Verslag van het Expertatelier over Festivals en Educatie (EFE) Op donderdag 27 maart 2008 organiseerde het Adviesbureau Cultuurtoerisme samen met de Bibliotheek Rotterdam het eerste expertatelier over festivals en educatie. Programma Het programma zag er als volgt uit. 13.30 Inloop deelnemers 14.00 Opening en woord van welkom 14.05 Gabriel Maasssen (voorlopig), directeur van Het Nederlands Instituut voor Filmeducatie Het belang van educatie voor festivals 14.25 Peter van Engelen, adviseur cultuur en educatie van het VSB fonds Hoe kijken subsidiënten en fondsen tegen educatie bij festivals aan? 14.45 Erwin Schellekens, artistic director Mundial Productions Organisatorische mogelijkheden voor een goed educatieprogramma bij festivals
15.05 Theepauze 15. 25 Workshops Workshop 1: Geld voor educatie op festivals Hoe subsidie te krijgen voor een educatief programma door een festival? Best practice: Wendy Haisma. Jonge harten festival Groningen Voorzitter: Quirijn van der Hoogen, beleidsmedewerker Cultuur van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG)
Workshop 2: Volwasseneneducatie op festivals Hoe volwassenen te benaderen met een educatief programma bij een festival? Best practice: Gerlinda Heywegen: Educatieprogramma voor volwassenen Nederlands instituut voor Filmeducatie Utrecht Voorzitter: Cora Konig, team belevenisbibliotheek, Bibliotheek Rotterdam
Workshop 3. Continuïteit brengen in het educatieaanbod van festivals Hoe kan een interessant educatieprogramma worden neergezet, dat bovendien gericht is op continuïteit? Best practice: Saskia van de Ree: Yo Opera festival Utrecht. Voorzitter: Dirk Noordman, auteur van Festivals en gemeentelijk beleid in Nederland, Rotterdam (RISBO) 2005.
1
Verslag van de inleidingen Het expertatelier wordt geopend door Ulrike Söbbeke, educatieadviseur van het International Film Festival Rotterdam,die als dagvoorzitter optreedt. Zij heet de aanwezigen hartelijk welkom en hoopt op een vruchtbare middag van discussie en inzichten in de manier waarop educatie een rol speelt en kan spelen in festivals.
In tegenstelling tot het programma wordt de eerste lezing niet gegeven door Gabriel Maassen, directeur van het Nederlands Instituut voor Filmeducatie, maar door Dirk Noordman, directeur Adviesbureau Cultuurtoerisme en mede-organisator van deze middag. Ook is Gerlina Heywegen wegens ziekte verhinderd en is Clarisse Stulp zo vriendelijk geweest haar voordracht op korte termijn over te nemen.
Dirk Noordman, auteur van Festivals en gemeentelijk beleid in Nederland, Rotterdam, RISBO, 2005, te downloaden op www,adviesbureucultuurtoerisme.eu doet de aftrap door te vertellen wat de aanleiding is geweest tot dit expert-atelier. Bij de tweede telling van `echte` festivals in 2005, bleek dat erg weinig festivals aan educatie doen. In 2007 hadden 18 Nederlandse festivals van de ca. 450 festivals. (telling in Festivals en gemeentelijk beleid in Nederland (Rotterdam, Risbo, 2005) een educatiepakket op de website staan. Slechts drie procent van de festivals doet aan educatie volgens deze definitie. Een expert-atelier als dit zou dit feit kunnen articuleren en een stimulans voor de festivals zijn om educatie op te zetten. Waarom kunstinstellingen in het algemeen aan educatie zouden moeten doen weten we wel. We vinden het belangrijk dat de bezoeker zich kan verdiepen in datgene wat hij gezien of gehoord heeft. Educatie reikt de bezoeker handvaten aan om de voorstellingen te begrijpen en te analyseren, waardoor het de ervaring meer diepgang geeft.
Er zijn drie redenen waarom juist ook festivals een educatie zouden moeten doen: 1. Het algemeen belang. De overheid en andere financiers stimuleren educatie.. De 'marketingparadox' in dit geval is volgens Noordman dat instellingen investeren in jongeren in hun eigen verzorgingsgebied, maar dat veel van die jongeren na hun jeugd verhuizen naar een andere stad. De investering die de instelling zelf heeft gedaan heeft gedaan in die jongeren gat verloren. dat maakt dat de overheid moet inspringen. 2. Het eigen belang. Door educatie kan een festival bezoekers aan zich binden. Dit zou niet alleen moeten gebeuren door CKV-vouchers, die slechts een eenmalig bezoek stimuleren. Festivals moeten de kans aangrijpen om een structureel programma aan te bieden dat ervoor zorgt dat bezoekers terugkomen. 3. Profilering. De meeste festivals bestaan inmiddels 20 - 25 jaar, wat betekent dat ze uit de pioniersfase komen en zich opnieuw moeten positioneren in de markt. Ze moeten zich als merk vestigen om hun continuiteit te waarborgen.
Maar er doen zich drie problemen voor, als festivals overwegen nu een educatieprogramma op te zetten.: 1. nieuw beleid van de financiers, dat bepaalt hoe de financiering uitpakt 2. typische discontinuïteit in de bedrijfsprocessen van festivals 3. de concentratie op jongeren bij de educatie. Deze problemen zullen aan de orde worden gesteld in de verschillende workshops.
2
Inleiding op workshop 1: Educatie bij festivals en financiering
Peter van Engelen, adviseur cultuur en educatie van het VSBfonds gaat vervolgens in op de vraag hoe financiers aankijken tegen het belang van educatie bij festivals. Hij geeft direct aan dat hij zich niet uit kan spreken over financiers of fondsen in het algemeen, maar alleen over de positie die het VSBfonds inneemt. Het zijn roerige tijden in financiersland. Naast de herdefiniëring van het subsidiebeleid van de overheid en de oprichting van tal van nieuwe fondsen, komt ook het VSBfonds met een nieuw beleid. Sinds 1817 heeft het VSBfonds tot doel om enerzijds mensen te leren sparen, en anderzijds het volk te 'verheffen'. Deze laatste doelstelling is geherdefinieerd. Het VSBfonds heeft tot doel iedere Nederlander cultureel competent te maken. Daarnaast moeten de ervaringen van mensen in het culturele veld beklijven. In beide doelstellingen spreekt het educatieve component. Overdracht van kennis en ervaringen is voor het VSBfonds een belangrijk doel, en dit gebeurt op menselijke basis. "De kracht van overdracht zit in menselijke overdracht." Het VSBfonds maakt geen verschil tussen professionele en amateurkunst wat betreft subsidie. Het wil de doorlopende leerlijn stimuleren, en ziet het amateurveld als een kweekvijver voor het professionele veld Het beleid van het VSBfonds wat betreft cultuur is nu op vier thema's gebaseerd: 1. Verleiding van nieuw publiek. Educatie kan bij een eerste ontmoeting tussen bezoeker en kunst als marketinginstrument ingezet worden. Het VSBfonds wil kunstinstellingen stimuleren het culturele aanbod laagdrempelig te maken voor een breed publiek en nieuwe publieksgroepen actief betrekken bij kunst. 2. Verdieping voor bestaand publiek. Hier gaat het om het stimuleren van het bestaand publiek om ervaringen met cultuur te verdiepen en te versterken. Hieronder vallen Brede School-activiteiten en randprogrammering zoals inleidingen, nagesprekken en masterclasses. Als voorbeeld noemt Van Engelen het Holland Dance Festival. 3. Talentontwikkeling. Samen met de Van den Ende Foundation en het Rijk stimuleert het VSBfonds talentontwikkeling onder (jonge) makers. Met name tijdens grote zomerfestivals kunnen talenten zich doorontwikkelen en zich nationaal en internationaal profileren. De afgelopen 4 jaar heeft het VSBfonds op een aantal festivals talenten hun weg zien vinden. Van Engelen geeft als voorbeeld regisseuse Lotte van den Berg. De meeste talenten komen tijdens zomerfestivals bovendrijven, zoals Oerol, Theater aan de Werf en Festival Boulevard 4. Versterking en ontwikkeling van de culturele sector. Het VSBfonds ondersteunt kunstinstellingen in hun professionalisering en wil meer aandacht besteden aan onder andere publieksgerichtheid en ondernemerschap. Aan dit traject heeft het VSBfonds een aantal tools overgehouden waarmee ze kunstinstellingen op de goede weg wil zetten. Van Engelen wil festivals vooral stimuleren bezoekers een diepe ervaring te laten opdoen door ze deelgenoot te laten zijn van een ontmoeting tussen meester en leerling tijdens een masterclass.
Inleiding op workshop twee: naar volwasseneneducatie bij festivals Volgens Noordman ligt bij volwasseneneducatie een grote kans om een profiel te ontwikkelen. Om zich te positioneren moeten festivals de markt segmenteren en zich op een of een beperkt aantal segmenten richten. In de kunstsector gebeurt segmentatie doorgaans aan de hand van drie criteria: leeftijd, geografische positie en smaak. Dit derde criterium blijft echter vaag, waardoor kunstinstellingen middels smaak zich niet gemakkelijk laten herkennen. Het blijft meestal bij kunstsoort, soms bij genre. Zij zouden expliciteer moeten worden over de smaken, die zij programmeren. Pine & Gilmore spreken van een toenemend belang van de experience in onze samenleving. Alles wat wij consumeren is in toenemende mate een ervaring geworden, waarbij het product zelf minder belangrijk en soms zelfs ondergeschikt is geraakt. Van belang is, dat de zogenaamde complete ervaring wat hun betreft in vier delen is opgedeeld: amusement, esthetiek, ontsnapping en leren. Het opnemen van kennis is in
3
hun totaalervaring dus van groot belang. De vraag zou moeten kunnen worden beantwoord welke kennis volwassenen tijdens een totaalervaring willen opdoen. Met die informatie in de hand kunnen festivals zich op de best mogelijke manier positioneren in de markt van totaalervaringen.
Inleiding op workshop 3: Continuiteit in de educatie bij festivals Erwin Schellekens, artistic director van Mundial Productions, gaat in op het belang van educatie voor Mundial Productions, en de manier waarop festivals een goed educatieprogramma kunnen neerzetten. Waarom moeten festivals doen aan educatie? Als eerste versterken educatie en kwaliteit elkaar. Daarnaast kunnen festivals door middel van educatie een nieuw publiek aanboren. Voor Mundial Productions is educatie een structureel onderdeel van alle activiteiten. Schellekens meent dat alle culturele instellingen dat moeten hebben. Het is namelijk een win-win situatie: voor zender én ontvanger. Ook de algemene omgeving heeft er baat bij, wanneer we van elkaar leren en onze kennis vergroten. Mundial Productions heeft als doel het draagvlak voor wereldcultuur en ontwikkelingswerk te versterken en vergroten. Ontwikkelingswerk heeft geen sexy imago, maar door het te koppelen aan cultuur krijgt het toch de aandacht die het behoeft. De acht Millenium Development Goals (MDG's) waar 189 landen zich in 2000 aan hebben verbonden zijn uitgangspunt voor Mundial Productions. Overigens is Schellekens het met Noordman eens dat de definitie van educatie discutabel is. Je zou kunnen zeggen dat alleen al het presenteren van cultuur aan een publiek een vorm van educatie is. Door aan deze ervaring andere aspecten toe te voegen wordt het voor het publiek nog aantrekkelijker. Mundial Productions heeft verschillende activiteiten. • Festival Mundial is daarvan de belangrijkste, maar ter voorbereiding naar het festival worden door het hele land heen speciale programmeringen voor kinderen georganiseerd. Ook los daarvan organiseert Mundial ontmoetingen tussen artiesten van verschillende landen en culturen: • Mundial on Tour. Talent uit de hele wereld wordt opgeleid met lokale partners. Vervolgens treden ze op verschillende plekken in Nederland op. Er wordt samengewerkt met verschillende zalen, waaronder 013. 013 profiteert hier ook van, omdat het een ander publiek aantrekt en het huidige publiek 'opvoedt'. • Mundial Exchange. Nederlandse artiesten maar ook artiesten uit Zuidelijke landen reizen naar een (ander) Zuidelijk land om daar samen te werken met lokale artiesten. Verschillende culturen ontmoeten elkaar en kweken wederzijds respect. • Mundial Culture Education. Onder Culture Education vallen Mundial in de klas en ROCk around the World. Het doel is altijd ontmoeten, bleven, en leren van elkaar. Het is een laagdrempelige manier voor kinderen en jongeren om bewustwording voor de Millenium Development Goals (MDG's). Mundial doet niet aan bewuste volwasseneneducatie maar in het festival komen alle MDG's automatisch terug. • Voor scholen heeft Mundial lespakketten ontwikkeld. Ook is het mogelijk dat groepen van het Mundial on Tour programma langsgaan op een school om het voor de kinderen levend te maken. • ROCk around the World is een talentenwedstrijd in samenwerking met ROC's. Leerlingen van ROC's worden hiermee bewust gemaakt van de MDG's. • Mundial Mixzones. In samenwerking met jongerenwerk worden jongeren uit Nederland in contact gebracht met artiesten uit andere landen. Ze eten en praten samen, en maken muziek. De vooroordelen rondom andere culturen worden hierdoor weggenomen, en respect voor elkaar wordt gecreëerd. Mundial Productions werkt ook samen met Fontys Hogeschool. Zo gingen studenten van de dansacademie op reis naar Afrika, waar ze samen met dansers daar een choreografie maakten en deze uitvoerden. Deze dansers kwamen mee terug naar Nederland om ook hier deze samenwerking te laten zien. Een van die dansers werkt nu op de dansacademie als docent Afrikaanse dans. Dit geeft de hele academie een nieuw elan. Ook met de Universiteit Tilburg wordt samengewerkt in het organiseren van debatten.
4
Het Festival zelf probeert ook educatief te zijn door het publiek een spannende programmering te bieden. Door spannende toevoegingen om smaken te testen en nieuwe smaken te ontwikkelen. Op het festival wordt altijd alles gepresenteerd, niet alleen het traditionele. De wereld is niet stil blijven staan, ook daar niet. Schellekens benadrukt dat samenwerken goud is. Daarmee kun je andere doelgroepen bereiken en hoef je geen dubbel werk te doen. Daarnaast biedt Mundial Productions altijd maatwerk, aangepast op de doelgroep. Hij sluit af met te zeggen dat alles geld kost, en investeren is noodzakelijk. Scholen hebben doorgaans weinig geld om in dit soort projecten te steken, maar dat moet kunstinstellingen niet afschrikken. Op scholen zit immers het publiek van de toekomst. Verslag van de workshops Verslag workshop 1: Geld voor educatie op Festivals
Samenstelling Werkgroep: VNG - Quirijn van den Hoogen voorzitter, Festival aan de Werf, Amsterdam Fantastic Film Festival, Image radio Festival, Bevrijdingsfestival/ PJ Partners, Grand Theatre, Kamermuziekfestival Haaglanden, Beeld voor beeld, ITs Festival - Marijke van Groesen notulist, Tong Tong festival, Kunst en Cultuur Gelderland, Uitburo Den Bosch/ B-There festival, VSB Fonds, Stichting Nieuwe Rotterdamse Cultuur, Ministerie OC&W - Joost Kuggeleijn, Castlefest, Elf Fantasy Fair, Jonge Harten Festival - Wendy Haisma: best practice
Het programma vanr deze workshop ziet er als volgt uit: Quirijn van den Hoogen vertelt kort iets over trends in cultuureducatiebeleid Wendy Haisma van Jonge Harten geeft vervolgens een praktijkvoorbeeld (best practice) Vervolgens is er ruimte voor vragen, discussie en tips.
Onderdeel 1.1: introductie Quirijn legt kort uit welke beleidsmatige trends er te ontdekken zijn in het cultuureducatiebeleid van gemeenten. Vooropgesteld dat hij niet van all 443 gemeentes het beleid paraat heeft. De belangrijkste trend is het vraaggestuurd inzetten. Subsidieregelingen worden vaak gekoppeld aan scholen, jongeren of andere afnemers. Niet aan de makers. Voortgezet Onderwijs: Het systeem van de CKV vouchers zal binnenkort veranderen. Joost Kuggeleijn, OC&W gaat daar verder op in: Met CKV vouchers kun je activiteiten ondernemen. Culturele instellingen kunnen de vouchers innen. Vanaf schooljaar 2008/2009 wordt er een digitale cultuurkaart geintroduceerd. De volgende veranderingen t.o.v. van de vouchers zijn doorgevoerd: • de kaart is voor alle leerjaren beschikbaar, i.p.v. voor maar één. • de kaart is niet gekoppeld aan CKV. Voor culturele instellingen is dit een belangrijke informatie: de aardrijkskundeleraar kan ook de doelgroep zijn!
5
Het budget is vergroot van 6 miljoen naar 13,5 miljoen euro, als alles wordt opgehaald. Aan de cultuurkaart zit de CJP kortingspas gekoppeld, waardoor de CJP doelgroep veel groter wordt. Leerpunt: wordt Cultuurkaart acceptant, meld je aan bij CJP. De school beslist daarin. Alle leerlingen krijgen een pas. Het beheer van het budget ligt bij de school. Primair Onderwijs Quirijn signaleert nog een trend: Het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn. In het VO gebeurt dat door nu het budget voor alle leerjaren beschikbaar te maken. In het PO gebeurt dat bijvoorbeeld in de CPO regeling. (Cultuureducatie Primair Onderwijs) De doelstelling van die regeling is dat scholen een plan maken om cultuureducatie in het beleidsplan & onderwijs te integreren. Als ze dat doen krijgen ze 10,90 euro per leerling om het uit te voeren. De scholen worden gestimuleerd niet alleen een visie te ontwikkelen, maar ook samenhangende cultuureducatieve activiteiten, die bovendien bij voorkeur in de directe omgeving van de school gezocht moeten worden. Leerpunt: Zorg voor contact met basisscholen in de directe omgeving. Zij hebben de opdracht in de directe omgeving te werken. Joost Kuggeleijn vult aan: bekijk ook de NFPK-regeling: regelingcultuureducatie.nl Leerpunt HYPERLINK "http://www.regelingcultuureducatie.nl" ; www.regelingcultuureducatie.nl Onderdeel 1.2: Best practice Presentatie door Wendy Haisma Jonge Harten bestaat sinds 1998. Ontstaan vanuit het inzicht dat er in Groningen een "gat in de markt" zat op het gebied van jongerentheater. Het festival presenteert jaarlijks kwalitatief hoogwaardige jongerenvoorstellingen voor de doelgroep 12-26 jaar. Het festival heeft plusminus 8500 bezoekers en 3540 voorstellingen. De voorstellingen zijn (inter)nationaal en regionaal. Daarnaast is er een randprogramma met onder andere een mobiele borreltafel (discussie na een voorstelling) Het festival wordt gesubsidieerd door Rijk, provincie, gemeente, fppm en verschillende fondsen. Op het gebied van educatie biedt Jonge Harten een aanbod bestaande uit cursussen (bv. cursus theater op tv), workshops (voor scholieren & jeugdtheaterschool en aangeboden door de optredende gezelschappen), nagesprekken en een op maat traject. Uitgangspunt van het educatiebeleid is dat het moet bestaan uit drie onderdelen: actief (workshop), receptief (kijken) en reflectief (praten over de voorstelling op school of aan de borreltafel) Jonge Harten zorgt voor goede banden met de bezoekende scholen, en zorgt tevens dat de voorstellingen binnen het budget van de school passen. Bij het bepalen van de aanvangstijden, de periode en de prijzen wordt overlegd met de scholen. Jonge Harten probeert de drempel naar het theater zo zo laag mogelijk te maken.Er is bijvoorbeeld een docentenklankbordgroep. Dat is heel belangrijk, zij zijn de ingang naar de jongeren! Ervaring van Jonge Harten is dat scholen die terugkeren naar het festival vaak "één cultuurgek" in huis hebben. Als die er niet is, is het moeilijk om het contact te onderhouden.
6
Jonge Harten probeert de doelgroep heel scherp in beeld te krijgen. Het festival zal niet voor maximale zaalbezetting gaan als dat niet bevorderlijk is voor de voorstelling. Uitgangspunt is dat je jongeren niet wil teleurstellen, de eerste ervaring met theater is vaak bepalend. Dus maken ze een onderscheid op niveau, leeftijd, lifestyle, geslacht, zodat de juiste groep bij de juiste voorstelling zit. Dit wordt ook gecommuniceerd met de scholen. Jonge Harten zet de volgende marketingmiddelen in om scholen/jongeren te bereiken. • Ze organiseren een cultureel voorafje in september. Docenten ontvangen op deze bijeenkomst de docentenmap. Daarnaast worden er video's vertoond van voorstellingen, vertellen de programmeurs over de programmering en ontmoeten de docenten elkaar. • Er wordt samengewerkt met andere theaters, en de steunfunctieinstelling (Kunstencentrum groningen) Daarnaast wordt elk jaar uitgebreid geevalueerd. Als iets niet werkt gaat het overboord. Voorbeelden: • met een VMBO school. 2e jaars leerlingen zijn naar drie voorstellingen in twee dagen gegaan met workshops. Een jaar later gaan ze dan nog eens. Ze voelen zich dan thuis in het theater. • Jonge Harten op reis. Het festival gaat naar de scholen toe, als deze niet in de gelegenheid zijn Groningen te komen. De school kiest zelf een voorstelling en workshop uit. • Jonge Harten Express. Met de bus naar het festival • De administratieafdeling van een MBO in de buurt helpt met kleine voorbereidingen • De opleiding Kunst & media maakt een voorstelling met DOX Onderdeel 1.3: Discussie Vraag: Met hoeveel mensen zijn jullie? Antwoord: met 8 maximaal. Nu 4 a 5. Vraag: hebben jullie educatiemedewerker in huis? Antwoord: tot nu toe werkten we daarvoor met de steunfunctieinstelling. We willen ernaartoe dat we het zelf doen. Vraag: Hoeveel tijd kost het jullie? Antwoord: we komen niet toe met alle uren, er gaat ook veel eigen tijd inzitten. Vraag: Budget? Antwoord: 3 ton? Schatting... Vraag: hoe reageren jongeren als ze via school moeten. Dat botst met avontuurlijke kunst? Antwoord: we voeren een tweesporenbeleid: vanaf 16+ gaan jongeren zelf naar theater, daaronder via scholen. Dat is de eerste kennismaking. We willen laten zien: het past ook bij jouw lifestyle. We willen de goede groep bij de goede voorstelling krijgen, zodat ze enthousiast worden. Opmerking: Groningse scholen zijn witter dan in de randstad. Dat heeft invloed. Reactie: Groningse jongeren zijn wel stads, uit zichzelf zijn ze niet geinteresseerd in theater. Qua gedrag zijn het pubers. Vraag: Wat zou er gebeuren in Rotterdam? Reactie: Je kunt het ondervangen met de programmering. Jonge Harten programmeert ook voorstellingen uit de randstad overigens. VSB Fonds merkt op: "het heeft te maken met pedagogische wetmatigheden. Elke jongere wil wat de groep boven hem wil."
7
Leerpunt: maak gebruik van opbouw en traditievorming. Vraag aan VSB fonds: vorig jaar ontwikkelde ik een leskist. Dit jaar wil ik hetzelfde doen, dat is volgens mij geen vernieuwing, kan ik dat dan weer aanvragen? Is er ruimte voor traditievorming? Leerpunt: subsidienten: maak ruimte voor trajecten en traditie Vraag: In hoeverre laat Jonge Harten de keus aan jongeren? Antwoord: we benaderen ze via scholen. We willen niet iedere jongeren, alleen de (latent) geïnteresseerde. Leerpunt: maak docenten je vriend Opmerking: het is anders voor een jongerenfestival dan voor een festival dat ook jongeren wil bereiken. Klassieke muziek blijft toch wat stijvig. Opmerking: je wil ze kennis laten maken. Het muziektheater heeft ook een educatieprogramma. Het kan wel. Het is alleen geen zware opera. Het gaat om hoe je het communiceert, wat je eruit haalt. Veel overleg en evaluatie nodig. Maar klassieke muziek is lastiger.. Reactie: verhaal achter de muziek vertellen. Reactie2: zelf laten doen. Laat ze een band opbouwen met de uitvoerder. VSB fonds: Je moet ervan uitgaan: je hebt kwaliteit & mensen. Het VSB fonds heeft een opera van Mozart voor AMA's gesubsidieerd, als je maar goede mensen hebt kan dat! Quirijn: Wat stond er in die subsidieaanvraag? VSB fonds: In hun subsidieaanvraag stond heel duidelijk waarom ze dit wilde doen. Ze wilde laten zien dat opera = kwaliteit. Het waren ook geen vodjes, maar mooie boeken. Doorspekt van zorg en aandacht. Jonge Harten: het is heel belangrijk om je doelgroep serieus te nemen. Je moet altijd kwaliteit programmeren. Jongerne hebben heel snel door of je ze serieus neemt. We gebruiken bijvoorbeeld ook geen jongerentaal in het publiciteitsmateriaal. Heel bewust! Leerpunt: neem de doelgroep serieus! Opmerking: toon ook respect naar de subsidient. Vraag: hoe kan dit internationaal? Waar kan ik terecht voor subsidie? Antwoord: Europese unie, kijk eens op youthinaction.nl die hebben een agentschap in elk land. En het SICA kan adviseren. Quirijn sluit af met de opmerking dat educatie bij festivals hard werk is.
Verslag van workshop 2 Volwasseneneducatie op festivals Hoe volwassenen te benaderen met een educatief programma bij een festival? Voorzitter: Cora König, team belevenisbibliotheek, Bibliotheek Rotterdam Best practice: Clarisse Stulp, educatieprogramma voor volwassenen, Nederlands Instituut voor Filmeducatie Utrecht Deelnemers: Annemarie van de Vlies (Holland Dance Festival), Susanne Vergouwen (Lezersfeest Rotterdam), Elizabeth van Overloop (Dziga, Nijmegen), Pieke Seebregts (Festival Boulevard 'sHertogenbosch), Peter Bosma (Lantaren/Venster Rotterdam), Marianne van de Velde (Adviesbureau Cultuurtoerisme, verslag) Onderdeel 2.1. Een voorstelrondje
8
Susanne Vergouwen, Lezersfeest Het Lezersfeest is een boekenevenement dat eens per jaar in Rotterdam plaatsvindt op de eerste zaterdag van november. Het is gelieerd aan de Bibliotheek en biedt wat de lezer wil. Door leengegevens en leesclubs worden boeken en schrijvers die populair zijn uitgediept. Het is een multidisciplinair event. Educatieve activiteiten zijn het Rotterdams Leescadeau en auteurs die scholen bezoeken. Het Leescadeau wordt ieder jaar speciaal geschreven en uitgedeeld op het voortgezet onderwijs en aan bezoekers gegeven. Elizabeth van Overloop van Dziga Dziga is een werkplaats voor filmmakers en videokunstenaars. Het biedt verschillende educatieve activiteiten voor kunstenaars. • workshops voor afgestudeerden • ontmoetingen in werkgroepen • filmprojecten rond bepaalde thema's. Er worden ongeveer 10 producties per jaar gemaakt, waarin cross-over een belangrijk element is. Voor het tonen van deze producties wordt samengewerkt met filmhuizen en festivals. • manifestaties. Een gevestigde maker en een nieuweling tonen elkaars favoriete films en discussiëren hierover. Dit wordt heel goed ontvangen. • Kinoglass. Dit is een experimenteel programma met eindexamenfilms van jonge filmmakers. Deze zijn opgenomen in een filmtour en reizen zo het land door. Een inleiding op de films wordt gegeven door een medewerker van Dziga.
Peter Bosma, programmeur film en cinematheek Lantaren/Venster en docent Universiteit Utrecht Peter Bosma zit hier met name om nieuwe ideeen op te doen wat betreft volwasseneneducatie. Hij merkt dat het moeilijk is ook een volwassenenpubliek te interesseren voor bijvoorbeeld inleidingen en nabesprekingen. Hij werkt samen met HOVO (hoger onderwijs voor ouderen) en vindt dat een erg goede strategie om ouderen een drempel te laten overwinnen. Hij mist een blijvend spoor in de volwasseneneducatie van lezingen e.d. Hij zou graag de aanwezigen de lezing op papier meegeven zodat het een blijvend effect heeft. Of lezingen via internet aanbieden aan diegenen die er niet bij waren. Als voorbeeld geeft hij www.anatomievandefilm.be. Ook zou samenwerking met televisie vruchtbaar zijn om filmeducatie een impuls te geven, met documentaires zoals In Europa.
Pieke Seebregts, randprogrammering Festival Boulevard Festival Boulevard is een theaterfestival dat ieder jaar in augustus plaatsvindt in 's-Hertogenbosch. Pieke Seebregts is aangesteld op dit jaar een randprogrammering op te zetten. Het programma is al heel erg breed maar had geen randprogrammering. Dit jaar begint Festival Boulevard klein met inleidingen, Meet & Greet's, routes voor liefhebbers door het festival heen, om te laten zien watvoor leuke, kleine dingen er zijn.
Annemarie van de Vlies, educatiemedewerker Holland Dance Festival Holland Dance Festival vindt om de twee jaar plaats in Den Haag, eind oktober en begin november, drie weken lang. Het richt zich op moderne dans, en soms nieuwe dans voor jongeren. Het educatief programma is tweeledig: gericht op het onderwijs en een randprogrammering. De randprogrammering bestaat uit dansdiners, inleidingen en nabesprekingen. Ook zijn er workshops op alle niveaus, voor amateurs tot professionals. Het educatieve programma voor het onderwijs vindt ook plaats buiten het festival om.
Onderdeel 2.2. Best practice Clarisse Stulp vertelt ter introductie over het Nederlands Instituut voor Filmeducatie (NIF) en het educatieprogramma voor volwassenen. Het NIF richt zich op alle visuele media waaronder film. Het biedt
9
educatieve programma's aan voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en volwassenen. Het heeft een doorlopende leerlijn visuele media van nul tot 100 ontwikkeld. Het organiseert activiteiten op het gebied van visuele media. Het biedt lesmaterialen aan. Als laatste adviseert het scholen, bijvoorbeeld hoe een lespakket over film op te zetten. Voor volwassenen biedt het NIF lezingen en workshops. Bij het NIF zijn 37 docenten aangesloten die door particulieren en organisaties geboekt kunnen worden. Het NIF bemiddelt hierin. Op de website staan alle profielen van aangesloten docenten, en kan men ook zoeken op thema. Lezingen kunnen als inleiding of nabespreking worden geboekt. Workshops worden gegeven door docenten die speciaal getraind zijn middels de BIK (Beroepskunstenaars in de klas) regeling. Dit zijn bijvoorbeeld scenarioschrijvers of cameramensen, die leren hoe ze hun kennis kunnen overbrengen op een groep. Het NIF werkt samen met verschillende organisaties, waaronder Stichting Lezen, filmtheaters, het IFFR en de Filmkrant. Met Stichting Lezen worden voor bibliotheken randprogrammeringen ontwikkeld. Filmtheaters zoeken doorgaans docenten voor het geven van een inleiding. Het NIF speelt hier ook op in door een lezing te ontwikkelen voor een op dat moment populaire film, bijvoorbeeld voor No Country for Old Men. Met het IFFR wordt een aanlooptraject ontwikkeld naar een bepaalde film, zoals Meet the Maestro, waarbij geïnteresseerden verschillende films van een regisseur analyseren alvorens met hem in gesprek te gaan. De samenwerking met de Filmkrant bestaat er voornamelijk uit dat journalisten van de Filmkrant lezingen geven. Het NIF houdt geïnteresseerden op de hoogte van het aanbod middels een digitale nieuwsbrief.
Onderdeel 3.3. Discussie De discussie start elementair met de vraag: wanneer ben je als festival educatief? Scholen worden wel goed bereikt, maar houdt het daar op? Wanneer het publiek in contact komt met de maker, is deze ontmoeting dan educatief? De randprogrammering is met name een verdieping. Educatie heb je op twee niveaus: laagdrempelig, zoals kortingen voor jongeren/studenten, en op een hoger niveau, met meer diepgang, voor een kleiner publiek. Peter Bosma zoekt naar manieren op los te breken uit de standaard zoals lezingen. Voor kinderen zijn vele leuke, educatieve vormen bedacht, maar voor volwassenen komen we niet verder. Hij zoekt samenwerkingen met universiteiten en het HOVO om meer in contact te komen met volwassenen en lezingen een nieuwe impuls te geven, maar dit levert toch weinig respons op. Hij noemt opnieuw In Europa als voorbeeld, dat verder gaat dan het vertellen van een verhaal. Clarisse Stulp geeft ook Allemaal film van Jeroen Krabbé als voorbeeld. Dat is een erg mooi programma. Pieke Seebregts vindt dat educatie al heel snel gelinkt is met onderwijs. Cora König denkt dat je ook je product kan hypen. Maar wil je een grotere groep bereiken of ben je ook tevreden met een kleinere? Het viel Piek Seebregts op dat Mundial Productions een zakelijkere benadering heeft dan andere festivals. Hierdoor wordt alles minder stoffig. Elizabeth van Overloop van Dziga geeft het voorbeeld van bedrijfsuitjes die Dziga verzorgt, workshops om mensen op een leuke manier in contact te brengen met audiovisuele kunst. Dit zijn ook mensen die je anders misschien niet bereikt had. Pieke Seebregts denkt dat je naast workshops de lezing levendiger kunt maken door hem bijvoorbeeld in het decor van een toneelstuk te geven. Peter Bosma zou het ook leuk vinden wanneer een maker een betoog houdt in plaats van een verhaal over de film en de inhoud van het verhaal. Annemarie van de Vlies denkt dat het voor volwassenen minder belerend moet, en meer nadruk moet komen op het meedoen. Vervolgens komt de discussie op de vraag waarom we aan educatie doen. Peter Bosma zet educatie in om een nieuw publiek te bereiken. Het terugkerende publiek kan je juist aan je binden door middel van educatie. De kern is het ervaren van schoonheid, en door het te begrijpen wordt dat ervaren makkelijker.
10
Je moet volgens hem wel oppassen dat je niet alles gaat uitleggen. Daar zijn de aanwezigen het mee eens. Susanne Vergouwen voegt daaraan toe dat educatie vaak bijdraagt aan de doelstelling van de organisatie. Elizabeth van Overloop van Dziga vraagt zich af of je het dan gratis zou moeten aanbieden. Peter Bosma ziet een toenemende behoefte in de samenleving aan educatie, bijvoorbeeld bij reisorganisaties. Steeds meer reizen spelen benadrukken het educatieve karakter van een reis. Het lastige is uiteraard dat de behoefte aan educatie vooral bestaat bij die groep die al geïnteresseerd is. Hoe krijg je een nieuwe publieksgroep zo ver? Hij vindt niet dat educatie verplicht moet zijn, ook niet voor studenten/scholieren. Dan heeft hij ze liever niet, en wacht hij wel tot ze ouder zijn en wel geïnteresseerd zijn. De anderen zijn het daar niet geheel mee eens. Pieke Seebregts vindt dat je je product toepasbaar kunt maken voor de groep die je voor je hebt, zonder al teveel geweld te doen aan jezelf. Door samen te werken met andere organisaties kun je een nieuw publiek aanboren. Zij vindt overigens ook dat er een verschil is tussen marketing en educatie. Is educatie een marketinginstrument? Annemarie van de Vlies vindt wel dat educatie een middel is om een nieuw publiek aan te boren. Het Holland Dance Festival doet veel met scholen en door verplichte workshops kunnen er toch een paar zijn die geïntrigeerd raken door moderne dans en de volgende keer uit zichzelf terugkomen. Ter afsluiting noemt Peter Bosma nog een mooi voorbeeld van volwasseneneducatie. In samenwerking met het Gemeentearchief Rotterdam heeft Lantaren/Venster de serie Rotterdam Classics, samengesteld door Frank Paalman, aangeboden. In deze serie werden verschillende films op hetzelfde thema aan elkaar verbonden. Door zo een combinatie haal je films naar voren die het publiek anders nooit zo zien en worden verbanden gelegd die zij anders nooit zouden leggen.
Workshop 3 met het thema Continuïteit brengen in het educatieaanbod van festivals. De workshop wordt voorgezeten door Dirk Noordman, Het verslag is van de hand van Lucia Hogervorst 3.1. Inleiding De voorzitter geeft een inleiding over de aanpak van de workshop. Hij zal na de inleiding over de best practice iedereen aan het woord laten komen om primair te reageren. Hij neemt zich voor daarna zo mogelijk nog een discussieronde af te werken om tot gemeenschappelijke leerervaringen te komen. . 3.2. Best practice Saskia van de Ree, producent en zakelijk leider van 'Yo! Opera' in Utrecht gaat in op de vraag hoe een interessant educatieprogramma neergezet kan worden, dat bovendien is gericht op continuïteit. Saskia van de Ree licht de doelstelling van Yo! Opera toe. Deze is tweeledig: • Bruggen bouwen tussen de opera en een jong en breed publiek • Talentontwikkeling in brede zin in relatie tot opera (repertoireontwikkeling, onderzoek & experiment) De organisatie deed eerst niet aan educatie, en bij de start ervan programmeerde ze activiteiten in de herfstvakantie. Dit bleek geen handig moment: Zo ondervond Yo! Opera veel concurrentie van andere vakantieactiviteiten van culturele instellingen. Nu wordt de festivalweek in november geprogrammeerd. Yo! Opera investeerde in het recente verleden tijd en energie in het opbouwen van relaties met een aantal scholen. Deze eenmalige educatieve activiteiten en in relatie daarmee de eenmalige contacten met scholen werden steeds meer als energieverspilling ervaren en zo is de organisatie zich steeds meer gaan inzetten voor duurzame contacten.
11
Yo! Opera hanteert hierbij verschillende vormen: • Festivaleducatie (vergelijkbaar met de traditionele begeleiding bij een schoolvoorstelling) • Creatief partnerschap: in de samenwerking met de Rietendakschool uit de Utrechtse wijk Ondiep en het Delta Collega (locatie Europalaan) op Kanaleneiland in Utrecht is sprake van tweerichtingsverkeer tussen school/leerlingen en de opera/operamakers • Opdrachtwerk Bij de duurzame contacten met de twee genoemde Utrechtse scholen is de driehoek musicus - leraar leerling van groot belang. Hierin kunnen bruggen gebouwd worden, over en weer inspiratie geboden worden en nieuw repertoire ontwikkeld worden. Voorwaarde is echter wel, dat er echt goede contacten tot stand zijn gekomen, bijvoorbeeld via vaste intermediairs, waarin alle partners zich veilig en vertrouwd weten. De leerlingen van de scholen krijgen spannende praktijkopdrachten. Ze moeten hiervoor een plan bedenken en dit plan uitvoeren binnen een bepaald tijdsbestek. De leerlingen krijgen dus een eigen verantwoordelijkheid voor hun prestaties, en kunnen terecht trots zijn op hun 'producten'. Ze krijgen zo een beter zelfbeeld en een beter idee van hun eigen competenties. Scholen kunnen overigens nog meer doelen voor ogen hebben met deze opera-educatie: bij het project 'Operaflat' komen niet alleen kinderen in contact met de wijk waar ze wonen, maar voelen ook volwassen bewoners zich verantwoordelijk voor de eigen wijk. Met deze vorm van educatie wordt Yo! Opera een maatje van de scholen, terwijl de scholen maatjes van de opera worden. Yo! Opera heeft de leerlingen iets te bieden, terwijl de leerlingen/de scholen van grote betekenis zijn voor de opera, o.a. op gebied van repertoireontwikkeling, maar ook in het omgaan met (toekomstig) publiek en op het terrein van de marketing & promotie.
3.3 Discussie De discussie bestaat uit directe vragen aan Saskia van de Ree over haar aanpak door alle aanwezigen. Naar aanleiding van suggesties, vragen en problemen, die tijdens de workshop aan de orde gesteld worden, geeft de voorzitter ter afsluiting een overzicht van aspecten, die van belang zijn bij het opzetten van een educatief programma bij een festival, dat naar continuïteit streeft bij haar educatie. 1. Starten vanuit de eigen identiteit. 2. Het gaat om intervaldenken (tussenactiviteiten organiseren) tussen de festivals zelf 3. Het is een strategisch proces (vereist 3 en meer jaar vooruit denken) 4. Doelgroepen vaststellen 5. Echte interesse voor het publiek hebben 6. Niet alleen oog voor het resultaat hebben, maar ook voor het proces (bijvoorbeeld ontwikkelen van relaties); ècht resultaat nastreven(mensen serieus nemen) 7. Deelnemers nadrukkelijk eigenaar maken (b.v. certificaat uitreiken, namen in de pers noemen) 8. Adoptie van scholen bij voorbeeld, om hen betrokken te houden 9. Kwaliteit en veiligheid bieden aan de professionele deelnemers, die vanuit hun eigen cultuur vaak worden afgehouden van educatieactiviteiten, doch cruciaal zijn in hun voorbeeldfunctie 10. Projectontwikkelingsmentaliteit van het festival vereist 11. Oog houden voor de eenmaligheid van het festival zelf en de avontuurlijkheid daarvan bewaken(gebruiken in marketing & promotie)
Bronnen: Yo! Opera Festival Werkplaats, jaarverslag 2006, en Samenvatting Onderzoek Yo! Opera Festival 2007, Rotterdam, 2008, Letty Ranshuysen (zie ook www.lettyranshuysen.nl
12