Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • Jaargang 20 • nummer 8 • Mei 2012 • student.uva.nl/Babel
Studentenraadverkiezingen: voorbij de vooroordelen
Victor Lamme: ‘Vrije wil bestaat niet’ Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen Mei 2012
Vrouwen en het old boys network aan de FGw 1
cartoon
Beeld /// Kaj Brens
INHOUD 02 CARTOON
Mannenbolwerk
03 eerst even dit
Op een regenachtige middag vond eind april in SPUI25 een debat plaats: ‘Onrust in de Geesteswetenschappen: de decanen aan het woord’. De toekomst van de Geesteswetenschappen stond ter discussie. De zaal was gevuld met docenten en wetenschappers van verschillende Nederlandse Geesteswetenschappenfaculteiten, en met oudere geïnteresseerden. De studenten waren de grote afwezigen. Door de regen. Of zij hadden wel iets beters te doen dan zich druk te maken over de toekomst van de faculteit. ‘Het gezelschap bestaat haast uitsluitend uit heren en Randstadters’, merkte panellid Leo van Ruijven op, lid van het Regieorgaan Geesteswetenschappen. Behalve gespreksleidster Margot Dijkgraaf voerden enkel mannen het woord over de toekomst van de humaniora. Wordt de FGw gedomineerd door mannen?
04 Aan de tand Victor Lamme 07 de collegehopper 08 de hort op 08 hersenspinsels
De collegehopper Russian Roulette met een intimiderende docente
09 koffie met een proffie ???
7
10 reportage Studentenpolitiek 11 Column Borrel 12 in gesprek Hans Aarsman 14 Cult fiction Rebel without a cause 15 Vers talent 16 reportage Old boys network
Vers talent
18 reportage Onderwijsbezuinigingen
Chagall van den Berg is 3FM Serious Talent
19 faculteitsfluisteraar
15
20 Fictie 21 Brood op de plank Karen Span 22 De boekenkast Ambassade Hotel 23 Babel selecteert
Hoewel het aantal vrouwelijke studenten aan deze faculteit met 65% ruim in de meerderheid is, geldt dit niet voor het aantal hoogleraren, waarvan 25% vrouw is. Uit de reportage op pagina 18 blijkt dat hoewel vrouwen aan de FGw ruimschoots in de meerderheid zijn, zij niet makkelijk het wetenschappelijke leven binnendringen. Bestaat de wetenschappelijke top nog steeds uit een old boys network of is een groter aandeel van vrouwen een kwestie van tijd, met in de tussentijd een beetje positieve discriminatie? Ook wij staan voor de keus om al dan niet positief te discrimineren: onze mannen gaan ons verlaten. Laten wij dit verlies van testosteron op de redactie zijn beloop gaan? Heeft dat effect op de inhoud? Is Babel nog hetzelfde als de redactie slechts uit vrouwen bestaat? ‘Je moet mannen hebben op de redactie, die zijn kritischer’, zei iemand eens tegen ons. Maar toen wij deze maand besloten om voor de verandering eens twee mannen uit te kiezen voor op de achterpagina, zei een mannelijke redacteur dat mannen in Wat (B)lijkt nooit een kritisch oordeel over elkaar zouden vellen. Oordeel zelf of zij elkaar desondanks scherp hebben bekeken. Lucia Admiraal en Mina Etemad
24 wat (b)lijkt
Reageren? In gesprek Fotodetective Hans Aarsman breekt met vorm
12
Colofon
Alle artikelen in Babel worden geschreven door FGw-studenten. Er wordt gestreefd naar kwaliteit van de teksten en een goede afweging tussen faculteitsgerelateerde onderwerpen en artikelen die aansluiten bij het studentenleven. Natuurlijk staan wij open voor reacties of commentaar. Wil je reageren op de inhoud in het algemeen of op een specifiek artikel, of is je iets opgevallen? Mail dan je reactie naar
[email protected].
Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam,
[email protected] www.student.uva.nl/babel Hoofdredactie Lucia Admiraal, Mina Etemad Penningmeester Fien Vermeulen Redactie Daan Borrel, Quint Italianer, Christiaan Paauwe, Carlijn Schepers, Kim Schoof, Sietske van der Veen, Lieke van der Veer, Fien Vermeulen, Francisca Wals, Fleur Willemsen Medewerkers Thomas Huisman, Eline Visser Eindredactie Lisanne Buijze, Myrthe Geerts, Sabine Jansen, Mariska Moerland, Niqué van den Tillaart, Vera de Sterke Mei 2012
Beeldredactie Thomas Huisman, www.thomashuisman.nl Fotografie Anne de Blok, Thomas Huisman, Marc Moussault, Marcel Vendrig Illustraties Kaj Brens, Guy Verbeek Redactieraad Yra van Dijk, Stéphanie Heeren, Iain de Jong, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman Vormgeving Luke van Veen, www.lukevanveen.nl Druk Grafiplan Nederland BV, www.grafiplan.biz
Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk. Cover /// Thomas Huisman
3
‘Dat gedoe met zo’n boek, dat is wel hopeloos ouderwets uiteraard’ 4
Babel
aan de tand
De willoze mens, gemanipuleerd door marketing De vrije wil bestaat niet. Dat is de conclusie die Victor Lamme (1959) trekt in zijn gelijknamige boek. Binnenkort komen ook zijn columns, die eerder in het NRC Handelsblad verschenen, uit in een bundel getiteld Het brein van Beatrix. Reden temeer om in gesprek te gaan over vrijheid, verantwoordelijkheid, manipulatie en geluk. Tekst /// Lieke van der Veer Beeld /// Thomas Huisman
‘P
as als je in de hersenen van mensen kijkt, weet je wat ze écht willen.’ Lamme geniet ervan om ons met onomwonden uitspraken en grappen te provoceren. Op bloedserieuze toon zegt hij dingen als: ‘De eerste de beste Rutte, wat is dat? Die heeft geschiedenis gestudeerd of iets dergelijks, wat moet je daar nou mee?’ Hij lijkt erop te hopen ons op de kast te krijgen. Nonchalant hangt hij in zijn leunstoel, terwijl hij helder zijn neurologische bevindingen en de consequenties hiervan voor ons uiteenzet. Ontwikkelingen in de neurowetenschappen zijn hot. Net als Dick Swaab, die met Wij zijn ons brein maandenlang boven aan de bestsellerlijsten stond, wordt Lamme veelvuldig gevraagd voor interviews en lezingen. We lijken het prettig te vinden om ons door deze hersenwetenschappers te laten vertellen dat ons doen en laten dusdanig bepaald wordt door onze grijze massa dat spreken over wilsvrijheid onzin is. Geen vrijheid, geen verantwoordelijkheid. Heerlijk. Daarnaast hebben neurowetenschappers waardevolle informatie in handen: op basis van hersenscans pretenderen ze dingen over ons te weten waar wij ons zelf niet bewust van zijn. Dat wat we in real life over onze wensen en motieven vertellen zou totaal geen betrouwbare informatie opleveren, in tegenstelling tot oplichtende breinkwabben op computerschermen. Wanneer deze bewering waar is, heeft dat enorme gevolgen: rechtbanken, pensioenfondsen en marketeers hangen aan Lammes lippen.
Zonnebrandcrème
Om te laten zien hoe zo’n hersenonderzoek in z’n werk gaat, draagt Lamme het voorbeeld van een onderzoek over zonnebrandcrème aan. Terwijl mensen in een hersenscan lagen, werd hun gevraagd of ze zich op een zomerse dag zouden gaan insmeren. Een week later werden deze mensen opgebeld met de vraag wat ze daadwerkelijk gedaan hadden. Lamme: ‘Dan blijkt dat mensen helemaal niet gaan doen wat ze van tevoren zeggen dat Mei 2012
ze gaan doen! Intenties en gedachten hebben dus totaal geen sturende invloed op het gedrag.’
Dit terwijl op basis van hersenscans wel degelijk voorspeld kon worden wat diezelfde mensen zouden gaan doen. Volgens Lamme kun je daarom beter een hersenscan van iemand maken dan iets aan diegene vragen. Zodra informatie binnenkomt besluit het brein namelijk al direct wat het gaat doen, terwijl die personen er zelf blijkbaar pas in de loop van de week achter komen. Voor Lamme is dat wat mensen je vertellen over hun intenties daarom niet meer dan commentaar achteraf, nadat de eigenlijke beslissing al gemaakt is. Deze ‘gedachtenmachine’ vergelijkt Lamme met Mart Smeets: ‘Zo’n praatapparaat dat naar een wedstrijd zit te kijken. Hij denkt dat ‘ie er invloed op heeft, maar dat is niet zo.’
Pas als je in de hersenen van mensen kijkt, weet je wat ze écht willen
Toch blijven we hardnekkig denken dat we meester zijn over wat we denken, doen en zeggen. Lamme wijt dit aan de Verlichting, die bewustzijn, gedachtes en ratio op een voetstuk heeft geplaatst. Onterecht volgens Lamme: ‘De rol die deze zaken spelen in werkelijk gedrag is miniem. Hartstikke leuk hoor, om met gedachten en dergelijke dingen uit te vinden, boeken te vullen en de wereld te veranderen. Maar het is makkelijker om dingen te veranderen met gedachten dan jezelf.’ We kunnen ons eigen gedrag dus wel voorspellen, maar we moeten vervolgens niet denken dat we het ook kunnen aansturen: ‘Dat is een idiote gedachte!’
Hondenvoer in de kat z’n bakje Naast het doen van wetenschappelijk onderzoek doet Lamme sinds kort aan ‘neuromarketing’. Dat wil zeggen, hij heeft een bedrijf dat informatie verkoopt over wat er in ons brein gebeurt wanneer we bepaalde producten of commercials te zien krijgen: ‘Dit maakt dat producten vanzelf beter aangesloten kunnen worden op wat onze breinen willen, en we er dus automatisch een beter gevoel bij krijgen. Als jij iets koopt, komt dat omdat jouw brein dat wil. Daar wordt jouw brein gelukkiger van. Je koopt wat geluk.’ Dit streven naar geluk in de vorm van primaire behoeftebevrediging is volgens Lamme een universeel gegeven: ‘Ik heb een hond. Nu kan ik zijn voedsel natuurlijk in zijn eigen bak stoppen, maar als ik het in het bakje van de kat doe dan is het zo veel lekkerder! Mijn hond is gevoelig voor verpakking. Mensen en dieren zitten zo in elkaar’. Verlangen naar eten, veiligheid en seks is het meest fundamentele dat er is. Marketeers zullen hun producten dan ook altijd willen vertalen naar een van deze behoeften.
Terwijl wij ons per seconde meer gereduceerd voelen tot willoze slachtoffers van commerciële manipulatie, is Lamme helemaal in zijn element: ‘Ik word er heel blij van om dingen te reduceren tot de essentie. De mooiste ontdekking in de geschiedenis is de evolutietheorie van Darwin. Zo schitterend om dat enorm complexe, onbegrijpelijke geheel te reduceren tot twee regels. Dat vind ik van een onvoorstelbare schoonheid, veel mooier dan de diversiteit zelf.’ Zo wordt Lamme nooit droevig van zijn eigen bevindingen: ‘Net als Swaab wordt mij vaak verweten dat het een verarming is wanneer wij gereduceerd worden tot een brein, tot anderhalve kilo vet. Ik vind juist het omgekeerde: als je mensen reduceert tot een praatmachine, dat vind ik triester.’ Ook politiek heeft alles te maken met verpakking, marketing en manipulatie: ‘Überhaupt het idee dat mensen gevoelig zijn voor rationele argumenten,
5
Beeld /// Thomas Huisman
dat is een heel verkeerd idee. Je moet alles brengen in de vorm van emoties, gevoelens en waarden. Daar overtuig je mensen mee.’ Mensen worden heel gemakkelijk beïnvloed door dingen die er feitelijk niet toe doen. Lamme haalt Amerikaans onderzoek aan waaruit blijkt dat zeventig procent van een stemuitslag is te voorspellen door mensen één seconde een foto van iemand te laten zien. Hij zou willen dat we daar in Nederland wat meer op zouden anticiperen: ‘Neem nou zo’n Job Cohen, dat is het schoolvoorbeeld van iemand die alleen maar kan bedenken dat wat hij zegt ertoe doet. Dat is zo’n rare illusie. Gevolg is dat je volstrekt de mist in gaat.’
Trainingsprogramma’s en MythBusters
Lamme is ooit begonnen met Geneeskunde, maar dat bleek niks: ‘Ik heb één dag coschappen gelopen en toen dacht ik: dit is niet mijn ding, patiënten vind ik vervelende zeurpieten.’ Vervolgens promoveerde hij aan het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut en werkte hij als postdoctoraal onderzoeker aan het Massachusetts Institute of Technology. Daarna werd hij KNAW-fellow in Amsterdam en 6
hoofdonderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen. Nu is hij aangesteld als hoogleraar Cognitieve Neurowetenschap aan de UvA. Als onderzoeker voelt hij zich goed op zijn plek. Hij wil weten hoe mensen in elkaar zitten. Op de vraag hoe hij na talloze gerenommeerde wetenschappelijke publicaties in de populairwetenschappelijke hoek terecht is gekomen, antwoordt hij op luchtige toon: ‘Dat is zo’n typisch voorbeeld van “life is what happens to you while you’re making other plans”. Ik werd gewoon op een dag gebeld door een uitgever die vroeg of ik al een boek had. Ja, toevallig, had ik ooit een paar hoofdstukken geschreven, op vakantie bij het zwembad. Toen zei hij: “Nou, maak het even af.” En toen kwam de rest, weet je. Dat plan je allemaal niet van tevoren.’ Onvoorzien of niet, Lammes bevindingen hebben consequenties. Wanneer we geen vrije wil hebben, heeft dat bijvoorbeeld invloed op de rechtspraak. Zo vindt Lamme het vreemd om iemand die iets met voorbedachten rade doet meer straf te geven dan iemand die iets per ongeluk doet. Lamme vindt dit onterecht. Gedachten hebben geen in-
vloed op ons gedrag, waardoor concepten als ‘intentie’ en ‘toerekeningsvatbaarheid’ onzinnig zijn geworden: ‘Als jij iets doet wat niet de bedoeling is, dan is er iets niet goed met jouw bedrading. Het gaat er niet om wat de intenties daarachter zijn. Het is onwenselijk, dus het behoeft correctie. Gevangenisstraffen zijn niet zo effectief. We moeten iets anders verzinnen. Trainingsprogramma’s, werkkampen, weet ik veel.’
Lamme ziet onderwijs en opvoeding als manier om het criminele brein te corrigeren. Het is hierbij de vraag hoe we onze hersenen optimaal kunnen voorzien van kennis, normen en waarden. Hier heeft Lamme ook zo zijn ideeën over: ‘Dat gedoe met zo’n boek, dat is wel hopeloos ouderwets uiteraard. Het inzetten van communicatiemiddelen die gebruikmaken van beeld en geluid is gewoon veel effectiever dan woordjes op papier. Het heeft meer impact en blijft beter hangen. Ik denk dat kinderen meer leren van Mythbusters op Discovery dan weer de zoveelste saaie natuurkundeles.’
Babel
De collegehopper
Russian Roulette Heftige discussies of duf aantekeningenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift in de collegebanken aan. Deze maand: Taalverwerving Russisch. Tekst /// Kim Schoof Beeld ///Thomas Huisman
O
p dinsdagochtend stipt 9:15 worden de deuren geopend van de kelderruimte in het PCH. De geruchten die spreken van niets minder dan een ‘KGB-bewind’, gevoerd door de docente op de vroege morgen, blijken niet gelogen: de laatste restjes slaapzand worden met grof geweld de ooghoeken uitgewerkt. Ze laat er geen gras over groeien: nog voordat de groep zich heeft weten te installeren in de U-vormige tafelopstelling articuleren de bezwerende rode lippen van geroemd en berucht docente Russisch Alla Peeters, zelf geboren en getogen Russin, een onafgebroken stroom Russische klanken. De eerste slachtoffers lijken zich tijdens hun zondeval te verslikken in de antwoorden op de vragen die op hen worden afgevuurd: wat door zou moeten gaan voor Russisch, klinkt in de oren van de leek als een stotterend gerochel. De meeste zinnen worden er zuchtend en steunend uitgeperst, waarna de rode lippen meelevend vragen of het nog wel gaat. ‘Ja, het gaat wel… tot nu toe.’ De groep bestaat uit een man of vijftien, waarvan het merendeel gemotiveerde jongelingen, die de vraag waarom ze kozen voor deze studie met niet veel meer beantwoorden dan ‘het is gewoon heel leuk’. Lijnrecht tegenover het docentenbureau zit een meneer met lange witte haren, een ronde bril en een overactieve werkhouding. Links, op subtiele wijze afgezonderd van de rest van de groep, zitten drie exotisch uitziende dames die het Nederlands hanteren met een zwaar accent. Het Russisch vragenkanon weren zij echter bovengemiddeld vloeiend af, als zijnde een samenzwering. Peeters noemt hen ‘het eilandje Polen’, waarop de jongste van de drie haar gepiercete tandvlees bloot lacht.
voor te dragen. Waar de woordaccenten moeten worden uitgesproken, geeft ze aan gelijk een dirigent. Na even pruttelend op gang te zijn gekomen, begint het ergens op te lijken. De puntpumps houden geen halt voordat iedereen vloeiend meespreekt. Het einde van het college nadert. Op dinsdagen betekent dit dat de eliminatieronde in zicht is: de kaartjes voor de rituele Russian Roulette worden uitgedeeld. Krijg je een leeg briefje? Dan kun je je hart ophalen. Er is echter één kaartje waarop een sterretje staat afgebeeld. Dit sterretje betekent kill. Het slachtoffer van vandaag staat dapper op en begint een pleidooi, volledig in het Russisch. Voor deze voordracht wordt een cijfer voor spreekvaardigheid uitgedeeld. Het sterretje valt iedere week en je moet dus immer voorbereid zijn. Wat er anders gebeurt, heeft gelukkig nog niemand ervaren.
Gedurende de tweeënhalf uur Russisch bootcamp is het in niemand opgekomen om ook maar een moment weg te dromen. De energie die uitgaat van Peeters, haar rode lippen en haar puntige schoenen is oneindig. De intimiderende manier van lesgeven maakt het verwerven van een ingewikkelde taal als het Russisch een realistische mogelijkheid. Als er met een dergelijk ‘KGBbewind’ een zo hoge collegekwaliteit wordt bereikt, zou men het UvA-breed en met open armen moeten ontvangen.
Bij het doorlopen van de werkwoordsoefeningen blijkt al gauw wie vandaag het uitverkoren pispaaltje is. Zijn steeds roder kleurende wangen verraden zijn net verworven inzicht: onvoorbereid naar college komen is geen optie. Een blonde krullenbol daarentegen komt opvallend vaak aan het woord, klaarblijkelijk vanwege zijn bovengemiddeld goede inzicht in Russische vervoegingen. Aan de reacties te zien was het niet de eerste keer dat hij van Peeters de opdracht kreeg na deze bachelor ook nog een vervolgopleiding te starten in de taal: ‘Je bent veel te slim’. Wanneer het pispaaltje er hakkelend nóg een verkeerd antwoord uitproest, glimlachen de rode lippen en spreken triomfantelijk: ‘Als jullie dit over vijf weken niet weten, worden jullie één voor één apart genomen en bewerkt!’ Het Russisch kent een oneindige hoeveelheid aan werkwoordsuitgangen die ieder een andere modaliteit uitdrukken. Het subtiele verschil tussen bijvoorbeeld de inchoatief en de ingressief is moeilijk uit te maken, laat staan uit te leggen aan een roedel verdwaasde studenten. Peeters heeft hiervoor echter haar eigen oplossing: ze bepleit dat alles op de wereld uit te beelden is. ‘Stel jullie maar voor dat wij om een kampvuur zitten met klei op het gezicht en pijlen in het haar. Uitbeelden is onze enige manier van communiceren.’ Peeters staat op en begint langs de tafels te patrouilleren, steeds een willekeurig persoon vragend een modaliteit toe te lichten aan de groep met behulp van slechts twee handen. Ze geeft een voorbeeld: ‘Een semelfactief is een eenmalige beweging. Dus bijvoorbeeld niet het werkwoord ‘slaan’, maar wel het geven van één tik.’ De expliciterende beweging ziet er verdacht geoefend uit.
Voor de komende uitspraakoefening neemt Peeters plaats in het midden van de U. Tekstboeken worden opengeslagen en kelen worden geschraapt. De puntige hakken van de docente geven met een ferme tik tegen de vloer het ritme aan waarop de studenten geacht worden de tekst hardop en in koor Mei 2012
College: Taalverwerving Russisch Onderwijsinstituut: Slavische Talen en Culturen Docent: mw. dr. A.V. Peeters-Podgaevskaja Inhoud: Alle basisvaardigheden van de Russische taal Publiek: Jonge, gemotiveerde studenten, Poolse dames met piercings en een oudere enthousiasteling Eindcijfer: 9
7
de hort op
Tekst /// Daan Borrel
Echte schrijvers lezen voor
Eye aan het ‘t IJ
SLAA en VPRO slaan hun handen ineen en organiseren elke dinsdagavond een literair programma in De Balie. Elke week lezen er andere schrijvers voor uit eigen, nog onbekend en ongepubliceerd, werk. Zo dragen op 1 mei Philip Huff, Lieke Marsman, P.F. Thomése en Thomas Verbogt voor. Ook treedt er elke keer een andere band op.
In het nieuwe filminstituut EYE, het opvallende en on-Nederlandse gebouw aan ‘t IJ, is de tentoonstellingsruimte nu officieel in gebruik. In deze eerste tentoonstelling laten kunstenaars en filmmakers zien hoe zij een draai geven aan de onuitputtelijke bron van beeldmateriaal die er bestaat. Rondom de expositie worden ook lezingen, debatten en filmavonden georganiseerd. Ben je geen filmfan? Een drankje of hapje zo direct aan ‘t IJ (ze hebben zelfs een terras!) is ook niet verkeerd.
Wat: Voordrachtsprogramma Voetlicht Waar: De Balie Wanneer: Elke dinsdagavond t/m 3 juli, 21:00 - 22:00 Toegang: € 5, gratis met SLAA-passepartoutpas en VPRO-leden
kunnen gratis online kaarten bestellen
Info: www.debalie.nl
Wat: Expositie Found Footage: Cinema exposed Waar: Filminstituut Eye Wanneer: 5 april t/m 3 juni Toegang: € 8, met studentenpas €6,50 Info: www.eyefilm.nl
Yoga in de buitenlucht Als je van yoga en van de buitenlucht houdt én als je je niet schaamt om in de positie ‘hond’ in de openbare ruimte te staan, dan is dit zeker wat voor jou. YogaNatural geeft les in bijna alle parken in Amsterdam. Je kunt ook een les op het strand nemen, dan krijg je er een surfles bij. Het doel van YogaNatural is om mensen de duurzame, eerlijke natuur te laten proeven. Daarbij gaat een deel van de opbrengst naar een goed doel: GreenSchool die scholen bouwt in Bali.
Wat: Buiten aan yoga doen Waar: Westerpark, Oosterpark, Vondelpark, Blijburg en voor
de echte diehard Wijk aan zee en Zandvoort
Wanneer: Verschilt per locatie Toegang: € 12 Info: www.naturalyoga.nl
Filosoferen over roem Iedere derde dinsdag van de maand vindt Felix & Sofie plaats: het filosofisch café in Amsterdam. Dit keer gaan ze op zoek naar de filosofische en sociologische duiding van het begrip roem. Vragen die hierbij gesteld worden zijn: waarom trekt roem zo aan, en waarom hebben we het idee dat roem automatisch gelukkig maakt? En waarom wil het volk de beroemdheden toch zo vaak naar beneden halen? Ook wordt er gekeken naar de keerzijde van roem. Wat: Felix & Sofie Waar: Felix Meritis Wanneer: 15 mei 20:00 - 22:00 Toegang: € 3 Info: www.felix-en-sofie.nl
hersenspinsels
Sardientjes
De oude Citroën remt plotseling af als we onverwachts moeten stoppen voor een op rood gesprongen stoplicht. Ik lig overdwars op de achterbank om wat te slapen, maar schrik wakker. Even vraag ik me af wat er zou gebeuren als de remkabels doorgesleten zouden zijn. Onze auto was dan met volle snelheid op de voorganger geklapt. De voorkant zou volledig indeuken en de motor in elkaar persen. Door de klap zou ik uit de achterbank gelanceerd worden tegen de stoelen voor mij, aangezien ik geen riem omhad omdat ik overdwars lag. Ik zou misschien een paar ribben kneuzen en mijn neus breken, maar verder zou er niet zo heel veel met mijn lichaam verkeerd gaan.
8
Het wordt interessanter als er tegelijkertijd van achter een auto op ons zou klappen. Afhankelijk van de snelheid zou de zwakke kooiconstructie het in dat geval begeven, en ons voertuig zou als een trekharmonica in elkaar gevouwen worden. Alsnog stel ik mij voor dat ik er dan nog redelijk van af zou komen. Nee, het wordt pas echt interessant als we door rood waren gereden, er van rechts een vrachtwagen precies op mijn zijdeur in zou rijden, en onze harmonieuze samenkomst van staal door zou schuiven tot we tegen een paal tot stilstand zouden komen. Mijn bijna gestrekte benen zouden dan eerst simpelweg mijn lichaam in gedrukt worden, netjes opgevouwen. Zodra
we tegen de paal zouden aanklappen, zou mijn hoofd vanaf de andere kant samengeperst worden met mijn romp. De vraag blijft of je lichaam dan in elkaar gepropt kan worden, of dat het op een gegeven moment simpelweg uit elkaar spat. In het eerste geval kan je nog makkelijk uit de auto gehaald worden, zodat ze je lichaam vervolgens uit kunnen vouwen en wat kunnen fatsoeneren voor de begrafenis. In het laatste geval is dat wat lastiger. Ik moet lachen en muziek van Radiohead dwaalt door mijn hoofd: ‘packt like sardines in a crushd tin box [sic].” Tekst /// Christiaan Paauwe
Babel
Koffie met een proffie
‘De Geesteswetenschappen kunnen weer booming business worden’ Als hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen en auteur van het boek De vergeten wetenschappen staat Rens Bod (1965) midden in een levendig debat over de toekomst voor de Geesteswetenschappen. Profilering van de FGw-faculteiten ziet hij niet als een naderend onheil, maar als een kans voor ongekende bloei. Tekst /// Lucia Admiraal Beeld /// Thomas Huisman
O
p 18 april sprak Rens Bod tijdens het debat ‘Onrust in de Geesteswetenschappen: de decanen aan het woord’ in SPUI25 een column uit voor de Fgw-decanen uit Amsterdam, Utrecht en Leiden. Zijn boodschap: grijp het verzoek om profilering van de universiteiten van minister Zijlstra met beide handen aan. Ga intensief met elkaar samenwerken, zodat de Nederlandse Geesteswetenschappen kunnen bloeien als nooit tevoren. Bod richt zijn blik liever op de toekomst, dan dat hij achteruit kijkt en terug verlangt naar de wetenschap zoals die honderd jaar geleden beoefend werd. In een opiniestuk in de NRC pleitte hij voor een nauwere samenwerking tussen de alfawetenschappen en het bedrijfsleven. In café De Jaren geeft hij zijn visie op de toekomst van de Geesteswetenschappen. Hij praat bevlogen en snel - gehaast bijna. Zijn Italiaanse vrouw meent dan ook, zo staat er op zijn blog devergetenwetenschappen. blogspot.com, dat zijn voornaam Rens een acroniem is voor ‘Raramente E’ Nel Silenzio’, zelden verkerend in stilte.
alfa-faculteit ter wereld. Maar dat is allemaal nog toekomstmuziek.’
Zijn de profileringen een noodplan?
‘Het is goed om te realiseren dat er helemaal geen bezuinigingen gaande zijn op de Geesteswetenschappelijke faculteiten. We hebben zelfs meer geld. Minister Zijlstra heeft de universiteiten aangeraden zich te profileren, maar dit is niet verplicht. Er zijn tientallen miljoenen voor de
Tegelijkertijd vindt u dat de Geesteswetenschappen zich niet moeten voordoen als een bedreigde diersoort. ‘Ik denk dat je kunt vernieuwen en beschermen tegelijk. Mijn boodschap is dat Nederland groot én klein genoeg is om alle Geesteswetenschappen aan ten minste één universiteit te behouden. Het schept mogelijkheden als je de alfa-faculteiten van de Randstad nader tot elkaar brengt. Een samenwerking zou kunnen leiden tot de grootste Mei 2012
In een betoog in de NRC pleitte u voor een vak Algemene Geesteswetenschappen. Hoe ziet u dit voor zich? ‘Er wordt nu onderzocht of een er een verplicht vak Algemene Geesteswetenschappen kan komen voor FGw-studenten, een methodologisch overzicht van alle Geesteswetenschappen. De Geesteswetenschappen zijn enorm verscheiden, maar er zijn ook gemeenschappelijke methoden. Het zou een groot goed zijn als we zowel eenheid kunnen propageren als verscheidenheid kunnen koesteren. Hoewel bachelorstudenten al veel verplichtingen hebben, denk ik dat het kans van slagen heeft als je het integreert in het vak Wetenschapsfilosofie.’
Kampen de Geesteswetenschappen met problemen?
‘Er is zeker een probleem. Er wordt een dertigtal studies opgeheven of samengevoegd, waaronder een groot aantal talenstudies. Dit gebeurt onder weinig protest, terwijl deze studies heel belangrijk zijn. Zoals het Portugees dat is voor Nederland als exportland. Het is de zesde meest gesproken taal ter wereld en de moedertaal van onze belangrijkste filosoof Spinoza.’
moeten zij aangeven op welke manier zij gaan profileren. De ontwikkelingen in de Geesteswetenschappen in Nederland lijken nu nog een ongecoöordineerd zootje, terwijl je zou verwachten dat de decanen gezamelijk met een plan komen. Utrecht heft talenstudies op, Leiden voegt talenstudies samen, in Amsterdam verdwijnt Roemeens als bachelor en de VU maakt plannen om al haar Geesteswetenschappen in vier brede opleidingen te bundelen.’
En wellicht in versimpelde versie op middelbare scholen?
profilering vrijgemaakt. De vorige regering heeft dit plan gemaakt en veel universiteiten hebben ermee ingestemd. Dus eigenlijk kun je zeggen: wat de Geesteswetenschappen nu wordt aangedaan hebben zij voornamelijk aan zichzelf en de decanen die de beslissingen nemen te danken.’
Hebben de FGw-decanen het verkeerd aangepakt?
‘Zij hebben in principe nog niets verkeerd gedaan, want de beslissingen vallen op 5 mei dit jaar. Dan
‘Dat is mijn volgende plan, AGW: Algemene Geesteswetenschappen. Mijn idee is om de Geesteswetenschappen op middelbare scholen weer enorm aanzien te geven. Als scholieren ook maar een beetje goed zijn in wiskunde of natuurkunde, worden zij meteen in de richting van het N&T profiel opgeduwd dat als moeilijker wordt beschouwd. We moet juist zeggen: C&M, dat is moeilijk!’
Zijn de Geesteswetenschappelijke problemen niet gewoon een trend die wel weer overwaait?
‘Ik denk dat er een tijd komt waarin de Geesteswetenschappen weer booming business zijn, de belangrijkste wetenschappen voor de menselijke zelfontplooing.’ 9
reportage
Studentenpolitiek is meer dan roze koeken en appels Over de studentenpartijen van de UvA bestaan de nodige vooroordelen. Met de verkiezingen in het vooruitzicht is het de hoogste tijd om deze voor te leggen aan de FGw-partijleden: Nikolai Jacobs (mei), Camiel van Hove (UvASociaal) en Sam de Nijs (Ons Kritisch Alternatief) gaan in discussie. Tekst /// Fien Vermeulen & Fleur Willemsen Beeld /// Thomas Huisman
Studentenpartijen delen alleen roze koeken en appels uit Nikolai (mei): ‘Wij delen ook sinaasappels uit hoor! Als je kijkt naar de tijdsbesteding van de partijen door een jaar heen, wordt er misschien vijf procent van de tijd besteed aan het uitdelen van spullen aan studenten. We hebben veel discussieavonden voor onze leden om te beslissen waar we naartoe willen met het onderwijs binnen de UvA. Daar zit heel veel tijd in.’ Camiel (UvAsociaal): ‘Dit vooroordeel komt voort uit het feit dat veel studenten ons alleen zien in de stemperiode. Jammer, want wij doen er als partij veel aan om de studenten ook tussentijds te bereiken. We organiseren avonden waarop ze hun mening kunnen geven over allerlei zaken. Die avonden worden niet alleen bezocht door leden. Ook de visie van mensen die geen lid zijn is belangrijk, die kan haaks staan op wat de actieve leden vinden.’ Nikolai (mei): ‘En trouwens, bij gemeenteraadsverkiezingen delen de partijen toch ook allerlei spullen uit om de aandacht van mensen te trekken? Partijen willen de opkomst verhogen. Hoe lullig ook, cadeautjes blijven daarvoor een goed middel.’ Sam (Ons Kritisch Alternatief): ‘Wat een onzin. Bij gemeenteraadsverkiezingen weten mensen echt 10
wel beter wat er speelt dan in de studentenpolitiek. Wij delen niets uit; we vinden dat de student uit zichzelf voor ons moet kiezen. Wat voor een verkiezing ben je aan het houden als je mensen omkoopt? Er zijn andere manieren om jezelf te laten zien en als partij iets te bereiken.’ Camiel (UvAsociaal): ‘Het is een goed middel, maar het mag niet zo zijn dat mensen door het middel kiezen voor onze partij. Studenten moeten een inhoudelijke keuze maken over wie hen het beste kan vertegenwoordigen.’
Alle studentenpartijen lijken op elkaar
Nikolai (mei): Eigenlijk klopt dat wel. Als studentenpartij vertegenwoordig je natuurlijk allemaal dezelfde groep: studenten. Partijen kunnen zich wel van elkaar onderscheiden door zich hard te maken voor een bepaald type student.’ Camiel (UvAsociaal): ‘Elke partij richt zich inderdaad wel op een bepaald type student. UvAsociaal vindt bijvoorbeeld dat iedere student gelijkwaardig is. Onze focus is dus vrij breed. Studenten die uitblinken moeten uitgedaagd worden en studenten die het iets minder goed doen moeten tot bloei kunnen komen. Ik kijk nog even naar Nikolai, je algemene verhaal was heel goed hoor, maar mei staat wel bekend als een partij die zich grotendeels
richt op de excellente student.’ Nikolai (mei): ‘Dat werd inderdaad gezegd, vooral UvAsociaal drukt ons graag in die hoek. Het is alleen niet waar: wij streven in het algemeen naar hoogwaardig onderwijs, voor iedere student. Ons motto is eerst voor, dan door. Je mag best streng zijn voor studenten, maar dan moeten alle faciliteiten wel op orde zijn: goede studievoorzieningen en begeleiding zijn daarbij belangrijk.’ Sam (Ons Kritisch Alternatief): ‘Ons Kritisch Alternatief is juist ontstaan doordat we vonden dat de al bestaande partijen te veel op elkaar lijken. We staan voor een actievere studentenpolitiek, we willen de UvA wakker schudden. Inhoudelijk willen we verandering, daarom richten we ons ook niet op één bepaald type student.’
Studentenpartijen hebben niet veel invloed op de UvA
Sam (Ons Kritisch Alternatief): ‘Eens. Formeel heb je rechten, bijvoorbeeld het instemmingsrecht bij het opheffen van opleidingen. Maar in de praktijk stelt dit weinig voor: stem je tegen, dan laat de UvA de studie gewoon doodbloeden en bereik je nog niets.’ Nikolai (mei): ‘Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen een studentenpartij en een Babel
studentenraad. De partijen hebben veel indirecte invloed, die heel belangrijk is. Ze leveren namelijk mensen voor de studentenraad en ze maken reclame hiervoor.’ Camiel (UvAsociaal): ‘De raden hebben meer invloed, als die “nee” zeggen op een bepaalde zaak, dan moet het faculteitsbureau zich eraan houden, of naar de rechter gaan. Toch is de indirecte invloed van een partij inderdaad belangrijk omdat je mensen voor de raad levert en door de jaren heen begeleidt.’ Nikolai (mei): ‘De raden controleren het bestuur en die hebben inderdaad juridische handvatten. Soms is de bestuurscultuur van de UvA schofferend naar het medezeggenschaprecht van de raad: decanen negeren het instemmingsrecht en het College van Bestuur trekt het soms zelfs in. Een voorbeeld: decanen wilden dat een student tot het honoursprogramma toegelaten kon worden met een cijfergemiddelde van een 7.5, terwijl de studentenraad een 7 wilde. De decanen negeerden de raad en die stapte vervolgens naar de rechter.’ Sam (Ons Kritisch Alternatief): ‘Wat ook een goede manier is om invloed uit te oefenen, is de media opzoeken. Ons Kritisch Alternatief heeft contacten bij verschillende dagbladen, waardoor we onder andere de discussie over de compensatiemaatregel voor het propedeusejaar aangezwengeld hebben.’
Studenten die aangesloten zijn bij een studentenpartij doen dit alleen voor een bestuursjaar op hun cv Camiel (UvAsociaal): ‘Onzin! De functies die veelal worden aangeboden zijn maar voor 20 tot 25 uur. Alleen mensen die in het dagelijkse bestuur zitten zijn fulltimers. Dit zijn ook de mensen die eventueel in aanmerking komen voor uitsluiting op de langstudeerboete. Ook verdien je niet veel bij een studentenpartij. Je sluit je aan vanuit idealisme, niet voor het geld of een bestuursjaar. Daarvoor moet je veel te hard werken!’
Als studenten zich inhoudelijk zouden verdiepen in de partijen zouden er minder vooroordelen zijn
Sam (Ons Kritisch Alternatief): ‘Daar ben ik het mee eens. Van mij mag de bestuursjaarbeurs sowieso omlaag, maar zelfs nu hoef je het niet voor
het geld te doen. Toen ik zelf nog niet actief was in de studentenpolitiek dacht ik ook dat mensen een bestuursjaar wilden om lekker te kunnen pimpelen. Maar je moet echt ergens achter staan, idealistisch zijn.’ Nikolai (mei): ‘Ten eerste is het “bestuursjaar” momenteel nog een concept van de overheid waarvan ik niet verwacht dat het aangenomen wordt. Ten tweede krijgt de generatie die momenteel in de studentenraden zit een langstudeerboete. Deze stelling kan in de toekomst dus mogelijk zijn, maar nu nog niet.’
Sam de Nijs (1989) Student Politicologie www.kritischalternatief.nl Camiel van Hove (1989) Student Culturele antropologie www.stemuvasociaal.nl Nikolai Jacobs (1990) Student Sociale geografie & Planologie www.kiesmei.nl De studentenraadverkiezingen vinden plaats van 9 tot 13 mei.
BORREL
Angsthaas
Ze fietst laat in de avond door de Wibautstraat. Plots komen er twee Marokkaanse jongens op een scooter naast haar rijden. Ze vragen aan haar hoe het met haar gaat, en zeggen daarna lacherig wat tegen elkaar in het Arabisch. Omdat ze hen door haar studie Arabisch verstaat, antwoordt ze zo nonchalant mogelijk in het Arabisch dat alles goed met haar gaat. Alsof ze daar niet in haar eentje door het donker fietst. Lachend vragen de jongens waarom ze de taal spreekt, dat komt zeker door haar Marokkaanse vriend? Als ze een paar honderd meter verder voor een stoplicht naast elkaar stilstaan, vraagt een van de jongens haar: ‘Ben je dan niet bang voor ons?’
Wanneer ze mij het verhaal vertelt, heb ik geshockeerd een moment van inzicht. In een situatie zoals hierboven had ik mij bij voorbaat al bedacht dat het bedreigend zou zijn. Mijn vooroordelen maken me angstig. En omdat het mijn vooroordelen zijn, ben ik ook schuldig. Ik ben niet alleen bang voor jongens die een andere taal spreken ‘s nachts op een scooter, maar voor veel meer mensen en plekken. Overal beeld ik me de ernstigste scenario’s in. Ik vertrouw de mensen om me heen niet. Wanneer en waardoor ben ik zo bang geworden? Word ik door alle herhaaldelijke en aangedikte beelden van narigheid die ik tot me krijg via de media steeds wantrouwiger? Heb ik teveel spannende films gezien en kan ik de televisie-werkelijkheid niet meer onderscheiden van de tastbare werkelijkheid? Komt het doordat ik denk dat ik zoveel heb te verliezen? Schat ik mijn eigen leven zo belangrijk dat ieder ander het wel zou willen aanvallen? Mei 2012
In kleinere steden en dorpen zie je dat mensen elkaar trouw gedag zeggen. Alsof iedereen bevriend is. Ik heb het hier geprobeerd, maar het lukt niet echt. Mensen kijken eerder vreemd terug. En daarbij, als een onbekende man eens vriendelijk terug lacht, bedenk ik direct dat hij me wil verkrachten. Het contact is zo vaak kwijt, en het is zo gemakkelijk een vooroordeel te hebben. Het is allemaal al voor je uitgedacht. Wat moet er gebeuren voordat ik zelf weer ga nadenken? Vroeger had ik een poëziealbum. Mijn vader schreef, tussen alle verfstrepen en glitters door: ‘Lieve Daan, wees niet bang. De wereld draait door, en dat doet ‘ie nog lang.’ Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman
11
In gesprek
‘Waar is Wally vind ik te gek’
A
Hans Aarsman (1951) kijkt als Sherlock Holmes naar fotografie. Kritisch en zoekend, met een afkeer voor de ‘schoonheid van andermans ellende’. Deze blik resulteerde in een wekelijkse rubriek ‘De Aarsman Collectie’ in De Volkskrant, het onlangs verschenen De fotodetective en een voorstelling in De Kleine Komedie. Tekst /// Lucia Admiraal Beeld /// Thomas Huisman
arsman keert zich tegen wat hij het ‘Magnumsyndroom in de fotografie’ noemt: het beroemde collectief voor persfotografie waarin het drama van goed en kwaad in de wereld volgens hem bepalend is. Dit kenmerkt ook de World Press Photo-onderscheidingen voor persfotografie, waarvan de tentoonstelling tot 17 juni in de Oude Kerk in Amsterdam te zien is. Aarsman ervaart het als beschamend, schrijft hij in De fotodetective, wanneer mensen op tentoonstellingen hun waardering uitspreken voor de esthetische weergave van andermans ellende.
Zoals Joris Luyendijk in Het zijn net mensen de filters, tunnelvisies en zwakke plekken van de journalistiek blootlegde, zo fileert Aarsman in De fotodetective de eenzijdigheid in de fotojournalistiek. De vastgeroeste ideeën over schoonheid en de haast onontkoombare neiging tot vorm; het ontwikkelen van een fotografische stijl. En het is vooral dat laatste, waar Aarsman zich gedurende zijn gehele carrière als fotograaf aan probeerde te onttrekken. Tevergeefs, want hij kwam telkens weer bij een vorm uit, of hij nu voetballende mannen in een park fotografeerde of rondtrekkend in een camper ‘Hollandse taferelen’ vastlegde. Tot hij voor zichzelf een nieuwe manier van kijken ontwikkelde: als speurder. Hiermee kan persfotografie voorbijgaan aan schoonheid of het slechts dienen ter illustratie van tekst, en bewijsmateriaal worden. Wekelijks kiest hij uit 50.000 persfoto’s één waarop meer valt te ontdekken, die hij bespreekt in zijn rubriek ‘De Aarsman collectie’ in De Volkskrant. In zijn voorstelling, eind mei voor het laatst te zien in De Kleine Komedie, betrekt hij het publiek in zijn ontdekkingstocht.
Heeft u als ‘fotodetective’ niet opnieuw een vorm gecreëerd?
‘Ik zie daar geen vorm in, maar een manier van kijken. Het idee dat een foto een ontdekking is, daarvan kan ik me niet voorstellen dat ik het ooit als vorm afdoe. Deze manier van kijken kan in principe met iedere foto. Behalve bij glamourfotografie, waar alles wat opvalt ‘weggephotoshopt’ is. Daar valt weinig aan te ontdekken.’
Probeert u in de voorstelling De Aarsman Projectie het publiek op uw manier naar foto’s te laten kijken? ‘Het is niet zozeer dat ik mensen graag wil laten kijken, maar ik wil zelf zo graag meer zien. Ik heb het idee dat als je je blik een klein beetje verandert, de 12
wereld er op een totaal andere manier uitziet. Dat vind ik een van de grootste aantrekkingskrachten van het bestaan. De ontdekkingen doe ik voor mezelf en daar laat ik anderen van meegenieten. Maar het publiek kijkt ook actief met mij mee en ontdekt soms dingen die ik zelf nog niet had gezien, zoals bij een foto van Geert Wilders. Nee, ik ga niet zeggen wat dat was, want ik ga het nog terug laten komen in de laatste voorstellingen. De Aarsman Projectie houdt het midden tussen een conference en een lezing. Het gaat erover dat onze verwachtingen een belemmering zijn voor wat we zien. Ik draag daar veel voorbeelden van aan op het toneel. Mensen trappen er ter plekke in.’
Is er geen foto van de atoombomfabriek in Iran? Laat het verhaal dan maar zitten Wat zijn valkuilen in de fotografie? ‘Ik vind dat er over de hele wereld repetitief met fotografie wordt omgegaan. Hoe een goede foto eruit ziet, dat weten we nou wel. Wanneer mensen zeggen: “Dat is een mooie foto”, dan weet ik al: tegenlichtje en goede compositie. De wereld zien als een vage, emotionele en esthetische ervaring: dat kenmerkt veel persfotografie. Ik vind het hilarisch, gênant en eigenlijk ook stuitend. Je ziet het bijvoorbeeld aan de ruimte die religie krijgt in de persfotografie. Dan verschijnen er weer tientallen foto’s in de media van gekken met puntmutsen die door de straten van Spanje lopen, of een orthodoxe groep in Rusland met tiara’s op hun hoofd. In die zin bepaalt de persfotografie ons beeld van de wereld op een ideologische manier. De zoveelste foto van wereldleiders tijdens een EU-top, is dat werkelijk nieuws? Veel mensen vinden die herhaling geruststellend. Voor mij zit schoonheid in de ontdekking en niet in de herhaling van zetten. Dat vind ik zonde van de tijd.’
Is de World Press Photo enkel esthetisch drama?
‘Voor een groot deel wel. Maar het kan ook interessant zijn. Op de winnende World Press Photo
van dit jaar lijkt de Jemenitische vrouw die een gewonde man in haar armen houdt operatiehandschoenen aan te hebben, maar bij het inzoomen bleken dit geborduurde handschoenen te zijn – zij was dus geen verpleegster zoals werd gedacht. Daarnaast had zij opmerkelijk genoeg een handtas om haar arm. De winnende foto uit 2006 waarop jonge mensen in Beirut vanuit hun Mini-auto, met zonnebrillen en strandkleding, naar een gebombardeerde wijk kijken vond ik interessant. Die foto was zo idioot, vanwege het contrast en de vragen die het opriep: wat doen ze daar in godsnaam? Zijn het ramptoeristen of wonen ze er? Dan is de wereld ineens veel complexer dan we vermoeden.’
Volgens de aankondiging van De Aarsman Projectie maakt u kijken naar conflictgebieden draagzaam voor het publiek.
‘Je ziet heel veel foto’s van nare situaties in de persfotografie, zoals van steeds terugkerende overstromingen op de Filippijnen. Maar daartussen zitten ook foto’s van mensen die werkelijk schateren van het lachen, wat volledig indruist tegen het beeld dat je hebt van zo’n situatie. Stel je ouders sterven, dan kan het best zijn dat je anderhalf uur later met je broertjes en zusjes ongelooflijk moet lachen. Maar dat vergeet je als je de ellende ziet. Ik heb een speciaal mapje op mijn computer voor foto’s van mensen die ondanks nare omstandigheden toch lol hebben. Maar dan ook echt lol, niet enkel lachen voor de fotograaf. Als je mensen in nare situaties ziet, dan is je eerste reactie: “Stel dat mij dat gebeurt”. Voor de toeschouwer is het altijd moeilijk, vanwege een bepaalde machteloosheid. Maar wanneer je je in de situatie verdiept en onderzoekend kijkt ben je minder machteloos.’
Zou de fotojournalistiek meer onderzoekend van aard moeten worden?
‘Nu is het zo dat het nieuws in de media vanuit de tekst komt. De bijbehorende foto moet altijd het artikel bevestigen. Terwijl het alleen maar interessanter en waarachtiger wordt wanneer de foto het artikel juist tegenspreekt. Ik zou het graag willen omdraaien en het nieuws uit de fotografie laten voortvloeien. Als er geen goede foto is, dan klopt er iets niet. Bijvoorbeeld Iran, het zou toch mooi zijn om te zeggen: “Heb je geen foto van die opwekkingsfabriek van de atoombom? Nou, laat dan maar zitten met het verhaal.”’
Kunnen journalisten hun biezen pakken?
‘Nee, want als je een goede foto hebt, dan is het nog Babel
een ongelooflijke taak om het verhaal uit te diepen. Ik ben heel benieuwd hoe dit experiment zou uitpakken. Ik denk dat het kans van slagen heeft. Dat onderzoeksjournalisten met satellietbeelden gaan werken bijvoorbeeld, en kijken waar de piratenschepen bij Somalië liggen. Of dat ze de enorme plasticmassa, dat werelddeel van plastic dat in de oceaan drijft, gaan bestuderen.
waar de kijker wat aan heeft, dat is de fotograaf. Niet degene die op het knopje drukt.’
‘Omdat ik altijd bij de vorm uitkwam. Via een omweg ben ik bij het schrijven uitgekomen. Ik heb helemaal geen zin meer om die ideeën uit te voeren.’
Zijn er fotografen die met vorm breken?
U heeft veel ideeën. Waarom fotografeert u zelf nauwelijks meer?
Wat onderscheidt een professionele fotograaf van een amateur?
‘Dat is altijd al een probleem geweest in de fotografie. Door de digitalisering heb je er nu miljarden ogen bij. Maar toch zijn er weinig fotografen die meerdere goede foto’s in hun leven maken. Mazzel speelt een grote rol. En organiseren dat je op de goede plek staat. De kracht zit volgens mij veel meer in de herkenning van wat een foto kan betekenen in een bepaalde omgeving, dan in het maken ervan. Degene die net een blikveld uitkiest Mei 2012
Wat vindt u van nostalgische foto-apps en de polaroidhype? ‘Dat vind ik een verlies; je haalt wat van de hoeken van de foto af, de kleuren worden donkerder en harder en je krijgt dus minder te zien. Ik zie liever meer. Je moet met de feiten beginnen, de emotie komt daarna wel.’
‘Ja, maar zij zitten niet in het segment ‘gewaardeerde fotografen’, want van de hardcore fotografie zal niemand zeggen dat het mooie foto’s zijn. Zij werken bij de gemeente of maken röntgenfoto’s in ziekenhuizen en hebben een heel andere motief om een foto te maken: puur om te laten zien hoe iets eruit ziet. Dat is een vijver waar ik veel liever uit put dan wat als goede fotografie wordt gepresenteerd. Ken je dat boekje Schapen tellen van Hans van der Meer? Een kinderboekje, maar een prachtige vorm van fotografie waarbij ik echt schapen ging zitten tellen. En Waar is Wally, dat vind ik ook te gek. Kinderen kijken op een veel leukere manier naar de wereld dan burgerlijke volwassen
die claimen te weten wat mooi is. Vervolgens leren zij tijdens de tekenles wat mooi en lelijk is en dan sluipt de herkenbare ongein erin. Als kind mocht ik heel veel stripverhalen lezen. Dat was in die tijd not done, je moest “echte” boeken lezen. Als ik die stripplaatjes nu terugzie, dan zit alles nog tot in detail in mijn hoofd. Naar ieder grassprietje heb ik eindeloos zitten kijken.’
Hans Aarsman (Amsterdam, 1951) Studeerde Nederlands en Scheikunde Vanaf 1978 fotograaf voor onder meer Nieuwe Revu, de Groene Amsterdammer en Trouw 1989 publicatie Hollandse taferelen 1995 publicatie roman Twee hoofden, een kussen Columnist voor NRC (tot 1999) en De Volkskrant Docent Rijksacademie van beeldende kunsten De Aarsman Projectie 25 en 26 mei De Kleine Komedie
13
Me tr
op oli s( Mo 19 27 Th der ) n eG T rea ime tD s( ict 193 at o 6 r (1 ) 94 Cit 0) ize nK an e( 19 41 ) Re b a C el W au se ithou Dr (19 t .S 55 tra ) ng elo On ve (19 Tim ce U 64 e I pon ) nT A he We On st e (19 Th e C Flew 68 ) uc Ov ko e o’s r Ne st (19 75 ) Tax iD riv er (19 Th 76 eD ) ee rH un ter (19 78 ) Fe ste n( 19 98 )
Cult Fiction
Dr. Strangelove or: How I Learned To Stop Worrying And Love The Bomb Iedereen kent de titels, maar wie heeft ze gezien? Elke maand bespreekt Babel een filmklassieker. Wat maakt ze de moeite waard? Deze maand de ultieme Koude Oorlogfilm, Dr. Strangelove. Tekst /// Thomas Huisman
“Dr. Strangelove kan gezien worden als de climax van de periode van de grootste nuclear fear in de Amerikaanse samenleving en cultuur. Tijdens de Koude Oorlog is er geen periode geweest waarin de angst voor een kernoorlog groter was dan de jaren voorafgaand aan het uitkomen van de film: van Sputnik (1957) tot en met de Cubacrisis (1962).” UvA docent Koude Oorlog Ruud van Dijk.
I
n deze serie filmklassiekers moet natuurlijk ook een film van Stanley Kubrick aan bod komen. Je zou bijna een aparte rubriek met zijn films kunnen vullen, maar het blijft hier bij één film, de Koude Oorlogkomedie Dr. Strangelove or: How I Learned To Stop Worrying And Love The Bomb. Kubrick was gefascineerd door het idee van een nucleaire oorlog en het idee van totale vernietiging. Het was de bedoeling dat de film een drama werd, maar omdat sommige dialogen en scènes absurd grappig bleven, hoe serieus ze ook bedoeld waren, besloot Kubrick om er een zwarte komedie van te maken.
De film begint op de fictieve Burpelson Air Force Base, waar de doorgedraaide commandant Jack D. Ripper een nucleaire aanval op de Sovjets beveelt. Hij sluit vervolgens de basis af en geeft zijn troepen het bevel te schieten op alles wat in de buurt van de basis komt. Zodra de president en de hogere generaals hiervan te weten komen, breekt er paniek uit in Washington. Zij beschikken namelijk niet over de geheime codes om de bommenwerpers terug te roepen. Wat volgt is een strijd om de totale nucleaire oorlog te voorkomen, waarbij de president zelfs de Russische ambassadeur in de War Room laat.
Dr. Strangelove kwam iets meer dan een jaar na de Cubacrisis uit, waarbij de wereld dichter dan ooit bij een totale nucleaire oorlog was geweest. Men was continu bang dat de andere kant meer wapens had en Kennedy had in zijn verkiezingscampagne nog voor de zogenaamde missile gap gewaarschuwd. Naar aanleiding van de Cubacrisis was er een directe verbinding aangelegd tussen het Witte Huis en het Kremlin, de hotline. Deze werd geparodieerd in Dr. Strangelove. De toon van deze gesprekken uit de film lijkt meer op die van een stel met relatieproblemen, dat uitweidt over wie zich rotter voelt, dan op 14
twee wereldleiders die de Apocalyps proberen te voorkomen. Andere hoogtepunten zijn wanneer de wapenwedloop op de hak genomen wordt met de mineshaft gap en de opmerking ‘Gentlemen, you can’t fight in here, this is the War Room!’ van de president wanneer de commandant van de luchtmacht ruziet met de Russische ambassadeur.
Peter Sellers, nu vooral nog bekend van de Pink Panther-films, schittert met drie rollen. Hij speelt de president, een ondercommandant op de luchtmachtbasis en de titelrol als ex-nazi wetenschapper Dr. Strangelove, die duidelijk gebaseerd is op Rotwang uit Metropolis. Nog sterker is George C. Scott (bekend van Patton) als de luchtmachtcommandant. Saillant detail is dat Kubrick hem vaak vroeg één take overdreven te doen, om die take vervolgens zonder Scotts medeweten voor de scène te gebruiken. Dr. Strangelove komt wat traag op gang en vijftig jaar later zien de special effects er nogal lachwekkend uit, maar zodra de scènes in de War Room beginnen en Scott en Sellers de ruimte krijgen, grijpt de film je aandacht vast. In diezelfde War Room is ook een beroemde deleted scene opgenomen. Bedoeld als de laatste scène werd er een enorm taartgevecht gehouden, waarbij iedereen elkaar ondergooide en onder een dikke laag slagroomtaart kwam. Omdat de cast zo’n zichtbare lol had tijdens dit gevecht, werd de scène nutteloos, de bedoeling was immers dat iedereen bloedserieus was gebleven. De improvisaties van Sellers maakten het de editors sowieso al moeilijk omdat hij iedereen constant aan het lachen maakte. Voor de oplettende kijker is daarvan een voorbeeld in de film bewaard gebleven, als in de laatste scène de Russische ambassadeur maar net zijn lach weet in te houden. Dat Dr. Strangelove grote invloed heeft gehad mag blijken uit de volgende anekdote. Toen Reagan president van de VS werd in 1981, vroeg hij waar de War Room was in het Witte Huis, want die had hij toch in die film gezien? Uiteraard bestond die niet. Dr. Strangelove is uiteindelijk symbool komen te staan voor de nucleaire gekte van de Koude Oorlog.
Babel
vers talent
Van Geschiedenisstudent tot 3FM Serious Talent Singer-songwriter en Geschiedenisstudent Chagall van den Berg (23) schreef in 2010 de titelsong van de film Tirza. Nu heeft ze een debuut-EP uitgebracht met daarop haar eerste single Breathe en riep 3FM haar onlangs uit tot Serious Talent. Tekst /// Carlijn Schepers Beeld /// Thomas Huisman
Afgelopen zomer kwam je zangcarrière in een stroomversnelling. Hoe kwam dat? ‘Het begon zoals het altijd begint; met een liedje. Mijn manager stelde voor om in een van mijn nummers samen te werken met het producerduo Bronstibock. Zij legden dubstepbeats onder het pianonummer Breathe. Vervolgens heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ging met de single naar 3FM. Ze waren erg enthousiast en toen begon het balletje te rollen.’
die film, maar het past niet binnen de muziekstijl die ik nu maak. Het is geen typische “Chagall-song”, meer een popliedje. Nu maak ik een soort mix van
Je hebt Geschiedenis gestudeerd, ben je van plan daar nog iets mee te doen?
‘Ik heb een bachelor en een master Geschiedenis aan de UvA gedaan, maar ik moet mijn masterscriptie nog afronden. Officieel heb ik dus nog geen masterdiploma, maar op dit moment heb ik geen tijd voor mijn scriptie. Ik wil de kans die ik heb gekregen voor mijn zangcarrière met beide handen aangrijpen. Hopelijk heb ik ooit de luxe om een paar maanden vrij te nemen om de scriptie af te maken.’
En werd je uitgeroepen tot 3FM Serious Talent.
‘Ik was bij North Sea Jazz toen ik opeens gebeld werd met de mededeling dat ik Serious Talent geworden was. Ik dacht echt: what is happening? Vervolgens mocht ik om de haverklap komen optreden voor de radio. Ik heb vooral veel te danken aan radio-dj Rob Stenders. Hij greep werkelijk elk excuus aan om me te laten zingen. Ook mijn plaat draaide hij regelmatig. Daarnaast werd ik uitgenodigd om op te treden op allerlei festivals: Noorderslag, het Songbird Festival, Paaspop en het NS Try Out Festival, waarbij we op verschillende treinstations optraden. Super leuk!’
Mocht het niet lukken in de muziek, is Geschiedenis dan je alternatief?
Waarom mocht je in 2010 de titelsong voor Tirza schrijven?
‘Mijn vader Rudolf van den Berg regisseerde de film en hij vroeg mij of ik wilde proberen er een nummer voor te schrijven. Dat deed ik. Hij liet het nummer “By your side” – zonder te vertellen dat het van mij was – horen aan de rest van de crew. Ze vonden het heel mooi. Vaak denken mensen dat ik voorgetrokken ben, maar het nummer is gekozen omdat het goed bij de film paste en niet omdat ik de dochter van de regisseur was.’
elektronische muziek, pop, soul en subtiele dubstep, veel rauwer dan “By your side”.’
‘Dat nummer heb ik speciaal voor de film geschreven. Ik treed er nu niet meer mee op. Het is niet dat ik er niet trots op ben en het klopte helemaal bij
‘Ik haal de input overal vandaan. Het kunnen hele kleine dingetjes zijn waardoor ik besef: daar moet ik een nummer over schrijven. Ik schrijf veel over relaties uit mijn omgeving; liefdesrelaties, maar ook relaties met familie of vrienden. Ik haal ook
Je muziek van nu is elektronisch en groovy, heel anders dan het gevoelige pianonummer “By your side”?
Mei 2012
inspiratie uit films, boeken en soms uit nieuwsberichten. Een van mijn nummers, Alive, gaat zelfs over de reis van Darwin. In zo’n verhaal zoek ik dan een metafoor om iets van mezelf te begrijpen.’
Waar gaan je nummers over?
‘Eigenlijk denk ik helemaal niet vaak aan de toekomst. Ik vind het hier en nu veel belangrijker. Bovendien vertrouw ik erop dat als het zingen niet lukt, er vast wel een andere rol voor me is weggelegd in de muziekwereld. Misschien produceren of de zakelijke kant van muziek. Maar ik geniet te veel van wat ik nu doe om daarmee bezig te zijn. Het meest gelukzalige moment voor mij is om het publiek mijn zelfgeschreven nummers te zien meezingen. Dat is toch de mooiste beloning voor een artiest?’
Chagall treedt 5 mei op tijdens het Bevrijdingsfestival (Beursplein Amsterdam). Kijk voor meer informatie op: chagallmusic.com twitter.com/chagallmusic facebook.com/chagallmusic.
15
Reportage
‘Ik vraag mijn diploma voorlopig niet aan’ Langstudeerboetes en instellingsgeld voor een tweede studie hangen als het zwaard van Damocles boven de hoofden van studenten. Veel studenten staan voor de keus: afstuderen, betalen of ontduiken. Tekst & Beeld /// Anne de Blok
Tilly van Paassen (23), researchmaster Linguistics. ‘Ik betaal nu € 10.500 per jaar voor mijn opleiding. Dat komt neer op zo’n € 875 per maand. Een hoop geld, maar getwijfeld heb ik niet. Wel heb ik overwogen om mijn tweede masterdiploma in Frankrijk te behalen. Daar studeerde ik op dat moment voor een bedrag van € 350 per jaar. Maar ik was niet tevreden over het onderwijs en wilde graag aan de UvA mijn tweede masteropleiding afmaken. Mijn ouders vonden het een slechte keuze om dat uit financiële overwegingen niet te doen en stelden voor om mij het bedrag te lenen. Ik ben niet de enige van mijn opleiding die na een reguliere master voor een researchmaster heeft gekozen en dus ook het verhoogde collegegeld betaalt. Ik denk ook niet dat ik al toe was geweest aan een researchmaster op het moment dat ik begon met mijn eerste master. Daarbij vind ik dat de combinatie van een reguliere master met een researchmaster zeer waardevol kan zijn. Maar daar wordt de ambitieuze student nu financieel op afgerekend. En dat terwijl ik mijn twee vorige opleidingen aan de universiteit keurig op tijd heb afgerond.’
Ik betaal 10.500 euro per jaar Ka Wing Falkena (22 jaar), bachelor Media en Cultuur en bachelor Rechten ‘Nog tien studiepunten en dan heb ik mijn bachelordiploma van Media en Cultuur op zak. Maar mijn diploma aanvragen doe ik voorlopig niet, want ik wil nog graag een tweede studie Rechten doen. Maar de overheid bekostigt vanaf volgend jaar nog maar één bachelor- en één masteropleiding. Studenten die een tweede studie willen beginnen, moeten instellingsgeld gaan betalen. En dat is voor de UvA-student die een bacheloropleiding aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid wil volgen € 9.000 per jaar. Maar – zo werd mij verteld – studenten die twee studies tegelijk volgen, worden voorlopig van dit instellingsgeld ontzien. Met die informatie ben ik naar de studieadviseur gegaan. Samen keken we naar de mogelijkheden. Zolang ik mijn diploma niet aanvraag en tegelijkertijd een nieuwe opleiding start, volg ik twee studies tegelijkertijd. Vanaf volgend jaar zal ik “slechts” twee jaar een langstudeerboete van € 3.063 moeten betalen, en kan ik op het einde van mijn opleiding Rechten voor beide studies een diploma aanvragen. Dat wordt dus de hele zomer werken. En waarschijnlijk ook nog bijlenen.’ 16
Babel
Niemand heeft sorry tegen mij gezegd Rinke Verkerk (22), master Midden-Oosten studies ‘Mijn ticket was geboekt, een verblijfplaats was geregeld en de nodige contacten waren gelegd. Op 6 september 2011 zou ik naar Iran vliegen, omdat ik eerst wilde zien wat ik later dat jaar zou gaan bestuderen: het Midden-Oosten. Ik zou in februari 2012 voor deze masteropleiding kunnen instromen – althans, dat stond in de online studiegids van de UvA. Omdat ik 3 december pas terug zou komen van mijn reis, stuurde ik het secretariaat van de opleiding een e-mail met de vraag of ik voor mijn vertrek al dingen moest regelen voor mijn inschrijving. Ruim een week later kreeg ik een e-mail terug waarin mij doodleuk werd meegedeeld dat instromen in februari niet meer mogelijk was en ik dus maar een jaar later moest starten. Ook instromen in september was niet meer mogelijk; het was zomervakantie en de inschrijvingen waren al in april geweest. In september 2012 zou de basisbeurs voor de masterfase worden afgeschaft. Ik zat dus met een probleem. Zelf betalen kon ik niet, en lenen wilde ik niet. Het was of een master of naar Iran. Ik was woedend. Ik legde het probleem voor aan de UvA en liet een printscreen zien van de studiegids, die ik eerder had gemaakt. Na lang aandringen mocht ik dan toch instromen in september datzelfde jaar. Maar Iran moest ik laten varen en mijn ticket werd niet vergoed. En niemand die ook maar ‘sorry’ tegen mij heeft gezegd.’
de faculteitsfluisteraar
“Hoe dronken je ook bent, ik snap niet dat je in de wasbak…”
“Je kunt het toch zelf opruimen? Dan gooi je er gewoon veel zeep op.”
“Néé! Dan gaat dat zo met dat water… ieh!” “Maar je gaat toch niet de schoonmaker iemand anders’ stront op laten ruimen?”
Mei 2012
17
reportage
Old boys en onzichtbare Vrouwen mogen stemmen, scheiden en studeren. Maar het percentage vrouwelijke hoogleraren aan de Faculteit der Geesteswetenschappen suggereert dat de vrouwenemancipatie daar nog niet is afgerond. Of toch wel? Tekst /// Francisca Wals Beeld /// Guy Verbeek
V
an de ene op de andere dag droeg ze alleen nog rokken tot over haar knieën. Haar haar strak naar achteren in een knot. Een sober jasje. Daarvoor droeg ze nog wel eens strakke shirtjes, haar haren los. ‘Lekker wijf’, fluisterden de jongens dan tegen elkaar als ze college gaf. Op een dag stapte een student op haar af. Vanwaar die transformatie? ‘Ik werd niet serieus genomen’, antwoordde ze. ‘Het was alsof ik alleen een buitenkant had.’ Nog een voorbeeld. Een jonge docente had haar zinnen gezet op een promotieplek in het buitenland. Haar scriptiebegeleider zou een aanbevelingsbrief voor haar schrijven. ‘Is het gelukt?’, vroeg ze hem bij een vergadering. ‘Ik wist niet zo goed wat ik moest schrijven, toen heb ik er maar ingezet dat je zo mooi bent’, grapte hij. Diezelfde docente: ‘Je uiterlijk doet er altijd weer toe als vrouw. Je wordt als dat mooie meisje behandeld. Er worden grapjes gemaakt. En het erge is dat je er niks aan kunt doen, aan dat seksisme. Het gaat niet om regels die iemand schendt, je kunt er niet mee naar een klachtencommissie. Het is zo subtiel, haast onzichtbaar. Het probleem zit ook niet in de regelgeving; het is de cultuur.’
Old boys network
Simone de Beauvoir zei het al in de jaren 40: vrouwenemancipatie is niet afgerond met gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Diepgaande maatschappelijke en culturele veranderingen zijn een vereiste. Met die vrouwenrechten zit het in onze tijd wel goed. ‘De gelijkheid tussen mannen en vrouwen moet worden gewaarborgd’, staat er in onze grondwet. Vrouwen mogen stemmen, scheiden en studeren en zijn sinds 1981 bovendien baas in eigen buik. Toch wordt Nederland nog altijd voornamelijk door mannen geregeerd: het aandeel vrouwen in topfuncties is slechts 17,2%. De UvA staat er niet beter voor: 17% van de hoogleraren is vrouw. Aan de Faculteit der Geesteswetenschappen – toch een faculteit met 63% vrouwelijke studenten – is dit 26%. Hoe komt dat toch? ‘Door het old boys network’, zegt Karen Vintges. Ze is universitair docent sociale en politieke filosofie en heeft veel gepubliceerd over Simone de Beauvoir, het feminisme en de emancipatie van onderdrukte groepen. In april verscheen een boek van onder andere haar hand over vergeten vrouwelijke denkers. ‘Het aannemen van mensen gaat vaak via via, en de gevestigde orde bestaat nou eenmaal voornamelijk uit mannen. Daarnaast is er meerdere malen in onderzoek aangetoond dat 18
vooroordelen over sekseverschillen een grote rol spelen in de sollicitatieprocedures voor universitaire functies.’ Voorbeeld van zo’n onderzoek is het in 2006 gepubliceerde ‘Gender & excellence’, een landelijk onderzoek naar benoemingsprocedures bij universiteiten, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Uit dat onderzoek blijkt onder andere dat vrouwen beter moeten presteren om evenveel gewaardeerd te worden als hun mannelijke collega’s. Ook blijkt dat aan vrouwen minder aandacht wordt geschonken bij sollicitatieprocedures, dat er anders over hen gesproken wordt – met meer verkleinwoorden en op kritischere toon – en dat bovendien het stereotype beeld van de mannelijke wetenschapper een belangrijke invloed heeft op het selectieproces. Daarnaast zijn vrouwen volgens het onderzoek ondervertegenwoordigd in sollicitatiecommissies, wat negatieve gevolgen heeft voor vrouwen: door het zogenaamde ‘similar-to-me effect’ zijn door mannen gedomineerde commissies eerder geneigd mannen aan te nemen. De conclusie van het onderzoek is duidelijk: ‘Er is sprake van onbewuste mechanismen die het genderonderscheid aan de top van de universiteit reproduceren.’
Je uiterlijk doet er altijd weer toe als vrouw. Je wordt als dat mooie meisje behandeld Een kwestie van tijd Volgens Frank van Vree, decaan van de FGw, valt het aan deze faculteit wel mee met dat glazen plafond: ‘Mijn twee voorgangers waren vrouwen, de directeur is een vrouw, ik word hier omringd door vrouwen.’ Van Vree is ervan overtuigd dat vrouwen die evenveel tijd en energie in hun werk stoppen, het even ver schoppen als hun mannelijke collega’s. ‘Volgens mij zijn er hier aan de faculteit geen mechanismen die dat belemmeren. Er zijn goede regelingen voor zwangere vrouwen en de werktijden zijn flexibel. Bovendien geven we in sollicitatieprocedures in het geval van twee kandidaten
met gelijke kwaliteiten de voorkeur aan de vrouw.’ Hoe verklaart hij dan het feit dat slechts een kwart van de hoogleraren vrouw is? ‘Kijk, je moet een onderscheid maken tussen maatschappelijke en culturele patronen, en mechanismen binnen een organisatie. Het probleem zit in die culturele en maatschappelijke patronen, die belemmeren doorgroei naar de top. Vrouwen met kinderen zijn bijvoorbeeld minder snel geneigd om voor 120% te werken dan mannen. Dat soort patronen zijn moeilijk te veranderen.’ Van Vree denkt dat het een kwestie van tijd is tot vrouwelijke hoogleraren hun opmars maken: ‘Er is al zoveel veranderd in de laatste vijftien jaar, het komt vanzelf wel goed.’
Vintges denkt daar anders over: ‘Frank van Vree zit in een jonge discipline, die van de mediastudies, en heeft daardoor andere ervaringen. Uit onderzoek is gebleken dat het voor “nieuwkomers”, zoals vrouwen en andere mensen van buiten de traditionele elite, makkelijker is om binnen te komen in de nieuwe takken van de wetenschap. Veel makkelijker dan in de gevestigde disciplines.’ Vintges noemt studies als filosofie, theologie en geschiedenis: ‘Echte mannenbolwerken zijn dat. Daar kom je als vrouw moeilijk tussen: er zitten maar een paar vrouwelijke hoogleraren.’ Haar uitleg: ‘Naast dat old boys network speelt in de gevestigde disciplines dat het gezag van de spreker meetelt. Bij een vakgebied als linguïstiek zitten veel meer vrouwen dan bij filosofie of geschiedenis. Binnen de linguïstiek zijn er objectieve criteria om vast te stellen of iemand zijn of haar werk goed doet. Binnen geschiedenis en filosofie heb je dat veel minder. Daar gaat het om het verkondigen van de waarheid, en de geloofwaardigheid daarvan hangt weer af van wie er spreekt; waarheid wordt aan het gezag van de spreker ontleend. En zaken als gezag, overtuigingskracht en overwicht worden traditioneel aan mannen toegeschreven.’ Ook het eerdergenoemde onderzoek spreekt Van Vree tegen. Het percentage vrouwelijk potentieel – vrouwen met de benodigde opleiding en ervaring voor academische functies – is de afgelopen twintig jaar sterk gestegen: van 13% tot bijna 24% binnen de Geesteswetenschappen. Toch blijft het percentage benoemingen van vrouwelijke hoogleraren steken op 16%. Conclusie: ‘Het probleem van de ondervertegenwoordiging van vrouwen aan de top is in enkele disciplines [techniek, economie en natuur, red.] wellicht een kwestie van tijd. Maar dat geldt zeker niet voor de wetenschap in de volle breedte; specifieke maatregelen zijn gewenst.’ Het Babel
vrouwen
lijkt dus niet ‘vanzelf goed te komen’ met het aandeel van vrouwen op universitaire topposities.
Blinde vlek
‘Als vrouw moet je nou eenmaal drie keer meer opvallen dan als man’, zegt Vintges. ‘Veel mannen hebben een soort blinde vlek, ze zien je gewoon niet.’ Als vrouw moet je volgens Vintges veel tegenwicht geven: ‘Je moet zorgen dat je in the picture bent, het woord nemen, bijdragen met lezinMei 2012
gen aan fora.’ Wat kan de FGw doen? ‘Vrouwen het woord geven. En bij de vrouwonvriendelijke disciplines een of andere vorm van positieve discriminatie toepassen. Ik zou vooral willen zeggen: blijf opletten.’ Stereotiepe rolpatronen ziet ze terug bij studenten: ‘Vrouwen nemen bijvoorbeeld minder snel het woord in werkgroepen en colleges. Blijkbaar zijn die overgeleverde seksepatronen erg taai. Ik probeer hier iets aan te doen door werk-
groepen in kleinere groepjes op te splitsen, zodat iedereen aan het woord komt. En ik let tijdens discussies goed op. Je moet eigenlijk constant tegenwicht geven, want als je even niet oplet, komen al die stereotiepe praktijken weer terug. Het vergt een hele bewuste constante ‘oefening’ om op een creatieve manier met die taaie patronen om te gaan.’ Simone de Beauvoir zou het als muziek in de oren klinken. 19
fictie
De fiets in de metro E
en sombere bejaarde met regenhoed en zonnebril stapte als laatste in. Het vertreksignaal klonk, de deuren sloten zich stellig. Langzaam maar zeker zwol het geluid van de piepende motor aan en kwam de propvolle metro in beweging. Het regende buiten als tijdens de moesson in India; geen van de reizigers had het droog gehouden. Ietwat onrustig stond Iwan, een welgemanierde student Klassieke Talen, met zijn fiets aan de hand tussen zijn medereizigers. De plek waar hij noodgedwongen was ingestapt, was volgens een roodomrand bordje niet bestemd voor fietsers. Hoewel Iwan naar de grond keek, voelde hij afkeurende blikken in zijn richting priemen. Iwans fiets nam een aanzienlijke hoeveelheid ruimte in; ruimte die zeker benut had kunnen worden ten gunste van het comfort van de overige reizigers. Hun irritatie hing in de lucht als een pikdonkere wolk aan de hemel.
Waar Nederlanders normaliter zwijgen in situaties waarin zij worden gedwongen enkele vierkante meters te delen met vreemden, was dit deze dinsdagmiddag niet het geval. Het rumoer begon met een kortstondige opmerking van een duidelijk oververmoeide vrouw van middelbare leeftijd. ‘Weet jij wel dat jouw fiets hier helemaal niet mag staan?’ vroeg zij op licht geagiteerde wijze aan Iwan. Zij was een van de reizigers van wie de staande positie enigszins werd bemoeilijkt door de fiets, waardoor ze zich aan een paal moest vastklampen om in evenwicht te blijven. ‘Och mevrouw,’ antwoordde Iwan, ‘het is overal in de metro zo druk. Op de plek waar fietsen wel zijn toegestaan, mogen er maar twee staan. Dit maximum was in deze wagon bereikt, waardoor ik niet anders kon dan in een ander deel van de wagon instappen.’ Aanvankelijk leek het dreigende conflict met deze elegante woorden bij voorbaat opgelost. Het ongewild samengebrachte reisgezelschap bracht nu een korte minuut in stilte door. Hierna werd de vrede echter verbroken door een andere verongelijkte passagier, die in zijn hoofd duidelijk nog bezig was geweest met de conversatie die zojuist had plaatsgevonden. ‘Maar als de fietsersruimte in déze wagon bezet was,’ zei de geërgerde man, die een kleddernat, gestreept zakenpak droeg, ‘dan had je toch een andere wagon kunnen kiezen? Misschien was daar wel ruimte zat.’ Op kalme toon antwoordde Iwan: ‘U heeft een punt, maar de metrodeuren blijven maar zo’n tien seconden openstaan. Als ik een wagon had gezocht waar nog een fiets bij kon, dan had ik deze metro waarschijnlijk moeten missen.’
De bejaarde keek Iwan nijdig aan
Nu mengde de oude man die als laatste de metro had betreden, zich in het conflict. Ook hij voelde zich ongetwijfeld benadeeld door de fiets, die hem zelfs bijna had belet in te stappen. ‘Jongeman,’ begon de oude man, ‘in mijn tijd waren er nog niet eens metro’s. Laat staan plekken om je fiets neer te zetten. Ik vind het buitengewoon asociaal dat jij je medepassagiers op deze manier het leven zuur maakt. Weet je wat wij in de oorlog deden? Wij haalden met man en macht het hout uit de tramrails. Om te stóken.’ De bejaarde, die enkele druppeltjes vocht had uitgespuwd bij zijn laatste 20
woorden, keek Iwan nijdig aan. Laat hij in vredesnaam aan zijn hart denken, dacht Iwan. Hij besloot zijn mond te houden. De oude man kreeg nu bijval van de overige passagiers. ‘Je had gewoon moeten gaan fietsen. Waar is je fiets anders voor?’ riep een meisje. ‘Wij hebben geen fiets. Althans, de afstand die ik moet fietsen, is veel te ver om te fietsen. Anders was ik wel gaan fietsen. Jij hoeft helemaal niet met de metro’, tierde haar buurman. ‘Het is zo druk hier, iedereen is koud en nat, en nu hebben we een kútdag. Door jou’, brieste de man in zakenpak agressief. ‘Ja, inderdaad,’ zei iemand anders. Nu werd het Iwan te veel. Toen de metro bij de volgende halte tot stilstand was gekomen, sprak hij resoluut: ‘Ik moet er hier uit.’
Langzaam gingen de mensen opzij. Voorzichtig manoeuvreerde Iwan zijn fiets tussen zijn medereizigers door de deuren. Toen Iwan zelf al buiten stond, maar zijn fiets zich nog half in de metro bevond, sloten de deuren zich echter weer. Haastig wilde Iwan zijn fiets ertussenuit grissen, maar de deuren waren te snel. Zijn fiets zat klem. Met al zijn kracht probeerde Iwan hem tussen de deuren uit te trekken, maar de metro begon al te rijden. De student raakte in blinde paniek. Zo’n vijftien seconden daarna zag hij het frame van zijn fiets met een immense knal uiteenspatten tegen de muur van het perron. Vertwijfeld kwam de metro weer tot stilstand. Niet veel later klonk de stem van de metrobestuurder: ‘Dames en heren, het lijkt erop dat er een defect is ontstaan. Deze metro zal niet verder rijden. In verband met de veiligheid kunt u helaas niet uitstappen. Blijft u rustig, wij wachten op hulp.’ Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Kaj Brans
Babel
Brood op de plank
Teksten schrijven vanuit de polder Hoewel menig geesteswetenschapper het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de bril van een ex-FGw’er als heuse kostwinner. Tekst /// Eline Visser Beeld /// Marc Moussault
Wilde je altijd al tekstschrijver worden?
goed: ik werkte ongeveer twintig uur per week naast mijn studie.’
‘Toen ik jong was schreef ik al veel gedichten en verhalen. Toen ik na de havo een studie moest kiezen was de hbo-opleiding Communicatie precies wat ik zocht. In tegenstelling tot anderen, die zo’n studie kiezen omdat hij zo breed is en ze niet precies weten wat ze leuk vinden, was Communicatie voor mij echt wat ik wilde. Toen ik afstudeerde was ik twintig jaar, best jong. Ik wilde nog veel leren en wilde de diepte in in plaats van meer praktijkervaring opdoen. Ik zag toen iets over de master Tekst en communicatie aan de UvA en besloot daar voor te gaan. Ik moest wel eerst de bachelor Taal en communicatie afronden, maar dat kon ik in twee jaar doen.’
Hoe bevalt je werk als freelancer?
‘Ik heb twee keer binnen een bedrijf gewerkt: een keer voor een hbo-stage en later nog eens parttime, toen ik al zelfstandig was. Beide keren kwam ik erachter dat het voor mij niet werkt om binnen een bedrijf te werken. Van negen tot vijf werken, alles laten keuren door je baas: dat is niets voor mij. Ik ben erg gehecht aan mijn vrijheid. Van onzekerheid over mijn inkomen heb ik na vier jaar werken geen last. Ik heb een aantal structurele opdrachten, zoals magazines en nieuwsbrieven die een aantal keer per jaar uitkomen. Bovendien heb ik een goede band opgebouwd met mijn klanten en heb ik een partner met een vast inkomen. Ook kan ik niet zeggen dat ik last heb van de crisis. Ik ben trouwens in 2008 begonnen, ongeveer toen de crisis begon. Misschien denken mensen nu wel twee keer na voordat ze een tekstschrijver inhuren, maar ik geloof dat bedrijven wel door hebben dat goede communicatie belangrijk is om klanten binnen te halen.’
Hoe vond je het om een hbo-studie te vervolgen met een universitaire studie?
‘Ik vond de mastervakken heel leuk, vooral argumentatieleer en overtuigende teksten schrijven vond ik interessant. Die argumentatieve vaardigheden komen vaak indirect in mijn werk terug: negen van de tien teksten die ik schrijf zijn erop gericht een bepaalde doelgroep te overtuigen. De combinatie van het hbo en de universiteit vind ik echter het beste: op de UvA zat ik bij mensen in de klas die nog nooit over de drempel van een bedrijf waren geweest. Ze wisten bij wijze van spreken niet eens wat je moet zeggen bij de koffieautomaat – dat soort dingen had ik tijdens hbo-stages al geleerd.’
Had je bijbaantjes tijdens je studie die gerelateerd zijn aan het werk dat je nu doet?
‘Ik ben tijdens de master al begonnen als zelfstandige. Daarvoor werkte ik drie jaar als verslaggever voor het Noordhollands Dagblad. Ik schreef voor hen veel over een landgoed dat in ontwikkeling was en dat binnenkort geopend zou worden voor publiek. Toen dacht ik: zij hebben straks natuurlijk een website en folders nodig. Ik ben naar ze toe gestapt en heb voorgesteld dat ik die zou maken. Zij werden mijn eerste opdrachtgever. Een ander bedrijf waar ik eerder stage liep, De Publieke Zaak, werd ook een klant. Zo had ik ineens twee klanten en besloot ik me in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Vanaf het begin liep mijn bedrijfje Mei 2012
Wat zijn je favoriete klussen?
Karen Span 27 jaar Studie Communicatie (Hogeschool Inholland Diemen), BA Taal en communicatie en MA Tekst en communicatie (UvA) Afstudeerjaar: 2005 (Inholland); 2009 (UvA) Werk: Eigenaar tekst- en communicatie bureau Zinnigs Salaris: ‘Ik betaal mezelf € 2000,- netto per maand uit. Wat over is gaat op een spaarrekening.’ Binnenkort begint Karen met sparen voor haar pensioen.
‘Als ik iets van begin tot eind mag coördineren en maken. Dat ik niet alleen de tekstschrijver ben, maar ook communicatieadviseur. Onlangs heb ik voor een woningcorporatie een magazine ontwikkeld. Dan moet je nadenken over de bladformule, en de vormgeving en de fotografie coördineren en zie je heel goed waar je mee bezig bent. Dat vind ik leuk. Ook van het schrijven van interviews voor magazines en nieuwsbrieven geniet ik erg.’
Je werkt vanuit Anna Paulowna, in het noorden van Noord-Holland. Is dat een nadeel?
‘Grotere klussen en bedrijven zitten vaak in de Randstad. Ik leg altijd uit dat reizen voor mij geen probleem is, maar als zich ook een tekstschrijver aanbiedt die op twee kilometer afstand woont, kiest een bedrijf toch daarvoor. Aan de andere kant gaat alles hier in Anna Paulowna met mond-totmondreclame, dus ik haal veel werk uit de regio. En ik vind het wel leuk hier in de polder!’ 21
De boekenkast
‘I slept very well, thank you’ Achter vergrendelde glazen deuren bevinden zich in de bibliotheek van het Ambassade Hotel honderden gesigneerde exemplaren van boeken. In dit hotel waar veel schrijvers verblijven, lieten onder meer Arnon Grunberg en Tom Lanoye een boek en een krabbel in het gastenboek achter. Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Thomas Huisman
E
..lke niet in Amsterdam wonende auteur die in het Ambassade Hotel, gelegen aan de Herengracht, verblijft ter promotie van zijn nieuwste boek laat daar een gesigneerd exemplaar achter. Die paar woorden, krabbels of handtekening zijn kennelijk daden van consecratie: de waarde van deze boeken kan oplopen tot zo’n € 400. De boeken zijn daarmee ook onaantastbaar geworden: dit is geen ‘uitleenbibliotheek’ en de boeken inkijken mag slechts af en toe. Eelco Douma, reservations manager en tevens ‘bibliothecaris’, is erg zuinig op de verzameling. Soms ontsluit hij de deuren van de kasten voor de gasten, ‘maar ik werp dan af en toe wel een blik om het hoekje van de deur.’
Een opgeblazen kamer
De bibliotheek bestaat sinds 2000. ‘Daarvoor was deze ruimte een charmante lounge voor de gasten’, vertelt Douma. Met de boekenverzameling begon de huidige eigenaar in 1986 en het duurde een aantal jaar voordat het hotel er genoeg had om in boekenkasten tentoon te stellen. Nu bezitten ze er meer dan drieduizend, waarvan een derde zich op zolder bevindt vanwege ruimtegebrek in de lounge. Tussen de boeken die wel het privilege hebben gekregen om zich in deze ruimte tentoon te stellen, zit een gevarieerd repertoire: romans van Nobelprijswinnaars, chicklits van bijvoorbeeld Jill Mansell, detectives van onder anderen Nicci French, maar ook tuinboeken en kinderboeken. Hoewel relatief gezien maar zo’n vijf procent van de hotelgasten schrijver is, zijn dat wel de gasten die het meest opvallen. Het Ambassade Hotel staat dan ook bekend als schrijvershotel. Douma legt uit waarom veel auteurs juist in dit hotel verblijven: ‘Oorspronkelijk waren de meeste uitgeverijen hier aan de Herengracht gevestigd. Gedurende de jaren hebben zij steeds vaker kamers geboekt voor hun auteurs. Nog steeds huizen veel uitgeverijen hier in de buurt.’ Hoe bekender het hotel wordt als schrijvershotel, hoe vaker het zelf in boeken voor gaat komen. Op een van de onderste planken is ruimte gereserveerd voor boeken waarin naar het Ambassade Hotel verwezen wordt. ‘Daar
22
In De geschiedenis van mijn kaalheid van Marek van der Jagt. ‘Ik ben niet Marek van der Jagt, maar ik wil dit boek best signeren, Arnon Grunberg.’ zitten een paar literaire romans tussen, maar ook een paar thrillers’, vertelt Douma. ‘Het boek Een en al chaos van Leonard Rosen begint op de bovenste etage van ons hotel, waar een van de kamers wordt opgeblazen.’ Over de bibliotheek is nog niet geschreven, maar de halfvolle plank biedt nog genoeg ruimte.
Platitudes van hotelgasten
Als een auteur vertrekt, wordt hem niet alleen gevraagd een gesigneerd exemplaar van zijn boek achter te laten, maar ook om het gastenboek te tekenen. De gastenboeken van de afgelopen jaren liggen eveneens in de bibliotheek opgeborgen en ook met deze boeken wordt voorzichtig omgesprongen, al zijn het slechts facsimile’s – de originele liggen opgeborgen in een kluis. Het gastenboek is in principe bedoeld voor diegenen die op uitnodiging van een instantie in het hotel verblijven en die niet zelf voor hun kamer hoeven te betalen – voornamelijk auteurs dus. Op elke pagina bevinden zich teksten geschreven door handen die geoefend zijn in het schrijven van veelal briljante zinnen, hoewel sommige andere hotelgasten de exclusiviteit van het gastenboek niet begrijpen. ‘Ze vragen bij de receptie het boek en zetten er hun eigen naam in. In een voorgaande editie hebben ene meneer en mevrouw Hagen een heel aardige stukje over het hotel geschreven, maar dat was eigenlijk niet de bedoeling’, lacht Douma. Maar ook de auteurs vervallen zo te zien vaak genoeg in platitudes van hotelgasten. Douma: ‘Sommigen schrijven hele banale dingen: “I slept very well, thank you.”’ Uit het meest recente gastenboek blijkt dat Laurent Binet en Tom Lanoye onlangs in het hotel hebben verbleven. De laatstgenoemde komt hier duidelijk vaker: ‘Pied-à-terre à Amsterdam’, staat er in een zwierig handschrift geschreven. Babel
Babel Selecteert
Hippe kapperszaak met bedachtzaam knipwerk
Een vrolijke jongen met vetkuif stelt zich voor en hangt mijn jas op. Ik mag plaatsnemen op de leren bank en kan kiezen uit vele modemagazines. Instant Karmathee wordt gezet, op het tafeltje liggen chocoladetoffees en aan de muur hangen covers van Vogue: kapperszaak The Graduates ademt een hippe sfeer. De kappers zijn afgestudeerd aan de kappersschool en The Graduates is voor hen een vervolgtraject; uiteindelijk willen zij een stoel huren bij de gerenommeerde kapperszaak Salon B. Mijn kapster, Fleur, laat de trend reports zien die de kappers elke maand maken: een muur vol foto’s uit modetijdschriften, waarmee ze aan de klanten kunnen laten zien wat hip is op het moment. Rood haar is in, net als goud-, metallic- en pasteltinten, en ook parelkettingen in je haar ‘mogen weer’. Ik wil geen rood haar en ook geen parelkettingen, maar dat vindt Fleur niet erg. Mijn kapsel moet immers bij mij passen en ik moet me er goed bij
Iets té toevallig
Het Nederlandse thrillergenre wordt gedomineerd door Saskia Noort, Esther Verhoef en Simone van der Vlugt, daarom nu eens een recensie van het werk van een relatief onbekende auteur: Suzanne Hazenberg (1964). Eet gaat over drie mensen die in Amsterdam wonen. De veganistische Anouk die obsessief met eten bezig is, de Poolse Márek met een psychische stoornis en Mercedes die bij haar zoontje in Colombia weggehaald werd en de prostitutie in moest. Hun uiteenlopende levens kruisen elkaar op toevallige wijze.
Hazenbergs idee is goed, de uitwerking ervan minder. Elk hoofdstuk is geschreven vanuit het perspectief van een ander personage. De hoofdMei 2012
voelen. Fleur suggereert de out-of-bedlook. Fleur is een prima kapster. Ze knipt met een degelijke schaar, de Jaguar CJ2. Helaas geen Yoshida of Sakura, scharen van Japans staal waar Fleur ooit nog eens mee hoopt te knippen: ‘Daar doe je een heel leven mee’. Fleur boetseert mijn haar en maakt er ‘compactere krullen’ van. Ze draait het om haar vinger en knipt het sliced af: een beetje schuin, zodat je niet van die happen uit het haar ziet. Gedurende ons gesprek over haute couture, fashionista’s en de faux bob (een bobkapsel zonder dat je je haar afknipt), begint mijn coiffure er steeds strakker uit te zien. Na een half uur is het knippen klaar en word ik overgedragen aan een andere kapster, die mijn haar zal wassen.
reinigende kracht. Na deze hoofdmassage wordt mijn hoofd onder een soort galactische haardroger geplaatst. Tussen zes hete panelen droogt mijn haar langzaam op.
Erg langzaam. Voor een bezoekje aan de The Graduates moet je geduld hebben: inclusief het wachten tot ik aan de beurt was, ben ik bijna twee uur binnen geweest. Maar daarna voel je je herboren, en je bent buitengewoon goed op de hoogte van de laatste trends in modeland.
The Graduates Overtoom 35 Hs Prijs voor knippen en wassen: voor mannen €30, voor vrouwen €40
De wasbeurt is een bijna spirituele ervaring: alsof het de Heer zelf is die mijn hoofdhuid zalft. Het water spoelt door mijn haren met een intens
Beoordeling:
stukken zijn echter zo kort – vaak maar een halve bladzijde – dat het lang duurt voordat je in het verhaal komt. Daarbij zijn sommige gebeurtenissen ongeloofwaardig. Zoals Anouk die fel tegen dwangvoederen voor foie gras is en slachtoffer wordt van de gestoorde Márek die precies dat bij haar gaat doen: vetmesten als een gans. Of Mercedes die eindelijk weet te ontsnappen aan haar pooier en recht in de armen van haar voormalige klant Márek loopt, door wie ze vervolgens weer wordt opgesloten. Allemaal net iets té toevallig.
verhaal moet laten aflopen. Ze is het schrijven van een goed plot uit de weg gegaan. Zonde, want Eet heeft de juiste ingrediënten voor een goede thriller.
Dan is het boek plots uit en blijf je met veel vragen achter. Hazenberg heeft de personages in zulke benarde situaties laten belanden, dat het lijkt alsof ze zelf ook niet meer weet hoe ze het
Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Thomas Huisman
Suzanne Hazenberg Eet Anthos Amsterdam € 19,95 ISBN 978 90 414 2033 6
Beoordeling:
Tekst /// Carlijn Schepers
23
wat (b)lijkt
Aan de hand van een foto proberen twee studenten zich een beeld te vormen van het leven van de ander. Wat blijkt waar te zijn? Tekst /// Sietske van der Veen Beeld /// Thomas Huisman
Fawad over Loran
Loran over Fawad
‘Volgens mij is de naam van deze jongeman Jeroen en houdt hij van de kleur groen. Omdat hij er zo netjes uitziet en zijn blouse en schoenen matchen, denk ik dat hij Sociologie studeert. Hij heeft heel veel vrienden, maar geen vriendin. Hij heeft wel een oogje op een meisje, maar hij durft haar niet uit te vragen. Ik denk niet dat hij lid is van een studentenvereniging, maar hij is waarschijnlijk wel actief bij zijn studievereniging. Hij houdt van lezen, fietsen, reizen en klimmen. Alhoewel hij geen feestbeest is, houdt hij wel van uitgaan.’
‘Deze jongen zou weleens Antropologie of een taal kunnen studeren, maar het kan net zo goed Economie zijn. Hij heeft namelijk een serieuze en zakelijke uitstraling: alsof hij even snel in casual kleding voor de foto heeft geposeerd, om later die dag weer strak in ’t pak naar kantoor te gaan. Toch lijkt hij geen gevoelloze bankier, meer een straatcoach of medewerker bij een vrijwilligersorganisatie – iemand die de samenleving een warm hart toedraagt. Ik denk niet dat hij bij een studentenvereniging zit en hij viert vast ook niet zoveel feest, maar hij lijkt me wel de persoon die op z’n tijd met vrienden een terrasje pakt. Als de sfeer er dan goed inzit, schept hij op over zijn sportavonturen. Tussen alle bezigheden door heeft hij waarschijnlijk een vriendin: misschien dat hij in stiekeme uurtjes zelfs gedichten aan haar schrijft.’
Loran
‘Tja, ik denk toch dat deze jongen geen dichter is: Jeroen en groen rijmt wel, maar hoogdravend is het niet. Ik denk trouwens dat de match van schoenen en blouse die dag puur toeval was. Daarnaast slaat hij mijn beeld over sociologen aan diggelen; dat zijn toch marxistische wereldverbeteraars, die het niet zo nauw nemen met modevoorschriften? In ieder geval studeer ik Geschiedenis en die studenten mogen toch light marxisten zijn? Niet dat ik dat ben hoor, daar is geen ruimte meer voor in de steeds liberaler wordende UvA. Wat de rest betreft – dat komt dichter in de buurt van de werkelijkheid. Maar ja, volgens mij zijn er weinig FGw-studenten die níet van lezen houden.’
24
Fawad
‘Sommige dingen kloppen wel! Ik draag bijvoorbeeld de samenleving een warm hart toe, maar ik doe niet aan vrijwilligerswerk. Ik studeer Media en Cultuur, dat heeft absoluut niets met zakelijkheid te maken, hoewel het goed is om te horen dat ik een serieuze uitstraling heb. Ik heb een vriendin, en hoewel ik geen gedichten aan haar schrijf, ben ik wel een romanticus – ik geniet van elk moment met haar. Een feestbeest ben ik niet, en zeker geen opschepper. Als het mooi weer is, maak ik meestal een wandeling met vrienden of mijn vriendin. Ik vind het leuk om met vrienden over politieke, economische en religieuze onderwerpen te debatteren.’
Babel