1
Verslag van de derde bijeenkomst van de participatiegroep Amersfoort-West Bereikbaar, gehouden op maandag 28 maart 2011. Aanwezig F. de Haan H. Abrahams R. Azoumi A. van der Beek I. van Veen
Voorzitter Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort
C. Bakker D. Haver Droeze G. Chel P. Binkhorst P. de Langen R. Pasman F. Vis C. Franssen H.J. te Loo W. Wagemakers L. Haver Droeze H. van den Bold M.J.J. van der Weiden J. de Jong H. ter Horst K.J. Rodenburg C. Koster W. Pot R. Slot M. Groenewegen W. Vos
Stichting Het Utrechts Landschap Stichting Woonklimaat Berg Stichting Woonklimaat Berg Natuur en Milieufederatie Utrecht SGLA SGLA Dierenpark Amersfoort Voorzitter VBBBB Voorzitter VvE Midland Parc Fietsersbond Belangenvereniging Daam Fockemalaan e.o. Belangenvereniging Daam Fockemalaan e.o. Belangenvereniging B.W.-laan, even nummers Belangenvereniging B.W.-laan, even nummers Belangenvereniging B.W.-laan, even nummers Belangenvereniging B.W.-laan, oneven nummers Mobiliteitsplatform Amersfoort VAB Werkgroep Birkstraat/Vondellaan Werkgroep Birkstraat/Vondellaan Soesterkwartier
J. van Lopik G. Timmerman E. Aktaran S. Mulkens
Provincie Utrecht Rijkswaterstaat Ministerie van Defensie Ministerie van Defensie
Afwezig M. Swets P. Berg E. Palmboom H. Edmann
Nieuwe Eemland Natuur en Milieufederatie Utrecht Milieudefensie AMHC
B.D. Young-van Leijen Notuliste
28 -03-2011
2
Opening De voorzitter opent de bijeenkomst en heet alle aanwezigen welkom. De participatiegroep wordt geacht te adviseren binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden over een betere doorstroom van Amersfoort-West. De adviesrol is de kernactiviteit van de participatiegroep. Tijdens de eerste bijeenkomst zijn de spelregels en afspraken bepaald. Tijdens de tweede bijeenkomst is er gesproken met de andere partijen. Defensie heeft laten weten dat er iets mis is gegaan met het mailverkeer, daarom was er de vorige keer geen vertegenwoordiging aanwezig. Vanavond is Defensie echter wel vertegenwoordigd, maar de heren arriveren in de loop van de avond. De methode Verdaas en de aanpak van de verkeersonderzoeken zullen aan de orde komen. Verslagen 15 februari 2011 en 7 maart 2011 Naar aanleiding van het verslag van 7 maart jl. merkt de heer Bakker op dat er specifiek wordt ingegaan op zijn afwezigheid. Deze afwezigheid had te maken met ziekte. Hij geeft aan dat bij het toevertrouwen van het bos Birkhoven aan de Stichting Het Utrechts Landschap destijds is bepaald dat de grondpositie niet mag worden gebruikt om een eventueel proces tegen te houden. De stichting mag echter wel als belangenorganisatie een eigen geluid laten horen. Naar aanleiding van de verslagen merkt de heer Haver Droeze op dat OLV ter Eem ook deel zou moeten uitmaken van de participatiegroep. De heer Abrahams antwoordt dat Amvest nog aan het denken is over wat zij met het gebouw wil. Zij verwacht hierover pas over een jaar uitsluitsel te hebben. In het bestemmingsplan zijn de mogelijkheden van het gebouw weergegeven. Hiermee wordt rekening gehouden in de randvoorwaarden. Het college heeft vastgelegd dat alleen ten aanzien van wonen een wijziging van het bestemmingsplan mogelijk is. Hetzelfde geldt voor Zon & Schild en de Lichtenberg. Om deze reden zijn ook deze partijen niet uitgenodigd om deel te nemen aan de participatiegroep. Opgemerkt wordt dat in het verslag van 7 maart jl. de bijdrage van ProRail staat vermeld, maar hier staan geen aantallen genoemd die wel in een rapport van ProRail staan. De heer Abrahams merkt op dat de vertegenwoordiger van ProRail tijdens zijn toelichting ook geen aantallen heeft genoemd. Het verslag is een weergave van wat er is besproken op 7 maart jl. Hij zegt toe het betreffende rapport toe te laten sturen aan de leden van de participatiegroep Actie De verslagen va 15 februari 2011 en 7 maart 2011 worden hierbij vastgesteld. Methode Verdaas (J. van Lopik, provincie Utrecht) De heer Van Lopik legt uit hoe de provincie tot het pakket van regionale maatregelen is gekomen in de regio Utrecht/Amersfoort. Een onderdeel van de besluitvorming is het toepassen van de methode Verdaas geweest. Naar aanleiding van een netwerkanalyse over het wegennet en vervolgens een bestuursovereenkomst is in 2006 een pakket maatregelen opgesteld gericht op de bereikbaarheid van de regio. Eind 2009 lag het pakket ter besluitvorming voor bij de Tweede Kamer. Deze heeft vervolgens ingestemd met een pakket van 113 maatregelen. Bij de totstandkoming van de maatregelen is gebruikgemaakt van burgerparticipatie, adviesbureaus en werden het beoordelingskader en de ladder van Verdaas gehanteerd. De stappen van de ladder van Verdaas zijn achtereenvolgens: - ruimtelijke ordening (voorbeelden: 20.000 van de geplande 60.000 woningen in de regio zijn gedelegeerd aan Almere, het effect op de rijkswegen hiervan is 4/5%. In de stad Utrecht is ervoor gekozen nieuwe woningen te bouwen in de binnenstad, dichtbij ov en fietsroutes); - prijsbeleid (het huidige kabinet heeft besloten prijsbeleid niet meer in te voeren); - mobiliteitsmanagement; - optimalisatie van het openbaar vervoer; - benutting bestaande infrastructuur; - reconstructie bestaande infrastructuur; - bouwen nieuwe infrastructuur.
28 -03-2011
3
Vervolgens werd er gewerkt met een beoordelingskader dat de zwaarte van de problematiek en de oplossingsrichtingen toetst. De heer Haver Droeze vraagt of er ook rekening wordt gehouden met ecologie. De heer Van Lopik antwoordt dat de opgave van de provincie was om oplossingen te vinden die vinden voor de verbetering van de doorstroming van het verkeer binnen de randvoorwaarden voor het milieu vielen. Er zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over hoe de belangrijkste doelstellingen kunnen worden bereikt. Op plekken waar dit mogelijk is, wordt geprobeerd de inrichting zo goed mogelijk te verbeteren. Bij de totstandkoming van de maatregelen is de methode Verdaas al meegenomen. De oplossingsrichtingen zijn getoetst, deze toetsingen zijn maatschappelijke kosten-batenanalyses waarbij ook de methode Verdaas wordt gebruikt. Er wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn binnen de gekozen oplossingsrichting. Spreker geeft een voorbeeld: in 2006/2007 was het ov naar de Uithof onbetrouwbaar. De reistijd naar de Uithof was zowel met de auto als met het ov onbetrouwbaar. Volgens de methode van Verdaas is naar het prijsbeleid gekeken en naar een optimalisatie van het ov. Het project dat werd gedefinieerd: verbeterde betrouwbaarheid van het ov leidt tot verbeterde doorstroom op de A28 en een verbeterde bereikbaarheid van Amersfoort-Centrum. Door de heer Rodenburg wordt opgemerkt dat nu het onderdeel prijsbeleid achterhaald blijkt te zijn, het beter veranderd kan worden in mobiliteitsgedragsbeleid (belonen van positief gedrag). De heer Van Lopik antwoordt dat het project Spits mijden gaat om mobiliteitsmanagement. Dit project levert circa 5% minder autoverkeer op. De heer Timmerman merkt op dat prijsbeleid misschien politiek niet meer gewenst is, maar dat het nog wel nodig blijft. De heer Van Lopik vervolgt zijn verhaal en geeft aan dat het pakket aan maatregelen bestond uit circa veertig fietsmaatregelen, zoals fietstunnels, park & ridemaatregelen, verkeersmanagementmaatregelen, mobiliteitsmaatregelen, goederenvervoermaatregelen, ov-maatregelen en veertien benuttingsen reconstructiemaatregelen, waarvan dit project er een is. Op de website www.ikgaverder.nl staat de Westontsluiting van Amersfoort als oplossing aangegeven. De varianten die werden en worden aangedragen, moeten worden afgewogen. Nagegaan moet worden in welke mate ze bijdragen aan een oplossing. De heer De Langen geeft aan dat het de bedoeling was de methode Verdaas toe te passen op dit project. Dat is een van de randvoorwaarden die door de raad zijn gesteld. Spreker vraagt hoe de participatiegroep gezamenlijk de methode Verdaas gaat toepassen op dit project. De heer Van Lopik merkt op dat het effect van de methode Verdaas op een kleinschaliger project steeds kleiner zal worden. De maatregelen zullen nog maar beperkte impact hebben. De heer Van der Beek merkt op dat de methode Verdaas al integraal is toegepast in veel van de maatregelen die de gemeente Amersfoort uitvoert. Het heeft volgens hem niet veel zin om de methode voor dit project opnieuw te volgen. De heer Timmerman merkt op dat Verdaas zijn methode heeft bedoeld als gebiedsinstrument en niet op projectniveau. De heer De Langen houdt vast aan wat er in de randvoorwaarden over de methode is opgenomen. De heer Abrahams merkt op dat in de reactienota is aangegeven dat de methode Verdaas gevolgd wordt voor zover dit binnen de mogelijkheden van de gemeente ligt. Na het verhaal van de heer Van Lopik is duidelijk dat veel van de stappen van Verdaas al zijn gevolgd. Als er onderdelen zijn die op projectniveau zijn mee te nemen, dan zullen deze op dat niveau worden aangegeven. Gevraagd wordt wat het doel van het project is: Amersfoort-West bereikbaar maken of de doorstroming op de weg bevorderen? De heer Van der Beek antwoordt dat het doel van het project een verbeterde bereikbaarheid van Amersfoort-West is. Veel maatregelen op het gebied van ov en fietsverkeer zijn al genomen. De heer Pot geeft aan dat het mobiliteitsplatform al veel heeft gedaan. Hij noemt niet reizen, slim reizen en anders reizen. In totaal heeft dit een reductie van het autoverkeer tijdens de spits van 8% opgeleverd. De rek is er nu echter uit. Veel bedrijven uit dit gebied hebben destijds meegedaan. Opgemerkt wordt dat als het probleem van de westelijke ontsluiting goed moet worden opgelost, het hele onderzoekstraject moet worden doorlopen. Daarvoor zijn ook lokale gegevens nodig. De heer Van der Beek zegt dat de stappen die worden genoemd in stap 5, 6 en 7 van de projectaanpak aan de orde komen. Voor de regio wordt gebruikgemaakt van het fijnmazige model om nut en noodzaak aan te tonen. De stappen van Verdaas zijn deels in het verkeersmodel meegenomen.
28 -03-2011
4
De heer Haver Droeze merkt op dat de mensen die deel uit maken van de participatiegroep zich zorgen maken over de effecten voor het woonklimaat. Het project bevindt zich momenteel in stap 1 van de methode Verdaas, de ruimtelijkeordeningfase. De heer Abrahams antwoordt dat de raad een besluit heeft genomen over de ruimtelijke ordening. Dit vormt geen onderdeel van dit project maar staat ook vermeld in de randvoorwaarden. Uit de oplossingen wordt een keuze gemaakt, de nulvariant is daarbij een wezenlijke keuze. Op basis van een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt een afweging gemaakt. De heer Groenewegen stelt dat de methode Verdaas een middel moet zijn en geen doel. Er wordt opgemerkt dat er mensen deel uitmaken van de participatiegroep die echt geen verandering willen; dit roept volgens narrigheid op. Er is een duidelijke structuur en een duidelijke procedure nodig. De heer De Langen merkt op dat al vanaf het begin door hem is aangegeven dat de gemaakte afspraken moeten worden gevolgd. Als er zaken al zijn uitgevoerd, moeten deze inzichtelijk worden gemaakt. Mevrouw Haver Droeze vraagt de projectleider inzichtelijk te maken dat de stappen 1 t/m 5 van de methode Verdaas al zijn gevolgd en welke resultaten dat heeft opgeleverd. De participatiegroep kan deze dan bespreken. Als de conclusies hiervan in een rapport worden samengevoegd, kunnen de eventuele lacunes opgevuld worden vanuit de Participatiegroep. Dit wordt door de projectleider toegezegd. Besluit Peter de Langen stelt voor om samen met Frithjof de Haan, Klaas Jan Rodenburg en Iris van Veen een overzicht te maken van de uitleg van de randvoorwaarden in relatie tot het te doorlopen proces en de ladder van Verdaas. Zodat duidelijk wordt hoe en wanneer we in het proces invulling gaan geven aan de gestelde randvoorwaarden en we hier in de toekomst niet eindeloos op terug hoeven te komen, maar ons op de inhoud kunnen richten. De aanwezigen gaan akkoord met dit voorstel. Besluit Stand van zaken verkeersonderzoeken (A. van der Beek, gemeente Amersfoort) De heer Van der Beek laat een overzicht zien van alle verkeersmaatregelen die in het kader van het VERDER-project zijn bedacht voor het projectgebied. Het gaat hier om fietsmaatregelen, ovmaatregelen en nog niet gedefinieerde maatregelen op het wegennet. Voor de westelijke ontsluiting luidt de opdracht “Verbeter de ontsluiting Amersfoort-West”. Stap 1: RO: spreker verwijst naar de website www.ikgaverder.nl. De gemeente zal stappen 1 t/m 5 uitleggen in een document. Stap 2: Prijsbeleid: is gezien de landelijke politiek niet meer reëel. De heer Rodenburg geeft als suggestie: geen WOZ voor het eerste jaar dat mensen in Amersfoort wonen. Men moet creatief zijn en proberen gedrag te beïnvloeden. Stap 3: Mobiliteitsmanagement: fiets- en ov-maatregelen. Hiervan zijn er reeds vele genomen. Een voorbeeld is de verbeterde busverbinding tussen Soest en Amersfoort. Stap 4: ov: verkeersmanagement Amersfoort-Soest. De bus die op dit traject rijdt, profiteert hiervan. De heer Rodenburg merkt op dat tijdens de spits op dit traject twee of drie bussen per uur kunnen rijden. Buiten de spits zijn er minder bussen nodig. De heer Van der Beek antwoordt dat deze zaken mee worden genomen in de nieuwe ov-concessie. De heer Koster roept ertoe op naar directe routes over bestaande wegen te kijken. Op de Isselt zijn meer bussen en haltes nodig. De heer Abrahams merkt op dat dit een aspect is van de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Een reductie van 8% autoverkeer in de spits is echter iets wat niet meer geëvenaard zal worden. Opgemerkt wordt dat de E-bike het bereik van de fiets vergroot. Het heeft een enorme potentie om het gebruik van de fiets te stimuleren. De heer Van Lopik antwoordt dat er al tests worden uitgevoerd met de E-bike. Hij zal een overzicht aanleveren van alle maatregelen die al zijn getroffen. Stap 5: Benutting van bestaande infrastructuur: DRIP's, verkeerslichten beter op elkaar afstemmen, koppelen van verkeerslichten en spoorwegovergang, spitsstrook. Stap 6: Op beperkte schaal bestaande infrastructuur aanpassen: een stuk tunnel gebruiken, een extra strook. Stap 7: een geheel nieuwe ontsluiting.
28 -03-2011
5
De stappen worden gevolgd, de varianten worden op een rij gezet en vergeleken met de nulsituatie. De heer De Langen vraagt of er ook worstcase- en bestcase-scenario’s worden berekend. De heer Van der Beek antwoordt dat er inderdaad scenario’s zullen worden opgesteld inclusief een best- en een worstcasescenario. Verkeersonderzoeken: - door middel van een bereikbaarheidsonderzoek op basis van historische data (via TomTom) en een selectieve controle door middel van een beperkt kentekenonderzoek; - mechanische tellingen autoverkeer en fietsverkeer; - kruispunttellingen op vier locaties van autoverkeer en fietsverkeer; - een beperkte enquête bij de spoorwegovergang. De heer Weiden merkt op dat sluipverkeer ontstaat als er stagnatie ontstaat op het hoofdnet. Essentieel is dat dit soort een goede doorstroming krijgt. Hiermee wordt sluipverkeer op een natuurlijke wijze voorkomen. Op 24 maart jl. heeft er een overleg en petit comité plaatsgevonden. Een viertal leden van de participatiegroep (Klaas Jan Rodenburg, Peter de Langen, Dick Haver Droeze, Liedewij Haver Droeze, Herman van den Bold) Van deze bijeenkomst is een verslag gemaakt. Gevraagd wordt wat de status is van het verslag en het overleg. De heer Van der Beek antwoordt dat het hier om een informatief overleg ging. Het verslag ervan zal worden gedistribueerd onder de leden van de participatiegroep. Zij hebben een week de tijd om erop te reageren. De heer Van der Beek geeft aan dat vier bureaus zijn uitgenodigd om een offerte uit te brengen. Het gaat om: Arcadis, DHV, Grontmij en Goudappel. Deze bureaus zijn gevraagd een offerte uit te brengen voor de volgende werkzaamheden: 1. de ontwerpgrootheden van de varianten bepalen; 2. met behulp van een beslisboom mogelijke varianten opstellen; 3. de varianten met behulp van een quickscan inperken. De volgende dag wordt op basis van de ontvangen offertes beoordeeld aan welk van de bureaus deze opdracht wordt gegund. De heer Rodenburg vindt dit te snel. Hij wil vooraf de opdrachtformulering zien. De heer De Langen merkt op dat de participatiegroep volgens de randvoorwaarden betrokken wordt bij de uitvoering van het onderzoek en de keuze van de onderzoeksbureaus. De heer Rodenburg zegt dat de normstelling en het normkader ontbreken. Dit moet worden meegegeven in de opdrachtformulering. Ook vraagt hij of de beslisboom nu al compleet is. De heer Van der Beek antwoordt dat het bureau dat wordt uitgekozen ermee aan de slag gaat; de uitkomsten worden aan de participatiegroep gepresenteerd. De leden van de participatiegroep zijn verbaasd dat zij niet zijn betrokken bij de opdrachtformulering en vinden dat het proces te snel gaat. Opgemerkt wordt dat door dit soort discussies de participatiegroep niet aan inhoudelijke zaken toe komt. De voorzitter deelt deze zorg. Kijkend naar de randvoorwaarden is volgens hem ook toegezegd dat de participatiegroep mee mocht denken met de opdrachtverstrekking aan een bureau. Het is teleurstellend dat op deze manier niet wordt toegekomen aan inhoudelijke gesprekken. De gemeente gaat volgens de participatiegroep te snel. Zij wil meepraten over de opdrachtverlening. Dit onderwerp was geagendeerd voor de vergadering op 20 april a.s. Mevrouw Haver Droeze merkt op dat er elke keer een andere uitleg wordt gegeven aan zaken. Zij heeft niet meer het gevoel dat de gemeente de participatiegroep serieus neemt en dat de groep erbij wordt betrokken.
28 -03-2011
6
De heer Abrahams geeft aan dat hij ervan uit was gegaan dat de benaderde bureaus alleen zou worden gevraagd alles wat bekend is aan varianten op een rij te zetten. Samen met de participatiegroep kan dan vervolgens een beslisboom worden bepaald. Spreker stelt voor dat de gemeente alleen de opdracht verstrekt tot inventarisering van alle varianten. Er wordt dan nog geen afweging gemaakt. Vervolgens wordt tijdens de volgende bijeenkomst samen met de participatiegroep de opdrachtformulering gedefinieerd en wordt het vervolg van het traject en de beslisboom besproken. De aanwezigen gaan akkoord met deze aanpak. Besluit: De gemeente beperkt de opdracht tot datgene wat in het verleden aan varianten is bedacht. In de tussentijd wordt er gewerkt aan een beslisboom. Op 20 april a.s. krijgt de participatiegroep inzicht in wat er is gedaan en wordt de beslisboom besproken en vastgesteld. Als variabele worden de resultaten van het verkeersonderzoek meegenomen. Mevrouw Van Veen stelt voor om goed te kijken naar de vervolgstappen en tijdens elke bijeenkomst vooruit te kijken naar het proces. De heer Rodenburg zou graag tijdens de volgende bijeenkomst een activiteitenplan maken waarbinnen het traject t/m januari 2012 helder wordt gemaakt. De heer Pot merkt op dat er nu drie groepen bestaan binnen de participatiegroep: mensen die tegen zijn, mensen die voor zijn en mensen die neutraal zijn. Als het niet lukt om als participatiegroep met een advies te komen, dan bepaalt de raad zelf wat er wordt gedaan. De heer Rodenburg vindt dat er meer gekeken moet worden naar wat iedereen bindt in plaats van naar wat iedereen onderscheidt. De heer De Langen zou graag in klein comité een memo opstellen waarin aan de hand van de randvoorwaarden naar het proces wordt gekeken. Afgesproken wordt dat naast de heer De Langen ook mevrouw Van Veen, de voorzitter en de heer Rodenburg hier aan meewerken. Besluit De heer Abrahams merkt op dat voor de vervolgopdracht een nieuw proces wordt uitgevoerd. Er worden dan ook nieuwe bureaus benaderd. Omdat het flaura- en faunaonderzoek zo snel mogelijk moet worden opgestart, worden de onderzoeksvragen door de heer Van der Beek aan de leden van de participatiegroep gemaild. Zij hebben een week de tijd om hierop te reageren. Het is de bedoeling dat drie ecologische bureaus worden benaderd voor het uitvoeren van een nulmeting. Deze 3 bureaus waren op het moment van overleg al benaderd om offerte uit te brengen, de inbreng van de participatiegroep heeft alleen betrekking op de inhoud van de opdracht. Besluit Kennismaking met Defensie De heer Aktaran merkt op dat Defensie aanwezig was tijdens de brede informatieavond. De vorige bijeenkomst was niemand aanwezig omdat er iets mis is gegaan met het versturen van de uitnodiging. De aanwezige vertegenwoordigers van Defensie zijn werkzaam voor de dienst Vastgoed; deze dienst beheert het vastgoed. Circa zes jaar geleden heeft Defensie een voorstel gedaan om de druk bij de hoofdpoort te verminderen. Er zijn gesprekken met de provincie gevoerd, maar een en ander lag gevoelig vanwege de andere functies in de buurt. Omdat er nu weer wat lijkt te gebeuren, wil Defensie graag erbij worden betrokken. Op het huidige terrein vinden ontwikkelingen plaats die invloed zullen hebben op de infrastructuur. Defensie bestudeert de mogelijkheden voor een tweede toegangspoort. En deze mogelijkheid zal invloed hebben op de verkeersbewegingen en de druk op de Daam Fockemalaan. De mogelijk tweede poort bevindt zich op de N237 vlakbij de Lichtenberg. De varianten zijn inmiddels onderzocht, momenteel zijn er verkeerskundige onderzoeken gaande naar hoe er kan worden aangesloten op de rijksweg. De bedoeling is de druk op de hoofdpoort te verkleinen. Met een tweede poort is het mogelijk in de ochtend- en avondspits 400 voertuigen te verplaatsen. Vooral opleidingen en verbindingsdiensten van Defensie maken gebruik van de Bernhardkazerne. Doordat andere kazernes sluiten, zal er meer gebruik worden gemaakt van deze kazerne. De heer Aktaran schat dat het om een toename van 20% zal gaan. Mevrouw Slot vindt het vreemd dat een kazerne die zich binnen een driehoek bevindt die toch al overbelast is, wordt geïntensiveerd.
28 -03-2011
7
De heer Aktaran antwoordt dat Defensie afhankelijk is van het beleid uit Den Haag. Er moet bezuinigd worden. De Bernhardkazerne zal in elk geval niet worden gesloten, wel worden mensen van te sluiten kazernes overgeplaatst naar de Bernhardkazerne. De heer Chel merkt op dat de Stichting Woonklimaat Berg graag samenwerkt met Defensie om de druk op de hoofdingang te verminderen. Sluiting en borrel De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun aanwezigheid en inbreng en sluit het formele deel van de bijeenkomst.
28 -03-2011