Omgaan met agressie en geweld
Pagina: 2
INHOUDSOPGAVE 1.
Agressie en geweld ...................................................................................................... 3 1.1 Inleiding ..................................................................................................................... 3 1.2 Sanctiebeleid ............................................................................................................. 3 1.3 Preventie ................................................................................................................... 3 1.4 Handelingsprotocol .................................................................................................... 4 1.4.1 Algemeen uitgangspunt .................................................................................. 4 1.4.2 Schoolverzuim ................................................................................................. 4 1.4.3 Handel ............................................................................................................. 4 1.4.4 Vuurwerk ......................................................................................................... 4 1.4.5 Diefstal of vandalisme ..................................................................................... 4 1.4.6 Drugs ............................................................................................................... 5 1.4.7 Wapenbezit ..................................................................................................... 5 1.4.8 Agressie & geweld........................................................................................... 5 1.4.9 Adequaat reageren op incidenten ................................................................... 5 1.4.10 Vervolgtraject .................................................................................................. 5
Beleidsplan Sociale Competentie
Pagina: 3
1. Agressie en geweld 1.1
Inleiding
Het Carolus Clusius College wil een veilige omgeving bieden voor alle leerlingen en personeelsleden. Dit is helaas niet altijd een vanzelfsprekendheid. Het CCC voert daarom een duidelijk beleid met aandacht voor signalering, preventie en bestrijding van geweld en richt zich daarbij op het gehele scala van schelden, pesten, vernieling, diefstal, bedreiging, handtastelijkheden, seksuele intimidatie en bruut geweld. De school maakt deel uit van de samenleving waar geweld aan de orde van de dag is. Onveiligheid in de school is niet los te denken van de schoolomgeving: de gezinnen waar de leerlingen opgroeien, de buurt of de wijk waar ze wonen, de vrienden en vriendinnen waarmee ze in hun vrije tijd omgaan en het geweld dat via de media de huiskamer binnendringt. Indien er zich in de school geweld openbaart, ligt de oorzaak in veel gevallen buiten de school. Het gaat om een algemeen knelpunt waarvoor de maatschappij als geheel verantwoordelijk is. Dit neemt niet weg dat de school een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om het creëren van een veilige situatie. Het beleid van de school is er op gericht onveilige situaties te verbeteren, verontrustende signalen niet als incidenten te beschouwen maar te zoeken naar structurele oorzaken. Het beleid heeft tevens tot doel te voorkomen dat de normen geleidelijk verschuiven. Gebeurtenissen en gedragingen die op een school niet zouden mogen voorkomen zoals brutale opmerkingen, grof taalgebruik en verbale dreigementen, worden niet geaccepteerd. Belangrijke voorwaarden voor een veilig klimaat zijn duidelijke leefregels, voldoende toezicht en onderling respect.
1.2
Sanctiebeleid
Agressie en geweld speelt veelal buiten het gezichtsveld van docenten af. Voor en na schooltijd alsmede tijdens pauzes in gangen, garderobe, fietsenstalling en op het plein. Meer toezicht zou aan de oplossing kunnen bijdragen, maar de middelen zijn beperkt. Van alle personeelsleden wordt verwacht dat men alert is op gebeurtenissen en gedragingen die tot agressie of geweld kunnen leiden. Een risico-analyse maakt vroegtijdige signalering van onveilige situaties en knelpunten mogelijk. Als veiligheidsrisico’s in kaart zijn gebracht, kan hierop beleid worden ontwikkeld. Om dit te realiseren worden jaarlijks tevredenheidsonderzoeken onder personeelsleden en leerlingen uitgevoerd waarbij de items sfeer en veiligheid aan de orde komen.
1.3
Preventie
Ter voorkoming van agressie en geweld wordt op het CCC gewerkt aan de volgende actiepunten: 1. Deskundigheidsbevordering van het personeel: in eerste instantie komen onderwijsondersteunende personeelsleden in aanmerking voor een training in omgaan met agressie en geweld. In een later stadium is ook gerichte scholing voor mentoren, en wellicht teamleiders gewenst. 2. Het opstellen van een schoolveiligheidsplan. 3. Om nadruk te leggen op sociale binding en preventie wordt in de klassen veel aandacht besteed aan het afspreken van omgangsregels. Daarnaast blijft de school investeren in training van sociale vaardigheden, waarbij naar mogelijkheden wordt gezocht deze deels in de lessen te integreren. 4. Jongeren met een positieve schoolbinding gebruiken minder geweld. Het beleid van de school is er derhalve op gericht leerlingen (en hun ouders) meer bij de school te betrekken. Zo kent de school sinds 2000 een mentor-leerling systeem.. 5. In een handelingsprotocol wordt vastgelegd hoe de school reageert op incidenten. 6. Er is een korte lijn met de Regiopolitie IJsselland: er is een vaste contactpersoon met wie voorvallen en incidenten kunnen worden besproken.
Beleidsplan Sociale Competentie
Pagina: 4
1.4
Handelingsprotocol
1.4.1 Algemeen uitgangspunt Het Carolus Clusius College heeft 2000 het convenant De Veilige School Zwolle ondertekend. In dit convenant wordt aangegeven dat de scholen, de politie, de gemeente Zwolle en het Openbaar Ministerie een gezamenlijk belang hebben bij het in stand houden en creëren van een veilig schoolklimaat. Er zijn reguliere contacten met de politie IJsselland. Daarbij is sprake van een vaste contactpersoon met wie incidenten in en rond de school kunnen worden doorgesproken. Wanneer er sprake is van strafbare feiten wordt in principe altijd aangifte gedaan. Aangifte moet gedaan worden door het slachtoffer. Een aangifte wordt altijd opgenomen, na verloop van tijd wordt de aangever op de hoogte gesteld wat er met de aangifte is gebeurd. De daders worden in ieder geval geregistreerd, afhankelijk van de zwaarte van het vergrijp kan ook doorverwijzing naar HALT of justitie plaatsvinden. Indien het slachtoffer afziet van aangifte, maakt de school melding van het incident. Er wordt dan door de politie een getuigenverklaring opgenomen. Daarmee zijn de daders in ieder geval geregistreerd. Van feiten die niet onder het strafrecht vallen maar wel een ernstige ondermijning van het beleid inzake de veilige school vormen, (bijvoorbeeld: intimidatie, bedreiging, ernstige vormen van pesten, stalking) wordt melding gemaakt bij de politie. In dat geval worden de daders geregistreerd. Daarnaast zal de teamleider, zo nodig in overleg met de directie, de dader(s) een sanctie opleggen waarvan de zwaarte in overeenstemming is met de begane overtreding.
1.4.2 Schoolverzuim Schoolverzuim is vaak een signaal van dieperliggende problemen; signaalverzuim kan leiden tot voortijdige schooluitval. Wanneer er sprake is van zorgwekkend verzuim, stelt de school via het Zorgadviesteam de leerplichtambtenaar op de hoogte. Deze wijst ouders/verzorgers en de betreffende leerling op de wettelijke verplichting onderwijs te volgen. Daarbij kan aandacht worden besteed aan de achterliggende gronden van het verzuim en worden gezocht naar een passende oplossing, zo mogelijk samen met de school.
1.4.3 Handel Het bedrijven van handel binnen de school door leerlingen is niet toegestaan. Wanneer er sprake is van een ernstig vermoeden dat er sprake is van handel in gestolen goederen, wordt de zaak overgedragen aan de contactpersoon van de politie IJsselland.
1.4.4 Vuurwerk Leerlingen die betrapt worden bij vroegtijdig afsteken van vuurwerk in of rond de school worden aangegeven bij het vuurwerkteam van de regiopolitie. De afhandeling vindt daarna plaats via bureau HALT. Indien er sprake is van (een vermoeden van) handel in vuurwerk, wordt ook de politie ingeschakeld. Op illegale handel in vuurwerk staan hoge boetes.
1.4.5 Diefstal of vandalisme Eigendommen van de school: de school doet altijd aangifte. Eigendommen van leerlingen: de leerling krijgt het advies aangifte te doen en wordt daarbij begeleid door de teamleider.
Beleidsplan Sociale Competentie
Pagina: 5
1.4.6 Drugs Regelgeving omtrent genotmiddelen (alsmede gokken) is vastgelegd in het “Reglement Gezonde School”. In dit reglement is ondermeer vastgelegd dat het bezit (soft)drugs in school en op het schoolterrein verboden is. Bij overtreding kan een leerling tot maximaal twee dagen worden geschorst. Van handel in drugs wordt altijd aangifte gedaan. Ook van het in bezit hebben, verhandelen of gebruiken van andere drugs wordt aangifte gedaan. Daarnaast legt de school een sanctie op in de vorm van schorsing of verwijdering.
1.4.7 Wapenbezit Wapens zijn op school verboden. Onder wapens worden verstaan alle voorwerpen die als zodanig in de Wet Wapens en Munitie worden omschreven. Daarnaast worden voorwerpen waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder ze worden aangetroffen, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat ze voor geen ander doel bestemd zijn dan het toebrengen van letsel aan andere personen (of daarmee te dreigen), eveneens als wapen aangemerkt. Ook ‘speelgoed’ dat in grote mate overeenkomsten vertoont met echte vuurwapens valt onder de hierboven genoemde wet. Als bij een leerling een wapen wordt aangetroffen, wordt terstond de politie ingeschakeld.
1.4.8 Agressie & geweld Indien er sprake is van fysiek geweld wordt het slachtoffer geadviseerd aangifte te doen, de teamleider biedt hierbij ondersteuning. Indien het slachtoffer geen aangifte wil of durft te doen, maakt de school melding van het incident. Hierbij worden zoveel mogelijk gegevens verstrekt over de dader(s). Wanneer verbaal geweld of intimidatie wordt toegepast, meldt de school dit bij de politie.
1.4.9 Adequaat reageren op incidenten Van alle personeelsleden wordt verwacht dat zij snel en adequaat reageren op incidenten die zij waarnemen of waar zij door anderen op worden geattendeerd. Deze reactie is gericht op: - het stoppen van het gewelddadig gedrag, zo nodig verzekert het personeelslid zich eerst van assistentie, - hulpverlening aan het slachtoffer of de slachtoffers, - melding bij de teamleider van de betrokken leerlingen.
1.4.10 Vervolgtraject 1.4.10.1
Voor het slachtoffer
1. De teamleider neemt met de ouders van het slachtoffer de te volgen procedure door. 2. Gesprek met het slachtoffer, al naar gelang de ernst van het incident komt daarbij de mogelijkheid van aangifte en/of inschakelen van een vertrouwenspersoon ter sprake. 3. In alle gevallen waarbij sprake is van een strafbaar feit (bijvoorbeeld vernieling, diefstal, buitensporig geweld) wordt aangifte gedaan, bij voorkeur door het slachtoffer en zijn/haar ouders. 4. Bij andere incidenten kan een melding worden overwogen, bijvoorbeeld als een leerling op weg naar huis zich niet veilig voelt.
1.4.10.2
Voor de dader(s)
1. De teamleider neemt met de ouders van de dader(s) de te volgen procedure door. 2. Gesprek met de dader(s) waarbij duidelijk stelling wordt genomen ten aanzien van de veiligheid van alle leerlingen en/of personeelsleden en hun bezittingen. Elke dader krijgt de opdracht zelf thuis te vertellen wat zijn aandeel in het onderhavige incident. Vervolgens vindt ook een gesprek plaats met de ouders. 3. Als er sprake is van geweld ten opzichte van een medeleerling, wordt de dader 1 tot 3 dagen geschorst. Tijdens de schorsing wordt de leerling in de zorgklas geplaatst en moet hij/zij een werkstuk maken over de gevolgen van gewelddadig gedrag.
Beleidsplan Sociale Competentie
Pagina: 6
1.4.10.3
Algemeen
1. Zo mogelijk een gesprek dader-slachtoffer onder begeleiding van een deskundige. 2. Indien meerdere leerlingen bij het incident betrokken zijn, vindt er ook een klassengesprek plaats onder leiding van de mentor en de counselor. 3. Na enige tijd volgt een nagesprek om alle gemaakte afspraken te evalueren, de teamleider neemt hiertoe het initiatief. 4. Het incident wordt geëvalueerd: wat is er precies gebeurd? Wat was de aanleiding? Hoe is het verlopen? Hoe kan iets dergelijks in de toekomst worden voorkomen? Wat was er positief, wat was er negatief.
Beleidsplan Sociale Competentie