VERSLAG VAN DE VERENIGDE VERGADERING OP 27 SEPTEMBER 2012 VV: 29 november 2012 HERZIEN Aanwezig:
de heer mr. M.A.P. van Haersma Buma, voorzitter; de heer A. van den Berg, mevrouw mr. A.W. Bom-Lemstra, de heren P. van der Ende, A.G. Wiegman en mevrouw I.J.A. ter Woorst, hoogheemraden; mevrouw M. Ammerlaan-Romeyn, de heren J.M. Batist, J.B. van den Berg, mr. P. van den Berg, drs. B. Canton, dr. ir. G.P.J. Dijkema, mevrouw N.J. Dijkshoorn-van Dijk, mevrouw drs. J. Engels, mevrouw drs. M.J. Hilders, de heren ir. L.P.I.M. Hombergen, J. de Hoog, J. de Jong, mevrouw drs. A.C.J. Jans RC, de heren C. Kuijvenhoven, dr.ir. A.J. Middendorp, drs. L.W. Nanninga, J.W.A. van Olphen, drs. A.P. Ranner, R. Reijn, ir. J.A.A.M. van Rossum, mevrouw dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg, de heren drs. M. Smits, B.E. van der Velde en ir. G.A. van der Wedden, hoofdingelanden; de heer mr.drs. P.I.M. van den Wijngaart, secretaris; de heer H.M.J. Hoogweg, griffier.
Afwezig:
de heer J.Th. Overmeer, hoofdingeland.
Opening De voorzitter opent om 9.00 uur de vergadering. 00.a. Geloofsbrieven mevr. drs. A.C.J. Jans RC De heer Wiegman deelt mee dat de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven tot de conclusie is gekomen dat er geen belemmeringen zijn om te adviseren om mevrouw Jans toe te laten tot de Verenigde Vergadering. De Verenigde Vergadering besluit conform het advies van de commissie. Mevrouw Jans legt in handen van de voorzitter de verklaring en belofte af. De voorzitter wenst mevrouw Jans gelukt met haar benoeming en overhandigt haar een boeket bloemen. Hij constateert dat met haar benoeming weer een stukje diversiteit in het bestuur van Delfland is ontstaan. Mevrouw Jans zal haar functie in de Verenigde Vergadering naar eer en geweten vervullen, het programma van de Algemene Waterschapspartij Delfland indachtig. Speerpunten zijn voor haar soberheid, doelmatigheid en het belang van de burger. Als plaatsvervanger in de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering heeft zij dit al uitgedragen. Zij zal dat ook in de VV doen. Zij verheugt zich op een vruchtbare samenwerking. 01.
Vaststelling agenda
De voorzitter deelt mee dat de heer Dijkema een verzoek tot interpellatie heeft ingediend. Dat is op de juiste wijze geschied en de interpellatie kan daarom conform het reglement van orde meteen plaatsvinden. Dat zal onmiddellijk na de vaststelling van de agenda gebeuren. De heer Van der Velde verzoekt om behandeling van het stuk onder 07.13 in de commissie BOB. De voorzitter zegt dat toe.
2
Mevrouw Hilders wil kort het woord voeren bij agendapunt H.19 zonder dat daarover gediscussieerd behoeft te worden, mits in de commissie daarover gedane toezeggingen alsnog worden verwerkt. De heer Hombergen heeft een vergelijkbaar verzoek bij agendapunt H.14. De voorzitter zal in deze gevallen mevrouw Hilders, respectievelijk de heer Hombergen het woord verlenen. Dan kan blijken of beide stukken hamerstukken blijven. De heer Hombergen verzoekt om doorgeleiding van het ingekomen stuk onder 07.11 naar de commissie BOB. De voorzitter zegt dat toe. De heer Middendorp vraagt om behandeling van het stuk onder H.16, over natuurvriendelijke oevers langs de Noordvliet, als bespreekstuk. De voorzitter stelt vast dat hiertegen geen bezwaar bestaat. De agenda wordt met inachtneming van het voorgaande vastgesteld. 01.a. Interpellatie van hoofdingeland Dijkema over HVC De heer Dijkema heeft, conform het reglement van orde, een inleiding op papier gezet. Iedereen heeft daar tijdig kennis van kunnen nemen. Zijn fractie maakt zich ernstige zorgen over de financiële risico’s die Delfland loopt door het veranderen van het aandeelhouderschap van de gemeenschappelijke regeling in HVC. Zij verkrijgt graag helderheid over de besluitvorming daaromtrent, ook over de relaties met en de besluitvorming bij de andere waterschappen in de gemeenteschappelijke regeling. Hij stelt de volgende vragen: 1. In de commissievergaderingen is een beeld ontstaan dat de regie op gezamenlijke besluitvorming door de waterschappen en de coördinatie van het besluitvormingsproces tussen de vijf waterschappen tekort heeft geschoten. Kan het college aangeven waar elk van de vijf waterschappen nu staat in zijn besluitvorming en hoe een en ander vanaf heden wordt afgestemd tussen de waterschappen c.q. de verantwoordelijke bestuurders? 2. Welk beeld heeft het college van de afvalmarkt en de andere voor HVC relevante markten en de doorwerking op haar financiën? Hoe schat het college de financiële risico’s in voor HVC c.q. Delfland als niet gebruik gemaakt wordt van de opt-out en Delfland vanaf 1 januari 2013 volledig aandeelhouder wordt? 3. Deelt het college de risicoanalyse van Rijnland zoals vervat in het stuk “Uitwerking scenario’s met risicoanalyse GR Slibverwerking 2009 in relatie tot HVC”, HH Rijnland, kenmerk 12.458471 van 31 juli 2012? Kan de VV tijdig de nodige informatie krijgen, zodat zij met het college in debat kan treden? 4. Zijn er mogelijkheden om de periode waarin van de opt-out gebruik kan worden gemaakt te verlengen? 5. Is het juist dat voor zover het uittreding uit de GR betreft, ergo gebruikmaking van de optout, dit kan geschieden onder motivatie en zonder dat vergoedingen verschuldigd zijn? 6. Is bij beëindiging van de slibverwerking bij DRSH/HVC een afkoopsom verschuldigd gebaseerd op de aan de wegvallende hoeveelheid zuiveringsslib toe te rekenen vaste kosten gedurende de nog resterende levensduur van de installatie? 7. Is er ruimte om met HVC in onderhandeling te treden, zodat de samenwerking kan worden gecontinueerd, risico’s worden belegd waar zij horen en wel zo dat - a. voor de waterschappen wordt voorkomen dat zij een afkoopsom betalen; - b. DRSH/HVC haar bedrijf en bezetting van de slibverwerking continueert? 8. Welke mogelijkheden ziet het college om, al of niet gebruik makend van de opt-out, met HVC en de andere waterschappen (de deelnemers in de GR) tijdig tot overeenstemming te komen om de samenwerking met HVC op een andere leest te schoeien, bijvoorbeeld de in de algemene aandeelhoudersvergadering van HVC besproken oprichting van aparte b.v.’s? De heer Van der Ende kondigt aan dat in november in commissie en VV zal worden gediscussieerd over het aandeelhouderschap van HVC. Mede op verzoek van de fractie van de PvdA heeft hij de collega’s van andere waterschappen verzocht om uitstel van behandeling tot november 2012, zoals oorspronkelijk was afgesproken. Drie waterschappen zijn daar niet op ingegaan. Twee waterschappen hebben er gisteren over gesproken. Delfland besluit op 29 november 2012 en Rivierenland op 30 november 2012. Op 28 september 2012 vergadert Hollandse Delta.
3
De VV van Rijnland heeft unaniem ingestemd met voortzetting van de samenwerking met HVC. De VV van Schieland heeft inhoudelijk ingestemd met voortzetting van de samenwerking, maar wil nog een juridische toets of het aandeelhouderschap van waterschappen in een B.V. als HVC rechtmatig is. Drie jaar geleden is daarover een rapport van de Unie van Waterschappen verschenen waarmee men nog diverse kanten op kan. Er is geen jurisprudentie. Schieland neemt op 28 november 2012 een besluit. Als de VV op 29 november 2012 discussieert zullen dus drie waterschappen al een besluit genomen hebben. Niet de hele afvalmarkt is onderzocht, maar wel de markt die wordt gevormd door de aandeelhouders van HVC. De tendens is dat in de toekomst minder slib en minder huisvuil zullen worden aangevoerd. Dit jaar stijgt het aanbod van huisvuil nog. HVC is wel verzekerd van aanbod, want de aandeelhouders hebben een leveringsplicht voor slib en huishoudelijk afval. De markt staat echter onder druk, hetgeen zal worden vertaald in de tarieven. Het tarief is nu een stuk lager dan verwacht werd toen tot HVC werd toegetreden. Er is nog een gegarandeerd maximumtarief voor twee jaar. In het ergste geval zou het tarief tot dat niveau kunnen stijgen, maar het ziet er niet naar uit dat het daarna een forse stijging plaats zal vinden. De risicoanalyse die in Rijnland aan de VV is gepresenteerd is eigenlijk een vertaling van een stuk dat door Delfland is opgesteld. Alle waterschappen kunnen daarvan gebruik maken. De VV krijgt deze notitie bij de stukken van november 2012. Rijnland heeft aan elk scenario een risicoanalyse gevisualiseerd met gekleurde blokjes toegevoegd. Daaruit blijkt dat bij gebruikmaking van de opt-out regeling er een grote kans op grote gevolgen is. Mogelijkheden om de opt-out periode te verlengen zouden in de algemene vergadering van aandeelhouders besproken moeten worden. De vraag is wat zo’n verlenging zou opleveren. De VV zou nu de moed moeten hebben om tot besluitvorming te komen. De GR kan uittreden zonder motivatie, maar dat heeft wel consequenties. Die zullen in de notitie van november 2012 worden vermeld. Delfland kan ook uit de GR stappen, maar ook dat heeft consequenties, in de orde van tientallen miljoenen euro’s, omdat het verlies aan levering vergoed moet worden. De achterblijvende partijen moeten schadeloos worden gesteld voor het vervallen van het aanbod door de uittredende partijen. Overleg en onderhandelingen zijn altijd mogelijk, maar het is de vraag of zij gewenst zijn. De mogelijkheid om geen gebruik te maken van de opt-out regeling, maar met aparte B.V.’s te gaan werken is bedoeld voor toekomstige investeringen in duurzaamheid. Voor de normale bedrijfsvoering van HVC is iedereen aandeelhouder. De heer Dijkema wijst er nog op dat zijn interpellatie geen betrekking heeft op de risico’s die Delfland loopt als de tarieven voor slibverwerking al of niet worden verhoogd, maar op de financiële risico’s die Delfland en de andere waterschappen lopen als HVC geen gezonde onderneming blijkt te zijn. Wellicht ontstaat een situatie waarin Delfland voor kosten verbonden aan taken die helemaal niets met de taken van de waterschappen te maken hebben verantwoordelijk is. De heer Van der Ende schat die risico’s niet extreem hoog in. De heer Dijkema verzoekt om een schorsing. De vergadering wordt enige tijd geschorst. De heer Van der Wedden herinnert eraan dat de AWPD al bij de aanvankelijke toetreding tot HVC zeer kritisch was, vooral over de activiteiten die niets met de taken van het waterschap te maken hebben. Nog in april 2012 heeft de AWPD in de VV de financiële situatie bij HVC aan de orde gesteld, naar aanleiding van het jaarverslag. Vlak voor de zomer bleek dat de financien van HVC misschien minder robuust waren dan gedacht. Nu blijkt ook nog de opt-out regeling een wassen neus te zijn geweest. Hij verzoekt het college om ten behoeve van de discussie in november 2012 na te gaan of andere activiteiten dan de slibverwerking kunnen worden afgezonderd in een aparte juridische entiteit. Dat is het scenario waar hij nog het meest in ziet. De heer P. van den Berg is teleurgesteld over het verloop van het proces. Er vindt geen gezamenlijke besluitvorming door de waterschappen plaats. Dat roept de vraag op in welke positie Delfland eigenlijk verkeert. Wat valt er in november 2012 nog te besluiten? Hij meent dat er tussen het wel of het niet gebruik maken van de opt-out nog een aantal varianten mogelijk is. Als de waterschappen gezamenlijk waren opgetrokken, hadden zij wellicht tot een eensluidend alternatief kunnen komen. Die kans is al verspeeld. De enige keus in november 2012
4
lijkt nu al dan niet uittreden door Delfland. Over uittreden wordt gezegd dat het een onaantrekkelijke optie is. Hij heeft niet het gevoel dat de heer Van der Ende de zorgen van de VV deelt. Er is herhaaldelijk gesproken over de risico’s als de waterschappen ook garant staan voor de afvalverwerking door HVC, een activiteit die zich niet ten goede ontwikkelt. Dat zou kunnen betekenen dat de heer Van der Ende niet heeft geacteerd in de lijn van de VV. Hem valt op dat scenario 2 in het stuk van Rijnland/Delfland, deel blijven uitmaken van HVC maar alleen garant staan voor de slibverwerking, niet is uitgewerkt en onmiddellijk als niet haalbaar wordt beoordeeld. Dat lijkt hem nu net een variant die ligt tussen wel of niet gebruik maken van de opt-out regeling. In november 2012 moeten zijns inziens opties waarbij Delfland zelf nog een besluit neemt over al dan niet uittreden aan de orde komen. De VV moet inzicht krijgen welke risico’s Delfland loopt in diverse varianten waarin het zelfstandig besluit en ook in relatie tot de exploitatielasten van de slibverwerking. De waterschappen staan straks voor 80 miljoen garant. Mevrouw Engels geeft een compliment aan de PvdA voor de interpellatie. Voor haar staat centraal dat Delfland wel garant kan staan voor de slibverwerking, ook al neemt die in omvang af, maar niet voor de afvalverwerking of andere, nieuwe activiteiten. De afvalverwerking zal ook minder worden, want iedere gemeente is, gestimuleerd door het rijk, erop gebrand zo duurzaam mogelijk te werken. Ook al zijn er aandeelhouders die verplicht zijn hun afval aan te bieden aan HVC, er kan zo een financieel probleem ontstaan. Het college moet alsnog uitzoeken of andere mogelijkheden kunnen worden gecreëerd dan van het aandeelhouderschap B naar het aandeelhouderschap A te gaan. De heer Kuijvenhoven is bezorgd over de ontstane situatie. Klaarblijkelijk is het bijna onmogelijk om samen met de andere participerende waterschappen tot een standpunt te komen. Er is nog aanvullende informatie nodig voor de VV. Hij zou willen dat er gelet op de toekomstige markt voor HVC een meerjarenbegroting van HVC beschikbaar kwam, met een realistische kijk op de huidige markt. De garantstelling die destijds is verstrekt is klaarblijkelijk niet beperkt tot slibverwerking. Het is de moeite waard om te kijken of dit specifieke onderdeel niet kan worden gesegregeerd. Opt-out lijkt een onaantrekkelijke optie, maar ook dat kan alleen worden beoordeeld in het licht van cijfers over een langjarige exploitatie. Het lijkt hem zinvol om op vrij korte termijn in commissieverband bijeen te komen, om te discussiëren op basis van degelijke informatie, in de aanloop tot besluitvorming. Mevrouw Ruijgh spreekt ook haar teleurstelling erover uit dat gezamenlijke besluitvorming door de waterschappen niet heeft plaatsgevonden. Zij vindt het jammer dat de risicoanalyse eigenlijk heel beperkt is. Een aantal risico’s dat wel bekend is, is niet meegenomen. De vraag moet zijn wanneer de risico’s van een volledige deelname in HVC niet meer opwegen tegen de voordelen. Als nadeel ziet zij ook dat het hoogheemraadschap niet meer zelfstandig kan beslissen hoe het met het slib omgaat. Zij zou voor- en nadelen graag gekwantificeerd willen hebben. Zij vraagt aan welke marge, in euro’s, voor tariefsverhoging moet worden gedacht als Delfland uit de GR stapt. Wat betekent dat in termen van leveringszekerheid? Zij zou ook graag een overzicht van alle mogelijkheden hebben, waarbij zelfstandig uitstappen haar nog steeds een mogelijkheid lijkt. Zij vraagt om een plan B, de voorbereiding van onderhandelingen over gebruikmaking van de opt-out. Dan kan er echt iets worden beslist in november 2012. De risicoanalyse moet breder worden getrokken en het aantal te onderzoeken oplossingsrichtingen moet worden uitgebreid. De VV moet op zo kort mogelijke termijn worden geïnformeerd. De heer Dijkema is ook teleurgesteld over de beantwoording van de vragen. De VV heeft herhaaldelijk aangegeven dat een samenwerking met HVC meer consequenties heeft dan alleen het goed en adequaat, tegen een betaalbaar tarief, verwerken van slib. Gisteravond ontving hij een e-mail van de fractievoorzitter van de PvdA in Schieland en de Krimpenerwaard. De VV daar heeft gisteren ingestemd met een evaluatie en de vaststelling dat HVC de eerste 2½ jaar voldoet aan de doelstellingen, maar zij heeft een besluit over de overgang van de aandelenstatus van B naar A aangehouden tot 28 november 2012. Zijns inziens staat op dit moment de besluitvorming om in enige vorm gebruik te maken van de opt-out voor Delfland nog open. Hij heeft signalen dat in de VV van Rijnland behalve de fractie van de PvdA ook de fractie van de VVD ernstige bedenkingen heeft ten aanzien van de ontwikkelingen rond HVC. De VV van
5
Hollandse Delta beziet het verwerken van slib door HVC op zichzelf positief, maar heeft evenzeer bedenkingen tegen de voorgenomen constructie en wellicht daaruit voortvloeiende risico’s. Hiermee wordt wel geïllustreerd dat de regievorming tussen de verschillende waterschappen beter moet en kan. Hij roept het college daartoe op. Hij sluit zich aan bij de suggesties en de oproepen van de andere leden van de VV. Vooral zijn vragen 2, 7 en 8 beschouwt hij als de kern van de zaak. Die zullen voor eind november 2012 met inachtneming van alle scenario’s moeten worden uitgewerkt. Mevrouw Engels gaf al aan dat de afvalvolumes afnemen. Het duurzaamheidvirus doet overal zijn werk, zodat het in de lijn ligt dat er steeds minder afval zal zijn. De energiemarkt is ook in beweging. Ook daar nemen volumes af en staan de prijzen onder druk. Naar zijn oordeel moeten Delfland en de andere waterschappen alles op alles zetten om hun financiële soliditeit te bewaren en gevrijwaard te blijven van bepaalde constructies. Hij suggereert het college het antwoord niet alleen door de ambtenaren van Delfland, de waterschappen en wellicht HVC te laten opstellen, maar ook een extern onderzoek te laten doen. Uit het informatieve stuk over de afrekening garantstelling HVC 2009 blijkt dat het aandeel van Delfland in de verplichtingen 24% is. Die garantstelling is opgelopen tot ruim 80 miljoen, dus de bovenkant van het financiële risico voor Delfland is 20 miljoen. De heer Van der Ende vraagt een schorsing voor overleg in het college. De vergadering wordt enige tijd geschorst. De heer Van der Ende deelt mee dat het college goede notie heeft genomen van de zorgen van de VV. Na afloop van de vergadering zal hij contact opnemen met de voorzitter van de GR. Hij zal nagaan of de collectieve verantwoordelijkheid gezamenlijk in een bepaalde constructie tot uitdrukking kan worden gebracht. Mocht daar binnen de GR niet voldoende draagvlak voor zijn, dan zal hij dit namens de VV bij HVC aankaarten. Kan langs die lijnen niet tijdig tot een besluit worden gekomen, dan zal hij laten weten dat meer tijd nodig is, om te voorkomen dat Delfland per 1 januari 2013 automatisch aandeelhouder A wordt. Er zal zo spoedig mogelijk naar de VV worden teruggekoppeld. Voor de verdere behandeling zullen alle technische vragen die in de VV zijn gesteld worden uitgewerkt. De heer Kuijvenhoven vraagt of het college het zinnig acht op korte termijn in commissieverband bij elkaar te komen om over diverse varianten inclusief de daarvoor noodzakelijke informatie van gedachten te wisselen. Mevrouw Engels weet nog niet wat de toezegging van de heer Van der Ende precies betekent. Is de heer Van der Ende van mening dat de GR alleen verantwoordelijk is voor de slibverwerking? Ook is haar niet duidelijk wat hij van HVC zou willen vragen. Zij steunt de suggestie van het CDA. In een spoedig te beleggen commissievergadering kunnen zaken die nog niet aan de orde zijn geweest tijdig worden ingebracht. Zij heeft niets gehoord over een extern onderzoek op de manier die de heer Dijkema heeft aangegeven. Dat kan tijd besparen. De heer J. van den Berg steunt de suggestie om in een commissievergadering met meer cijfers en een betere onderbouwing opnieuw te discussiëren. Mevrouw Ruijgh dringt aan op een onderzoek naar de mogelijkheden die Delfland nog heeft. De heer Van der Wedden beschouwt het antwoord van het college als een stap in de goede richting. Hij wil niet wachten tot november 2012 en steunt het voorstel van het CDA voor een commissievergadering voor die tijd. Hij vraagt om ook andere dan tot nu toe genoemde contractvormen te bekijken, bijvoorbeeld een serviceovereenkomst of samenwerking met SNB. De heer Dijkema ontwaart een discrepantie tussen de informatievoorziening door de hoogheemraad en de feitelijke stand van zaken bij de waterschappen. Hij steunt het idee om in de commissie BOB het onderwerp verder te stroomlijnen. Hij vindt het een goed idee om met gezwinde spoed met relevante partijen in overleg te treden. Hij roept het college op daarbij vooral te letten op het belang en de speelruimte van Delfland. Hij dringt er ook op aan het onderzoek dat nodig is om de VV te informeren over alle
6
mogelijke varianten tussen wel of niet gebruikmaking van de opt-out zo snel mogelijk te laten uitvoeren. Hij meent dat er specifiek extern deskundig advies kan worden ingewonnen. Met zijn vragen 4, 5 en 6 heeft hij het verschil tussen de GR en het verwerken van slib willen aangeven. De GR beheert aandelen in HVC, die zijn verkregen door inbreng in HVC van DRSH. Bij DRSH was een deelnemend waterschap dat wilde uittreden een afkoopsom verschuldigd. Dat biedt volgens hem ruimte om wel door te gaan met slibverwerking bij DRSH/HVC, maar de huidige GR te stoppen en te onderhandelen over een betere regeling, naar analogie van de bewegingen die er al waren in de algemene aandeelhoudersvergadering van HVC. De heer P.van den Berg heeft ook de indruk dat het college een stap in de goede richting zet en zich het breed in de VV afgegeven signaal ter harte neemt. Hem is nog niet duidelijk wat nu precies de inzet van het college is. Hij adviseert het college niet met een alternatief te komen dat niet aansluit bij de wensen van de VV. De heer Van der Ende erkent dat er een verschil is tussen hetgeen de heer Dijkema heeft vernomen over de gang van zaken bij Schieland en de Krimpenerwaard en zijn eigen opmerking daarover, gebaseerd op een ambtelijke terugkoppeling. Zo gauw de schriftelijke verslaglegging van de desbetreffende vergadering beschikbaar is, zal die aan de VV van Delfland worden voorgelegd. Wat de andere waterschappen betreft, zijn de heer Dijkema en hij het eens. Vooral zijn actie bij de GR is een principiële, die hij zo snel mogelijk inzet. In de extra commissievergadering kan hij zijn eerste ervaringen kenbaar maken. Hij heeft veel verzoeken om onderzoek gehoord, maar er zal een zekere afkadering plaatsvinden van wat onderzocht moet worden en wat niet, want anders is het einde zoek. In de extra commissievergadering kan dat verder worden uitgediept. De voorzitter zegt toe dat voor zover dat op korte termijn kan de vragen die zijn gesteld in de commissievergadering worden meegenomen. In de commissie kan worden nagegaan of echt alles wat de VV beantwoord wil zien is meegenomen. Voor de beantwoording daarvan zal ook onderzoek nodig zijn. Kan het college dat zelf beantwoorden dan doet het dat, maar het kan dan nagaan of de commissie daarmee instemt. De heer Van der Ende zal met de voorzitter van de GR, een collega uit Rijnland, opnemen of alle deelnemende waterschappen zo snel mogelijk met elkaar kunnen spreken over mogelijkheden om de garanties op de risico’s van de slibverwerking zoveel mogelijk te beperken. Vindt de heer Van der Ende daar geen gehoor dan gaat hij verder. De heer Kuijvenhoven dringt erop aan dat in het overleg met andere waterschappen wordt aangegeven dat de VV zo nodig een eigen lijn wil volgen als er onvoldoende samenwerking mogelijk blijkt. De heer Middendorp vraagt of de extra commissievergadering er een van de commissie Waterkeringen of de commissie BOB zal zijn. Hij vraagt vervolgens wat in dit geval een korte termijn is. Nu de VV heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de waterschappen nog wel wat verbetering behoeft, suggereert hij de voorzitter om op dit punt actie te ondernemen. De voorzitter deelt mee dat hij binnenkort met een aantal collega’s over die samenwerking praat. De commissievergadering zal eerder worden gehouden dan de reguliere vergadering, die over zes weken zal plaatsvinden. Hij gaat ervan uit dat de discussie zal plaatsvinden in de commissie Waterkeringen. Elke fractie kan er de woordvoerders heen sturen die zij wil. De heer Ranner neemt aan dat bestuurlijke vraagstukken daar ook aan de orde kunnen komen. De voorzitter heeft daarom ook de opmerking over het woordvoerderschap gemaakt. De heer Dijkema maakt uit de door het college voorgenomen stappen op dat eerst in de GR en vervolgens misschien bij HVC wordt aangekondigd dat Delfland wellicht stappen zal nemen om geen gebruik te hoeven maken van de opt-out en eventueel in overleg wil treden over een andere oplossing. Dat zou een antwoord zijn op vraag 7. Het antwoord op vraag 8 is ongeveer dat, gevoed door de VV, zo volledig mogelijk onderzoek wordt gedaan naar verschillende varianten en hun consequenties. De voorzitter wil niet dat wat het college heeft gezegd wordt opgerekt. Het eerste onderzoek betreft de gewenste beperking van het risico tot de slibverwerking. Vervolgens wordt in de GR bekeken of er steun is voor beperking van het aandeelhouderschap A. Waar dat toe leidt durft hij nu nog niet te zeggen. De heer Dijkema hoorde de
7
heer Van der Ende spreken over een afkadering van de onderzoeken. De voorzitter riposteert dat alle fracties daar dan bij zijn in de commissie. Hij verzekert dat de heer Van der Ende en het college het signaal van de VV goed hebben verstaan. 02.
Notulen VV d.d. 28 juni 2012
De voorzitter is benaderd door de heer Van Rossum over een toezegging. Hij heeft diens vraag nog niet kunnen nagaan. Zo nodig komt hij daar in de volgende vergadering op terug. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 03.
Insprekers
Er zijn geen insprekers. 04.
Mededelingen
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel tot wijziging van de Waterschapswet aangenomen. De wijziging van de tarieven voor ongebouwd wordt daarmee mogelijk gemaakt. De zittingstermijn van de algemene besturen van de waterschappen is met twee jaar verlengd. Echter, over de termijn van de zittende dagelijkse besturen is niets geregeld. Die zou ook moeten worden verlengd. De VV ontvangt een brief van de Unie van Waterschappen over deze materie. De VV krijgt vermoedelijk in december 2012 nog een voorstel daartoe voorgelegd. 05.
Vragenrondje
Vragen van de fractie van de PvdA, mede namens de fractie van het CDA, over het diversiteitsbeleid van Delfland. De heer Hombergen zegt dat zijn vraag, beknopt geformuleerd, is: wat is nu eigenlijk het diversiteitsbeleid van Delfland? Vorig jaar september heeft hij schriftelijke vragen gesteld over het personeelsbeleid van Delfland op dit vlak en de participatie van vrouwen, allochtonen, gehandicapten en LGBT’s. Delfland had niet meegedaan aan een onderzoek van het A&Ofonds. Vastgesteld is dat diverse teams, met mensen van verschillende achtergronden, betere producten opleveren dan meer eenzijdig samengestelde teams. Dat leidt tot een pleidooi voor diversiteit in de bedrijfsvoering, niet omdat het maatschappelijk gezien belangrijk is, maar domweg doordat het de bedrijfsvoering verstevigt. De krappe arbeidsmarkt noopt Delfland om meer en breder te zoeken naar goed personeel. Hij heeft indertijd ook de oprichting van verschillende roze netwerken bij overheden genoemd. Zelf heeft hij er een opgericht bij Rijkswaterstaat. Er bestaan ook netwerken van vrouwen, jongeren et cetera. Bij zulke organisaties wordt de diversiteit goed verankerd in de bedrijfsvoering. In het antwoord zijn toen de diversiteitsladder en het Charter Talent to the Top voor vrouwen genoemd. In het jaarverslag 2011 stond vervolgens geen woord over diversiteitsbeleid. Daarom heeft hij gemeend samen met het CDA meer aandacht daarvoor te moeten vragen en het onderwerp ook aan te kaarten bij de Unie van Waterschappen. Inmiddels is er een notitie over diversiteitsbeleid, waarin veel aandacht wordt besteed aan werving en selectie, hetgeen hij op prijs stelt. Naar zijn eigen waarneming zit het ook wel goed met het diversiteitsbeleid in Delfland. Er is een gedragscode tegen ongewenste omgangsvormen en er is een vertrouwenspersoon. Het stuk straalt echter, wellicht onbedoeld, een passieve houding van het bestuur uit. Hij miste de eerder genoemde diversiteitsladder en het Charter Talent to the Top. Er zijn geen klankbordgroepen. De ambassadeursfunctie ontbreekt. Er is geen early warning management, bijvoorbeeld voor pesten op het werk. De business case diversiteit van het A&O-fonds wordt niet genoemd. Hij heeft er best vertrouwen in dat het nu wel goed zit, maar men mag niet zonder meer verwachten dat wat goed zit ook wel goed zal blijven gaan. Hij pleit niet voor het instellen van quota, maar wel voor een vinger aan de pols. Een wisselwerking met de Unie van Waterschappen kan de eigen bedrijfsgang scherp houden. Hij verzoekt het college voortaan standaard in het jaarverslag een paragraaf over diversiteit op te nemen en daarbij aan te geven welke instrumenten worden gebruikt en wat het effect daarvan is. Hij vraagt om iemand binnen de organisatie aan te wijzen, wellicht met een klein
8
budget, die de signaalfunctie goed kan uitvoeren. Ten slotte vraagt hij om het onderwerp aan te kaarten bij de Unie van Waterschappen. De voorzitter antwoordt dat in het jaarverslag 2012 en volgende een paragraaf over het diversiteitsbeleid zal worden opgenomen. De Unie van Waterschappen zit in het A&O-fonds. De waterschappen leveren daarvoor elk een deel. Delfland heeft het onderwerp arbeidsparticipatie en vitaliteit oudere werknemers behartigd. Er is dus een wisselwerking. Hoe actief het bestuur is valt misschien niet goed waar te nemen, want dat lukt niet via nota’s en verslaglegging. Het beleid is verankerd bij de secretaris-directeur en bij P en O. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de organisatie. Hij verzekert dat er grote inspanningen worden geleverd door het beleid elke keer weer aan de orde te stellen, in de ondernemingsraad, teamoverleg enz. Er zijn vertrouwenspersonen. Om medewerkers een beschermde omgeving te bieden kan daarover niet veel naar buiten worden gebracht. Alle signalen worden serieus genomen. Quota’s werken niet. Op de arbeidsmarkt wordt gezocht naar mensen die in de organisatie passen. Er is geen voorkeursbeleid maar diversiteit wordt wel gestimuleerd. Het is bijvoorbeeld lastig om breed hoger opgeleide allochtonen te vinden. In de toekomst zal dat beter gaan, zoals in het verleden steeds meer vrouwen gingen studeren. Men mag geen nieuwe nota van hem verwachten, maar daar heeft de heer Hombergen ook niet om gevraagd. Hij zal wel met de secretaris-directeur spreken over de zorgen die de heer Hombergen heeft geuit. De heer Hombergen verzoekt de voorzitter actief de dialoog te zoeken met vertegenwoordigers in de organisatie, over drempels en mogelijke punten van verbetering. Hij vraagt ook om het onderwerp diversiteit nog een keer bij de Unie van Waterschappen aan te kaarten. De voorzitter bespreekt de punten die de heer Hombergen noemt met de secretaris-directeur. Hij zal terugkoppelen naar de commissie BOB. Hij wil in de ledenvergadering van de Unie nog wel een keer melden wat nu is besproken, maar zijn beeld is wel dat de Unie er al druk mee bezig is. Als dat niet zo is, zal hij dat melden. 06.
Stukken ter kennisname
De heer Van der Velde is blij met de informatieve brief onder 06.09 over het Jaagpadbruggetje. In de brief wordt gesproken over een verworpen motie van Water Natuurlijk. De motie is aangehouden. De stukken onder 06.01 t/m 06.14 worden voor kennisgeving aangenomen. 07.
Ingekomen stukken
De stukken onder de nrs. 07.01 t6/m 07.13 en 07.16 en 07.17 worden voor kennisgeving aangenomen. De stukken onder 07.14 en 07.15 worden in handen van D&H gesteld. Bespreekstukken B.01. 2e Bestuursrapportage 2012 De heer Canton constateert dat de afwijkingen tussen bestuursrapportage en begroting keer op keer kleiner worden, ook ditmaal. Waar nog afwijkingen zijn, zijn dit vooral positieve afwijkingen als gevolg van betere keuzes en aanbestedingsvoordelen. Verheugend is ook dat op het dossier Waterkwaliteit slagen worden gemaakt, zelfs meer dan aanvankelijk begroot. Het is jammer dat deze lijn de komende jaren niet kan worden doorgetrokken. Zijn fractie stemt van harte in met de 2e Bestuursrapportage. De heer P. van den Berg verwijst naar de lovende woorden in de commissies over de bestuursrapportage. Er zijn weinig afwijkingen en de realisatie is op koers. Er worden betere keuzes gemaakt, naar zijn smaak ook een kwestie van cultuurverandering. Eigenlijk is dit heel normaal, maar gelet op het verleden zijn complimenten op hun plaats. Er wordt een Nota verbonden partijen aangekondigd waarin de financiële risico’s van de verbonden partijen beter in beeld komen. Dat is hard nodig. Hij verwijst naar HVC en Aquon. Binnen de VV leeft het gevoel dat zij niet al te veel te zeggen heeft over die risico’s.
9
De bestuursrapportage geeft weinig inzicht in de realisatie van de doelen. Prestatieindicatoren ontbreken eigenlijk volledig. Zelfs de mooie tabelletjes over Schoon water die er ooit in stonden zijn verdwenen. Hij vraagt wanneer de prestatie-indicatoren in de stukken komen te staan. De heer Van Rossum hoeft de complimenten die in de commissies zijn geuit niet te herhalen. De VV heeft in de voorbije periode met veel nadruk gevraagd om dit type rapportage. Het interne beleid is daarop afgestemd. Hij hoort graag of die nadruk een weerslag, positief of negatief, heeft gehad in de uitvoerende sector van de organisatie. Heeft het “schrikbewind” een effect ten goede gehad of zijn er ook verlammingsverschijnselen geweest? Het lijkt hem goed om in de Nota verbonden partijen te evalueren hoe de “wurgartikelen” voor uittrede uit gemeenschappelijke regelingen en andere regelingen uitpakken. In toekomstige situaties moet zijns inziens zo’n wurgartikel meer gericht worden op de uittredende partij en niet alleen op degenen die achterblijven. De heer Smits vindt dat de 2e Bestuursrapportage er goed uitziet en in lijn is met de 1e Bestuursrapportage. Hij heeft in juni 2012 al opgemerkt dat de goede lijn was ingezet. Hij beschouwt de bestuursrapportage als een bestuurlijke Tom-Tom die aangeeft hoe de begroting wordt uitgevoerd. Dat ziet er goed uit. Namens zijn fractie complimenteert hij college en medewerkers. Er is een voorschot genomen op een aantal plannen voor 2013, die naar voren zijn gehaald, vooral voor Waterkwaliteit. Hij vindt dat een goede ontwikkeling, maar vraagt zich wel af of dit het gevolg was van een wens van het college om deze plannen naar voren te halen, dan wel of er extra capaciteit beschikbaar was. Dat zou ook kunnen wijzen op een zekere mate van overcapaciteit in de organisatie, die overigens zeer nuttig is gebruikt. Het positieve saldo biedt zijns inziens meer ruimte om de stijging van de tarieven in de begroting van het volgend jaar te matigen. Hij verwacht dat de hoogheemraad op dit punt op dezelfde wijze zal reageren als bij de 1e Bestuursrapportage. Mevrouw Jans vindt de rapportage een overzichtelijk stuk. Waar het over de realisatie en het behalen van doelen gaat, worden alleen de uitzonderingen toegelicht. Er is een afwijking van 15% in vergelijking met de 1e Bestuursrapportage, die weer een afwijking van 15% met de begroting vertoonde. Zij is benieuwd of die afwijking in de jaarrekening zal worden doorgezet. Daarmee zou blijken dat het beleid van het college consequent is. Bij de investeringen zijn grote schommelingen zichtbaar, die gelukkig tegen elkaar opwegen. Dat kan een kwestie van beleid zijn, maar ook van toeval. Haar fractie is verheugd dat het college daarmee in control lijkt te zijn, maar neemt nog een afwachtende houding aan. Het verloop van de bezuinigingen is tot nu toe voorspoedig, maar het blijft een uitdaging. Zij vraagt aandacht voor de risicobeheersing, waaronder in het bijzonder de verbonden partijen. Zij ziet graag een analyse van de verschillen in de jaarrekening, zoals ook in de 2e bestuursrapportage is gepresenteerd. Als een mogelijk verbeterpunt ziet zij dat in de bestuursrapportages een prognose van het resultaat over het lopende jaar wordt opgenomen, dus dat niet alleen wordt teruggekeken en daaruit conclusies worden getrokken, maar dat ook wordt vooruitgekeken. De heer J. van den Berg constateert alom tevredenheid over de 2e Bestuursrapportage. Op verschillende programma’s vindt een behoorlijke inhaalslag plaats waar eerder tegenvallers werden verwacht. Een compliment is op zijn plaats. Ondanks de wellicht beperkte capaciteit van de organisatie blijken grote stappen te kunnen worden gezet en resultaten te worden geboekt. De inhuur van externen is nog steeds tamelijk omvangrijk. De samenwerking met de gemeenten ter uitvoering van de waterplannen is nog risicovol. De plannen worden vermoedelijk soberder. Soms worden zij afgeblazen of op de lange baan geschoven. De waterkwaliteit is nog steeds een bron van zorg. Hij stoort zich overigens af en toe wel een beetje aan wat hij in de krant leest. Delfland wordt daar te veel in de hoek gezet. Hij hoopt dat de portefeuillehouder sturing kan geven aan de berichten in de krant, om duidelijk te maken dat het niet zo erg is als daarin staat. De heer Van der Velde maakte in de commissie natuurlijk een grapje toen hij voorstelde de bestuursrapportage als hamerstuk op de agenda te zetten. Daarmee zouden de P&C-cyclus,
10
het college en de medewerkers tekort worden gedaan. De rapportage geeft een goed beeld van het werk dat binnen de organisatie wordt verzet. Er is een geweldige vooruitgang geboekt, waarvoor hulde. De verschillen met de oorspronkelijke begroting en de 1e Bestuursrapportage zijn te overzien en voldoende toegelicht. Hoewel de rapportage een maand eerder is gekomen dan vorig jaar is zij te laat om als sturingsinstrument te kunnen gebruiken. Binnenkort komt de begroting al. Dan is er volop gelegenheid om te sturen of bij te sturen. Zijn fractie stemt in met de bestuursrapportage. De heer Dijkema complimenteert college en organisatie ook met het stuk. Cultuurverandering en programmasturing, ondersteund door een stevige en heldere P&C-cyclus, blijken te werken. Hij vindt het prima dat het programma Schoon water is geïntensiveerd. Bij Voldoende water lijken de investeringen achter te gaan lopen. Heeft dat consequenties voor de ambities in dit programma? Uit de tabel op bladzijde 18 blijkt dat de exploitatiekosten van de organisatie zijn opgelopen, ook ten opzichte van de begroting. Hoe staat het met de reorganisatie? Hoe verhoudt die zich tot de oplopende kosten? Ten slotte vraagt hij wat de ontwikkelingen in de laatste maanden gaan betekenen voor de jaarrekening. Het doet de heer Wiegman deugd dat er, te beginnen met de heer Canton, zoveel complimenten zijn uitgedeeld. Er is een Nota verbonden partijen toegezegd. Het college is van oordeel dat het op het punt van de verbonden partijen zeer alert moet zijn op de ontwikkelingen, zodat mogelijke consequenties tijdig bekend zijn. De prestatie-indicatoren zullen in de begroting 2013 worden verwerkt. Die vervolgfase maakt beter zichtbaar hoe de doelen worden gerealiseerd. De gunstige ontwikkelingen zijn niet tot stand gekomen doordat de schrik er bij de ambtelijke organisatie in zit, maar door de goede samenwerking tussen het college en de organisatie en de betrokkenheid van de medewerkers. De opmerking van de heer Smits over de tarieven kan hij vergelijken met de opmerkingen die in de Romeinse Senaat werden gemaakt over Carthago. In de begroting 2013 zal aan de ontwikkeling daarvan en aan de keuzes die de VV kan maken aandacht worden besteed. In de VV willen sommigen de stijging van de tarieven zo laag mogelijk houden. Van andere waterschappen hoort hij dat men er de tarieven wel op niveau wil houden, om het weerstandsvermogen te verbeteren. Hij houdt mevrouw Jans voor dat de bestuursrapportage nu juist wordt gemaakt om tussentijds te laten zien wat ongeveer kan worden verwacht. Daarbij kunnen voorspellingen worden gedaan, maar hij weet niet of die ook uitkomen. Als ideeën daarover worden opgeschreven, wordt het college daar later aan gehouden alsof ze ook zijn vastgesteld. De huidige VV kan nog twee jaar door. De VV heeft dus nog twee keer de gelegenheid de resultaten in de jaarrekening te bekijken. Het college probeert in zijn contacten met de gemeenten de doelstellingen van Delfland, ook met de waterplannen, zo effectief mogelijk te realiseren. Hij heeft nog geen signalen dat dit echt grote spanningen kan opleveren. Op bladzijde 19 is uitgebreid aangegeven waar de hogere exploitatielasten vandaan komen. Zo wordt daar TAX-i genoemd. Mevrouw Ter Woorst is ook dankbaar voor de hulde die een aantal sprekers heeft geuit. Zij geeft die graag door aan de organisatie. Zij bevestigt dat de goede resultaten het gevolg zijn van de wensen van het bestuur, in combinatie met de samenwerking met de organisatie. Delfland geeft heel nette persberichten uit, maar zij heeft de berichtgeving in de krant niet in de hand. Zo trok het Algemeen Dagblad conclusies uit de waterkwaliteitsrapportage over 2011. Pas daarna zijn veel aansluitingen op de riolering tot stand gekomen. De resultaten zijn tot nu toe heel voorspoedig. De heer A. van den Berg verzekert de heer Dijkema dat de ambities met Voldoende water blijven bestaan en dat de doelen ook worden gehaald, met een geringer budget, door slim aan te besteden en anders te werken.
11
De voorzitter noemt de term inhuur van externen een containerbegrip. Er worden externen ingehuurd om vacatures die op een andere manier niet kunnen worden ingevuld op te vangen. Dat er een flexibele schil om het PIB zat, is alleen maar verheugend, want daardoor werd de bezuinigingstaakstelling simpeler uit te voeren. Voor heel specialistische vragen zal altijd inhuur nodig blijven. Het is niet verstandig daarvoor zelf mensen in dienst te nemen. Dat alles gebeurt zorgvuldig. Het college zullen voorstellen worden voorgelegd tot samenvoeging van BCC en B en O en van Middelen en EFZ. De secretaris-directeur zal in december 2012 de fractievoorzitters bijpraten over de reorganisatie. Het overleg van de secretaris-directeur en de ondernemingsraad verloopt nog steeds in goede harmonie. De OR is vaak kritisch, maar er wordt altijd weer een weg gevonden om tot een besluit of een advies te komen. Het wordt de voorzitter wel kwalijk genomen dat hij vindt dat rechtsposities en sociale statuten nog uit de vorige eeuw dateren, maar dit zo zijnde worden ze gerespecteerd. Bij boventalligheid wordt daaraan wat gedaan, met maatwerk, om sociaal met mensen om te gaan. Mevrouw Jans volhardt in haar vraag om in de bestuursrapportages ook een prognose over het lopende jaar op te nemen. Dat hoeft niet per se in cijfers, maar kan ook kwalitatief weergegeven worden. De heer Dijkema herinnert zich uit zijn gymnasiumtijd nog goed hoe Cato in de Romeinse Senaat zijn redevoeringen altijd besloot met de opmerking dat Carthago naar zijn mening verwoest moest worden. Hij is blij dat bij de reorganisatie zorgvuldig en empatisch met de betrokken medewerkers wordt omgegaan. Het verheugt hem dat bij de aanbestedingen efficiencywinsten worden behaald. Wellicht is dat ook in andere programma’s mogelijk. Hij dringt erop aan ook het weerstandsvermogen van Delfland goed in het oog te houden. De heer Smits hoorde de heer Wiegman spreken over opvattingen elders over het verstevigen van het weerstandsvermogen, maar hij zou graag horen waar de voorkeur van de heer Wiegman naar uitgaat. De heer Wiegman kan in Burap’s wel cijfermatige prognoses weergeven, maar wat het realiteitsgehalte daarvan is, is nog maar de vraag. Hij wil wel bezien of het in de toekomst mogelijk is kwalitatief aan te geven welke ontwikkelingen van de begroting te verwachten zijn. Blijkt dat niet mogelijk, dan maakt hij daar ook melding van. Zijn persoonlijke mening over de mate van stijging van de tarieven versus het versterken van het weerstandsvermogen is niet zo belangrijk. Belangrijker is wat de VV vindt. Hij zal dat dan uitvoeren. De voorzitter wijst de heer Wiegman op het monistische systeem in het waterschap. De heer Wiegman is ook lid van de VV. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. B.02. Zienswijze Metropoolregio Rotterdam Den Haag De heer P. van den Berg verwijst naar de uitgebreide discussies in de commissie BOB over de zienswijze. Het breed gedragen gevoel was dat de aandacht voor water in het document gering is. De gezamenlijke waterschappen vragen er wel aandacht voor, maar vooral vanuit de invalshoek van innovatie. De rol van de waterschappen bij de besluitvorming in de Metropoolregio lijkt gering te worden. Hij dringt erop aan dat de waterschappen net als het rijk een agendalidmaatschap in het dagelijks bestuur van de Metropoolregio krijgen, om zo dicht op de besluitvorming te zitten. Hij dient een motie in, die behalve door hem zelf is ondertekend door de leden Dijkema, Ruijgh, Van der Velde, Smits, Hilders, Canton en J. van den Berg. Alleen de Algemene Waterschapspartij Delfland heeft niet mee ondertekend, maar hij heeft niet de indruk dat die partij er tegen is. De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland in vergadering bijeen op 27 september 2012 overwegende dat:
12
24 gemeenten in de regio Rotterdam-Den Haag het voornemen hebben een gemeenschappelijke regeling te vormen om via samenwerking een duurzame internationaal concurrerende regio te creëren; de waterschappen in deze regio zijn uitgenodigd over het zogenoemde “zienswijzedocument” hun zienswijze naar voren te brengen; de waterschappen daartoe gezamenlijk een concept-zienswijze hebben opgesteld; doel van deze zienswijze is te bevorderen dat de wateragenda optimaal met de metropoolpijlers wordt verbonden; geconstateerd wordt dat de aandacht voor water in het zienswijzedocument gering is; in de conceptzienswijze alleen het belang van water onder de aandacht wordt gebracht in relatie tot innovatie en de bijdragen van waterschappen hieraan; de waterschappen slechts een bescheiden rol lijken te krijgen bij de besluitvorming van de Metropoolregio; de waterschappen slechts kunnen worden uitgenodigd zitting te nemen in bepaalde commissies; de waterschappen een prominentere rol moeten krijgen bij de besluitvorming door de Metropoolregio; de gezamenlijke waterschappen daarom, net als het Rijk, een agendalidmaatschap moeten krijgen in het dagelijks bestuur van de Metropoolregio; spreekt uit dat 1. 2. 3.
in de zienswijze wordt aangedrongen op het verkrijgen van een agendalidmaatschap voor de gezamenlijke waterschappen in het dagelijks bestuur van de Metropoolregio; de waterschappen inzetten op bestuurlijke samenwerking die in de Metropoolregio nodig is voor waterveiligheid, zoetwatervoorziening, Deltabeslissingen, waterkwaliteit en zorg voor de afvalwaterketen; op het terrein van ruimtelijke ordening de waterschappen er in samenwerking met gemeenten voor zorg dragen dat de watertoets goed geborgd wordt in de Metropoolplannen en uitwerking daarvan,
gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter vraagt waarom de Algemene Waterschapspartij Delfland de motie niet heeft ondertekend. Mevrouw Jans verklaart dat de motie niet aan de AWPD ter ondertekening is aangeboden. Desondanks staat de AWPD sympathiek tegenover de motie. De voorzitter stelt vast dat de motie unaniem wordt gesteund in de VV. De heer Canton is van mening dat de zienswijze explicieter en uitgebreider had kunnen zijn. De motie roept daar ook toe op. Zijn fractie meent verder binnen het waterschap geen mening te hoeven hebben over de Metropoolregio. Nog niet zeker is of de Metropoolregio er komt, welke juridische status zij heeft en welke rechten zij daaraan zou kunnen ontlenen. Zijn fractie is ook geen onverholen voorstander van de Metropoolregio. Versterking van de zienswijze door middel van de motie is zijn inziens hard nodig. Mevrouw Hilders bevestigt dat in het zienswijzedocument van de Metropoolregio er weinig aandacht is voor water. Aandacht voor waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, afvalwaterketen en de afspraken uit het Bestuursakkoord Water is er weinig. Er wordt niet geanticipeerd op de Deltabeslissingen, belangrijk vanwege onder andere de ruimtelijke gevolgen. Bij een bestemmingsplan en een inpassingsplan is de watertoets verplicht. Uit elke evaluatie van de watertoets blijkt dat locatiebeslissingen vanuit de watersituatie niet goed uit de verf komen, omdat ze al worden genomen in plannen die voorafgaan aan structuurvisies. Daarom is de watertoets in de motie opgenomen. Als verschillende onderwerpen niet worden opgenomen in de zienswijze is dat een gemiste kans. Haar fractie steunt de motie daarom. Zij doet het dringende verzoek aan het college om de punten over de inhoudelijke doelen en de watertoets bij de Metropoolplannen, de punten2 en 3 uit de motie, in de aanbiedingsbrief te verwoorden als resultaten van de behandeling in de VV van Delfland.
13
De heer Smits is het van harte eens met de ontwikkeling van de Metropoolregio. In het gebied van de regio zijn er Greenport, Den Haag als internationale stad, Delft als kennisstad en Rotterdam als grote toegangspoort tot Europa. Die elementen zijn van betekenis voor de positie van het gebied in Europa. Het functioneren van de waterschappen is een absolute voorwaarde voor de vier functies die hij noemde in de toekomst. Hij heeft de motie van harte getekend. Wordt zij uitgevoerd dan ontstaat de mogelijkheid om nog meer te sturen binnen het bestuurlijke verband dat in ontwikkeling is. De heer Dijkema ondersteunt de motie, omdat Delfland als regionale waterautoriteit aan de bestuurlijke tafel van de Metropoolregio moet zitten. Het lijkt hem goed om tijdig via het instrument watertoets te concretiseren wat de betekenis van het waterschap daar is. Het is heel goed dat de innovatie in de zienswijze is genoemd. Dat is een beeld waar eenieder zich achter kan scharen. Net als bij Delfland zal 20% van het werk over nieuwe dingen gaan en 80% aan de reguliere taken zijn gewijd. De Metropoolregio is an sich een innovatie, waarbij bij een tijdige inbreng van water de reguliere taken nog beter kunnen worden uitgevoerd. De heer Van der Velde memoreert dat in de commissie BOB door bijna alle leden fundamentele kritiek op de zienswijze is geuit. De teneur van de kritiek was dat de zienswijze te weinig inhoudelijk is. De kritiek van zijn fractie was onder andere dat de VV er op een te laat tijdstip bij betrokken is en dat het schier onmogelijk is om veranderingen aan te brengen. De zienswijze moet tezamen met andere waterschappen voor 30 september 2012 worden ingediend. Hij ondersteunt de motie van harte, maar vraagt zich af wat die nog waard is. De voorzitter van de commissie heeft zich tot het uiterste ingespannen om de zienswijze ongeschonden door de commissie te loodsen. De voorzitter vond het voldoende om bij de onderdeelcommissies aan tafel te zitten. De heer Van der Velde merkt op dat de ingediende motie verder gaat dan alleen het agendalidmaatschap. Er wordt ook in gepleit voor meer water in de zienswijze. Hij sluit zich daarbij aan. Mevrouw Ammerlaan deelt mee dat haar fractie de motie ondersteunt omdat het onderwerp water goed op de agenda moet komen. In de Metropoolregio zal Delfland zich op de watertaken moeten richten, maar ook moeten oppassen dat het niet heel veel meer moet gaan doen dan het al van plan was. De voorzitter beklemtoont dat de insteek van de waterschappen is dat zij hun belangen willen kunnen uiten. Als de Metropoolregio niet doorgaat, zijn de inspanningen en discussies daarvoor voor niets geweest, maar dat zij dan zo. De waterschappen moeten daarvoor aan tafel komen. Hij vindt het voorstel van de heer P. van den Berg om naar het agendalidmaatschap te streven een prima idee, dat het college misschien ook zelf had kunnen bedenken. Er is het probleem van de tijdsfactor. Hij heeft bij collega’s gesondeerd wat nu het beste kan gebeuren. De motie zal apart worden meegezonden naar de belanghebbenden bij de Metropoolregio. Veel onderwerpen die worden genoemd worden overigens ook met provincie en gemeenten afgekaart. Bestaande afspraken gaan door, hetgeen onverlet laat dat dit nog eens met nadruk kan worden gesignaleerd. De belangen van het waterbeheer staan niet voorop voor de andere betrokken bestuurders. Hun aandacht gaat vooral uit naar economie, woningbouw et cetera. Het college kan wat met de motie. Het zal deze steun in de rug ook aangrijpen. Over de belangen van de Metropoolregio kan lang worden gepraat. Voor de gemeenten is het ook ingewikkeld. Bij hen speelt altijd de macht van de grote gemeenten mee. De metropool eindigt ook niet precies bij gemeentegrenzen, maar het gebied zal goed moeten worden afgebakend. De relatie met de provincie moet zorgvuldig worden opgebouwd. De bestuurlijke verhoudingen in Zuid-Holland zijn lang moeizaam geweest. Het gaat nu een stukje beter. Daar moet voorzichtig mee worden omgegaan. Het college zal de motie inbrengen in de gesprekken die moeten worden gevoerd. Mevrouw Ruijgh dankt het college voor het overnemen van de motie. Zij vraagt wat het college daarmee gaat doen, behalve opsturen. De concept-zienswijze staat al een aantal weken op de website van de Metropoolregio. Zij verzoekt het college, ernaar te streven dat de motie op die website komt op een plek waar juist de gemeenteraden zoeken hoe anderen reageren op
14
het document dat ter inzage ligt. Dan zien zij dat de waterschappen inzetten op bestuurlijke samenwerking met hen. Mevrouw Hilders dankt het college ook voor het overnemen van de motie. Zij vraagt of in de aanbiedingsbrief nog iets over de drie punten van het dictum wordt opgenomen. In punt 1. wordt overigens gevraagd de zienswijze van de waterschappen aan te passen. De voorzitter zegt dat de conceptreacties door de organisatie van de Metropoolregio op het net worden gezet. Hij moet navragen waar die terechtkomen. Dat wordt niet bepaald door de inzenders. Het heeft mevrouw Ruijgh verrast dat de concept-zienswijze op de website stond voordat er besluitvorming over heeft plaatsgevonden. De voorzitter zegt dat openbare stukken door de Metropoolregio worden verzameld en gepubliceerd. Het is een uitvloeisel van de transparantie tussen de overheden. De stukken van de VV zijn voor de besluitvorming ook al openbaar. Uitvoering van de motie is een niet geringe uitdaging voor het college. Het vertegenwoordigt de vier betrokken waterschappen in het overleg. De heer Van der Velde vraagt wat er gebeurt als er een waterschap is dat de concept-zienswijze al heeft vastgesteld. Het is de voorzitter bekend dat er een waterschap is dat de zienswijze voor kennisgeving heeft aangenomen. De motie zal worden ingebracht naast de zienswijze. Delfland is het enige waterschap dat in zijn geheel binnen de grenzen van de Metropoolregio ligt en is voor de waterschappen de trekker. In die positie zal het college trachten de motie in te brengen. Hij herinnert eraan dat de waterschappen aanvankelijk helemaal niet om een inbreng is gevraagd. Mevrouw Hilders suggereert om bij de communicatie hierover het accent te leggen op de bestuurlijke samenwerking die Delfland nastreeft. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. B.05. Wijziging kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Delfland 2009 De heer Middendorp is blij met de verlichting van het tarief voor de agrariërs. Die verlaging wordt blijkbaar door LTO aangegrepen om te proberen in veel meer waterschappen de tarieven voor de agrariërs te verlagen. Dat geeft de indruk dat het om individuele belangen gaat en niet om een principieel punt. Hij vindt het jammer dat geen andere oplossing mogelijk was dan een verschuiving van lasten tussen ongebouwd en wegen. Hij had liever gezien dat waardering voor de agrariërs door middel van groenblauwe diensten vorm kon worden gegeven. Zijn fractie is van mening dat op termijn niet te ontkomen is aan een andere grondslag voor de categorie ongebouwd. De bijdragen voor de gemeenten zullen met anderhalf miljoen omhoog gaan. Zij zullen reageren zoals eerder de agrariërs op de lastenverhoging reageerden. Kan het college iets zeggen over het communicatietraject dat zal worden gevolgd? Mevrouw Ammerlaan spreekt de verheugenis van haar fractie uit over de mogelijkheid een ander tarief voor agrariërs te hanteren. Er kunnen overigens nog zienswijzen binnenkomen waarop moet worden gereageerd. De provincie kan ook roet in het eten gooien. De tarieven worden pas vastgesteld in november 2012. Er zal dan tot een opslag worden besloten om de reserves weer op peil te brengen. De wijziging van de kostentoedelingsverordening is een positieve bijdrage. Zij gaat akkoord met de wijzigingen in het stuk, waarom zij in de commissie heeft gevraagd. In het stuk staat dat op het tarief voor 2013 een opslag zal worden berekend. Dat zal ook gelden voor de jaren daarna. Zij vraagt om een aanpassing. De heer Canton is wat verrast door de positieve ondertoon in het betoog van mevrouw Ammerlaan. Niet de categorie ongebouwd, maar alleen de agrariërs krijgen een lastenverlichting. De wegbeheerders, die in het ook zwaar hebben, gaan fors meer betalen. Zij behoren ook tot de categorie ongebouwd. Hoe denkt de fractie van mevrouw Ammerlaan daar dan over? Hoe gaat zij de lastenverzwaring aan dit deel van haar achterban uitleggen? Mevrouw Ammerlaan is van oordeel dat de verhouding tussen wat de gemeenten en de individuele agrariërs gaan betalen nu wordt verbeterd.
15
De heer Van der Velde stelt vast dat het even heeft geduurd, maar dat de weeffout nu echt wordt gerepareerd. Het behoeft weinig betoog dat zijn fractie erg ingenomen is met het voorstel. Er is voor de veehouderij nu een oplossing voor 2013. Die veehouderij bepaalt voor een groot deel het landschap. Hij verwacht dat de voorgestelde evaluatie gunstig zal uitvallen. Hij dankt het college voor zijn inspanningen. Zijn dank gaat ook uit naar de gemeente MiddenDelfland en een aantal maatschappelijke organisaties. De heer Smits vreest dat als de tarieven zijn gewijzigd het repareren van wegen minder voorspoedig zal verlopen. Hij deelt ook de zorgen van mevrouw Ammerlaan, maar er is zo ontzettend hard aan het voorstel gewerkt, om het onrecht voor de agrariërs uit het systeem te halen, dat hij heel blij is met het resultaat. Met name de voorzitter heeft ontzettend zijn best gedaan. Hij spreekt daarvoor een driewerf compliment uit. De voorzitter kent de berichten over LTO waaraan de heer Middendorp refereert niet. Er is maar een beperkt aantal waterschappen, zeven of acht, waar de tarieven voor agrariërs zouden kunnen worden verlaagd. De heer Middendorp zegt dat tot nu toe alleen in Flevoland en Rijnland maximaal gebruik wordt gemaakt van die mogelijkheid. De voorzitter merkt op dat zo’n verlaging beargumenteerd moet plaatsvinden, want anders krijgt zo’n waterschap een probleem als er bijvoorbeeld bezwaar wordt gemaakt door belastingplichtigen. De rijksoverheid is bekend met de verhoging voor wegen. Een aantal gemeenten weet het ook en kan nog reageren. Het waterschap Hollandse Delta heeft zelf veel wegen, dus het zou in eigen vlees snijden. Doen zich bijzondere ontwikkelingen voor, dan komt het college terug naar de VV. Er is nauwelijks animo om voor de volgende twee jaar een nieuwe wijziging door te voeren. Het voorstel inzake de kostentoedeling is gepubliceerd. Het is bekend in het circuit van de VNG. Er is verder geen actieve publiciteit aan gegeven. De wijziging is een prestatie die het college met vele anderen heeft geleverd. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. B.11. GR Aquon De heer Van der Wedden heeft er begrip voor dat het voor Aquon lastig is als het voor elke geldlening negen waterschappen langs moet gaan om handtekeningen te verkrijgen, maar hij vraagt zich af hoe vaak dat eigenlijk voorkomt. Als het bijna nooit voorkomt is het besluit niet nodig. Komt het heel vaak voor, dan maakt hij zich daar zorgen over. Dan zou hij juist willen dat Delfland bij elke vergroting van de aansprakelijkheid betrokken werd. De heer Van Olphen plaatst het voorstel in de bredere context van de bedrijfsvoering bij Aquon. De GR is opgezet om meer efficiency en kostenbesparingen te bereiken, door synergievoordelen. Die voordelen zijn niet terug te vinden in de cijfers die nu beschikbaar zijn. Zijn fractie staat daarom kritisch, zo niet afwijzend tegen over het voorstel. Zij verwacht wat meer voortvarendheid van de directie van Aquon. De organisatie moet sneller worden aangepast aan de veranderde omstandigheden. Hij betwijfelt of men daar echt mee bezig is. Als een aanpassing niet op korte termijn te realiseren is, moet daar een duidelijk verhaal over komen. Nu lijkt het erop dat men gewoon verder wandelt op de enige jaren geleden ingeslagen weg. Als alles gaat zoals men denkt zijn de voorgespiegelde besparingen pas na 2016 te verwachten. Het moet sneller kunnen. Hij verzoekt om inzicht in het ondernemingsplan van de directie, ervan uitgaande dat dit er is. Hij is er vooral in geïnteresseerd hoe men inspeelt op de veranderingen. Het plan zou in de tijd aangepast moeten kunnen worden. Hij acht het ongewenst dat Aquon nu zelf vergaande mogelijkheden krijgt om leningen aan te gaan. Door de aanpassing van de GR zouden de deelnemers automatisch garant staan. Als Aquon voor een geldlening telkens terug moet naar de deelnemende waterschappen, kunnen zij de vinger aan de pols houden bij de verdere ontwikkelingen binnen Aquon. Deze houding van de fractie bedrijfsgebouwd moet ook worden gezien in de context van de veelheid van garantstellingen. Zij heeft geen inzicht in het totale bedrag daarvan. Mevrouw Dijkshoorn vraagt zich af of met de garantstelling niet een blanco cheque wordt afgegeven. Bij andere waterschappen is de tekst gebruikt dat volgens de huidige GR het dagelijks bestuur al bevoegd was om binnen gestelde financiële kaders geld te lenen, ter waarbor-
16
ging van de bedrijfsvoering. De toevoeging van artikel 29a betekent dus niet dat er door Aquon meer geld geleend zou worden. Ook is de directeur van Aquon niet bevoegd om leningen aan te gaan. Als deze tekst ook in Delfland was voorgelegd, waren er misschien nu minder vragen geweest. De directeur van Aquon is niet bevoegd om buiten de begroting leningen aan te gaan; daarbinnen wel, maar daarvoor moet het algemeen bestuur de directeur machtigen. Daardoor is de lening van geld van banken en geldverstrekkers afdoende geregeld. Voorstellen als het onderhavige moeten naar haar inzicht in het vervolg met de andere deelnemers in de GR worden afgestemd, zodat elke VV dezelfde tekst heeft. Mevrouw Engels refereert dat de extra garantstelling door de waterschappen voor dergelijke gevallen sinds voorjaar 2012 verplicht is gesteld. Zij vraagt of dit eerder niet bekend was. Had Aquon ook niet wat proactiever kunnen opereren? De vraag van de heer Van Olphen over de andere garantstellingen van Delfland spreekt haar fractie zeer aan. Zij zou een overzicht daarvan wensen. Aquon heeft de verschillende zienswijzen van de waterschappen in de begroting verwerkt. Zij hoopt dat er een wat flexibeler manier wordt gevonden om de waterschappen erop af te rekenen als er in de toekomst sprake is van een verminderde meetvraag. Aanvankelijk zou dit pas in 2016 het geval zijn, maar in het stuk staat dat men wil proberen dat al in 2014 te realiseren. Zij hoopt dat men dit kan waarmaken. Het hangt van de beantwoording af of Water Natuurlijk kan instemmen met de garantstelling. De heer Hombergen memoreert dat het voorstel in de commissie min of meer als een technisch voorstel werd aangekondigd. Hij heeft de indruk dat wat extra stappen worden gezet. Hij vraagt zich af of het voorstel niet een soort camel’s nose is. Als het wordt aanvaard, moeten er straks dan ook niet andere regels worden aanvaard? Wat zal de grotere financiële armslag voor gevolg hebben voor de bedrijfsvoering van Aquon? Hij heeft het gevoel dat die ertoe gaat leiden dat Aquon zelfstandig grote beslissingen gaat nemen, die de VV niet meer terugziet. Binnen het mandaat voor Aquon zou hij de vinger beter aan de pols willen houden. Deze zorg wordt gedeeld door zijn collega’s bij Hollandse Delta, ook participant in Aquon. De heer Kuijvenhoven neigt er nog steeds toe het voorstel als een technische zaak te zien. Het is een voorstel om in operationele zin een meer werkbare situatie te creëren, waardoor Aquon slagvaardig kan handelen. Natuurlijk moet er geen carte blanche worden gegeven, al is het de vraag hoe de vinger aan de pols kan worden gehouden. Het woord “vertrouwen” is gevallen, maar Delfland moet zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen. Naast de reguliere verantwoordingsstructuur moet er een degelijke informatiestroom zijn. Hij wil die controle wel ex post houden, maar dat moet allemaal goed worden geformuleerd. De heer Van der Ende beaamt dat er voor de VV een aantal lastige beslissingen ligt, zoals blijkt uit de bijdrage van de categorie bedrijfsgebouwd. Die dringt aan de ene kant aan op slagvaardigheid, maar stemt aan de andere kant niet in met het voorstel. Hij ontwaart daarin tegenstrijdigheid. Hij voelt zich wel aangespoord om het geluid van de VV goed te laten horen. De start van de fusie van de laboratoria is lastig, want de winkel moet open blijven, bestaande locaties moeten worden aangepast, waarna pas de apparatuur kan worden aangepast en vervolgens moet er geautomatiseerd en herplaatst worden. Het goede nieuws is dat de winkel open blijft en levert wat wordt verwacht. Die continuïteit is voor de waterschappen belangrijk. Hij blijft er wel op hameren dat het sneller mag. Hij dankt mevrouw Dijkshoorn voor haar aanvullende uitleg. Er wordt geen carte blanche gegeven. De uitgaven die Aquon wil doen, staan in de begroting. Daaraan is de mandatering opgehangen. Investeringen daarbuiten worden aan het algemeen bestuur voorgelegd. Er zal een overzicht komen van de liquiditeitsbehoeften van Aquon in de komende jaren. De VV zal dat document krijgen. Hij verkrijgt graag snel goedkeuring van de VV om mede gestalte te kunnen geven aan een daadkrachtig optredend Aquon. Dat hangt overigens mede af van de meetopdrachten die Aquon krijgt, want als het aantal afneemt wordt het steeds lastiger om het bedrijf rendabel te runnen. Tot en met het tweede kwartaal zit Delfland op 43% van de van tevoren opgegeven meetvraag. Hij verwacht dat Delfland daar in het hele jaar overheen komt, want het zwaartepunt van de onderzoeken ligt altijd in de tweede helft van het jaar. Hij heeft geen inzicht hoe de situatie bij de andere waterschappen is.
17
De heer Van Olphen heeft geen antwoord gehoord op de relevante vraag van de heer Van der Wedden met welke frequentie leningen worden gesloten door Aquon. De vermindering van het aantal meetvragen is een van de veranderde omstandigheden waar hij aan refereerde. Het leidt hem tot de vraag of de directie daar wel op inspeelt en de bakens verzet. Het samenvoegen van een aantal locaties moet zijns inziens sneller kunnen dan thans gebeurt. Zijn er redenen waarom dat niet kan, dan zou hij daar graag kennis van hebben. Het lijkt hem dat er een of ander ondernemingsplan is. Door het voorstel niet te accepteren wil zijn fractie een signaal afgeven. De bedoeling was toch kostenvoordelen te krijgen door de synergie? Anders had Delfland er beter nooit in kunnen stappen. Mevrouw Engels constateert dat de vragen gedeeltelijk zijn beantwoord. Zij vraagt of de portefeuillehouder verwacht dat inspelen op de verminderde meetvraag en de aanpassing van de tarieven al in 2014 zullen plaatsvinden. Zij heeft geen antwoord gehoord op de vraag om een overzicht van de garantstellingen. De heer Canton is niet gerustgesteld door de beantwoording van de vragen van de fractie bedrijfsgebouwd. De fractie van de Partij voor de Dieren zal het voorstel niet steunen. De heer Hombergen is in principe niet zo gelukkig met het getrapte toezicht op Aquon dat er zou komen. De bedrijfsvoering daar komt daardoor op grotere afstand van de VV. Hij vraagt of de directie van Aquon meer verantwoordelijkheid neemt voor haar beslissingen. Vervolgens vraagt hij of de garantstelling niet, met een bepaalde marge, kan worden gekoppeld aan de begroting. Daarmee zou de vinger beter aan de pols kunnen worden gehouden. De kapitaallasten van Aquon zouden gelijk blijven. Er wordt al rente betaald en afgelost. Als dat bedrag niet verandert, waarom moet de garantstelling dan toenemen? De heer Van der Ende wijst erop dat de leden van de Rekeningcommissie bekend zijn met een stuk over het totaal aan garantstellingen door Delfland. Die cijfers zijn er en worden jaarlijks bijgesteld. Mevrouw Engels meent dat het garantieoverzicht dat in de Rekeningcommissie is gegeven niet volledig was. Een totaal overzicht ontbreekt nog. De heer Van der Ende zet uiteen dat vooral bij de start van een fusie vaak financiering nodig is, want er moeten gebouwen aangeschaft of verbouwd worden en er moet apparatuur worden aangeschaft. Na de eerste twee of drie jaar zullen nog vervangingsinvesteringen nodig zijn, maar vinden minder frequent plaats. De VV heeft een presentatie door Aquon ontvangen waarin wordt aangegeven hoe Aquon denkt in te spelen op de veranderende omstandigheden. Daaruit blijkt dat Aquon niet zo heel flexibel kan zijn, omdat het met overgenomen gebouwen zit en een personeelsbestand heeft waar ook niet heel flexibel mee kan worden omgegaan. Met de inkoop van chemicaliën kan men flexibel zijn, maar dat is niet het hoofdbestanddeel van de kosten. Dat is precies de zorg van de fractie van de heer P. van den Berg. Er is een duidelijk veranderende, afnemende vraag. Als in een normale markt de vraag afneemt en het aanbod hetzelfde blijft, gaat de prijs omlaag. Bij Aquon neemt de vraag af, maar neemt de prijs per product toe, omdat het geen flexibele organisatie is. De portefeuillehouder moet gewoon zeggen dat Aquon moet bewegen. De heer Van der Ende betoogt dat Aquon niet afhangt van één product, maar diverse soorten van onderzoek doet, die alle gecontinueerd moeten worden. Er kan marginaal worden omgebogen. De kosten lopen niet op, maar blijven ongeveer gelijk, een aanwijzing dat Aquon goed werkt. Natuurlijk wil hij meer besparen, maar dat moet wel op een nette en zakelijke manier gebeuren. De eis van de banken had eerder bekend kunnen zijn en in de besluitvorming kunnen worden meegenomen. Dat is niet gebeurd in de vaart van de fusie. Hij heeft de indruk dat er met man en macht wordt gewerkt om de bij de begroting van Aquon aangekondigde aanpassingen al in 2014 te realiseren. De directie is verantwoordelijk voor zover zij een mandaat heeft. Algemeen en dagelijks bestuur zijn verantwoordelijk voor wat daar verder gebeurt. De heer Dijkema beklemtoont dat de VV en de VV’s van de andere waterschappen Aquon eigenlijk indirect besturen. Het is denkbaar dat een directielid van Aquon zonder iets aan het bestuur of wie dan ook te melden een geldlening van een aantal miljoenen aangaat. Hij vraagt wat de gevolgen daarvan kunnen zijn, gelet op de borgstelling die wordt gevraagd. Volgens het eerste lid van artikel 29a zijn, wat er ook gebeurt bij Aquon, de deelnemende waterschappen altijd aansprakelijk. Natuurlijk is het efficiënt als een gemeenschappelijk laboratorium allerlei diensten verleent. Het risico
18
daarvan moet beperkt zijn. De heer Van der Ende wijst erop dat een directeur ruimte heeft om te investeren tot een bepaald bedrag. Daartoe is hij gemandateerd. De kapitaalverstrekker is gehouden om na te gaan of de directeur gerechtigd is die lening aan te gaan. Binnen het mandaat zijn de aandeelhouders binnen de GR aansprakelijk, daarbuiten is die directeur dat zelf. De heer Kuijvenhoven vraagt of de heer Van der Ende het niveau van dat mandaat kan aangeven. De heer Van der Ende weet dat niet tot op de laatste euro. Hij zal dat aan het verslag toevoegen. Het is niet gebruikelijk om het mandaat te koppelen aan de ingediende begroting. De slagvaardigheid van het bedrijf zou daarmee worden beperkt. Hij verzoekt de VV het college de ruimte te geven om naar bevind van zaken de besluitvorming binnen Aquon te doen plaatsvinden. De heer Hombergen vraagt om een schorsing. De vergadering wordt enige tijd geschorst. De heer Van der Ende stelt namens het college voor het voorstel aan te houden tot de vergadering van november 2012. Het mandaatbesluit zal dan daarbij worden betrokken. Voorts zal worden bezien of Aquon een managementstatuut kan opstellen waarin de verantwoordelijkheden goed zijn vastgelegd. Aan de hand van de Nota verbonden partijen die is toegezegd moet worden gediscussieerd over de vraag wat van de verbonden partijen, bijvoorbeeld de gemeenschappelijke regelingen, mag worden verwacht. De heer Hombergen stemt in met aanhouding van het voorstel tot de volgende vergadering. Hij zou daarbij graag informatie verkrijgen over de mening van de andere waterschappen over de borgstelling. Hij zou dan ook graag de tekst waarnaar mevrouw Dijkshoorn verwees onder ogen hebben. Mevrouw Engels kan zich vinden in het voorstel tot aanhouding. Zij gaat ervan uit dat bij de behandeling in de commissie de investeringsoverzichten bekend zijn. De heer Van der Wedden deelt mee dat de Algemene Waterschapspartij Delfland zich kan vinden in het voorstel tot aanhouding. De heer Van Olphen kan zich ook vinden in aanhouding. Hij weet het niet zeker, maar hij gaat ervan uit dat de heer Van der Ende in het algemeen bestuur van Aquon zit. Hij begrijpt niet helemaal of de directie als er grote investeringen moeten worden gedaan al of niet een plan aan dat bestuur voorlegt. De heer Van Rossum vindt het zeer zinvol dat het college een aantal ijkpunten voor verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen, met beoordelingscriteria, op schrift stelt. De heer Kuijvenhoven gaat akkoord met het voorstel van de portefeuillehouder. De voorzitter heeft het gevoel dat het onderwerp niet voldoende is besproken in de commissie. Hij roept de commissie op om dit in de volgende commissievergadering zo goed mogelijk te doen. Hij constateert dat het voorstel wordt aangehouden. B.15. Aanvraag investeringsplan en ontwerpkrediet voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever langs het Oranjekanaal aan de zijde van de Pettendijk (gemeente Westland) De heer Middendorp baseert zich op het verslag van de commissievergadering. Mevrouw Ter Woorst zegt daarin dat men met de natuurvriendelijke oevers tot nu toe onder de voorziene vierkantemeterprijs is gebleven. Hij kan zich alleen maar herinneren dat er verschillende keren is gesproken over het overschrijden van de vierkantemeterprijs. In dit geval zou die hoog zijn omdat het aantal vierkante meters zo gering is. Er wordt voor veel geld iets gemaakt op een plek waar al een natuurvriendelijke oever ligt, in een voor Delfland cruciale watergang, namelijk de aanvoer naar het gemaal Westland. Hij kan zich niet voorstellen dat het geld niet op een andere plek effectiever kan worden ingezet. In de beantwoording naar aanleiding van de commissievergadering wordt gesteld dat de effectiviteit van de natuurvriendelijke oever meetbaar is omdat er meer waterplanten komen. Het verrast hem niet dat er door de aanleg van een natuurvriendelijke oever ook meer waterplanten komen, maar daarmee is nog geen inzicht gegeven in de (meetbare) effectiviteit van een natuurvriendelijke oever.
19
Mevrouw Ruijgh kan zich voorstellen dat de gemeente Rotterdam, partner in de Kaderrichtlijn Water, het overhoekje van 450 m2 waaraan die gemeente blijkbaar geen behoefte meer heeft, inbrengt als haar bijdrage. Is er gesproken over de mogelijkheid de grond om niet over te dragen? De bewerking ervan zal nog duur zijn, want er wordt gewag gemaakt van betonresten en ander materiaal dat door Delfland opgeruimd zou moeten worden. Zij beseft dat uitvoering van de KRW geld kost, maar belangrijk is dat investeringen meetbare effecten hebben. Zij heeft het waterkwaliteitsverslag er bij gehaald. Opvallend is dat juist in het Oranjekanaal de waterkwaliteit op veel meer punten voldoende scoort dan in de meeste andere wateren van de Westboezem. Er wordt onvoldoende gescoord wat betreft het plantendek. Daaraan kan de voorgestelde natuurvriendelijke oever bijdragen. Zij weet nog niet of het effect meetbaar zal zijn. Vervolgens vraagt zij waarom het geld niet elders wordt geïnvesteerd. De heer J. van den Berg vraagt zich af waarom het realiseren van een natuurvriendelijke oever op de voorgestelde plek zo duur moet zijn. Er is sprake van betonnen oevers. Dat is waarschijnlijk geen oeverbescherming, maar materiaal dat daar aan de waterkant is gedeponeerd. Andere partijen vinden het wel fijn als Delfland daar wat gaat doen, want dan wordt de boel opgeruimd. Hij vermoedt dat dit een van de factoren is die kostenverhogend werken. Er hebben cultuurtechnische werken plaatsgevonden. Er zijn wegen en rotondes aangelegd, bermen zijn opgeknapt en bomen geplant. Een deel daarvan moet weer verwijderd worden. De locatie kan wel kansrijk zijn, maar het wordt zo wel heel duur. Mevrouw Hilders beaamt dat de locatie duur is, meer dan € 100 per m2 en dan nog zonder grondkosten. Zij wordt ook niet blij van de mededeling dat er geen meetbare effecten van de natuurvriendelijke oever worden verwacht. Graag hoort zij een toelichting van de portefeuillehouder over de daadwerkelijke effectiviteit. De heer De Jong meent dat ondanks de hoge vierkantemeterprijs de mogelijkheid om 3000 m2 natuurvriendelijke oever in de Westboezem aan te leggen moet worden aangepakt, zeker nu er de kans is dat er in de omgeving een flinke vispaaiplaats komt. Bij de overdracht van de grond door de tuinder aan de gemeente Rotterdam is er een uitgebreid bodem- en milieuonderzoek uitgevoerd. Daar is niets gevonden. De nulmeting van de tuinder en de schoongrondverklaring zijn in bezit van Rotterdam. Hij adviseert het college hiervan gebruik te maken. De vierkantemeterprijs gaat dan omlaag. Zijn fractie stemt dan in met het voorstel. Mevrouw Ter Woorst zet uiteen dat de versnelling van de uitvoering van het programma Schoon water, waarvoor bij de bespreking van de Burap hulde is uitgesproken, onder andere mogelijk is geworden doordat de aanleg van natuurvriendelijke oevers kon worden versneld. Nadat enkele jaren geleden een achterstand werd geconstateerd, is naarstig gezocht naar plaatsen voor natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen. Soms kon er laaghangend fruit worden geplukt, maar soms is het ook moeilijker. Er is uitgegaan van een totaal budget dat niet overschreden mag worden. Er zijn nu veel goedkope meters gerealiseerd, onder andere in de Poelzone. Daar is geheel niet over gesproken. De financiële kant is nu gunstig. De commissie krijgt een overzicht met de kosten en de meters. Alle kansen die zich voordoen worden tegen het licht gehouden. Daarbij wordt gekeken naar doelmatigheid en financiën. Veel vierkante meters zijn afgevallen, omdat de locatie ongunstig was, te ver van de boezem af, te duur was of niet voor 2015 te realiseren was. Zij is blij met elke geschikte vierkante meter. De voorgestelde locatie kan een schuilplaats worden voor dieren, hoewel het geen vispaaiplaats is. In dat opzicht is zij effectief. In dit geval kan ook wat worden gedaan aan het plantendek. Zij heeft in de commissie al toegelicht waarom de kosten in dit geval hoog zijn. Dat komt door het puin in de grond, maar ook doordat bij relatief weinig meters de te maken kosten gemiddeld hoger zijn. Omdat in enkele andere gevallen de vierkantemeterprijs stukken lager uitvalt, meent zij dat in dit geval een hogere vierkantemeterprijs aanvaardbaar is. Zij neemt zich het advies van de heer De Jong ter harte. De heer Middendorp is geënthousiasmeerd door de toezeggingen van de hoogheemraad. Kennelijk zijn er voor de Westboezem niet veel alternatieven, dus kan Delfland niet kieskeurig
20
zijn. Hij vindt het ook belangrijk dat Delfland zich de hoge prijs binnen het budget wel kan veroorloven, want eigenlijk vindt hij het budget al veel te laag. Hij weet eigenlijk niet waarom de grond überhaupt door Delfland moet worden aangekocht, gelet ook op het betoog van mevrouw Ruijgh. De aanleg van de natuurvriendelijke oever is een algemeen belang. Waar was Delfland eigenlijk toen Rotterdam het gebied, nog niet zo lang geleden, inrichtte? Mevrouw Ruijgh dringt erop aan in de commissie en bij volgende gevallen meer kwantitatieve informatie te geven over de argumenten om een project voor natuurvriendelijke oevers door te zetten. Zij kan zich nog niet goed voorstellen dat de natuurvriendelijke oever aan de Pettendijk in het lange Julianakanaal, waar al veel natuurvriendelijke oevers zijn, het verschil gaat maken in effectiviteit voor de Kaderrichtlijn Water. De heer J. van den Berg maakt uit het antwoord op dat het resultaat een belangrijke factor is. Omdat de waterkwaliteit er al redelijk goed is zal het effect misschien niet heel groot zijn, maar een van de doelen van Westland wordt er mee gediend. Hij dringt aan op een sobere uitvoering. De heer Dijkema is het duidelijk dat aan het voorstel een zorgvuldig zoekproces is voorafgegaan. Er wordt mee voldaan aan een inspanningsverplichting in het kader van de KRW. De geprognosticeerde kosten zijn gebaseerd op de SSK-raming. Misschien is het een mooie ambitie om bij dit project aan de onderkant van de onzekerheidsmarge uit te komen. Op plekken waar wordt gewerkt aan nieuwe natuur blijkt dat allerlei organismen zich goed ontwikkelen op oude menselijke bouwsels. Het standaardbeeld van beton is misschien dat het milieuonvriendelijk is, maar hij vraagt zich af of het in dit geval wel zo is en niet gewoon kan blijven zitten. Mevrouw Hilders is overtuigd van de zin van het project. Zij dringt er wel op aan te proberen tot een afspraak met de gemeente of de provincie te komen over de kosten van het opruimen van het beton. De heer Nanninga meldt dat Water Natuurlijk achter het voorstel staat. Mevrouw Ter Woorst voelt zich aangesproken door de oproep tot soberheid door de heer J. van den Berg en de suggestie van de heer Dijkema om te trachten aan de onderkant van de SSK-raming uit te komen. Ook wil zij wel nagaan of in dit geval organismen zich op het beton kunnen ontwikkelen. Voorts zal zij nagaan of er nog ruimte is voor onderhandelingen over de overdrachtsprijs. Soms zijn gemeenten genereus en soms ligt het moeilijker. Zij kan nog wel laten uitzoeken hoe dit project door de selectie is gekomen. Er vindt ook een beleidsmonitoring plaats, dus een onderzoek over elk afzonderlijk project is misschien niet nodig, omdat de effectiviteit al goed in beschouwing wordt genomen. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. B.18. Voorkeurspakket wateroverlast beperkende maatregelen Kralingerpolder Mevrouw Hilders kan goed uit de voeten met het voorstel. Er worden maatregelen voorgesteld om de wateroverlast te beperken. Zij zou ook graag gegevens hebben over kubieke meters en de omvang van de maatregelen. Een aantal leden van de commissie heeft het gevoel hier niet veel grip op te hebben. Zij wacht de aangekondigde informatieve VV af. De heer Middendorp is het opgevallen dat de kwaliteit van het stuk sterk is verbeterd. De financiële lasten zijn keurig verdeeld over beide overheden. De verdeling is voor Delfland optimaal, want het gaat iets minder bijdragen dan volgens het eerdere voorstel. Hij spreekt een compliment uit omdat het gebiedsproces leidend blijkt te zijn geweest bij de kostenverdeling. Hij vraagt zich af of in de relatie met het Westland deze lijn niet al veel eerder gevolgd had kunnen worden. Hij mist een algemene paragraaf over beheer en onderhoud. Wel heeft hij gezien dat de waterberging in de groenzone Westland door de gemeente Westland zal worden onderhouden.
21
Hij dringt erop aan het onderhoud door gemeenten als algemene beleidslijn van Delfland op te nemen. De heer Nanninga constateert dat een lang proces een goed resultaat heeft opgeleverd. De kosten per woning zijn nog stevig, maar hadden nog hoger kunnen zijn. Hij vraagt hoeveel van dit soort projecten nog te verwachten is. Ten slotte vraagt hij of het niet een goed idee is om bij toekomstige projecten het 3Di-project te testen. De heer J. van den Berg merkt op dat veiligheid en wateroverlast in De Lier al jaren een probleem vormen. Hij juicht de samenwerking tussen Delfland en de gemeente toe. Hij hoopt dat het project aan de verwachtingen zal voldoen. De heer De Hoog heeft in de commissie te horen gekregen dat de effecten van de riooloverstort bij hevige regenval niet groot zullen zijn. Hij vraagt of die dan geregistreerd zullen worden. Hij zou het op prijs stellen dat in dat geval meteen een watermonster werd genomen om te zien welke stoffen er in zitten. De heer A. van den Berg zet uiteen dat het een lang proces is geweest om met Westland tot deze werkwijze te komen. Daarvoor is wederzijds vertrouwen nodig. Delfland moet niet naïef zijn, maar bij elk nieuw gebiedsproces de aanpak goed bekijken. Hij durft niet precies te zeggen hoeveel van dergelijke projecten nog te verwachten zijn, maar het zullen er nog best veel zijn. Er zijn bijvoorbeeld al 15 of 16 geprioriteerde polders waarvoor iets moet worden gedaan. Als knelpunten daar niet op de gangbare wijze kunnen worden opgelost, zal dat in een gebiedsproces moeten gebeuren. Eerst moeten dan oplossingen worden bedacht, daarna zal een verdeling van werkzaamheden en lasten moeten plaatsvinden die voor beide partijen zo voordelig mogelijk is. Er wordt gezocht naar maatwerk voor gebieden, waarbij niet wordt uitgegaan van aantallen kubieke meters, maar van het oplossen van knelpunten. De gebiedsinformatie is daarbij het belangrijkst. In het verleden zijn wel eens kubieke meters gekwantificeerd terwijl er nooit overlast was. Bij overlast moet effectief iets worden gedaan. De riooloverstort in dit gebied wordt minder. Hij kan dat niet kwantificeren. Hij erkent dat de maatregelen per woning duur zijn. Misschien zullen ook voor andere delen van het gebied dergelijke rigoureuze oplossingen nodig zijn. Dan is weer een gebiedsproces nodig om daar draagvlak voor te krijgen. Mevrouw Hilders houdt zorgen over de stuurbaarheid en de mogelijkheden om te oordelen. Zij hoopt in de informatieve VV meer inzicht te krijgen. De heer Nanninga heeft geen antwoord gehad op zijn suggestie inzake 3Di. De heer De Hoog vraagt of de heer Van der Ende meer kan zeggen over de riooloverstort. De heer Van der Ende wijst erop dat de maatregel niet speciaal is beoordeeld voor de riooloverstorten. Bij elk project zullen de riooloverstorten minder worden en zal de toestand verbeteren. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. B.16. Aanvraag investeringsplan en ontwerpkrediet voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de Noordvliet, ter hoogte van de Duifpolder (gemeente Midden-Delfland) De heer Middendorp is uitermate verheugd dat deze locatie in onderzoek is genomen voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever. De heer Van Dam heeft daar eerder al een lans voor gebroken. Het college wilde er toen niet op ingaan. Gekeken wordt of Natuurmonumenten een deel van het toekomstige beheer en onderhoud op zich kan nemen. Zijn partij meent dat het beheer en onderhoud van natuur bij natuurorganisaties hoort. Hij vraagt om in alle voorstellen voor natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen een paragraaf over beheer en onderhoud op te nemen. In het onderhavige geval pleit hij ervoor eerst afspraken te maken met Natuurmonumenten over beheer en onderhoud, met of
22
zonder overdracht van grond. Pas daarna moet onderzoek worden gedaan naar de investeringen. Een goed voorbeeld vindt hij het model dat met het Zuid-Hollands Landschap is opgenomen. Voor zover hij dat kan beoordelen heeft de grond bij de Noordvliet geen waterstaatkundige waarde en is er geen reden waarom Delfland die grond in bezit moet hebben. Wel is van belang dat er een natuurvriendelijke oever wordt gerealiseerd. Het beheer kan aan een deskundige organisatie worden overgelaten. Mevrouw Ter Woorst zegt tegen de heer Middendorp dat de aqualift een nieuwe naam krijgt, waarin hij zijn suggestie zal terugzien. De heer Van Dam krijgt van haar een compliment voor zijn suggestie van destijds. Onderzocht wordt of natuurterreinen beherende organisaties kunnen worden betrokken bij het beheer van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen. Daarover zal een paragraaf in het uiteindelijke voorstel komen. De heer Ranner zou dan ook graag de kosten in die paragraaf opgenomen zien. Mevrouw Ter Woorst wil graag met de commissie bespreken wat daar precies in komt. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. H.06. Plaatsvervangend lid (Algemene Waterschapspartij) commissies H.07. Plaatsvervangend lid (Partij voor de Dieren) commissies H.08. Investeringsplan en krediet voor het vervangen van de slibontwatering op afvalwaterzuivering Nieuwe Waterweg H.09. Kadeverbetering Aalkeet Binnenpolder langs Zuidbuurt H.10. Investeringsplan en krediet buitengewoon onderhoud 2012 waterkeringen H.12. Investeringsplan en krediet voor realisatie rioolgemaal Scheveningen H.13. Krediet- en investeringsplan over-all test transportstelsel AHR 701566 De Verenigde Vergadering besluit conform deze voorstellen. H.14. Samenwerking in de afvalketen De heer Hombergen is beducht dat bij samenwerking in de afvalketen met verschillende gemeenten op verschillende plekken er verschil in de werkwijze van Delfland optreedt en een tariefsdifferentiatie kan ontstaan. Hij heeft daarover vragen gesteld in de commissie. Hij meent dat zijn zorg daar is gedeeld en dat de hoogheemraad de toezegging heeft gedaan zich daarin te zullen verdiepen. Dat vindt hij niet terug in de notulen. De voorzitter zegt toe dat de notulen van de commissiebehandeling zo nodig worden aangevuld met een opmerking hierover. H.17. Aanvraag investeringsplan en ontwerpkrediet voor een vispaaiplaats langs de Zweth (De Lier, gemeente Westland) De Verenigde Vergadering besluit conform deze voorstellen. H.19. Partiële wijziging Legger Water 2011 Mevrouw Hilders herinnert eraan dat in de commissie is vastgesteld dat de term “schoon” overdragen van water aan onderhoudsplichtigen ongelukkig is. Het onderhoud wordt nog een keer uitgevoerd door Delfland voordat de onderhoudsplicht wordt overgedragen. Dat laatste zou moeten worden opgenomen. Anders ontstaan misschien jarenlange discussies of het water wel schoon was toen het werd opgeleverd. Deze tekst zou worden gewijzigd.
23
Een andere wijziging betreft de bredere onderhoudsstrook van vier meter die Delfland vraagt bij reconstructies, op het moment dat de beleidsregel Dempen en graven van toepassing is en er iets aan de watergang verandert. Zij heeft gesuggereerd een andere term te kiezen. Op beide punten ziet zij geen wijzigingen in het voorstel. De heer Van den Berg zegt toe dat de wijzigingen worden aangebracht zoals in de commissie afgesproken. De Verenigde Vergadering besluit conform het voorstel. H.20. Proeftuin Oranjepolder H.21. Opvolging J. van Dam in Rekeningcommissie De Verenigde Vergadering besluit conform deze voorstellen. Sluiting De voorzitter sluit om 13.30 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de Verenigde Vergadering van 29 november 2012 De griffier
De voorzitter
H.M.J. Hoogweg
mr. M.A.P. van Haersma Buma