Verzoek tot raadpleging in functie van de wijziging van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan NV Pasfrost Zonnebeke Juni 2014

Verzoek tot raadpleging in functie van de wijziging van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NV Pasfrost – Zonnebeke Juni 2014

Provincie West-Vlaanderen – Gemeente Zonnebeke

Stefaan Baeteman T 050 32 50 14

Inhoud 1 2 3

Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer .......................................................... 3 Inleiding .......................................................................................................................... 3 Beschrijving plan en afbakening van het plangebied ...................................................... 4 3.1 Aanleiding voor de opmaak van het plan ................................................................. 4 3.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ............................................... 5 3.2.1 De bindende bepalingen .................................................................................. 5 3.2.2 Het richtinggevend gedeelte ............................................................................. 5 3.2.3 Toepassing op het voorgenomen plan ............................................................. 6 3.3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan ....................................... 6 3.4 Visie en gewenste ontwikkelingsperspectieven ....................................................... 7 3.4.1 Ruimtelijke vertaling ......................................................................................... 7 4 De actuele toestand van het gebied ............................................................................... 8 4.1 Bestaande feitelijke toestand ................................................................................... 8 4.2 Bestaande juridische toestand ................................................................................ 9 4.3 Bestaande ruimtelijke structuur ..............................................................................11 4.3.1 Ruimtelijke kenmerken van de omgeving ........................................................11 4.3.2 Kenmerken van het plangebied .......................................................................12 4.3.2.1 Economische kenmerken .........................................................................12 4.3.2.2 Mobiliteitsprofiel .......................................................................................13 4.3.2.3 Schaal, visuele en vormelijke aankleding .................................................14 4.3.2.4 Ruimtelijke vraag van het bedrijf ..............................................................16 5 Beschrijving van de redelijke alternatieven voor het plan...............................................17 5.1 Het nulalternatief ....................................................................................................17 5.2 Het voorgenomen plan ...........................................................................................17 5.3 Andere alternatieven ..............................................................................................17 6 Ontvankelijkheid voor het onderzoek tot MER ...............................................................18 6.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu ..................................18 6.2 Onderzoek noodzaak passende beoordeling..........................................................18 6.3 Kader voor bijlage I/II-projecten ..............................................................................19 6.4 Grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten ....................................................20 6.5 Watertoets ..............................................................................................................20 6.6 Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten ............................................................20 7 Beschrijving en inschatting van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan................................................................................................................21 7.1 De ruimtelijke ordening ...........................................................................................21 7.2 De biodiversiteit, de fauna en de flora ....................................................................24 7.3 De energie- en grondstoffenvoorraden ...................................................................26 7.4 De bodem ..............................................................................................................26 7.5 Water .....................................................................................................................29 7.6 De atmosfeer en de klimatologische factoren .........................................................32 7.7 Het geluid ...............................................................................................................33 7.8 Het licht ..................................................................................................................33 7.9 De stoffelijke goederen...........................................................................................34 7.10 Het cultureel erfgoed, m.i.v. het architectonisch en archeologisch erfgoed .............34 7.11 Het landschap ........................................................................................................36 7.12 De mobiliteit ...........................................................................................................38 7.13 De gezondheid en de veiligheid van de mens ........................................................39 8 Besluit m.b.t. de mogelijke aanzienlijke milieueffecten...................................................40

1 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Agentschap Ondernemen Stefaan Baeteman Koning Albert I-laan 1/2 bus 31 8200 Sint-Michiels (Brugge) 050 32 50 14 [email protected]

2 Inleiding Het verzoek tot raadpleging bij het voorgenomen RUP wordt opgemaakt door het Agentschap Ondernemen van de Vlaamse Overheid, conform het protocol ‘taakverdeling inzake de verplichtingen voor een plan-m.e.r. voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan – afspraken over de verantwoordelijke instantie voor de plan-m.e.r. voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan’. Dit Protocol legt de afspraken gemaakt op de Vlaamse Regering van 21 april 2006 (VR/2006/2104/DOC.0356 BIS) vast. Het betreft afspraken aangaande de instanties en beleidsdomeinen die bij delegatie instaan voor het voldoen aan de verplichtingen inzake plan-m.e.r., de opmaak van een plan-MER of bij het onderzoek tot milieueffectenrapportage, voor gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Artikel 4. §2 van het besluit van 12 oktober 2007 van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s beschrijft de inhoud van een onderzoek tot milieueffectenrapportage. Deze bevat: ► een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma, en in voorkomend geval van de redelijke alternatieven voor dat plan of voor onderdelen ervan; ► een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma, in voorkomend geval op de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren; ► in voorkomend geval alle relevante gegevens, met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig artikel 4.2.6, §1, 5° van het decreet. ► in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost te Zonnebeke

3

3 Beschrijving plan en afbakening van het plangebied 3.1

Aanleiding voor de opmaak van het plan

Het groentenverwerkend bedrijf NV Pasfrost werd, samen met haar uitbreidingsplannen, opgenomen in een gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) dd. 10 juli 2008. Bij het opmaken van de technische plannen voor de uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie bleek de voorziene locatie hiervoor niet haalbaar. Immers de voorziene zone ligt heuvelopwaarts. Omwille van de HACCP-regelgeving is een aanpassing vereist aan de ontsluiting van het bedrijf. Volgens de hygiënenormen mogen de afgewerkte producten niet in contact kunnen komen met de verse grondstoffen om kruiscontaminatie te vermijden. Gezien deze verplichte milieu- en hygiënevoorzieningen niet kunnen binnen de bepalingen van het RUP heeft Pasfrost een planologisch attest aangevraagd. Het planologisch attest NV Pasfrost, NV Lafaut en L&P Consult werd door de Vlaamse Minister van Ruimtelijke Ordening afgeleverd op 23 januari 2014, onder volgende voorwaarden: Voor de behoeften op korte termijn ► De herinrichting van de ontsluiting op de Mispelarestraat kan slechts worden toegestaan nadat de Mispelarestraat werd verbreed over de volledige lengte vanaf de bedrijfsinrit tot en met de Passendalestraat; ► De herinrichting van de inrit naar de Passendalestraat kan worden toegestaan voor zover die gepaard gaat met het behoud van een kwaliteitsvolle inpassing in de omgeving door groenbuffering en andere maatregelen. De voorgestelde inpassing en buffering kan in breedte variëren rekening houdende met de vereiste kwaliteit in de omgeving van de spoorwegbedding en met de bestaande bebouwing, waar een minder brede buffer tijdelijk aanvaardbaar wordt geacht, en rekening houdende met de impact op het omgevende landbouwgebied. De aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning zal daartoe een globale visie op de buffering en landschappelijke inpassing bevatten. Uitgangspunt voor de buffer is een breedte van 15 à 20m. ► De bronzone en bovenloop van de Heulebeek moet worden gerespecteerd en geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging; ► Er moet een buffervolume van minstens 410 m3 /ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 5l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet. Voor de behoeften op lange termijn ► Een uitbreiding van de bedrijfsoppervlakte (in oostelijke richting) is ruimtelijk aanvaardbaar voor zover voorzien wordt in een globale inpassing van het bedrijf in zijn omgeving. ► De inplanting van alternatieve energiebronnen kan afgewogen worden binnen een globaal inrichtingsplan voor de bedrijfssite, rekening houdende met de landschappelijke impact. ► Bijkomende mogelijkheden om een bouwhoogte van meer dan 18 meter te realiseren worden niet toegestaan.


4

3.2

Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

3.2.1 De bindende bepalingen De gemeente Zonnebeke ligt in het buitengebied. Polderhoek in Zonnebeke is geselecteerd als bijzonder economisch knooppunt. Het bedrijf Pasfrost is gelegen in het buitengebied. In gemeenten buiten de economische knooppunten kan maximaal 500 ha als bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven worden afgebakend.

3.2.2 Het richtinggevend gedeelte Om op lange termijn op vlak van economische activiteiten concurrentieel te blijven moet Vlaanderen ruimte en economie beter op elkaar afstemmen. De troeven voor het versterken van de economische potenties liggen in concentratiegebieden voor economische activiteiten, namelijk de poorten en de economische knooppunten. Daarnaast maken ook bedrijven met hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, internationale uitstraling en imago in gemeenten buiten de economische knooppunten deel uit van de Vlaamse economische structuur. Uiteraard moet de ontwikkeling van deze bedrijven worden gegarandeerd. Een historisch gegroeid bedrijf (RSV p. 452) is gelegen in een gemeente buiten de economische knooppunten, heeft een ruimtelijke problematiek die best op bovenlokaal niveau wordt afgewogen, is morfologisch en ruimtelijk verweven met de omgeving en heeft een specifieke sociaal-economische relatie met die omgeving. Omwille van de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake de verlening en/of de advisering van de milieuvergunning, de kennis en inschatting van de plaatselijke toestand en met name de bepaling van de draagkracht van de ruimte, is het aan de gemeente deze problematiek te signaleren en een principieel standpunt in te nemen. De afweging en bestemming in een ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt door het Vlaams gewest, in overleg met de gemeente en de provincie. Wat betreft de bestemmingen in het gewestplan, kan een historisch gegroeid bedrijf ofwel gelegen zijn in industrie- of KMO-gebied, en een uitbreiding vragen in een aangrenzend open ruimtegebied, ofwel volledig zonevreemd gelegen zijn. De beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden gebeurt in beide gevallen aan de hand van volgende principes uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (p. 453): ► Een maximale verweving van de economische activiteit met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd, waarbij goed nabuurschap het uitgangspunt moet vormen; goed nabuurschap is afhankelijk van het ruimtelijk functioneren van het gebied, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en de bedrijfsactiviteit; ► Alle mogelijkheden en voorzieningen (op milieuhygiënisch vlak, qua mobiliteitsproblematiek…) voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; ► De ruimtelijke implicaties bij een herlocalisatie (bijkomende infrastructuur voor nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen, bijkomend ruimtegebruik, versnipperen van onbebouwde ruimte, vermindering van de ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur, landbouw en bos…) worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie;


5

► De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historisch gegroeide situaties en hinder zijn medebepalend voor de draagkracht; ► Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moet goed ingeschat worden, evenals bedrijfseconomische implicaties (efficiënte organisatie van de bedrijfsgebouwen, verbeterde ontsluiting…) volgens het principe van de best beschikbare technologie zonder overmatige kost. Deze principes mogen niet los gezien worden van de vooropgestelde multifunctionele ontwikkelingen, en worden gekaderd binnen de uitgangshouding van duurzame ruimtelijke ontwikkeling met aandacht voor kwaliteit en gebaseerd op ruimtelijke draagkracht.

3.2.3 Toepassing op het voorgenomen plan De vestiging van Pasfrost in Zonnebeke wordt beschouwd als een historisch gegroeid bedrijf, gelegen in een gemeente van het buitengebied. Sedert 1974 is het bedrijf gesitueerd langsheen de Passendalestraat op de huidige locatie. Het in de loop van de jaren uitgegroeid tot een agro-industrieel bedrijf waar een uitgebreid assortiment aan groenten wordt verwerkt (wassen, sorteren, snijden, invriezen, verpakken). Het bedrijf werd opgenomen in het gewestelijk RUP historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost – Zonnebeke, vastgesteld op 10 juli 2008. Gezien de bovenlokale problematiek is een bestendiging en uitbreiding overwogen op gewestelijk niveau binnen de principes van het RSV. De ontwikkelingsvereisten met kwalitatieve vereisten zijn vastgelegd in het RUP. Met de huidige aanvraag tot uitbreiding wenst het bedrijf af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften van dit gewestelijk RUP, binnen de bestaande herbestemde zone voor bedrijfsactiviteiten (meer bepaald een zone voor niet-hinderlijke bedrijfsactiviteiten met bijkomende beperkingen), en een ruimtelijke uitbreiding van ca. 5 ha te realiseren in landschappelijk waardevol agrarisch volgens het gewestplan Ieper-Poperinge (KB 14/08/1979). Het bedrijf ligt niet in herbevestigd agrarisch gebied. Volgens de watertoetskaart zijn de gronden in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied gelegen. Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning klasse I. Het bedrijf is voorts niet in een speciale beschermingszone (SBZ) of habitatrichtlijngebied gelegen. De naastliggende oude spoorwegbedding is op de Biologische Waarderingskaart (BWK) aangeduid als ‘biologisch zeer waardevol’.

3.3

Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan

De doelstelling van het plan is het faciliteren van een gewijzigde inplanting van de waterzuivering van het bestaande historisch gegroeid bedrijf.


6

Het ruimtelijk uitvoeringsplan beperkt zich tot de percelen opgenomen in het vigerende RUP NV Pasfrost en op die percelen waar een bestemmingswijziging wenselijk is om hoger vermelde doelstellingen te realiseren, of die omwille van de duidelijkheid en rechtszekerheid best mee worden opgenomen in het plan. Tegelijk zullen enkel die maatregelen worden opgelegd die tot het beleidsveld van de ruimtelijke ordening horen. De detailleringsgraad van het plan vormt de vertaling van de randvoorwaarden uit het planologisch attest en de relevante afwegingen met betrekking tot de relevante disciplines.

3.4

Visie en gewenste ontwikkelingsperspectieven

Het voorgenomen plan voorziet de aanpassing van het vigerende RUP NV Pasfrost te Zonnebeke in functie van het faciliteren van de verplichte milieu- en hygiënevoorzieningen en een oostelijke uitbreiding in functie van bedrijfsgebouwen (diepvriesopslag) en productie van alternatieve energiebronnen.

3.4.1 Ruimtelijke vertaling Voor de behoeften op korte termijn ► Herziening van mobiliteit en ontsluiting. De aan- en afvoerstromen voor dit voedingsbedrijf moeten worden gescheiden waarvoor een aanpassing nodig is aan de inritten en de interne ontsluiting en weegbruggen. De herinrichting van de ontsluiting op de Mispelarestraat wordt slechts toegestaan nadat de Mispelarestraat werd verbreed over de volledige lengte vanaf de bedrijfsinrit tot en met de Passendalestraat. ► Kwalitatieve landschappelijke inpassing blijvend garanderen. De voorgenomen plannen voorzien inname van op dit moment bestemde groenbuffers. Het RUP moet een kwalitatieve landschappelijke inpassing van het bedrijf en zijn infrastructuur blijvend garanderen. Uitgangspunt voor de buffer is een breedte van 15 à 20 m. zowel langs de oost-, west- als zuidzijde van het bedrijf, waarbij niet zozeer de breedte, maar wel de kwaliteit van de buffer van belang is. ► Het behoud en de kwaliteit van de waterhuishouding in de omgeving respecteren. De bronzone en bovenloop van de Heulebeek moet worden geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging. Er moet een buffervolume van minstens 410 m3 /ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 5l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet. De uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie moet, heuvelafwaarts, worden voorzien, inclusief de waterbuffers. De taluds mogen niet aangelegd worden tot op de perceelsgrens zodat de loop van het afstromend water niet gewijzigd wordt. Voor de behoeften op lange termijn ► Verdere ontwikkeling van het bedrijf mogelijk met beperking van de ruimtelijke impact. Een uitbreiding van de bedrijfsoppervlakte (in oostelijke richting) is ruimtelijk aanvaardbaar voor zover voorzien wordt in een globale inpassing van het bedrijf in zijn omgeving en met een maximale hoogte zoals bepaald en afgewogen in het vigerende RUP. ► Mogelijkheden voorzien voor productie van hernieuwbare energie. De inplanting van alternatieve energiebronnen kan afgewogen worden binnen een globaal inrichtingsplan voor de bedrijfssite, rekening houdende met de landschappelijke impact.


7

4 De actuele toestand van het gebied 4.1

Bestaande feitelijke toestand

Pasfrost, ligt aan de Passendalestraat nr. 80 in Passendale. Het voedingsbedrijf produceert en verkoopt diepvriesgroenten, voor een groot deel aangeleverd door landbouwers, veelal rechtstreeks van het veld, uit de omgeving. Het bedrijf maakt een gamma aan verschillende diepvriesproducten, in verschillende verpakkingen van ong. 0,5 tot 700 kg., voornamelijk geleverd aan retail en andere voedingsbedrijven. De bedrijfsgebouwen omvatten voornamelijk ontvangstfaciliteiten voor de groenten, conditioneringsinstallaties, verwerkingsprocessen en gekoelde opslag (dit laatste aan de oostzijde). Hoofdzakelijk zuidwaarts bevinden zich bakken waarin de groenten worden aangeleverd, veelal rechtstreeks van het veld en zuidoostwaarts bevindt zich de waterzuiveringsinstallatie en de bufferbekkens. Voornamelijk van noordwest tot oost zijn buffers voorzien. Ten zuiden dienen de bakken als alternatieve buffer. Ten noorden van de site loopt de oude spoorwegbedding, met fietspad, op een verhoogd niveau ten opzichte van de bedrijfssite en beplant met houtachtige gewassen. Ten westen van de site bevindt zich, aan de overzijde van de Passendalestraat een woonlint. Ten noordwesten bevindt zich de Rug van Westrozebeke. Het bedrijf ligt op de helling hiervan, met aan de zuidoostzijde van het bedrijf het brongebied van de Heulebeek. De omliggende omgeving van de site kenmerkt zich verder als een landbouwgebied, met gemengde teelten: akkerbouw, grasland en (intensieve) groententeelt vormen de meest voorkomende teelten.


8

Luchtfoto Pasfrost (contour = contour RUP Pasfrost)

4.2

Bestaande juridische toestand

De bedrijfssite Pasfrost ligt in de gemeente Zonnebeke in de provincie West-Vlaanderen. De site is opgenomen in het gewestelijk RUP Historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost te Zonnebeke met als bestemming: bedrijventerrein voor historisch gegroeid bedrijf.


9

Grafisch plan GRUP Historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost te Zonnebeke De uitbreidingszone is via het gewestplan bestemd tot agrarisch gebied. Het agrarisch gebied is niet herbevestigd als agrarisch gebied in het kader van de planningsprocessen voor het buitengebied. De uitbreidingszone maakt deel uit van het actiegebied 70 ‘Vallei van de Heulebeek’ van de deelruimte ‘Rug van Westrozebeke’ van de regio Leiestreek conform het AGNAS-proces. De actie focust op het verweven van landbouw en natuur (en waterberging) in de vallei van de Heulebeek.


10

Kaart met de gebieden waarvoor de bestaande gewestplannen herbevestigd zijn i.f.v. de agrarische structuur, ter hoogte van het plangebied (grijze inkleuring = BPA De Kerselaar)

4.3

Bestaande ruimtelijke structuur

In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur wordt de ruimere omgeving van het bedrijf bekeken en wordt ingezoomd op de verschillende kenmerken van het bedrijf en de voorwaarden geformuleerd in het planologisch attest.

4.3.1 Ruimtelijke kenmerken van de omgeving Macroniveau Het historisch gegroeid bedrijf Pasfrost is gevestigd in Zonnebeke in de deelgemeente Passendale. De gemeente maakt deel uit van het groot aaneengesloten landbouwgebied, de Westhoek. Volgens de Atlas van de Traditionele Landschapen van Antrop ligt de gemeente Zonnebeke in twee verschillende gebieden. Het westelijk gedeelte van de gemeente is gelegen in de Westhoek, een open, maar sterk versnipperd grondgebonden landbouwgebied. Het zacht golvend landschap vertoont parallelle golvingen die noordwest-zuidoost lopen. De beekvalleien zijn diep ingesneden en hebben geen alluvium. Het oostelijk gedeelte maakt deel uit van de Rug van Westrozebeke, de waterscheidingskam tussen het Leie- en het Ijzerbekken. Op de rug komen bosjes voor. Kenmerkend zijn de panoramische gezichten en de verspreide bewoning met kleine kerndorpen. Zonnebeke kent een goede bereikbaarheid door de onmiddellijke aansluiting via de N303 en de N332, in het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen beide geselecteerd als secundaire weg type II, op de A19, in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als primaire weg type II.


11

Mesoniveau De vestiging van Pasfrost ligt ten oosten van de dorpskern van Zonnebeke, op de verbindingsweg tussen Passendale en Beselare. Het bedrijf ligt ingesloten tussen de oude spoorweg Ieper-Roeselare, de Passendalestraat en de Mispelarestraat. Het RUP bevestigt dat de uitbreiding van de bedrijfsgebouwen dient te gebeuren in oostelijke richting. Dit is de enige mogelijkheid indien wordt rekening gehouden met de bestaande wegenis en de productielogica van het bedrijf. De ontsluiting van het bedrijf gebeurt via de Passendalestraat en de Mispelarestraat, zoals voorzien in het RUP. Verder verplaatst het vrachtverkeer zich hoofdzakelijk via de kern van Beselare of Zonnebeke naar de A19.

4.3.2 Kenmerken van het plangebied Gelet op het planologisch attest Pasfrost – Lafaut – L&P Consult, afgeleverd door de Vlaamse minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening op 23 januari 2014 is het plangebied van het voorgenomen plan ruimer dan de huidige bedrijfssite en het vigerende RUP.

4.3.2.1 Economische kenmerken Pasfrost is een familiale onderneming, opgericht in 1974 en gegroeid vanuit een landbouwbedrijf dat nu actief is in de productie en verkoop van diepvriesgroenten. Het bedrijf heeft geen dochterondernemingen en behoort niet tot een andere groep. Na ontvangst van de grondstof van de landbouwers worden de groenten gewassen, gesorteerd, gesneden en ingevroren. Om zo weinig mogelijk energieverlies te lijden wordt gewerkt met een gesloten koelbrug. Wanneer een bestelling binnenkomt wordt gestart met de verpakking van het product. Het product wordt verpakt naar de wens van de klant van zakjes van 450 gr. tot bulkt van 700 kg. voor industriële bedrijven. Eenmaal verpakt wordt het product tijdelijk opgeslagen in stockage afgewerkte producten. Van daaruit vertrekt het normaal binnen enkele dagen naar de klant. Om snel te kunnen reageren op de vraag van de klant wordt ook gewerkt met stockproducten, waarvan de rotatie groot is. De markt van de diepvriesgroenten wordt meer en meer gekenmerkt door een steeds toenemende diversificatie, vooral door de vraag van de klant om onder eigen label te produceren. Pasfrost verpakt zowel onder eigen label als onder private labels. De klanten van het bedrijf zitten in de retail (supermarkten), catering (hotels, restaurants), industrie (bereide maaltijden, babyvoeding…). Op vandaag is Pasfrost actief in de markten waar klanten vooral een kwalitatief hoogstaand product vragen. Het bedrijf is een belangrijke producent voor de babyvoedingsindustrie. Frankrijk is de grootste afzetmarkt. Daarnaast worden de producten overal in Europa verkocht en tevens in Amerika, Zuid- en Noord-Afrika en Azië. Bij het bedrijf werken gemiddeld 130 à 150 mensen. Het bedrijf had in 2012 een omzet van ongeveer 61,8 miljoen euro op ongeveer 66 000 ton afgewerkt product per jaar. De ontwikkeling van het diepvriesbedrijf wordt gestuwd door voornamelijk volgende factoren: ► De gunstige natuurlijke productiefactoren voor groenten in West-Vlaanderen; ► De aanwezigheid van een aanzienlijk en kwalitatief opgeleid personeelsaanbod in de regio;


12

► De agrarische structuur is bijzonder geschikt voor intensieve groententeelt; ► De centrale ligging en goede ontsluiting naar de Europese markt; ► Technologische voorsprong ingegeven door automatisatie als compensatie voor de hoge loonkosten; ► Een sterke exportgerichtheid van het bedrijf waardoor competitiviteit op de internationale markt essentieel is; ► De sterke vraag naar diepvriesgroenten; ► De voortdurende evolutie van milieu- en hygiëneregelgeving en eisen van de afnemers en consumenten.

4.3.2.2 Mobiliteitsprofiel De tewerkstelling binnen Pasfrost is gemiddeld 130-150 personen. Het bedrijf doet vooral beroep op tijdelijke werkkrachten door de schommeling van hoog en laag seizoen. De woonwerkverplaatsingen van Pasfrost gebeuren hoofdzakelijk met de auto. Er wordt gewerkt in een 3-ploegenstelsel: 35 pae – 35 pae – 20 pae. De dagploeg omvat een extra 15 pae. De meeste werknemers komen vanuit de omgeving. De grensarbeiders doen in belangrijke mate aan carpooling. Het bedrijf beschikt over voldoende parkeerruimte. Naast het woon-werkverkeer genereert Pasfrost vrachtverkeer. Het aanleveren van verse producten gebeurt voornamelijk in de maanden mei tot en met januari. Daarnaast zijn er landbouwers die in de periode juli tot en met december ook zelf producten aanleveren. Ook het afvoeren van afgewerkte producten genereert verkeer. Het aantal vrachtwagens dat per dag producten aanlevert varieert van 10 tot 25, naargelang het seizoen; het aantal landbouwvoertuigen varieert tussen 0 (in het laagseizoen) tot een 30tal (in het oogstseizoen) per dag. Het aantal vrachtwagens dat per dag ingevroren groenten komt afhalen varieert tussen de 10 en 20 per dag, quasi constant het hele jaar door. De aanvoer van de Belgische groententeelt komt van de landbouwers die zich binnen een straal van zo’n 50 km van het bedrijf bevinden (70 % van de aanvoer). Een 20 % van de aanvoerders komt uit Noord-Frankrijk, de rest bevindt zich verder in Europa. Producten die niet in België worden geteeld (vooral tomaten, maïs, paprika…) worden geïmporteerd. De afvoer van goederen gebeurt voornamelijk via Beselare en Zonnebeke naar de A19. De snelweg is op ongeveer 6 km van het bedrijf gelegen. Het bedrijf ligt ingesloten tussen de oude spoorwegbedding, de Passendalestraat (verbindingsweg Passendale – Beselare) en de Mispelarestraat. De ontsluiting van het bedrijf gebeurt via de Passendalestraat en de Mispelarestraat, zoals voorzien in het RUP.


13

Stratenplan Pasfrost (contour = contour RUP Pasfrost)

4.3.2.3 Schaal, visuele en vormelijke aankleding Op dit moment is ongeveer 21 ha in gebruik van het bedrijf (waarvan ong. 8,5 ha bebouwd – 6,2 ha verhard en 6,3 ha bufferbekkens, waterzuivering en bufferzones). Het bedrijf is opgenomen binnen het gewestelijk RUP Historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost te Zonnebeke (10 juli 2008). Het RUP had voornamelijk tot doel de verdere ontwikkeling van het bedrijf mogelijk te maken met vooral uitbreiding van de koelloodsen, stapelplaatsen voor bakken, uitbreiding van de buffers en waterzuivering en –opslag. Het bedrijf is gesitueerd op een flank van een heuvel en is daarom al van vrij ver vanuit zuidelijke richting zichtbaar. De buffering is uitgebreid naar aanleiding van het vigerende RUP en de verdere ontwikkeling van de bedrijfssite. De noordwestelijke en noordoostelijke buffering is nog beperkt en minder noodzakelijk gezien de aanwezigheid van de heuvelrug verder ten noordwesten van het bedrijf, gezien de hooggelegen en beplante oude spoorwegbedding en gezien het westelijk gelegen woonlint.


14

Zicht op de bedrijfssite vanaf de Passendalestraat

Zicht op de bedrijfssite vanaf de Mispelarestraat (tijdens constructiewerken)


15

Zicht op de bedrijfssite vanaf de Nieuwe Molenstraat (door het heuvelachtig karakter van de omgeving en de houtige beplanting is de site vanaf die zijde bijna niet zichtbaar in het landschap – dit is trouwens zowat de enige plek langs de as Zuidstraat – Nieuwe Molenstraat vanaf waar het bedrijf zichtbaar is).

4.3.2.4 Ruimtelijke vraag van het bedrijf Het planologisch attest voorziet volgende ruimtelijke ontwikkelingen voor het bedrijf aanvaardbaar, onder de gestelde voorwaarden: Korte termijn: ► De herinrichting van de ontsluiting op de Mispelarestraat kan slechts worden toegestaan nadat de Mispelarestraat werd verbreed over de volledige lengte vanaf de bedrijfsinrit tot en met de Passendalestraat; ► De herinrichting van de inrit naar de Passendalestraat kan worden toegestaan voor zover die gepaard gaat met het behoud van een kwaliteitsvolle inpassing in de omgeving door groenbuffering en andere maatregelen. De voorgestelde inpassing en buffering kunnen in breedte variëren rekening houdende met de vereiste kwaliteit in de omgeving van de spoorwegbedding en met de bestaande bebouwing, waar een minder brede buffer tijdelijk aanvaardbaar wordt geacht, en rekening houdende met de impact op het omgevende landbouwgebied. De aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning zal daartoe een globale visie op de buffering en landschappelijke inpassing bevatten. Uitgangspunt voor de buffer is een breedte van 15 à 20m. ► De bronzone en bovenloop van de Heulebeek moet worden gerespecteerd en geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging; ► Er moet een buffervolume van minstens 410 m3 /ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 5l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet.


16

Lange termijn: ► Een uitbreiding van de bedrijfsoppervlakte (in oostelijke richting) is ruimtelijk aanvaardbaar voor zover voorzien wordt in een globale inpassing van het bedrijf in zijn omgeving. ► De inplanting van alternatieve energiebronnen kan afgewogen worden binnen een globaal inrichtingsplan voor de bedrijfssite, rekening houdende met de landschappelijke impact. ► Een bijkomende mogelijkheid om een bouwhoogte van meer dan 18 meter te realiseren wordt niet toegestaan.

5 Beschrijving van de redelijke alternatieven voor het plan 5.1

Het nulalternatief

Het nulalternatief bestaat uit het niet doorvoeren van het voorgenomen plan of het behoud van de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf conform het vigerende RUP Historisch gegroeid bedrijf NV Pasfrost te Zonnebeke. Het nulalternatief is niet redelijk gezien het bedrijf verplicht is aanpassingen door te voeren gezien de milieu- en hygiëneregels die binnen de ontwikkelingsmogelijkheden van het vigerende RUP niet haalbaar geacht worden, omwille van beperkingen tot aanpassingen aan de ontsluitingen en gezien de uitbreidingszone voor de waterzuivering hydraulisch niet in aanmerking komt voor de uitbreiding van deze installatie.

5.2

Het voorgenomen plan

Het voorgenomen plan voorziet in een aanpassing van het vigerende RUP zodat de voorziene ontwikkelingsmogelijkheden met voorwaarden in het planologisch attest mogelijk gemaakt kunnen worden. Het betreft in feite een actualisatie van de bestemming volgens de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning voor de korte termijnbehoeften en het juridischruimtelijk mogelijk maken van de lange termijnbehoeften, conform het planologisch attest. De wijzigingen ten opzichte van het huidige ruimtelijk juridisch kader en de eraan verbonden randvoorwaarden zijn beschreven in 4.3.2.4.

5.3

Andere alternatieven

Locatie-alternatieven zijn gelet op de historisch gegroeide bedrijvigheid, het vigerende RUP dat dit bevestigt en het bekomen planologisch attest niet redelijk. Bovendien wijzigt een herlocalisatie het vergunde karakter van de bestaande bebouwing niet, zodat deze gewoon zou blijven bestaan, terwijl de aanpassingen aan het huidig RUP beperkte constructieve ingrepen inhouden. Het voorziet slechts in de realisaties van ondergeschikte infrastructuur zoals aanpassingen aan in- en uitritten, uitbreiding van de bestaande waterzuivering en – opslag en uitbreiding van de groenbuffer. Inrichtingsalternatieven zijn niet redelijk gelet op de milieu- en hygiëneregelgeving en gelet op de ruimtelijke kenmerken van het plangebied en zijn omgeving, ondermeer wat betreft de aanwezigheid van de bestaande wegen en oude spoorweg, de aanwezige bebouwing op en rond de bedrijfssite en de daaraan gekoppelde bedrijfslogica (product doorgaat een cirkelbeweging op de site, aparte inrit voor aanvoer, aparte uitrit voor afvoer,


17

gecentraliseerde personeelsvoorzieningen…).. O.w.v. het reliëf ter hoogte van de site konden de waterzuivering- en opslagvoorzieningen niet worden gerealiseerd op de voorziene locatie in het RUP, waarvoor het voorgenomen plan een oplossing probeert te bieden. Het voorgenomen plan scoort beter op de verschillende disciplines dan bv. meer uitbreiden naar het oosten toe (slecht voor landschap, gezien op een heuvelrug), bv. meer naar het zuiden toe (slecht voor fauna, flora, watersysteem gezien meer in de vallei van de Heulebeek), bv. meer naar noorden of westen toe (minstens slecht voor mobiliteit gezien het kruisen van wegen). Minder ruimte-inname is moeilijk gezien een hogere bouwhoogte niet wenselijk geacht wordt en dieper in de ondergrond ook niet (o.w.v. effect op grondwater en bronzone Heulebeek).

6 Ontvankelijkheid voor het onderzoek tot MER In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens nagegaan: ►

of er aandachtspunten zijn vanuit de huidige toestand van het milieu;

► of er voor het voorgenomen plan een passende beoordeling vereist is conform het natuurdecreet; ► of het voorgenomen plan het kader vormt voor vergunningen van bijlage I/II-projecten volgens de project-MER-regelgeving; ►

of het voorgenomen plan grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten heeft;

►

of er een vermoeden bestaat van significante milieueffecten.

Wanneer blijkt dat er al een plan-MER opgemaakt is, of er een studie beschikbaar is die voldoet aan de kenmerken van een MER kan een ontheffing van plan-MER-plicht gevraagd worden o.b.v. de decreetswijziging van 8 mei 2009 (B.S.: 3 juli 2009, inwerkingtreding 13 juli 2009). Indien een passende beoordeling verplicht is, of het plan het kader is voor de vergunning van bijlage I/II-projecten is een plan-MER vereist, uitgezonderd in het geval dat het plan betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau of op een beperkte wijziging voor zover er geen vermoeden is van significante milieueffecten. In alle andere gevallen is een plan-MER slechts noodzakelijk indien er een vermoeden is van significante milieueffecten.

6.1

Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu

Er zijn geen aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu. De huidige milieukwaliteit is goed. In het kader van het openbaar onderzoek bij het planologisch attest werden geen bezwaarschriften ontvangen.

6.2

Onderzoek noodzaak passende beoordeling

Artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse


18

Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992). Het ruimtelijk uitvoeringsplan is er op gericht een historisch gegroeid bedrijf beperkt verder te laten evolueren en zich verder aan te passen aan milieu- en hygiëneregelgeving. In de nabije omgeving zijn geen speciale beschermingszones aangeduid. Het dichtste habitatrichtlijngebied is Westvlaams Heuvelland op ongeveer 3,2 km, het dichtste vogelrichtlijngebied is Ijzervallei op ongeveer 13 km. Het ruimtelijk uitvoeringsplan kan geen betekenisvolle aantasting veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied. Conform artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud, is geen passende beoordeling vereist.

6.3

Kader voor bijlage I/II-projecten

Het bedrijf heeft volgende activiteiten: ►

productie en verkoop van diepvriesgroenten;

►

onttrekken van grondwater i.f.v. diepvriesgroentenproductie.

Het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage voorziet in bijlage 2 volgende mogelijks relevante activiteiten: 7 b) Inrichtingen voor het conserveren van dierlijke en/of plantaardige producten met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. 10 o) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater: Grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500 m³ per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als de capaciteit 1.000 m³ per dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken. Het groentenverwerkend bedrijf produceert 66 000 ton per jaar en overschrijdt, ook rekening houdend met voorliggend plan, niet de drempel van bijlage 2. Het groentenverwerkend bedrijf heeft vergunning tot het winnen van maximaal 560 m³ grondwater per dag (wat in de toekomst wordt afgebouwd) en overschrijdt, ook rekening houdend met voorliggend plan, niet de drempels van bijlage 2. Voor voorliggend plan hoeft van rechtswege geen MER noch ontheffing tot MER te worden opgemaakt. Het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage voorziet in bijlage 3 volgende mogelijks relevante activiteiten: 7. Voedings- en genotmiddelenindustrie (projecten die niet onder bijlage II vallen) b) conservenfabrieken voor dierlijke en plantaardige producten. 10. Infrastructuurprojecten j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II.


19

Het voorgenomen plan bevat activiteiten opgenomen in bijlage 3 zodat een MER-screening moet worden uitgevoerd.

6.4

Grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten

De bedrijfssite ligt in Passendale, op ongeveer 10 km van de grens van Frankrijk en op ongeveer 13 km van de grens met het Waals gewest. Omwille van de beperkte invloedssfeer van de bedrijfsactiviteiten en de afstand tot bovenvermelde grenzen zijn geen significante grensoverschrijdende milieueffecten te verwachten.

6.5

Watertoets

In toepassing van het decreet betreffende het integraal waterbeleid (18 juli 2003) inzonderheid artikel 8 § 1., wordt er nagegaan of er een mogelijk risico tot overstroming aanwezig is (ligging al dan niet in overstromingsgevoelig gebied volgens de kaart uit het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid) en waterproblemen als gevolg van de nabijheid van waterwegen en waterlopen. Het voorgenomen plan laat slechts beperkte uitbreiding toe van het historisch gegroeid bedrijf, binnen een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het afgeleverde planologisch attest voorziet in de voorwaarden de verzekering dat door het voorgenomen plan geen negatieve gevolgen zullen optreden op de waterhuishouding ter hoogte van en in de omgeving van het plangebied. Specifiek moet de bronzone en de bovenloop van de Heulebeek worden gerespecteerd en geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging en moet een buffervolume van minstens 410 m³/ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 5l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet. Zie ook de beschrijving en inschatting van de effecten in 7.5.

6.6

Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten

Op basis van alle bovenstaande elementen bestaat er geen vermoeden van aanzienlijke milieueffecten. In het volgende hoofdstuk worden de mogelijke effecten van het voorgenomen plan meer in detail besproken.


20

7 Beschrijving en inschatting van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan Hier wordt een thematisch overzicht gegeven van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan op: ► de ruimtelijke ordening ► de biodiversiteit ► de fauna en flora ► de energie- en grondstoffenvoorraden ► de bodem ► het water ► de atmosfeer ► de klimatologische factoren ► het geluid ► het licht ► de stoffelijke goederen ► het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch archeologisch erfgoed ► het landschap ► de mobiliteit ► de gezondheid en veiligheid van de mens ► de samenhang tussen de genoemde factoren De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de eigenheid van het voorgenomen plan, namelijk: het bieden van aangepaste ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte van het vigerende RUP Historisch gegroeid bedrijf Pasfrost te Zonnebeke, inzonderheid wat betreft de aanpassingen aan de ontsluiting, de aanpassingen inzake uitbreiding van waterzuivering en –opslag en de groenbuffers. Per thema wordt de referentiesituatie zo nodig kort geschetst, wordt een beschrijving van het effect van het RUP gegeven en wordt de conclusie getrokken voor het verwachte effect, al dan niet gevolgd door een milderende maatregel.

7.1

De ruimtelijke ordening

Referentie Zie 4.3. De bestaande ruimtelijke structuur voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande situatie met betrekking tot ruimtelijke ordening.


21

Bestaande ruimtelijk-juridische structuur ter hoogte van het plangebied (Aanvraagdossier planologisch attest) Beschrijving effect Het voorgenomen plan voorziet in een aanpassing van de ontsluiting, aanpassing van de interne circulatie op de site en een uitbreiding van parkeerruimte wat zal resulteren in een meer ordelijk mobiliteitsgebeuren gezien de strikte scheiding van aan- en afvoer en gezien hierdoor ook op piekmomenten geen voertuigen meer in wachtrij komen te staan langs de Passendalestraat. Anderzijds is te verwachten dat gezien de nieuwe verkeersflow de Mispelarestraat, een lokale weg, zwaarder zal worden belast met vracht- en landbouwverkeer. Het voorgenomen plan voorziet in een nieuwe uitbreidingszone voor de waterzuivering en – opslag gezien de onhaalbaarheid van de voorziene uitbreidingszone omwille van hydraulische redenen. Deze aanpassing vergt extra ruimte-inname ten opzichte van het vigerende plan. Enerzijds komt het ruimtebeslag volgens het AGNAS-proces in een actiegebied waarin de visie verweving van landbouw en natuur (en waterberging) is, anderzijds stellen de adviezen naar aanleiding van het planologisch attest dat er geen nadelige effecten te verwachten zijn op de omliggende functies indien de kwetsbare natuurwaarden worden gevrijwaard en als er minimale buffervolumes en een maximaal debiet voor afvoer naar het oppervlaktewaternet gelden. Hoewel het bedrijf vroeg om een afwijkingsmogelijkheid ten opzichte van de geldende maximale bouwhoogtes volgens het vigerende plan stipuleert het planologisch attest dat dit niet wordt toegestaan.


22

Gewenste ruimtelijk-juridische structuur ter hoogte van het plangebied (aanvraagdossier planologisch attest) Milderende maatregelen De gewijzigde ontsluiting zal gepaard gaan met een aanpassing (verbreding) van de Mispelarestraat tussen de toegang tot het bedrijf en de Passendalestraat. De herinrichting van de inrit naar de Passendalestraat moet de kwaliteitsvolle inpassing in de omgeving door groenbuffering en andere maatregelen verzekeren. De inpassing en buffering kan in breedte variëren, met als uitgangspunt 15 à 20 m. Bij de vergunningsaanvraag moet een globale visie op de buffering en landschappelijke inpassing worden gevoegd. Het planologisch attest stelt voorwaarden aan de gewijzigde waterhuishouding: de bronzone en bovenloop van de Heulebeek moeten worden gerespecteerd en geïntegreerd in het voorgenomen plan en er gelden minimale buffervolumes (410 m³/ha) en een maximaal debiet voor afvoer naar het oppervlaktewaternet (5l/sec/ha). De geldende maximale bouwhoogtes blijven gehandhaafd op maximum 18 m boven het vloerpeil van het productiegebouw met een mogelijkheid tot maximum 30 m op een oppervlakte van maximum 2 ha (huidige bouwhoogtes zoals voorgeschreven in het geldende RUP). Conclusie Het voorgenomen plan heeft licht positieve effecten met betrekking tot de ruimtelijke ordening, vooral wat betreft de mobiliteit (zie discipline 7.12 mobiliteit).


23

7.2

De biodiversiteit, de fauna en de flora

Referentie Volgens de biologische waarderingskaart vertoont het plangebied geen biologische waarden. De oude spoorwegbedding is aangeduid als biologisch zeer waardevol met als eenheden: ► Ks verlaten spoorweg met interessante bermvegetatie; ► Kt talud; ► Sg bermstruweel; ► Sz struweelopslag van allerlei aard, vaak op gestoorde gronden; ► Car Haagbeuk (Carpinus betulus); ► Potr Ratelpopulier (Populus tremula). De Passendalestraat is aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen met als eenheden: ► Weg weg; ► Kb bomenrij.

Biologische waarderingskaart ter hoogte van het plangebied (AGIV) De uitbreidingsgronden zijn in gebruik als gras- en akkerland of braakliggend. De site is niet gelegen in of in de nabijheid van VEN/IVON- of van een Natura 2000-gebied.


24

Overzicht gebieden VEN/IVON in de omgeving van het plangebied (AGIV)

Overzicht Natura 2000-gebieden in de omgeving van het plangebied (AGIV) Beschrijving effect De uitbreidingszones ten opzicht van het geldende RUP vertonen geen uitgesproken natuurwaarden. Met de uitbreiding van de waterzuivering en de –opslag wordt gras-, akkerland en braakliggende grond ingenomen. Het aanpassen van de toegang tot het bedrijf zal een aanpassing vergen van de groenbuffer.


25

Milderende maatregelen Het uitbreiden van de buffer aan de randen van de uitbreidingszone zorgen minstens voor een compensatie voor de inname van de huidige gronden zonder noemenswaardige biologische waarde. Het planologisch attest legt als voorwaarde op dat de herinrichting van de inrit aan de Passendalestraat moet gepaard gaan met het behoud van een kwaliteitsvolle inpassing in de omgeving door groenbuffering en door andere maatregelen. De inpassing en buffering kan in breedte variëren, met als uitgangspunt 15 à 20 m. Bij de vergunningsaanvraag moet een globale visie op de buffering en landschappelijke inpassing worden gevoegd. Conclusie Het voorgenomen plan heeft eerder positieve effecten met betrekking tot de biodiversiteit, de fauna en de flora.

7.3

De energie- en grondstoffenvoorraden

Referentie Het bedrijf doet beroep op klassieke bronnen voor de invulling van de energiebehoefte binnen het bedrijf. De stookinstallatie van de waterzuivering werkt op biogas (eigen winning via anaërobie waterzuivering). Het bedrijf verwerkt diepvriesgroenten, een hernieuwbare grondstof. Beschrijving effect Het bedrijf wenst expliciet de mogelijkheid tot het voorzien van duurzame energieproductie binnen de bedrijfssite. Het bedrijf denkt daarbij aan uitbreiding van de biogasinstallatie, zonnepanelen en/of windturbines. De verdere ontwikkeling van het bedrijf zal toelaten meer voedingsproducten, een hernieuwbare grondstof te verwerken. Milderende maatregelen Nvt Conclusie Het voorgenomen plan heeft positieve effecten met betrekking tot de energie- en grondstoffenvoorraden.

7.4

De bodem

Referentie De bodem ter hoogte van het plangebied bestaat uit verschillende types:


26

► w-LdP is een matig natte zandleembodem zonder profiel of met onbepaald profiel. Het is geschikt voor grasland en zeer geschikt voor akkerbouw, maar ongeschikt voor intensieve groententeelt; ► w-LhP is een natte zandleembodem zonder profiel of met onbepaald profiel. Het is geschikt voor grasland, matig geschikt voor akkerland en ongeschikt voor intensieve groententeelt; ► Eep is een sterk gleyige kleibodem zonder profiel. Het is matig geschikt voor grasland, weinig geschikt voor akkerbouw en ongeschikt voor intensieve groententeelt; ► EDx is een zwak tot matig gleyige kleibodem met onbepaald profiel. Het is matig geschikt voor grasland, weinig geschikt voor akkerland en ongeschikt voor intensieve groententeelt. Samengevat: de kleiige bodems zijn minder geschikt voor de landbouw, de belangrijkste functie in de omgeving en de huidige bestemming van de uitbreidingszone; de zandleembodems zijn geschikt voor landbouw. Binnen de uitbreidingszone ligt slechts beperkt van deze zandleembodems.

Bodemkaart ter hoogte van het plangebied, met aanduiding bodemtypes (AGIV – eigen aanduiding) In 1998 werd in opdracht van Pasfrost, door het Geologisch Instituut van de Universiteit van Gent een boring uitgevoerd ter hoogte van de centrale productiegebouwen, tot op 18 m –mv. Uit deze boring bleek de grondwatertafel zich te bevinden op 6,1 m –mv, of 37,65 mTAW. De informele stratigrafie beschrijft de bodemlagen als volgt: ► 0 – 0,5 m: aangevulde en vergraven gronden; ► 0,5 – 3,4 m: Quartair; ► 3,4 – 18 m: Formatie van Tielt. De tertiaire Formatie van Tielt bestaat uit grijsgroen zeer fijn zand tot silt, kleihoudend. Ter hoogte van het plangebied zijn de gronden deels erosiegevoelig.


27

Het erosiebestrijdingsplan voorziet de aanleg en/of onderhoud van grasbufferstroken langs grachten en kleine landschapselementen ter hoogte van de uitbreidingszone t.o.v. het geldende RUP en ten noordoosten daarvan.

Erosiegevoeligheidskaart ter hoogte van het plangebied (AGIV) Ter hoogte van de uitbreidingszone t.o.v. het geldende RUP is de bodem niet gevoelig voor grondverschuivingen. Er zijn geen grondverschuivingen gekarteerd in de omgeving van het plangebied. Beschrijving effect De uitbreidingszone t.o.v. het geldende RUP zal worden aangewend voor uitbreiding van de waterzuivering en –opslag. Een deel van die gronden zal worden verhard en/of vergraven, tot maximaal 1 bouwlaag diep. De meeste gronden zijn minder geschikte, kleiige gronden voor het belangrijkste grondgebruik in de omgeving en volgens de huidige bestemming: landbouw. De uitbreidingszone zal minder erosiegevoelig worden door het uitvlakken van deelzones, door de aanleg van bekkens, dikwijls met taluds (halfverzonken bekkens). De taluds zullen worden beschermd door folie en/of permanent beplant zijn o.a. om erosie van de taluds te vermijden. De voorgenomen maatregelen uit het erosiebestrijdingsplan hoeven ter hoogte van de uitbreidingszone niet meer gerealiseerd te worden gezien er geen erosie meer zal optreden. Milderende maatregelen De verharding wordt beperkt tot de noodwendigheden voor de waterzuivering en –opslag en in functie van de bereikbaarheid daarvan. De uitbreidingszone zal een relatief onverhard en groen karakter hebben t.o.v. de kern van de bedrijfssite. Er moet aandacht uitgaan naar het afwateringspatroon van de gronden bij de aanleg van de voorzieningen in deze zones, inzonderheid de aanleg van de taluds, in het bijzonder nabij de perceelsgrenzen. De doorstroom van het water t.o.v. de aanpalende gronden mag niet


28

(nadelig) gewijzigd worden. Gezien de uitbreidingszone op de helling, zal de inname van de uitbreidingszone voor waterzuivering en –opslag kunnen verhinderen dat bij zware buien grote hoeveelheden afstromend water doorstroomt tot op de lager gelegen landbouwpercelen. Anderzijds moet de uitbreidingszone afstromend water van hogerop gelegen landbouwpercelen blijven ontvangen: de groenbufferzone kan hiervoor instaan. Conclusie Het voorgenomen plan heeft licht negatieve, omkeerbare effecten met betrekking tot de bodem en eerder positieve effecten op het vlak van bodemerosie en afstromend water.

7.5

Water

Referentie Het plangebied behoort tot het Leiebekken (de overzijde van de Passendalestraat tot het Ijzerbekken). Vanuit het plangebied start de loop van de niet-geklasseerde Heulebeek. In het bekkenbeheerplan is geen actie gesitueerd in of in de omgeving van het plangebied. Het grootste deel van het plangebied is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Deze aanduiding komt overeen met de aanduiding van de gebieden als zeer gevoelig voor grondwaterstroming.

Watertoetskaart ter hoogte van het plangebied (AGIV) De matig natte zandleembodem is infiltratiegevoelig, de andere bodemtypes binnen het plangebied zijn niet infiltratiegevoelig.


29

Infiltratiegevoeligheidskaart ter hoogte van het plangebied (AGIV) Kleinere delen van het plangebied zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2), de grootste deel van het plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1).

Kaart van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden ter hoogte van het plangebied (AGIV) In de omgeving van het plangebied bevindt zich geen grondwaterbeschermingszone of nitraatgevoelige zone. Het grootste deel van het plangebied is matig kwetsbaar voor het grondwater, de uitbreidingszone t.o.v. het geldend RUP is weinig kwetsbaar voor het grondwater.


30

Pasfrost exploiteert twee grondwaterwinningen: ► 56679, 23 m –mv, Ieperiaan Aquifer, 300 m³/dag of 70 000 m³/jaar, Centraal Vlaams Systeem; ► 56677, 363 m –mv, Cambro-Siluur Massief van Brabant, 260 m³/dag of 45 000 m³/jaar, Sokkelsysteem. Beide gelegen ter hoogte van de centrale productiegebouwen en vergund tot 1 september 2016. Pasfrost heeft een vergunning aangevraagd voor het uitbreiden van de grondwaterwinning 56679 in het Ieperiaan tot 110 000 m³/jaar en het stopzetten van de grondwaterwinning 56677 in het Sokkelsysteem. Uit een vergelijkende studie over de vochttoestand op landbouwpercelen in de omgeving van Pasfrost, uitgevoerd door de Bodemkundige dienst van België blijkt dat zelfs een winning van 110 000 m³/jaar in het Ieperiaan Aquifer niet leidt tot verdroging van de omliggende landbouwpercelen. Dit wordt toegeschreven aan de specifieke bodem- en waterhuishouding ter hoogte van het bedrijf en zijn omgeving, o.a. o.w.v. het stuwwater. Ten zuiden van het plangebied, ter hoogte van de Mispelarestraat bevindt zich een grondwatermeetpunt, met 3 filters op 3, 4,5 en 7 m –mv (Ieperiaan Aquifer). De monitoringgegevens geven volgende trends aan: ► De stijghoogte van het waterpeil vertoont een licht stijgende trend in de periode 2004 – 2009 en daarna een eerder stabiele trend; ► De nitraatgrafiek toont een stabiele trend voor de 2 meest ondiepe filters, onder de nitraatnorm en voor de diepste filter alternerend rond de nitraatnorm (50 mg NO3/l). Pasfrost heeft 2 waterbekkens met een potentieel buffervolume van 33 904 m³ (à 410 m³/ha betekent dit een buffervolume van meer dan 82 ha verharde oppervlakte) en dus meer dan voldoende buffervolume conform de geldende regelgeving en een trager lozingsdebiet dan vereist (< 5 l/sec/ha). Beschrijving effect De uitbreidingszone t.o.v. het geldend RUP bevindt zich in de bronzone en bovenloop van de Heulebeek. Volgens de voorwaarden verbonden aan het planologisch attest moet: ► De bronzone en bovenloop van de Heulebeek moet worden gerespecteerd en geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging; ► Er moet een buffervolume van minstens 410 m3 /ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 5l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet. De principes van het geldende RUP blijven gerespecteerd, waaronder de specifieke beperkingen naar de uit te oefenen activiteiten en behoud van het waterbergend vermogen. Ten opzichte van het grondwatersysteem worden geen wijzigingen verwacht veroorzaakt door het voorgenomen plan. Het bedrijf streeft verder naar het verminderen van de grondwaterexploitatie in het Ieperiaan door het zoeken naar alternatieven zoals het gebruik van ‘grijs’ water (zuivering afvalwater, gebruik van hemelwater, oppervlaktewater). Het aanwezige buffervolume op het terrein volstaat ruimschoots om aan de voorwaarden van het planologisch attest te voldoen. Het effect van het uitbreiden van de grondwaterwinning in het Ieperiaan Aquifer werd bestudeerd door de Bodemkundige dienst van België met als conclusie dat dit geen effect heeft op de vochttoestand van de bodem in de omgeving.


31

Milderende maatregelen De voorwaarden verbonden aan het planologisch attest verzekeren het milderen van bovenbeschreven effecten: de bronzone en bovenloop van de Heulebeek moeten worden gerespecteerd en zowel functioneel als landschappelijk geïntegreerd in de bedrijfslocatie en er gelden minimale buffervolumes (410 m³/ha) en een maximaal debiet voor afvoer naar het oppervlaktewaternet (5l/sec/ha). Conclusie Het voorgenomen plan heeft zeker geen significatief negatieve effecten met betrekking tot het watersysteem. Afhankelijk van de mate van verzwaring van het ene, dan wel verlichting van het andere effect op het watersysteem kan het voorgenomen plan eerder positieve dan wel negatieve effecten tot gevolg hebben.

7.6

De atmosfeer en de klimatologische factoren

Referentie De luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied heeft de totale index 4 ‘vrij goed’. Geleide emissiepunten zijn afkomstig van de stookinstallaties, de blancheerlijnen en de stoomschillers. Het energie-intensieve bedrijf doet een beroep op klassieke energiebronnen. De stookinstallatie van de waterzuivering werkt op biogas (eigen winning via anaërobie waterzuivering). Het bedrijf voldoet aan de emissievoorwaarden. De emissies van de blancheerlijnen en de stoomschillers bestaan hoofdzakelijk uit waterdamp. De niet-geleide emissies (waterzuivering, transport, opslag groenten(afval)) bevinden zich aan de oostzijde van het bedrijf. Het woonlint ligt ten westen van het bedrijf terwijl de overheersende windrichting ZW->NO is. Er zijn nog nooit klachten geweest voor abnormale geurhinder veroorzaakt door het bedrijf. Beschrijving effect Door het voorzien van mogelijkheden voor duurzame energieproductie zal, afhankelijk van het gekozen, of de gekozen productieproces(sen) de luchtemissies meer of minder dalen. Andere potentiële oorzaken van luchtemissies en geurhinder zullen niet toenemen dan wel hun karakteristieken negatief worden beïnvloed. Milderende maatregelen Nvt Conclusie Het voorgenomen plan heeft positieve effecten met betrekking tot de atmosfeer en de klimatologische factoren.


32

7.7

Het geluid

Referentie De geluidsbelastingskaart heeft niet aan aan hoeveel geluid de omgeving van de Passendalestraat wordt blootgesteld. Een (actieve) spoorweg bevindt zich niet in de omgeving van het plangebied. Het luchtverkeer veroorzaakt geen geluidsbelasting in de omgeving van het plangebied. Er bevindt zich geen geluidsmeetpunt in de omgeving van het plangebied. Er is geen stiltegebied in de omgeving van het plangebied. Indicaties van geluidshinder veroorzaakt door het bedrijf zijn niet bekend, behalve wat betreft transport en het parkeren van koelwagens. Het parkeren van koelwagens op het terrein buiten de kantooruren is ondertussen verboden. Beschrijving effect De geluidsproducerende activiteiten op een diepvriesgroentenbedrijf behelzen de productie en het transport. Het voorgenomen plan voorziet niet in de uitbreiding van de geluidsproducerende activiteiten (in tegenstelling: door een optimalisatie van de interne mobiliteit en de ontsluiting zullen vooral minder vrachtwagens in de wachtrij staan). Het voorgenomen plan zal zeker geen negatieve effecten genereren inzake geluid t.o.v. het geldende plan. Door de overheersende windrichting (ZW->NO), opbouw van de bedrijfslogica (input productieproces aan de zuidoostzijde van het bedrijf – doorlopen productieproces tot afgewerkt product opgeslagen aan noordzijde bedrijf en waterzuivering aan de noordoostzijde), de machinekamer en installaties voor nieuwe koelhuizen komen tussen de koelhuizen (op ong. 300 m. van de zuidwestelijk gelegen woningen) en worden akoestisch geïsoleerd dan wel zijn van het stille type zodat van het voorgenomen plan geur- noch geluidshinder verwacht wordt. Milderende maatregelen Nvt Conclusie Het voorgenomen plan heeft geen significante effecten met betrekking tot het geluid.

7.8

Het licht

Referentie In de omgeving van het plangebied is geen lichthinder, lichtvervuiling, hemelgloed, verblinding of strooilicht waar te nemen. Beschrijving effect Het voorgenomen plan zal geen effecten genereren inzake licht t.o.v. het geldende plan.


33

Milderende maatregelen Nvt Conclusie Het voorgenomen plan heeft geen effecten met betrekking tot het licht.

7.9

De stoffelijke goederen

Referentie De gronden in de uitbreidingszone zijn in eigendom van het bedrijf. Slechts een deel van de gronden zijn nog in (landbouw)gebruik. Beschrijving effect Door de uitbreiding van de waterzuivering en opslag zullen de resterende percelen in (landbouw)gebruik moeten worden verlaten. De aanpassingen aan de in- en uitritten, het voorzien van duurzame energieproductie en de uitbreiding van de waterzuivering en opslag zal geen eigendoms- of gebruikswaardedaling veroorzaken voor de aanpalenden. Milderende maatregelen Het bedrijf zal de gronden slechts zelf in gebruik nemen op het moment dat vereist is voor de uitbreiding van de waterzuivering en de opslag. Het bedrijf zal de gebruikers tijdig verwittigen van het einde van de gebruiksperiode en rekening houdend met het oogsttijdstip van de teelten en/of de gebruikers gepast vergoeden voor eventuele schade. Om het effect op de landbouw(ers) maximaal te milderen wordt expliciet gekozen voor fasering: de inname van percelen i.f.v. opslag zullen pas op langere termijn worden ingenomen en bijgevolg nog verschillende jaren in (landbouw)gebruik blijven. Conclusie Het voorgenomen plan heeft geen significatief negatieve effecten met betrekking tot de stoffelijke goederen.

7.10 Het cultureel erfgoed, m.i.v. het architectonisch en archeologisch erfgoed Referentie In de omgeving van het plangebied bevindt zich geen Unesco Werelderfgoed. Ten westen van het plangebied, voorbij de Rug van Westrozebeke ligt Tyne Cot Cemetry, als monument beschermd op 6 september 2002.


34

Beschermd monument Tyne Cot Cemetry (inventaris onroerend erfgoed) Ten noorden van het plangebied, voorbij de hoger gelegen oude spoorwegbedding, langs de Passendalestraat ligt een wereldoorlog- en bouwkundig relict: Gedenkzuil 85th Canadian Infantry Battalion.

Wereldoorlog- en bouwkundig relict: Gedenkzuil 85th Canadian Infantry Battalion (inventaris onroerend erfgoed) Ten noordwesten van het plangebied, voorbij het woonlint, langs de Rozestraat ligt een wereldoorlogrelict: Restant betonnen constructie. Ten noordwesten van het plangebied, in het woonlint langs de Passendalestraat ligt een bouwkundig relict: Dubbelhuis De Kerselaar. De ondergrond kan nog tal van relicten uit het verleden bevatten. Voor de perioden voor WO I zijn geen data gekend, wel voor de oorlog zelf. Zonnebeke lag tot het najaar van 1917 aan Duitse zijde van het front. Ten noorden van het plangebied liep de spoorweg van Ieper naar Roeselare, die intensief werd gebruikt voor transport van materiaal. Langsheen deze spoorweg zijn tal van constructies gekend die hiermee verband houden: in het noorden van het plangebied bevond zich bv. een Duits logistiek kampement, in het westen bevonden zich barakken. Het is ongekend wat hiervan de huidige archeologische neerslag is, maar de kans dat sporen in de grond bewaard bleven is reëel. In het najaar van 1917 lanceerden de geallieerden een groot offensief, gekend als de Derde Slag van Ieper, of de Slag om Passendale. Dit offensief strandde op de hoogten rond Zonnebeke. Meer concreet liep de verst voorgeschoven frontlinie centraal door het plangebied. Er kan van worden uitgegaan dat deze voorste frontlinie grondig uitgebouwd werd en dat hiervan sporen bewaard zijn. Op basis van de ligging aan de voorste frontlinie


35

geldt voor het hele plangebied een hoge kans op aanwezigheid van niet-geborgen lichamen van gesneuvelden. Beschrijving effect Het voorgenomen plan zal geen wijzigingen veroorzaken m.b.t. het cultureel erfgoed t.o.v. de geldende plannen. De beperkte ingrepen in de bodem kunnen effecten veroorzaken op het bodemerfgoed. Milderende maatregelen Het verplichten van archeologisch vooronderzoek bij ingrepen in de bodem kan verhinderen dat bodemerfgoed verloren gaat. Conclusie Het voorgenomen plan heeft geen effecten op het cultureel erfgoed en mits milderende maatregelen geen negatieve effecten op het archeologisch erfgoed.

7.11 Het landschap Referentie In de omgeving van het plangebied bevindt zich geen beschermd landschap of ankerplaats. Het plangebied ligt in de relictzone Rug van Westrozebeke. De Heulebeek is aangeduid als lijnrelict.

Landschapsatlas in de omgeving van het plangebied (GIS West) Het digitaal hoogtemodel toont duidelijk aan dat het plangebied in de vallei is gelegen van de bovenloop van de Heulebeek met ten noordwesten en ten noordoosten van het bedrijf een heuvelrug.


36

Digitaal hoogtemodel in de omgeving van het plangebied (GIS West) Beschrijving effect De verdere ontwikkeling van het bedrijf, de uitbreiding van de waterzuivering en –opslag in de bronzone en bovenloop van de Heulebeek zullen het landschap verder wijzigen. Door de ligging in de vallei van de bovenloop van de Heulebeek is het bedrijf slechts duidelijk zichtbaar vanuit zuidelijke richting. De infrastructuur voor waterzuivering en –opslag bevindt diepst in de vallei en is lage infrastructuur. Milderende maatregelen Het planologisch attest stelt als voorwaarden: ► de bronzone en bovenloop van de Heulebeek moet worden gerespecteerd en (zowel functioneel als landschappelijk) geïntegreerd in de zone voor waterzuivering en waterberging; ► de voorgestelde inpassing en buffering kan in breedte variëren rekening houdende met de vereiste kwaliteit in de omgeving van de spoorwegbedding en met de bestaande bebouwing en rekening houdende met de impact op het omgevende landbouwgebied. De aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning zal daartoe een globale visie op de buffering en de landschappelijke inkleding bevatten. Uitgangspunt voor de buffer is een breedte van 15 à 20 m; ► de inplanting van alternatieve energiebronnen kan afgewogen worden binnen een globaal inrichtingsplan voor de bedrijfssite, rekening houdende met de landschappelijke impact; ► bijkomende mogelijkheden om een bouwhoogte van meer dan 18 meter te realiseren worden niet toegestaan. Bestaande bouwhoogte zoals vastgelegd in het RUP blijven 18 m ten opzichte van het vloerpeil van het productiegebouw met een afwijking op maximum 2 ha tot 30 m. Het RUP zal de milderende voorwaarden, vertalen in stedenbouwkundige voorschriften. De stedenbouwkundige vergunning voor de korte termijnbehoeften verzekert de vertaling van deze maatregelen.


37

Conclusie Het voorgenomen plan heeft zeker geen significatief negatieve effecten met betrekking tot het landschap.

7.12 De mobiliteit Referentie Het plangebied is gelegen langs de Passendalestraat (N303 – verbindingsweg Passendale – Beselare – weg voor regionaal verkeer – secundaire weg type II) en de Mispelarestraat (lokale weg). Het geldende RUP voorziet ontsluitingen vanaf deze beide straten. Ten noorden van het bedrijf ligt een oude spoorwegbedding waarop een hoofdfietsroute is gelegen. De Passendalestraat maakt deel uit van een functionele fietsroute.

Mobiliteitskaart in de omgeving van het plangebied (GIS West) ► Rood = hoofdroute fietsnetwerk ► Paars = bovenlokale functionele fietsroute fietsnetwerk ► Oranje = secundaire weg type II ► geel = weg voor regionaal verkeer in het transportnetwerk Aan de kruising van de Passendalestraat en de Mispelarestraat ligt de bushalte Passendale Tyne Cot, waarlangs buslijn 94 Roeselare – Passendale – Ieper passeert. Op minder dan 1 km ten zuiden van het bedrijf passeert ook lijn 84 Ieper – Wervik – Menen – Moeskroen. De tewerkstelling binnen Pasfrost is gemiddeld 130-150 personen. Er wordt gewerkt in een 3-ploegenstelsel: 35 pae – 35 pae – 20 pae. De dagploeg omvat een extra 15 pae. De meeste werknemers komen vanuit de omgeving. De grensarbeiders doen in belangrijke mate aan carpooling. Het bedrijf beschikt over voldoende parkeerruimte. Het aanleveren van verse producten middels vrachtverkeer gebeurt voornamelijk in de maanden mei tot en met januari. Daarnaast zijn er landbouwers die in de periode juli tot en met december ook zelf producten aanleveren. Ook het afvoeren van afgewerkte producten genereert verkeer.


38

Het aantal vrachtwagens dat per dag producten aanlevert varieert van 10 tot 25, naargelang het seizoen; het aantal landbouwvoertuigen varieert tussen 0 (in het laagseizoen) tot een 30tal (in het oogstseizoen) per dag. Het aantal vrachtwagens dat per dag ingevroren groenten komt afhalen varieert tussen de 10 en 20 per dag, quasi constant het hele jaar door. Het komt voor, op piekmomenten, dat goederenverkeer in een wachtrij staat langs de Passendalestraat gezien quasi alle goederenvervoer de toegang langs de Passendalestraat moet gebruiken, immers de weegbrug bevindt zich op die locatie. De kruisende vervoersbewegingen leiden soms tot onveilige situaties en bieden gevaar op kruiscontaminatie. De aanvoer van de Belgische groententeelt komt van de landbouwers die zich binnen een straal van zo’n 50 km van het bedrijf bevinden (70 % van de aanvoer). Een 20 % van de aanvoerders komt uit Noord-Frankrijk, de rest bevindt zich verder in Europa. Producten die niet in België worden geteeld (vooral tomaten, maïs, paprika…) worden geïmporteerd. De afvoer van goederen gebeurt voornamelijk via Beselare en Zonnebeke naar de A19. De snelweg is op ongeveer 6 km van het bedrijf gelegen. Beschrijving effect De aanpassingen aan de toegangen kunnen slechts nadat de Mispelarestraat is verbreed tussen de toegang van het bedrijf en de Passendalestraat. De aanpassingen aan de toegangen van het bedrijf, de interne circulatie, de aanleg van een extra weegbrug en de parkeerruimte voor goederenverkeer zullen de mobiliteit ten goede komen. Immers: de toelevering zal geschieden via de Mispelarestraat, de afvoer van goederen langs de Passendalestraat. Deze logische en gescheiden vervoersbewegingen komen zowel de verkeers- als voedselveiligheidssituatie ten goede. Milderende maatregelen Omtrent de verbreding van de Mispelarestraat is tussen Pasfrost en de gemeente een akkoord gesloten. Conclusie Het voorgenomen plan heeft zeker positieve effecten met betrekking tot de mobiliteit.

7.13 De gezondheid en de veiligheid van de mens Referentie ► Het bedrijf is geen Seveso-inrichting. In de ruime omgeving van de site bevindt zich geen Seveso-bedrijf; ► Gevaarlijke, schadelijke, irriterende of corrosieve stoffen zijn beperkt aanwezig, doch binnen opgeslagen, correct ingekuipt en vooral aan de oostzijde van het bedrijf te situeren; ► Ten westen van het bedrijf, aan de overzijde van de straat bevindt zich een woonlint; ► Geur- noch geluidshinder veroorzaakt door het bedrijf zijn bekend; ► Het bedrijf doet beroep op klassieke bronnen voor de invulling van de energiebehoefte binnen het bedrijf.


39

Beschrijving effect Het bedrijf wenst expliciet de mogelijkheid tot het voorzien van duurzame energieproductie binnen de bedrijfssite. Afhankelijk van het gekozen productieproces of –processen leidt dit waarschijnlijk tot een lagere emissie aan broeikasgassen met verminderde deposities in de omgeving van de site. In de disciplines 7.5 water, 7.6 de atmosfeer en de klimatologische factoren en 7.7 het geluid wordt aangetoond dat er geen significant negatieve effecten te verwachten zijn wat betreft water, geurhinder, luchtemissies, geluidshinder. Specifiek t.a.v. de mens (omwonenden): -

Alle afvalwater wordt en zal, indien bijkomende afvalwaterproductie door voorliggend plan, gezuiverd worden via de bedrijfsafvalwaterzuivering die uitmondt in de Heulebeek, aan de oostzijde van het bedrijf;

-

Door de overheersende windrichting (ZW->NO), opbouw van de bedrijfslogica (input productieproces aan de zuidoostzijde van het bedrijf – doorlopen productieproces tot afgewerkt product opgeslagen aan noordzijde bedrijf en waterzuivering aan de noordoostzijde), de machinekamer en installaties voor nieuwe koelhuizen komen tussen de koelhuizen (op ong. 300 m. van de zuidwestelijk gelegen woningen) en worden akoestisch geïsoleerd dan wel zijn van het stille type zodat van het voorgenomen plan geur- noch geluidshinder verwacht wordt.

Milderende maatregelen Nvt Conclusie Het voorgenomen plan heeft eerder positieve effecten met betrekking tot de gezondheid en de veiligheid van de mens, afhankelijk van het gekozen proces of –processen voor de productie van hernieuwbare energie.

8 Besluit m.b.t. de mogelijke aanzienlijke milieueffecten Het voorgenomen plan zal geen aanzienlijk milieueffecten hebben aangezien het een aanpassing is van een huidig RUP op een locatie waar al een historisch gegroeid bedrijf gevestigd was en dit voor ondergeschikte aanpassingen: aanpassingen aan de toegangen tot het bedrijf, de verbreding van de Mispelarestraat, extra groen- en waterbuffering, uitbreiding van de waterzuivering en extra ontwikkelingsmogelijkheid van het bedrijf binnen de geldende bouwhoogte zoals voorzien in het vigerende RUP. Voor ieder afzonderlijk onderzocht thema werden geen significant negatieve effecten of zelfs positieve effecten verwacht. Ook de samenhang van de verschillende factoren geeft geen aanleiding tot milieueffecten. Op basis hiervan is het Agentschap Ondernemen van oordeel dat geen plan-MER moet opgemaakt worden bij het RUP.


40

Verzoek tot raadpleging in functie van de wijziging van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan NV Pasfrost Zonnebeke Juni 2014

Recommend Documents