Omgaan met vooroordelen over vrouwen en techniek van workshop naar wikidoc
- Goedemiddag, Jansen Techniek met Cathelijne. “Hallo, met Frans Bouwmans, ik ben op zoek naar de afdeling verkoop.” - Daar spreekt u mee. “Ja, maar ik zoek de technisch adviseur!” - Daar spreekt u ook mee! “Ja, maar... -∗
November 2014, Agnes Vroegh, Jos Tendijck / bias busters
∗
- ...Tuut tuut tuut tuut.... (1) - “Bedoelt u dat u een man zoekt?” (2) - “Waarmee kan ik u van dienst zijn?” (3)
Waarom zijn hier zo weinig vrouwen? Op de vraag in een paneldiscussie van Amerikaanse wetenschappers waarom er zo weinig chicks in science zijn antwoordt na een spannende stilte plots een man. Die man heet Neil deGrasse Tyson, hij is het gezicht van de Amerikaanse astrofysica en hij heeft een donkere huidskleur.1 Aanleiding voor de vraag is een uitspraak van Lawrence Summers, een beroemd econoom en van 2001 tot 2006 president van Harvard, een prestigieuze Amerikaanse universiteit. De belangrijkste reden voor het ondertal aan vrouwen in bètawetenschappen is volgens Summers biologisch van aard: “Vrouwen hebben er minder talent voor.” DeGrasse Tyson is geen vrouw. Hij ziet een andere reden waarom er zo weinig vrouwen in de bètawetenschappen werkzaam zijn. Daarvoor geeft hij een schets van zijn levensloop, hoe hij als 9-jarig jongetje het Hayden Planetarium in New York bezoekt en vanaf dat moment niets anders wil dan de kosmos begrijpen. Flink wat jaren later vraagt de afgestudeerde astrofysicus zich al rondkijkend af: waar zijn al die andere Afro-Amerikanen gebleven? Hij blikt terug op het pad dat hij, een zwarte jongen met een bètatechnische ambitie, heeft afgelegd en hij herinnert zich hoe de powers of society daarop steeds reageren: met fronsende wenkbrauwen, kleine en grote beledigingen, bangmakerijen of onhandige aanmoedigingen om atletiek of honkbal te gaan doen. Dankzij zijn tomeloze passie wordt deGrasse Tyson wat hij wil worden. Maar talent- of karakterloos ben je niet als je op het pad naar een bèta-carrière ergens links of rechts afslaat. Jammer is het wel. Wikidocument Agnes Vroegh werkt bij een beenderverwerkend bedrijf. Op een totaal van 85 werknemers is ze de enige vrouw. Agnes is ambitieus, ze volgde een aantal opleidingen en is nu procesoperator. Ook is het haar na een lange weg gelukt een manier te vinden om met haar mannelijke collega’s om te gaan. Een vrouwelijke collega lukte dat een paar jaar terug niet. Agnes’ passie voor techniek is groot. Ze is Spiegelbeeld, een rolmodel dat regelmatig naar middelbare scholen afreist om vmbo-, havo- en vwo-meiden enthousiast te maken voor een vervolgopleiding of baan in de techniek. Werken in de techniek vindt ze namelijk leuk en afwisselend en het wordt vaak goed betaald. Tegelijkertijd weet Agnes dat die wereld nog bol staat van vooroordelen ten aanzien van vrouwen. Vrouwen zijn niet technisch, ze passen niet in de bedrijfscultuur, ze hebben er de spieren niet voor, enzovoorts. Zoals veel vrouwen die lang in de techniek werken, heeft Agnes een manier gevonden met deze vooroordelen om te gaan. Haar brengen ze niet meer van haar stuk. Ze zou willen dat jonge meiden weten welke vooroordelen er straks (nog) op hen staan te wachten en vooral hoe ze daarop kunnen reageren. Met reacties die hun rug recht houden, een glimlach teweeg brengen en hun zin en de ambitie in techniek ongeschonden laat. Vandaar dit wikidocument waaraan alle meiden en vrouwen met passie voor techniek kunnen meeschrijven. Het begin hiervoor is gemaakt op de Femme Tech Dag van 11 november in de workshop Omgaan met vooroordelen, waar ook drie mannen aan meededen. Bij deze daarvoor allemaal veel dank!
1
Zie: https://www.youtube.com/watch?v=z7ihNLEDiuM
1. Vooroordelen: onvermijdelijk en schadelijk Toen we de boeken indoken en het internet opgingen om iets op te steken over vooroordelen, leerden we al snel dat ze onvermijdelijk zijn. We zijn allemaal bevooroordeeld. Iedereen heeft gedachten en gevoelens over dingen en mensen. Als je met pech langs de kant van de weg staat en er komt een gele auto aan, dan word je overvallen door een gevoel van vreugde. Gele auto betekent immers hulp:☺. En als je voor dringende medische redenen een ziekenhuis binnen snelt, stuurt het vooroordeel je gelukkig niet naar iemand in ketelpak, maar iemand met een witte jas. Die man daar bijvoorbeeld... Ach nee, die blijkt dan net geen dokter te zijn, maar de vrouw in de witte jas naast hem gelukkig wel! Vooroordelen bepalen wat we verwachten van groepen mensen, of iemand uit die groep. Ze sturen ons gedrag en onze emoties. Maar waar komen ze vandaan? We leren ze. Om dat te verduidelijken is het goed te weten dat mensen grofweg op twee manieren leren. Allereerst de schoolse manier die we goed kennen. We stampen woorden en formules in ons hoofd en passen die steeds succesvol toe. Maar we leren ook op een minder georganiseerd wijze, terloops, thuis, via internet, radio en televisie. Dat wordt associatief leren genoemd. We verbinden woorden met elkaar en slaan die op in ons geheugen: witte jas = hulp of man = hulp. Vooroordelen zijn ons dus aangeleerd en ze zijn hardnekkig en dat is maar goed ook (hulp in nood bijvoorbeeld!). Hoewel, één probleem met vooroordelen is: ze zijn niet altijd waar. De man in de witte jas blijkt een assistent. De gele auto die aan komt rijden een Franse toerist ☹. Vooroordelen zijn dan ook geen eindoordelen, maar oordelen vooraf. Achteraf blijken ze pas waar, of juist niet! Anders gezegd: vooroordelen zijn meningen of veronderstellingen, geen feiten. Een groter probleem is dat vooroordelen individuele verschillen ontkennen. Die ene man blijkt geen dokter, de man een stukje verderop wel en de vrouw naast de niet-dokter ook (die kans wordt trouwens steeds groter). Daarom voelt het vervelend als jijzelf een vrouwelijk arts bent die niet als zo wordt aangesproken. Je voelt je niet benaderd om wie je bent of in je ambitie. Wat ook het geval is als iemand het vooroordeel uitspreekt: “Vrouwen zijn niet technisch.” De ergste vooroordelen zijn die waarbij je een groep mensen niet meer als een groep individuen ziet, maar als onmensen: asielzoekers zijn profiteurs, psychiatrische patiënten gestoorde gekken, bankiers graaiers, moslima’s onderdanige types. Dat noemen we negatieve stereotyperingen. Vooroordelen zijn niet enkel negatief. Neem deze: “Vrouwen zijn beter in zorgen”. Heel erg positief en complimenteus, tenzij je juist om die reden niet wordt overgeplaatst naar een technische functie. Maar denk ook aan de aanmoediging: “Goh, jij zou een hele goede lerares zijn.” Onder veel omstandigheden een aangename opmerking, maar als je een technische ambitie hebt, hoor je liever iets anders. Minderheden, mensen die om wat voor verschil dan ook een minderheid vormen, zoals vrouwen in de techniek vanwege hun sekse, hebben meer last van negatieve vooroordelen en stereotyperingen. Bij een experiment op een lagere school is te zien dat een minimaal verschil tussen mensen al de basis kan zijn voor discriminatie. Als er een autoriteit is die waarde (goed en slecht) aan dat verschil geeft en er maatregelen aan verbindt, zoals
beloning en straf. Kijk bijvoorbeeld naar deze schooljuf die haar klas verdeelt in kinderen met blauwe en bruine ogen.2 Wat het oogexperiment ook laat zien is dat negatieve vooroordelen en discriminatie de prestaties van kinderen beïnvloeden. Als een kind zich onmachtig of inferieur voelt, presteert het slechter. Een ander filmpje liet ons zien dat het nog veel erger kan. In dat experiment worden Afro-Amerikaanse kinderen een blanke en een donkere pop getoond en (onder meer) gevraagd welke van de twee de goede pop is. Een onderzoek waarbij geen sprake is van iemand die de kinderen manipuleert.3 De uitkomst is schokkend. Je zou erdoor kunnen gaan denken dat minderwaardigheid aangeboren is. Maar dat is niet zo. Hoewel 15 van de 23 kinderen vonden dat witte poppen goed zijn en zwarte poppen slecht, vonden 8 kinderen dat gelukkig niet. Wel toont het filmpje treffend wat vooroordelen kunnen doen. Ze kunnen zich namelijk als minderwaardigheid in je nestelen. Vooroordelen hoeven dus niet uitgesproken te worden om het bestaan ervan te bewijzen. Wat zegt de afwezigheid van een vrouwentoilet op de werkvloer of bij de directiekamer? Mogelijk dat vrouwen elders beter op hun plek zijn, of dat ze ongeschikt zijn voor een technische of leidinggevende functie. Laten we daarom gauw kijken welke vooroordelen over vrouwen er leven in de Nederlandse techniek en techniekopleidlingen en hoe we erop kunnen reageren. Maar eerst nog een opbeurende mededeling. Vooroordelen zijn hardnekkig, ze hebben niet het eeuwige leven. De beste remedie is een praktijk waarbij er van minderheden geen sprake meer is. Meer meiden in de techniek dus!
2
Zie https://www.youtube.com/watch?v=onKVeZaDzWg
3
Zie https://www.youtube.com/watch?v=tkpUyB2xgTM
2. De eerste verzameling vooroordelen In twee keer 15 minuten tijd haalden 34 in de techniek werkzame vrouwen en 3 mannen een flinke oogst aan vooroordelen op. Onnozele en lachwekkende, maar ook pijnlijke vooroordelen en vooral herkenbare teksten. Ook bleken vooroordelen onuitgesproken en tastbaar te zijn. In sommige technische bedrijven waren namelijk geen kleedruimtes of toiletten voor vrouwen. Ook kreeg een studente onlangs nog een diploma uitgereikt met daarop “de heer” in plaats van mevrouw Snijders (naam fictief). En nog geen vijf jaar terug hoorde je op technische opleidingen soms dat er aan meiden geen les wordt gegeven. Waarom niet....? Toen we na de workshop nog eens naar de lijst keken, vielen de volgende categorieën vooroordelen op. 1. Vrouwen zijn fysiek niet geschikt Vrouwen zijn niet sterk genoeg Een vrouwelijk lichaam is anders dan een mannelijk Vrouwen werken langzamer “Til dat maar niet, schat.” “Jullie zijn niet sterk genoeg om die versnellingsbak te verwijderen.” “Als ik het niet kan, kan een vrouw het al helemaal niet.” “Volgens mij komen vrouwen beter tot hun recht in een kantoorfunctie.” Maar ook: “Je wilt toch mannenwerk doen?” (...en dus help ik je niet.) 2. Vrouwen zijn geestelijk niet geschikt Vrouwen hebben geen technisch inzicht Vrouwen kunnen niet sleutelen Vrouwen kunnen niet met machines overweg Vrouwen kunnen geen leiding geven “Meiden zijn slecht in bètavakken.” (“...en dat is helemaal niet erg”). “Jij bent zeker een stagiaire?” “Sorry, jullie snappen dat toch niet.” “Jullie kunnen niks.” “Vrouwen zijn emotioneel.” 3. Vrouwen zijn beter in andere dingen Vrouwen zijn goed in administratie Vrouwen kunnen beter zorgen “Ga jij even koffie halen?” “Wil jij even de boel opruimen?” “Kun jij even dat kaartje sturen?” “Kun jij even notuleren?” “Koop jij even een bosje bloemen?” “Kun jij even mijn hand verbinden” “Jij bent zeker zijn secretaresse?” Maar ook erger zoals: “Die zou ik wel eens op mijn werkbank willen....” 4. Vrouwen passen niet in de bedrijfscultuur Vrouwen kunnen niet tegen een grapje Vrouwen verstoren de mannenwereld Vrouwen hebben het alleen maar over kinderen en kleren Vrouwen stellen meer eisen aan de werkplek Vrouwen zijn muggenzifters
Vrouwen hebben een 8 tot 5 mentaliteit “Vrouwen moeten wel tegen een grapje kunnen.” “Nu kunnen we het niet meer over seks en auto’s hebben.” “Dat vrouwengezeur altijd.” 5. Vrouwen hebben altijd wel iets “Ja hoor, ze zijn weer eens ziek, zwak en misselijk.” “Vrouwen worden zwanger en dan heb je er niets meer aan.” “Daar heb je ze weer, de part-timers.” 6. Vrouwen zijn verklikkers Vrouwen weten alles, onthouden alles en roddelen Vrouwen zijn achterbaks en gemeen “Oh dat zal wel van die vrouwen komen.” “Vrouwen kletsen over iedereen.” 7. Vrouwen zijn verleiders Vrouwen maken carrière via hun lichaam “Als vrouw kun je meer bereiken...” “Met die tieten van jou, krijg je alles voor elkaar.” “Natuurlijk halen vrouwen makkelijker klanten binnen.” 8. Diversiteit heeft geen zin “Leuk dat diversiteitbeleid, maar het werkt toch niet.” “Dat hier nog wijven op de werkvloer rondlopen komt enkel door dat laffe politiek correct gedoe.” 9. De Ja-maar-vrouw “Ja, maar jij bent een manwijf.” “Ja, maar jij bent lesbisch.” “Ja, maar jij bent een ander soort vrouw.” Er zijn vast nog meer typen vooroordelen en wellicht is een andere indeling zinvoller. Dat komt in een tweede redactieronde wel goed. De deelnemers aan de workshop verzamelden ook reacties op enkele gerapporteerde vooroordelen. Voordat we die bekijken, eerst nog wat uitleg over het reageren zelf.
3. Over doeltreffend reageren “Kun jij even koffie halen...?” Als een mannelijke collega je dit op je allereerste groepsoverleg vraagt, denk je wellicht: prima, ik ben hier nieuw, doen. Als die collega jou daarna elke vergadering om koffie vraagt, voel je de aandrang hier iets van zeggen. Maar welke woorden en op welk moment? En wat als die mannelijke collega je baas is? Ook is het ene vooroordeel het andere niet. Wat te denken van deze: “Ze zouden jullie allemaal terug aan het aanrecht moeten zetten. Ga koffie halen!” Dit is geen vriendelijk verzoek meer, eerder een publieke vernedering. Afhankelijk van de aard van het vooroordeel, wie het zegt (je collega, een klant, je baas, je docent), hoe het gezegd wordt en de omstandigheden waaronder, reageren mensen op verschillende manieren: - Agressief reageren: terugschreeuwen, de deur dichtslaan - Toegeven: wegkijken, doen alsof er niets aan de hand is - Vermijden: weg gaan en die persoon voortaan ontlopen - Onmiddellijk reageren: argumenteren of kort reageren - Later reageren: hetzelfde doen maar dan op een later tijdstip - Beroep doen op een autoriteit: naar de baas gaan of een vertrouwenspersoon Het ligt in de aard van mensen om emotioneel op ongeveer hetzelfde niveau te reageren. Daarom leidt een grapje vaak tot een grapje terug en een agressief gesteld vooroordeel tot een agressieve reactie. De commotie kan zelfs zover oplopen dat je helemaal vergeet waar het bij een reactie ook alweer om ging. Wat wil je bereiken? Het is goed nog eens te beseffen dat vooroordelen hardnekkig zijn. Hoofdzakelijk komt dat omdat de praktijk aanleiding geeft tot vooroordelen en vooroordelen vaak bevestigt. Een technische bedrijf heeft geen vrouwentoilet, omdat er al 10 jaar geen vrouw meer werkt. Vooroordelen als “Vrouwen kunnen het niet” en “Vrouwen zijn beter in andere dingen” liggen dan voor de hand. En dat meiden niet kiezen voor techniek komt weer omdat er in de techniek heel weinig rolmodellen zijn waaraan ze zich kunnen spiegelen, niet in het echt en ook niet in films of boeken. De praktijk zelf en de (reclame)beelden over die praktijk houden zo vooroordelen in stand. Vooroordelen zijn ook hardnekkig omdat mensen conservatief zijn en graag dingen registreren die passen bij de beelden die in hun hoofd zitten. Iemand met een vooroordeel over vrouwen en techniek valt een onhandige vrouw vaak meteen (bewust of onbewust) op. Omdat een technisch vaardige vrouw niet in datzelfde hoofd zit, valt zo’n beeld vaak niet op. Ook hebben bevooroordeelde mensen vaak niet door dat het beeld of idee dat ze hebben geen feit is maar slechts een mening. Eerder dan hun idee te herzien zijn ze geneigd het feit in hun vooroordeel op te nemen. Over de technisch vaardige vrouw zeggen ze dan: Maar jij bent een andere vrouw (zie de Ja-maar-vrouw in het vorige hoofdstuk). Die enorme taaiheid zorgt ervoor dat bijna elke vrouw in de techniek het gevoel heeft zich te moeten bewijzen door dubbel zo hard te werken dan haar mannelijke collega’s. Dat zouden vrouwen om die reden toch niet moeten willen doen. En dat kan ook! Vooroordelen zijn namelijk geen eindoordelen. Als je vooringenomen mensen (en dat zijn we allemaal) op een juiste manier met hun gedachtes confronteert, dan zijn ze bereid ernaar te kijken, een andere conclusie te trekken en er de volgende keer bewust naar te handelen. Die koffieliefhebbende persoon gaat dan zelf een keer koffie halen, of laat dat iemand anders doen.
Is reageren dan alleen een kwestie van denkfouten onder de aandacht brengen; zeggen dat je er anders over denkt, kortom: een zaak van het hoofd? Nee, reageren op een vooroordeel is ook een gevoelskwestie. Vooroordelen doen jou en jouw ambitie geen recht en maken je naar gelang de aard en situatie boos, droevig, geminacht of onzeker. Gevoelens die je met een reactie graag en snel kwijt zou willen. Kort gezegd: vooroordelen hebben een rationele en een emotionele component. Met een reactie wil je enerzijds bereiken dat de brenger inziet dat zijn opmerking geen feit is maar een vooroordeel, en anderzijds dat je zelf los komt van je eigen negatieve gevoelens. De reacties herzien Een dichtgeslagen deur, roepen dat iemand een idioot is of erger: het zijn vaak reacties op agressief gestelde vooroordelen. Soms zijn vooroordelen zo grof dat niet reageren tegen alles ingaat wat je denkt en voelt. Een deur dichtsmijten lucht dan op, maar voor hoe lang? Negatieve gevoelens zoals woede blijven vaak langdurig in je lijf rondzwerven. Bovendien verstoort agressie voor langere tijd de relatie met de persoon waarop je hebt gereageerd. Dat zo iemand gaat nadenken over zijn vooroordeel en zijn gedrag is dan ook maar de vraag. Een agressieve reactie is dus geen effectieve reactie. Als je bovendien antwoordt dat iemand een idioot is, oordeel je zelf ook en maak je eveneens een denkfout. Mensen zijn namelijk nooit idioten, ze gedragen zich idioot. En met schelden serveer je je tegenstander (“Mannen zijn idioten”) precies datgene voor wat je zelf wil bestrijden (“Vrouwen zijn koffiejuffrouwtjes”): vooroordelen dus. Als de woede dan toch in je opkomt, reageer dan niet op de persoon maar op zijn gedrag en zeg: “Je gedraagt je als een idioot!” Toegeven en vermijden zijn vaak ook reacties op agressief uitgesproken vooroordelen. Deze stille antwoorden komen ook niet in de buurt van de bedoelingen van een reactie. Toegeven of vermijden wil overigens niet zeggen dat je het met de spreker eens bent. Een stilte kan tactisch heel goed zijn. Als je boos wordt, ook al is dat terecht, is het immers moeilijk om redelijk te blijven. Maar wat moet er na de adempauze dan volgen? Argumenteren? Als je tegenstander boos is, heeft argumenteren weinig zin. De gemoederen zijn immers al flink verhit en discussiëren leidt dan vaak tot kritiek over en weer hetgeen eindigt in een vijandige stilte. Is onmiddellijk reageren dan helemaal onmogelijk? Gelukkig niet! Zelfs op de grofste belediging kun je een reactie geven die jou in elk geval een opgelucht gevoel geeft. En het maakt met zo’n reactie ook niet uit of je die uitspreekt naar een collega of naar je baas. Er zijn drie antwoorden die je al dan niet in combinatie kunt geven. Voor de duidelijkheid een voorbeeld: Kan een van de vrouwen even koffie halen? Reactie: 1. Stel een navraag: - Wat bedoel je? Je hebt de neiging om zelf uitgebreid te reageren op vooroordelen. Veel slimmer is het de brenger zelf het woord te geven. Wie weet ziet hij of zij meteen in dat achter de vraag om koffie een dom vooroordeel schuilt. Je kunt ook de vraag of opmerking vragend herhalen. - Bedoel je dat alleen vrouwen koffie kunnen halen? of - Waarom denk je dat alleen vrouwen dat kunnen?
2. Zeg wat het vooroordeel met je gevoel(!) doet: - Als je zo over vrouwen denkt, dan voel ik me niet gerespecteerd/ word ik een beetje misselijk. Deze reactie werkt vooral goed bij grof geformuleerde vooroordelen, waar een reactie eigenlijk altijd op haar plaats is. Let op: in deze reactie richt je je niet tot de persoon maar tot zijn gedachte en wat die met je doet. Verwacht als reactie overigens niet meteen wonderen. Van boze mensen kun je eerder weerstand en een poging tot escalatie tegemoet zien. Herhaal dan gewoon wat het vooroordeel met je doet. De man (of vrouw) in kwestie zal uiteindelijk afdruipen en jij hebt je zelf beschermd. Let op: dit soort antwoorden hebben een als-dan-structuur: - Als je zo over vrouwen denkt, dan verlies ik de zin in mijn werk 2a. Geef kort je mening - Ik ben het niet met je eens. - Ik zie dat anders. Net als de spreker heb je recht op een mening. 2b. Of zeg wijze woorden: - Iedereen kan koffie zetten Met wijze woorden stel je je op gelijke hoogte met alle aanwezigen. Merk op, aard van de respons is: - kort en kalm - zelfbewust (vanuit je eigen waarde: gevoel, behoefte, normen en rechten) - respectvol (naar jezelf en naar de ander) De meeste vooroordelen zijn op deze wijze te pareren. Maar bij sommige dreigende, vaak seksueel getinte opmerkingen, moet je het niet bij deze reactie laten. Zoek dan hulp en support bij collega’s en leg de kwestie voor bij je baas of een vertrouwenspersoon.
4. Eerste reacties Vanuit een aantal vooroordelen, twee gewone en twee grove, bedachten we op de workshop onderstaande reacties. Daarbij is nog geen uitsplitsing gemaakt naar categorie vooroordelen en situaties met verschillende gezagsverhoudingen (jij en de baas - de klant - de collega). Ook is er nog geen graad van effectiviteit bepaald. Later daarover meer. Dit is per slot van rekening een wikidocument. Collega: Haal jij even koffie? “Je hebt toch ook twee handen van God gekregen.” “Doe jij het nu, dan doe ik het de volgende keer.” “Waarom ik?” “Sorry, ik wil hier even bij zijn” “Sorry, ik heb het nu te druk” “Doe het lekker zelf!” Collega: Jij bent vast goed in verbinden van wonden! “Waarom denk je dat?” “Klopt, maar de BHV’er is beter.” “Niet alle vrouwen zijn goede verzorgers.” “Verderop ligt de verbandtrommel.” Collega: Jou zou ik wel op mijn werkbank willen hebben? “Waarom denk je dat ik daar wil zijn?” “In je dromen.” “Hmm, zou ik best willen, maar niet met jou.” “Bel je vrouw, dan kunnen we een triootje doen.” “Doe je dat thuis ook?” “Gelukkig heb ik er zelf ook nog een mening over.” “Word je hiervoor behandeld?” “Een vrouw als ik kun jij niet bedienen.” “Van dit soort uitspraken ben ik niet gediend. Ik wil hierover een gesprek.” “Als je dit soort dingen zegt, verlies je mijn respect.” “Hoe zou je het vinden als een mannelijke collega je zus op de werkbank trok?” Manager Henk: Dat hier nog wijven op de werkvloer rondlopen komt enkel door dat politiek correct gedoe. “Ik vind het naar als je zo praat; ik word er onzeker van.” “Als je zo’n hekel hebt aan wijven, moet je misschien ergens anders gaan werken”
5. Wijze reacties Met een wijze reactie sluit je de dialoog met een bevooroordeeld persoon vaak af. Die reactie is dikwijls een manier om te zeggen dat we allemaal gelijkwaardig zijn. “Iedereen is van waarde.” “Verschil is niet goed of slecht, verschil is een feit.” “Verschillen tussen mensen zijn juist waardevol.” “Iedereen heeft recht op gevoelens en meningen.” “Fouten horen bij het leven.” “Iemands waarde is niet alleen gebaseerd op een diploma (een functie) (een geslacht).” “Een mens is meer dan een geslacht (een huidskleur) (een hoofddoek).” “Een mening is een mening, geen feit.” “Niets is, alles wordt.”
6. Grappige reacties Een grappige reactie kan verschillend uitpakken. In een bedrijfscultuur waar de grap een dagelijkse terugkerend fenomeen is, pakt ze meestal goed uit. Waar dat niet het geval is, is de effectiviteit niet gegarandeerd, omdat er in een grap vaak een oordeel zit, zoals: jij bent een sukkel. Grappen waarbij je ook jezelf veroordeelt zijn een soort vermomde wijsheden. Die werken altijd. Collega: Vrouwen zijn dom. “Je moeder blijkbaar ook.” “Ik ben blond, wat is jouw excuus?” “Ben je hiervoor in therapie?” “Je verwart me met iemand die zich hier iets van aantrekt.” “De volgende keer als ik een onnozele mening zoek, weet ik bij wie ik moet zijn.” “Er schijnt een speciale plek te zijn voor mensen zoals jij.” “Hé, wat leuk een keer een alcoholist te ontmoeten die niet anoniem wil blijven.” “Ik heb het nu te druk. Kan ik je opmerking een andere keer negeren?”