Victor Lamme
De vrije wil bestaat niet Over wie er echt de baas is in het brein
2010 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam
1 Een zombie staat terecht
Het is 23 mei 1987. Kenneth Parks heeft een zware dag achter de rug. Weer voor niks gesolliciteerd. Hij heeft een torenhoge schuld veroorzaakt door onhandige gokpraktijken. Het spaargeld van zijn vrouw en zijn kleine dochtertje heeft hij er al helemaal doorheen gejaagd, en geknoei met de financiën op het werk heeft ertoe geleid dat hij nu ook nog eens werkeloos is. Hij slaapt al weken niet meer dan twee of drie uur per nacht, wanhopig piekerend op zoek naar een uitweg. Uitgeteld hangt hij op de bank in de woonkamer en kijkt naar een aflevering van Saturday Night Live op de tv. Het kan hem niet erg boeien en al snel sukkelt hij in slaap. Eindelijk rust. Ineens wordt hij wakker. ‘Waar ben ik?’ is het eerste wat in hem opkomt. ‘Dit is toch niet mijn woonkamer?’ Verward kijkt hij rond. Dan ziet hij een vreselijk tafereel. Voor hem ligt zijn schoonvader, kreunend en naar adem snakkend op de grond. Hoe komt die hier? En wat is er met de man aan de hand? Nu herkent hij de ruimte waar hij zich in bevindt. Dit is niet zijn eigen woonkamer, maar die van zijn schoonouders. Hij ziet het aan de stoelen met het rare ruitmotiefje. Hoe komt hij hier nou terecht? Maar veel tijd om daarover na te denken krijgt hij niet. Achter zijn kreunende schoonvader ligt iets, waarvan hij nu pas begint te zien wat het is. Het is het levenloze lichaam van zijn schoonmoeder, badend in plassen bloed, haar pyjama in stukken gereten en het wit van de overgebleven stof sterk contrasterend met de grote natte rode vlekken die erop zitten. En meteen beseft hij wat voor afschuwelijke gebeurtenis hier moet hebben plaatsgevonden. Een moord. Hij moet de politie bellen en een ambulance voor zijn schoonvader, misschien is hij nog te helpen. 7
Voor zijn arme schoonmoeder, die hem altijd haar ‘grote vriendelijke reus’ noemde, kan hij dit keer niet veel meer doen, dat ziet hij zo wel. Als hij de schurken in handen zou krijgen die dit op hun geweten hebben; hij zou ze levend villen. En dan begint Kens hoofd pas goed te tollen. Als hij door de kamer de gang in loopt om daar de telefoon op te pakken voelt hij zijn handen kleven. Als hij ze in het zwakke licht van de gang voor zich houdt, kan hij eerst niet goed zien wat de stroperige vloeistof aan zijn handen is. Maar teruglopend naar de woonkamer, waar het grote licht brandt, gaat er een schok door hem heen als hij de helderrode kleur herkent. Zijn handen zitten onder het bloed! En zijn kleren ook. Dan dringt het pas écht tot hem door wat hij net al zag bij het zielloze lichaam van zijn schoonmoeder: een spoor van roodgevlekte voetstappen dat rechtstreeks van haar naar zijn eigen voeten loopt, tot in de gang en weer terug. Dit kan toch niet! Dan ziet hij in een flits het mes dat naast hem op de grond ligt. Lemmet en handvat zijn bevlekt met hetzelfde rood dat nu als een waas voor zijn ogen begint te draaien. ‘Heb ik...?’ stamelt hij vertwijfeld. Zo moet het ongeveer gegaan zijn in die nacht van 23 mei. Ken Parks meldt zich onmiddellijk bij de politie van Toronto met de mededeling dat hij denkt zijn schoonouders te hebben vermoord. Hij wijst op zijn handen die akelige snijwonden bevatten. Hij heeft enkele pezen van zijn vingers doorgesneden met het mes waarmee zijn schoonmoeder is gedood. Nog voor hij naar het ziekenhuis wordt gestuurd voor behandeling wordt hij gearresteerd op verdenking van moord en poging tot moord. De politie reconstrueert ondertussen wat er gebeurd moet zijn. Ergens die nacht is Ken Parks van zijn bank voor de tv opgestaan, heeft zijn autosleutels gepakt en is het huis uit gewandeld. Hij is in zijn auto gestapt, heeft de 23 kilometer naar het huis van zijn schoonouders afgelegd, en daar aangekomen is hij vrijwel meteen begonnen op zijn schoonmoeder in te slaan en haar te bewerken met een voorhanden liggend keukenmes. Zij sterft ter plekke. Zijn schoonvader mengt zich in de strijd maar ook hij legt het af tegen de grote en sterke 23-jarige Parks. Hij overleeft het incident ternauwernood. 8
Ken Parks ziet geen reden dit relaas te ontkennen. De sporen zijn overduidelijk, zijn auto stond inderdaad voor de deur, het bloed op zijn handen, de getuigenis van zijn schoonvader, alles wijst erop dat deze lezing de juiste is. Maar er is een probleem: Ken Parks kan zich van dit alles niets, maar dan ook helemaal niets herinneren. In zijn geheugen is het helemaal ‘zwart’ tussen het kijken naar de aflevering van Saturday Night Live en het wakker worden te midden van zijn geslachte schoonouders. Hoezeer hij ook probeert in zijn eigen herinnering te graven naar wat er die nacht gebeurd moet zijn, er verschijnt helemaal niets voor zijn geestesoog. En dat gegeven leidde tot een legendarische rechtszaak waarin de advocaten van Parks een heroïsche verdediging opzetten, gewapend met een team van wetenschappelijke experts. De essentie van de verdediging was als volgt: ten tijde van de moord, en daaraan voorafgaand, bevond Parks zich in een episode van slaapwandelen. Hij was zich daarom niet bewust geweest van zijn daden en diende op grond daarvan te worden vrijgesproken. Er was immers sprake van onvrijwillig, automatisch handelen, hetgeen in het Canadese recht een grond voor vrijspraak is. Parks leed inderdaad al jaren aan slaapwandelen, en ook in zijn familie kwamen slaapwandelen en allerlei andere slaapstoornissen frequent voor. Ook onderzoek in een slaaplaboratorium in Ottawa, na de moord, liet zien dat Parks verschillende stoornissen had in het normale slaappatroon die goed pasten bij iemand die slaapwandelt. Saillant detail was dat zelfs twee van Parks’ celgenoten in de gevangenis ten tijde van het proces konden bevestigen dat hij ’s nachts geregeld rechtop zat in bed en daarbij praatte. Daarmee was aannemelijk te maken dat Parks ook die befaamde nacht van de moord had kunnen slaapwandelen. Een moeilijk punt was natuurlijk wel dat daarmee nog niet vaststond dat Parks in die nacht ook daadwerkelijk slaapwandelde. Maar ook daarvan wisten de experts de jury te overtuigen. Zij verklaarden dat episodes van slaapwandelen vaak worden uitgelokt door chronisch slaapgebrek in combinatie met grote stress. En dat was precies de toestand waarin Parks zich die dagen bevond. De zorgen over zijn gokschulden, het verspeelde spaargeld, de werkeloosheid en het 9
vooruitzicht niet snel een baan te kunnen vinden met als ‘referentie’ iemand te zijn die de kas leegrooft van de baas, dat alles hield hem nachtenlang wakker. Canada wordt door buurland Amerika dan wel een socialistisch bolwerk genoemd, maar ook daar is het leven voor iemand zonder werk toch veel moeilijker dan, laten we zeggen, in Nederland. Als Parks ergens in zijn leven was gaan slaapwandelen (wat hij dus regelmatig deed), dan had het wel in een van de nachten van juist die week moeten zijn. Maar dat op zich was niet voldoende voor een succesvolle verdediging. De moeilijke taak waarvoor de advocaten zich geplaatst zagen was dat ze ook aannemelijk moesten maken dat Ken Parks, terwijl hij slaapwandelde en dus in zekere zin volledig onbewust was en geen bewuste controle had over zijn lichaam, toch een dergelijke complexe verzameling gedragingen had kunnen vertonen. Vergeet niet dat hij eerst 23 kilometer auto heeft gereden, en vervolgens zich heeft gedragen op een manier die hem niet bepaald eigen was. Hij stond juist bekend als vriendelijk en zorgzaam, en de relatie met zijn schoonouders was, anders dan gemiddeld, juist goed. Ook die vraag moesten de experts beantwoorden. Wat kan iemand die slaapwandelt nou eigenlijk wel en niet, vergeleken met iemand die wakker is?
Nachtelijke escapades Slaapwandelen komt relatief vaak voor. Ongeveer 25 procent van alle kinderen en jongeren slaapwandelt wel eens, en 4 tot 10 procent van de volwassenen, waarbij 0,4 procent wekelijks slaapwandelt. Er zijn een paar dingen die de kans op slaapwandelen nog vergroten. Op zichzelf geldt praten in je slaap niet als slaapwandelen. Dat doet bijna iedereen wel eens, en is eigenlijk vooral amusant. Soms kan er zelfs een soort van gesprek worden gevoerd, maar dat neemt dan al snel een merkwaardige wending of houdt gewoon op. Een onschuldig verschijnsel. Toch hebben mensen die praten in hun slaap een grotere kans ooit te gaan slaapwandelen. Ook als je ’s nachts wel eens het gevoel hebt dat je stikt kan dat een voorbode zijn. En vooral 10
na een verkeersongeluk of een periode van grote stress treedt slaapwandelen vaker op. Slaapwandelen kan voor de omgeving heel vervelend zijn. Wat te denken van de vrouw die vrijwel iedere nacht de dekens van haar man aftrekt, nerveus door de kamer begint te banjeren en in grote onrust tegen hem aan praat: ‘We hebben nooit genoeg stoelen voor het bezoek. Hoe moet dat nou, ze komen zo allemaal! Ga eens in de schuur kijken of we daar nog iets hebben staan waar de mensen op kunnen zitten.’ Een andere nacht zijn de zorgen nog groter en is de paniek nog heviger: ‘De hypotheek kan op die manier toch nooit worden betaald, we moeten nu echt ergens geld vandaan zien te halen. Sta toch op man! We moeten aan de slag!’ In de video-opnames die van dit geval zijn vastgelegd zie je dat de arme echtgenoot die dit overkomt er al helemaal aan gewend is om ’s nachts zo te worden bejegend. Hij heeft geleerd er niet tegen in te gaan, maar zijn vrouw juist naar de mond te praten en haar te verzekeren dat alles weer goed komt. Uiteindelijk gaat ze dan wel weer slapen. De beschuldigingen ontkennen werkt juist averechts, en maakt de vrouw alleen maar meer opgewonden of ongerust. Maar soms is het theater van de vrouw zo echt, en is het onderwerp zo dicht in de buurt van werkelijk potentieel gevaar, dat ook hij niet meer weet of er nu wel of geen reden tot paniek is. Bijvoorbeeld als zij hem aanmaant de kinderen te gaan zoeken die die avond uit zijn gegaan en nog steeds niet zijn teruggekeerd. Met zijn schoenen en badjas al aan, autosleuteltjes in de hand, ziet hij ze dan gewoon in hun bed liggen en realiseert zich: ‘O ja, slaapwandelen...’ Hij is om drie uur in de nacht natuurlijk niet op zijn scherpst, maar toch illustreert dit geval duidelijk hoe moeilijk het kan zijn om het verschil te zien tussen een normaal, wakker iemand en iemand die slaapwandelt. Ditzelfde geval illustreert ook de mate waarin iemand complexe taken kan uitvoeren tijdens het slaapwandelen. De vrouw lijdt haar hele leven al aan overgewicht en moet er voortdurend op letten niet te veel te eten. Overdag lukt haar dat goed (nou ja, meestal dan, zoals bij de meesten van ons), maar ’s nachts gaat de hongerige wolf in haar ongehinderd op jacht. Opstaan, slaapkamer uit, trap af, naar de keuken, boterhammetjes smeren (lekker dik), opeten, spulletjes 11
opruimen en weer naar bed. In de ochtend is het gebruikte bestek en het vuile bord het enige bewijs van de nachtelijke escapade. Door psychologen worden dit soort handelingen, die je elke dag meerdere keren uitvoert, zoals traplopen of boterhammen smeren, vaak omschreven als ‘automatisch’. Daar wordt mee bedoeld dat je ze zonder bewuste aandacht kunt uitvoeren. Je bent met iemand in gesprek terwijl je de afwas doet, je denkt na over de planning van de dag terwijl je de boterhammen smeert, of je kijkt een film op tv terwijl je een trui breit (als je tenminste een geoefend breier bent). De definitie van een automatische handeling is dat het gemak of het succes waarmee je die handeling kunt uitvoeren niet nadelig wordt beïnvloed door tegelijkertijd een andere taak uit te voeren. De handeling is als het ware in het zenuwstelsel ingebrand, zoals een reflex waarbij je je hand automatisch terugtrekt als je iets heets aanraakt, nog voordat je de hitte gewaarwordt. De reflex om een boterham te smeren is weliswaar wat ingewikkelder, maar liggen de spulletjes op de goede plaats, dan kun je ook dat min of meer reflexmatig doen; de ene handeling leidt als het ware vanzelf de volgende in, tot het eindresultaat is bereikt. Dat gaat net zo goed zonder aandacht, een beetje zoals ademhalen. Over het algemeen wordt wel aangenomen dat dergelijke automatische handelingen tijdens slaapwandelen kunnen worden uitgevoerd, en dat past goed bij het idee dat slaapwandelaars hun gedrag niet echt bewust aansturen. Ze zijn als het ware de slaaf van hun omgeving en van hun primitieve innerlijke driften. In het geval van de beschreven vrouw is de drift bijvoorbeeld honger. Als dan de boterhammen en het beleg op de vaste plaats liggen zet de aanwezigheid van die voorwerpen min of meer vanzelf de keten van reflexen in gang die resulteert in een gesmeerde boterham. De delen van het brein die dergelijke automatische handelingen regelen staan vermoedelijk gewoon ‘aan’ als iemand slaapwandelt. De structuur die ‘uit’ staat is de prefrontale schors, een gedeelte van de hersenschors dat veel mensen als noodzakelijk zien voor bewustzijn, aandacht en vooral de controle van gedrag. Hersenscans van mensen in slaap hebben bevestigd dat vooral de prefrontale schors minder actief is als we slapen, en ook inactief blijft als iemand slaap12
wandelt (fig. 1). De prefrontale schors is ook het gedeelte van de hersenen dat bij de mens verreweg het sterkst is ontwikkeld, zelfs vergeleken met andere primaten als apen en mensapen, en wordt daarom vaak gezien als het apparaat dat zorgt voor onze intellectu-
Figuur 1: Opnames van een slaapwandelaar in het slaaplaboratorium. Na 50 minuten te hebben geslapen, staat de patiënt ineens op. Dit gaat gepaard met een plotselinge verandering van het eeg, waarbij Delta-golven optreden (r.o.). De patiënt krijgt een injectie met een stof die het mogelijk maakt achteraf in een scanner in beeld te brengen welke hersengebieden actief waren (r.b., de zwarte gedeeltes zijn actief). Vergeleken met de wakkere toestand is tijdens diepe slaap vooral de prefrontale en pariëtale schors minder actief (c, d). Het verschil tussen diepe slaap en slaapwandelen is op de scan niet erg groot (a, b), alleen is tijdens slaapwandelen het cerebellum wat meer actief (nodig voor de coördinatie van bewegingen), en de posterieure cingulaire cortex.
13
ele en sociale vermogens, ons gevoel van ‘zelf ’ en onze persoonlijkheid. In dat licht is het niet zo vreemd dat mensen tijdens slaapwandelen – zonder werkende prefrontale schors – allerlei automatische handelingen uitvoeren zonder zich daarvan bewust te zijn, en daarbij allerlei impulsen uitleven zonder zich veel zorgen te maken over wat anderen daarvan zouden kunnen vinden. Toch is het nog maar de vraag of de prefrontale schors tijdens slaapwandelen altijd helemaal ‘uit’ staat. Bij de genoemde vrouw gaan de handelingen tijdens het slaapwandelen soms verder dan door de omgeving gedicteerde reflexen. Ze heeft haar honger ook wel eens gestild op een minder voor de hand liggende manier. Al slaapwandelend ging ze op zoek naar de sleutel van de achterdeur. Na die gevonden te hebben in een potje heeft ze de achterdeur geopend, is naar de schuur gelopen waar de vrieskist stond en is daarin op zoek gegaan naar ijs, dat helemaal onderin bleek te liggen. De volgende ochtend lag de wikkel van de Magnum als enige tastbare herinnering naast haar op het nachtkastje. Iets vergelijkbaars was het voorval waarbij ze zich blijkbaar ‘herinnerde’ die middag een chocoladereep in haar jaszak te hebben gelaten, die ze er ’s nachts uit haalde en opsmikkelde. Dit soort voorvallen toont aan dat slaapwandelen verder kan gaan dan het uitleven van dagelijkse routine en het uitvoeren van automatische handelingen. Naar iets zoeken is een bezigheid die al je aandacht kan opslokken. En het herinneren van de plaats waar je die middag iets hebt achtergelaten is typisch een capaciteit van het kortetermijn‑ ofwel het werkgeheugen, wat ook een functie is van de prefrontale hersenschors.
De handen in onschuld gewassen De vraag of het bewustzijn wel helemaal uitgezet was stond centraal in een ander berucht geval van moord tijdens slaapwandelen. Net als de nachtmerrie van Kenneth Parks begint het geval van Scott Falater met een televisieprogramma, een bank, en met vermoeidheid. Scott Falater is heel erg moe, want het gaat al tijden allemaal niet zo 14
lekker op het werk. Hij is als manager bij Motorola verantwoordelijk voor het opzetten van de productie van een chip voor computerharddisks, maar het is hem allang duidelijk dat het project nergens op uit zal draaien. Er zullen mensen van zijn team de laan uit vliegen zodra dat de leiding ook duidelijk wordt. Wat moet hij doen? Zijn team verraden door de leiding zo snel mogelijk de waarheid te zeggen, en zo het bedrijf nodeloze verliezen besparen? Of gewoon nog een tijdje net doen alsof zijn neus bloedt, zodat zijn mensen rustig een andere baan kunnen gaan zoeken, maar het bedrijf voor de kosten opdraait, en hijzelf bovendien geen al te beste beurt maakt? Die middag was hij nog uitgevallen tegen een van zijn chefs. En morgen was een vergadering met het team gepland. Hij móest gewoon een keer goed slapen, anders kon hij geen heldere beslissing nemen; hij had al vier dagen hooguit drie uurtjes per nacht gepakt. Het is tien uur ’s avonds als hij zijn vrouw Yarmila een kus geeft en naar bed gaat. Zij blijft beneden achter op de bank voor de tv, om een aflevering van er af te kijken. Als hij bovenkomt, ziet hij dat de kinderen al liggen te slapen. En zodra zijn hoofd het kussen raakt is ook hij weg. Het is pas een uur later als hij wakker schrikt van het geblaf van de honden. Beneden is het een rumoer van jewelste. Hij hoort mannenstemmen, geluid van slaande deuren en sirenes. Half slapend strompelt hij de trap af. Vrijwel meteen wordt hij overmeesterd door mannen in zwarte uniformen. Schreeuwend vragen zij naar zijn naam. Hij wordt in een politieauto gezet en zit met handboeien om wel een uur te wachten zonder dat hem wordt verteld wat er aan de hand is. Maar uit de flarden van geluid die in de auto doordringen wordt hem gaandeweg wel duidelijk dat er iets vreselijks is gebeurd met zijn vrouw. Als hij door inspecteur John Norman wordt ondervraagd op het bureau van het Phoenix Police Department wordt zijn ergste vrees bevestigd: Yarmila is dood. En nóg erger: de inspecteur stelt hem allerlei vragen waaruit blijkt dat hij, Scott Falater, wordt beschouwd als de dader. Dat moet een vergissing zijn volgens Scott, want hij lag in bed. Maar als hij wordt gewezen op het bloed op zijn schouders en de wonden aan zijn hand begint hij toch te twijfelen. Bovendien is er een getuige, Greg Koons, de buurman van Scott. Die ligt met 15
zijn vriendin in bed als zij even na tienen geschreeuw horen vanuit de achtertuin: ‘Nee, alsjeblieft, nee!’ Greg stapt zijn eigen tuin in en ziet van daaruit hoe Yarmila op haar zij ligt, vlak bij het zwembad. Ze trekt nog even met haar armen en benen maar blijft dan bewegingsloos op haar rug liggen. Gregs aandacht wordt getrokken door een licht dat aangaat in het huis van de Falaters. Hij ziet Scott van de slaapkamer naar de keuken gaan, en van daaruit via de woonkamer naar de achtertuin, waar Yarmila ligt. Hij buigt zich over het lichaam van de vrouw, wandelt het huis weer in, en komt ten slotte de garage uit met werkhandschoenen aan. Tot zijn stomme verbazing ziet Greg dan hoe Scott zijn vrouw het zwembad in rolt, om haar vervolgens met haar hoofd onder water te houden. Greg rent zijn huis in en draait 911. De politie is snel ter plaatse, overmeestert Scott, die intussen alweer naar bed was gegaan, en doorzoekt het huis. Uiteraard vinden zij Yarmila, in het zwembad drijvend, waarvan het water rood kleurt van het bloed. Zij is niet alleen verdronken, maar daarvoor met meer dan veertig messteken bewerkt. Naast het zwembad, bij een waterpomp, ligt een zaklantaarn op de grond. Het lage strijklicht daarvan doet de bloedvlekken die rond de pomp verspreid liggen als in een goedkope horrorfilm opglimmen. Ook in huis worden bloedvlekken gevonden. Maar het meest opmerkelijke stuk bewijs, en datgene wat voor de zaak van Scott van doorslaggevende betekenis zal blijken te zijn, vinden zij in de garage. Uit de kofferbak van de Volvo van Scott hangt een met bloedvlekken besmeurd t-shirt. En dat leidt regelrecht naar een in de kofferbak aanwezige doos met daarin een spijkerbroek, sokken en een hemd, allemaal onder het bloed. Daarnaast een paar bebloede schoenen en de doorweekte handschoenen, vermoedelijk het paar dat Greg zo was opgevallen toen hij Scott naar buiten zag komen om zijn vrouw te verdrinken. En ten slotte de hoofdprijs, het mes waarmee Yarmila in buik, borst, hoofd en rug was gestoken. Dat is dus wat Greg Scott heeft zien doen in huis. Nadat hij Yarmila dodelijk had verwond met zijn mes, heeft hij zijn kleren uitgedaan en omgewisseld voor de pyjama waarin hij werd gearresteerd. Het bleek dat hij zelfs zijn handen had gewassen, en een pleister op 16
een wondje had gedaan. Daarna heeft hij de handschoenen aangedaan en is naar Yarmila toe gegaan. Volgens de lezing van de aanklager in deze zaak heeft hij daar misschien wel geconstateerd dat zijn vrouw nog niet dood was en het karwei afgemaakt door haar te verdrinken in het zwembad. Vervolgens heeft hij ook die handschoenen weer opgeruimd, en is daarna doodleuk naar bed gegaan. Dat gedeelte van het gedrag bleek nu juist het meest problematisch voor de verdediging. Want ook hier voerde het advocatenteam aan dat Scott alles had gedaan terwijl hij slaapwandelde, en zich dus niet bewust was van zijn daden. Het is overigens opmerkelijk dat Scott in eerste instantie niet veel zag in die verdediging. Net als bij Ken Parks was er ook bij hem een volledig zwart gat in het geheugen tussen het naar bed gaan na zijn vrouw te hebben gekust, en het wakker worden terwijl hij wordt besprongen door drie politieagenten. Hij kon natuurlijk niet anders dan, ook aan zichzelf, toegeven dat hij deze gruweldaden had gepleegd. Maar hij kon niet begrijpen hoe en waarom. Hij hield van zijn vrouw, en hoewel er eerder wel relatieproblemen waren geweest waren zij de laatste tijd juist heel gelukkig samen. Hij kon gewoon niet bevatten dat er zo’n wild beest in hem schuilging, en hij wilde niets liever dan daarvoor boeten en anderen (en dan vooral zijn kinderen) daartegen beschermen. Maar gaandeweg ging hij toch mee in het pleidooi van de verdediging. De lezing van de feiten door de verdediging was ongeveer als volgt. Scott is na in slaap te zijn gevallen vrijwel meteen gaan slaapwandelen, waarbij hij in eerste instantie een klusje is gaan afmaken waar hij al eerder mee bezig was geweest: het repareren van de waterpomp van het zwembad. Hij had daarbij zijn mes en zaklamp nodig en zijn werkkleren, die hij altijd bewaarde in de garage en in zijn auto. Vermoedelijk heeft Yarmila het licht van de zaklamp in de tuin gezien en vroeg zij zich af wie daar bezig was, haar man lag tenslotte in bed. Op zich past het goed bij wat we weten over slaapwandelaars dat Scott in een furie is uitgebarsten op het moment dat Yarmila hem stoorde bij zijn karweitje, en hem misschien wel vroeg wat hij in godsnaam zo laat nog aan het doen was bij het zwembad. Het is vaak heel erg moeilijk om slaapwandelaars te wekken, omdat slaapwandelen juist optreedt in de diepste fasen van de slaap. Ook lukt 17
het vaak niet om ze zomaar op andere gedachten te brengen. Er kan heel wat acteerwerk nodig zijn om ze weer in bed te krijgen, waarbij de beste tactiek is om een beetje mee te gaan in de wanen van de slaapwandelaar en die zachtjes om te buigen richting de slaapkamer. Proberen iemand met verbaal of fysiek geweld op andere gedachten te brengen werkt juist averechts. Daar komt ook het idee vandaan dat het gevaarlijk kan zijn een slaapwandelaar wakker te maken. Dat is niet per se zo, maar wel is het vaak een stuk makkelijker om hem al slaapwandelend weer in bed te praten. Zo is het nog wel aannemelijk te maken dat Scott zijn vrouw in een vlaag van onbewuste woede met het mes heeft bewerkt dat hij toevallig in zijn handen had toen hij het rubber van de waterpomp probeerde open te snijden. Yarmila was gewoon net op het verkeerde moment naar hem toe gekomen, en had misschien te bruusk geprobeerd hem wakker te maken. Maar is het geloofwaardig dat hij daarna al slaapwandelend zijn sporen is gaan uitwissen door zijn kleding te wisselen? En dat hij daarna zich ervan heeft vergewist of Yarmila wel echt dood was, en haar voor alle zekerheid ook nog eens heeft verdronken? Dat zijn toch uitingen van geweten en besef van leven en dood. Over het algemeen worden juist die in verband gebracht met de hogere mentale functies van de prefrontale hersenschors en behorend bij het menselijk bewustzijn. De verdediging wist de jury ervan te overtuigen dat Scott Falater een notoire slaapwandelaar was. Ook hij had, net als Ken Parks, een geschiedenis van slaapwandelen, en ook hij liet in een slaaplaboratorium eeg-verschijnselen zien die passen bij slaapwandelen. Ook hij had last van chronisch slaapgebrek en stress. Maar dat Scott Falater juist deze moord, en dan in het bijzonder de daden daarna, had gepleegd tijdens een aanval van slaapwandelen ging er toch echt niet in. Scott Falater werd schuldig bevonden en veroordeeld. En dat brengt ons terug bij de zaak van Kenneth Parks. Want wat Scott Falater niet lukte was hem, en een aantal anderen, een paar jaar eerder wel gelukt. De verdediging van Parks was succesvol. De jury werd overtuigd van het feit dat hij de 23 kilometer naar zijn schoonouders al slaaprijdend had afgelegd, dat hij zijn schoonmoeder in haar eigen huis had vermoord en ook zijn schoonvader op een haar 18
na had gedood, allemaal tijdens een periode van slaapwandelen. Hij was zich niet bewust geweest van zijn daden en verdiende daarom volledige vrijspraak. En die kreeg hij ook. Hij werd niet eens veroordeeld tot institutionalisering op basis van het feit dat hij aan een geestesziekte zou leiden. Het slaapwandelen werd niet als zodanig beschouwd. Bovendien was een behandeling goed mogelijk en zouden de stressvolle omstandigheden van de periode rond de moord zich niet snel weer voordoen (hoewel zijn vrouw tien jaar later toch van hem is gescheiden vanwege zijn gokverslaving). Dat maakte het voor de jury geloofwaardig dat een herhaling van dit freakincident niet erg waarschijnlijk was. En het belangrijkste, omdat alles was gebeurd buiten zijn bewustzijn om werd de persoon Ken Parks beschouwd als onschuldig aan moord of zelfs doodslag. Dit alles roept een hoop vragen op. Ten eerste natuurlijk de vraag waarom Ken Parks niet en Scott Falater wel werd veroordeeld voor de moorden die zij pleegden, terwijl de twee zaken elkaar niet veel ontlopen voor wat betreft gruwelijkheid, toedracht en bewijsvoering. Beide teams van advocaten bedienden zich zelfs van dezelfde getuige-deskundige: Roger Broughton. Deze neuroloog en neurowetenschapper van het Ottawa Health Research Institute is een expert op het gebied van slaap en slaapstoornissen. In beide rechtszaken trad hij op als getuige-deskundige voor de verdediging. Zijn taak was om de jury in te lichten over de mate waarin iemand in staat is complex gedrag uit te voeren tijdens de slaap, en of daaraan geweld te pas kan komen. Om te beginnen diende hij uit te leggen wat slapen nu precies inhoudt, en wat voor stoornissen daarbij kunnen optreden die kunnen leiden tot zoiets raars als slaapwandelen.
De wereld snurkt Iedereen kent het: je leest een boek in bed, je kijkt wat tv, of het licht is gewoon uit en je hoofd ligt op het kussen. Het ene moment denk je nog na over iets, of komen de zinnen van het boek aan je voorbij, en het volgende moment is er dan ineens dat grote niets. Je ver19