Winterschool Ontwikkelen van een leermodule Over Outdoor Educatie en Ontwikkelen
JAN WILLEM HERDER Grondslagen Pedagogiek, Masteropleiding Pedagogiek NHL februari 2015
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Winterschool Ontwikkelen van een leermodule Vervangende Opdracht Grondslagen van Pedagogiek Jan Willem Herder studentnummer 273899 februari 2015 Masteropleiding Pedagogiek, NHL Begeleidende docent Paul Jeunhomme Hillary Vos Masteropleiding Pedagogiek, NHL
2 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Winterschool
4 4 4 5
Project Winterschool Setting Programma Winterschool
Leren in Outdoor context
7
7 11
Outdoor Educatie Safety First
Leerplan Curriculair Spinnenweb 1 Visie waartoe leren zij?
12
Visie Instituut voor Sportstudies en Hanzehogeschool Persoonlijke Visie 2 Leerdoelen waarheen leren zij? 3 Leerinhoud wat leren zij? 4 Leeractiviteiten hoe leren zij? 5 Docentrollen wat is de rol van de docent bij hun leren? 6 Bronnen en Materialen waarmee leren zij? 7 Groeperingsvormen met wie leren zij? 8 Leeromgeving waar leren zij? 9 Tijd wanneer leren zij? 10 Toetsing hoe wordt hun leren getoetst?
13 13 14 15 16 17 17 18 19 20 20 21
Over Ontwikkelen en Leren
23
Bronnen
24
Bijlagen Bijlage 1 Aankondiging Workshops Bijlage 2 Leskaarten Workshops
26 27
25
Masteropleiding Pedagogiek
3 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Winterschool “Hij die van praktijk houdt zonder theorie is als een zeeman zonder roer en kompas, en nooit weet waar hij zal stranden.” (Leonardo da Vinci)
In dit document worden Leren en Ontwikkelen in een outdoor setting met elkaar gecombineerd. Een wintersport praktijk leer-‐week van 3e jaars HBO studenten van het instituut voor Sportstudies is als onderwerp genomen om te illustreren welke educatieve waarde outdoor educatie heeft in een sport onderwijs gericht curriculum. Dit bijgewerkte document, voor de opdracht Grondslagen van Pedagogiek, beschrijft het gebruik van outdoor educatie in enkele workshops tijdens een winter leerweek op locatie, voor SGM studenten van het Instituut voor Sportstudies Groningen. In het document wordt beschreven hoe het (outdoor) onderwijs voor de voornoemde praktijkweek werd ontwikkeld. Het curriculum-‐ontwerpmodel van van den Akker(2009) wordt hierbij als leidraad voor het ontwerp van de nieuwe lesmodule genomen. Project Winterschool In het najaar van 2013 werd mij gevraagd om invulling te geven aan een deel van het project “Winterschool”, van de opleiding Sport, Gezondheid en Management. “Winterschool” is de naam voor een wintersportweek op locatie in Oostenrijk, in dat studiejaar gepland voor januari 2014. In de winterschool vindt een aantal verschillende activiteiten plaats; verdeeld over de dag vinden er verschillende workshops plaats, op de pistes van het skigebied Axamer Lizum nabij Innsbruck, Oostenrijk. Tijdens deze workshops worden zowel sportpraktijk gerichte aspecten aangehaald als ook meer theoretische onderwerpen op het gebied van sport-‐ en gezondheidsmanagement. Als expert op het gebied van Outdoor en Educatie werd mij gevraagd een aantal workshops te verzorgen binnen dit diverse aanbod. De mogelijkheid om mijn passie voor Outdoor te delen met een nieuwe groep studenten die deelneemt aan de Winterschool liet ik mij natuurlijk niet ontgaan. Bovendien een pracht combinatie van een studieopdracht en praktijkonderwijs aan studenten van mijn eigen instituut, in een nieuwe en uitdagende setting. Ik word warm van het verblijven in de vrije natuur en het enthousiasmeren van mensen om mij heen voor outdoor. Bergbeklimmer en pionier Mo Antoine benoemt dit als “feeding the rat”, het knaagdier in je dat regelmatig en onweerstaanbaar behoefte heeft aan voeding, nieuwe indrukken, nieuwe belevenissen in de natuur (Alvarez, 1988).
Setting Binnen de curricula van ALO en SGM is de keuze gemaakt om jaarlijks een gezamenlijk buitenproject te integreren in het leeraanbod. In het propedeuse jaar is dit de outdoor week in de Ardennen, in het 2e jaar de watersportweek op Texel en sinds 2013 in het 3e studiejaar een winter week op een ski locatie in de Alpen. Gedachten van het teammanagement om deze praktijkweken te integreren in het lesprogramma van beide opleidingen zijn; • Versteviging van de sociale groepsdynamiek. Gezamenlijk met je jaargenoten deelnemen aan een bijzonder, meerdaags project creëert een sociale band die de betrokkenheid bij de groep, en daarmee de opleiding, versterkt. • Bijzondere school excursies worden een levenlang herinnerd, en ondersteunen een positief opleidingsbeeld. • Buitenschoolse activiteiten geven de mogelijkheid om alternatieve leereenheden aan te bieden die in de traditionele leeromgeving op de campus niet of minder betekenisvol kunnen worden georganiseerd. Door middel van “veld-‐excursies” komen studenten in contact met een nieuwe leer-‐ en werk omgeving en werkveld.
4 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
•
Jan Willem Herder
Internationale projecten bieden de mogelijkheid om samen te werken met buitenlandse instituten en gastdocenten. Dit verstevigt en/of creëert banden met internationale instituten en daarmee onder andere mogelijkheden tot uitwisselingsprogramma’s voor studenten en docenten.
Het project Winterschool is een nieuwe onderwijsmodule, ingebed in de 3e studiefase van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM). Het project vindt plaats in de Oostenrijkse, voormalige olympische wintersportplaats Axamer Litzum nabij Innsbruck, en bestaat uit een wintersportweek met als rode draad verschillende workshops op het gebied van Sport, Gezondheid, Management en Outdoor. Actueel voor de 3e jaars studenten, ten tijde van de Winterschool, is de ophanden zijnde keuze die de studenten voor het komende semester moeten maken, waarin ze een specifiek uitstroomprofiel gaan volgen richting het afstuderen in het volgende jaar. Vanaf semester 6 volgt de SGM student dit specifieke profiel tot aan het afstuderen. De mogelijke uitstroomprofielen zijn; • Sport business en ondernemerschap • Actieve en gezonde leefstijl • Beleid in sport, gezondheid en bewegen • Training en Coaching, gezamenlijk met de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) Binnen het curriculum van SGM bestaat de wens om outdoor gerelateerde content verdergaand te integreren in het initiële curriculum. Een project als de Winterschool leent zich bij uitstek voor een kleuring middels Outdoor, en sluit aan bij deze wens. Outdoor vormt op dit moment geen eigen uitstroomprofiel binnen de SGM opleiding, waar dit binnen de ALO opleiding al wel het geval is. In de 4 huidige uitstroomprofielen is echter een prima plaats voor kleuring van het profiel middels outdoor gerelateerde onderwerpen en thema’s. De geografische plaatsing van de wintersportweek in de besneeuwde alpen sluit daarnaast naadloos aan op een mogelijke outdoor invulling binnen het programma. Juist tijdens deze projecten in buitenland en outdoor terrein is dit hét ideale moment om outdoor op een natuurlijke wijze, “just in time” in het programma te integreren. Ook de respons door studenten uit voorgaande outdoor modules, bijvoorbeeld de “Ardennenweek” in het eerste studiejaar, is positief. Het Winterschool project 2014 bestaat uit 80 deelnemende studenten en 9 begeleidende docenten. Studenten en docenten verblijven in een groepsaccommodatie in het dorp Axamer Lizum, direct aan de piste van dit skigebied. De groep vertrekt medio januari 2014 richting Oostenrijk, en zal 5 dagen op locatie verblijven.
Programma Winterschool Het algemene programma wordt ontwikkeld door de 9 begeleidende docenten en 3 studenten SGM uit het 4e studiejaar. De 3 studenten hebben het project aangenomen als studieopdracht en zorgen voor de organisatie algemeen, zoals de organisatie van reis en verblijf, deelnemerslijsten, groepsindelingen, verzorgen van 6 ski-‐fit trainingen, calamiteitenplan, communicatieplan en risico-‐ inventarisatie. Het programma voor de winterschool wordt afwisselend ingericht met • Ski/snowboardlessen • Workshops door docenten SGM, met de 4 uitstroomprofielen als thema, en outdoor • Lezingen door externa gastsprekers, in aansluiting op de thematiek uit de 5 aangeboden workshops Masteropleiding Pedagogiek
5 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Van de docentengroep zijn koppels of drietallen gemaakt, die samen één van de eerder genoemde uitstroomprofielen onder hun hoede nemen gedurende de week. De docenten ontwerpen en verzorgen meerdere workshops met thema’s die aansluiten bij het specifieke uitstroomprofiel. De studenten nemen deel aan alle workshops en worden op deze wijze geïnformeerd over de mogelijke uitstroomprofielen. In de aanloop naar de uitvoering van het project komt de projectgroep enkele keren bij elkaar om gezamenlijk het programma uit te werken, en houdt elkaar via de mail op de hoogte van de specifieke uitwerkingen per uitstroomprofiel. Per koppel of drietal wordt tussendoor overleg gepleegd om een goed invulling te kunnen geven aan hun deel van het project. Voor de deelnemende studenten is er een aparte course op de interne ELO gecreëerd (Blackboard), waarop zij alle informatie betreffende het project kunnen vinden. Hier staan bijvoorbeeld reisinformatie en opdrachten vermeld. Om de deelnemende studenten meer te betrekken bij het project, krijgen allen een individuele en een groepsopdracht in het project, variërend van promotie maken voor de skiweek, tot het maken van een website, assisteren van de docenten, infobulletins schrijven over de Olympische spelen en andere gerelateerde thema’s.
6 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Leren in Outdoor context Outdoor Educatie Een cruciale taak van het onderwijs in het algemeen is om een optimale leeromgeving te creëren voor de lerende individu. Hierin speelt het ontwikkelen van leermethoden die mensen kunnen helpen om optimaal te (leren) functioneren als beroepsprofessional, alsmede als individu in de huidige moderne samenleving, een centrale rol. Onder de verschillende veelbelovende methoden bevinden zich interventie programma’s die psychologische en fysieke training met elkaar combineren. Hiervan is outdoor educatie een actueel en sprekend voorbeeld. (Neill, 2008) “Outdoor Education” is een brede term die wordt gegeven aan “out-‐of-‐doors” activiteiten met een variëteit aan doelen. Overeenkomstige termen zijn onder andere “adventure education”, “outdoor Programming”, “outdoor learning” en “outdoor adventure education”. De interpretaties van deze paraplu begrippen zijn pluriform, maar kunnen in hun algemeenheid worden getypeerd als een focus op positieve leeruitkomsten in persoonlijke en sociale setting. (The English Outdoor Council, 2005). Actueel zijn er duizenden organisaties en instituten die ervaringen middels outdoor educatie aanbieden aan miljoenen participanten, met een breed spectrum aan filosofieën, doelen, methoden, doelgroepen en culturele werkvormen. Een onderverdeling in 5 classificaties geeft in deze een richting aan de diversiteit aan motieven in outdoor educatie; Doelen/ verwachte uitkomsten Omschrijving Recreatief / Fysiek
Educatief Ontwikkelingsgericht Therapeutisch Natuurlijke omgeving
Leisure (plezier, ontspanning, genieten), fysieke fitheid, Outdoor vaardigheid training Direct (onderwerp-‐kennis) en Indirect ( bv theoretisch zelf concept) Persoonlijke en sociale ontwikkeling, levens-‐vaardigheden, gedrag Verbeteren van disfunctionele persoons-‐ en groeps-‐gedragspatronen Milieu, attitude, duurzaamheid, kennis, gedrag (Neill, 2008) naar (Abbot, 1987), (Ewert, 1989) en (Priest & Gass, 1997)
Het gebruik van Outdoor ervaringen voor educatieve doelen heeft een rijke historie. Plato prees de waarde van outdoor ervaringen voor het ontwikkelen van een gezond lichaam, wat vervolgens zou leiden tot een gezonde geest. Moderne outdoor educatie vindt haar wortels veelal in de ervarings theorieën. 2 centrale, theoretische ontwikkelingen in ervarings theorie die als substantiële basis gelden in de begripsvorming van outdoor educatie, zijn de ervaringstheorie van Dewey (1938) en de theorie van ervarings cycli en –golven. Een korte uitleg illustreert de rol van de ervaring theorieën in outdoor educatie.
Dewey wordt wereldwijd herkend als de meest significante en invloedrijke denker op het gebied van onderwijs in de 20ste eeuw, en wordt door een grote meerderheid van vakbroeders aangewezen als de moderne filosofische grondlegger van de ervaringsleer. Met de publicatie van “Experience and Education” (1938/1963) legde Dewey zijn ervarings theorie voor het voetlicht en vormde daarmee een theoretische basis voor vele belangrijke ervarings gerichte onderwijs experimenten, waaronder outdoor educatie (Neill, 2008). Volgens Dewey hebben ervaringen een hoge potentie tot leren, mits er optimale balans bestaat tussen vrijheid van eigen ervaren en sturing door een facilitator in dit proces. De vrijheid van leren bestaat volgens Dewey in een situatie waarin op de juiste wijze de beperkingen van het traditionele didactische leren wordt aangepast naar een juiste, adequate leeromgeving, met de juiste sturing. De student leert van voorgaande ervaringen (continuiteit) en de verbinding van deze ervaringen met de huidige en nieuwe ervaringen (interactie). Het ervarings leer Masteropleiding Pedagogiek
7 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
proces leunt in de theorie van Dewey op de actieve betrokkenheid van de student. De student leert op het moment dat hij gedragsexperimenten aangaat en bewust reflecteert op deze ervaringen (reflectie op actie). “Back to basic” of “back to nature” zijn vanuit outdoor Education veel gebruikte begrippen, als startpunt voor het nieuwe leren. In outdoor creëert de lerende zijn eigen leren; oorzaak en gevolg liggen logischer wijs dicht bij elkaar, stapsgewijs moet worden gezocht naar oplossingen die voor handen zijn. Niets dan een natuurlijke omgeving staat ter beschikking, waardoor gerichtheid in leren wordt gestimuleerd. Instructies vinden kort plaats, waarna de lerende in een bestaande, werkelijke situatie actief betrokken is bij de inhoud, ondersteund door leermaterialen en sociale interactie in kleine leergroepen. Leeractiviteiten bestaan onder andere uit het observeren van (natuur) fenomenen, hieruit data verzamelen en testen van aannames, in samenwerking met andere lerenden. Klassen en groepen verlaten hierbij het traditionele klaslokaal. Buiten, op locatie, in outdoor situatie, vindt het leren plaats. Ervarings leer processen worden vaak beschreven als cyclisch, of als golfbewegingen. Deze modellen leggen de nadruk op de iteratieve aard van het actie-‐reflectieproces zoals Dewey beschrijft. Kolb (1984) beaamde het uitgangspunt dat ervaring de drager is voor het leren, maar dat de cognitieve verwerking, analyse en reflectieve elaboratie van de ervaring benodigd is voor “deep learning”. Kolb stelde een 4-‐stadia model voor waarin leren volgens hem het meest optimaal kon worden geconceptualiseerd; de ervaring zelf, de reflectie op de ervaring, het filteren van kennis uit deze reflectie en de transfer van het leren door dit leren toe te passen in nieuwe situaties. Leren kan beginnen bij elk genoemde stadium en het proces moet worden beschouwd als een herhalende spiraal (Kolb, 1984). Het 4-‐stadia model van Kolb is het meest populaire cyclische ervaringsmodel dat ook in outdoor educatie veelvuldig wordt gebruikt als basis (Neill, 2008). Outdoor educatie is niet exclusief terug te brengen tot de theoretische basis van ervaring theorieën. Desalniettemin voorzien de verschillende ervaringstheorieën in een veelgebruikt gezamenlijk startpunt, een theoretische identiteit en een waardevolle bron van sturing voor vele outdoor educatie programma’s. Ervarend leren in Outdoor als middel inzetten heeft een educatieve waarde op een breed vlak van persoonlijke ontwikkeling. Leren in outdoor context is een concept dat zowel directe leeruitkomsten genereert, zoals hoe een lawineslachtoffer terug te vinden in de sneeuw, als ook transferabele leeruitkomsten, zoals het aannemen van nieuwe en gezonde recreatieve gewoontes bij terugkomst in de oude leefomgeving (McKenzie, 2003). Voor de meeste studenten zal het outdoor onderwijs georganiseerd moeten worden in een context die de lerende terugzet naar (natuurlijke) basiswaarden, verwondert, intrigeert, uitdaagt, aanzet tot nieuwe inzichten, of een ander educatieve setting die buiten de bekende valt. Mits gevolgd door een follow-‐up programma dat ruimte biedt aan de verwerking en transfer van leeruitkomsten uit opgedane ervaringen in de outdoor setting, zal een verandering in het dagelijkse leven kunnen worden gerealiseerd. Het gebruik van een natuurlijke leer-‐omgeving levert constructieve ervaringen en leerwinsten op het gebied van natuurbeleving en sport, maar ook binnen gebieden als bijvoorbeeld sociale vorming, persoonlijke ontwikkeling, management gerelateerde onderwerpen en veranderkundige thema’s. Het onderwijs vindt veelal plaats in een natuurlijke, uitdagende en inspirerende omgeving, ontdaan van overmatige afleiding zoals de dagelijkse drukte met bijbehorende werkstress en sociale setting. Een natuurlijke omgeving voorziet in een neutrale, directe, ondubbelzinnige feedback die aanmoedigt tot adaptieve omgang in plaats van terugvallen op vertrouwde verdedigingsstrategieën (Hattie, Marsh, Neill, & Richards, 1997). Je bevinden buiten een normale, vertrouwde context bevrijdt je van voorgaande bekende beperkingen, verhoogt arousal en focus en moedigt aan tot het experimenteren met “nieuwe psychologische strategieën of een frisse kijk op eigen identiteit” (Neill, 2008). 8 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Succesfactoren in outdoor educatie zijn veelzijdig en talrijk. Onderzoeken tonen aan dat outdoor educatie geconcentreerde leeruitkomsten biedt en een tastbare transfer opleveren naar verder leren en ontwikkelen in de meer eigen omgeving van de lerende. Outdoor activiteiten bieden een verbreding en verdieping in het bewegingsonderwijs, de samenleving in het algemeen en stimuleren daarmee een actief en gezond leefpatroon. In de directe en indirecte omgeving van het opleidingsinstituut liggen kansen tot constructieve samenwerking met sportinstituten en –bonden, als ook vergroting van het onderwijs netwerk ten behoeven van de student. Outdoor Educatie geeft diepte aan het sport (onderwijs) gerichte curriculum en levert een belangrijke bijdrage aan de fysieke, sociale en persoonlijke ontwikkeling van de student. Binnen het bachelor niveau onderwijs aan het Instituut voor Sportstudies is er een meervoudige link te leggen met outdoor educatie; • Binnen de opleiding Academie Lichamelijke oefening (ALO) spelen actieve sportdeelname en outdoor vaardigheid een rol, in aansluiting bij de hedendaagse sportcultuur waarin outdoor een prominente plek inneemt. Trendsporten hebben een motiverende en actieve rol in het curriculum van de ALO, waarin Outdoor al jaren deel van uitmaakt. Vanuit hetzelfde sociaal-‐ maatschappelijke motief ligt er binnen de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) een verbinding met leisure en fysieke fitheid als gezondheidsmotief. Healthy ageing wordt nadrukkelijk benoemt in de visie van de Hanzehogeschool, alsmede het Instituut voor Sportstudies. In augustus 2013 begeleidde ik in de rol van chef de mission van het expeditie team 25 collega’s van 19 verschillende schools en 5 stafbureaus van de HG naar de top van de Kilimanjaro, waarbij dit credo de boventoon voerde. SGM studenten zijn te beschouwen als de toekomstige ambassadeurs van healthy ageing, waarbij het gebruik van outdoor een waardevolle bron kan zijn. • De bachelor student aan het Instituut voor Sportstudies ontwikkelt zich in de loop van de 4 studiefasen tot een kenniswerker in de sport. Vorming en ontwikkeling van persoon en diens gedrag in zijn sociale omgeving door middel van een sport gerelateerde setting is daarbij een passend uitgangspunt. Actieve participatie in het sportonderwijs aan het instituut “learning by doing”, is hierbij een veelgebruikt principe. Outdoor leent zich als ervarings gericht onderwijs concept goed voor dit principe. De propedeusestudenten nemen in november van hun studiejaar deel aan een outdoorweek in de Ardennen. Samenwerking, leiderschap, probleemoplossend vermogen en projectmatig werken als leereenheden worden in de outdoor setting krachtig benadrukt. • De natuurlijke (sport) omgeving is een onderdeel van het toekomstige werkveld van de student. Kennis van de meest gebruikte omgevingscontexten is daarbij waardevol. Tijdens de winterschool van SGM maakt de student kennis met het alpine landschap als een voorbeeld van werkomgeving voor de toekomstige kenniswerker in de (sneeuw)sport. • Veel studenten van het Instituut komen niet exclusief in het onderwijs terecht. Veel ALO studenten hebben een perspectief op een baan in het onderwijs, maar vooral SGM studenten richten zich op de commerciële sport-‐ en gezondheids omgeving. Wintersport bijvoorbeeld beheerst een enorme markt binnen het sportaanbod in Nederland. Zowel op het gebied van sportgerichte instructie als op gebied van healthy ageing, sportgezondheid en –management zal de SGM student een breed potentieel werkveld treffen in het alpine terrein. Kennis van deze outdoor omgeving is daarbij een must. Hetzelfde geldt voor het professionele outdoor werkveld op andere natuurlocaties in Europa, waarvoor ook ALO en SGM een gedeeltelijke opleidingsfunctie vervullen naast de verenigings-‐ en bonds opleidingen op dat gebied. Op het instituut voor Sportstudies komt het “learning by doing” principe veelvuldig terug in het onderwijsaanbod. Op de ALO wordt in de veelvuldige bewegingslessen nog immer gewerkt met het gevleugelde principe “praatje, plaatje, daadje”; een inleiding, gevolgd door een actief bewegingsvoorbeeld, waarna de individu of groep aan de slag gaat met het zelf oefenen van het segment. In een cyclisch proces wordt daarna vaak gedifferentieerd in de opdrachten en oefeningen Masteropleiding Pedagogiek
9 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
ten aanzien van het zelfde segment, met als beoogd resultaat een zelfstandige, voorbeeldige beheersing van de leerinhoud. De student gaat een actief leerproces aan, waarbij hij/zij als lerende middels een onderzoekende houding zijn/haar eigen leren construeert en vormgeeft, onder begeleiding en coaching van de docent, als facilitator van het leren. Ook binnen de SGM opleiding wordt middels dit principe gewerkt in het aangeboden praktijkonderwijs. Dit onderwijsprincipe komt eveneens terug in de meer recente pedagogisch-‐didactische principes van het Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). In dit “experience centered education”, of ervarings gericht onderwijs type liggen leertaken weliswaar vast en omschreven middels inspirerende opdrachten en taken, maar vormt de student zelf een eigen individueel bepaald leertraject. Binnen het leerprincipe kunnen leeruitkomsten worden behaald via een eigen chronologie en leerweg, waarin de docent / coach de route begeleidt en daar waar nodig bijstuurt tot een voor de student optimale route. Met name elementen als planmatig werken, kritisch denken en probleem oplossend vermogen staan in deze onderwijs setting op de voorgrond. Outdoor educatie vindt een plaats in beide concepten, en sluit aan op het onderwijs zoals aangeboden op het Instituut voor Sportstudies. De kracht van outdoor educatie is de plaatsing en benadering van lerenden in een natuurlijke leeromgeving. De natuurlijke omgeving voorziet de lerende in een set van natuurlijke consequenties die echt en uitdagend zijn, waardoor docenten facilitator en coach kunnen zijn in het natuurlijke en eigen leerproces van de student. Lerenden worden geplaatst in een onbekende setting, waardoor binding met andere lerenden wordt bespoedigd. Zij werken samen om een velerlei aan uitdagingen en problemen aan te pakken en op te lossen. Zelfvertrouwen, -‐regulatie, -‐werkzaamheid, -‐ redzaamheid, vertrouwen, communicatie, teamwork en probleemoplossing zijn hierin enkele centrale aandachtspunten. Door deze uitdagingen ontwikkelt de lerende zelf een variëteit aan vaardigheden voor het leven (Woller, 2008). Door in het curriculum een expliciete verbinding te maken tussen de outdoor en indoor leeromgeving op het instituut zullen leerwinsten uit de outdoor setting ook daadwerkelijk resultaten voor de lange duur mogelijk maken. Door een actieve follow-‐up, bijvoorbeeld in het eerder genoemde cyclische en iteratieve proces, waarbij outdoor educatie leer elementen worden geïntegreerd in het reguliere onderwijs zal “deep learning” ontstaan en beklijven. Outdoor leer ervaringen excluderen van het initiële curriculum zal slechts korte termijn effecten sorteren. Onderwijs op educatief betekenisvolle en werkzame wijze aansluiten bij de beoogde doelgroep is essentieel. Outdoor is de laatste jaren weer actueel, hip, of beter, “trending”. Jongeren worden door verschillende media overstelpt met video’s en foto’s waarin outdoor sporthelden zich begeven in steeds ontoegankelijker (outdoor) terrein en in het overweldigende, spectaculaire natuurgeweld de mooiste afdalingen, beklimmingen of anderzijds avonturen beleven. De “coolness” van de helden wordt onder andere gekenmerkt door een ultieme beheersing van outdoor-‐skills, gedegen en onderbouwde kennis van de natuur, een (soms extreem) hoge doch berekende risico acceptatie en een ultiem gevoel van vrijheid. Deze (voor-‐) beelden en verhalen leveren een sterke motivatie voor de lerende om zich eveneens te binden met outdoor. Als individu genereer je veel (positieve) aandacht in je sociale omgeving door mooie trektochten in de wildernis, stoere beklimmingen en een “active outdoor lifestyle” te presenteren via platforms als Facebook, Twitter, Pinterest, etc. Jij en de natuur, een ultieme ervaring die je vormt… Naast de voornoemde “fun”, “extreme” en “active lifestyle” motieven vinden ook ecologische thema’s bij dezelfde jongeren een plaats. Het nastreven van een ecologisch bewustzijn met bijpassend gedrag en een duurzame, pro-‐actieve, eco-‐vriendelijke attitude past in de moderne jongerencultuur. Awareness is het paraplu begrip waaraan de jongeren zich bewust confirmeren. Ook Aandacht en Respect voor de natuur is “trending” en maakt deel uit van de totale outdoor beleving en interesse van de huidige adolescent.
10 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Door deze, voor de doelgroep aansprekende, outdoor omgeving te integreren in het reguliere curriculum, zal de lerende individu intrinsiek worden gemotiveerd tot het actief aangaan van de beoogde (ervarings-‐) leerprocessen. Safety First In Outdoor zijn skills een belangrijke voorwaarde om veilig en verantwoord te leren en handelen. Dat is niet uitzonderlijk, aangezien in elk onderwijs-‐ en/of beroepsvlak expertise een belangrijk fundament is om een veilige leer-‐werk omgeving te creëren. In outdoor gelden echter ook directe veiligheidsvoorwaarden, om het leren zelf veilig te kunnen laten verlopen. In wisselende weersomstandigheden, op hoogte, blootgesteld aan de grillen van de natuur, dienen weloverwogen keuzes gemaakt te worden ten aanzien van onder andere de inhoud en de duur ervan, de locatie, het moment van de dag en de groepsgrootte. In dit licht omvat de eerder gebruikte term “Awareness” dan ook meer dan een ecologisch inzicht en begrip voor de natuurlijke omgeving. Awareness wordt eveneens als duidende term gebruikt voor risicomanagement gerelateerde content, bijvoorbeeld ten aanzien van risico inschatting, -‐acceptatie en –beheersing. In de winterschool worden “avalanche-‐ awareness” workshops aangeboden aan een beperkte groep, in een lawineveilig gebied dat ook bereikbaar is voor beginnende wintersporters. Aan het eind van de middag dient in acht te worden genomen dat de “laaglanders”, na een inspannende dag in besneeuwd terrein, op 2100 meter hoogte, met afnemende temperatuur en daglicht er een vlotte, uitdagende leersituatie wordt gecreëerd die tevens voor iedereen zowel fysiologisch als ook emotioneel en psychologisch veilig is. Rand voorwaardelijke veiligheid vraagt om mechanische en organisatorische expertise. De aandacht ligt hierbij eerst op de zelfverantwoordelijke individu. Zorg dat je als individu eerst controle hebt over je eigen handelen, door middel van een gestructureerde voorbereiding, als ook constructief en verantwoord handelen ter plekke. Daarmee ben je tegelijkertijd een veilige factor voor je omgeving, de medestudent, en benadrukt een veilig individueel handelen ook direct de veiligheid voor de groep, het team. Verzaken, weerleggen van eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van veiligheid heeft een direct effect op (de veiligheid van) de groep. Verschuilen kan in outdoor terrein niet, waardoor groepsdynamische processen open en rechtstreeks plaatsvinden. “Safety First” leunt op het grondprincipe dat er eerst een technische veiligheid moet zijn voor jezelf en je team, waarvoor je in de eerste plaats ook zelf verantwoordelijk bent. Pas daarna kan verdere interactie en handelen met het team en omgeving plaatsvinden. Het bewust en zelfverantwoordelijke handelen (“awareness”) in Outdoor situatie is een belangrijke basis, die een evenzo belangrijke basis voorziet als beoogde transfer naar het dagelijks handelen van de persoon buiten deze outdoor omgeving.
Masteropleiding Pedagogiek
11 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Leerplan
Jan Willem Herder
Curriculair Spinnenweb
Van den Akker (2007) onderscheidt 5 niveaus, waarop leerplanproducten betrekking kunnen hebben. De “hogere” leerplannen kunnen de lagere leerplannen beïnvloeden, zo ook in dit geval. Het meso-‐ niveau van de opleiding legt een leerplan neer waarin er ruimte is voor praktijkonderwijs in het buitenland. Het door mij te ontwikkelen leerplan voor de workshops in de winterschool heeft betrekking op het micro-‐niveau, oftewel op docentniveau ontwikkelde leereenheid. Inhoudelijk worden, op supra-‐niveau, internationaal vastgelegde systemen en leerinhouden aangehaald op het gebied van (alpiene) risicomanagement. Het uiteindelijke leerplanontwerp bestaat, wederom naar een model van van den Akker, uit 10 componenten en is weergegeven in het “Curriculair Spinnenweb” (van den Akker, Curriculum Perspectives; an introduction, 2003). De 10 componenten, met daarin de visie als centraal middelpunt, vormen gezamenlijk het fundament voor een constructief ontwerp. De metafoor van het spinnenweb symboliseert hierin het kwetsbare verband tussen de componenten; elk component is van wezenlijk belang voor de constructie van het ontwerp, teveel belasting op één van de ontwerp-‐ draden kan schade aan de overige draden opleveren. Alleen in samenhang is het web effectief en vang je het beoogde, uitgevoerde en bereikte doel.
Figuur 1: Curriculair Spinnenweb (van den Akker, Curriculum Perspectives; an introduction, 2003)
12 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
1
Visie
Jan Willem Herder
waartoe leren zij?
Visie Instituut voor Sportstudies en Hanzehogeschool Een aantal aspecten in de missie en visie van het Instituut voor Sportstudies liggen ten grondslag aan de lessenreeks “outdoor awareness” van de winterschool; “We willen als waardegedreven organisatie kenniswerkers in de sport leren het beste uit zichzelf en anderen te halen om op inspirerende wijze de beroepspraktijk te innoveren.” (Instituut voor Sportstudies , 2009) Passie, Innovatie, Betrokkenheid en Kwaliteit zijn de 4 kernwaarden die het Instituut voor Sportstudies heeft aangenomen als afgeleiden van de missie van de Hanzehogeschool. Passie “Op het HIS werken en studeren mensen die een droom hebben en er alles aan doen om die droom te verwezenlijken. Een droom over de betekenis van sport in de samenleving en over de mensen die dat gaan realiseren. En vooral natuurlijk over de bijdrage die JIJ daar aan gaat leveren! Het HIS is een werkplaats voor het realiseren van idealen. Op het HIS kun je je eigen kracht ontdekken en tot ontplooiing brengen. Persoonlijk ondernemerschap, daar draait het om.” Overeenkomstige waarden vanuit de HG: Individuele ontplooiing, ondernemend. Innovatie “Het HIS loopt voorop. Ontwikkelingen binnen sport, maatschappij en wetenschap vormen voor het HIS permanent een uitdaging om haar activiteiten en organisatie onder de loep te nemen, ‘op te schudden’ of radicaal te veranderen. Het HIS neemt het voortouw op het gebied van de vernieuwing. Er mag ook wel eens wat mis gaan, want daar leren we van. Wie in de frontlinie van de dynamische ontwikkelingen in de sportwereld wil opereren is bij het HIS aan het goede adres!” Overeenkomstige waarden vanuit de HG: Ondernemend, creativiteit en innovatie. Betrokkenheid “Het HIS staat voor contact, voor de ontmoeting. Contact tussen personeel, met studenten, met het werkveld, met collega-‐instituten en maatschappelijke organisaties. In die ontmoetingen staat betrokkenheid bij de ander centraal, zonder de eigen passie en idealen uit het oog te verliezen. Een HIS-‐er is altijd op zoek naar de meerwaarde van samenwerking en heeft oog voor de samenleving. “ Overeenkomstige waarden vanuit de HG: Maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid, vraag gestuurd, actieve tolerantie. Kwaliteit “Een HIS-‐er is niet gauw tevreden: kwaliteit staat hoog in het vaandel. Kwaliteit in de ogen van zichzelf, maar ook in de ogen van anderen die betrokken zijn. We zijn niet uit op korte termijn successen, maar gaan voor duurzaamheid zonder in de valkuil te stappen van starheid. We geven ook niet gauw op; een HIS-‐er gaat tot het gaatje.” Overeenkomstige waarden vanuit de HG: resultaatgerichtheid, professionaliteit, vakmanschap, duurzaamheid. Visie componenten • Iedere medewerker en student vertoont ‘merkwaardig’ gedrag en draagt als een echte merkambassadeur de vier kernwaarden passie, betrokkenheid, kwaliteit en innovatie uit. • Creatieve docentonderzoekers fungeren als rolmodel voor hun studenten en zorgen zowel binnen als buiten het Instituut voor inspirerende colleges, presentaties en kennisproducten.
Masteropleiding Pedagogiek
13 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
In het licht van internationalisering biedt het concept van de winterschool in zijn geheel een bijdrage. Studenten maken kennis met een sportwereld buiten de Nederlandse grenzen, en typerend voor Alpenlanden. In het mogelijk toekomstige werkveld van de studenten spelen omgevingsfactoren als terrein en weersomstandigheden een grote en bepalende rol, meer dan in Nederland. Persoonlijke Visie Als expert op het gebied van Outdoor heb ik altijd mijn passie, kennis en kunde kunnen delen met het instituut, collega’s en studenten. Passie en betrokkenheid staan bij mij voorop, van waaruit ik vooral op het gebied van kwaliteit en professionaliteit de studenten opleid voor het toekomstige werkveld van sportprofessionals, zowel regulier als in de Outdoor branche. Veiligheid speelt hierbij een belangrijke rol, zowel in het leren als ook in het toekomstige werk door de studenten. Inhoudelijke kennis en vaardigheden zijn voor mij een belangrijke basis van vertrek; mechanische veiligheid eerst, om een veilige context te creëren. Kennis en kunde zijn belangrijke fundamenten, zeker in Outdoor setting. Geen avontuur en of uitdaging in outdoor zonder een vleug van risico, maar wel een aanvaardbaar, berekend en geminimaliseerd risico. Als deze waarde is gewaarborgd, kunnen mijn passie en betrokkenheid studenten motiveren. Het is mijn passie om studenten vanuit een outdoor gerelateerde context te kunnen inspireren in hun leren. Outdoor educatie is voor mij een natuurlijk leermiddel dat ik met liefde inzet om de individuele student te motiveren in zijn of haar leerproces. Het project Winterschool is een prachtige aanleiding om mijn passie, betrokkenheid en expertise te kunnen delen met de studenten SGM, middels de workshops op het gebied van Outdoor-‐awareness. Ik betrek de studenten SGM bij een voor hen nieuw speelveld van sport middels een innovatieve werkvorm en leeromgeving, met als doel de student individueel te inspireren en bewust te maken van hun natuurlijke (werk) omgeving. Mijn onderwijs op educatief betekenisvolle en werkzame wijze aansluiten bij de student is essentieel voor diens leerproces. Het nastreven van een ecologisch bewustzijn met bijpassend gedrag en een duurzame, pro-‐actieve eco-‐vriendelijke houding past in het moderne samenlevingsbeeld en –beleid. Op dit punt speelt de omgeving van de student een belangrijke rol. Identificatie met rolmodellen in de outdoor (sport) setting, het zelf profileren via sociale media en zeker ook het samenzijn met collega studenten zijn belangrijke aspecten om rekening mee te houden in mijn visie en lesontwerp. Overheid, organisaties en bedrijven proclameren een actieve houding ten aanzien van onder andere het respect voor de natuur (www.respectthemountains.com) en het beschermen en behouden van onze natuurlijke omgeving (www.leavenotrace.ca). De huidige aandacht voor outdoor-‐ trendsporten als back-‐country skiën en snowboarden hebben een vergroting van de belasting van de verschillende skigebieden ten gevolg, met bijbehorende belasting op infrastructuur en natuurlijke omgeving. Vaak worden educatieve programma’s ontwikkeld en aangeboden, in plaats van het fysiek afsluiten van ecologisch bedreigde gebieden. (Chivers, 1994). De bewustwording door het individu, Awareness, en de verantwoordelijkheid tot het bijdragen aan het collectieve bewustzijn op het gebied van verantwoordelijk gedrag jegens onze natuurlijke leefomgeving speelt actueel een belangrijke rol in de wereld van de outdoor en de bijbehorende media. De invloed vanuit de omgevings-‐dimensie richting de lerende student moet hierbij niet onderschat worden, en meegenomen in het lesontwerp. De fysieke omgeving speelt in deze workshops een belangrijke rol bij het illustreren en integreren van de verschillende visie elementen. Het ervarings-‐element in de visie wordt bereikt door een in een alpenweide met een dik pak sneeuw. De studenten raken geprikkeld, geïnteresseerd, gemotiveerd en geïnspireerd door deze nieuwe leeromgeving en gaan met enthousiasme aan de slag. In mijn optiek werkt (outdoor) onderwijs het krachtigst in een gerelateerde omgevingscontext. Een uitdagende, context gesitueerde leeromgeving stimuleert en beweegt de student. 14 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
2
Leerdoelen
Jan Willem Herder
waarheen leren zij?
[uit: aankondiging outdoor workshop Winterschool] “De workshops in het thema “Outdoor Winter Awareness” hebben als doel je bewust te maken van de gevaren en kenmerken van de natuurlijke omgeving waarin je je begeeft en de consequenties die dit met zich meebrengen. Voldoende kennis, voorbereid zijn en het volgen van noodzakelijke training zijn essentieel om veilig en verantwoord te kunnen sporten in het alpiene terrein.”
Tijdens het project Winterschool worden 3 lesmomenten aangeboden waarin 6 workshops op het gebied van “Outdoor Winter Awareness” aan bod komen. Gezien het verblijf in een koude buitenomgeving en het moment van de dag wil ik de sessies kort en praktisch houden. De gekozen onderwerpen zijn complex en vragen veel training en ervaring. Het is dan ook niet mijn doel om de studenten volledig op te leiden binnen de aangehaalde kennisgebieden. Ik kies voor een technische introductie op het gebied van Outdoor Winter Awareness, waarin gecomprimeerd verschillende onderwerpen op het gebied van Lawinekunde aan bod komen. De workshops in het thema “Outdoor Winter Awareness” hebben als doel • De student te introduceren in het (internationale) SGM veld van de wintersport • De student kennis te laten maken met de plaatsing van outdoor in dit veld • De student laten experimenteren met de omgevingsfactoren in het alpine terrein en onderzoeken welke kenmerken bepalend zijn voor een adequaat risicomanagement • de student bewust te maken van de kenmerken en risico’s van de natuurlijke omgeving waarin ze zich begeven en de consequenties die dit met zich meebrengen. Voldoende inzicht, kennis, voorbereid zijn en het volgen van noodzakelijke training zijn essentieel om veilig en verantwoord te kunnen sporten in het alpiene terrein. Aspecten van Outdoor Winter Awareness • Natuurbeleving en oog voor de natuurlijke omgeving • Ervaren en bewustwording van alpine omgeving en -‐omstandigheden • Respect en zorg voor natuurlijke omgeving (Respect The Mountains, Leave no Trace ) • Onderzoeken van grondbeginselen risicomanagement in bergachtig terrein • Transfer waarde van basis onderkomen in natuur en eigen omgeving (bivak/shelter/warmte/comfort/voorzieningen vs. zelfredzaamheid) Het ervarings-‐ en bewustwordingsproces in de workshops ontwikkelt zich vanuit de eigen ervaring en interactie met docent en collega studenten (peers), waardoor de student kennis en inzicht vergaart op het gebied van de eigen rol en risico’s in het outdoor veld. Een actieve rol in een passende leeromgeving is hierbij van belang. In een echte situatie in de sneeuw onderzoekt de student een zelfgemaakt sneeuwprofiel, waarbij hij samen met medestudenten de gesteldheid van het sneeuwdek analyseert. Bij de workshops worden weerkaarten van de week ervoor gebruikt als achtergrond informatie. In het sneeuwprofiel zouden dan de sneeuwbuien en temperatuurswisselingen van de afgelopen week moeten kunnen worden teruggevonden. Dit geeft een tastbaar en herkenbaar resultaat met veelal een directe en positieve feedback op hun eigen onderzoek.
Masteropleiding Pedagogiek
15 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
3
Leerinhoud
Jan Willem Herder
wat leren zij?
[uit: aankondiging outdoor workshop Winterschool] “Ben jij je bewust van de natuurlijke omgeving waarin je sport? Besef je wat het betekent om je in het winterlandschap te begeven en ga je verantwoord om met het barre, doch fragiele alpiene winterlandschap? Jouw aanwezigheid en handelen in de bergen hebben onherroepelijk een impact op de omgeving en op je eigen veiligheid. Direct, maar ook voor de langere duur beïnvloed je met jouw aanwezigheid het terrein. Middels een aantal korte, toegepaste workshops maak je kennis met onderwerpen als lawinekunde, risicomanagement en alpiene noodsituaties. Je graaft een sneeuwbivak of sneeuwhol, maakt een sneeuwprofiel en je vindt (hopelijk) verloren teamleden in het sneeuwlandschap terug met behulp van moderne hulpmiddelen en procedures. Knowledge is powder!”
De studenten maken kennis met het alpine terrein; de introductie bestaat uit een eerste kennismaking met diepe sneeuw in geaccidenteerd terrein. Om bij de leslocatie van de workshops te komen zullen de studenten zich gedeeltelijk op de ski’s en snowboards, maar ook lopend een stuk buiten de geprepareerde piste moeten begeven. Voor de meeste studenten zal dit al een ervaring op zich zijn, en een goede introductie met sneeuw in de bergen. Ook op locatie zullen de studenten door de diepe sneeuw moeten lopen om de verschillende workshops te kunnen volgen. Voor de meeste studenten zal de ervaring in deze diepe, losse en fragiele sneeuwmassa’s al een bewustwordingsproces op zich zijn. Het directe, individuele contact met het alpine landschap buiten de geprepareerde piste zal de student doen beseffen dat het handelen in deze omgeving om een andere attitude vraagt dan op de beschermde pistes. De studenten maken middels een 6-‐tal workshops kennis met verschillende elementen van risicomanagement in alpine terrein. Het thema “awareness” (bewustwording) van de natuurlijke omgeving vormt hierin de rode draad en samenhang tussen de verschillende onderdelen. De 6 workshops hebben als onderwerp; -‐ inschatten van lawinegevaar; sneeuwprofiel -‐ inschatten van lawinegevaar; Reductiemethodiek, “Stop or Go”-‐methode -‐ controle van sneeuwgesteldheid; Kolomtest en “Rutschblock” methodes -‐ Scenariotraining “Search&Rescue”; training in het terugvinden van lawineslachtoffers -‐ Scenariotraining Outdoor; navigatie in bergachtig terrein, training in gebruik van kompas -‐ Scenariotraining Outdoor; noodbivak bouwen in besneeuwd alpiene terrein Binnen het instituut voor Sportstudies worden “competenties” en “kerntaken” omschreven. Hierbinnen vormt de vaardigheden-‐component een belangrijk onderdeel binnen het sport-‐onderwijs. Studenten zijn gewend om vaardigheden in de praktijk te oefenen en trainen, en hieraan de cognitie en kennis te ontlenen. Het streven van de lerende is om ‘betekenis’ en ‘vermogens’ op te bouwen om met de uitdagingen van het praktische leven om te gaan en zodoende wordt een algemene persoonlijke ‘functionaliteit’ ontwikkeld (Illeris, 2007). Met het beschikbare materiaal, maar met name het terrein, hebben we in het concept van de winterweek de unieke kans om gebruik te maken van de omstandigheden die we in Nederland niet zouden hebben. De inhoudsdimensie van het onderwerp kon op deze manier op een uiterst tastbare, constructieve en zinvolle wijze worden aangeboden.
16 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
4 Leeractiviteiten hoe leren zij? De gemiddelde 3e jaars SGM student is rond de 20 jaar oud en heeft interesse in (winter)sport, gezondheid en management vraagstukken. Het cognitieve bachelors niveau van elke individu staat een theoretische uiteenzetting toe, ten aanzien van enkele grondslagen voor het principe van het begrip “Awareness”, de achtergronden van risicomanagement en sneeuw-‐ en lawinekunde. De gemiddelde student is fit en kan zich op locatie voortbewegen in de sneeuw om deel te nemen aan het praktijk-‐ervarings programma. De sport geïnteresseerde student is van nature nieuwsgierig en gretig om zelf actief de handen uit de mouwen te steken. De studenten krijgen de opdracht om in kleine groepjes van 4 a 5 personen de verschillende opdrachten en scenario trainingen uit te werken, verdeeld over de locatie. De groepen gaan zelfstandig aan het werk met de opdracht, daar waar nodig bijgestaan door de docent. De studenten staan met de voeten in de sneeuw, het onderwerp van de workshops. Aan de hand van de leskaarten gaan ze stapsgewijs te werk met de verschillende opdrachten. De workshops hebben een doorlooptijd van 45 minuten, waarin de opdracht moet zijn voltooid. “Learning by doing” is in het HBO onderwijs een belangrijk aspect in het leerproces. Daaromheen is het leerproces gestuurd door een instructie, begeleiding en terugblikken op het leerproces en –resultaat. De leskaarten dwingen tot nadenken, en overstijgen het niveau van enkel en alleen maar “doen”. De context van het besneeuwde terrein is hierin erg krachtig, en ondersteund het leerproces. Tijdens de workshop wordt er individueel feedback gegeven door de docenten, op de resultaten van het individuele onderzoek. Na elke workshop ronde is er een plenaire bespreking, waarin de resultaten van de verschillende groepjes met elkaar worden vergeleken en besproken (reflectie op actie). De volgende workshop bouwt door op de voorgaande kennis uit de vorige workshop, zodat de student stapsgewijs, in een cyclisch proces, steeds diepgaander op de materie ingaat en al doende ervaart, reflecteert en nieuwe leerervaringen aangaat. De leeromgeving van de workshops in de sneeuw is voor vele studenten nieuw. Bestaande ervaringen met bijvoorbeeld ski-‐vakanties gaan meestal niet verder dan de geprepareerde piste. Het volume aan sneeuw en de plaatsing ervan in een geaccidenteerd terrein is voor laaglanders een veelal onbekend fenomeen, dat niet met eigen lijf en leden is ervaren. Desondanks hebben de workshops, door tijdsduur en inhoudsniveau, niet de omvang om te spreken van een totaal nieuwe leerbeleving en –ervaring. Illeris (2007) noemt dit “assimilatief leren”. Assimilatief of toevoegende leren is leren van nieuwe feiten of vaardigheden, waarmee je voortborduurt op eerdere kennis. Je verfijnt of breidt uit en dat wat je leert past sterk in de context van wat je al weet. In mijn opzet van de workshops wil ik de student op een subtiele, positieve en uitdagende wijze kennis laten maken met een stuk verdieping van de al aanwezige ervaringen en beelden van wintersport. Hierbij wil ik de student (positief) verrassen, maar niet plotsklaps in het diepe te gooien, wat meer accomodatief gemotiveerd zou kunnen zijn, ondanks dat bestaande feiten en vaardigheden voor meerdere deelnemers aan de workshop in een nieuw perspectief komen te staan. 5 Docentrollen wat is de rol van de docent bij hun leren? Een belangrijk element in het curriculair spinnenweb is de rol van de docent. Docenten worden expliciet geïdentificeerd door huidige outdoor educatie-‐modellen als een centrale component in het leren door de student. Studenten ervaren positieve sturing aan hun leren door specifieke karaktertrekken en gedrag van de docent. Genoemde karaktereigenschappen zijn geduld, deskundigheid, empathisch vermogen, inspiratie, en entertainend vermogen. Sturend docent gedrag bestaat uit voorbeeld-‐functie, voorzien in feedback, het voorzien in een formeel leerplan, het creëren van een ondersteunende leeromgeving, veiligheidsbewaking, directe instructie/coaching en Masteropleiding Pedagogiek
17 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
het gebruik van een herhaalde en aangenomen quote of uitdrukking (Schumann, Paisley, Sibthorp, & Gookin, 2009). Bovengenoemde eigenschappen en gedrag typeren ook mijn persoonlijke stijl van lesgeven. Ik zie mijn rol als een begeleider, een inspirerende expert, in het leerproces van de student. Ik faciliteer in een veilige leeromgeving waarin ik met mijn expertise en passie een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de student. In mijn voorbeeld rol en als betrokken, gepassioneerd expert draag ik mijn persoonlijke visie, als ook die van de visie van de opleiding, congruent uit. Ik ben facilitator in het cyclische ervaringsproces van de student tijdens de awareness workshops. Ik voorzie in een gestructureerd, opbouwend proces waarin de verdiepende workshops elkaar opvolgen. Tussen de workshops creëer ik een evaluatie moment waarin de student eigen ervarings-‐ en leerresultaten kan delen met de andere studenten. Door deze tussenevaluaties ontstaat een iteratief proces van onderzoek waarbij, met steeds meer toegevoegde kennis, kennis wordt verdiept op het gebied van lawinekunde. De student geeft zelf sturing aan het proces, door actief te participeren in de workshops en samen met 1 of 2 student-‐collega’s de sneeuwgesteldheid onderzoekt. Door belangstelling te tonen bij de studenten, bijvoorbeeld door niet te beroerd te zijn om extra op en neer te lopen door de diepe sneeuw bij een vraag door een student, creëer je als docent in een dergelijke outdoor-‐ situatie een ontspannen maar taakgerichte sfeer, waarin ook de student bereid is om actief te leren. Door gerichte feedback en deskundig advies kan de student zijn leren en handelen optimaliseren, waardoor een positief leerklimaat blijft gewaarborgd. Studenten voelen zich veilig om elke vraag te kunnen stellen. Mijn handelen is congruent; dat waar ik voor sta, adem ik ook uit, en laat ik volgen door bijbehorend gedrag. Studenten pikken dit op en respecteren mijn expertise. In die veiligheid kan ik op mijn beurt weer op gelijke voet met de student communiceren. Ik voel me daar prettig bij en zie het resultaat ervan terug in de interactie met de studenten. Niet elke student in de Winterschool zal primair geïnteresseerd zijn in de workshops met outdoor awareness als onderwerp. Ik heb dan ook niet de illusie dat ik iedere student in de populatie van 80 personen zal bereiken tijdens de korte momenten van de workshops. Toch hoop ik dat een aantal studenten, die vooraf wellicht met een wat sceptische, defensieve inslag zich bij de groep voegen, hun weerstand kunnen laten varen en geïnspireerd kunnen raken door de aangeboden inhoud. Illeris (2007) benoemt dat een belangrijke kwalificatie van leraren zou moeten zijn dat ze in staat zijn om te gaan met mentale weerstand en het zelfs stimuleren, omdat nou juist de persoonlijke competenties die zo veelgevraagd zijn, bijvoorbeeld onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid en creativiteit, op deze wijze worden ontwikkeld. 6 Bronnen en Materialen waarmee leren zij? Opdrachten fungeren als stuurmiddel. De docent zorgt door middel van opdrachten er niet alleen voor dat studenten iets doen, maar dat het ook om doen gaat dat tot zinvol en bedoeld leren leidt (de Bie & Ploegman, 2008). De opdracht is toegepast op de huidige situatie van de student; het verblijven in een (winter) outdoor situatie, en haalt de potentiele consequenties en omgevingsgevaren in deze (leer) omgeving naar voren. Door individueel te ervaren in een levensechte, bestaande situatie vindt een directe transfer en leerervaring plaats. De studenten leren in deze workshops mét de omgeving. Direct in de besneeuwde omgeving, gaan de studenten in een kleine groep aan de slag met een 6-‐tal leskaarten waarop per kaart de gehele opdracht staat omschreven. Voor de workshops heb ik 6 leskaarten ontwikkeld en samengesteld. De leskaarten bevatten beknopte informatie over het onderwerp en een aantal opdrachten, voorzien van informatieve, ondersteunende illustraties. Met de kaarten kunnen de studenten zelfsturend aan de
18 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
slag en zijn minder afhankelijk van mij als docent. In het besneeuwde outdoor-‐terrein kan daardoor bovendien flexibeler en effectiever worden gewerkt. De overige materialen bestaan voornamelijk uit lichtgewicht sneeuwscheppen, waarmee vrijwel elke opdracht in de workshop kan worden uitgevoerd. Voldoende scheppen per lesgroep optimaliseren een voldoende actiepercentage. Daarnaast zijn voor enkele workshops lawinesondes(gesegmenteerde aluminium stokken van 3 meter lengte) en “lawine-‐piepers” (persoonlijke radiosignaal zender-‐ontvangers) benodigd. De drie-‐eenheid van schep, sonde en zender/ontvanger vormen de verplichte lawine-‐set, die ieder persoon hoort te bezitten op het moment dat deze zich in “back country” omgeving met bijbehorend lawinegevaar bevindt. De benodigde lawinesets kunnen worden gehuurd bij een lokale organisatie in Innsbruck, die zich richt op lawine-‐clinics. De sets zullen op locatie worden afgeleverd en opgehaald door de eigenaar van de organisatie, een uitkomst omdat we zelf geen vervoer ter beschikking hebben gedurende de ski-‐ week. Een inspirerende opdracht en kwalitatief materiaal zijn voorwaardelijk voor een betekenisvolle leersituatie. Zeker in outdoor speelt de context, of leerruimte, daarnaast een belangrijke rol. In de outdoor workshops van de Winterschool leren de studenten ín en mét de omgeving. De omgeving is hierbij mede het lesmateriaal, en bepaalt daarmee in grote mate de betekenisvolle leersituatie. Ook Illeris (2007) herkent dat leermogelijkheden veel verder reiken dan een eeuw geleden. Voor outdoor leren zijn de geografische mogelijkheden (zowel het “waar?” als het “waarmee?”) een bepalend aspect voor het leerresultaat. 7 Groeperingsvormen met wie leren zij? In Outdoor educatie situaties wordt doorgaans met kleinere groepen gewerkt dan in reguliere onderwijssetting, zoals op het instituut voor Sportstudies. Kleinere groepen creëren een nieuw en soms intens sociaal milieu. Individuen moeten accommoderen aan de onderscheidende en afzonderlijke aspiraties van de overige groepsleden in hun (outdoor) handelen en leren (Paisley, Furman, Sibthorp, & Gookin, 2008). Door een (leer) omgeving te creëren waarin de individu zich prettig en veilig voelt binnen de groep zal ook het groepsdynamische proces positief worden beïnvloed. Door te werken in kleine groepen zullen individuen meer en directer met elkaar communiceren en het leerproces versterken. De SGM studenten zijn gewend om te leren in kleine studiegroepen, en hebben in deze gehele projectweek eveneens al eigen 4-‐tallen of 5-‐tallen gemaakt, bijvoorbeeld voor de kamerverdeling in het hotel. Omwille van helderheid in organisatie wordt voor de outdoor workshops dezelfde groepsindeling behouden. Daarnaast is het in deze setting voldoende om de leer-‐interactie tussen de al bekende groepsleden plaats te laten vinden. We streven naar een effectieve samenwerking in de groep, die in het korte tijdsbestek van de workshops beter tot zijn recht komt met een groepje waarvan de leden elkaar al min of meer kennen. Je voorkomt dan voor een groot deel groepsdynamische processen die zich eerst nog moeten richten op kennismaking, hiërarchische plaats en/of rol bepaling en andere tijd consumerende processen die nu niet het doel zijn. De studenten kennen elkaar, en zullen eerder geneigd zijn om gezamenlijk te leren. Een bepalend leerproces in Outdoor educatie is de interactie tussen de omgeving en de individu. De interactiedimensie geeft de impulsen die het leerproces initiëren. In het interactieproces tussen omgeving en individu / student communiceren docent, student en medestudenten met elkaar in dit leerproces. Medestudenten in het lesgroepje, of COL, zijn peer-‐collega’s in het leerproces van de individu door de werkvorm in het outdoor terrein met de opdrachtkaarten, en leren van en met elkaar. De lerende individu is op cruciale wijze afhankelijk van het interactieproces met de sociale, Masteropleiding Pedagogiek
19 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
maatschappelijke, culturele en materiële omgeving (Illeris, 2007). Als de interactie in de workshop outdoor awareness niet adequaat is, zal het leren hier direct onder lijden. 8 Leeromgeving waar leren zij? Zoals als in de vorige paragraaf benoemd, is ook de materiele omgeving van cruciaal belang in het interactieproces met de individu. Het outdoor terrein is zowel een inspirerend leslokaal als tevens het lesmateriaal. Het kunnen lesgeven in de daarbij behorende context / omgeving is essentieel in outdoor-‐educatie. Het out-‐of-‐doors-‐element plaats de student in een natuurlijke en neutrale omgeving. Het onderwijs vindt veelal plaats in een natuurlijke, uitdagende en inspirerende omgeving, ontdaan van overmatige afleiding zoals de dagelijkse drukte met bijbehorende werkstress en sociale setting. Een natuurlijke omgeving voorziet in een neutrale, directe, ondubbelzinnige feedback die aanmoedigt tot adaptieve omgang in plaats van terugvallen op vertrouwde verdedigingsstrategieën (Hattie, Marsh, Neill, & Richards, 1997). Binnen de structuur van het onderwijsaanbod aan het Instituut voor Sportstudies is dit niet altijd mogelijk. Met een relatief hoog lesaanbod, een compact jaarrooster en verschillende stage verplichtingen voor de studenten zijn langdurige praktijkmomenten in de natuur, laat staan in bergachtig terrein, zeldzaam. Het project winterschool ontsluit de kans om het concept outdoor education aan de studenten te introduceren en laten ervaren. Het gekozen onderwerp, outdoor awareness, sluit meervoudig aan bij deze gedachte en past naadloos in het concept; leren óver sneeuw ín de sneeuw. De workshop vindt plaats in bergachtig en diep besneeuwd, ongeprepareerd terrein, bij voorkeur tussen de bomen, naast een relatief makkelijk te begane skipistes. De leslocatie moet bereikbaar zijn vanuit een bovengelegen skilift, via een gemakkelijke skipiste om iedere individuele deelnemer in staat te stellen om deel te nemen. De workshop zal plaatsvinden op een sneeuwhelling in semi-‐open terrein, aan het einde van de middag, waardoor lawinerisico, weersomstandigheden zoals koude, en invallende duisternis in de gaten moeten worden gehouden. De geschikte leslocatie voor deze workshop heeft een aantrekkelijke en uitdagende uitstraling; een karakteristiek winter-‐ berglandschap met uitdagende mogelijkheden in de diepe sneeuw om te ervaren en beleven. Vanaf de leslocatie moet een gemakkelijke terugweg naar het dorp mogelijk zijn, zonder afhankelijkheid van skiliften die aan het einde van de middag gesloten zullen zijn. Door de workshop in een nieuwe, uitdagende omgeving te organiseren zal de individuele student in de groep zich aangetrokken voelen om het leerproces aan te gaan. “Platte” omgevingsfactoren zoals een relatief windvrije locatie en eventueel zon dragen hiertoe bij. Aan mij als organisator is de taak om het weerbericht goed in de gaten te houden, om te kunnen anticiperen op eventuele weersveranderingen, waarbij eventuele aanpassing van de locatie benodigd zou kunnen zijn. 9 Tijd wanneer leren zij? Het project Winterschool is een nieuwe onderwijsmodule, ingebed in de 3e studiefase van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM). Actueel voor de 3e jaars studenten, ten tijde van de Winterschool, is de ophanden zijnde keuze die de studenten voor het komende semester moeten maken, waarin ze een specifiek uitstroomprofiel gaan volgen richting het afstuderen in het volgende jaar. Vanaf semester 6 volgt de SGM student dit specifieke profiel tot aan het afstuderen. Hoewel outdoor op dit moment nog niet is geformaliseerd als uitstroomprofiel, zal dat in de 20 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
toekomst naar verwachting wel het geval zijn en kan in die hoedanigheid zijn plaats vinden in de organisatie van de winterweek, tezamen met 4 andere uitstroom profielen. De verdieping in outdoor wordt aldus “just in time” aangeboden aan de student, in voorbereiding op het te kiezen uitstroomprofiel. Daarnaast zou het een gemiste kans zijn om de expertise op het gebied van outdoor, aanwezig in het instituut, níet te delen met de studenten op het moment dat de opleiding zich juist begeeft in outdoor terrein. Kennis, kunde en expertise op het gebied van de aangeboden onderwerpen in de workshops vragen veel tijdsinvestering en ervaring. Om verantwoord en veilig te kunnen werken met de aangeboden onderwerpen is meer tijd benodigd dan beschikbaar is tijdens de workshops in de winterschool. In de setting van een ski week past het niet om een tijd-‐consumerende lesmodule aan te bieden, waarvan verwacht kan worden dat dit een far transfer in het leren door de student bewerkstelligt. De reguliere sportstudent is gericht op een afwisselend programma, in activiteit als ook in tijd. Sportstudenten zijn niet per definitie alleen “doeners”, maar wel gericht op actief leren en “learning by doing”. Het tijdsaspect is dan ook één van de redenen om te kiezen voor het hoofddoel “awareness”, bewustwording. Om een divers aanbod te kunnen presenteren op het gebied van outdoor kies ik voor 6 verschillende onderwerpen, die allen een kant van awareness en outdoor-‐ risicomanagement belichten. De 6 workshops worden aangeboden in korte, 45 minuten durende sessies met een informatief en activerend karakter. In het programma plaatsen we de outdoor workshops in de eerste drie dagen, aan het einde van de dag. De pistes zijn dan rustig en kan iedereen op tijd met de laatste lift naar boven. Bovendien zijn na 17.00 de liften en pistes gesloten en is er geen programma meer tot aan het avondeten. We hebben dan een marge in tijd, mochten de praktijkgerichte workshops een beetje uitlopen. In deze derde week van januari wordt het omstreeks half zes echt donker, en laten we de workshops met enige uitloop-‐marge eindigen om 17.00. Terugrekenend moeten we dan om half vier met de workshops beginnen.
10 Toetsing hoe wordt hun leren getoetst? Leren in outdoor context is een concept dat zowel directe leeruitkomsten genereert, zoals hoe een lawineslachtoffer terug te vinden in de sneeuw, als ook transferabele leeruitkomsten, zoals het aannemen van nieuwe en gezonde recreatieve gewoontes bij terugkomst in de oude leefomgeving (McKenzie, 2003). Voor de meeste studenten zal het outdoor onderwijs georganiseerd moeten worden in een context die de lerende terugzet naar (natuurlijke) basiswaarden, verwondert, intrigeert, uitdaagt, aanzet tot nieuwe inzichten, of een ander educatieve setting die buiten de bekende valt. De controle op het leerresultaat van de workshops vindt voornamelijk gedurende de workshops zelf plaats. Actieve participatie en adequaat uitvoeren van de scenario’s levert een directe feedback op de behaalde resultaten, zowel voor de docent als ook voor de studenten zelf. Er vindt geen directe toetsing van het geleerde plaats, gekoppeld aan een beoordeling. In het licht van de doelstellingen ten aanzien van deze workshops is het voldoende om te zien of studenten gedurende het verloop inderdaad een bewustwording ontwikkelen ten aanzien van hun outdoor omgeving. Door actieve participatie en positieve reacties op de workshops kan worden opgemaakt dat de student kennis heeft genomen van het fenomeen outdoor en awareness. Naast het observeren van het handelen van de studenten tijdens de workshops zelf, worden de studenten daags na afloop van de workshops bevraagd op hun bevindingen en leerervaringen, middels individuele interviews. Aan de hand van de interviews kan worden herkend of de leerdoelen Masteropleiding Pedagogiek
21 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
van de workshops zijn behaald, en het besef van “outdoor awareness” ook op de korte termijn bij de student nog steeds aanwezig is. De interviews zullen worden vastgelegd op video en verwerkt in de gehele registratie van de ontwikkelde lesmodule. Een formele toetsing is in dit (pilot) jaar nog niet van toepassing. Voor een vervolg denk ik samen met een collega na over een formatieve toetsing, met als doel om de student te vragen helder te maken wat hij nu eigenlijk geleerd heeft, gericht op de kwaliteit van het leerproces en het verder activeren van de kernboodschap. Een summatieve toetsing om te kijken of de student goed genoeg is, gaat het doel op dit moment in de studiefase voorbij. Het doel is hier om bewustzijn te creëren en niet om beroepsprofessionals op te leiden.
22 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Over Ontwikkelen en Leren Ik heb een ruime ervaring in het ontwerpen van curricula, lesmodules, cursussen en andere educatieve opleidingsvormen. Ik kan de structuur en complexiteit van een geheel leerplan goed overzien en heb oog voor detail. Ik ben intrinsiek gemotiveerd om een lesmodule van A tot Z te ontwerpen en verzorgen en word warm van een nieuwe gelegenheid om dit ontwerpproces wederom aan te gaan. Het ontwikkelen van een leermodule aan de hand van (een combinatie van) modellen biedt veel houvast voor een constructief en congruent ontwerp. Meer dan voorheen word ik gestimuleerd om een lesmodule in de ontwikkelingsfase zo helder mogelijk uit te kristalliseren. Het spinnenweb-‐ontwerpmodel zal me daar in de toekomst zeker opnieuw bij ondersteunen. Ook in ervaringsleer in outdoor is het belangrijk om vooraf een nauwgezet ontwerp te creëren met aandacht voor de details. Juist deze minutieuze aandacht zorgt voor de juiste toon en het effect van die ervaring. Het geeft me energie om een nieuwe lesmodule aan te pakken, en door de stuwing vanuit de opdracht werd ik extra gedreven om de outdoor workshops in de winterschool vorm te geven. De combinatie van studie en bestaande werkzaamheden werd in de opdracht optimaal verweven. Dat maakt het hele concept van de opdracht en uitwerking nog tastbaarder, en motiveert enorm om er een mooi product van te maken. Voor mij persoonlijk zelfs, en hopelijk voor de studenten ook, een feestje… Jan Willem Herder, februari 2015
Masteropleiding Pedagogiek
23 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Bronnen Abbot, C. (1987). Does outdoor education really work? Perks, research and reality. Journal of Adventure Education and Outdoor Leadership , 4(2), 22-‐25.
Alvarez, A. (1988). Het Voeren Van De Rat. Uitgeverij LJ Veen BV.
Chivers, J. (1994). Effects Of The Skiing Industry On The Environment. School of international studies and law. Coventry: Coventry University.
de Bie, D., & Ploegman, M. (2008). Aan de slag! Inspirerende opdrachten voor beroepsopleidingen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Dewey, J. (1938). Experience and Education. Kappa Delta Pi.
Ewert, A. (1989). Outdoor adventure pursuits: Foundations, models, and theories. Columbus, OH: Publishing Horizons.
Hattie, J., Marsh, H., Neill, J., & Richards, G. (1997). Adventure Education and Outward Bound; Out-‐of-‐Class Experiences That Make a Lasting Difference. Review of Educational Research (vol 67-‐01), 43 -‐ 87.
Illeris, K. (2007). How we Learn; Learning And Non-‐Learning In School And Beyond. London/New York: Routledge.
Instituut voor Sportstudies . (2009). School strategisch plan 2010 -‐ 2015. Hanzehogeschool Groningen.
Kolb, D. (1984). Experiential learning: Experience as the source of development. New Jersey: Prentice-‐Hall.
McKenzie, M. (2003). Beyond "The Outward Bound Process"; Rethinking Student Learning. The Journal of Experiential Education (vol 26-‐01), 8 -‐ 23.
Neill, J. (2008). Enhancing life effectiveness: The impacts of outdoor education programs. University of Western Sydney, NSW, Australia, Faculty of Education.
Paisley, K., Furman, N., Sibthorp, J., & Gookin, J. (2008). Student Learning in Outdoor Education: A Case Study From the National Outdoor Leadership School. Journal of Experiential Education (Vol 30-‐03).
Priest, S., & Gass, M. (1997). Effective leadership in adventure programming. Champaign, IL: Human Kinetics.
Schumann, S., Paisley, K., Sibthorp, J., & Gookin, J. (2009). Instructor Influences on Student Learning at NOLS. Journal of Outdoor Recreation, Education, and Leadership (vol 01-‐01), 15 -‐ 37.
Schunk, D. (2012). Learning Theories, en educational perspective. Pearson.
The English Outdoor Council. (2005). High Quality Outdoor Education.
van den Akker, J. (2003). Curriculum Perspectives; an introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper, & U. Hameyer (Red.). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.
van den Akker, J., & Thijs, A. (2009). Leerplan in ontwikkeling. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
Walsh, V., & Golins, G. (1976). The Explanation Of The Outward Bound Process.
Woller, L. (2008). The Effects of Outdoor and Adventure Education on Behavioral, Psychological, and Emotional Issues.
www.leavenotrace.ca. (sd). Opgeroepen op januari 2014, van Leave No Trace, Outdoor Ethics: http://www.leavenotrace.ca/home
www.respectthemountains.com. (sd). Opgeroepen op januari 2014, van www.respectthemountains.com: http://www.respectthemountains.com/Default.aspx
24 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Aankondiging workshops Outdoor Winter Awareness Leskaarten workshops Outdoor Winter Awareness
Masteropleiding Pedagogiek
25 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Bijlage 1 Aankondiging Workshops Workshops Outdoor Winter Awareness Ben jij je bewust van de natuurlijke omgeving waarin je sport? Besef je wat het betekent om je in het winterlandschap te begeven en ga je verantwoord om met het barre, doch fragiele alpiene winterlandschap? Jouw aanwezigheid en handelen in de bergen hebben onherroepelijk een impact op de omgeving en op je eigen veiligheid. Direct, maar ook voor de langere duur beïnvloed je met jouw aanwezigheid het terrein. Zoals je wellicht (uit eigen ervaring) weet worden freeriden en skitouren onder een steeds grotere groep boarders en skiërs populair. Dit vindt per definitie off-‐piste plaats. Hierbij vallen in de Alpen meer dan 100 lawinedoden per jaar vallen en honderden mensen belanden jaarlijks in gletsjerspleten. Voor alle duidelijkheid; wij moedigen tijdens deze week off-‐piste skiën niet aan en tijdens deze week ben je daar ook niet voor verzekerd. Toch realiseren we ons dat in privé weken velen van jullie de poeder (net) buiten de piste zullen opzoeken. Enkelen zullen nog verder de back country ingaan. Je doet er verstandig aan dit onder begeleiding van een gids of skiführer te doen en om trainingen in snowsafety te volgen. Inzicht in je eigen gedrag is tevens belangrijk om je “ecologic footprint” te minimaliseren en bewust kunnen anticiperen op de natuurlijke omstandigheden kan dus het leven redden van jezelf en je medesporters. De workshops in het thema “Outdoor Winter Awareness” hebben als doel je bewust te maken van de gevaren en kenmerken van de natuurlijke omgeving waarin je je begeeft en de consequenties die dit met zich meebrengen. Voldoende kennis, voorbereid zijn en het volgen van noodzakelijke training zijn essentieel om veilig en verantwoord te kunnen sporten in het alpiene terrein. Middels een aantal korte, toegepaste workshops maak je kennis met onderwerpen als lawinekunde, risicomanagement en alpiene noodsituaties. Je graaft een sneeuwbivak of sneeuwhol, maakt een sneeuwprofiel en je vindt (hopelijk) verloren teamleden in het sneeuwlandschap terug met behulp van moderne hulpmiddelen en procedures. Knowledge is powder! Disclaimer Alle workshops en opdrachten zijn gericht op beginnende en/of lichtgevorderde wintersporters. De workshops zijn inleidend en informatief. Bij elk onderwerp zijn inleidende opdrachten of vragen gesteld. 30 minuten is verre van voldoende om het betreffende onderdeel geheel te behandelen, trainen met als doel het onderwerp te beheersen. Volg bij interesse naar een vervolg een volledige cursus. Docenten en gevorderde collega-‐studenten kunnen je adviseren.
26 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Sneeuwlagen en -‐hoogte
Bijlage 2 Leskaarten Workshops Workshop 1 Sneeuwprofiel Opdracht 1 Maak met je groep een inschatting van de sneeuwcondities aan de hand van een sneeuwprofiel; A Kies een locatie in het terrein waar je een sneeuwprofiel creëert, door loodrecht naar beneden een kuil te graven van minimaal 1,5 meter diep (of tot op de bodem) en een meter breed. De vlakke kant van het profiel moet loodrecht op de helling gericht staan. B Bekijk het vlakke profiel voordat je het verder aanraakt. Hoeveel lagen kan je onderscheiden? Teken de afzonderlijke lagen met hun dikte in op het formulier. Begin met de onderste laag. C Hoe stevig zijn de afzonderlijke lagen? Noteer je bevindingen in de ingetekende lagen op het formulier FA=Faust (vuist) 4F=4Finger (4 vingers) F=Finger (1 vinger) B= Bleistift (potlood) M=Messer (mes) E=Eis (hard ijs) D Zijn er risico lagen te herkennen? SGM Groep Regio Locatie Datum Opmerkingen
Masteropleiding Pedagogiek
27 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Workshop 2 Risicomanagement; Stop or Go planning Opdracht 2 Stel een risicoprofiel samen volgens de methode van Stop or Go A Wat is het aangegeven lawine-‐risico volgens het lawinebericht van vandaag? B Wat zijn de weersvoorspellingen voor vandaag? C Bepaal de hellingshoek en de oriëntatie van de bergflank;
D Wat zijn de ski-‐competenties van de groep? Welke pistes kan je wel veilig begaan, en welke niet? E Welke veiligheidsmaatregelen heb jij vandaag genomen op het gebied van risicomanagement? F Noem 3 lawine “VEILIGE” plekken in het berglandschap/ski-‐terrein G Noem 3 lawine ONVEILIGE plekken in het berglandschap/ski-‐terrein
28 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Masteropleiding Pedagogiek
29 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Workshop 3 Risicomanagement; Breuktest Opdracht 3 Bepaal het lawine risico in dit gebied volgens de methode van een sneeuwkolom-‐breuk-‐test; Column Test (CT) A Graaf en zaag een sneeuwkolom vrij van 30cm breed, 30cm diep en minimaal 1,5 meter diep, voor zover mogelijk B Bepaal de stabiliteit van de kolom, door middel van de kompressietest: Leg het blad van de sneeuwschep met de holle kant naar beneden op de kolom Belast het blad in 3 opeenvolgende stappen; -‐ 10 x “tappen” met de vlakke hand, slag vanuit de pols -‐ 10 x “tikken” met de vlakke hand, slag vanuit de elleboog -‐ 10 x “slaan” met de vuist, gehele arm laten vallen met vuist op het blad Langs een scheidingslijn van 2 sneeuwlagen kan tijdens de testbelastingen een breuk ontstaan, een plotselinge “pop” (verschuiving) of een “drop” (instorting). Interpretatie en notatie CT0 Pop of drop bij het uitzagen CT1-‐10@..(cm) pop of drop bij pols-‐slag CT11-‐20@..(cm) pop of drop bij onderarm-‐slag CT21-‐30@..(cm) pop of drop bij arm-‐slag CT31 geen breuk, stabiel Vb CT17@26 betekent; bij de 17e slag (dus uit onderarm) ontstond breuk op 26 cm hoogte CT 0 – 13 zwak CT 14 – 18 gemiddeld CT 19 – 31 goed C Welke consequenties heeft de test-‐uitslag voor jouw risicomanagement in dit gebied? 30 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Alternatieve methoden; -‐ Extended Column test ECT -‐ Rutschblocktest RT -‐ Nietentest (Noorwegen)
Masteropleiding Pedagogiek
Jan Willem Herder
31 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Workshop 4 Casus; Search & Rescue Opdracht 4 Casus Search & Rescue; Vind je teamgenoot binnen 10 minuten terug in de lawine! A Begraaf de eerste lawinepieper, in een handschoen/muts, op een geschikte plek in de sneeuw, ongeveer een halve meter diep. B Ruil met een andere groep van plek en zoek met de 2e lawinepieper elkaars ingegraven lawinepieper weer op volgens de onderstaande methode. Zoekmethode Search & Rescue 1. Signalsuche/signal search/signaal zoeken Stel je lawinepieper in op “ontvangen” en ga op zoek naar het eerste signaal. Vergeet niet je lawineschep en –sonde mee te nemen! Houd de lawinepieper aan je oor en loop in een stevig tempo door, zigzaggend omhoog door de lawinekegel met tussenafstand van 20 meter, totdat je een signaal ontvangt. 2. Grobsuche/coase search/signaal volgen Volg het signaal, let op dat het steeds luider wordt. Houd de ontvanger voor je tijdens het lopen en kijk op de display. Volg de weergegeven pijl, let op dat de aangegeven afstand steeds korter wordt. 3. Feinsuche/fine search/fijn zoeken Bij een afstand van 3 meter vervolg je het zoeken, gebukt lopend met de lawinepieper in je hand voor je, vlak boven de sneeuw. Als de afstand volgens de display weer oploopt stop je. Houd de ontvanger in de dezelfde richting, en zoek nu met een beweging naar links en rechts naar de kleinste afstand. Markeer de overall beste plek met je schep. 4. Punktortung/pinpointing/lokaliseren Gebruik je lawinesonde bij het zoeken naar het slachtoffer onder het sneeuwdek. Steek altijd onder een hoek van 90 graden met het oppervlakte de sonde in de sneeuw en zoek naar een object dat een beetje lijkt mee te geven. Steek de sonde in op de plaats van de schep. Heeft dit geen succes, vervolg dan in een spiraalvorm om de schep, met tussenstanden van 25 cm. totdat je de persoon hebt gelokaliseerd. Laat je sonde hier in de sneeuw staan. 5. Uitgraven Gebruik je lawine schep om de persoon uit te graven. Ga
1
2
3
4
5
32 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
voorzichtig maar snel te werk. Begin bergafwaarts en graaf naar de sonde toe totdat je contact maakt. Ga nu met hand en schep te werk, op de best manier om zo snel mogelijk het hoofd van de persoon te vinden en vrij te kunnen leggen. Verwijder direct eventuele sneeuw uit neus en mond, en doe je EHBO check.
Masteropleiding Pedagogiek
33 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
34 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Workshop 5 Casus; Sneeuwbivak Opdracht 5 Casus Outdoor; De groep is verdwaald in een white-‐out. Het is al laat en één groepsgenoot is een ski kwijt geraakt tijdens een val. Lopen door de heup-‐diepe sneeuw lijkt onmogelijk, verder dwalen door de duisternis is geen optie. Jullie zullen de nacht moeten doorbrengen in het winterlandschap… A Bespreek en bepaal samen welke locatie in de omgeving het meest geschikt is voor een effectief nood-‐ onderkomen. Met welke factoren houd je rekening? B Bouw een veilig onderkomen voor de nacht, voor de hele groep. Het bivak moet bescherming bieden tegen afkoeling door wind en eventuele sneeuwval. Inspiratie; 1 Sneeuw geul 2 Sneeuw kuil 3 Snowhole 4 T-‐shape Bivak
Masteropleiding Pedagogiek
35 NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Workshop 6 Casus; Navigatie Opdracht 6 Casus Outdoor; Tijdens een prachtige skitocht hoog in de bergen komt ineens mist opzetten. Voordat de groep het beseft is het onderscheid tussen de besneeuwde ondergrond en mistige lucht verdwenen, de horizon is ver te zoeken… Een white Out. Tot overmaat van ramp is er in het gebied geen bereik voor telefoons. Eén van de groepsleden heeft een kompas bij zich. A Weet waar je bent: markeer op het kaartje van het skigebied zo nauwkeurig mogelijk waar je je nu bevindt. Waar is de dichtstbijzijnde exit? (veilige plaats) B Zet een kompas-‐route uit voor een andere groep. De route bestaat uit 6 “slagen” van maximaal 20 meter. Noteer de 6 koersen, voorzien van bijbehorende afstand in een schema op papier. De laatste koers eindigt bij een boom. Hier laat je een gekleurde punaise achter in de stam op 1 meter hoogte van de sneeuw. C Voltooi de route die door een andere groep is gemaakt. Neem de gekleurde punaise mee als bewijs en lever deze in bij de andere groep, ter controle. Koers Bepalen; 1 Bepaal en markeer je startpositie zodat de andere groep vanaf exact dezelfde plek jullie koersen kan gaan lopen. 2 Richt je kompas op het punt waar je naartoe wil lopen voor de eerste koers. Houd het kompas horizontaal voor je met gestrekte arm, kijk over het kompas naar je bestemming 3 Pas met je vrije hand de stand van de spiegel aan, zodat je een goed zicht hebt op de roos van het kompas 4 Draai nu met je vrije hand de roos zodanig dat de noord indicatie van de roos exact gelijk staat met de rode kant van de naald. 5 Je kan nu aan de voorkant van het kompas, tussen spiegel en roos bij de markeringsstreep, het aantal graden aflezen. Noteer deze in het schema. 6 Loop nu in de gekozen richting en bepaal de afstand. Noteer deze achter de zojuist “geschoten” koers. 7 Herhaal voorgaande stappen tot dat je 6 koersen hebt bepaald en genoteerd in het schema nr Koers Afstand 1 2 3 4 5 6
36 Masteropleiding Pedagogiek
NHL
Grondslagen van Pedagogiek, vervangende opdracht
Jan Willem Herder
Masteropleiding Pedagogiek
37 NHL