TRANSUMO visie 2050 grensverleggend duurzaam Een lange termijn toekomstoriëntatie op duurzaam Nederland Eindrapportage visie 2050-Urgenda, november 2009
Auteur: Jan Rothmans Marjan Minnesma
TRANSUMO
Samenvatting Nederlands In dit project is door een reeks groepsbijeenkomsten en een aantal interviews een integrale duurzaamheidvisie gemaakt voor 2050 (2049), waarbij mobiliteit een integraal, belangrijk onderdeel is. De hoofdlijnen van de visie staan hieronder. In 2049 gaan we bewuster met onszelf, elkaar, onze omgeving en de wereld om. Dit hogere bewustzijn uit zich in hoe we ons leven inrichten, in hoe we ons organiseren, hoe we reizen en in hoe we produceren en consumeren. Dit heeft zich vertaald in een ander type samenleving en economie, geleid door nieuwe waarden: kwaliteit, beleving, verbinding en schoonheid die de oude waarden van groei, efficiëntie en doelmatigheid hebben vervangen. De kern van de economie in 2049 is het schoon en veilig produceren, verwerken en consumeren van goederen, materialen en energie. De economie is circulair, waarin afvalproducten grondstoffen zijn voor nieuwe producten: van elk product, van koffiezetapparaat tot auto, zijn alle onderdelen opnieuw bruikbaar voor andere producten of zijn biologisch afbreekbaar. De economie is, voor zover mogelijk, gebaseerd op (Eur)regionale kringlopen van energie, afval, voedsel en water. Als mens staan we (virtueel en fysiek) in contact met de hele wereld, tegelijkertijd hebben we een sterke binding met onze eigen leefomgeving: een mondiale oriëntatie vanuit een lokale en regionale worteling. We organiseren ons op kleine schaal in netwerken, coöperaties en gemeenschappen die gezamenlijk energie opwekken, afval verwerken, (een deel van ons) voedsel produceren, maar ook zorg organiseren. Individualisme in verbondenheid is een belangrijk uitgangspunt: samen doen en delen met behoud van individuele vrijheid. Duurzaamheid is dicht in de buurt van mensen, in hun eigen leef- woon- en werkomgeving. Energie uit gebouwen en wegen, groen op het dak, water in de buurt onder de voeten, groenten in de tuin, zorg om de hoek, duurzame diensten aan huis en gelijkgestemden in de nabijheid. Mobiliteit is in 2049 een dienst geworden, geleverd door vele mobiliteitsmakelaars, die een scala aan vervoersmogelijkheden bieden. De privé auto is niet meer de dominante manier van vervoeren. Woon-werkverkeer is gedecimeerd door nieuwe technieken en een andere cultuur rondom werken (flexibele tijden, flexibele plekken). Er zijn veel hybride systemen en deze systemen worden aangedreven door verschillende vormen van duurzame energie. Er is een goed lightrail OV systeem in de randstad en een scala aan voor- en natransportmogelijkheden. Files bestaan niet meer. Zowel de ondergrond als de lucht worden veel meer en beter benut. In 2049 gaan we anders met tijd en ruimte om, deze zijn ontkoppeld. Er zijn verschillende snelheden, verschillende lagen en verschillende ruimtes (fysiek en virtueel). Verschillende mensen hebben verschillende leefomgevingen met verschillende snelheden in verschillende werelden. Het kan en mag snel en langzaam, fysiek en virtueel, bovengronds en ondergronds, thuis en elders. Nederland heeft zijn grenzen verlegd in zowel fysiek als mentaal opzicht. De nationale grenzen zijn vervaagd en vervangen door Euregionale grenzen. In Nederland zijn regio’s opgedeeld in gewesten op grond van geografische afperking. Een kleine, faciliterende overheid creëert ruimte voor duurzame innovatie: fysieke ruimte, via het water en onder de grond: Nederland onder en boven water; maar ook mentale en organisatorische ruimte voor het zelforganiserend vermogen van mensen. Nederland is in 2049 een open, diverse en heterogene samenleving. Een ruimdenkend land met een hoge mate van zelforganisatie: horizontaal georganiseerd, via een wijdvertakt web van netwerken. Waterrijk en groen met een schoon en prettig leefklimaat, vergrijsd en ontgroend maar vitaal en innovatief. Internationaal is Nederland koploper op het gebied van duurzaamheid, een proeftuin voor nieuwe, innovatieve en duurzame ideeën. Het belangrijkste exportartikel is kennis over duurzaamheid, die we over de hele wereld exporteren.
2
Samenvatting Engels In 2049 we are more aware of how we treat ourselves, each other, our environment and the world. This higher level of awareness penetrates the way we design our lives, organize ourselves, travel, produce and consume. This manifests itself in another type of society and economy, led by new values: quality, experience, connectivity and beauty replace the old values of growth, efficiency and effectiveness. The essence in 2049 is a clean and safe way of production, processing and consumption of goods, materials and energy. The economy is circular, in which waste products become resources for new products. For each product, ranging from coffeemakers to cars, the different parts can be either reused for other products or biologically recycled. The economy is, as far as possible, based on (Euro)regional life cycles of energy, waste, food and water. As humans we are (virtually and physically) connected to the entire world, while simultaneously having a strong bond with our own living environment: a global orientation based on our local and regional roots. We organize ourselves on a small scale in networks, cooperatives and communities, which together produce energy, process waste, produce (part of our) food and organize healthcare. Both individuality and connectivity are important starting points: working together and sharing while safeguarding individual freedom. Sustainability is close to people, in their own living and working environment. Buildings produce energy, green roofs, water under our feet, vegetables in the garden, health care around the corner, sustainable services offered at home and likeminded people around us. Mobility has become a service in 2049, meaning that several mobility brokers offer a range of different transport options. The private car is no longer the dominant mode of transport. Commuting has been decimated by new technologies and a different working culture (flexible working hours and flexible working spaces). There are many hybrid systems that work on the basis of sustainable energy. There is a good light rail system in the Randstad and a range of options for interlinkages with other modes of transport. Traffic jams no longer exist. Both underground and air are used more intensively. In 2049 we have a different attitude towards time and space: these are decouples. There are multiple speeds, multiple layers and multiple spaces (both physically and virtually). Different people have different living environments with different speeds in different worlds. Fast and slow are both allowed, both physical and virtual, both underground and above the ground, either at home or elsewhere. The Netherland have shifted their borders both physically and mentally. National borders have faded and were replaced by Euroregional borders. Dutch regions are categorized in regions based on geographical lineation. A small, facilitating government creates space for sustainable innovation: physical space via water and underground (“Netherland under and above water”), mental and organizational space for the self-organizing capacity of people. In 2049 the Netherlands consist of an open, diverse and heterogeneous society. An open minded country with a high level of self organization: horizontally organized through a widely spread web of networks. Rich in water and nature with a clean and pleasant living environment, characterized by a less younger and more older population yet vital and innovative. Internationally, the Netherlands are leading in the field of sustainability; an experimental garden for new, innovative and sustainable ideas. Our most important export product consists of knowledge on sustainability, which we export all over the world.
3
1. Introductie Transumo beoogt een transitie naar een duurzaam of duurzamer mobiliteitssysteem. In de transitietheorie is gesteld dat een gemeenschappelijk perspectief van actoren in zo’n systeem, zeer wenselijk is. Zo’n wenkend perspectief kan verschillende mensen, instituten en projecten voorzien van een gezamenlijk kompas, waardoor deze activiteiten meer convergeren en in theorie meer kans hebben om samen de beoogde transitie te versnellen. Drift en de Stichting Urgenda menen dat zo’n visie op mobiliteit ingebed zou moeten worden in een bredere kijk op de samenleving, omdat mobiliteit niet los gezien kan worden van waar we wonen en werken, hoe we recreëren, energievraagstukken etc. Een lange termijn toekomstoriëntatie in de vorm van een uitdagende, inspirerende visie op duurzaam Nederland, kan een gemeenschappelijke noemer en richting worden voor alle organisaties en individuen die aan duurzaamheid willen werken. Onderdeel van dit proces is dus nadrukkelijk ook het verduurzamen op het gebied van mobiliteit. Zo’n integrale visie voor de lange termijn is nog niet eerder gemaakt en derhalve het beoogde resultaat van dit project. Doel van de visie is deze breed uit te dragen en daarmee draagvlak te creëren voor de beweging in de richting van duurzamere mobiliteit en uiteindelijk een duurzamere samenleving.
2. Onderzoeksopzet/aanpak Onderzoekers van Drift en de Stichting Urgenda hebben een groot aantal bijeenkomsten gehad, waarin de visie of delen van de visie werden besproken en materiaal werd aangeleverd als bouwstenen voor de visie. Samen met mensen van DHV is een aantal specifieke bijeenkomsten over mobiliteit gehouden. Daarnaast is met Stichting Urgenda een aantal bijeenkomsten georganiseerd waar de gehele visie werd besproken, aangevuld en kritisch commentaar werd geleverd. Dit was een aantal bijeenkomsten met het Urgenda platform en met jongeren. Daarnaast is een aantal interviews gehouden of gesprekken gevoerd met individuen met een interessante kijk op mobiliteit. Driftteam: - prof. dr. ir. J. Rotmans (supervisor, aanwezig bij alle groepssessies) - mr. drs. M.E. Minnesma MBA (projectleider) - drs. S. van Kampen (inbedding visie Urgenda) - drs. F. Avelino (AIO) Ondersteund door mensen van DHV: Job vd Berg (senior) en twee verschillende junioren. De projectuitvoering verliep inhoudelijk goed. In de tijd is een aantal sessies verschoven, doordat het moeilijk bleek 15 geselecteerde personen bij elkaar te brengen. Bij het maken van deze visie is kennis gebruikt die is opgedaan tijdens sessies bij en voor andere Bsik programma’s. De kennis over de bouw bijvoorbeeld door arena’s met koplopers voor PSIBouw en de Regieraad Bouw. De keuze voor een visie binnen een transitiemanagementstrategie is onderdeel van de kennis ontwikkeld binnen het Bsikprogramma KSI, o.a. uitgewerkt in het proefschrift van S. Sondeijker over transitievisies. Daarnaast is kennis over het visieproces gebruikt dat prof. Rotmans o.a. heeft vergaard tijdens het 3-jarig EU-project “Visions” (DG Research).
3. Resultaten en effecten Het project heeft een visie voor 2049 opgeleverd. De visie is een instrument bij het opbouwen van een duurzaamheidbeweging.
4
Drift en de Stichting Urgenda maakten samen met vele partijen deze visie voor Nederland Duurzaam in 2050, als wenkend perspectief om bestaande relevante duurzaamheidactiviteiten van een gezamenlijke richting te voorzien. Duurzame mobiliteit is een nadrukkelijk onderdeel van die visie. Een lange termijn toekomstoriëntatie in de vorm van een uitdagende, inspirerende visie op duurzaam Nederland, kan een gemeenschappelijke noemer en richting worden voor alle organisaties en individuen die aan duurzaamheid willen werken. Hierdoor kan de onderstroom verbonden worden aan de bovenstroom en een brede draaggolf vormen. Deze draaggolf kan uitgroeien tot een beweging die permanente druk uitoefent op de politiek om Nederland sneller te verduurzamen. De visie werd gepresenteerd in de vorm van een power point in juni tijdens een visiebijeenkomst georganiseerd door Transumo. Daarnaast werd versie 1.0 gepresenteerd tijdens de Nacht van de Duurzaamheid aan zo’n 1400 koplopers op duurzaamheidgebied. De visie zal verschillende versies gaan kennen: een lange, uitgeschreven versie (eindproduct t.b.v. Transumo eindrapportage), en later een kortere versie voor een breder publiek met veel visuele onderdelen. De visies zullen open source op de website van de Urgenda gezet worden om samen met allerlei partijen verder door te ontwikkelen. Een transitievisie is nl. geen statische visie, maar een levend document, dat aangepast wordt op basis van ervaringen. De visie als eindproduct is tevens ook het doel van dit project: een integrale visie maken ( deliverabletype M10). Tijdens het project is kennis opgedaan over nieuwe vindingen en nieuwe processen. Het werd ook duidelijk dat veel mensen niet in staat zijn om 40 jaar vooruit te kijken. Verbeeldingskracht blijkt vaak moeilijk te zijn en moet op weg geholpen worden. Interessant was het feit dat mensen globaal onder de 30 en mensen daarboven (of zeker boven de 45) een heel andere kijk hebben op mobiliteit en er een andere prioriteit aan geven, of andere kwaliteiten waarderen als onderdelen van vervoer. Zo hechten jongeren veel minder aan de auto als statussymbool en zien ze het ook niet als een goed vervoersmiddel, omdat je er zo vaak mee in de file staat. Ouderen kunnen zich niet voorstellen dat er in 2050 misschien wel geen individuele auto’s meer zijn, maar alleen deelauto’s, huurauto’s etc. Het beoogde resultaat is bereikt (maken van een visie). Nu volgen de andere noodzakelijke stappen, nl. het inzetten van de visie als een “tool” bij het bouwen van een duurzaamheidbeweging die globaal dezelfde kant op beweegt. Dat is een langduriger proces, waar nu nog geen conclusies over getrokken kunnen worden. De projectorganisatie is niet gewijzigd en de samenwerking was goed. Het team had voldoende transitiedeskundigheid, aangezien het geleid werd door het Dutch Research Institute for Transitions (Drift) en de directie van Drift actief participeerde in alle sessies. Dit project Visie 2050 had verwacht wellicht veel overlap te krijgen met het traject Visie 2020, maar dat bleek nauwelijks het geval te zijn. Het project Visie 2020 leverde ook niet veel extra inzichten op. Drift heeft bij haar visievorming ook gebruikt gemaakt van de kennis opgedaan tijdens het werken met of evalueren van andere Transumo projecten, zoals Spitsmijden, Europese netwerken, Protect en PeopleMovers op Weg.
4. Verankering en doorwerking Communicatie en kennisverspreiding: 1. Onder de deelnemers van de groepssessies en interviews (50-60 pp) 2. Deelnemers aan de Transumo workshop in juni 2009, over visies (80 pp) 3. Aanwezigen op de Nacht van de Duurzaamheid (1400 duurzaamheidkoplopers) 4. Lezers van de Urgenda nieuwsbrief (15.000) en website. 5. In januari 2010 wordt de integrale visie breed publiekelijk gelanceerd De ontwikkelde kennis is verankerd binnen Drift en binnen de Stichting Urgenda. Deze resultaten zijn niet bedoeld om te vermarkten. De ontwikkeling van de visie gaat door, open source, via de Urgenda website en in vervolg bijeenkomsten.
5
5. Projectsucces Het project heeft bijgedragen aan transitiekennis en aan kennisinfrastructuurontwikkeling. Bovenal is de visie een onderligger voor verdere activiteiten. Op basis van de visie kunnen paden naar de toekomst ontwikkeld worden en projecten op die paden. Eigenlijk had dit visieproces helemaal aan het begin van Transumo moeten plaatsvinden, dan hadden activiteiten onderdeel kunnen worden van 1 of meer paden naar de toekomst in de richting geschetst in de visie. Daarnaast kan de visie een bron van inspiratie worden voor velen, waardoor er een gezamenlijke richting komt van vele duurzaamheidactiviteiten. De gemaakte visie is nieuw, innovatief, nog niet eerder zo integraal gemaakt, en werkt enthousiasmerend, blijkt uit lezingen over de visie. Het team acht deze exercitie derhalve als geslaagd. Succesfactoren: - Gemotiveerde projectmedewerkers met kennis van zaken, die mensen motiveren om mee te werken aan het maken van een visie. - Voldoende basis (transitie) kennis - Goede planning en veel werklust. - Creatieve, originele geest Het team is trots op de visie. Transumo was motiverend en stimulerend. Zonder Transumo hadden niet zo veel sessies georganiseerd kunnen worden en was de kwaliteit van de visie minder hoog geweest.
Trefwoorden Visie, duurzaamheid, duurzaamheidbeweging, wenkend perspectief, duurzame mobiliteit, transitie, Transumo, Bestuurlijke Processen, Urgenda, Visie 2050
6
Bijlage Mijlpalen (gehele looptijd project) Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie) Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 50 partijen betrokken M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 1 visieontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersorientatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 Transitiekennis M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Communicatie-uitingen K1a 1 Website Urgenda K1b K1c K1d K1e Toegepaste publicaties K2 K3 K4 K5 12 lezingen en, interviews over (oa) de visie Onderwijs K6 K7 1 stagiaire betrokken in het proces Communities K8
1
1 1
1
1
7
Over Transumo Transumo (TRansition SUstainable MObility) is een platform van meer dan 300 bedrijven, overheden en kennisinstellingen die gezamenlijk kennis ontwikkelen op het gebied van duurzame mobiliteit. Transumo streeft naar een transitie vanuit het huidige, inefficiënte Nederlandse mobiliteitssysteem naar een duurzaam systeem dat bijdraagt aan versterking van de economische concurrentiepositie, met aandacht voor mens en milieu. Transumo’s activiteiten zijn gestart in 2005 en liepen tot eind 2009. Er is binnen Transumo gewerkt aan ruim 35 projecten en ruim 30 Top-up’s. Louis Pasteurlaan 6 PO Box 80 2700 AB Zoetermeer T +31 (0)79 347 09 50 F +31 (0)79 347 09 55
[email protected] www.transumo.nl
Meer informatie over dit project en andere Transumo-projecten is te downloaden op: www.transumofootprint.nl