<-- Extra overlap ivm dikte rug (7mm)
ICT-pioniers in het talenonderwijs verslag van de werkconferentie ICT-pioniers: docenten moderne vreemde ICT-pioniers: talen die ICT toepassen in het onderwijs
Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen Arnhem, 25-26 november 2005
Besteladres: NaB-MVT Postbus 2061 7500 CB Enschede
06255 omslag NAB B5.indd 1
04-07-2006 16:15:14
ICT-pioniers in het talenonderwijs ICT-pioniers: docenten moderne vreemde talen die ICT toepassen in het onderwijs
Verslag van de werkconferentie Arnhem, 25-26 november 2005
Redactie Alessandra Corda en John Daniëls
Enschede, juli 2006
Verantwoording © 2006 Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen (NaB-MVT), Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Kenmerk: NaB/06-082 Datum: juli 2006 Redactie: Alessandra Corda en John Daniëls Vormgeving: NaB-MVT
Adres: NaB-MVT Postbus 2061 7500 CB Enschede Telefoon (053) 4840 418/414
Voorwoord Op 25 en 26 november 2005 heeft het Expertisecentrum ICT en Moderne Vreemde Talen van het NaB-MVT een werkconferentie georganiseerd. Voor deze conferentie zijn docenten moderne vreemde talen uitgenodigd die ICT toepassen in het onderwijs. In deze publicatie presenteren we een samenvatting van de bijdragen en de discussies van deze conferentie, waaraan ICT pioniers uit Nederland en Vlaanderen hebben deelgenomen. ICT-pioniers zijn docenten die al jaren ICT toepassen in de lessen. Andere docenten zijn later begonnen. We rekenen de gevorderden en de beginners tot de kleine schare van pioniers. Ze beschikken op school vaak over goede faciliteiten, maar ondervinden soms weinig steun van hun collega’s. Ze hebben zelden contact met andere docenten die net als zij een voortrekkersrol vervullen. Als ze workshops geven op studiedagen komen ze in contact met collega’s die hun ICT-vaardigheden en -ervaring missen, en die dus geen echte gesprekspartners voor ze zijn. Sommige pioniers zijn ook actief in de vakcommunities; daar zijn zij degenen die hun kennis inzetten, terwijl de meeste bezoekers ervan komen profiteren. Om die reden leren pioniers vaak meer van hun eveneens pionierende collega’s van andere vakken. Pioniers moeten steeds meer rekening houden met de explosieve groei van ICT-ondersteunend lesmateriaal van uitgevers dat te vinden is op hun interactieve en multimediale websites. Sommige pioniers maken er gebruik van, anderen gebruiken alleen eigengemaakt ICT-materiaal of ICT-ondersteunde leeromgevingen, weer anderen kiezen voor een combinatie daarvan. Zo ontstaat er dus een veel grotere verscheidenheid aan ICT-gebruik dan een aantal jaren geleden. Tegelijkertijd verbeteren de faciliteiten op school en bij de leerlingen thuis. Tegen deze achtergrond is het baanbrekende werk van pioniers van zeer groot belang. Wat zijn hun ervaringen? Welke tips kunnen ze geven? Welke problemen ondervinden ze in de klas? Op deze conferentie vertelden de pioniers over hun werk. Daar konden alle andere aanwezigen hun voordeel mee doen. Maar het allerbelangrijkste is dat ze met hun pionierende arbeid al hun collega’s in het land verder kunnen helpen. Vandaar deze publicatie. U vindt hierin de door de pioniers gegeven antwoorden op de volgende vragen: • om welke ICT-toepassing gaat het? • welke problemen kan deze toepassing helpen oplossen? • wat is de meerwaarde ervan voor het leren van talen?
3
• waar moeten docenten aan denken als ze deze toepassing willen overnemen? De publicatie is bedoeld om talendocenten een bruikbaar overzicht te bieden van de verschillende toepassingen op ICT-gebied, overigens zonder enige pretentie van volledigheid. Er zijn natuurlijk meer pioniers die we niet voor de werkconferentie konden uitnodigen, omdat we ze niet kennen. Toch zou het NaB-MVT, aan de hand van de hierboven gestelde vragen, van hen willen vernemen hoe zij ict in hun lessen inzetten. Het uiteindelijke doel daarvan is om ook de overige docenten te inspireren en te stimuleren tot het gebruiken van de computer in en voor hun lessen. Voor meer informatie kunnen docenten zich rechtstreeks wenden tot de deelnemers aan de conferentie, of een bericht sturen naar
[email protected].
4
Inhoud Voorwoord .................................................................................................3 Inhoud........................................................................................................5 Dilemma’s van TalenQuests .....................................................................7 Een elo voor vak- en klasoverstijgende opdrachten ...............................10 Ervaringen met de ELO N@tschool in het talenonderwijs ......................12 De ELO Blackboard op het Koning Willem I College ..............................15 Woorden leren met WRTS ......................................................................18 Je Frans testen met Olyfran ....................................................................21 Opdrachten in Hot Potatoes voor NT2 leerders ......................................24 Lingu@Tor...............................................................................................27 Een vakoverstijgende website voor poëzie .............................................33 De online klikbrief ....................................................................................36 Ervaringen met Wimba............................................................................38 Voicemailboard, spreken en luisteren via het web..................................41 Spreek- en luistervaardigheid met Skype ...............................................44
5
6
Dilemma’s van TalenQuests Christa Beckers Docente Duits ROC, Amsterdam en medewerkster SLO, Enschede
Wat is dit? Een TalenQuest is een WebQuest waarbij het accent ligt op het leren van moderne vreemde talen. WebQuests zijn taakgerichte opdrachten waarbij leerlingen informatie op het Internet moeten opzoeken. Het WebQuestconcept is in Amerika ontwikkeld door Bernie Dodge (zie http://webquest.sdsu.edu/). In Nederland zijn vanaf 2001 veel TalenQuests ontwikkeld en beschikbaar gesteld via de TalenQuest-site (http://www.talenquest.nl). De site wordt door Kennisnet gehost en wordt onderhouden door een consortium van instellingen (APS, CINOP, CPS, HU, IVLOS en SLO). Om het zoeken te vergemakkelijken zijn de TalenQuests geordend per taal en schooltype. Men vindt op de site achtergrondinformatie over taakgerichte opdrachten, templates voor het maken van TalenQuests en een online meetlat voor het beoordelen van eigen of andermans werk. Alleen TalenQuests die voldoende scoren op deze meetlat worden op de
7
site gepubliceerd. Docenten die een TalenQuest zoeken voor gebruik in de klas, maar ook degenen die er een willen maken, kunnen hier terecht. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? TalenQuests bieden een gestructureerd stramien voor docenten die leerlingen taakgericht willen laten werken met gebruik van authentieke, webgebaseerde bronnen. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Een TalenQuest levert een grotere bijdrage aan de taalverwerving dan een leerboek, vooral omdat leerlingen in contact komen met authentieke bronnen en de taal leren door die te gebruiken bij het uitvoeren van taken waarin ze moeten lezen, schrijven of spreken. Leerlingen zullen meer gemotiveerd zijn om de taal te leren, vooral omdat ze niet verplicht zijn om allemaal hetzelfde te doen. Daar komt bij dat het eindproduct van de TalenQuest wordt beoordeeld aan de hand van criteria die de leerlingen ook kennen. Dit biedt houvast bij de uitvoering. Zie in dit verband ook het artikel van Gerard Westhoff TalenQuests: beloften en valkuilen, gepubliceerd in Levende Talen Magazine in mei 2005 (zie onder http://www.nabmvt.nl/publicaties). In hetzelfde nummer van Levende Talen Magazine staat ook TalenQuests in de praktijk: een queeste, van de hand van Christien van Gool en Arie Hoeflaak. Ze onderzochten de ervaringen van taaldocenten met TalenQuests. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Voor docenten die gewend zijn om klassikaal te werken met een leerboek is het overstappen op TalenQuests geen eenvoudige zaak. Ze moeten ervaring hebben met klassenmanagement. Beginnende docenten, die hun ‘repertoire’ als leraar nog moeten opbouwen, missen dat. De overgang van veelal gesloten naar open taken maakt leerlingen onzeker. Gevolg: weerstand, onrust. Hoe ga je daarmee om, vooral als je een grote groep hebt? Ook het ontwerpen van een Web- of TalenQuest is niet eenvoudig en kent een aantal dilemma’s: • Hoe vind je geschikte realistische situaties en taken? • Wat is de juiste mate van sturing? En waar hangt dat vanaf? • Wat doe je als je geen realistische en enigszins gelijkwaardige rollen kunt vinden? • Moet er in de beoordeling ook aandacht voor het proces zijn? En zo ja, hoe dan?
8
• Evaluatie: Hoe zorg je dat de leerlingen actief op hun ervaringen terugkijken? TalenQuests ontwerpen voor beginnende taalleerders is geen eenvoudige zaak: authentieke bronnen zijn te moeilijk voor deze doelgroep, dus je moet met semi-authentiek materiaal werken. Beginnende taalleerders kunnen vaak alleen maar ‘kant en klare’ zinnen en formules produceren, zoals bijvoorbeeld de tekst van een wenskaart of van een formulier. TalenQuests voor beginners hebben over het algemeen niet de basiskenmerken van een WebQuest, zoals het zoeken naar bronnen om daarvan de meest geschikte te selecteren. Een punt van discussie is ook of een ontwikkelaar van een TalenQuest daarin grammatica moet opnemen. Verdere informatie: http://www.talenquest.nl
9
Een elo voor vak- en klasoverstijgende opdrachten Paul Goossen Docent Duits Daltonlyceum, Voorburg en communitymanager van de community Duits van Kennisnet Wat is dit? Steeds meer scholen gebruiken een elo (elektronische leeromgeving). Bekende elo’s in Nederland zijn o.a. N@Tschool, Fronter, Blackboard, Claroline en Moodle. Een elo is een website waar docenten en leerlingen met een gebruikersnaam en wachtwoord toegang krijgen, om daar dan allerlei documenten te publiceren. Ze kunnen er ook e-mailen en chatten met andere gebruikers. Docenten kunnen er hun opdrachten plaatsen en de uitvoering door de leerlingen controleren. In sommige elo’s kunnen ze ook interactieve toetsen aanbieden. Sommige scholen, zoals het Daltonlyceum in Voorburg, werken liever met een zelfgemaakte elo, die beter aansluit bij de pedagogische visie van de school dan de grote commerciële producten. In de op het Dalton lyceum gebruikte elo zien we de voordelen van zo’n kleinschalige elo. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Op de school van Paul Goossen moeten de leerlingen van 5 vwo, ter voorbereiding van de schoolreis naar Berlijn of naar Parijs, voor geschiedenis een presentatie maken over een historisch onderwerp. Daarvoor moeten ze dan Duitse of Franse historische teksten lezen. Omdat echter de lessen geschiedenis in die periode zijn afgerond, heeft de docent van dat vak geen contacturen meer. Daardoor missen de leerlingen de begeleiding van hun docent. Bovendien zitten de leerlingen niet allemaal bij elkaar in dezelfde klas. Om die reden is een elo een handig hulpmiddel om toch samen te kunnen communiceren. De docenten Duits en Frans plaatsen in overleg met de docent geschiedenis een aantal koppelingen naar informatiebronnen in de elo. De docent geschiedenis, die de leerlingen op afstand begeleidt, werkt voornamelijk in de leeromgeving, de talendocent in de klas. De leerlingen kunnen de tussenversies van hun presentatie op een voor alle leden van de groep toegankelijk plaats in de elo publiceren. Omdat de docenten de leerlingen via de elo volgen, kunnen ze eerder ingrijpen als iets niet goed loopt. De presentatie in de doeltaal is niet alleen bestemd voor de docent, maar ook voor de ouders die cijfers geven.
10
Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? De meerwaarde voor het leren van talen is afgeleid van de organisatorische meerwaarde. Doordat de flexibiliteit toeneemt en de begeleiding intensiever wordt, krijgen de leerlingen tijdens de uitvoering van de opdracht meer feedback van hun docenten. Dat leidt tot een beter resultaat. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Vooral in opdrachten met veel vakoverstijgende interactie heeft een elo meerwaarde. Een elo die wordt ingezet voor het transport van de inhoud van een traditionele leergang met grammatica- en vocabulaireoefeningen biedt nauwelijks of geen meerwaarde. Die meerwaarde is er wel bij het gebruik van de elo in bijvoorbeeld internationale projecten. Bovendien biedt de elo mogelijkheden voor differentiatie. Docenten kunnen individuele leerlingen of groepjes begeleiden of met collega’s afspraken maken over het begeleiden van elkaars leerlingen. Het is dus een misvatting te denken dat het werken met een elo tijd zou besparen en de taak van de docent vergemakkelijken. Als je de mogelijkheden van een elo ten volle wilt benutten, doet dat een intensiever beroep op je als docent dan het geven van een traditionele les. Verdere informatie: http://www.daltonvoorburg.nl mail Paul Goossen:
[email protected]
11
Ervaringen met de ELO N@tschool in het talenonderwijs Koos Boekensteijn Docent Engels Christiaan Huygens College (Orion), Eindhoven; communitymanager van de community Engels van Kennisnet
Wat is dit? N@Tschool is een elo die mogelijkheden voor instructie, projectmatig werken, toetsen en communicatie biedt. Daarnaast kun je in N@Tschool ook gezamenlijk aan documenten werken en die daarna opslaan in een portfoliogedeelte. Het portfolio is geïntegreerd in de projectomgeving. Minpunten zijn de saaie interface en de langzame paginaopbouw, zodat je lang moet wachten als je van het ene naar het andere programmaonderdeel wilt overstappen. In 2001-2002 heeft de directie van Orion, bestaande uit een twaalftal samenwerkende scholen, besloten N@Tschool aan te schaffen en op alle scholen in te voeren. Voor Engels wordt N@Tschool nu op drie scholen gebruikt. Het lesmateriaal is voor een klein deel door docenten ontwikkeld, het merendeel echter door Thieme Meulenhoff, Wolters Noordhoff en Malmberg. Deze uitgevers leveren niet alleen koppelingen naar onderdelen op de website van de leergang, maar ook toetsen en opdrachten daarbij.
12
Omdat in N@Tschool alleen tests kunnen worden ontwikkeld, heeft men voor oefeningen en vragen andere programma’s gebruikt, zoals Hot Potatoes. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Door de aanschaf en het gebruik van deze elo dachten de directies op de kosten van docenten te kunnen besparen. Zij zouden minder contacturen krijgen en ingezet kunnen worden op andere scholen. De invoering van de elo was dus primair gericht op het verhogen van de efficiency, maar niet op de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Het streven bij de invoering was om op alle deelnemende scholen na drie jaar 5-10% van het leerproces via de elo te laten lopen. Beide doelstellingen zijn niet gehaald en wel om verschillende redenen: • docenten gebruiken verschillende leergangen en kunnen daardoor elkaar niet zo makkelijk op een andere school vervangen; • er was geen koppeling met het leerlingvolgsysteem; • de keuze om op de scholen de invoering via olievlekwerking te laten verlopen bleek niet het verwachte effect te hebben; • de leerlingen kunnen N@Tschool redelijk intuïtief gebruiken, maar het is voor docenten een stuk minder gebruiksvriendelijk. Het schoolmanagement voert een elo in en heeft daarbij onvoldoende oog voor de klassenpraktijk. Daardoor zien de meeste docenten niet hoe het gebruik van een elo het rendement van hun lessen kan verhogen. Er zijn niet veel docenten bereid om te kijken of ze met een elo naast de efficiency ook de kwaliteit van het onderwijs kunnen verbeteren. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? De meerwaarde voor de taalverwerving is afgeleid van het organisatorische gebruik van de elo. Docenten werkten samen met de uitgevers om in N@Tschool te kunnen beschikken over het lesmateriaal van de leergang. Dit werd als positief ervaren, want de docenten kregen meer zeggenschap over de leerstof. Deze werd in kleinere units verdeeld, anders ingedeeld en in een andere volgorde gepresenteerd. Omdat de opdrachten beter waren gestructureerd en zo aangeboden dat de leerlingen die ook zelfstandig konden maken, hielden docenten meer tijd over voor begeleiding, individualisering en het klassikaal oefenen van spreekvaardigheid. Met N@Tschool kun je de leerlingen individueel en zelfstandig laten werken en oefenen. Controle op hun werk kan via de elo, maar ook tijdens de lessen. Dit verhoogt het rendement daarvan.
13
De elo biedt ook meerwaarde voor het gedifferentieerd toetsen, omdat docenten hun leerlingen diagnostische toetsen voor kunnen zetten die ze maken wanneer ze daar klaar voor zijn. De elo registreert alle resultaten, hetgeen de beoordeling vergemakkelijkt. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Je moet vooral tijd besteden aan het bedenken van een effectieve inzet van de elo en hoe je de leerlingen instructies moet geven. Docenten hoeven zelf geen lesmateriaal of gesloten opdrachten te ontwikkelen, omdat dit alles er al is. N@Tschool is vooral een vehikel om informatie te presenteren, de communicatie te bevorderen en het werk van de leerlingen te optimaliseren. De meerwaarde van een elo boven een cd-rom zit niet alleen in de registratiemogelijkheden en het leerlingvolgsysteem, maar vooral ook in het feit dat de docent de informatie kan actualiseren en aanpassen. Bovendien kunnen de leerlingen gebruik maken van een virtuele groepsruimte waarin ze hun individuele producten uploaden en toegang hebben tot die van anderen. Voor de succesvolle integratie van een elo in hun lessen moeten docenten over een beamer in hun lokaal beschikken. Verdere informatie: http://huygens.orion elo.nl gebruikersnaam: gastengels password: b03k3nf0nds mail Koos Boekensteijn:
[email protected]
14
De ELO Blackboard op het Koning Willem I College Toon van der Ven Docent Engels Koning Willem I College, Den Bosch
Wat is dit? Blackboard is een populaire elo in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs. De interface oogt ouderwetser dan andere elo’s, maar functioneert op dezelfde wijze. De docent kan er lesmateriaal in aanbieden. De studenten kunnen opdrachten (Assignments) maken en hebben een virtuele groepsruimte (Groups) tot hun beschikking waarin ze met elkaar en met hun docenten kunnen communiceren (Communication). Toon van der Ven werkt zonder leergang en heeft een Blackboard-cursus ontwikkeld om het onderwijs te ondersteunen. Studenten werken zelfstandig met de opdrachten, die ze via Blackboard digitaal kunnen inleveren. Daarnaast krijgen ze grammatica-oefeningen via het programma Mind the Gap (www.nedercom.nl).
15
Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Op het Koning Willem I College is een Open Leercentrum met 72 computers. Er zijn 50 taaldocenten, plus native speakers als taalassistenten en in totaal 16.000 studenten. De studenten krijgen twee jaar lang 90 minuten Engels per week. Het niveau is al redelijk, de studenten moeten vooral woorden en uitdrukkingen leren voor de zakelijke communicatie. Er zijn grote verschillen in niveau en behoeften, want automonteurs moeten vooral lezen en informatici moeten ook kunnen schrijven. Er is dus een grote behoefte aan maatwerk en differentiatie, terwijl er weinig tijd en docenten beschikbaar zijn. De oplossing voor dit probleem is de studenten zo autonoom mogelijk te laten werken. Dat doe je door lesmateriaal en instructie tijd- en plaatsonafhankelijk aan te bieden, door de producten van de studenten systematisch te bespreken en feedback te geven. Aan het begin bepaalt een instaptoets het niveau van de studenten. Daarvoor gebruikt de school Dialang (http://www.dialang.org) voor schrijven en woordenschat. Na de eerste weken werkt Toon van der Ven niet meer als docent maar als begeleider. Hij ziet de studenten een half uur per week, het resterende uur kunnen ze gebruiken om te werken aan hun Engels. Hij gebruikt de contacttijd om af te stemmen, te plannen en terug te koppelen. Er is geen klassikaal programma: studenten kiezen, al dan niet in overleg, welke opdrachten op welke niveaus (A2, B1 of B2) ze maken en geven aan wanneer ze toe zijn aan een diagnostische of afsluitende toets. Engels wordt waar mogelijk geïntegreerd in projecten; in internationale projecten wordt gewerkt met een webquest met daarin beroepsgerichte en taalgerichte opdrachten. Studenten leveren hun werk fysiek of digitaal in, maar ze bespreken het in ieder geval tijdens een contactuur met hun docent waarbij ze zo nodig het advies krijgen om grammatica te gaan oefenen via Mind the Gap. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? ICT is hier puur ondersteunend: Blackboard is een ‘digitale kast’ waar studenten de opdrachten vinden en na uitvoering publiceren. De meerwaarde is organisatorisch: studenten krijgen ondanks de beperkte contacturen op zo’n efficiënt mogelijke manier individuele feedback van de docent. De meerwaarde zit meer in het gebruik van het taalportfolio en in het toepassen van de principes van zelfstandig taalleren. Studenten worden bewuster van wat ze kunnen en besluiten zelf of ze klaar zijn voor het afsluiten van de cursus.
16
Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? In dit geval heeft de docent gekozen om niet veel tijd te besteden aan lay-out of materiaalontwikkeling, maar aan de organisatie van het lesmateriaal. Als je zo werkt, laat je veel initiatief aan de studenten. Dan moet je ook accepteren dat sommige studenten alles snel doorwerken en na 10 weken al examen doen, terwijl anderen na zes weken nog nooit in de cursus zijn ingelogd. Verdere informatie: Mail Toon van der Ven:
[email protected]
17
Woorden leren met WRTS Paul Goossen Docent Duits, Daltonlyceum, Voorburg en communitymanager van de community Duits van Kennisnet
Wat is dit? Wrts is een online overhoorprogramma ontwikkeld door de samenwerkende vaklokalen en communities voor de moderne vreemde talen van De Digitale School. Het wordt nu via Kennisnet gratis beschikbaar gesteld. Leerlingen kunnen zich aanmelden op de site en vervolgens zonder iets te hoeven installeren zelf woordenlijsten samenstellen met de woorden die ze willen leren. Het is ook mogelijk om de eigen woordenlijsten met andere gebruikers te delen. Op deze manier kunnen docenten woordenlijsten samenstellen en ze vervolgens aan de leerlingen beschikbaar stellen. De originele versie van de lijst kan niet worden veranderd. De andere gebruiker klikt op ‘Overnemen’ en slaat dan een kopie van de lijst op in zijn eigen Wrts-omgeving. Als hij die lijst dan verandert, verandert alleen zijn eigen kopie en niet het origineel. Andere belangrijke functies zijn: • het gebruik van diakritische tekens.
18
• de mogelijkheid om bij Windows XP en Internet Explorer 6.0 de uitspraak van de woorden te horen. Dat kan na installatie van de textto-speech modules van Microsoft. Deze zijn beschikbaar voor alle schooltalen behalve Arabisch en Turks. • de mogelijkheid om woordenlijsten te importeren uit andere programma’s. • verschillende oefenmogelijkheden: multiple choice, matching-oefening in de vorm van een reactiespel (de tijd wordt ook bijgehouden) en zelf intypen (met of zonder hints). Ook kan de leerling kiezen om door te oefenen tot alles goed is, of ‘snel’ te oefenen: hierbij worden de woorden slechts één keer aangeboden. • onmiddellijke feedback, waarbij het goede antwoord wordt getoond. • WRTS biedt na het overhoren automatisch aan om de woorden die men fout had als aparte woordenlijst op te slaan. Zo kan de leerling extra oefenen met de woorden die hij/zij het moeilijkst vond. • de verschillende mogelijkheden om de woordenlijsten te downloaden en te printen. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Het programma helpt leerlingen om woorden te verzamelen, te beheren en terug te leren. Ze kunnen vervolgens zichzelf toetsen zonder tussenkomst van hun docent. Het spelelement spreekt leerlingen aan, want het lijkt op een game. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Het programma helpt leerlingen om in eigen tempo woorden te memoriseren zonder docent. Het is bovendien heel flexibel, want je kunt ook in plaats van vertalingen definities van de te leren woorden invoeren, of voorbeelden van contexten van de woorden. Daarbij wordt bijvoorbeeld het woord vervangen door streepjes. Ook kan het programma gebruikt worden om te oefenen met collocaties. Dit vergroot de meerwaarde voor de woordverwerving. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Het programma moet ingepast worden in het systeem van de woordverwerving. Uit onderzoek weten we dat woorden beter worden onthouden bij leeractiviteiten die gekoppeld zijn aan mentale inspanning en waarbij de aandacht gericht wordt gevestigd op die woorden. Er is meer kans dat een woord beklijft in het lange termijngeheugen als men dat woord gebruikt in spreek- of schrijfactiviteiten of als men onbekende woorden opzoekt en noteert. Dit is effectiever dan woordenlijsten met vertalingen uit het hoofd leren. Leerlingen moet duidelijk worden gemaakt
19
dat Wrts een veelzijdig programma is waarmee ze zichzelf kunnen toetsen, maar waarmee ze ook veel meer kunnen doen met de woorden die ze leren. Het kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt om systematisch nieuwe woorden te noteren die men wil leren. Door de woordenlijsten te delen kan de docent ook inzicht krijgen in het werk van de leerlingen, dat makkelijk in een portfolio kan worden opgenomen. Verdere informatie http://www.wrts.nl
20
Je Frans testen met Olyfran Willy Clijsters, Martine Verjans Docenten Universiteit Hasselt in België
Wat is dit? Olyfran (www.olyfran.org) is een website met ca. 5700 meerkeuzevragen waarmee leerlingen verschillende aspecten van hun kennis van het Frans kunnen testen. Er zijn vragen op het gebied van grammatica, woordenschat (synonymie, antonymie), idioom, spelling, uitspraak, vertalen, met contrastieve benadering indien men de brontaal Nederlands, Engels of Spaans aanklikt. Er zijn telkens vijf afleiders per vraag, met slechts één afleider als goede antwoord. Het materiaal is handboekonafhankelijk. Sinds 1987 wordt Olyfran Vlaanderen (OLVL) jaarlijks georganiseerd als wedstrijd voor alle leerlingen van het Vlaams secundair onderwijs. Aan de wedstrijd doen 5000-7500 leerlingen mee. Ze zijn in 3 categorieën ingedeeld naargelang het programma Frans (gedurende 6 jaar): aso (algemeen secundair onderwijs, gemiddeld 3,5 uur Frans per week), tso (technisch secundair onderwijs, gemiddeld 2 à 3 uur Frans per week met component zakelijke taalbeheersing) en tkb (technisch –zonder zakelijke taalbeheersing– kunst-, 2 à 3 uur Frans per week, en -beroepssecundair, 1 à 2 uur Frans per week). Daarom worden jaarlijks 3 verschillende
21
reeksen meerkeuzevragen opgesteld. Al deze vragen worden telkens aan de site toegevoegd waar de leerder, afhankelijk van zijn behoeften, zelf verschillende parameters instelt. Op basis van deze keuzes wordt de hem aangeboden vragenset samengesteld. Eén van de keuzes is de moeilijkheidsgraad. De moeilijkheidsgraden 1 en 2 (+ deels 3) komen overeen met de leerstof van de categorie tkb, de moeilijkheidsgraden 2 (deels) en 3 met de leerstof van de categorie tso, 3 (deels), 4 en 5 met de leerstof van de categorie aso. De eindscore wordt bepaald door het aantal correcte antwoorden, de tijd die nodig was om de vragen te beantwoorden en de gekozen moeilijkheidsgraden. Testresultaten worden alleen geregistreerd als je bij aspects de la langue TOUT aanvinkt en als je na het beëindigen van de vragenreeks klikt op meilleur score. Daar moet men eerst een formulier invullen en een password aanvragen, dat per e-mail wordt gestuurd. Door op Olympi@des – Jeu – Hit-parade te klikken zie je of je wereldwijd tot de beste 20 spelers van dat ogenblik behoort. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Dit materiaal biedt de mogelijkheid om je kennis van het Frans te testen en dat geheel zonder docent. Ook kan het gebruikt worden om het beginniveau vast te stellen. Via deze website kunnen verder wedstrijden worden georganiseerd: op nationaal en regionaal niveau, maar ook binnen dezelfde school of tussen leerlingen van dezelfde klas. Taalolympiades en taalcompetities, die in veel landen heel populair zijn, zijn in Nederland een onbekend verschijnsel. Zoals het nu is, is de website met name in de Vlaamse situatie direct van toepassing. Het competitieaspect, dat leerlingen van games kennen, kan natuurlijk motiverend werken. Sinds 2004 wordt ook via de site het “Tournoi Mondial de Français par Internet” georganiseerd, met deelnemers vanuit alle werelddelen. (http://www.olyfran.org, klik op Dernières nouvelles Tournois) De makers van de site zijn ook bezig om het niveau van de vragen te relateren aan het Common European Framework (CEF), feedback toe te voegen aan de vragen (beschikbaar via het gedeelte Entraînement van de site) evenals de audiofragmenten van alle microdialogen. Het systeem zal ook worden uitgebreid met een automatische foutenanalyse, gekoppeld aan de aanbieding van nieuwe vragen (semi-adaptiviteit). Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Dit is op dit ogenblik een toepassing waarmee je kennis van het Frans kunt testen, waar en wanneer je wilt. Bovendien kun je, afhankelijk van je beginniveau of van de hiaten in je kennis en gespreksvaardigheid, een
22
heel gerichte reeks vragen laten genereren via de selecties die je aanvinkt (taalaspecten, moeilijkheidsgraden). In Vlaanderen wordt zo ook in klassenverband de site gebruikt, aangezien het de leerkracht toelaat vergaand te differentiëren. Na toevoeging van de inhoudelijke feedback en de audio van alle microdialogen wordt de site bovendien een echte leersite. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Je leerlingen duidelijk maken dan deze site toelaat een indicatie te krijgen van het niveau waarop men receptieve communicatievaardigheden beheerst, evenals zuivere kennis van de Franse grammatica en het Franse vocabulaire, maar dat de productieve vaardigheden hiermee niet gemeten worden. Verdere informatie: http://www.olyfran.org
23
Opdrachten in Hot Potatoes voor NT2 leerders Henny Jellema Docente Nederlands (alfabetisering) en Engels, ISK, Haarlem
Wat zijn dit? Interactieve opdrachten voor woordverwerving en voor het oefenen van lees- en luistervaardigheid NT2 en Engels. De opdrachten zijn ontwikkeld met Hot Potatoes. Dat is shareware, dus gratis voor wie de opdrachten aan anderen via het web beschikbaar stelt. Henny Jellema schrijft ook opdrachten met TexToys waarvan een licentie 30 euro kost. De doelgroep bestaat uit buitenlandse cursisten vanaf 11-12 jaar, die in het land van herkomst weinig of geen onderwijs hebben genoten en die Nederlands en Engels moeten leren. De opdrachten zijn via een website beschikbaar en zijn geïntegreerd in de elo Moodle. Moodle is een opensource elo. Open-source betekent dat de programmacode vrij beschikbaar is voor alle gebruikers die deze kunnen aanpassen. Zo is in het buitenland door Moodle-gebruikers een programma geschreven waarmee de Hot Potatoes-oefeningen in Moodle kunnen worden geïntegreerd. Het voordeel daarvan is dat de resultaten van de leerlingen
24
worden opgeslagen. Hun docent kan dan de uitvoering van de opdrachten controleren en de vorderingen van zijn leerlingen bijhouden. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Leerlingen van de ISK in Haarlem zijn zwakke taalleerders en in veel gevallen hebben ze een onderwijsachterstand. Ze moeten Nederlands leren en tegelijkertijd volgen ze praktijkvakken met onderdompeling in de doeltaal. Ze hebben baat bij opdrachten met feedback en duidelijke instructie. Ook moet de leerstof voor deze doelgroep vaker herhaald worden. Leerlingen van de afdeling horeca krijgen bijvoorbeeld van hun vakdocenten lessen in het Nederlands over hoe ze bepaalde gerechten moeten maken. Ze missen echter niet alleen de kennis van bepaalde woorden, maar ze kennen ook veel keukengereedschappen niet. Bovendien is de bereiding van eten hun ook vreemd. Door in de taallessen zowel de relevante begrippen als woorden in het Nederlands te introduceren en leerlingen ermee te laten oefenen met opdrachten die aansluiten bij wat in de vaklessen gebeurt, voelen de leerlingen zich zekerder en wordt het rendement van de vaklessen groter. Henny Jellema werkt als docente alfabetisering sinds 1998 met computers in de klas. Ze begon met twee werkstations, en merkte meteen dat het rendement omhoog ging. Bij het aanvankelijk lezen bijvoorbeeld konden cursisten na zeven weken wat ze daarvoor zonder computer pas na tien weken konden. Toen de schoolleiding dit ook merkte, kreeg ze er meteen zes computers bij. Eerst heeft ze met kant en klare programma’s op cd-roms gewerkt, zoals de edu-roms van Bruna en het programma Rosetta Stone. Sinds 2002 werkt ze met Hot Potatoes, waarmee ze eigen opdrachten kan ontwikkelen die beter aansluiten op de leerbehoeften van haar leerlingen. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Deze doelgroep, die tijdens het taalverwervingsproces grote behoefte heeft aan duidelijke instructie, herhaling en feedback, leert via computeropdrachten sneller. Dat komt omdat nieuwe stof vaker en in een andere vorm kan worden aangeboden dan tijdens de les. De leerlingen hebben meer gelegenheid om zelfstandig te leren werken. Met de ingebouwde feedback kunnen ze alleen, zonder docent, de opdrachten maken en zich voorbereiden op de praktijklessen. Bovendien zijn op ISK’s de onderlinge verschillen in niveau en vooropleiding extreem groot. Er is soms een niveauverschil van 6 of 8 jaar tussen leerlingen van dezelfde groep. Gesloten computeropdrachten zijn dan erg praktisch, omdat deze mogelijkheden bieden voor differentiatie. Klassikaal behandelen van bepaalde delen van de leerstof leidt bij sommige leerlingen tot verveling en bij anderen weer tot grote achterstanden en
25
onzekerheid. De docent kan bovendien de vrijgekomen tijd op school inzetten voor het trainen van vaardigheden. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Uit onderzoek op het gebied van tweede taalverwerving weten we dat het leerrendement van open opdrachten groter is. Gesloten opdrachten kunnen echter onder bepaalde omstandigheden ook meerwaarde bieden, als ze namelijk open opdrachten, die het leerdoel vormen, ondersteunen. De ISK-leerlingen verwerven Nederlands in een full-immersion situatie, de randvoorwaarden om snel een taal te leren zijn dus ideaal. Deze opdrachten helpen ze bij het taalverwervingsproces. Als je zelf opdrachten wilt ontwikkelen in Hot Potatoes, moet je goede technische afspraken maken met de webmaster over de publicatie daarvan op de website van de school. Je kunt natuurlijk, zoals Henny, ook de opdrachten op een eigen site publiceren. De integratie van de opdrachten in Moodle biedt extra voordelen. Verdere informatie: http://www.hennyjellema.nl/ http://moodle.etine.nl/
26
Lingu@Tor Willy Clijsters, Martine Verjans Docenten Universiteit Hasselt (België)
Wat is dit? Lingu@Tor is een auteursplatform waarmee docenten interactieve, multimediale oefeningen kunnen maken voor taal- en cultuurverwerving (grammatica, lexicon, luister-, lees- en schrijfvaardigheid enz.). Deze oefeningen kunnen op dezelfde drager en binnen het auteursplatform gekoppeld worden aan authentieke teksten en dialogen, naslagpagina’s (grammatica, thematisch lexicon enz.) en aan een elektronisch woordenboek. Docenten en leerlingen kunnen ook gratis gebruik maken van bestaand materiaal als ze hun opdrachten aan anderen beschikbaar stellen. Dit kan via de Lingu@Torclub (http://club.linguator.com). Alle ingeleverde oefeningen worden door de Lingu@Torequipe gecodeerd in functie van het Europees Referentiekader (ERK). Als studenten leermodules ontwikkeld in Lingu@Tor op een netwerk gebruiken, dan kunnen hun vorderingen en resultaten geregistreerd worden. Ling@Tor-toepassingen zijn echter ook op stand-alone PC’s bruikbaar met gebruik van cdroms. Alle Lingu@Tor-toepassingen kunnen geïmplementeerd worden in om het even welke elo (bijvoorbeeld Blackboard). Heel wat van deze
27
toepassingen zijn uitgegeven en commercieel beschikbaar gesteld (zie onder meer http://www.plurilingua.com en http://www.language-web.com). Zo werden via Leonardo-projecten 29 cd-roms ontwikkeld voor het bedrijfsleven (Interculturele Communicatie voor Kaderpersoneel – Plurilingua). Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Aan de Faculteit Economie van de Universiteit Hasselt studeren 1200 à 1500 studenten. De traditionele ex cathedra kennisoverdracht, waarbij idealiter uitgegaan wordt van een homogene groep studenten qua voorkennis en qua behoeften, betekent echter erg veel tijdverlies. En dat terwijl het bedrijfsleven wacht op gediplomeerden die niet enkel theoretisch goed gevormd zijn, maar die al hun kennis vanaf hun indiensttreding efficiënt in praktijk kunnen brengen. Daarom moet het beperkte aantal contacturen een zo groot mogelijk rendement opleveren. De ervaring wees uit dat een groot gedeelte van de kennisverwerving met succes in zelfstudie kan gebeuren. Bovendien is het zo dat wat je zelf ontdekt, beter beklijft en je het daardoor beter kunt. Een aangepaste auteursomgeving zoals Lingu@Tor laat de leerder zijn zelfstudieopdrachten vanuit zijn eigen leerstijl, inductief of deductief, uitvoeren. Om deze redenen werd het didactisch concept van SAL (semiautonoom leren) voor alle Faculteiten en voor alle vakken ingevoerd aan de Universiteit Hasselt. De contacturen worden effectiever voor de student (verhoogd leerrendement) en meer valoriserend voor de docent. Het beperkter aantal contacturen is een bijkomend voordeel voor de dikwijls beperkte groep docenten (bijvoorbeeld 3 voor 3 à 4 niveaus Frans in de Faculteit TEW). Er werd een onderscheid gemaakt tussen individueel werk via de computer en werk in groepen, onder begeleiding van docenten. Het computerwerk is gekoppeld aan een “studieleidraad” waarin onder andere de wekelijkse zelfstudieopdrachten opgenomen zijn. Na elke opdracht volgt wekelijks een “responsiecollege” van één uur, waar de studenten alle tegengekomen problemen voorleggen aan de docent. Als de studenten niets voorbereid hebben en als ze geen vragen hebben, dan gaat het college niet door. Zo leren ze verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leerproces. Enkele dagen later volgt dan een “werkzitting” waarbij de studenten “in situatie” gebracht worden (simulaties, rollenspel) en waarbij de docent foutenanalyse en feedback geeft op het vlak van inhoud, stijl, taalcorrectheid (lexicon, grammatica, syntaxis), opbouw van het discours, taalregister, intonatie, uitspraak en significante aspecten van de non-verbale communicatie, gekoppeld aan cultuurverschillen tussen brontaal/-cultuur (Nederlands – Vlaanderen) en doeltaal/-cultuur (Frans - Frankrijk, Québec, Wallonië...).
28
Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Dankzij ICT is het onderwijs zo ingericht dat de contacturen uitsluitend gebruikt worden voor het behandelen van problemen (vraaggestuurd) en het trainen van de productieve vaardigheden. De studenten oefenen in autonomie grammatica en luistervaardigheid; ze verwerven autonoom lexicon. Dat zijn namelijk de onderdelen die zich het beste lenen voor zelfstudie. Er is geen klassikale uitleg, wel terugkoppeling via het college waarin studenten vragen kunnen stellen en waarbij de docent de theorie verder kan uitdiepen en op gerichte behoeften van de individuele student kan ingaan. De rest van de tijd wordt vooral besteed aan gespreksvaardigheid (onderzoek wees herhaaldelijk uit dat deze vaardigheid het allerbelangrijkste is in bedrijfssituaties). Het rendement van het taalleren is hoger (examenresultaten bewijzen het), de docent kan veel meer zijn deskundigheid valoriseren. Naast de taalcommunicatieve en de sociaalinteractieve competenties verwerven de studenten algemene leercompetenties die hen moeten voorbereiden op levenslang leren. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Inzet van ICT, zoals in dit voorbeeld, biedt voordelen als je grote groepen studenten hebt, maar vooral wanneer een beperkt aantal contacturen, vanwege het beperkt aantal credits voor het vak, een zeer hoog rendement moet geven. Ook lijkt deze benadering geschikter voor (jong) volwassenen dan voor leerlingen in de lagere klassen van het vo. Studenten moeten in deze aanpak leren veel in zelfstudie te doen en zich te houden aan strikte deadlines (verantwoordelijkheid voor eigen vorderingen). De terugkoppeling via het college waarin studenten vragen stellen is wel een uitdaging voor een docent, die niet weet waarover deze vragen zullen gaan. Het kan natuurlijk gebeuren dat de docent geen paraat antwoord heeft op alle vragen. Bovendien kunnen alle mogelijke aspecten van de taal aan de orde komen. Vooral docenten met minder ervaring moeten leren toegeven dat ze het antwoord niet weten en dat ze het moeten opzoeken. Deze groep docenten moet ook in korte tijd zijn deskundigheid opbouwen. Ook mag men niet vergeten dat, hoewel deze werkvormen een besparing betekenen op de doceeruren, ze wel een extra belasting vormen voor de ontwikkeling van multimediaal lesmateriaal. Verdere informatie: http://www.linguator.com
29
Digitale video voor spreekvaardigheid Henk Hensgens, Silvio Schrouff Docenten Duits, RSG Enkhuizen
Wat is dit? Henk Hensgens maakte tijdens een studiereis in Amerika kennis met streaming video. Streaming is een techniek, waarbij audio- of videobestanden beginnen af te spelen terwijl ze nog niet gedownload zijn op de computer. Voor streaming is dus minder ruimte nodig op de harde schijf. Vooral bij het gebruik van video heeft dit voordelen, aangezien videobestanden veel ruimte in beslag nemen. Docenten van een school in San Francisco maakten met leerlingen een nieuwsjournaal op tv. Henk Hensgens raakte erdoor geïnspireerd en maakte met collega Silvio Schrouff een paar filmpjes voor spreekvaardigheid Duits. De aanleiding hiervoor was de wens op zijn school om de activiteiten rond het Taaldorp te herzien. Bij een Taaldorp helpen docenten en oudere leerlingen de jongere leerlingen spreekvaardigheid te oefenen door “native speaker” te spelen: leerlingen gaan naar een fictief postkantoor, een fictieve winkel e.d. en hebben korte gesprekken in de vreemde taal. Henk Hensgens en Silvio Schrouff reisden naar Münster in Duitsland en maakten video-
30
impressies rond bijvoorbeeld het aanschaffen van een medicijn in een apotheek of het kopen van een tasje voor een mobiele telefoon. Een technisch onderwijsassistent heeft het materiaal later voor hen bewerkt. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Spreekvaardigheid oefenen in de klas blijft moeilijk, omdat het kunstmatig is. Dat is ook zo met een Taaldorp. Daarom ontstond het idee om door middel van video-opnames een Taaldorp te maken in het land van de doeltaal en dit beschikbaar te stellen via het web. Het voordeel van werken via authentieke videofragmenten is dat de leerlingen native speakers in beeld zien. Omdat de videofragmenten via het Internet worden aangeboden, kunnen ze onbeperkt en individueel oefenen met de dialogen op het moment dat ze dat wensen. Naar aanleiding van de voorbeelddialogen wordt gestuurd geoefend om tot vrije taalproductie te komen. De video’s kennen (voorbeeld)teksten en oefeningen. De leerlingen krijgen de zinnen aangeboden die ze zich eigen moeten maken om uiteindelijk zelf –met behulp van steunwoorden– de verschillende dialogen uit te kunnen voeren. Vanuit de zo verworven kennis vindt nog geen transfer plaats naar nieuwe situaties. Een en ander is nog volop in ontwikkeling. Zo is men voornemens in het vervolg met een blue screen te gaan werken. De wijze waarop de school spreekvaardigheid oefent en toetst, zal zijn weerslag krijgen in het PTA. Bij het werken met streaming video deden zich geen knelpunten voor. De leerlingen werkten goed met behulp van en aan de hand van de filmpjes. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Op deze manier krijgen leerlingen authentiek, schriftelijk en visueel taalmateriaal aangeboden. De videofragmenten zijn namelijk voorzien van ondertiteling, en de leerlingen kunnen kiezen om de fragmenten zonder ondertiteling te zien; uit onderzoek weten we dat dit een positieve invloed heeft op de taalverwerving. De transcriptie van de gesprekken is ook te downloaden en te printen. Dit biedt leerlingen extra hulp. Bovendien kunnen de leerlingen in eigen tempo leren, en het wordt makkelijker om te differentiëren. Het materiaal biedt de leerlingen de mogelijkheid om gestructureerd hun spreekvaardigheid te trainen. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Als je iets vergelijkbaar wilt ontwikkelen voor een andere taal, moet je wel een beetje ervaring hebben met digitale video en videobewerking. Kostbare apparatuur is niet nodig, een digitale videocamera ook niet, want tegenwoordig kun je ook filmpjes maken met digitale camera’s
31
(afhankelijk van het model tussen 6 en 20 minuten lang). Voor het aanbieden van video via streaming heb je de hulp van de systeembeheerder of webmaster van de school nodig. Verdere informatie: http://web.kennisnet2.nl/thema/innovatievo/inspiratie/voorbeelden/rsgenk huizen/docent http://www.rsg-enkhuizen.nl/showpage_geel.asp?ID=1179, klik in het menu links op: Videos zum Sprechen
32
Een vakoverstijgende website voor poëzie Margreet Feenstra Docente Engels, SG Cheider, Amsterdam
Wat is dit? De website Poëzie in beweging heeft als doel gedichten in verschillende talen (Engels, Duits en Frans) op een aantrekkelijke en toegankelijke manier te presenteren, om leerlingen poëzie te laten ontdekken en zoveel mogelijk de vrees voor poëzie met een grote P weg te nemen. In het onderdeel ‘In Beweging’ zijn bijvoorbeeld gedichten letterlijk in beweging gezet door middel van flash-animaties die het gedicht ondersteunen en illustreren. In het onderdeel ‘Gedichten met opdrachten’ kunnen leerlingen zelf aan de slag met het lezen van poëzie. De teksten zijn voorzien van annotaties met zowel open als gesloten opdrachten. De gedichten zijn thematisch geordend. Via het onderdeel ‘Maak een eigen gedicht’ kunnen de leerlingen met behulp van stappenplannen met verschillende soorten gedichten gaan experimenteren en hun gedichten insturen voor publicatie op de site. Tenslotte kunnen leerlingen via ‘Gedichten en Interactiviteit’ met gedichten spelen. Zo zijn er bijvoorbeeld een memoryspel met korte gedichten en hun beschrijvingen, reconstructieopdrachten van teksten en twee quizzen. De website
33
bestaat sinds 1 mei 2003 en is sindsdien voortdurend aangevuld en vernieuwd, mede op basis van suggesties en opmerkingen van leerlingen en docenten. De continuïteit is gegarandeerd dankzij de prijs gewonnen bij ThinkQuest 2003, de jaarlijkse educatieve webstrijd van Kennisnet. De site is het vervolg op het vakoverstijgende project Poëziehuis, dat in januari 2001 een eervolle vermelding kreeg tijdens de uitreiking van het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs 2000. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Op de site leest men het volgende: (...) de didactische mogelijkheden van het gedicht zijn schier eindeloos en hoeven zich niet tot moeilijke begripsvragen te beperken. Poëzie kan leuk, interessant en toegankelijk worden gemaakt door de gedichten op een innovatieve, speelse en creatieve manier te bevragen. Bovendien leent het gedicht zich door zijn beperkte omvang uitstekend om een prominente plaats in te nemen in vakoverstijgend literatuuronderwijs: in relatief korte tijd kunnen zo meerdere talen aan bod komen.(…) Als docenten uit het veld ervaren wij dagelijks dat wij allen veel willen, maar weinig tijd hebben. Mede daarom bieden wij talendocenten een groeiend aanbod aan thematisch gerangschikte gedichten Duits, Engels en Frans. Ook onze leerlingen willen wij een bruikbare site met kant en klare gedichten met opdrachten aanbieden: zij raken namelijk snel de weg kwijt in het eindeloze aanbod aan gedichten. De site is dus een hulpmiddel voor docenten die worstelen met de beschikbare tijd en toch graag ook literatuur in de taallessen willen integreren. De website is bovendien zo gestructureerd dat deze ook door leerlingen zonder docent effectief kan worden gebruikt. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? De site helpt bij het realiseren van de randvoorwaarden voor tweede taalverwerving. Leerlingen komen in contact met veel teksten die op een aantrekkelijke manier worden gepresenteerd; er is een ruime keuze aan materiaal dat ook voor beginnende leerlingen geschikt is; ze krijgen hulp bij het begrijpen maar vooral ook bij het schrijven van gedichten of recensies; ze kunnen de eigen gedichten insturen voor publicatie op de site en ze kunnen de inzendingen van andere leerlingen bekijken, zo worden ze worden gestimuleerd om op een inspirerende manier en aan de hand van een literair genre de vreemde taal te begrijpen en te gebruiken.
34
Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? De site kan zowel gebruikt worden door docenten van één vreemde taal als vakoverstijgend. De grote meerwaarde zit juist in vakoverstijgende lessen of projecten (glo), maar ook in beperkte integratie van literatuuronderwijs mvt, omdat de gedichten thematisch geordend zijn en voorzien van vakoverstijgende opdrachten. Behalve door de al aanwezige opdrachten en suggesties, leent dit materiaal zich uitstekend voor taakgerichte opdrachten: laat de leerlingen bijvoorbeeld een gedicht uitzoeken dat ze bijzonder mooi vinden, of laat ze het grappigste of het meest melancholieke gedicht uitzoeken, en vervolgens hun keuze motiveren. Verdere informatie: http://www.poezie-in-beweging.nl
35
De online klikbrief Paul Goossen Docent Duits, Daltonlyceum, Voorburg en communitymanager van de community Duits van Kennisnet
Wat is dit? De online klikbrief voor Duits is een vorm van bouwsteencorrespondentie, die leerlingen stapsgewijs hulp biedt bij het opstellen van brieven. In de klikbrief vinden leerlingen kant-en-klare formuleringen (Wie geht es dir? Mir geht es gut, Hast du morgen schon etwas vor? Herzliche Grüße , …). Het is vooral geschikt voor de lagere competentieniveaus. Er bestaan trouwens ook digitale klikbrieven voor andere talen (Engels en Nederlands). Er zijn ook rechtstreekse links naar een opzoekgrammatica en naar de ‘naamvalmachine’. Via de website van de Digitale School, waarop de klikbrief wordt aangeboden, kunnen leerlingen ook een onlinewoordenboek vinden.
36
Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Met de klikbrief krijgen de leerlingen een succesbeleving, ze kunnen veel eerder met schrijven beginnen. Het helpt beginners om over een drempel te komen, en het helpt ook om briefconventies te leren. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? De toepassing helpt leerlingen zelfstandig en in een vroege fase van de taalverwerving om schrijfopdrachten uit te voeren in een moderne vreemde taal. Ze kunnen trouwens ook met ‘klikbrieven’ op papier werken, maar de online-versie is wel makkelijker, de docent hoeft niets meer te kopiëren voor alle leerlingen, hij hoeft alleen maar naar de website te verwijzen. Bovendien hebben de leerlingen naast de klikbrief ook andere online-hulpmiddelen tot hun beschikking. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Het is geen systeem met automatische feedback, want de leerlingen leveren de brieven in bij hun docent, die vervolgens feedback geeft. De inbreng van de docent is dus heel belangrijk. Zoals de meeste digitale hulpmiddelen dient ook de klikbrief als een aanvulling op de lessen en niet ter vervanging van de docent. De leerlingen kunnen met de klikbrief thuis of in ieder geval buiten de klas werken, maar de docent moet reageren op wat ze schrijven. Om ermee te werken hebben zowel docenten als leerlingen basale computerkennis nodig. De techniek is heel simpel: je hebt alleen een computer met internetverbinding nodig. Een tekstverwerker is niet nodig, want de leerlingen kunnen de brief aanpassen en aanvullen in een online-editor. Het is natuurlijk wel handig als de leerlingen de brief vervolgens kopiëren en plakken in Word waarna ze met behulp van de automatische spellingcontrole eventuele spelfouten verbeteren. Verdere informatie: http://www.digischool.nl/du/schueler/schoolbank/klikbrief/index.htm
37
Ervaringen met Wimba Wim Oostindiër Docent Hanzehogeschool Groningen, International Business School (IBS)
Wat is dit? Voice Tools van Horizon Wimba is de naam van een aantal webgebaseerde toepassingen voor synchrone en asynchrone communicatie. Het pakket is niet specifiek ontwikkeld voor gebruik in de klas, maar kan daarbuiten ook gebruikt worden voor het trainen van uitspraak, spreeken luistervaardigheid. Deze webgebaseerde toepassingen kunnen los van elkaar worden aangeschaft; het is ook mogelijk om een licentie te nemen voor een versie die in de elo’s Blackboard en Web-CT geïntegreerd is. De meest relevante onderdelen voor het talenonderwijs zijn: • Voice Boards: hiermee kunnen studenten en docenten berichten inspreken, publiceren in een forum en beluisteren. Alles is via het forum toegankelijk voor iedereen. Studenten hebben ook toegang tot de berichten van medestudenten, en kunnen dus op elkaars berichten reageren. Docenten kunnen losse fragmenten of de hele inhoud van een Voice Board exporteren en ook nieuwe Voice Boards samenstellen op basis van fragmenten uit verschillende Voice Boards
38
• Voice Email: hiermee kun je op een eenvoudige manier spraak toevoegen aan e-mails. Verder kunnen docenten met Voice Authoring gedeelten van een tekst voorzien van gesproken commentaar. Ook is het mogelijk om een geluidsfragment synchroon te laten lopen met de transcriptie: de tekst licht dan op en de zinnen scrollen naar beneden. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? In het geval van de Hanze Hogeschool, IBS, moeten docenten 900 studenten (50% van buitenlandse afkomst, waaronder veel Duitse studenten) trainen in spreekvaardigheid, als voorbereiding op een stage van een jaar in het buitenland. Studenten leren de taal voornamelijk tijdens deze stage, maar hebben behoefte aan meer mogelijkheden om spreekvaardigheid te oefenen tijdens de opleiding, buiten de contacturen met de docent. Wimba wordt ingezet om ze te trainen in interviews en presentaties. In de gewone lessen wordt ook veel aan spreekvaardigheid gedaan, maar omdat de studenten met Wimba kunnen oefenen, bereiken ze sneller een hoger niveau. Met name het hoger onderwijs heeft tot nu toe met Wimba geëxperimenteerd. Dit pakket kan een alternatief zijn voor de digitale talenlaboratoria die op een aantal instellingen de analoge talenlaboratoria hebben vervangen. Het voordeel zit in het feit dat Wimba webgebaseerde is, studenten hoeven niet naar het talenlab te komen om te oefenen. De docent kan achteraf beluisteren wat de studenten hebben ingesproken. Andere voordelen zijn de integratie met Blackboard en de kosten, die lager zijn dan die voor een digitaal talenlab. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Vooral de mogelijkheid om studenten op elkaars berichten te laten reageren via het forum is interessant, hiermee kan de docent taken laten uitvoeren die in een traditioneel talenlab onmogelijk of zeer moeilijk te realiseren zijn. Wimba verbreedt de mogelijkheid om spreek- en luistervaardigheid te oefenen. Een voorbeeld is een opdracht waarin studenten uit een lijst een film moeten kiezen en hun keuze beargumenteren. Hun argumenten plaatsen ze mondeling in Wimba. De film met de meest positieve reacties, wordt vervolgens getoond. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Hoewel studenten toegang hebben tot alle berichten in een forum, reageren ze nauwelijks op elkaars bijdragen als de reacties niet expliciet deel uitmaken van een opdracht, zoals in het voorbeeld hierboven. Men kan natuurlijk studenten ook vragen om iets in te spreken dat vervolgens
39
alleen de docent beluistert, die de student de nodige feedback levert. Maar dan blijven veel mogelijkheden van Wimba onbenut. Het feit dat medestudenten de ingesproken bijdragen ook beluisteren, maakt het mogelijk om taken te bedenken die studenten actiever bij de opdracht betrekken. Om te profiteren van Wimba moet de docent dus veel aandacht besteden aan de constructie van opdrachten. Verdere informatie: http://www.stoas.nl/smartsite4828.asp http://www.horizonwimba.com/ http://goodpractices.surf.nl/gp/gp_idee/102 demoversie: http://www.horizonwimba.com/demos/voicetools.php http://www.horizonwimba.com/products/coursegenie/try.php
40
Voicemailboard, spreken en luisteren via het web Erwin K. de Vries Docent Duits, Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen
Wat is dit? Het voicemailboard is een softwaretoepassing, ontwikkeld door 'WebindeKlas', een samenwerking van geluidsstudio Studio de Lat en het tekstbureau Ek-Tekst. Met het Voicemailboard is het mogelijk om in een forum zowel gesproken als geschreven berichten te plaatsen. De techniek is anders dan die van Wimba, maar de mogelijkheden komen globaal overeen met die van de laatste versie van Wimba Voice Board (zie Ervaringen met Wimba). De belangrijkste verschillen zijn: • het voicemailboard is niet in Blackboard of Web-CT geïntegreerd; • met Voicemailboard weet men altijd wanneer er iets gepost wordt door mailnotificatie of door RSS-feed. De RSS-feed is beschikbaar per individueel voicemailboard. Een RSS-feed is informatie die een website genereert en die de gebruiker kan lezen door middel van een speciaal programma (een RSS-reader, bijvoorbeeld de gratis webgebaseerde bloglines, http://www.bloglines.com/);
41
• met Wimba kun je ook de hele inhoud van een VoiceBoard kopiëren en nieuwe VoiceBoards samenstellen op basis van fragmenten uit andere VoiceBoards. • In Voicemailboard kun je ook plaatjes, animaties, geluidsfragmenten en emoticons aan berichten toevoegen, en je kunt de lay-out van het bericht aanpassen. Het voicemailboard wordt op dit moment op een aantal middelbare scholen gebruikt, mede omdat de kosten veel lager zijn dan die van Wimba. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Het voicemailboard is door docent Duits Erwin de Vries, die ook medeontwikkelaar is, eerst met zijn leerlingen uitgeprobeerd. Het biedt de mogelijkheid om leerlingen op verschillende manieren te laten oefenen met spreekopdrachten, ook buiten de klas. Doordat alles wordt opgenomen in het webforum, kan de docent later altijd feedback geven. Het voicemailboard is ook ingezet in een aantal uitwisselingsprojecten met buitenlandse scholen: kennismaking met de partners krijgt op deze manier een andere dimensie, leerlingen communiceren ook mondeling met elkaar. Bij de kennismaking was een opdracht waarbij leerlingen moesten raden op basis van klassenfoto’s en ingesproken beschrijvingen wie iedereen was. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? De meerwaarde zit vooral in het feit dat via het voicemailboard een authentieke communicatieve situatie kan ontstaan met buitenlandse leerlingen. Daarnaast kunnen leerlingen ook makkelijk feedback krijgen van hun docent. Ook is het mogelijk om opdrachten te laten maken waarbij leerlingen in tweetallen dialogen opnemen. Andere leerlingen kunnen vervolgens op de dialogen reageren. In een ander voorbeeld moesten leerlingen een bericht achterlaten op het antwoordapparaat van een native speaker die vervolgens reageerde. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Het is belangrijk dat de docent beschikt over een leslokaal met computer, internetverbinding en beamer, zodat in de klas terugkoppeling plaats kan vinden. Verder moet aan de leerlingen worden uitgelegd hoe ze het best hun stem kunnen opnemen, om ruis te verminderen. Met een paar simpele tips verbetert de kwaliteit al.
42
Verdere informatie: http://www.webindeklas.nl/widk/index.php http://www.voicemailboard.nl http://www.webindeklas.nl/rug/data/docs/presentation_amsterdam_2006. doc Beschrijving en geluidsvoorbeelden van het uitwisselingsproject van een tweede klas met een Griekse school: http://website.wlg.nl/leerling/deutsch_werbinich2/
43
Spreek- en luistervaardigheid met Skype John Daniëls Oud docent Frans, internetmedewerker LTM en Handboek Onderwijspraktijk (Kluwer)
Wat is dit? Skype is een freeware programma waarmee een computer gebruikt kan worden als een telefoon, door een speciale techniek die VoIP heet (Voice over Internet Protocol). Via Skype kan men gratis bellen naar andere computers. Het enige wat men nodig heeft behalve het programma is een koptelefoon met microfoon. Iedere Skype-gebruiker heeft een gebruikersnaam en een wachtwoord, en het is mogelijk om andere gebruikers te zoeken via de internationale online telefoongids van Skype. Tegen betaling kan men ook bellen naar vaste telefoonnummers. Er zijn andere programma’s waarmee dit kan, maar de kwaliteit van Skype-gesprekken is over het algemeen goed, en dat heeft bijgedragen tot het succes van deze toepassing. Men kan bovendien ook met meer personen tegelijk (tot vier) een gesprek voeren. Als er storingen op de lijn zijn, kan men schriftelijk communiceren via een chatbox en men kan elkaar ook bestanden sturen. Ook is het mogelijk om elkaar te zien terwijl men met
44
elkaar spreekt. Dat kan met VideoSkype. Hiervoor is natuurlijk een webcam nodig. Voor welk probleem of welke onvrede biedt dit een (gedeeltelijke) oplossing? Er zijn weinig mogelijkheden voor authentieke communicatie in de taallessen. Via Skype kunnen leerlingen met buitenlandse leerlingen in de vreemde taal communiceren, bijvoorbeeld in het kader van de voorbereiding op een uitwisselingsproject. Er bestaan echter nog geen concrete ervaringen over hoe men Skype het beste in het onderwijs kan toepassen. Daarom hebben twee docenten Frans uit twee Nederlandse scholen samen met John Daniëls in 2005 een project ingediend bij Werkplaats Talen. Meer informatie over het project vindt men op http://www.internetonderwijs.net/Skype-project/index.htm. Waar zit de meerwaarde van ICT voor het leren van talen? Met Skype kan men naast spreken en luisteren ook schrijven en lezen. Alle communicatieve vaardigheden komen dus geïntegreerd aan bod in één toepassing. In theorie helpt dus deze toepassing de randvoorwaarden realiseren voor leerzame communicatietaken. Op het ogenblik wordt gewerkt aan de mogelijkheid om de gesprekken op te nemen, zodat de docenten de gevoerde gesprekken van hun leerlingen kunnen beluisteren en beoordelen. Er komen experimenten met de Conference Manager, ontwikkeld door Joost de Vries van het onderwijskundig bureau Etine (http://www.etine.nl) en het door Skype ontwikkelde Pamela (http://www.pamela-system.com). Bij beide opnametechnieken kunnen de gesprekken in MP3 of .wav op een website worden geplaatst. Waar moet je aan denken als je dit als docent wilt toepassen? Wat moet je wel of juist niet doen? Leerlingen in binnen- en buitenland hebben doorgaans niet op dezelfde dag en uur les in de taal waarin ze synchroon met Skype gesprekken moeten voeren. Om die reden kunnen ze het beste zelf asynchroon afspraken daarover maken met hun buitenlandse partners. Om ze hun synchrone gesprekken te laten voorbereiden gaan de leerlingen gebruik maken van het asynchrone Voicemailboard (zie Voicemailboard, spreken en luisteren via het web). Ze maken daarop in groepjes van vier afspraken voor datum en tijd van de eigenlijke Skypegesprekken. Er is al een Franstalig Voicemailboard in gebruik op het Augustinus College in Groningen. http://www.webindeklas.nl/mp3mail/bb/forum.php?board=5. Bij de uitvoering van het project moeten we natuurlijk ook denken aan het benodigde taalmateriaal. Hoe kun je asynchroon in het Frans een
45
afspraak maken als je de getallen niet kent, de dagen van de week en de maanden van het jaar en met deze woorden geen korte zinnetjes kunt maken? Veel van dit soort gewoon taalgebruik is te vinden op de website Word Surfing. Een bespreking van deze website is te vinden op http://www.internetonderwijs.net/artikelen2005/WordSurfing/ws.htm
Verdere informatie: http://www.internetonderwijs.net/Skype-project/index.htm http://www.skype.com http://llt.msu.edu/vol9num3/emerging/default.html
46
<-- Extra overlap ivm dikte rug (7mm)
ICT-pioniers in het talenonderwijs verslag van de werkconferentie ICT-pioniers: docenten moderne vreemde ICT-pioniers: talen die ICT toepassen in het onderwijs
Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen Arnhem, 25-26 november 2005
Besteladres: NaB-MVT Postbus 2061 7500 CB Enschede
06255 omslag NAB B5.indd 1
04-07-2006 16:15:14