verslag van de werkconferentie schoolverzuim
‘Eerst zorg, dan pas straf’
Op dinsdag 1 oktober was het Auditorium van het ministerie van Veiligheid en Justitie het decor van de werkconferentie Schoolverzuim van de Raad voor de Kinderbescherming. ‘s Ochtends werd al snel duidelijk dat de aanwezigen geen moeite hadden met de doelstelling ‘elkaar leren kennen’ en ‘in gesprek gaan met elkaar’. Het geanimeerde geroezemoes waarmee het Auditorium zich vulde, bleef de hele dag tussen de programmaonderdelen door klinken. In haar openingsspeech heette Marie-Louise van Kleef, algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming, alle deelnemers welkom: de jeugdreclasseerders, leerplichtambtenaren, officieren van justitie, kinderrechters, Halt-medewerkers, casusregisseurs, andere medewerkers van de Raad en medewerkers van de vele gemeenten die aanwezig waren.
Achterliggende problemen Onderwijs behoort tot de rechten van het kind, maar dat wil niet zeggen dat we altijd naar het strafrecht moeten grijpen om een kind terug in de schoolbanken te krijgen. Van Kleef greep de gelegenheid aan om te benadrukken hoe belangrijk het is om eerst de achterliggende problemen van langdurig spijbelende jongeren te kennen. ‘Vaak zijn er bijzondere omstandigheden die het voor jongeren moeilijk maken om naar school te gaan. Ze hebben bijvoorbeeld medische of psychische problemen, of moeten voor hun ouders zorgen. Die achterliggende problematiek moeten we in beeld krijgen voordat we strafrecht toepassen.’
Onnodig gecriminaliseerd Van Kleef legde uit dat er verschillende aanleidingen voor de werkconferentie waren.
Een daarvan is dat Jeugdreclassering, Halt Nederland en de Raad voor de Kinder bescherming recent elk een nieuwe aanpak hebben ontwikkeld voor schoolverzuim. Ook de transitie van de jeugdzorg speelt een belangrijke rol: gemeenten worden verantwoordelijk voor de zorg die voortkomt uit schoolverzuim. Die zorg kan volgens Van
Kleef voorkomen dat schoolverzuim onnodig wordt gecriminaliseerd: ‘Ongeoorloofd schoolverzuim met een proble matische achtergrond moet in de eerste plaats leiden tot een aanpak in het zorgcircuit. Pas in tweede instantie – als de inzet van zorg onvol doende effectief is – tot toepassing van het strafrecht of zorg in een gedwongen kader.’ Tot slot benadrukte ze nog eens het uiteindelijke doel van een schoolverzuimaanpak: een snelle teruggeleiding naar school. ‘Kinderen moeten naar school kunnen gaan, ongeacht de omstandigheden.’
Meer weten? Wilt u na het lezen van dit verslag meer weten over de aanpak van school verzuim of de nieuwe methode van de Raad voor de Kinderbescherming? Neem contact op met Mirjam van der Werff, projectleider schoolverzuim bij de Raad voor de Kinderbescherming via
[email protected].
’Waarom blijven kinderen thuis?’ In een effectieve aanpak van schoolverzuim zijn minstens twee ingrediënten onmisbaar: inzicht in de achterliggende problemen van spijbelende jongeren en een goede samenwerking. De Raad had twee gastsprekers uitgenodigd om hun kennis op dat gebied te delen. Dolf van Veen is hoofd van het Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg en als lector verbonden aan de hogescholen Windesheim en Inholland. Volgens hem is samenwerken ‘van eminente betekenis’ om langdurig spijbelende jongeren snel de juiste zorg te bieden. ‘Soms kunnen kinderen het op eigen kracht, maar vaak lukt dat niet. Denk niet dat kinderen de weg naar hulpverlening weten te vinden. Daarbij hebben ze hulp nodig.’ Veel scholen weten niet waarom leerlingen van school wegblijven. Ook is er weinig aandacht voor afwezige leerlingen, legde Van Veen uit. ‘Twee jaar geleden ben ik in mijn eigen stad nog eens bij scholen gaan rondkijken. Ik ben geschrokken. Er zijn nog steeds heel veel scholen waar het verzuim alleen in een systeem wordt geregistreerd en men nog steeds niet weet wat de achterliggende problemen zijn. Waarom blijven kinderen thuis? Een goede zorgstructuur in het voorveld is nodig voor goede diagnostiek en een passende aanpak.’
Samenwerkingsverband in de regio Dat registratiesystemen ook een positieve rol kunnen spelen, liet Liesbeth van der Lee zien.
Als teamleider van het Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant was zij nauw betrokken bij de inrichting van een samenwerkingsverband in haar regio. Achttien gemeenten besloten om langdurig school verzuim niet langer ‘ieder voor zich’ maar gezamenlijk aan te pakken.
Organisators De Raad voor de Kinderbescherming organiseerde de conferentie School verzuim samen met: ■
Halt Nederland
Een belangrijk onderdeel van de samenwerking is een centrale leerlingenadministratie. Een gezamenlijk systeem maakt het mogelijk om ‘150.000 leerlingen van 5 tot 23 jaar’ te volgen. Van der Lee stond ook stil bij handhaving, ‘licht waar het kan, zwaar waar het moet.’ Ze benadrukte het belang van snelle actie en de rol van de leerplichtambtenaar, ‘iemand die weet waar hulp te halen is en mensen kan motiveren om hulp te accepteren.’
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Presentaties
■
Wilt u de presentaties van de sprekers nog eens bekijken? U vindt ze onder ‘Nieuws’ op www.kinderbescherming.nl.
■ Ingrado ■
Openbaar Ministerie
■
Jeugdzorg Nederland
■
Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ)
‘Denk niet dat kinderen de weg naar hulpverlening weten te vinden.’
Paneldiscussie tussen ketenpartners
‘Er wordt veel over kinderen gepraat, maar wie praat er mét ze?’ Hoe komt het dat zo veel jongeren een proces-verbaal voor school verzuim krijgen? Wat kunnen ketenpartners in de samenwerking verbeteren om dat te voorkomen? Zeven vertegenwoordigers gingen met elkaar in discussie.
voorkomt. ‘Maar dat verzuim is al veel eerder ontstaan. We zullen die eerste signalen beter moeten herkennen en steviger ingrijpen, zodat het traject erna niet meer nodig is.’ Hij verwees naar de succesvolle aanpak bij de jeugdreclassering.
Dagvoorzitter Wicher Pattje zette de panelleden meteen op scherp door in herinnering te roepen dat 5.000 jongeren per jaar een proces-verbaal krijgen wegens schoolverzuim. ‘Wat doen we fout?’ Carry Roozemond, voorzitter van Ingrado, de beroepsvereniging van leerplichtambtenaren, benadrukte dat het belangrijk is dat leerplichtambtenaren jongeren leren kennen. ‘Pas als je leerlingen goed kent, kun je de juiste hulp bieden.’
Ook Arina Kruithof, directeur van Halt Nederland, hield een pleidooi om eerder in te grijpen: ‘Op school, samen met ouders – dáár moeten we het preventiewerk oppakken. Die eerste stap kun je alleen met de school, het gezin en de gemeente maken.’ En dat moet snel, benadrukte Tine van Wijk, regiodirecteur bij de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Hoe langer het duurt voordat jongeren hulp krijgen, hoe moeilijker het wordt om ze weer naar school te krijgen.’ Jacqueline Janssen, hoofd bureau Vroegtijdig schoolverlaten van de gemeente Heerlen zou het liefst al in het primair onderwijs ingrijpen, omdat leerlingen daar vaak al verzuimen, maar daar is volgens haar vaak te weinig aandacht voor.
Linda Dubbelman, landelijk jeugdofficier namens het Openbaar Ministerie sprak de
hoop uit dat er ‘aan de voorkant’, in de school- en gezinsomgeving, meer versterking komt. ‘Wij merken vaak dat de thuissituatie pas duidelijk wordt als de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doet. Dat zou veel eerder moeten. In Zorg- en Adviesteams (ZAT’s ) wordt veel over kinderen gepraat. Maar wie praat er mét kinderen en gaat op bezoek bij de ouders? Dat mis ik nog vaak.’ Rob Klein, directeur Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland constateerde dat er onder 14- tot 17-jarigen een hoog percentage verzuim
Etienne van Koningsveld, projectleider Aanpak problematische jeugdgroepen bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, ging in op het feit dat sommige jongeren met een strafblad worden geschorst en verwijderd van school, zodat ze uit de verzuimstatistiek verdwijnen. Van Koningsveld: ‘We schrijven jongeren af omdat scholen worden afgerekend op resultaten. Zolang we leerkrachten niet belonen voor het ‘vasthouden’ van jongeren, lukt dat nooit.’
Workshop over regionale samenwerking
‘Meer samenwerking dan drie jaar geleden’ Het middagprogramma van de conferentie bestond uit een workshop waarin deelnemers in kleine groepen verder spraken over regionale samenwerking rond schoolverzuim. Een korte impressie van de workshop voor de regio Utrecht en Flevoland. Ieteke Bos Beleidsadviseur Onderwijs gemeente Amersfoort
Eveline Wolleswinkel-van de Kieft Gerechtssecretaris Arrondissementsparket Midden-Nederland
Saskia Oude Veldhuis Gedragsdeskundige Jeugdreclassering Bureau Jeugdzorg Flevoland
‘Wij hebben een kleine steekproef gedaan in Amersfoort. Wat gebeurt er na een proces-verbaal? Cijfers laten zien dat de meeste van deze jongeren voortijdig schoolverlaters worden. De jongeren die een proces-verbaal krijgen, zijn vaak de jongeren met ingewikkelde problematiek. De steekproef is niet valide, maar geeft een aanzet tot verder onderzoek.’
‘Er is veel meer afstemming en samenwerking dan een paar jaar geleden. We hebben bijvoorbeeld een consul tatieronde ingelast. Bij lastige zaken vragen we de Raad voor de Kinder bescherming om advies: welke route nemen we? Dit werkt heel goed in de praktijk.’
‘Afstemming met de zorg is heel belangrijk. Zorg dat je van elkaar weet wie waarmee bezig is. In Almere bekijken we per casus welke ketenpartner de coördinatie op zich neemt. Die regierol houdt ook in dat je anderen op hun bijdrage kunt aanspreken.’
‘Zorg ervoor dat u elkaar weet te vinden’ Ter afsluiting van de conferentie vatte Marie-Louise van Kleef van de Raad voor de Kinderbescherming de uitkomsten van de workshops samen in enkele conclusies. Regionale verschillen
Zorg over stelselherziening
De workshops maakten duidelijk dat er grote verschillen bestaan. Dat was voor Van Kleef aanleiding om het belang van ‘korte lijnen’ nog eens te benadrukken. ‘De structuren veranderen voortdurend. Zorg ervoor dat u elkaar blijft kennen en weet te vinden.’ Ze drukte de aanwezigen op het hart om duidelijke afspraken te maken over samenwerking, ‘op basis van een gedeelde visie waarin het kind centraal staat.’
Verschillende deelnemers hadden in de workshops hun zorg uitgesproken over de aanstaande stelselherziening in de jeugdzorg. Van Kleef: ‘Hoe gaan we de schoolverzuimketen verbinden met jeugdzorg? Hoe krijgen we schoolverzuim in beeld bij de gemeenten?’ Ze adviseerde aanwezigen om zich ‘niet bang te laten maken’ door bezuinigingen. ‘Jongeren zijn een ongelofelijk belangrijke doelgroep voor gemeenten. Laat zien dat er in hen geïnvesteerd moet worden.’
Kind zo vroeg mogelijk in beeld Ook het belang van preventie kwam in de workshops bovendrijven. ‘Scholieren die voor het eerst spijbelen, moeten we zo vroeg mogelijk in beeld krijgen. Bij voorkeur gebeurt dit al op school. Laten we ervoor zorgen dat het kind ook centraal blijft staan als het verder de keten in komt.’ De samenwerking in dat deel van de keten kan nog beter, luidde een andere conclusie. Van Kleef: ‘Bouw een stevig netwerk, ook voor de fase na het proces-verbaal.’
Wat een energie! Tot slot citeerde Van Kleef een van de deelnemers: ‘Wat een energie zit er in deze groep!’ Ze sprak de hoop uit dat dat de winst is van de werkconferentie. ‘Ik hoop dat u die energie vasthoudt.’
‘Laten we ervoor zorgen dat het kind in de keten centraal blijft staan’
De Raad zet schoolverzuim hoog op de agenda in de besprekingen met gemeenten. Het is belangrijk dat alle partners dit continu onder de aandacht brengen, wil het een succes worden!
Colofon Dit is een publicatie van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Landelijk Bureau Turfmarkt 147 | 2511 DP Den Haag Postbus 20301 | 2500 EH Den Haag T 030 888 24 00 www.kinderbescherming.nl Informatie en contact Neem direct contact op met Mirjam van der Werff, projectleider schoolverzuim bij de Raad voor de Kinderbescherming via
[email protected]. november 2013