in de regio’ wordt hieraan veel aandacht besteed. Bedrijven met hoge energierekening Wanneer een bedrijf een verbruik heeft van 25.000 m3 gas of 50.000 kWh is het volgens de Wet Milieubeheer verplicht een energieonderzoek te verrichten. Ook is het volgens de Wet Milieubeheer verplicht de maatregelen te nemen, die in vijf jaar terugverdient worden. Die maatregelen zijn voor de gebruiker dan ook veelal lonend. Een uitgebreid onderzoek kost meestal veel geld. Er kan ook voor gekozen worden om bij grootverbruikers geen energieonderzoek te eisen. Aan de hand van de maatregelenlijst van Energiebesparing en Winst kan ook een controle uitgevoerd worden. Alle maatregelen waarbij aangegeven is dat ze binnen 5 jaar zijn terug te verdienen moeten dan worden genomen. Als een bedrijf of instelling het hier niet mee eens is, kunnen ze dit aangeven. Pas als over de terugverdientijd onduidelijkheid ontstaat, kan de gemeente om een onderbouwing vragen met een onderzoek. Het nadeel van deze aanpak is dat er minder integraal en locatiespecifiek naar de maatregelen gekeken wordt. Het voordeel hiervan is echter dat bedrijven en instellingen niet eerst veel geld kwijt zijn aan onderzoeken, waarna ze ook nog geld aan de daadwerkelijke energiebesparing uit moeten geven. Daarnaast komt de energiebesparing op deze wijze sneller op gang dan wanneer eerst(uitgebreide) onderzoeken moeten worden gedaan. Biologische landbouw Maakt het echt wat uit, biologische of gangbare landbouw? Jazeker, blijkt uit inventarisatie van Milieu Centraal. Maar vergelijken is lastig omdat er verschillende sectoren van landbouw en verschillende milieugevolgen bij betrokken zijn. Biologische landbouw is meestal milieuvriendelijker, maar niet altijd. De biologische teelt en veehouderij maken geen gebruik van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen en dat is voordelig voor het milieu. Maar de biologische landbouw scoort niet op alle milieuaspecten beter dan de gangbare sector. Deze landbouwmethode neemt meer ruimte in beslag, en stelt geen eisen aan energieverbruik voor bijvoorbeeld het verwarmen van kassen en voor het transport. In de gemeente Sluis zijn tenminste 7 biologische akkerbouwbedrijven actief en 2 bio-legkippenbedrijven. Bij de akkerbouwbedrijven. betreft het vooral teelten in de volle grond zoals aardappelen, granen, uien, peulvruchten, winterpeen en koolsoorten. Bij vergelijking van de milieubelasting van biologische en gangbare producten uit de akker- en tuinbouw, blijkt het volgende: •
• •
Biologische akkerbouwers gebruiken geen chemische gewasbeschermingsmiddelen; zij bestrijden ziekten en plagen via hun keuze in plantenras, door wisselteelt en het inzetten van natuurlijke vijanden. en door zich in te zetten voor bodemleven en grotere biodiversiteit. In de gangbare teelt is het gebruik van chemische beschermingsmiddelen de laatste jaren fors beperkt. De biologische akkerbouw geeft per hectare lagere opbrengsten en heeft dus meer ruimte nodig. Daar staat tegenover dat de biologische landbouw leidt tot een betere landschapskwaliteit, meer biodiversiteit en een betere bodemkwaliteit. In de biologische landbouw is genetische modificatie van gewassen niet toegestaan. In de gangbare landbouw wel maar in Nederland staat zulk gewas niet (alleen veldproeven).
38
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
De biologische teelten beginnen steeds meer onderdeel te worden van de maatschappij. Steeds meer supermarkten en grootwinkelbedrijven nemen biologische producten op in hun assortiment. Ook de gerenommeerde restaurants in de gemeente Sluis willen verse biologische producten en ook nog vaak streekgebonden. Streekgebonden producten zijn ‘in’. Waarom iets van ver halen wat thuis ook te krijgen is? De biologische landbouw wil en moet hier op inspelen. Deze strategie past prima binnen de visie van de gemeente zowel vanuit het duurzaamheidperspectief als vanuit toeristisch oogpunt. Doelstellingen 2013 -2019 • Biologische teelten onder de aandacht brengen bij toeristen en de plaatselijke bevolking. Activiteiten 2013 - 2019 • Biologische akkerbouw faciliteren om meer reclame te maken. • Opzetten van informatiebronnen; een overzicht van plaatselijke voedselproductie. Duurzame visserij Breskens staat bekend als vissersdorp. Hoewel de vloot niet groot is, is en blijft de visserij in Breskens van belang. Door steeds duurzamer om te gaan met de visstanden in de Noordzee blijven de quota op peil of worden hoger. Het rendement van de visserij blijft onder druk staan, vooral door hoge brandstofprijzen en dreigende sluitingen van visgronden (delen van het Kanaal, vlakte van Raan) als gevolg van aanwijzing tot Natura-2000 gebieden. Investeringen in nieuwe vangstmethoden, duurzaamheids- en certifciferingseisen zijn noodzakelijkvoor het behoud van het rendement van de visserij in de regio. De gemeente Sluis is lid van het KIMO (Kommunenes Internasjonale Miljøorganisasjon). Dit is een organisatie die zich bezig houdt met de belangen van gemeenten welke aan de kustwateren gelegen zijn. Deze belangen kunnen zijn: toerisme, recreatie, visserij, natuur en industrie. Een van de projecten waaraan de gemeente meedoet is het project Fishing for Litter. Olietonnen, jerrycans, verpakkingen, volle vuilniszakken, boeien en verfblikken, dit zijn allemaal producten die we tegenkomen op de bodem van de zee. Met het project Fishing for Litter wil KIMO deze vervuiling aanpakken. In Nederland nemen vissersboten uit alle Nederlandse visserijhavens deel aan het project. Ook de vissersboten uit Breskens doen hier aan mee. Bij terugkomst in de haven. plaatsen de vissers de zak op de kade vanwaar het door afvalinzamelaars wordt verwijderd en verwerkt. Op deze manier wordt het afval in zee teruggedrongen, waarmee bovendien voorkomen wordt, dat steeds hetzelfde vuil wordt opgevist of op stranden aanspoelt. Zes keer per jaar wordt het zwerfafval in kaart gebracht. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in de soort en herkomst van het afval. Een tweede project wat met medefinanciering vanuit Europa wordt uitgevoerd is ‘De smaak van vis’. De visserijschepen in Breskens werken voor een duurzame toekomst door te specialiseren in kwaliteitsvis. Om deze kwaliteit te waarborgen zijn er technische investeringen nodig in de vismijn. De bouwkundige aanpassingen worden tevens aangegrepen om de vismijn publieksvriendelijk te maken en om de identiteit van de visserij(gemeenschap) te versterken. Een complete kotter wordt geïntegreerd in het vismijncomplex en vormt de basis van de toekomstige visserijexperience Doelstelling 2013 - 2019 • Afval op zee beperken. • Stimuleren van duurzame visvangst. Activiteiten 2013 - 2019 • Het project ‘Fishing fot Litter’ blijven uitvoeren • Uitvoeren project ‘De smaak van vis’
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
39
Duurzame veehouderij De intensieve veehouderij staat onder druk. De term ‘plofkip’ heeft zijn intrede gedaan, de consument weet steeds beter wat er te koop is en wordt door de “social media” meer dan ooit geïnformeerd. Binnen de gemeente Sluis is uitbreiding voor de intensieve veehouderij alleen mogelijk tot 5000 m² mits het bedrijf verduurzaamt. Dit betekent dat het bedrijf maatregelen moet nemen die verder gaan dan krachtens de wet is voorgeschreven ten aanzien van milieu en dierwelzijn, en die milieuwinst en versterking van de omgevingskwaliteiten tot gevolg hebben. Het initiatief hoe er verduurzaamd wordt ligt bij de veehouderij zelf, maar ook bij de verwerkende industrie en de afnemers van de veehouderijproducten. De detailhandel speelt hierin een doorslaggevende rol. Doordat er vanuit winkels meer vraag is naar duurzame producten, worden veehouders gestimuleerd duurzaam te gaan produceren. De aanvragen worden getoetst aan verschillende onderdelen: • systeeminnovaties: duurzame stal- en houderijsystemen; • het welzijn en de gezondheid van dieren; • landschappelijke en maatschappelijke inpassing van de veehouderij; • klimaat, minimale emissies naar milieu en duurzame energie; • kansen voor markt en ondernemerschap; • verantwoord consumeren. Dit beleid is in 2011 in het bestemmingsplan Buitengebied vastgelegd en wordt niet aangepast. Doelstelling 2013 - 2019 • De gemeente continueert haar beleid voor verdere beheersing van de milieubelasting door bedrijven door optimale inzet van de instrumenten uit de Wet Milieubeheer (milieuvergunningen en activiteiten AMvB). Dit beleid wordt na 2014 voor de bedrijven uitgevoerd door de RUD; de gemeente blijft het beleid bepalen. Activiteiten 2013 - 2019 • Voorlichting over maatschappelijk verantwoord ondernemen. • Jaarlijks opstellen van een werkplan met de RUD waarin beleidsprioriteiten worden vastgelegd. Biobased Economy Een biobased economy is gebaseerd op groene grondstoffen, oftewel biomassa. Fossiele grondstoffen, zoals aardolie, worden niet of zo min mogelijk gebruikt. Groene grondstoffen zijn hernieuwbaar. Dat wil zeggen dat ze telkens opnieuw geproduceerd kunnen worden. Fossiele grondstoffen zijn eindig. De overgang naar biobased ecomomy is een langdurig proces. Er zijn veel technologische ontwikkelingen nodig, maar ook ondernemers die de opgedane kennis in praktijk brengen. Er zijn veel grote én kleine initiatieven op het gebied van biobased economy. Wetenschap, overheid, onderwijs en bedrijfsleven moeten samenwerken om de transitie naar een biobased economy tot een succes te maken. Het Bio Base trainingscentrum in Terneuzen is een voorbeeld van deze ontwikkeling. Besloten werd tot de bouw van het kennis- en trainingscentrum in Terneuzen, waarbij in Gent eerder de proeffabriek is verrezen.
40
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Binnen Bio Base Europe wordt gestimuleerd dat uit agrarische producten en restproducten in deze industrie bijvoorbeeld grondstoffen voor nieuwe producten worden vervaardigd, biobrandstoffen worden verbeterd, producten als biologisch plastic het levenslicht zien etc. Het is belangrijk is dat Bio Based Europe een schakel vormt tussen een experiment in een laboratorium en de echte levensvatbare productie. Men moet daarbij uitzoeken of een proef met 5 liter product ook in een grote fabriek met 100.000 liter werkt, waar processen en temperaturen anders zijn. De wetenschap laten uitmonden in praktische toepassingen: dat is de gedachte van Bio Base Europe. Groene grondstoffen Groene grondstoffen, of biomassa, zijn alle grondstoffen van biologische oorsprong. Een speciaal gewas telen voor de chemische industrie of bio-energie kan natuurlijk. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. Elke organische afvalstroom is biomassa en kan gebruikt worden voor iets anders. Denk hierbij aan snoeiafval, mest, reststromen van de voedingsindustrie, slachtafval enzovoort. Biomassa kan voor veel doeleinden worden gebruikt. De meest waardevolle stoffen worden er eerst uitgehaald, dan de iets minder waardevolle, enzovoort. Wat uiteindelijk overblijft wordt gebruikt voor energieopwekking. Dit noemt men biomassa cascadering. Groene chemie De chemische industrie maakt veel gebruik van fossiele grondstoffen. Chemicaliën, plastics, smeerolie en verf kunnen makkelijk uit aardolie gemaakt worden. Groene grondstoffen kunnen de chemische industrie duurzaam maken. Dat gebeurt al, suiker en natuurlijke oliën zijn prima grondstoffen voor de chemie. Het omschakelen naar groene grondstoffen is echter niet gemakkelijk. Voor elk chemisch product moet een nieuw productieproces worden uitgedacht. Dit vergt veel onderzoek. Vervolgens moet de hele fabriek aangepast worden aan het nieuwe proces Biobased materialen Bioplastic is het bekendste voorbeeld van biobased materiaal. Plastic was altijd een echt aardolieproduct. Maar plastic kan ook goed gemaakt worden uit plantaardig materiaal. Bioplastic heeft als bijkomend voordeel dat het meestal ook biologisch afbreekbaar is. Ook ouderwetse grondstoffen komen weer terug. Denk bijvoorbeeld aan wol, vlasvezel en kleurstof uit meekrap. Deze stoffen zijn verdrongen doordat de productie uit fossiele grondstoffen veel goedkoper was. Nu de aardolieprijs stijgt en duurzaamheid steeds belangrijker wordt, keren deze stoffen terug. Papier en karton zijn ook biobased. Papier en karton worden gemaakt van natuurlijke vezels, meestal van hout, maar vezels uit stro of gras kan ook. Papier en karton kunnen meer en anders gebruikt worden. Bij verpakkingen is karton een goede vervanger van plastic. Kartonnen meubels zijn een goed voorbeeld van een nieuwe toepassing. Bouwmaterialen Hout is veruit het bekendste groene bouwmateriaal en wordt al sinds mensenheugenis toegepast. Vezelplaten worden tegenwoordig veel gebruikt. Deze kunnen van hout zijn, maar ook van stro of kokos. Zelfs beton en cement kunnen deels geproduceerd worden uit groene grondstoffen. De bouw heeft meer nodig dan alleen de ‘grote’ materialen. Isolatiemateriaal, lijm, kit en verf worden meestal gemaakt uit fossiele grondstoffen, maar kunnen ook zeer goed uit groene grondstoffen gemaakt worden. Als het huis (of een gebouw) gebouwd is, is het nog niet af. De afwerking en inrichting kan ook biobased zijn. Denk aan bioplastic voor stopcontacten, tapijt van natuurlijke vezels en wandbekleding van natuurlijke materialen.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
41
Bio-energie Bio-energie is energie die opgewekt wordt uit biomassa. Voorbeelden hiervan zijn: • Vergisting van mest, organisch afval en/of plantenresten. • Verbranding van hout en snoeiafval. • Elektriciteit opgewekt door planten (plant-e). Het opwekken van bio-energie kan een doel op zich zijn, maar bio-energie kan ook een bijproduct zijn van een ander proces, bijvoorbeeld mestverwerking of afvalwaterzuivering. Bio-energie kan geleverd worden in de vorm van elektriciteit, biobrandstof of warmte. Bio-energie is hernieuwbare energie, net als windenergie en zonne-energie. Doelstelling 2013-2019 • In 2019 is 25% van de door de gemeente ingekochte producten bio-based geproduceerd. Activiteiten • Onderzoek doen naar de mogelijkheden van gebruik van bio-based producten. 5.16 Milieueducatie Natuur&Zo verzorgt en ondersteunt in opdracht van de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten allerhande activiteiten en projecten in het kader van natuur, afval, recreatie, klimaat, milieu en leefbaarheid. Natuur&Zo is nadrukkelijk geen organisatie die zich bezighoudt met het promoten van de aanleg van meer natuurgebieden en het voorkomen van economische ontwikkelingen. Natuur&Zo is een goed gedocumenteerd professioneel expertisecentrum op het gebied van het leefmilieu. Natuur&Zo draagt daarmee bij aan kennis, bewustwording en gedragsverandering bij kinderen en volwassenen. Met de activiteiten versterkt het centrum de betrokkenheid bij de eigen leefomgeving en creëert het draagvlak voor het regionale beleid rondom natuur- en milieu, afval, klimaat en duurzaamheid. Indien nodig gebeurt dit in samenwerking met diverse organisaties zoals Biobased industrie, IVN, natuurmonumenten, natuurbeschermingverenigingen De Steltkluut en ’t Duumpje, Staatsbosbeheer, Het Zeeuwse Landschap en Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Terwijl natuur- en milieueducatie in het verleden vooral gericht was op het onderwijs en de fauna en flora, heeft het zich de laatste jaren verbreed tot een vorm van duurzaamheideducatie. Dat wil zeggen, het gaat niet alleen over vogels en vlinders, maar ook om vragen als energiebesparing, gezond leven en afvalpreventie. Basisscholen, middelbare scholen en andere doelgroepen worden actief benaderd met als doel een breed duurzaamheiddenken te bevorderen en te initialiseren. Natuur&Zo wordt ook actief benaderd door bedrijven zoals DOW, Zeeland Seaports en Molecaten, omdat ook deze bedrijven zich bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de omgeving. Gedrag op het gebied van duurzaamheid is afhankelijk van de eigen afweging die burgers maken. De rol van de gemeente richt zich voornamelijk op het beschikbaar stellen van informatie op het gebied van natuur, milieu en duurzaamheid. Het is de taak van de overheid om in elk geval zodanige informatie en voorlichting te geven dat inwoners bij het maken van hun keuzes een objectieve afweging kunnen maken en dat ze zich daar goed bij voelen. Scholen, inwoners en belangenorganisaties kunnen bij het Natuur- en Milieucentrum Natuur&Zo terecht met vragen. Er is hierbij lesmateriaal ter ondersteuning van onderwijs- en educatiedoelen beschikbaar, dit zijn de zogenaamde leskisten. Natuur&Zo werkt nauw samen met deskundige vrijwilligers van het IVN.
42
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Doelstellingen 2013-2019 • Het geven van structurele aandacht aan en het zorgen voor een planmatige aanpak van natuuren milieueducatie met als doel het ondersteunen van gemeentelijk (duurzaamheid)beleid. • Natuur&Zo ondersteunt burgers, bedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties en rust deze toe om natuur en milieu bewust een plaats te geven in hun afwegingen, als grondslag voor keuzes en gedrag. • Verbeteren van het duurzame profiel van de gemeente d.m.v. de voorbeeldfunctie. Activiteiten 2013 - 2019 • Natuur&Zo verzorgt cursussen gastheerschap waarbij recreatie en natuureducatie kerntaken zijn in samenwerking met de regio. • Natuur&Zo verzorgt de milieueducatie voor de drie gemeenten en stelt hiervoor een jaarprogramma op in samenwerking met de beleidsambtenaren van de gemeente. • Natuur&Zo verzorgt communicatie over recyclen van elektrische apparaten. 5.17 Recreatie en toerisme Toerisme en recreatie zijn een belangrijke economische sector. Het is de motor van onze economie. De toeristisch-recreatieve ontwikkeling kan worden beschouwd als een ode aan het ‘landschappelijk omgevingsklimaat’ van West Zeeuws-Vlaanderen. Er ligt ook een duidelijk belang. De omgevingskwaliteit van het landschap in al haar dimensies herbergt een grote waarde. Voor de eigen bevolking en voor de toeristen. Het onderkennen en versterken van de landschappelijke kwaliteit vormt een wezenlijke conditie voor de verdere ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector. Het is dan ook van belang om de omgevingskernwaarden als uitgangspunt te nemen voor de verdere landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige ontwikkelingen. Eind mei 2013 wordt mogelijk het Aktiviteitenplan Recreatie&Toerisme 2013-2018 vastgesteld. In deze visie wordt uitgebreid stilgestaan bij het belang van het creëren van waardeontwikkeling. Een waardevol gebied kenmerkt zich vooral door kwaliteit en diversiteit in natuur en landschap rekening houdend met de uitgangspunten People, Planet en Profit. De ambitie ligt in het ontwikkelen van de regio als een duurzaam toeristisch gebied met respect voor het natuurlijke basiskapitaal. De concurrentiepositie van de regio wordt versterkt door het gezamenlijk bewerkstelligen van een duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere (sociale) samenhang. Het MKB erkent de markttrend dat klanten steeds meer eisen stellen op het gebied van MVO en wil hierop inspelen. Dit wordt mede bereikt door kennisuitwisseling en het organiseren van clusters die de MKB ondernemer bijstaan in zijn zoektocht naar milieuvriendelijke producten, diensten en productiemethoden in relatie tot de basiskwaliteiten van de regio. Dit versterkt het ECO XXI keurmerk of de Green Key. De Green Key en ECO XXI zijn internationale keurmerken voor bedrijven in de toerisme- en recreatiebranche en in de markt voor vergader- en congreslocaties, die serieus en controleerbaar bezig zijn met duurzaamheid, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, met zorg voor milieu op het bedrijf en de natuur in hun omgeving. De blauwe vlag is een vergelijkbaar keurmerk voor stranden en jachthavens. De stranden in de gemeente Sluis behoren tot de top van Nederland en vallen jaarlijks in de prijzen. Het verwerven van een dergelijk keurmerk is de verantwoordelijkheid van de ondernemer zelf. De gemeente heeft hier vooral een stimulerende en voorlichtende rol.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
43
Doelstellingen 2013-2019 • Bedrijven in de toeristische- en recreatiebranche zijn in het bezit van duurzaamheidkeurmerken (Green Key). • Uitbreiding van het aantal locaties met een blauwe vlag, het kwaliteitskenmerk voor een schoon en duurzaam strand. • Bevorderen van de aandacht voor duurzame economische groei bij de ondernemers. In het bijzonder de sector ‘logies en maaltijden’ laat een zeer grote toename zien van klanten die steeds meer eisen stellen op het gebied van MVO. • Stimuleren van een concrete marktgerichte samenwerking tussen verschillende partijen zoals provinciale. en lokale overheden, kennisinstellingen, ondernemers en natuurorganisaties. • Het leggen van nieuwe verbindingen en niet voor de hand liggende product-markt-combinaties. • Gezamenlijk met betrokken ondernemers verder invulling geven aan de Groene Keurmerken zoals de Green key en de Blauwe vlag. • Het stimuleren van lokale netwerken die kunnen bijdragen aan locale productie van voedsel en energie. • Verbreding en versterking van de aanwezige natuur (natuurgebieden, slikken en schorren, onderwaternatuur), cultuurhistorische elementen en andere aanwezige toeristisch-recreatieve elementen in het gebied en het valoriseren van de productie van aanwezige voedingsproducten. Activiteiten 2013-2019 • Het stimuleren van duurzaamheidkenmerken bij recreatiebedrijven en strandpaviljoens. • Er wordt een actieplan gemaakt om het aantal locaties met een blauwe vlag uit te breiden. • Lokale producten en diensten, duurzaam geproduceerd, worden gestimuleerd en ‘gebrand’ als onderdeel van het totale reputatiemanagement van de regio. Dit kunnen ‘bio-boerderijen’ zijn maar ook top koks met hun producten uit o.a. de Zilte hof. Het gaat om de rijkdom van natuur boven en onder water (ambachtelijke visserij) voor consumptie en natuurbeleving. • Er worden voorlichting en cursussen gegeven over goed en duurzaam gastheerschap in de streek in samenwerking met buurgemeenten. • Onderzoeken welke duurzaamheidkeurmerken het meest aantrekkelijk zijn voor de gemeente Sluis; Quality Coast of ECO XXI. • Opzetten van informatiebronnen, een overzicht van plaatselijke voedselproductie. 5.18 Communicatie Communicatie over milieuonderwerpen wordt ad hoc uitgevoerd. Tot 2012 werd het natuurblad Natuur&Zo huis aan huis in onze gemeente verspreid. Hierin stonden artikelen over vergunningverlening, handhaving, recreatie, natuur, ruimtelijke ordening en milieu. Met het stoppenzetten van dit blad is overgegaan op een ander manier van communiceren. Dit gebeurt nu via de website van de gemeente en de provincie, het Zeeuwsch-Vlaams advertentieblad en voorlichting bij de verschillende stads- en dorpsbladen. Ook zijn er verschillende voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd via de dorpsraden, project Aantrekkelijk Oostburg en de verschillenden duurzaamheidverenigingen zoals in Groede en Waterlandkerkje. Tot nu toe werkte de voorlichting prima. Nu er weer een duurzaamheidvisie is met doelstellingen en activiteiten zal per onderdeel een communicatieopzet met een voorlichtingsplan worden opgesteld. Dit wordt uitgevoerd door de ‘duurzaamheidcoördinator’ met ondersteuning van het team communicatie. Interne communicatie De interne communicatie is gericht op het informeren van de medewerkers van Sluis over haar duurzaamheidbeleid, de doelstellingen en de activiteiten. Alleen dankzij hun inbreng, kennis en medewerking kan invulling gegeven worden aan het duurzaamheidbeleid. Gedacht wordt aan het instellen van werkgroepjes, b.v. duurzaam inkopen, om het interne milieubeleid op poten te zetten.
44
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
Doelstelling 2013-2019 • De werknemers moeten kennis hebben van de Duurzaamheidvisie. Ze moeten weten wat de doelstellingen en activiteiten zijn wat betreft hun werkzaamheden. • De werknemers moeten een positieve grondhouding hebben. Op basis van voldoende juiste kennis, kan de houding van de doelgroep worden veranderd. • De werknemers moeten in actie komen en duurzaamheid als automatisme meenemen in hun werk. Activiteiten 2013-2019 • Medewerkers voorlichten over de inhoud van de duurzaamheidvisie.
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019
45
6. Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid 2013-2019 incl. financiële gevolgen In het uitvoeringsprogramma worden de doelstellingen en de activiteiten vertaald in het aantal uren en de financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de geplande activiteiten. • • • • •
Uitvoering in uren: -- Dit zijn de uren noodzakelijk voor het uitvoeren van de activiteiten Beschikbare uren: -- Dit zijn de uren die nu ingepland zijn en beschikbaar Extra inzet nodig: -- De extra uren die nu niet ingepland zijn Budget beschikbaar: -- Voor 2013 is € 60.000 beschikbaar Budget gepland: -- De financiële middelen voor het uitvoeren van de duurzaamheidvisie
De financiële middelen die nodig zijn kunnen voor het grootste deel gedekt worden uit de huidige middelen. Daarnaast genereert het NME-centrum Natuur&Zo steeds meer eigen geld door in projecten deel te nemen waarvoor ze betaald wordt. Hierdoor kunnen eventuele tekorten worden opgevangen binnen de bestaande budgetten voor milieu. De resterende middelen worden in de jaarrekening afgeschermd voor uitgaven voor duurzaamheid in de volgende jaren. Wat betreft de extra menskracht die nodig is voor het uitvoeren van de visie wordt niet gekozen voor structurele formatie-uitbreiding. De oplossing wordt gezocht in het extra inzetten van mensen binnen de organisatie, de samenwerking binnen de drie Zeeuws Vlaamse gemeenten te intensiveren en gebruik te maken van de aangeboden ondersteuning van het Kabinet.
46
Visie Duurzaam Sluis 2013-2019