Visie Raalte Duurzaam 2050 Uitvoeringsprogramma 2014-2018
Inhoud Samenvatting .................................................................................................................................... 3 Deel A Visie Raalte Duurzaam 2050 .................................................................................................... 4 1.
2.
3.
4.
Inleiding ......................................................................................................................................... 4 1.1.
Inleiding ................................................................................................................................ 4
1.2.
Totstandkoming visie en programma .................................................................................... 4
Huidige ontwikkelingen Duurzaamheid .......................................................................................... 6 2.1.
Wat is ‘duurzaam’ ? .............................................................................................................. 6
2.2.
Stand van zaken in ‘duurzaamheidsland’ .............................................................................. 6
2.3.
Werken vanuit Visie – transitiedenken .................................................................................. 6
Visie Duurzaam Raalte 2050 ......................................................................................................... 8 3.1.
De winst van “duurzaam” voor de gemeente Raalte ............................................................. 8
3.2.
Visie Duurzaam Raalte 2050 ................................................................................................ 8
Doelen: wat willen (moeten !) we bereiken .................................................................................. 10 4.1.
Doelen energie en duurzaamheid ....................................................................................... 10
4.2.
Duurzame energiebesparing en -opwekking ....................................................................... 10
4.3.
Duurzame ontwikkelingen per thema .................................................................................. 12
4.4.
Duurzaamheidsdoelen: hoe bereiken we dit ? .................................................................... 13
Deel B Uitvoeringsprogramma 2014-2018........................................................................................... 14 1.
2.
3.
Doelen: wat willen (moeten !) we bereiken .................................................................................. 14 1.1.
Inleiding .............................................................................................................................. 14
1.2.
Visie statement ................................................................................................................... 14
1.3.
Effecten en doelstelling Uitvoeringsprogramma .................................................................. 14
1.4.
Hoe gaan we het bereiken .................................................................................................. 14
1.2.1
Verbindingen................................................................................................................... 14
1.2.2
Faciliteren van de kernen en initiatieven ......................................................................... 15
1.2.3
Stroom van bewustwording ............................................................................................. 15
1.2.4
Jeugd, scholen, educatie ................................................................................................ 15
1.2.5
Bedrijven ......................................................................................................................... 16
1.2.6
Interne organisatie gemeente ......................................................................................... 16
Welke rollen wil de gemeente innemen? ..................................................................................... 17 2.1.
Rollen gemeente................................................................................................................. 17
2.2.
Inzet capaciteit en middelen en multiplier effect .................................................................. 17
2.3.
Onderzoek en beleid ........................................................................................................... 17
Programmatische aanpak uitvoeringsprogramma........................................................................ 18 3.1.
Waarom een programmavorm ............................................................................................ 18
3.2.
Programmadefinitie ............................................................................................................. 18
3.3.
Programmaorganisatie........................................................................................................ 18
4.
Projecten en activiteiten uitvoeringsprogramma .......................................................................... 21
5.
Financiering, planning en verantwoording ................................................................................... 24
2
Samenvatting De Visie en het Uitvoeringsprogramma Raalte Duurzaam 2050 vormen de uitwerking van de Kadernota duurzaamheidbeleid Raalte. Mét het besluit in 2050 ‘duurzaam’ te zijn is gekozen voor een bijzonder ambitieuze aanpak. In principe vraagt dit om alle activiteiten in het kader van ‘duurzaamheid’ te ontwikkelen. Dit maakt een totaal andere ‘mindset’ nodig van alle betrokkenen, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. ‘Duurzaamheid’ is niet door de gemeente alleen te realiseren. Het grootste deel moet door de gemeenschap worden vormgegeven. Dit vraagt om nieuwe rollen voor de gemeente. Dit plan is ook tot stand gekomen in een intensief co-creatie proces met vertegenwoordigers uit de Raalter samenleving. De Visie voor Raalte duurzaam 2050 in enkele zinnen is:
In 2050 is Raalte duurzaam in de breedste betekenis van het woord. Zelfvoorzienend en zelfredzaam op basis van verbondenheid, bewustzijn, samenwerking en eigen kracht. Denkend en handelend in kringlopen.
De nadruk voor de gemeente komt te liggen bij: Facilitator De gemeente faciliteert initiatieven uit de samenleving waar passend in het programma. Accelerator De gemeente voorziet in beleid dat duurzaamheid stimuleert. Bemiddelaar De gemeente brengt vanuit haar positie als overheid partijen, kennis, ervaring en middelen samen. Initiatiefnemer De gemeente voert de regie over haar projecten zonodig in samenwerking met partijen uit de samenleving. Eigen organisatie De gemeente initieert binnen de eigen organisatie projecten. Belangrijk speerpunt ligt bij de ‘mindset’ van zowel eigen medewerkers van de gemeente als van de gemeenschap. Hiervoor is een slimme aanpak, waaronder communicatie, noodzakelijk. De voorbeeldrol en –werking van de gemeente speelt hierbij een belangrijke rol. De grootste winst is te behalen door het slim verbinden van mensen, projecten, disciplines en thema’s.
3
Deel A Visie Raalte Duurzaam 2050 1.
Inleiding
1.1.
Inleiding
Op 17 januari 2012 heeft de raad ingestemd met de Kadernota Duurzaamheidbeleid Raalte en gekozen voor scenario C. Zoals uit de nota blijkt is in dit scenario gekozen voor duurzaamheid boven klimaatneutraliteit. Er is met de raad afgesproken om medio 2013 de uitvoeringsvisie Duurzaam Raalte 2050 te presenteren en de kosten aan te geven voor de uitvoering van deze visie van de jaren 2014 en verder. Zoals ook in de kadernota aangegeven is duurzaamheid een actueel onderwerp en constant aan verandering onderhevig. Dit heeft zijn effect gehad op het opstellen van het programma. Maar ook zeer recente ontwikkelingen in de maatschappij (veranderende rol overheid en financiële crisis) maken dat het opgestelde programma meer ingaat op het hoe zaken georganiseerd gaan worden dan wat er georganiseerd gaat worden. Kortom de veranderende rol van de overheid en financiële mogelijkheden hebben ook in het opstellen van dit programma een grote impact gehad.
1.2.
Totstandkoming visie en programma
In de kadernota Duurzaamheidbeleid Raalte is gekozen voor een aanpak die zich richt op initiatieven uit de samenleving. Het proces om een visie en uitvoeringsprogramma samen te stellen is uitgevoerd samen met stakeholders uit de samenleving in de vorm van een ‘bottom-based’ aanpak. Er is gekozen om vertegenwoordigers van partijen uit de samenleving uit te nodigen om hieraan deel te nemen. Het is een proces van co-creatie waarin de partijen elkaar aanvullen vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Aan het proces hebben deelgenomen: Plaatselijk Belangen van de kernen, de duurzaamheidsinitiatieven, scholen, bedrijvenkringen, nutsbedrijven, zorginstellingen, onderwijs, maatschappelijke organisaties als de VAC, IVN, LTO, WMO-raad, huurdersvereniging, corporatie Salland Wonen, Bouwend Nederland en vertegenwoordigers uit de gemeentelijke organisatie. Met deze partijen zijn verkennende gesprekken gevoerd en hebben we ideeën en vragen opgehaald. Tegelijk is men gevraagd deel te nemen aan de Werkconferentie over duurzaamheid. Uit de verkennende gesprekken is materiaal voor de inhoud en de opbouw van de conferentie gehaald. Daarnaast zijn er twee workshops georganiseerd met vertegenwoordigers van bedrijvenkringen en Plaatselijk Belangen (in bijlage 1 is in een schema het proces weergegeven). In de conferentie is in het co-creatie proces samen met de stakeholders de basis gelegd voor de Visie en Uitvoeringsprogramma Duurzaam Raalte 2050.
4
Beelden van de werkconferentie
5
2.
Huidige ontwikkelingen Duurzaamheid
2.1.
Wat is ‘duurzaam’ ?
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Duurzaamheid gaat over de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. Het oppervlak van de aarde is eindig; grondstoffen raken op en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen. De termen duurzaamheid en duurzaam gebruik komen van oorsprong uit de bosbouw. Later zijn ze ook in de visserijbiologie gebruikt. In beide gevallen was de betekenis verwant met begrippen uit de ecologie. Het ging er om de natuur zodanig te beheren dat de natuurlijke structuren en processen niet principieel werden aangetast. Concreet: aan visgronden en bossen mocht niet méér vis of hout worden onttrokken dan er door natuurlijke aanwas vanzelf weer bij zou komen. Het respecteren van deze ‘gebruiksruimte’ betekent dat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen blijven maken. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam.
2.2.
Stand van zaken in ‘duurzaamheidsland’
De tijd dat ‘duurzaam’ was voorbehouden aan ideologen is voorbij. Het onderwerp is hard op weg ‘mainstream’ te worden. Grote én kleine organisaties hebben het tot leidend principe verklaard. Oók de commerciële, al worstelt iedereen nog met de concrete invulling. De Nederlandse overheid kiest voor een relatief laag ambitieniveau en loopt achter op ons omringende landen. De maatschappij neemt zelf het heft in eigen hand en ontplooit allerlei initiatieven. Voorbeeld daarvan zijn de vele burgerinitiatieven voor duurzame energie.
2.3.
Werken vanuit Visie – transitiedenken
De stap naar een duurzame toekomst kan alleen worden gemaakt als al hetgeen wij vandaag doen ten dienste staat aan het bereiken van die duurzame toekomst. Daarvoor is het noodzakelijk een beeld te hebben van hoe die toekomst er uit ziet. Zo kan van een duurzaam / energieneutraal gebouw een redelijk beeld worden geschetst. Voor dit moment geeft dat beeld richting aan wat te doen staat. En wat nodig is om opties in de (nabije) toekomst te realiseren. Werken vanuit een dergelijk aansprekend toekomstbeeld (Visie) is inspirerend en richtinggevend. Bij het traditionele denken komen we niet verder dan kleine stapjes in de goede richting. Daarbij bereiken we nooit het gewenste eindresultaat. Het verschil tussen steeds een beetje minder energie gebruiken en helemaal geen energie; gaan we een slecht ontwerp verbeteren of maken we een duurzaam ontwerp ? Deze noodzakelijke, grote en ingrijpende verandering wordt transitie genoemd. De Visie is het gedroomde toekomstbeeld van alle betrokkenen samen: gezamenlijk en gedeeld. De droom die de partners bindt. Die leidt tot nieuwe vormen van samenwerking. Die ook werkt als toetssteen voor alle stappen op weg naar de realisatie. Wat is er nodig om het visiebeeld te bereiken? Een spannende uitdaging om nieuwe wegen te vinden. Het vinden van creatieve oplossingen, geïnspireerd door de visie. De nieuwe oplossingen vinden we op allerlei terreinen zoals ontwerpen, materialen, financiën, samenwerking en dergelijke. 6
NU Toekomst Traditioneel : incrementele stappen, kleine (niet fundamentele) veranderingen
NU Toekomst Visionair : sprong naar de toekomst (visie), grote, fundamentele veranderingen (transities)
7
3.
Visie Duurzaam Raalte 2050
3.1.
De winst van “duurzaam” voor de gemeente Raalte
Duurzaamheid betreft alle aspecten van de samenleving. Op termijn leidt dit tot ‘winst’ op alle fronten. Ook op de kortere termijn is er al op heel veel vlakken winst te boeken. We schetsen hier een deel van het perspectief.
‘Gezonde’ samenleving Een ‘gezonde’ samenleving kenmerkt zich onder meer door geringe afhankelijkheid. Daarmee is zij minder gevoelig voor allerlei invloeden van buiten. Zij is stabiel, biedt zekerheid, geeft vertrouwen. Bewegingen naar een gezonde samenleving zijn onder meer toename van sociale cohesie (‘zorg voor elkaar’) en het benutten van de eigen kracht (‘we regelen het zelf’).
Economie Onafhankelijk zijn betekent meer zelf doen, betekent meer bedrijvigheid en werkgelegenheid (zie bijlage 2). Leidt tot het ‘binnenhouden’ van middelen, zoals bijvoorbeeld de kosten voor energie (voor heel Raalte circa € 55 miljoen per jaar 1. Dit schept een klimaat waar mensen graag deel van uitmaken. Kleine kernen blijven aantrekkelijk en voorzieningen kunnen op een hoog niveau zijn.
Minder kosten ‘Duurzaam’ vereist een integrale aanpak. Dit is een procesgerichte benadering waar de initiatieven deel van uitmaken. Bij dit proces komen onverwachte combinaties en oplossingen naar boven. Dit levert veel manieren van (kosten)besparingen op. Deze komen direct ten goede aan de samenleving.
3.2.
Visie Duurzaam Raalte 2050
In de werkconferentie is de visie opgesteld voor Duurzaam Raalte 2050. Samenvattend komen we tot de volgende visie:
In 2050 is Raalte duurzaam in de breedste betekenis van het woord. Zelfvoorzienend en zelfredzaam op basis van verbondenheid, bewustzijn, samenwerking en eigen kracht. Denkend en handelend in kringlopen.
Tijdens de conferentie is uitgebreid stilgestaan bij duurzaamheid. Verschillende thema’s kwamen aan bod zoals krimp, zonne-energie, mobiliteit, woningbouw etcetera. Een belangrijke conclusie is dat duurzaam niet themagebonden is maar met name een manier van denken en doen, een mindset. Uit de conferentie komen essenties of aandachtsvelden naar voren. Deze liggen ten grondslag aan de lange-termijn doelen van de Visie Raalte duurzaam 2050. Deze komen eveneens terug in het Uitvoeringsprogramma 2014-2018.
Duurzaam in de breedste betekenis … Duurzaamheid komt tot leven vanuit een door de stakeholders gezamenlijke en gedeelde visie: ‘Wat willen we bereiken ?’. Daarbij komen alle invalshoeken aan de orde, zoals welzijn, gezondheid, energie, financiën, 1 Schatting van Powered By You, Zwolle, 2012.
De essenties van verbinden en samenwerken naast zelfredzaamheid en zelfvoorzienend geeft de synthese weer tussen twee schijnbaar tegengestelden. De interpretatie die hier aan gegeven kan worden is dat men lokaal een leefbare samenleving wil, sociaal en duurzaam en daarvoor de verbinding met elkaar wil zoeken om dat samen te realiseren. Daarnaast wil men gezamenlijk de eigen verantwoordelijkheid nemen, zelfredzaam en zelfvoorzienend te zijn in de energieproductie, recycling, voedsel, 8 onderlinge zorg, enzovoorts.
grondstoffen, milieu, enzovoorts. Richtinggevend is de definitie van de Commissie Brundtland.
Zelfvoorzienend en zelfredzaam
Bij de deelnemers komt de behoefte naar voren zelfredzaam en zelfvoorzienend te zijn. Zoals minder afhankelijk te zijn van externe energieleveranciers en het produceren van eigen voedsel (streekproducten).
Een zelfvoorzienende (‘autarkische’) gemeenschap is onafhankelijk van de omgeving. Daardoor veerkrachtiger en niet of nauwelijks onderworpen aan de invloeden ‘van buiten’. Dit geeft stabiliteit en vraagt van de betrokkenen grote inzet.
Verbondenheid
Brengt tot uitdrukking dat het wenselijk is om samen te werken aan een duurzamere samenleving zoals verschillende partijen onderling maar ook als kernen in Raalte. De verbondenheid zit ook in de diversiteit aan thema’s met het element duurzaamheid, zoals energie, milieu, afval, recycling, leefbaarheid, natuur en toerisme.
Als men zich verbonden voelt met het ideaal zet men zich daar ook vanzelfsprekend voor in. Vanuit diezelfde verbondenheid volgt zorg en aandacht voor elkaar en voor de aarde en wordt men zelfredzamer. Ook fysieke verbondenheid speelt een rol in de vorm van gekoppelde en geïntegreerde systemen (afval, water en energie bijvoorbeeld) en ook bijvoorbeeld glasvezel als communicatie-infrastructuur.
Bewustzijn Vanuit het bewustzijn dat we zorgvuldig moeten omgaan met de aarde nemen we andere beslissingen dan heden ten dage. Zowel ten aanzien van ‘de Aarde’ (milieu en grondstoffen) alsook ten aanzien van ‘Het Leven’ (planten, dieren en medemensen).
Samenwerking Samenwerking is een ander uitgangspunt dan het idee van competitie. Samenwerking levert voor iedereen voordeel, in plaats van voordelen voor een (doorgaans kleine) groep en nadelen voor een ander. Vraagt direct ook een verschuiving van korte-termijn denken naar lange-termijn.
Eigen kracht Denken en handelen vanuit eigen kracht maakt onafhankelijk. Gééft ook meer kracht dan gestuurd worden door anderen. Vraagt en creëert eigen creativiteit in het vinden van oplossingen, dwingt ook tot het zoeken van samenwerking.
Kringlopen Alleen kringlopen zijn duurzaam. Al het andere put uit. Ook op kleine schaal zijn er al vele kringlopen mogelijk. Ook dit draagt bij tot zelfvoorzienendheid, zelfredzaamheid en vraagt en geeft eigen kracht.
In de kernen zit de energie en motivatie om duurzame onderwerpen op te pakken. Een aantal heeft zich georganiseerd (Heino, Heeten) of is daarmee bezig (Broekland, Mariënheem) en zijn bezig met duurzame activiteiten. Voor de hand ligt om deze eigen kracht verder te stimuleren.
De duurzaamheidsthema’s kunnen als kringlopen of gesloten cycli worden benaderd. Concepten als circulaire economie of “cradle tot cradle” gaan hier van uit. Op lokaal niveau kan hier ook een bijdrage aan worden geleverd, door het vergroten van het bewustzijn en concrete initiatieven.
9
4.
Doelen: wat willen (moeten !) we bereiken
4.1.
Doelen energie en duurzaamheid
Het hoofddoel is ingegeven door het raadsbesluit in februari 2012 (Kadernota Duurzaamheidbeleid Raalte) waarin is gesteld dat Raalte in 2050 ‘duurzaam’ moet zijn. Op het gebied van energie betekent dit één van de volgende opties: a. Raalte wekt alle benodigde energie zelf duurzaam op binnen de eigen gemeentegrenzen; b. Raalte koopt een deel van de benodigde duurzame energie in van buiten de gemeentegrenzen en wekt de rest zelf duurzaam op binnen de gemeentegrenzen. Feitelijk is alleen optie a werkelijk duurzaam: optie b betekent dat de gemeente Raalte zelf afhankelijk blijft van duurzame energie van buiten de gemeente grenzen. Maar duurzaamheid is met name een manier van denken en doen en betreft veel meer onderwerpen dan alleen de energieopwekking. Zo zal energiebesparing, duurzaam gebruik en beheer van grondstoffen, water en landschapsbeheer, duurzaam bouwen, duurzaam ondernemen en samenwerking zoeken leiden tot duurzaamheid. Onderstaand wordt een tweedelinggemaakt in de doelen waar de gemeente (en de gemeenschap) naar zou moeten streven om 'duurzaamheid' op het gebied van energie in 2050 te realiseren. Dat betreft enerzijds duurzame energiebesparing en energieopwekking en anderzijds duurzaamheid. Voor duurzaamheid zijn de doelen veel lastiger te formuleren en te meetbaar te maken.
4.2. Duurzame energiebesparing en -opwekking Alleen voor energie is het mogelijk ‘duurzaamheid’ concreet in cijfers te vangen. De betekenis hiervan voor Raalte is in beeld gebracht door het opstellen van een energie-routekaart (zie bijlage 3 Energieroutekaart, welke separaat is toegevoegd). Uit de energieroutekaart komt het volgende naar voren.
Raalte kan in 2050 een jaarlijks evenwicht bereiken tussen haar energiegebruik en de opwekking van duurzame energie. Daarvoor is een mix nodig van energiebesparing in alle sectoren én is een mix nodig van alle mogelijkheden voor duurzame energie. Energiebesparing Teneinde in 2050 'duurzaam' te zijn moet er ook op het gebied van energie een grote inspanning worden gepleegd. In het onderzoek 'energieroutekaart Raalte Duurzaam 2050' is dit uitgewerkt. De hoofdpunten uit het onderzoek zijn: het huidige energiegebruik binnen de gemeente Raalte bedraagt circa 4,1 PJ/jr primaire energie; als gevolg van autonome ontwikkelingen zal dit gebruik tot 2050 afnemen tot circa 3,4 PJ/jr. Dit onder meer als gevolg van nieuwe technieken en hogere rendementen; door vergaande besparingsmaatregelen in de verschillende sectoren is dit energiegebruik verder terug te brengen tot ca. 2 PJ/jr. Wanneer het energiegebruik zover is teruggebracht, is het mogelijk door middel van 'zelf-opgewekte' duurzame energie in de eigen energiebehoefte te voorzien. De belangrijkste bijdragen aan deze energiebesparing moeten worden geleverd in de volgende sectoren: bestaande woningen, ca. 1 PJ/jr; personenvervoer, ca. 0,15 PJ/jr; handel en industrie, ca. 0,1 PJ/jr;
10
cultuur, onderwijs, gezondheid, horeca, ca. 0,1 PJ/jr. Gezien de vereiste grote inspanning is het evident dat er overal waar mogelijk moet worden gewerkt aan besparingsmaatregelen. De nieuwe rol van de gemeente is ook hier van toepassing. De ervaring leert dat 'Duwen' weinig zin heeft en kost vooral veel inspanning. 'Go with the flow', sluit aan bij wat er gebeurd en ondersteun dat. Gecombineerd met voorbeeldwerking en activiteiten op het gebied van 'duurzaamheids-bewustzijn' zal dit langzaamaan een vliegwiel blijken te zijn dat steeds sneller gaat draaien. Tenslotte zal de bemoeienis van de gemeente tot een minimum zijn beperkt. Het einddoel is duidelijk: ca. 2 PJ/jr besparing in 2050. Het doel op kortere termijn (2018) is moeilijker te stellen omdat de gemeente slechts uitermate beperkte invloed heeft. Het diagram laat zien het effect zien van de 'aanloopfase': in de eerste jaren wordt er relatief weinig gerealiseerd. In de jaren daarop vindt een inhaalslag plaats als gevolg van 'het goede voorbeeld', het effect van bewustwording, stijgende energieprijzen, enzovoort. Dat is het vliegwiel dat in beweging komt.
2,5 2 1,5 1
reeël lineair
0,5 0 2014 2021 2032 2041 2050 1. Afbeelding: Realisatie energiebesparing Raalte
Kortom: voor de periode 2014 – 2018 mag als realistisch doel worden gesteld een besparing van ca. 0,2 PJ/jr, te verdelen over alle sectoren. Speerpunt ligt logischerwijs bij de bestaande bouw. Duurzame energie Voor duurzame energie-opwekking geldt in principe hetzelfde als voor energiebesparing: er zal geen lineaire groei van het opgesteld vermogen zijn. Aan de ene kant treedt er zeker het vliegwiel-effect op: in de loop van de tijd treedt er een versnelling op. Aan de andere kant wordt er momenteel al relatief veel duurzame energie (met name PV) gerealiseerd. Ook zullen er sprongen worden gemaakt bij de realisatie van grootschalige projecten zoals biomassa of windenergie. Om in de eigen energiebehoefte (bij maximale besparing) te kunnen voorzien zijn ook voor duurzame energie-opwekking grote inspanningen vereist. Veel kan en zal echter door de gemeenschap worden gerealiseerd. Ook hier is de rol van de gemeente vooral die van facilitator (draagvlak) en accelerator (bestemmingsplannen). De realisatie gaat deels geleidelijk (PV op woningen en bedrijven) en deels sprongsgewijs (wind en biomassa). Het resultaat kan er als volgt uitzien.
11
De doelen voor de opwekking van duurzame energie voor de periode 2014 – 2018 zijn: realisatie van 2 biomassa-installaties; voorbereiden realisatie grootschalige windenergie vanaf 2018; voorbereiden realisatie kleinschalige windenergie vanaf 2016; faciliteren en stimuleren initiatieven realisatie PV. Een mogelijk scenario op de lange termijn (2050) kan er als volgt uitzien: de mestvergister wordt 50% groter en er komen 2 exemplaren bij, er komen 6 grote windturbines 2), het aantal kleine windmolens neemt tot 2050 toe naar 3900 stuks stuks 3, biomassa wordt optimaal ingezet; zonne-energie (zon-PV) wordt op zeer grote schaal toegepast op woningen, bedrijven/instellingen en boerenschuren 4). Op zonne-energie na, zijn alle genoemde vormen van duurzame energie vooral aangewezen op het buitengebied. Het buitengebied kan volgens de energieroutekaart feitelijk de energieleverancier van de 9 kernen worden.
4.3. Duurzame ontwikkelingen per thema Naast energiebesparing en duurzame energie zijn er veel andere thema’s die bijdragen aan een Duurzaam Raalte 2050. Op de conferentie zijn de volgende inhoudelijke thema’s genoemd: Afval; scheiding, verwerking en hergebruik; Water; opvang, zuivering, hergebruik en energieproductie; Biomassa teelt voor biovergisting en houtketels; Groene woonomgeving en biodiversiteit; Mobiliteit: lokale voedselproductie minder transport en meer E-laadpunten; Sociale ontwikkelingen: kernen blijven bestaan, zorgen voor sociale ontwmoeting en individuele woonwensen.
2
Een moderne windturbine voor op land heeft een vermogen van 3 MW en produceert circa 7 miljoen kWh elektriciteit per jaar. Dit is voldoende om ongeveer 2.000 huishoudens van stroom te voorzien.
3Vraag is of zoveel windmolens nog acceptabel zijn (visueel, landschappelijk) en wat de alternatieven zijn. ‘Zonne-akkers’ zijn slechts beperkt ‘duurzaam’ door hun grondgebruik. ‘Dubbel grondgebruik’ is al jaren usance in het licht van ‘duurzaam bouwen’.
4
12
De komende jaren zal moeten blijken inhoeverre deze thema’s door partijen uit de samenleving worden opgepakt. De gemeente zal binnen haar mogelijkheden defaciliterende en stimulerende rol innemen.
4.4. Duurzaamheidsdoelen: hoe bereiken we dit ? Vanuit de conferentie is duidelijk aangegeven hoe we gezamenlijk Duurzaam Raalte 2050 willen bereiken. De volgende gedachtengangen zijn naar voren gebracht: Educatie: educatief biomassacentrum, PV op scholen en participatie en educatie hierover, duurzaam buiten sporten, duurzame innovaties tentoonstellen; Nieuwe samenwerkingsvormen zoeken: nieuwe coöperaties, gezamenlijke inkoop duurzame materialen, energiecoöperaties; Ondersteuning duurzame ondernemers, bedrijventerreinen verduurzamen, afbreekbare verpakkingen; Veranderende rol overheid: bestuurlijk standpunten innemen, matrix voor raadsbesluiten: met als thema’s onder meer : water, energie, grondstoffen, milieu, economie en sociaal. Veranderende rol van de burger, bedrijfsleven, stichtingen en verenigingen. De burger staat voorop in duurzaamheid. Koplopers gaan het voorbeeld zijn voor de andere burgers. Overheden hebben niet de middelen meer om investeringen te doen. Burgers zijn zelf aan zet. Duurzaam handelen kan voor de burger economische voordelen hebben.
13
Deel B Uitvoeringsprogramma 2014-2018
1.
Doelen: wat willen (moeten !) we bereiken
1.1.
Inleiding
In de Kadernota zijn de volgende doelstellingen opgenomen. 1. Duurzaam Raalte 2050; 2. Gemeente realiseert een aandeel van 20% duurzame energie in 2020 In de Visie Raalte duurzaam 2050 is de visie tot 2050 weergegeven, zoals deze door de samenleving is opgesteld. Gecombineerd met bovenstaande doelen levert dit doelen voor het uitvoeringsprogramma op. In dit deel van het uitvoeringsprogramma beschrijven we deze doelen en hoe deze zijn te halen.
1.2.
Visie statement
De lange termijndoelstellingen in de agenda zijn vertaald naar een visiestatement voor het Uitvoeringsprogramma van de eerste vijf jaar : Raalte duurzaam door verbinden, bewustzijn, eigen kracht en samenwerking.
1.3.
Effecten en doelstelling Uitvoeringsprogramma
Door de uitvoering van de belangrijkste projecten de komende vijf jaar realiseren we de volgende effecten: Draagvlak voor en productie van windenergie, energie uit stromend water, zonne-energie en biomassa; Energiebesparing in alle sectoren; Vermindering beperkende regelgeving en vergroting ondersteunend beleid; Bewustwording en gedragsverandering op duurzaamheidsaspecten.
1.4. 1.2.1
Hoe gaan we het bereiken Verbindingen
Duidelijk is gemaakt dat vrijwel alle partijen worstelen met dezelfde vragen: Waar vind ik de informatie die ik nodig heb ? Er is een overdosis informatie, hoe wordt ik daarin wegwijs en kies ik het juiste ? Waar vind ik (ervarings)deskundigen ? Waar vind ik voorbeelden ? Waar vind ik leveranciers ? Waar vind ik middelen ? Partijen in de samenleving zoeken antwoorden op deze vragen. De gemeente kan op verschillende manieren een rol spelen bij het vinden van de juiste antwoorden. Platform Het meest efficiënt is het creëren van een platform (internet) waar iedereen terecht kan met vragen, maar juist ook met antwoorden. Deze vorm kost de gemeente weinig menskracht en behoeft ook geen ‘beheerder’. Hierbij wordt via dit platform informatie uitgewisseld. Antwoorden worden daar geplaatst en zijn vervolgens voor iedereen toegankelijk.
14
Persoonlijk De gemeente is bij uitstek aangewezen om de verbinding te maken met (grote) partijen zoals de provincie Overijssel, institutionele beleggers en anderen. Zo kan bijvoorbeeld voor grote projecten in de verschillende kernen de financiering gemakkelijker tot stand komen.
1.2.2
Faciliteren van de kernen en initiatieven
Partners van de gemeente die bijzondere aandacht verdienen zijn de kernen en – soms in het verlengde daarvan – duurzame initiatieven. Naast de functie van makelaar, het bij elkaar (helpen) brengen van partijen, kennis, ervaring en middelen, heeft de gemeente nog een andere, faciliterende rol. Immers, voor veel projecten is het nodig dat wordt voldaan aan allerlei beleid, regels en voorschriften. De realisatie van duurzaamheid is gebaat door als gemeente een pro-actieve houding in te nemen. Dat wil zeggen dat we meer dan voorheen ons gaan richten op het ‘meedenken’ over projecten-inwording in plaats van op het toetsen van aanvragen. Zo kan het ontwerp tijdig worden gepast in de bestaande regelgeving en/of tijdig worden gewerkt aan noodzakelijke vergunningen. Dit werkt drempelverlagend en versnelt de verduurzaming van de Raalter samenleving.
1.2.3
Stroom van bewustwording
De geschiedenis laat zien dat eindeloos dezelfde boodschap zenden tot weinig beweging leidt. Op den duur verslijt de impact en is men moe van de boodschap. Ook is het bijzonder lastig om voor alle doelgroepen passende communicatie te maken. Tegelijk is bekend dat ‘het goede voorbeeld’ krachtig overkomt. Een krachtige aanpak zou bestaan uit de gedachte ‘je moet het onderwerp overal tegenkomen, je moet erover vallen, je kunt er niet omheen’. En natuurlijk is het dan ook nog eens leuk, op wat voor manier dan ook. Kortom: de gemeente en haar partners laten bewust ‘overal’ zien wat er op het gebied van duurzaamheid is gedaan. Dit kan een combinatie zijn van een opvallende sticker of bordje (met toelichting) en publiciteit (bescheiden, gewoon ‘melden’). Dit zou gezien het voorgaande, op een bescheiden wijze moeten gebeuren.
1.2.4
Jeugd, scholen, educatie
Met de gedachte dat ‘duurzaamheid’ gaat over de toekomst van de wereld van de kinderen is het vanzelfsprekend dat de jeugd speciale aandacht krijgt. Ook hier ligt het voor de hand dat de gemeente de rol van facilitator neemt: zij hoeft niet alles zelf te doen en kan dat ook niet. Scholen hebben zelf al veel projecten op het gebied van duurzaamheid. Ook is er bijzonder veel lesmateriaal op dit gebied voorhanden. De gemeente hoeft hieraan niets meer bij te dragen. Een grote meerwaarde kan wel worden gecreëerd door partijen bij elkaar te brengen en eventueel de weg te wijzen naar kennis en ervaring. Een grote stap kan de gemeente maken door heel bewust kinderen te betrekken bij allerhande activiteiten. Zo kunnen zij waardevolle bijdragen leveren bij het ontwerpen van de openbare ruimte en gebouwen en allerlei andere projecten. Het biedt de jeugd ongekende mogelijkheden zich te ontwikkelen en biedt voor betrokken partijen een waardevolle bron van inspiratie. Dé mogelijkheid voor een dergelijke koppeling is de (ver)bouw van de school of andere faciliteit voor de jeugd. Ze vroegtijdig betrekken maakt ze partner en maakt het project zo tot een voorbeeld van duurzaamheid.5) 5
Voorbeeld is de Montessorischool Zwolle, waarbij het gebouw zelf een educatieve functie heeft: op allerlei manieren is in het gebouw duurzaamheid zichtbaar gemaakt (opengewerkte wanden, vloeren, zichtbare meters, enzovoort).
15
1.2.5
Bedrijven
Bedrijven behoren tot de vele partners van de gemeente bij het realiseren van de duurzaamheidsambities. Ook hier geldt dat de gemeente vooral moet optreden als facilitator voor het bij elkaar brengen van partijen, kennis, ervaring en middelen. Tussenschakels zijn hier de bedrijfsverenigingen in de verschillende kernen. Zij zijn een uitstekend intermediair voor alle vragen en kunnen in principe een belangrijke rol spelen, onder meer bij de uitwisseling tussen bedrijven onderling.
1.2.6
Bijvoorbeeld: ‘Duurzaam inkopen’ is dan slechts het eind van een proces waarbij de kern bestaat uit duurzaam ontwerpen en de vraag: ‘is het nodig ?’.
Interne organisatie gemeente
De huidige inrichting van de gemeentelijke organisatie leidt niet automatisch tot ‘duurzaamheid’. Dit is onder meer besloten in het werken in verschillende eenheden, waardoor meer aandacht voor een integrale aanpak nodig is. Er is daarom vooralsnog extra inspanning vereist om ‘duurzaamheid’ in de praktijk te brengen.
1.2.6.1 Mindset Duurzaamheid moet uiteindelijk geïntegreerd zijn in het denken en handelen van alle medewerkers. Hier ligt de grootste winst en wordt voorkomen dat ‘duurzaam’ een groen sausje wordt of buiten beschouwing gelaten. Het betrekken van alle stakeholders in een integraal proces is dan uiteindelijk standaard. Het ‘resetten’ van de mindset vraagt om continue aandacht van bijvoorbeeld projectleiders. Zij (en anderen) kunnen bijvoorbeeld hierin worden gecoacht. Een werkbare aanpak is om te beginnen met enkele (relatief kleine) voorbeeldprojecten waarbij het hele traject van de integratie van duurzaamheid aan de orde komt. 1.2.6.2 Fysiek De gemeentelijke organisatie kan in haar bedrijfsvoering nog op vele punten winst behalen door duurzamer te werken. Deels wordt dit bereikt langs de geleidelijke weg van de ‘mindset’, waardoor medewerkers duurzamere oplossingen kiezen. Voor een belangrijk deel zal hieraan sturing moeten worden gegeven. Concrete acties om duurzame maatregelen te vinden en uit te voeren. Hierbij is betrokkenheid (en dus draagvlak !) van de medewerkers essentieel ! Enkele voorbeelden van onderwerpen waarbij duurzaamheid heel direct aan de orde moet komen: Energiegebruik; Materiaalgebruik en –inkoop; Terugdringen auto-mobiliteit (tenzij duurzaam-electrisch); Water(her)gebruik; Productie folders, rapporten, enzovoort; 1.2.6.3 The Next Level Bovenstaande kan actief versterkt worden door het aanbrengen van een koppeling tussen mindset en fysieke maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn: Een PV-privé project voor de medewerkers; Het collectief monitoren van het huishoudelijk energiegebruik; Besparingen op het gemeentelijk energiegebruik (deels) ten goede laten komen van een slim gekozen en door de medewerkers geadopteerd goed duurzaam doel. 6)
6
Mooi is een project waarbij medewerkers ook direct zijn betrokken door inzet van kennis en ervaring. Bijvoorbeeld een project in een ontwikkelingsland of partnergemeente (Mettingen, Dtsl.).
16
2.
Welke rollen wil de gemeente innemen?
2.1.
Rollen gemeente
Met de vaststelling van de Kadernota Duurzaamheidbeleid Raalte begin 2012 heeft de raad een stap gezet in overheidsparticipatie en meer ruimte en vertrouwen aan de burgers gegeven door bottombased een duurzaamheidsagenda en programma te laten ontstaan. Vervolgens is door het college medio 2012 een plan van aanpak (projectopzet) opgesteld waarin ook de veranderende rol van de gemeente is neergezet. Deze rol is soms faciliterend, accelererend en soms bemiddelend en is afhankelijk van wat nodig is om de specifieke projecten aan de programmadoelstellingen te laten bijdragen. In de omstandigheid dat de gemeente zelf projecten initieert zal zij meer regisserend optreden. We onderscheiden de volgende situaties en de rol die de gemeente wil innemen, op een schaal van geen eigenaarschap van het project, tot volledig eigenaarschap van een project: Partijen uit de samenleving initiëren een project en doen dat zonder dat gemeente hier (direct) in wordt betrokken; Partijen uit de samenleving initiëren een project en doen een beroep op de gemeente. De gemeente kan faciliteren, accelereren en bemiddelen. Dit bestaat uit het bieden van kennis en middelen, organiseren van processen, het verbinden en stimuleren van partijen zodanig dat er een multiplier-effect ontstaat. Daarnaast bestaat haar rol uit het scheppen van de goede voorwaarden en het wegnemen van belemmeringen door beleidsvorming; De gemeente neemt het initiatief tot een project en zoekt samenwerking met partijen uit de samenleving. Ook hier stimuleert en faciliteert zij maar neemt hierin meer de regie; De gemeente initieert zelf een project en voert dit zelf uit, zoals duurzaamheidsprojecten in de interne organisatie of het eigen vastgoed. 2.2. Inzet capaciteit en middelen en multiplier effect Om de doelstellingen te realiseren worden de projecten in het programma en ook nieuwe projecten en activiteiten steeds beoordeeld op de rol die de gemeente kan innemen. Duidelijk is dat een faciliterende rol veelal de minste inzet van capaciteit en middelen vergt met een grote spin-off (multiplier-effect). Zodra het projecten betreft voor het duurzamer maken van de bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie, techniek, vastgoed is er structurele aanpak nodig waarvoor met name vastgoed en techniek wellicht ook investeringen vragen. Hiervoor zullen mogelijkheden onderzocht moeten worden en projecten en activiteiten worden geïnitieerd. 2.3. Onderzoek en beleid Vanuit de programmabenadering wil de gemeente naast de huidige lopende projecten een aantal nieuwe projecten ondersteunen. Concreet betekent een algemeen besluit op de visie en het uitvoeringsprogramma dat regelmatig nog (beleids)vragen over projecten beantwoord moeten worden en er voorafgaand onderzoek moet plaatsvinden. Te denken valt aan locatiestudies voor windenergie en beschikbaarheid van biomassa. Hierna kan gemeente beter haar rol en ondersteuning bepalen, maar ook de haalbaarheid voor de initiatiefnemers. Voor thema’s als windenergie, zonne-energie en biomassa zal de gemeente daarom beleid gaan ontwikkelen en besluiten nemen vanuit de strategische doelstellingen.
17
3.
Programmatische aanpak uitvoeringsprogramma
3.1. Waarom een programmavorm Om zicht te houden op het realiseren van de doelstellingen over de periode tot 2050, wordt deze termijn tot overzienbare vijfjarentermijnen uitvoeringsprogramma’s teruggebracht. De eerstvolgende is het Uitvoeringsprogramma 2014-2018. De uitvoering van projecten en activiteiten is een proces dat steeds monitoring, evaluatie en bijsturing vraagt. Eigen aan deze procesaanpak is dat steeds ruimte wordt gehouden om in te spelen op de dynamiek van vraag en aanbod vanuit de samenleving. Maar ook om niet (meer) te faciliteren bij niet effectieve activiteiten en projecten en te faciliteren bij nieuwe effectieve projecten. Wenselijk is duurzaamheid als een leidend principe in al de gemeentelijke (ondersteunende) activiteiten te waarborgen. De doelstellingen uit onder andere de Kadernota zijn zo ambitieus en de wensen vanuit de samenleving zodanig dat niet (alleen) met activiteiten in de lijn kan worden volstaan. Het thema duurzaamheid heeft betrekking op de bedrijfsvoering, de (kern)activiteiten van de gemeente en elk beleidsveld. Een serieuze bijdrage en voorbeeldrol van de gemeente maken een programmatische aanpak de meeste geëigende. Een programma duurzaamheid beoogt voor haar domein de strategische doelstellingen van de organisatie te formuleren.
3.2.
Programmadefinitie
Het Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2014-2018 is een geheel van samenhangende activiteiten en projecten die de strategische doelstellingen voor duurzaamheid realiseert voor de eerste vijfjarenperiode.
3.3.
Programmaorganisatie
Het creëren van een programmastructuur en -proces voor de duurzaamheidsagenda maakt een efficiëntere aansturing van activiteiten en projecten mogelijk. In hoofdlijnen ziet de programmaorganisatie er uit zoals hieronder beschreven. 3.5.1 Programmastructuur en -proces De bestuurlijke verantwoordelijke is de portefeuillehouder. De programmaopdrachtgever is de opdrachtgever voor alle betrokkenen binnen het programma, is eindverantwoordelijk en rapporteert aan het bestuur. De opdrachtgever maakt deel uit van het Management Beraad. Om duurzaamheid sterker neer te zetten in de organisatie worden de eenheidsmanagers ieder voor zich verantwoordelijk om duurzaamheid binnen de eigen eenheid te integreren. Een pragmatische oplossing binnen de lijn kan zijn om binnen de teams personen als accountmanager te benoemen die het onderwerp duurzaamheid voor een intern of extern initiatief bewaken. Zij kunnen op proces en inhoud ondersteuning krijgen van de programmagroepleden. Een andere optie kan zijn dat eenheidsmanagers binnen hun eenheid personen eerstverantwoordelijk maken voor het duurzaamheidsaspect binnen hun eenheid.
18
Een stuurgroep duurzaamheid bestaat uit de bestuurlijk opdrachtgever, de programmaopdrachtgever, de programmacoördinator. Bestuurlijk opdrachtgever Programmastuurgroep
Programmaondersteuning
Programma opdrachtgever
programmacoördinator
projectteams
programmagroep
De opdrachtgever stuurt een programma coördinator aan, die verantwoordelijk is voor de inrichting en het managen van het programma en voor het initiëren en coördineren van de activiteiten en projecten. De programmacoördinator vervult de rol van projectopdrachtgever voor de projectleiders van verschillende projecten en zorgt daarmee voor de aansluiting op het programma. Daarnaast ook het zekerstellen van de business case van een project en het evenwicht tussen de belangen van gebruikers en uitvoerders. De programmagroep ondersteunt de projectleiders en accountmanagers bij de verschillende projecten en wordt door de programmacoördinator aangestuurd. 3.5.2 Programmaborging De borging van de uitvoering van het programma wordt zekergesteld door de rapportage van de programmaopdrachtgever naar de eenheidsmanagers en het bestuur. Daarnaast is de bestuurlijk verantwoordelijke wethouder degene die bestuurlijke verantwoordelijkheid naar college en raad aflegt binnen de bestaande lijnorganisatie. Borging vindt plaats door periodiek te monitoren, te rapporteren en zo nodig bij te sturen. 3.5.3 Doelen en inspanningen De agendadoelstellingen zijn vertaald naar doelstellingen in het Uitvoeringsprogramma waarin op projectniveau de doelen en resultaten zijn opgenomen (zie bijvoorbeeld projectenlijst in bijlage 4). Daarbij zijn de inspanningen van gemeente en waar mogelijk externe partijen aangegeven. 3.5.4 Monitoring inspanningen en resultaten Voor de gemeentelijke projecten kunnen uit de business case van een project de inspanningen, resultaten en de baten worden beoordeeld. Voor de thema’s energiebesparing en duurzame energieproductie is met de energieroutekaart een referentiepunt gecreeerd, waarna monitoring kan plaatsvinden. Deze monitoringsgegevens worden verkregen via “Energie in beeld”, de “klimaatmonitor”, algemenere kengegevens of de energieroutekaart als die verder wordt ontwikkeld. Monitoring en evaluatie van de baten vinden in principe ieder jaar plaats, maar zijn in eerste instantie afhankelijk van de voortgang en het type project. 3.5.5 Sturing en projecten De levenscyclus van het programma bestaat grofweg uit de fases initiëren, definiëren, realiseren en afsluiten. Het uitvoeringsprogramma is nu gedefinieerd, maar beoogt tevens een open programma te zijn. De samenleving kan nieuwe projecten bedenken die bijdragen leveren aan de doelstellingen van de gemeentelijke overheid en de initiatieven die wij willen ondersteunen.
19
Deze nieuwe projecten en activiteiten worden beoordeeld door de stuurgroep op de bijdragen aan de doelstellingen en op basis van criteria. synergie met programma; investeringsopbrengst; financierbaarheid en risico’s; weerstanden belanghebbenden; voorbeeldwerking en dergelijke. Dit zijn geen exacte criteria en vergen daarom een maatwerkbeoordeling. Tijdens de realisatie bestaat de sturing uit richting geven aan het programma, het initiëren en coördineren van de activiteiten en projecten, de aansluiting op de bestaande organisatie en monitoring van de voortgang en realisatie van baten. De baten van het programma worden periodiek voorgelegd aan de opdrachtgevers die besluiten nemen over voortgang, wijziging of afronding van de gemeentelijke bijdrage of project. De verankering van de baten in de organisatie zullen door de opdrachtgevers en eenheidsmanagers moeten worden gerealiseerd.
3.6
Communicatie
Een faciliterende en stimulerende rol van de gemeente voor wisselende projecten leidt tot een voortdurende afweging over de inzet van communicatie over programma en de projecten. Voor het programma bestaan de communicatiedoelen uit het creëren van bewustwording, betrokkenheid en draagvlak onder beslissers, gebruikers en andere betrokkenen en stakeholders. De keuze voor communicatiemiddelen en de boodschap hangen mede af van de activiteit of project. De gemeente maakt gebruik van persberichten, communicatie over duurzaamheid via haar eigen website en intrane. Daarnaast wil zij social media als twitter en Linkedin (Raalte Duurzaam) inzetten en partijen (makelaarsrol) bij elkaar brengen.
3.7 Afronding van het programma Gedurende de realisatiefase van het programma worden de projecten en activiteiten uitgevoerd en vindt sturing, realisatie van baten en verantwoording plaatsvindt binnen de programmastructuur en naar de lijn via de managers, bestuur en samenleving. Steeds beoordeelt de stuurgroep en /of de lijnorganisatie of een programma moet worden voortgezet, gewijzigd of afgesloten. Afsluiting vindt in principe plaats als blijkt dat er onvoldoende toegevoegde waarde wordt geleverd aan de strategische doelstellingen van de organisatie.
20
4.
Projecten en activiteiten uitvoeringsprogramma
4.1 Projecten en projectideeën, samenleving initiator Uit het bottom-based proces is een aantal projecten en projectideeën voortgekomen. Een beperkt aantal is in meer of mindere mate uitgewerkt door de deelnemers aan de werkconferentie en opgenomen in Bijlage 4. Voor al die projecten geldt dat de gemeente een andere rol kan hebben. Uitgangspunt is dat de gemeente de projecten waar ‘energie in zit’ en die levensvatbaar blijken op een of andere wijze faciliteert. Daarnaast spelen ook de criteria zoals de bijdrage aan de programmadoelstellingen een rol. De globale criteria zijn benoemd in paragraaf 3.5.5. Door in gesprek te gaan met de initiatiefnemers van de projecten in de samenleving, wordt concreet welke rol de gemeente in kan en wil nemen voor elk specifiek project. Voor de meeste projecten geldt dat deze nog worden gestart en dat daar nog geen businesscase voor is opgesteld. Door het open karakter van het programma komen er nieuwe projecten bij en vallen andere niet-levensvatbare projecten af. Daarnaast is in het overzicht een aantal projecten opgenomen die doorlopen vanuit het vorige vijfjaren uitvoeringsprogramma. De rollen die de gemeente vervult zijn beschreven in hoofdstuk 2. Op sommige terreinen blijkt dat de rol van de gemeente vooralsnog moet zijn dat zij onderzoek verricht naar de haalbaarheid en soms beleid moet ontwikkelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor windenergie en zonneparken. Dat betekent ook dat nu nog niet gezegd kan worden in welke mate zij bij kan dragen aan de lange termijn visiedoelstellingen. Daartoe zal steeds periodiek de stand van zaken opgemaakt moeten worden. In de Bijlage 5 is eveneens een schema van projectideeën opgenomen die tijdens het proces naar voren zijn gebracht en die (nog) niet zijn uitgewerkt.
4.2 Projecten en projectideeën, gemeente initiator De gemeente heeft de ambitie om zelf duurzame projecten te realiseren en andere projecten in de komende jaren te verduurzamen. Onderstaand een overzicht van de meest relevante projecten. 4.2.1 Gemeente duurzaam in 2050 Deze doelstelling vraagt om veel inspanningen in alle projecten. Zie onder meer hieronder de ‘interne aanpak’ en energiebesparing gemeentelijk vastgoed. De winst van deze projecten zijn groter dan alleen maar het besparen op energie of andere zaken, het draagt bij aan diverse andere doelen in dit programma: Gemeente geeft het goede voorbeeld (dat doet volgen); Ervaring opdoen zo dat die gedeeld kan worden met anderen; Betrekt stakeholders waardoor nieuwe samenwerkingen ontstaan; Samen leren met partners en het vinden van nieuwe oplossingen. Deze interne aanpak vraagt commitment op alle niveaus. 4.2.2 Interne aanpak Teneinde ‘duurzaamheid’ handen en voeten te kunnen geven dient er een verschuiving plaats te vinden van een ‘projectmatige en ad-hoc’ aanpak van duurzaamheid naar een volledige integratie in alle denk- en werkprocessen. Deze verandering kan niet opeens plaatsvinden en ook niet worden geforceerd. Wat nodig is: Commitment van het bestuur en management. Dit commitment legitimeert het invoegen van duurzaamheid in projecten en processen. Creëren van bewustzijn bij alle medewerkers. Dit is een langzaam proces waarbij sprake is van voorlopers (leuk, uitdagend’) en van achterblijvers (geen zin in veranderen, lastig). Uiteindelijk wordt ‘duurzaamheid’ vanzelfsprekend; Vertaalslag van ‘bewustzijn’ naar ‘het werk’. Dit kan heel praktisch door met enkele geselecteerde projecten aan de integratie van duurzaamheid te werken. Hands-on ervaring opdoen met het proces, de stakeholders, 21
financiering en de maatregelen. Ervaringen en resultaten vervolgens uit- en overdragen naar collegae. Communicatie. Het onderwerp moet permanent onder de aandacht zijn. Het betekent praten over, anderen inschakelen (stakeholders, in- en extern) en vragen. Het is een houding.
4.2.3 Bewustwording Zoals in paragraaf 1.2.3 van het uitvoeringsprogramma is aangegeven, is bewustwording van duurzaam denken en handelen wenselijk. Dat kan in de komende jaren op vele manieren worden vormgegeven. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld een zogenaamde 'bewustwordingscampagne' in combinatie met 'het goede voorbeeld geven'. Een paar voorbeelden: Elke burger of bedrijf /winkel met een PV-systeem krijgt een sticker of bordje voor bij de voordeur indien als zij dat willen; Idem voor elke andere vorm van duurzame energie (koude-warmte-opslag, isolatie, verlichting, ..); De lantaarnpalen met LED-verlichting; Enzovoort. Zo worden de eigenaren/gebruikers meteen ambassadeurs. Want zij geven als voorloper een duidelijk voorbeeld. De meesten van hen kunnen zich er positief op onderscheiden en zijn er ook trots op.
4.2.4 Woningbouw Nu niet-duurzaam bouwen betekent ‘huiswerk’ in Er is een groot aantal projecten voor woningbouw in 7 de toekomst: om de doelen voor 2050 te halen uitvoering of gepland ). In het licht van de doelstellingen moet er dan later alsnog van alles gebeuren ! van dit plan zouden deze woningen duurzaam moeten Tegen hogere kosten. worden gebouwd. Dat wil zeggen dat dit zoveel mogelijk gestimuleerd zou moeten worden. Waar dit (nog) niet mogelijk is, is het wenselijk in ieder geval voorzieningen aan te leggen om ze in de toekomst alsnog aan te brengen. Voorbeelden hiervan zijn zonnepanelen, zonneboiler of regenwatergebruik voor toiletspoeling. Duurzame woningbouw in projectmatige vorm (corporatie en bouwbedrijf) is op het gebied van duurzaamheid relatief eenvoudig te realiseren8. De hoge kwaliteit en lage energielasten maken deze woningen aantrekkelijk voor huurders en kopers. Bovendien treedt bij dit soort woningen minder mutatie op9, hetgeen aantrekkelijk is voor de verhuurder. Bij de uitgifte van kavels aan particulieren is gebleken dat het bijzonder moeilijk is om ‘duurzaamheid’ te realiseren. De gemeente kan immers geen eisen stellen boven het bouwbesluit. Hiervoor moeten dus per project slimme oplossingen worden bedacht om particulieren te verleiden duurzamere woningen te realiseren.
4.2.5 Beleid Bij het vormgeven van beleid is het essentieel om ‘duurzaamheid’ een van de leidende principes te laten zijn. Alleen dan komen de doelstellingen voor 2050 werkelijk dichterbij. Dit past naadloos bij de ‘interne aanpak’. Voorbeelden van beleidsterreinen waar duurzaamheid in nieuw beleid ingepast wordt: Integrale Visie Openbare Ruimte Gebouwbeheer Duurzaam inkopen Gemeentelijke rioleringsplan
7
Salland II, Sallandse Poort Oost, Kiezebos III, De Wörmink, Borgwijk, Lierderholthuis, Kleine Hagen (Laag Zuthem). 8 De bouw van Energie-0 woningen is technisch en financieel haalbaar. In ons omringende landen al een gebruikelijke keuze. Belemmeringen zijn wet- en regelgeving en vooroordelen . 9 Lage energie- en woonlasten, hoog comfort, gezond binnenklimaat en een fijne woonomgeving blijken in de praktijk een grote aantrekkingskracht te hebben met minder mutaties tot gevolg.
22
Bestaand beleid Een andere mogelijkheid is bestaand beleid te screenen op duurzaamheid. Vraag hierbij is in hoeverre het bestaand beleid stimulerend of juist remmend is voor duurzaamheid. Een concreet voorbeeld zijn de bestemmingsplannen, die nu de toepassing van grootschalige windenergie niet mogelijk maken. Hiertoe zou de haalbaarheid en draagvlak onderzocht moeten worden om dit wel mogelijk te maken. Een screening van het bestaand beleid vergt capaciteit en middelen.
4.2.6 Projecten uitvoeringsprogramma 2009-2013 Er zijn 3 projecten uit het klimaatprogramma 2009-2013 die nog niet zijn afgerond en deel uitmaken van het opvolgende uitvoeringsprogramma. Energieloket 2.0 Het energieloket 2.0 is samen met de provincie opgezet en loopt tot 2015. Burgers uit Raalte kunnen bij het Energieloket een premie en of lening aanvragen voor duurzaamheidsmaatregelen in de woning. In de komende jaren zal een fysiek en digitaal energieloket geopend blijven. Hierdoor worden de vraag en aanbodkant afgestemd en gestimuleerd om energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad te realiseren. Daarnaast zal er een marktransformatie proces plaatsvinden waarbij de overheid geleidelijk aan een stapje terugdoet en bouwpartijen, installateurs, energieadviseurs deze rol gaan overnemen. Warmteuitwisseling Tijenraan Vanuit het samenwerkingsproject met het waterschap heeft gemeente na de realisatie van de warmte-uitwisseling met de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) nog verplichtingenten aanzien van de monitoring en het educatieve aspect van het pilotproject. Deze lopen af na 2014. Participatie Klimaatbeleid Het is nog onduidelijk of vanuit de subsidiegever voldoende middelen beschikbaar zijn om participatie /communicatie voor externe klimaatprojecten van de kernen te steunen en de middelen in 2014 te gebruiken. Realisatie door de kernen en stichtingen moet in dat geval wel in 2014 plaatsvinden.
23
5.
Financiering, planning en verantwoording
5.1 Financiering Voor de uitvoering van het huidige klimaatprogramma tot en met 2013 zijn geen specifieke middelen beschikbaar gesteld. Hiervoor worden de nog resterende procesmiddelen aangewend. In de meerjarenbegroting voor de jaren 2014, 2015 en 2016 is een eenmalig budget van €100.000 per jaar opgenomen voor de uitvoering van het programma. Voor het jaar 2017 wordt via de perspectiefnota 2014-2017 gevraagd nogmaals eenmalig een budget van €100.000 beschikbaar te stellen. Deze middelen worden benut om de faciliterende en bemiddelende rol van de gemeente te kunnen vervullen door bijvoorbeeld bijeenkomsten te organiseren, capaciteit in te zetten voor ondersteuning en dergelijke. Voor projecten waar gemeente initiatief neemt, zal gedurende de planvorming van het project blijken welke middelen hier voor nodig zijn. Dat is steeds maatwerk. Op die basis wordt, zodra het project wordt gestart, gevraagd hiervoor middelen beschikbaar te stellen. Uiteraard zal waar mogelijk externe financieringsbronnen worden gezocht in de vorm van subsidies, laagrentende leningen, garantstellingen en dergelijke voor zowel externe als gemeentelijke initiatieven.
5.2 Planning en verantwoording Het uitvoeringsprogramma beslaat vijf jaar. Hieraan wordt een bijdrage geleverd door bestaande duurzaamheidsprojecten, nieuwe projecten, en projecten waar duurzaamheidselementen in verwerkt kunnen worden. Deze kennen hun eigen planning en dynamiek. Zodra een project is uitgewerkt in een rendabele businesscase en de planning en monitoring bekend is, kan deze worden meegenomen in de overallplanning van het programma. Daarnaast zal periodiek worden bijgehouden hoe ver het staat met de initiatieven en hun bijdrage aan de programmadoelstellingen. Er bestaat geen hard meetinstrument om alle aspecten van duurzaamheid te meten en te monitoren. Wel kan via het energieverbruik via daadwerkelijke meting van het verbruik en via kengetallen, worden ingeschat, in hoeverre het energieverbruik duurzaam is opgewekt of energie wordt bespaard. Meestal is er echter geen directe link te leggen met een project of initiatief. Soms kan in de businesscase worden meegenomen dat het duurzame resultaat specifiek wordt gemeten. Het bestuur zal een maal per jaar de voortgang peilen via inhoudelijke rapportages van de stand van zaken. Deze rapportages vormen onderdeel van de reguliere begrotingscyclus. Daarin wordt eveneens de inzet van de procesmiddelen verantwoord.
24
Bijlage 1 Processchema
25
Bijlage 2 Economie van PV
Onderstaand geeft een gobale indruk van de effecten van het toepassen van PV (fotovoltaïsch) op de werkgelegenheid en de bijbehorende investeringen.
Getallen op basis 2012 Alleen PV op daken Uitgangspunten uit studie 'Energieroutekaart Raalte Duurzaam 2050: beschikbaar dakoppervlak: ◦ schuren 770.000 m2 ◦ bedrijven 400.000 m2 ◦ woningen 190.000 m2 investering circa € 2,- /Wp installatiewerk circa 2 mandagen/2.000 Wp.
Effecten: Cumulatieve investering tot 2050: Netto opbrengst: Werkgelegenheid:
€ 360 miljoen € 10 miljoen / jaar 65 manjaar permanent ( > € 3 miljoen/jr)
26
Bijlage 3 Energieroutekaart Raalte 2050 Aan: gemeente Raalte, projectgroep Raalte duurzaam 2050 Door: Jeroen Roos en Patrick Braam (Infinitus) Datum: 4 februari 2013 Status: definitief
Inhoud Samenvatting ....................................................................................................................................... 2 1.
Inleiding........................................................................................................................................ 3
2.
Vertrekpunt: 2012 ........................................................................................................................ 3
3.
Hoekpuntenmethode duurzame energie (2013) ........................................................................ 7
4.
Energieroutekaart 2012 - 2050 .................................................................................................... 9
BIJLAGE 1 Uitgangspunten voor berekening energiegebruik .............................................................. 14 BIJLAGE 2 Uitgangspunten voor berekening duurzame opwekking .................................................... 16 BIJLAGE 3 Achtergrondinformatie energielabels ................................................................................ 17
1
Samenvatting Anno 2013 heeft de gemeente Raalte een energiegebruik dat vrijwel volledig gebaseerd is op de import van aardgas en elektriciteit van fossiele/nucleaire bronnen. Circa 1/3 van het verbruik is bestemd voor huishoudens, ongeveer 1/4 gaat naar verkeer en vervoer, 1/6 gaat naar de industrie, 1/8 gaat naar de landbouw (incl. motorbrandstoffen tractoren). De rest van het energiegebruik is verdeeld over een groot aantal kleine categorieën. Wanneer Raalte meeloopt met de landelijke ontwikkelingen op het gebied van energiebesparing en duurzame energie, zal rond 2050 naar verwachting maximaal 30% van het energiegebruik in Raalte (op jaarbasis) gedekt zijn met duurzame energie uit de gemeente zelf. Wanneer Raalte actief inzet op het ontginnen van het potentieel aan energiebesparing en duurzame energie, dan kan het aandeel van duurzame energie op jaarbasis in 2050 zelfs 100% worden. Wat energiebesparing moet dan ‘alles uit de kast’: isolatie (van vloeren, daken, gevels en beglazing) van woningen en gebouwen, zuinige (openbare) LED-verlichting, warmteterugwinning in woningen en gebouwen, elektrische warmtepompen voor verwarming, zuinige koelsystemen, elektrische auto’s, verbeterd openbaar vervoer etc. Qua duurzame energie moet Raalte het hebben van zonne-energie (groot potentieel op boerenschuren!), windenergie (grote en kleine turbines) en biomassa (houtverbranding en vooral mestvergisting). Eén enkele technologie volstaat niet voor energieneutraliteit van Raalte, er is een mix nodig van meerdere soorten duurzame energie. Met de geschetste mix van duurzame energie zal Raalte netto-exporteur worden van duurzame elektriciteit. Daarmee spaart Raalte in andere gemeenten primaire energie uit. Diezelfde hoeveelheid primaire energie heeft Raalte in 2050 zelf nog nodig in de vorm van aardgas. Het buitengebied van Raalte veroorzaakt zelf een klein deel van het energiegebruik in verhouding tot het dichtbebouwde gebied. Het buitengebied speelt echter een zeer belangrijke rol bij het opwekken van duurzame energie.
2
1. Inleiding De gemeente Raalte werkt aan de opzet van een plan van aanpak van een agenda voor een Duurzaam Raalte en een Uitvoeringsprogramma voor de periode 2014 – 2018. Tijdens het proces dat leidt tot deze resultaten is nu behoefte ontstaan aan meer inzicht in de opgave die er ligt om Raalte duurzaam te maken. Hoeveel milieubelasting vindt plaats, nu en later (bij ‘business-as-usual’) en welke maatregelen zijn mogelijk en nodig om in 2050 volledig duurzaam te opereren? Om een en ander beheersbaar te houden –zowel in financieel opzicht als qua belasting voor o.m. de gemeentelijke organisatie- is de wens om dit inzicht in eerste instantie voor het onderwerp ‘energie’ te gaan vergaren. Concreet is er behoefte aan een ‘routekaart’ die het volgende aangeeft: het huidige energiegebruik in de belangrijke sectoren van de Raalter samenleving de huidige opwekking van duurzame energie binnen de gemeentegrenzen van Raalte de autonome ontwikkeling van het energiegebruik binnen Raalte (o.a. op basis van landelijke trends en de voorgenomen bouw van woningen, gebouwen binnen Raalte) een scenario met extra energiebesparing en een grotere opwekking van duurzame energie binnen Raalte waarmee Raalte als gemeenschap energieneutraal kan worden (zie onderstaand voorbeeld voor de gemeente Apeldoorn, de lichtgroene lijn weerspiegelt de stijgende productie van duurzame energie, de dondergroene lijn laat een dalend energiegebruik zien. Waar de lijnen elkaar kruisen, wordt alle gebruik duurzaam opgewekt). Het hoofddoel van de energie-routekaart is het verstrekken van inzicht aan alle partijen die betrokken zijn bij het verduurzamen van Raalte in de hoogte van het huidige energiegebruik, de trend in de ontwikkeling hiervan tot 2050 en de mogelijkheden die er zijn om in 2050 volledig duurzaam te opereren op het vlak van energie. Dit inzicht kan een opmaat vormen voor routekaarten voor andere milieuthema’s zoals grondstoffenverbruik, luchtverontreiniging etc. De Energieroutekaart Raalte 2050 is door Infinitus Energy Solutions uitgewerkt. Deze notitie geeft eerst een beschrijving van de situatie anno 2012. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de zg. ‘hoekpuntenmethode’; de vraag is hoeveel van welke vorm van duurzame energie zou er nodig zijn om het huidige energiegebruik in Raalte te dekken? Dat geeft een eerste indruk van de bijdrage die elke vorm kan of moet leveren aan een duurzaam Raalte in 2050. Vervolgens komt het pad 20122050 aan de orde. Door een mix van een zeer grote energiebesparing en een zeer grote toename van de hoeveelheid duurzame energie kan Raalte in 2050 duurzaam opereren.
2. Vertrekpunt: 2012 Primair energiegebruik 2012 We kijken hierbij naar het direct energiegebruik: de hoeveelheid elektriciteit, aardgas en motorbrandstoffen die wordt gebruikt in woningen, in utiliteitsgebouwen, voor openbare verlichting, voor het openbaar vervoer (bus/trein) en voor personen- en vrachtvoertuigen die in Raalte zijn geregistreerd. Niet beschouwd wordt dus het energiegebruik voor het produceren van voedsel en consumptieartikelen. Ook telt bijvoorbeeld het energiegebruik van voertuigen van ‘buiten’ niet mee wanneer deze in Raalte rijden. Het jaarlijks energiegebruik in Raalte kan niet 100% exact worden vastgesteld. Wel zijn er diverse bronnen waarmee een zeer goede schatting mogelijk is. De gemeente Raalte heeft zelf een groot aantal gegevens geleverd. Onderstaand overzicht laat de gebruikte bronnen voor dit onderzoek zien:
3
Bron Website Centraal Bureau voor de Statistiek (Statline.nl)
Energie in Beeld (van netbeheerder Enexis, gemeente Raalte heeft abonnement)
Klimaatmonitor Agentschap NL Google Maps Energielabels Agentschap NL Bestand Salland Wonen (via gemeente) Overzicht nieuwbouwplannen (via gemeente) Prestatieafspraken Salland Wonen gemeente (via gemeente) Eisen provincie openbaar vervoer (via gemeente) Info over afvalverwerking ROVA (via gemeente) Rapportage Kadaster ‘Energiekansenkaart’ (via gemeente) Rapportage DWA ‘Verduurzaming van de energievoorziening op weg naar 2020’ dd. 8 januari 2009 Kadernota’s beleid Raalte (via gemeente) Rapport STREAM (CE Delft) Overzicht geïnstalleerde zonnepanelen dor provincie Overijssel (via gemeente)
Wijze van gebruik voor de Energieroutekaart Aantal woningen particulieren, aantal inwoners, aantal voertuigen, aantal bedrijven, mestproductie, landelijk brandstofverbruik tractoren, aantal landbouwbedrijven Gas- en elektriciteitsgebruik voor woningen en bedrijven in 2010, 2011 en 2012 (prognose) per buurt en per postcodegebied. O.a. gebruikt voor verdeling energiegebruiken over de kernen. Verdeling energiegebruik profit en non-profit op gemeenteniveau. Bepaling dak grootte (boeren)bedrijven Energielabels in Raalte Energielabels corporatiewoningen Ontwikkeling toekomstige woningvoorraad Ontwikkelen energiezuinigheid corporatiewoningen tot 2020 Bepaling energiezuinigheid openbaar vervoer Bepaling aandeel energie opwek met (GFT-) afval uit Raalte Indicatie bereidwilligheid energiebesparing door particulieren in Raalte Check eerder onderzochte duurzame energieopties + kengetallen (o.a. BVO bedrijventerrein) Bepaling energieprojecten en opwek duurzame energie en doelstelling klimaatneutraal in 2050 Verbruiken dieseltrein Voor bepaling huidige opwek duurzame energie via zonne-energie
Uit de gegevens blijkt dat het totaal energiegebruik in Raalte in 2012 ca 4,1 petajoule (PJ, 1015 J) per jaar bedroeg. Daarbij is elektriciteit teruggerekend naar de energie-inhoud van benodigde energiebronnen (vooral aardgas en steenkool) om die energiedrager op te wekken. Bij motorbrandstoffen (personenauto’s, vrachtvoertuigen, bussen, dieseltrein, tractoren) is het ‘raffinageverlies’ meegerekend. N.B. Eerder kwam DWA in een analyse tot een primair verbruik van ca 2,8 PJ voor 2009. Het verschil van dit lagere verbruik met het nu berekende verbruik van 4,1 PJ moet worden gezocht in de gebruikte methode. Waar DWA een combinatie van Bruto-Vloer-Oppervlakken en landelijke energiekengetallen gebruikte, kon Infinitus nu gebruik maken van ‘harde’ gebruiksdata van de netwerkbeheerder Enexis. Ook die data moesten een bewerking ondergaan (zie bijlage 1) en aangevuld met schattingen voor het gebruik van motorbrandstoffen. De verwachting is wel dat het nu berekende verbruik van 2012 dichtbij de ‘waarheid’ zal zitten.
4
Onderstaande figuur laat de verdeling zien van het energiegebruik over de diverse sectoren in de gemeente.
Uit deze figuur blijkt dat het verbruik een beperkt aantal grote aandelen kent en verder bestaat uit een groot aantal veel kleinere categorieën. Een aantal gegevens is ook beschikbaar voor de 9 kernen die Raalte telt. Onderstaande figuur laat hiervan een overzicht zien.
5
In deze figuur wordt onderscheid gemaakt tussen het energiegebruik voor ‘huishoudens’, ‘profit en non-profit’ en ‘personenauto’s binnen de kernen’. Daarnaast zijn nog verbruiken voor personenauto’s buiten de kernen en vracht- en bestelwagens; deze verbruiken zijn niet uit te splitsen naar de kernen. Er waren geen data beschikbaar om de hoofdcategorie ‘Profit en non-profit’ verder op te splitsen per kern. De oppervlakte van de cirkels zijn een maat voor het totale primaire energiegebruik per kern. Het blijkt dat de kernen Raalte en Heino het grootste deel van het energiegebruik voor hun rekening nemen. Ook de meeste industrie zit hier. De verdeling van het energiegebruik kan sterk verschillen: zo heeft Mariënheem naar verhouding een veel groter gebruik voor profit/non-profit dan bijvoorbeeld Nieuw-Heeten. Duurzame energie-opwekking 2012 De hoeveelheid duurzame energieopwekking in 2012 (in termen van vermeden primaire (fossiele/nucleaire) energie) in Raalte is met ca 1 ‰ van het primaire energiegebruik nog nihil. De belangrijkste bijdragen komen van zonnepanelen (mogelijk m.n. de panelen van de gemeente Raalte) en van de vergisting van GFT-afval via ROVA. De mestvergister in Heeten droeg, toen hij nog actief was, met zijn elektriciteitsproductie naar verwachting voor bijna 4% bij aan het primaire energiegebruik. Dit geeft al aan dat mestvergisting een substantiële bijdrage kan leveren aan de lokale duurzame energieopwekking.
6
3. Hoekpuntenmethode duurzame energie (2013) De meest kansrijke opties voor de gemeente Raalte zijn a) Zonne-energie: zonnepanelen (zon-PV): opwekking van elektriciteit uit direct en indirect zonlicht zonneboilers: benutting van de warmte uit direct en indirect zonlicht, m.n. voor de productie van warm tapwater b) Windenergie: grote windturbines (tegenwoordig is een vermogen van zo’n 3 MW al bijna standaard) kleine windturbines, in het bestemmingsplan is in Raalte sinds kort ruimte geschapen voor kleine turbines met een tiphoogte van maximaal 25m. c) Biomassa: vergisters. De vergister in Heeten bleek in financieel opzicht niet geheel duurzaam, de technologie is echter prima bruikbaar als bron van groene energie (in dit geval vooral elektriciteit) houtverbranding. Raalte heeft –qua ruimte- mogelijkheden voor het telen van snelgroeiende gewassen (populieren, wilgen, grassen) waaruit energie kan worden gewonnen. De huidige 1300 ha bos is daarvoor minder geschikt, het gaat om speciaal verbouwde gewassen. Het hout kan in kachels worden verstookt maar ook warmte-kracht-koppeling is mogelijk (gelijktijdige productie van wartme en elektriciteit, geeft hoger rendement). N.B. De meeste van bovengenoemde bronnen leveren elektriciteit. Toch kan hiermee Raalte duurzaam worden gemaakt. De elektriciteit die niet in Raalte kan worden gebruikt, gaat via immers het elektriciteitsnetwerk naar andere energiegebruikers en spaart daar primaire energie uit. Daarmee kan het resterende gebruik van aardgas in Raalte worden gecompenseerd. Verder gaat het voor een groot deel om stromingsbronnen waarvan de productie niet altijd samenvalt met het gebruik van energie in Raalte. We rekenen echter op jaarbasis en ‘salderen’ bijvoorbeeld een overproductie van zonnestroom in de zomer met een import van andere stroom in de winter. Hoeveel duurzame energie zou nodig zijn om het primaire energiegebruik van Raalte anno 2013 te dekken? Daarvoor gebruiken we de zg. hoekpuntenmethode: van elke bron wordt ingeschat hoeveel fysieke eenheden ervan nodig zijn wanneer die technologie zelfstandig het complete primaire gebruik zou moeten dekken. Daarbij worden de huidige rendementen van die technologieën toegepast. Dat levert het volgende beeld:
Technologie Zonnepanelen (zon‐PV) Zonneboilers Windturbines groot (3MW) Windturbines klein (10 kW) tiphoogte 25m Biomassavergisters (à la Heeten) Biomassa houtverbranding
Benodigde hoeveelheid: 4,3 647709 80
km2 stuks stuks
47833 stuks 26 stuks 27116 ha snelgroeiend bos
Wanneer we ons realiseren dat de totale oppervlakte van de gemeente Raalte172,54 km² bedraagt, wordt duidelijk dat zonnepanelen (zon‐PV) een enorme kans vormen. Immers, ‘slechts’ 2,5% van het oppervlak van Raalte is voldoende om het jaarlijkse primaire energiegebruik te dekken. Naar schatting is op de daken van de ruim 14.000 woningen zo’n 0,4 km2 beschikbaar en op daken van bedrijven en instellingen gaat het ook om zo’n 0,4 km2. De grootste potentie ligt bij boerenschuren, daar is volgens een grove schatting een kleine 0,8 km2 aan dakoppervlak beschikbaar. Daarbij gaat het overigens niet alleen om de zuid‐gerichte daken; zonne‐ 7
energie wordt op den duur zo goedkoop dat ook de noord‐gerichte en deels beschaduwde daken hiervoor interessant worden! Als alleen zonne‐energie aan de orde is, zouden er naast het benutten van daken ook ‘zonne‐akkers’ nodig zijn (zie onderstaande afbeelding).
Met zonneboilers kan maar een zeer klein deel van het primaire energiegebruik worden gedekt. Windenergie biedt meer perspectief; 80 of bijna 50.000 kleine molens kunnen het primaire gebruik op jaarbasis dekken. Deze hoeveelheden molens zullen wel een forse impact hebben op het landschap. Mestvergisting heeft dat probleem veel minder; in Raalte wordt een jaarlijks een hoeveelheid mest geproduceerd waarmee 14 vergisters van het formaat van ‘Heeten’ kunnen worden gevoed (mestgegevens van CBS). Van die vergisters zouden er 26 nodig zijn om het primaire energiegebruik van heel Raalte te dekken. Met ‘eigen’ mest kan Raalte dus een fors deel van de energievraag dekken (nog even los van de vraag of die mest kan worden gemist in de landbouw). Voor houtverbranding zijn forse hoeveelheden landbouwgrond nodig. Als al het huidige agrarisch terrein 2 van Raalte (140 km ) zou worden ingezet voor de teelt van energiegewassen, zou ca 50% van het huidige primaire energiegebruik zijn gedekt. Op zonne-energie na, zijn alle genoemde vormen van duurzame energie vooral aangewezen op het buitengebied. Het buitengebied kan feitelijk de energieleverancier van de 9 kernen worden. Alle genoemde cijfers zijn afgezet tegen het huidige primaire energiegebruik van Raalte. Wanneer de Raalter gemeenschap erin zou slagen om het energiegebruik fors te verkleinen, is ook de hoeveelheid benodigde duurzame energie evenredig lager.
8
4. Energieroutekaart 2012 - 2050 Wat kan er gaan gebeuren met energiebesparing en duurzame energie, autonoom en met een drastische aanpak, op de lange termijn? Op deze vraag zijn vele antwoorden mogelijk. De Energieroutekaart Raalte 2012-2050 geeft er hiervan één. De kaart maakt duidelijk dat als er een duidelijke wil bestaat, er veel mogelijk is op het vlak van energiebesparing en opwekking van duurzame energie. Raalte kan in 2050 een jaarlijks evenwicht bereiken tussen haar energiegebruik en de opwekking van duurzame energie. Daarvoor is een mix nodig van energiebesparing in alle sectoren én is een selectie nodig uit alle mogelijkheden voor duurzame energie. Onderstaande figuur geeft een beeld van de mogelijke ontwikkeling van het primaire energiegebruik tot na 2050.
In bijlage 4 staat een grafiek waarbij een verdere detaillering van de sectoren is aangebracht. Te zien is dat er in alle sectoren duidelijke besparingspotentiëlen zijn. Het energiegebruik bij huishoudens neemt minder snel af dan in andere sectoren. Weliswaar neemt het gasverbruik af door de voortschrijdende toepassing van isolatiemaatregelen. Het gebruik van elektriciteit neemt echter langzaam toe (0,8% per jaar). Dat is een historisch gegeven, de steeds stijgende comfortwensen vragen –ondanks de komst van zuinige technieken- om meer elektriciteit. Die elektriciteit wordt dan in de loop der jaren wel met een steeds hoger rendement opgewekt. Op het vlak van personenauto’s zijn nog forse ontwikkelingen te verwachten, aangedreven door de ontwikkeling van de olieprijs. Opvallend is dat het verbruik van nieuwbouwwoningen (op te leveren vanaf 2013) in de figuur nauwelijks is te zien; de reden daarvoor is a. het relatief lage aantal hiervan en b. het zeer lage gasverbruik hiervan (na 2020 zelf ‘0’). In totaliteit daalt de vraag naar primaire energie van 4,1 PJ/jr in 2012 naar zo’n 3,4 PJ/jr in 2050. Dat is een trendbreuk ten opzichte van de ontwikkeling van de afgelopen 20 jaar (waarin er wel degelijk een efficiencyverbetering is gerealiseerd maar een nieuwe energievraag (groei bevolking, computertechnologie, 2e auto’s etc.) de primaire besparing weer teniet deed.
9
Autonoom zal de hoeveelheid duurzame energie de komende decennia fors gaan toenemen. Drijvende krachten zijn voor een klein deel overheidsbeleid en voor een zeer groot deel de dalende prijzen voor zon-PV-systemen. Zie onderstaande figuur:
Voor de jaren 2020, 2030 en 2050 staat er een specificatie in bijlage 4 in de vorm van taartdiagrammen. In het scenario wordt er vanuit gegaan dat de biovergister in Heeten weer in bedrijf komt en er rond 2020 zelfs een tweede vergistingsinstallatie in Raalte bijkomt. Verder komen er in het buitengebied steeds meer kleine windturbines (waarmee een groot deel van het huishoudelijk elektriciteitsverbruik achter de elektriciteitsmeter kan worden gesaldeerd). Onder invloed van het provinciale windenergiebeleid komen er in Raalte drie grote windturbines. Richting 2050 zorgen zonnepanelen echter voor de helft van de opgewekte duurzame energie. In eerste instantie krijgen steeds meer woningen zonnepanelen, vanaf 2020-2022 zijn zonnepanelen -ook zonder subsidies- rendabel toe te passen bij bedrijven en op boerenschuren. Voor die laatste categorie biedt veel perspectief. Ondanks de forse groei van duurzame energie, is het totaalplaatje toch niet gunstig. Tegenover een duurzame productie (uitgedrukt in vermeden primaire energie) van iets meer dan 1,2 PJ staat een verbruik van 3,4 PJ in 2050. Er is geen sprake van evenwicht. Onderstaande figuur laat zien welk beeld ontstaat wanneer er fors wordt ingezet op de besparing van energie. Vooral bij huishoudens en in het verkeer en vervoer zijn forse besparingen mogelijk door voor tal van technologieën de meest zuinige variant in te zetten. In de industrie, met zijn lagere energieprijzen, zijn minder maatregelen rendabel toe te passen. Zie in de bijlage een toelichting op de gedane aannamen.
10
In bijlage 4 staat een grafiek waarbij een verdere detaillering van de sectoren is aangebracht. Deze besparingen resulteren in een duidelijk lager energiegebruik in 2050, zie onderstaande figuur:
In bijlage 4 staat een grafiek waarbij een verdere detaillering van de sectoren is aangebracht. In plaats van 3,4 PJ/r in 2050 in het referentiescenario is het verbruik gedaald naar ca 2,0 PJ/jr in 2050. Dit betekent een halvering van het primaire verbruik. Aangezien het omzettingsrendement in de tussentijd is gestegen, is het ‘verbruik op de meter’ feitelijk nog verder gedaald.
11
De opwekking van duurzame energie in het scenario ’Raalte duurzaam’ heeft een forse impuls gekregen, zie onderstaande figuur:
Waar in het referentiescenario de duurzame energieopwekking bleef steken op een 1,2 PJ/jr (in termen van vermeden primaire energie), haalt het scenario ‘Raalte duurzaam’ maar liefst 2,3 PJ/jr. Dit is vrijwel een verdubbeling. Daarvoor moet wel het nodige ‘uit de kast’: de mestvergisters worden 50% groter en er komt ook nog een extra exemplaar bij, in plaats van 3 grote windturbines komen er nu 6 stuks, het aantal kleine windmolens neemt tot 2050 toe naar 3900 stuks i.p.v. 2000 stuks, voor houtteelt (t.b.v. verbranding in houtkachels) wordt 350 ha aan landbouwgrond vrijgemaakt, zonne-energie (zon-PV) wordt op zeer grote schaal toegepast op woningen ( ), bedrijven/instellingen (..) en boerenschuren (..).
12
In onderstaande grafiek zijn de totale primaire energie-effecten uit het referentiescenario en uit het scenario ‘Raalte duurzaam’ bij elkaar gebracht. In het referentiescenario snijden de grafieken voor het energiegebruik en opwekking van duurzame energie elkaar niet. Dit betekent dat Raalte minder duurzame energie opwekt dan zij op jaarbasis gebruikt. In het scenario ‘Raalte duurzaam’ gebeurt dat wel; rond 2050 is er evenwicht tussen gebruik en opwekking in termen van primaire energie. Op jaarbasis is Raalte energieneutraal.
13
BIJLAGE 1 Uitgangspunten voor berekening energiegebruik Energiegebruiken openbare verlichting De energieverbruiken voor openbare verlichting, riolen en gemalen zijn in de ‘Klimaatmonitor’ ondergebracht in de categorie ‘openbaar bestuur’. Het verbruik voor elektriciteit binnen deze categorie is grofweg aan 2,0% van het totale elektriciteitsverbruik binnen de gemeente (en vertegenwoordigt 2,9% van het elektriciteitsverbruik voor alle zakelijke aansluitingen bij elkaar: profiten non-profit). Verbruiken voor alleen de gebouwen van het openbaar bestuur kunnen nooit meer dan ca. 0,5% van het totale verbruik zijn. Energiegebruiken bedrijven De energieverbruiken voor elektriciteit en aardgas voor bedrijven zijn geclusterd naar branche. De getallen voor de verschillende branches zijn verzameld via de klimaatmonitor. De totalen van deze branches komen redelijk goed overeen met de getallen getoond in Energie in Beeld. Via Energie in Beeld is ook vastgesteld wat het aantal vastgoedobjecten is met een particuliere functie of zakelijke (profit of non-profit) functie. Echter, er is een aantal van ca. 2.400 woningen met een ‘gemengde’ functie. Dit houdt in dat bij de woning ook een bedrijf aanwezig is, welke de energie afneemt via dezelfde meter van de woning. Wanneer van de woningen met puur de functie ‘particulier’ (en dus geen bedrijvigheid aan huis) het gemiddeld energieverbruik voor elektriciteit en aardgas wordt berekend (3.400 kWh elektriciteit resp. 1.800 nm3 aardgas), dan is het verschil tussen de gegevens in klimaatmonitor en Energie in Beeld te verklaren: het verbruik voor particulier in Energie in Beeld moet worden opgehoogd met 2.400 eenheden gemiddeld verbruik elektriciteit en aardgas. Hiermee geeft de Klimaatmonitor een aannemelijk gecorrigeerd beeld van het verbruik. Energiegebruik mobiliteit De energieverbruiken ten behoeve van mobiliteit zijn berekend door het bepalen van het aantal auto’s per kern, gegevens afkomstig van CBS. Voor de auto’s is gerekend met een brandstofverbruik van 1 liter op 14 km met een gemiddeld af te leggen afstand per jaar van 15.000 km per personenauto. Energieverbruik ten behoeve van bestel- en vrachtwagens is bepaald op gemeentelijk niveau op basis van de gegevens van het aantal vracht- en bestelwagens via CBS. Energiegebruiken openbaar vervoer Voor het bepalen van het energiegebruik van het openbaar vervoer is onderstaande lijnenkaart gebruikt.
14
Via dienstregeling-informatie bleek onderstaande tabel: Afstand in km (schatting):
Bus:
Frequentie:
166 van naar Zwolle
2 x per uur, 16 uur/dag , 7 20 km dgn
162 van naar Ommen 165 van naar Deventer 4 van naar Deventer
Trein: Naar Zwolle Naar Nijverdal/Almelo
2 x per uur, 16 uur/dag , 7 12 km dgn 2 x per uur, 16 uur/dag , 7 10 km dgn 2 x per uur, 16 uur/dag , 7 16 km dgn
Frequentie:
Totale km’s per jaar: 232.960 139.776 116.480 186.368
BUS TOTAAL:
675.584
Afstand in km (schatting):
Totale km’s per jaar:
2 x per uur, 18 uur/dag, 7 20 km dgn 2 x per uur, 18 uur/dag, 7 20 km dgn TREIN TOTAAL:
262.080 262.080 524.160
Voor een autobus resp. diesel is vervolgens als verbruik verondersteld: 1,75 km per liter diesel resp. 45,9 MJ diesel per treinkilometer (0,34 MJ diesel per zitplaatskm (bron CE, Stream, 2008, 135 zitplaatsen in 1 treinstel ('Buffel'), uitgaande van 1 treinstel).
15
BIJLAGE 2 Uitgangspunten voor berekening duurzame opwekking Dakoppervlakken voor zonne-energie Schuren Met name de daken van schuren bij boerenbedrijven en de daken van bedrijfspanden zijn interessant om te gebruiken voor de opwek van duurzame elektriciteit doormiddel van zonnepanelen. Het vaststellen van het beschikbare dakoppervlak van de schuren in het buitengebied (dus buiten de dorpskernen) is door middel van een steekproef gedaan. Binnen een (vanuit een helicopterview) representatief gebied met een oppervlakte van 4 km2 (2 km bij 2 km) is een aantal van 35 boerenbedrijven geteld. Elk cluster van schuren en gebouwen wordt hier gezien als één bedrijf. Binnen dit gebied is de hoeveelheid dakoppervlak vastgesteld op ca. 22.000 m2. Het totale ‘buitengebied’ in de gemeente heeft een oppervlakte van ca 770.000 m2 aan geschikt dakoppervlak, deze hoeveelheid is bepaald door middel van extrapolatie van de resultaten binnen het 4 km2 grote steekproefgebied. De meeste daken zijn plat of bijna plat. Er wordt aangenomen dat zonnepanelen in de ontwikkeling tot 2050 op de minder gunstig georiënteerde dakvlakken toch een hoge opbrengst kunnen realiseren. Bedrijven De hoeveelheid beschikbaar dakoppervlak bij bedrijven is vastgesteld door de aanname dat de som van de dakoppervlakken gelijk is aan ca. 1/3 van het oppervlak van een bedrijventerrein. Door middel van Google Maps is dit onderbouwd. Hierbij wordt ook aangenomen dat het aantal m2 BVO bijna gelijk is aan het aantal m2 dakoppervlak omdat de meeste bedrijven geen of beperkte verdiepingsvloeren hebben. In de kernen Raalte en Heino is ca. 1,2 km2 aan ruimte gereserveerd. voor de bedrijvenparken, in de overige kernen is het aantal bedrijven met grote daken erg gering en nauwelijks geconcentreerd. De resultaten in het rapport van DWA (van 2009) stroken redelijk met de aannames: in dat rapport er is gerekend met 369.000 m2 BVO.
16
BIJLAGE 3 Achtergrondinformatie energielabels Het gemiddeld energielabel in Raalte ligt net iets hoger dan landelijk.
Met name de C- en D-labels komen wat vaker voor. Omdat er meer woningen in het buitengebied liggen dan de gemiddelde gemeente, en hierdoor door vaak de grootte van de woning ook het energieverbruik hoger ligt, is de potentie tot energiebesparing ook hoger. Zie ook rapportage van het Kadaster. De gemeente heeft met woningcorporatie Salland Wonen de afspraak om in 2015 70% van de woningen op een ‘groen label’ te hebben (A-label, B-label of C-label). In 2020 moeten alle woningen over dit groene label beschikken. Anno 2012 is dit percentage 55%. Er moet dus nog erg veel aan energiebesparing binnen woningen worden gedaan om de ambitie voor 2015 te halen. Hieronder is de verdeling van de energielabels over de8 grootste kernen van Raalte aangeven. Er zijn grote verschillen tussen de kernen:
17
18
BIJLAGE 4 Extra grafieken
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Bijlage 4
Uitgewerkte projecten uit de werkconferentie* Projectnaam
Projectdoelstellingen
Resultaat
Draagvlak voor wind
draagvlak creeren om windmolens info‐draagvlakbijeenkomsten in te realiseren alle kernen + wijken (Raalte); coöperatief investeren en opwekken
Duurzame MFA's
checklist maken om MFA duurzamer te maken
MFA is duurzaam, doel bereikt als checklist klaar is
Energie uit stromend water ecologische herinrichting weteringen (Europese opgave) geeft hogere stroomsnelheden > energie uit kleine waterkrachtcentrale (bij stuwen)
goede ecologische inrichting weteringen; energie uit waterkracht
Zonne‐energie Lokaal collectief
groene electriciteit produceren; collectief opwekken op grote daken of op de grond;
minder CO2 uitstoot; elk dorp zijn eigen installatie; opwekken schone energie; lokaal opwekken zoveel mogelijk op eigen dak
Energiebesparing met zonne‐energie
in 2017 maakt ca 10% van de 10 % bedrijven gebruikt zon; bedrijven en particulieren gebruik 15% particulieren gebrruikt zon; van zonne‐energie 2 ha zonneakker in gemeente Raalte?
Elektro‐auto verhuur Raalte
promoten elektro‐autos / schoon schoner vervoer in de toekomst; vervoer / schoon toerisme omzet schone autoverkoop neemt toe;
zonne‐energie beter benutten zodat we uitputtende energie besparen
zonne‐energie beter benutten
zonnepanalen voor op lantaarnpalen
Flexibiliteit wet‐ en faciliterende en flexibele overheid decentralisatie van projecten: regelgeving voor duurzame ten bate van duurzame budgetten naar PB‐en/groepen; initiatieven initiatieven toetsing overheid/ draagvlak; korte klapcommissie: voorstellen opstapelen in 1 jaar en dan in een keer goedkeuren; barriëres weghalen voor duurzame initiatieven
1
2e generatie biogas
2 rendabele bussinesscases realiseren
beeldvorming verbeteren kenniscentrum opzetten
Virtuele biomassawerf Raalte
Aanbieders de mogelijkheid bieden om biomassa weg te zetten tegen een zo hoog mogelijke economische waarde.
Juni 2013 is een pva gereed voor het oprichten van een cooperatie. (landelijke voorbeelden zijn aanwezig) Subsidie binnengehaald van de provincie. Dec 2013 biomassastromen in kaart gebracht. Vanwege de coorperatie structuur worden we er allemaal beter van.
Energiebesparing bestaande bouw
2030‐2050 alle woningen energie Leefbare wereld; minder neutraal uitstoot; minder energieverbruik;
Campagne "Duurzaam Salland
Bewustwording, Informatie, gedragsverandering
onderwijsprogramma gedragen door stakeholders (onderwijs, ondernemers, overheid, media, wetenschap; netwerkorganisatie en programma met netwerkactiviteiten; Sallands Duurzaamheidsnetwerk; artikelen in lokale media,gezamenlijke acties door ondernemers; Durf te vragen Salland "Beursvloer voor de buurt".
* van de uitgewerkte projecten is hier alleen doel en resultaat weergegeven.
2
Bijlage 5 Niet uitgewerkt projectideeën
1
Colofon Visie Raalte Duurzaam 2050 en Uitvoeringsprogramma 2014-2018 Dit product is gemaakt door gemeente Raalte Voor meer informatie 0572 347799 Ons emailadres is:
[email protected]
1