De vrije wil is iets waar je aan werken moet Moreel gedrag vraagt een langdurige training Deel 2 Jan den Boer In het eerste deel van dit artikel heb ik de vraag gesteld in hoeverre wij een keuze hebben in de manier waarop we met onze emoties omgaan, welke verantwoordelijkheid we hiervoor kunnen nemen en wat daarvan de praktische betekenis in ons dagelijks leven is. Ik ben het eens met auteurs als Jan Verplaetse dat we met rationeel denken ons gedrag niet direct kunnen beïnvloeden, die vrije wil hebben we niet. De vrije wil is meer iets waar je aan werken moet. Dat kun je doen door je bewuste gevoel te trainen. Het gevoel is dat deel van het bewustzijn waar mogelijk de belangrijkste keuzes gemaakt worden. Dat zijn vaardigheden die verworven kunnen worden door achtereenvolgens rationele reflectie op gedrag, het formuleren van intenties en vervolgens langdurig oefenen. Voordat ik dit oefenen verder kan uitwerken moet echter eerst verder worden onderzocht in hoeverre we daar ook echt verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Verantwoordelijkheid Verplaetse schrijft dat de vrije wil discussie voor filosofen eigenlijk niet zozeer over de vrije wil gaat, omdat dit toch een warrig begrip is (p. 29). Het belangrijkste discussiepunt is of je wel of geen verantwoordelijkheid hebt. En verantwoordelijkheid stelt volgens hem filosofische eisen waaraan we niet kunnen voldoen (p. 27), zoals hij ook met zijn syllogisme bewezen heeft. Hij heeft dan ook een groot bezwaar tegen andere ontkenners van de vrije wil je nog wel ruimte laten voor verantwoordelijkheid. Volgens Victor Lamme kan verantwoordelijkheid nog steeds bestaan, ook al bestaat de vrije wil niet. Lamme: 'Bij oppervlakkige beschouwing lijkt de neurowetenschap te impliceren dat niemand meer verantwoordelijk is voor wat hij doet. Maar het tegendeel is eerder waar. Iemand is in alle omstandigheden gewoon verantwoordelijk voor wat hij doet.' (Lamme 2011, p. 289). Stel dat Verplaetse gelijk heeft dat Lamme consequent moet zijn, en als je de vrije wil ontkent, verantwoordelijkheid ook niet mogelijk is. Wat zijn daarvan de persoonlijke gevolgen? Die werden heel duidelijk in het voorbeeld van de ruzie tussen Verplaetse en zijn vrouw. Verplaetse benaderde haar met de rationele wijsheid dat ze geen verwijten moest maken, waarop zijn vrouw boos op hem werd omdat hij geen begrip voor haar had. Het experiment was bijna het einde van zijn relatie. Reflecterend hierop ontdekt hij dat ook bij verwijtloos leven het nog steeds belangrijk is om gevoelens te delen, anders verlies je de emotionele band met elkaar. Hij verwarde even verwijtloos leven met gevoelloos leven, wat zeker niet hetzelfde is. Om deze verwarring op te lossen heb ik eerder in dit artikel voorgesteld om verwijt te benoemen als een emotie en begrijpen als een gevoel en vervolgens de vraag gesteld hoe je van de verwijtmodus naar de begrijpmodus kunt gaan. Verplaetse zelf formuleert die 1
mogelijkheid als volgt: "Om oplopende conflicten te ontmijnen, leidt hij die gevoelens om naar vragen die meer inzicht bieden in de redenen of de oorzaken van het conflict. Opheldering biedt een vluchtheuvel tegen al te krachtige emoties. Met die vluchtheuvel probeert hij van de verwijtmodus in de begripmodus te geraken (p. 202)." Wat hij dus doet is dat hij de beweging probeert te maken van verwijtbare emoties naar heldere beheersing in zijn filosofische opvattingen (p. 199). Maar hij weet ook dat de impact van de rede op onze emoties beperkt is: "Tussen wat je rationeel genomen wilt en wat concreet doet, gaapt een behoorlijke kloof die je niet op één dag overbrugt. Toch zijn ruzies het domein waar de harde incompatibilitist het verschil kan maken. Een verwijtloze wereld zou een wereld met minder ruzie moeten zijn (p. 199)." Cruciaal is dat je van mentale modus tracht te veranderen: van aanval naar opheldering, van rechtvaardiging naar verklaring (p.200)." In deze zinnen zit de sleutel en tegelijkertijd datgene wat Verplaetse over het hoofd gezien heeft. Als uitgangspunt neem ik het standpunt van Verplaetse dat ruzie het domein is waar we het verschil willen maken, dat is de centrale vraag van dit artikel. Ik ben het ook eens met zijn standpunt dat er een kloof te overbruggen is, dat een mentale modus te veranderen is. Maar die mentale modus is niet van emotie naar de ratio, maar van emotie naar gevoel, met behulp van rationele reflectie. De vraag is dus hoe je de emotionele respons kunt veranderen. Dat kan dus niet direct, zoveel is intussen duidelijk, maar wel door een tussenstap, zoals Damasio verwoordt: "We kunnen onze emotionele respons veranderen. In feite is een van de belangrijkste doelstellingen van onze opvoeding en ontwikkeling een niet automatische, evaluatieve stap in te voegen tussen objecten die emoties veroorzaken en de emotionele reacties zelf." (Damasio, 2004, p. 54). Wat is het precies wat we veranderen? De emotie zelf is onbewust, die kunnen we niet veranderen. Maar Damasio stelt dat we wel de expressie van emotie kunnen veranderen: "De expressie van emoties kan uit vrije wil worden gewijzigd." Maar dat gaat dus alleen om de uiterlijke manifestatie van de emotie, niet de emotie zelf. (Damasio, 2010, p. 149). Hier komt dus volgens Damasio ook de rol van de vrije wil in beeld. Hoe werkt dit volgens Damasio? "Het individu moet zich bewust zijn van het elementaire onderscheid tussen emotie opwekkende stimuli en het in gang zetten van het mechanisme van de emotie zodat hij ze kan vervangen door beredeneerde emotie opwekkende stimuli die in staat zijn de meest positieve gevoelstoestanden op te roepen." Te vertalen in mijn woorden en het voorbeeld van dit artikel: vaardigheden kunnen verworven worden door achtereenvolgens rationele reflectie op gedrag (in dit geval op verwijten), het formuleren van intenties (in dit geval willen begrijpen) en vervolgens langdurig daarin oefenen, waardoor deze positieve gevoelstoestanden (begrijpen) opgeroepen kunnen worden. Wat is het resultaat van dit proces volgens Damasio? "Een van de resultaten ervan is vrijheid, niet het soort vrijheid waarover men doorgaans bespiegelingen houdt in de discussies over de vrije wil, maar een veel radicalere vrijheid: een vermindering van de afhankelijkheid van de 2
behoefte aan objecten en emoties waaraan we verslaafd raken. Een ander resultaat is dat we een intuïtief inzicht krijgen in essentiële kenmerken van het menselijk bestaan. Die intuïtie gaat vergezeld van een gevoel van sereniteit, gelukzaligheid." (Damasio, 2004, p. 242). Het is dus niet simpelweg gewoon je gevoel volgen zoals dit spreekwoordelijk soms gezegd wordt. Nee, we hebben daar ook rationele reflectie bij nodig: "Het is niet zo simpel dat we op onze gevoelens kunnen vertrouwen op het punt van het noodzakelijk onderscheid tussen goed en kwaad. Het gaat erom de omstandigheden te ontdekken waarin gevoelens inderdaad als scheidsrechter kunnen dienen en de weloverwogen combinatie van omstandigheden en gevoelens als richtlijn te gebruiken voor menselijk gedrag." (Damasio, 2004, p. 162). Wat is de praktische betekenis hiervan in het dagelijks leven? Het fragiele instrument voor menselijke besluitvorming kan ontsporen door emoties als lust, begeerte en woede. Met succes nee zeggen tegen dergelijke emoties vraagt een langdurige bewuste voorbereiding (Damasio 2010, p. 311). Door deze langdurige oefening wordt het mogelijk een opkomende emotie te doorvoelen zodat een gevoel van emotie ontstaat, die het mogelijk maakt tot andere keuzes te komen die passen bij eerder genomen bewust en rationeel genomen besluiten. Wat is nu de verantwoordelijkheid van de mens? Ik herhaal nog even een citaat van Damasio hierboven: 'Zonder die vorm van gevoelde, bekrachtigde informatie zouden we niet de staat zijn morele verantwoordelijkheid op ons te nemen voor de handelingen van ons organisme.' (Damasio 2010, p. 319). Wat betekent deze analyse voor de discussie over de bewuste en de vrije wil? Als de bewuste of de vrije wil gedefinieerd wordt als alleen ons cognitieve, ons rationele brein, dan is die directe invloed op ons gedrag heel beperkt. Dan heeft Dijksterhuis gelijk met te stellen dat het bewustzijn min of meer nutteloos is. Door het gevoel toe te voegen als essentieel onderdeel van het bewustzijn komt de vrije wil tot leven. Als we ervan uitgaan dat emoties en gevoelens ook een belangrijk onderdeel van ons bewustzijn zijn, dan kunnen we op basis van rationele reflectie intenties formuleren, en deze vervolgens trainen zodat uiteindelijk ons gedrag zich steeds meer kan aansluiten bij die intenties. Daarmee kunnen we dus volgens Damasio verantwoordelijkheid nemen voor onze daden (p. 316). Het woord trainen is hier essentieel. Daar ligt de belangrijkste sleutel naar moreel gedrag die we kwijtgeraakt zijn in onze moderne rationele maatschappij. Rationele regels werken niet, maar het aanleren van moreel gedrag is wel mogelijk via de omweg van training. Zoals Verplaetse terecht opmerkt is verantwoordelijkheid eigenlijk het belangrijkste begrip in de vrije wil discussie. In een causale wereld kun je nooit 100% verantwoordelijk voor je gedrag zijn, daarin heeft Verplaetse gelijk. En als het gedrag vanuit een onbewuste emotie is, kun je daar ook eigenlijk niet voor verantwoordelijk gesteld worden. Dat kennen we ook in de rechtspraak: de crime passionel. Je bent als het ware daar niet verantwoordelijk voor, maar je kunt wel straf krijgen. Er is echter ook gedrag met voorbedachte rade, gedrag waarin je kiest voor bepaalde waarden, normen en intenties. Terwijl je ook voor een andere intentie zou kunnen kiezen. 3
Verplaetse beschrijft heel mooi hoe hijzelf deze keuzes maakt ten opzichte van zijn vrouw. Daar worden de uitersten van de rede en de emotie helder, en de middenweg van het gevoel. De emotie leidt tot verwijten, en het perspectief van een verwijtloos leven is de belangrijkste reden voor Verplaetse om zijn positie te verdedigen (p. 24). De rationele keerzijde is het gevoelloos leven, het risico waar Verplaetse zich op de laatste bladzijden van zijn boek terecht zorgen over maakt en zich afvraagt of zijn filosofische positie wel leefbaar is. Hij vraagt zich af of hij iets over het hoofd gezien heeft. Dat is allereerst het onderscheid tussen emotie en gevoel. Dat lost al een belangrijk deel van zijn problemen op. En vervolgens dat je dit onderscheid kunt leren oefenen, en dat dit oefenen de beperkte verantwoordelijkheid is die je als mens nog wel hebt. Dit is geen verantwoordelijkheid in die zin dat je schuldig bent of verwijtbaar in het verleden, maar heel precies wat Verplaetse zelf nog als mogelijkheid ziet: "een streven dat je elk falen vergeeft omdat je niets te verwijten valt (p. 202)." Maar een streven dat wel de moeite waard is, toekomstgericht en niet op een verwijtbaar verleden. Je kunt de verantwoordelijkheid nemen om te oefenen, en dat oefenen is precies datgene dat de kloof overbrugt die Verplaetse benoemt tussen het rationele besluit en het concrete doen (p. 199). Oefenen Het is tijd voor een samenvatting en een laatste belangrijke stap in het betoog. Ik ben het eens met Verplaetse en andere vrije wil ontkenners dat we niet los staan van onze omgeving en niet los van onze onbewuste processen. Maar daar gaat de dagelijkse vrije wil discussie ook niet over. Deze gaat hier in de woorden van Bieri over het toe-eigenen van de wil, door achtereenvolgens je wensen te benoemen, te gaan begrijpen en vervolgens tot een oordeel te komen of je je wensen wilt volgen. Interessant is dat Bieri daar een onderscheid maakt tussen wensen die ons blindelings kunnen voortdrijven (dat zijn de emoties die Verplaetse ook niet meer wil volgen) en het toeeigenen van de wil waardoor we de zaak meester kunnen zijn. Dat is vergelijkbaar met het onderscheid tussen de onbewuste emoties en de doorvoelde vrije wil zoals ik deze in dit artikel beschrijf. Mijn hypothese van dit artikel is dan ook dat we een leerproces kunnen volgen, onszelf kunnen oefenen, en dat daarin de verantwoordelijkheid ligt die Verplaetse over het hoofd ziet. Interessant is dat dit oefenen op veel plaatsen in de vrije wil discussie, het bewustzijnsonderzoek en recente filosofie terugkomt. Ik zal eerst wat citaten geven als verkenning: Een bewust overwogen beslissing moet zich volgens Damasio 'een weg banen naar het cognitieve onbewuste om de machinerie van het handelen te doordringen, en wij moeten die beïnvloeding bevorderen. Dat doen we door een proces van herhaalde oefening dat leidt tot het onder de knie krijgen van een praktische vaardigheid, een bewust samengesteld psychologisch actieprogramma dat ondergronds is gegaan.’ (2010, p. 320).
4
Victor Lamme: 'Het simpelweg trainen van sociale waarden, of het afleren van overtrokken materiële behoeften kan veel doen, vooral als het om nog jonge delinquenten gaat.' (p. 286). Ook Lamme ziet een onderscheid tussen emotie en gevoelens: “als iets begeerlijk is, als iets een sterke emotie oproept, dan schreeuwt het hersengebied 'Dat wil ik hebben'. Of die emotie dan echt tot een activiteit wordt, wordt bepaald door een ander deel in de hersenen die bepalen of daar een 'gevoeld' voordeel bij zit.” (p. 259-260). Blijkbaar heeft deze gevoelsfunctie een belangrijke rol in de besluitvorming, en moet die met name getraind worden. Dick Swaab: 'Het hebben van empathie, het meevoelen met anderen, is de basis voor al het moreel handelen.' (Swaab 2011, p. 291). 'Wij beslissen heel veel 'in een fractie van een seconde' of 'op gevoel', of op basis van onze ‘intuïtie’, zonder er bewust over na te denken. Ons brein kan dus zonder nadenken op een voortreffelijke wijze vanuit het gevoel beslissen. 'Maar daar is wel training van de hersenen voor nodig.' Alleen door het onbewuste brein langdurig en intensief met informatie te voeden kun je tot juiste keuzes komen. (p. 382-383). Zo lijkt het erop een te eenzijdige focus op de rationaliteit een belangrijke oorzaak van de morele crisis in onze samenleving is. Alleen regels en wetten zijn onvoldoende om moreel juist gedrag te stimuleren. Er is geen directe relatie tussen de bewuste gedachte, ons rationele brein en ons gedrag. Het is interessant dat juist de rationele wetenschap op deze manier de beperkingen van onze rationaliteit duidelijk maakt. Maar het is wel mogelijk om onszelf te oefenen, om op basis van rationele reflectie te kiezen voor oefenprogramma's die uiteindelijk leiden tot ander gedrag. Die nadruk op het oefenen is ook de essentie van het nieuwste boek van de filosoof Peter Sloterdijk: Je moet je leven veranderen (Sloterdijk, 2011). Ook in de filosofie wordt het duidelijk dat woorden niet genoeg zijn. Sloterdijk beschrijft de ethische mens als de mens in training: het oefenende leven en belichaamde praktijken (p. 19). Veel van deze oefenende praktijken vond men in religies. Sloterdijk stelt dat als je deze religies tot de bodem onderzoekt, je uitsluitend antropotechnische procedures vindt, ofwel oefeningen (p. 114). De essentie van ethiek is oefenen, trainen. En we kunnen de technieken van de religies zoals meditatie en dergelijke daarvoor gebruiken. De praktische werking hiervan beschrijft hij op een vergelijkbare manier als Damasio. We hebben als mensen veel automatische programma's (in mijn woorden: emoties) die de neiging hebben zich te herhalen. Dat kunnen we alleen doorbreken door ons een meer verheven programma voor te stellen (in mijn woorden: intenties), en ons daarin te oefenen zodat de macht van de herhaling zich tegen de niet-gewenste herhaling kan keren. Samenvattend: we kunnen dus onze onbewuste emoties niet direct vanuit een besluit of gedachte veranderen en we kunnen ons gedrag ook niet direct vanuit een gedachte bepalen. In die zin hebben we geen vrije wil. Maar we kunnen wel onze emoties doorvoelen en ons gedrag onderzoeken en daarop reflecteren. Op basis van deze reflectie kunnen we intenties formuleren. Die intenties kunnen vervolgens leiden tot oefenprogramma's waardoor het langzaam maar zeker ook omgezet wordt in nieuw gedrag. Dat leidt tot het volgende schema, een uitbreiding van het schema van Dijksterhuis, waarin ik mijn visie op het omgaan met emoties en de vrije wil uit dit artikel samenvat. (In 5
zwart de essentiële begrippen zoals emotie en gevoel, in rood het voorbeeld van dit artikel uitgewerkt: van verwijt naar begrip). Model Ap Dijksterhuis, Het slimme onbewuste: Onbewuste processen
Gedrag
Illusie van de vrije wil
Bewuste gedachte
Model Jan den Boer, De vrije wil is iets waar je aan werken kan: Emotie (min of meer onbewust)
Gedrag
Verwijt
Ruzie
Doorvoele n
Cognitieve reflectie Dit wil ik niet
Gevoel (bewust, niet talig)
Gedrag
Begrip
Contact Buitenwereld: impuls Rationaliteit (bewuste gedachte, talig) Afstandelijkheid
Cognitieve reflectie Dit wil ik wel
Besluit: Intentie Begrip tonen
Wijziging in de hersenen: plasticiteit
Waarden en normen Wijsheid: je hoort begrip te tonen
Verantwoordelijkheid: oefenen Mindfulness
Dit schema is enerzijds uitgebreid onderbouwd vanuit de wetenschap en filosofie, maar anderzijds ook direct verbonden met de praktische ervaring van het dagelijks leven. Daarin wordt duidelijk dat de vrije wil in de praktijk niet gaat over de filosofisch weliswaar interessante mogelijkheid van de absolute vrije wil, maar over de praktisch interessante vraag of het mogelijk is te kiezen tussen emoties als verwijten en gevoelens als begrip. De vrije wil als keuze tussen wensen die ons blindelings kunnen voortdrijven en intenties die we door oefening onszelf steeds meer kunnen toe-eigenen.
De praktijk: de plasticiteit van ons brein 6
Wat is nu een goede oefening, wat is een antropotechniek die kan helpen om de keuze tussen emotie en gevoel, tussen verwijten en begrijpen te maken? Eén van de bekendste, en intussen ook meest geaccepteerde trainingen op dit gebied is mindfulness, een vorm van meditatie. Mindfulness krijgt langzaam maar zeker een prominente rol in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Zeker omdat er steeds meer wetenschappelijk onderzoek is dat de positieve effecten van meditatie op gezondheidsklachten zoals bijvoorbeeld depressies aantoont. Een van de spraakmakende onderzoekers op dit gebied is Jon Kabat-Zinn. Kabat-Zinn is emeritus hoogleraar geneeskunde aan de University of Massachusetts Medical School. Hij heeft een acht weken durende training ontwikkeld die bekend en populair geworden is onder de naam Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) en die gebaseerd is op boeddhistische meditatietechnieken (Kabat-Zinn, 2007). Een speciale vorm van deze meditatie is het onderzoeken van de beweging van de emotie in je bewustzijn. Stel je voor dat je in de situatie van de vrouw van Verplaetse bent en je je heel boos voelt. Als je je mee laten slepen door de boosheid, is er een kans dat je ruzie maakt voordat je het door hebt. Je kunt in meditatie visualiseren hoe die boosheid in jezelf opkomt. Betrek al je zintuigen hierbij, voel het lijfelijk. Stel je voor hoe je overgaat tot boos gedrag zoals schreeuwen of slaan. Stop! Draai als het ware het filmpje terug en visualiseer nu het gedrag dat op dat moment je voorkeur heeft. Vanuit je zelf gekozen intenties. Begrip in plaats van verwijt: niet het onbeheerst uiten van je emoties en verwijten, maar het bewust doorvoelen van de emotie en vervolgens je overwegingen en gevoelens in contact brengen en daardoor begrip creëren. Deze vorm van training helpt het gedrag aan te passen, alsof de beelden iets veranderen in de hersenen. Zo is het mogelijk je 'vrije wil', het doorvoelen van een onvrije emotie tot een meer vrij gevoel, te trainen. Een dergelijke training kan volgens hersenonderzoek ook daadwerkelijk leiden tot wijzigingen in onze hersenen. De filosofe Catherine Malabou beschrijft dit als de plasticiteit van ons brein, een geleidelijke modellering van het brein onder invloed van individuele ervaring. Zij ziet dit als een werk (p. 17), een nieuwe vrijheid (p. 26), welke oproept tot een nieuw verantwoordelijkheidsgevoel (p. 27) en mogelijkheden geeft voor nieuwe manieren tot vorming van het zelf (p. 27). Je woord leven Recente inzichten in bewustzijnswetenschap en filosofie bieden fascinerende mogelijkheden tot een paradigmawisseling, waarbij de werelden van het filosofische en wetenschappelijke denken verbonden kunnen worden met de wereld van de dagelijkse praktijk, die ook gaat over vanuit je hart leven, gevoel, emoties en handelingen vanuit het korte lontje. Oppervlakkig gezien lijkt het alsof het denken alleen nog maar een reflectie achteraf is, en dus niet meer van nut is voor vrije wil, verantwoordelijkheid en moreel handelen. Wanneer we uitgaan van een driedeling van het bewustzijn van denken, voelen en emotie, dan heeft het denken als reflectief bewustzijn juist een bijzonder belangrijke plaats. Allereerst kan het denken helpen een onderscheid te maken tussen emoties en gevoelens. Het denken kan 7
helderheid verschaffen in welke emoties leiden tot onwenselijk gedrag, zoals de verwijten van Verplaetse. Het denken kan vervolgens helpen te kiezen voor waarden die centraal staan in je leven, bijvoorbeeld begrip. Het is echter onvoldoende om dit alleen te bedenken. Het lichaam en het gevoel moeten hierin getraind worden, zodat in de woorden van Damasio moreel gedrag een reeks vaardigheden wordt, verworven door oefeningen op basis van bewust geformuleerde intenties. Het formuleren van waarden en intenties voor het goede leven is altijd al een belangrijke taak van het denken en de filosofie geweest. De traditionele Griekse filosofen brachten die waarden en principes echter ook in de praktijk, centraal stond het leven van je woord. Dat zijn we in onze huidige cultuur kwijtgeraakt. Leraren geven regels op school, maar geven zelf niet het voorbeeld. Politici vaardigen wetten uit, maar laten in hun werkelijke leven heel ander gedrag zien. Filosofen kunnen een verhaal vertellen, maar heel ander gedrag vertonen. Een onderzoek liet bijvoorbeeld zien dat specialistische hedendaagse ethiek boeken, waarvan we mogen aannemen dat ze vooral door hoogleraren en gevorderde studenten ethiek worden geleend, in een bibliotheek meer gestolen worden dan andere boeken. De onderzoekers concluderen hieruit dat ethici zich zeker niet beter aan regels houden dan anderen (Sie 2011, p. 20-21). Rationele regels zonder bijbehorend voorbeeldgedrag hebben echter geen enkele zin. Het voorbeeldgedrag zal veel eerder gekopieerd worden dan de rationele regels. Het denken, de filosofie, regels en waarden krijgen alleen betekenis en waarde als ze verbonden worden met de dagelijkse praktijk. Zij zijn alleen te leven als ze langdurig geoefend worden. Filosofie en praktijk zijn te lang gescheiden geweest, inzichten uit de bewustzijnswetenschap laten ons zien hoe belangrijk het is opnieuw een verbinding te gaan maken. Een mogelijke oplossing voor de morele crisis in onze cultuur is dus een nieuw paradigma waarin denken, gevoel en emotie als drie belangrijke functies van ons bewustzijn onderkend worden. Waarin de reflectie van het denken helpt om emoties te onderkennen en te doorvoelen, en vervolgens doorvoelde intenties te formuleren en deze te oefenen zodat ze tot een moreel juist handelen leiden.
.
Literatuur Bieri, Peter, Het handwerk van de vrijheid. Over de ontdekking van de eigen wil. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2011 Damasio, Antonio, Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2001. Damasio, Antonio, Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2004. Damasio, Antonio, Het zelf wordt zich bewust. Hersenen, bewustzijn, ik. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2010. 8
Dijksterhuis, Ap, Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Beste Bakker, Amsterdam, 2011. Goleman, Daniel, Emotionele intelligentie. Amsterdam: Contact, 1998. Kabat-Zinn, Jon, Handboek meditatief ontspannen, effectief programma voor het bestrijden van pijn en stress. Altamira-Becht, Haarlem, 2007. Lamme, Victor, De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein. Amsterdam: Bert Bakker, 2011. Malabou, Catherine, Wat te doen met ons brein? Boom, Amsterdam, 2011. Ridder, Josje den, Burger perspectieven 2011/ 4, De inrichting van Nederland. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2012 Sie, Maureen, "Wat bezielt ons? Over de relevantie van de morele psychologie voor ethische reflectie." Filosofie& praktijk 32 (2011), 1, 19-34. Sloterdijk, Peter, Je moet je leven veranderen. Amsterdam: Boom, 2011 Swaab, Dick, Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam, Antwerpen: Contact, 2011. Verplaetse, Jan, Zonder vrije wil. Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid. Amsterdam, Nieuwezijds, 2011. Jan de Boer Drs. Ir. Jan den Boer studeerde filosofie en bouwkunde. Hij is stedenbouwkundig projectleider bij de gemeente Utrecht. Daarnaast geeft hij coaching, trainingen, lezingen en gastcolleges. Ook is hij freelance schrijver. Hij publiceerde meer dan 250 artikelen en 7 boeken. In oktober 2012 verscheen zijn boek Schakel door naar je hart. Het trainen van de vrije wil, bij uitgeverij De Driehoek.
9