Verslag Tweede Congres Voedselteams 18 mei 2014 - Gent
Aanwezigheidslijst ...... Congresbesluiten in het kort −
−
−
er zijn geen fundamentele bezwaren omtrent de invoering van een participatief garantiesysteem bij Voedselteams: de amandementen op de tekst-vragenlijst worden nog verwerkt, suggesties omtrent de methode ook. De resultaten en voorstellen van de workshop PGS worden voorgelegd ter formele goedkeuring op de Raad van Beheer van 13 juni 2014. Het PGS-systeem kan nadien (OV) van start gaan met een oproep tot deelname door leden en producenten de noodzaak voor een nieuwe webwinkel wordt vastgesteld en de uitdagingen bij de ontwikkeling van een nieuwe webwinkel worden door het congres als volgt geformuleerd: de verdere ontwikkeling dient steeds verder afgetoetst en in lijn te staan met de waarden en commerciële modellen van Voedselteams met name wat betreft de keuze van technische systemen, ontwikkelaars en uitvoerders, de financiering voor ontwikkeling en onderhoud Om de inspraak en besluitvorming beter te organiseren en hier een formele structuur voor te hebben wordt een werkgroep opgestart met leden van teams vanuit heel Vlaanderen en met producenten. Op een termijn van maximaal één jaar moet er dan een echte algemene vergadering samenkomen. Vanuit de raad van bestuur wordt het engagement genomen om dit op te starten.
1. Toespraak Judith Hitchman van Urgenci Judith Hitchman is internationale vrijwilligster bij Urgenci, het wereldwijde netwerk voor stad en platteland. Vanuit haar rijke ervaring kan ze ons vertellen over de noodzakelijke band tussen lokale voedselacties en de internationale voedselbewegingen. Om de veranderingen te bekomen die we willen, moeten we de handen in elkaar slaan: van depot tot de FAO. Judith stelt zichzelf voor als een ‘foodactivist’. Ze combineert daarbij 2 thema’s; Food en Human Rights. Hoe kwam ze daartoe? De eerste generatie na de oorlog had een sterke nood aan gerechtigheid en ook nood aan voedsel. Van haar grootmoeder leerde ze dat bij voedsel niets mag verloren gaan. Alles werd (her)gebruikt. Ze kreeg zo het voorbeeld van een duurzame manier van leven en eten. Ze zag de maatschappij daarna evolueren van echte armoede in Ierland naar een maatschappij waar je een t-shirt koopt voor 5 euro om het kort daarna weer weg te gooien. Ons voedsel wordt vandaag niet op een duurzame manier geproduceerd. Kijk maar naar de vele voedselschandalen. Voedsel moet dus dringend geherwaardeerd worden. Ze is er zich dan ook van bewust geworden dat eten een ‘politieke handeling’ is. De eerste CSA is de jaren 60 en 70 kwamen voornamelijk voort uit een nood aan gezond voedsel. Vandaag is de nood veel breder en draait het om de gezondheid van de mensheid en hele maatschappij. We hebben vandaag echt nood om terug te gaan naar duurzame systemen. Verder wil ze in deze lezing ook ingaan op vragen die haar door Wim Merckx werden gesteld: 1. Hoe geraakt ze (zo) betrokken bij voedsel en eten? Ze houdt van en geniet van eten! Nadat haar kinderen afgestudeerd waren had ze meer tijd en werkte ze als vrijwillige vertaler bij het Wereld Sociaal Forum en kwam zo in contact met CSA… 2. Wat doet ze vandaag? Urgenci brengt burgers, (kleine) boeren, consumenten, activisten en betrokken politieke actoren samen op mondiaal niveau door middel van een alternatieve economische benadering, Lokale Solidariteit Partnerschappen tussen producenten en consumenten. Judith probeert dus mee te bouwen aan bruggen tussen de verschillende actoren voor een duurzame solidariteitsontwikkeling. Er is vandaag nog meer nood aan een politiek die ook van onderuit komt. Niet enkel van bovenuit dus, zoals daar zijn UN systemen, FAO ECOSOC, Commitment for World Security. Sommige landen hebben deze geïmplementeerd als wetgeving maar dit blijkt zeker niet altijd efficiënt. Kijk maar naar de vele protesten. Er is dus nood aan lokale systemen, vanuit de ”lokale velden”. En ook deze moeten kunnen geïmplementeerd worden. Het gaat hier dan over een Globale beweging naar een Lokaal voedselbeleid. En hiervoor zijn lokale raadgevers nodig. Het doel is dus stakeholders naar het lokale niveau te brengen. Op een duurzame manier zodat we de democratie herwinnen. Het begrip “actief burgerschap” wint aan belang. Voorbeelden zijn er o.a. in Oostenrijk en West-Engeland waar er een zeer sterk netwerk aanwezig is rond lokaal voedsel. Ieder heeft zo een eigen motivatie om hierrond actief te zijn. Gezondheid kan primeren of bijvoorbeeld ook de bezorgdheid om de huidige maatschappij en de wil deze te veranderen en anders te gaan denken en handelen.
Alle motivaties zijn goed . Een ding staat vast; we moeten opnieuw beseffen dat voedsel WAARDE heeft. En daarbij zijn de keuzes en input van ieder van ons belangrijk! Er zijn vandaag de dag vele middelen voorhanden om je stem te laten horen en zo het beleid mee te bepalen. Vragen uit publiek. Verschil tussen een gebraden kip van 5 euro of een duurzaam geproduceerde van 15 euro. Voor sommige is dit een kwestie van geld en het maar heel moeilijk kunnen betalen van duurzame voeding omdat deze duurder is. Judith onderkent inderdaad het verschil in toegang tot duurzame voeding door een groter of kleiner inkomen. Het verschil kan deels worden opgevangen bij lokale systemen. Deze bestaan immers uit boeren en consumenten die solidair zijn en elkaar dus in tijden van (tijdelijke) problemen kunnen helpen. Als bijvoorbeeld iemand zijn job verliest of om een andere reden een moeilijke periode doormaakt moet dat door de groep kunnen opgevangen worden. Het solidariteitsprincipe is belangrijk bij een CSA. Verder moeten we ook opnieuw leren eten zoals onze grootouders dat deden; kip eten is “speciaal”, en geen alledaagse bordvulling. En met een aangepaste, eventueel grotendeels plantaardige voedselcultuur, kan op een goedkope manier eten gemaakt voor grote groepen mensen zoals families of andere collectieven. In een Canadese stad worden voedselbonnen verdeeld onder de arme bevolking die enkel kunnen ingeruild bij lokale producenten van duurzame voeding. Deze doelgroep moet daarbij ook (verplicht) deelnemen aan kookcursussen omdat veel keukenhandelingen niet voldoende meer gekend zijn.
2. Transitie, samen en van binnenuit, lezing door Frank Nevens De heer Frank Nevens is werkzaam als coördinator van het transitieonderzoek bij VITO (Vlaamse Instelling voor technologisch Onderzoerk). Hij past er een systeemanalyse toe van de huidige bestaande landbouwmethodes en beschrijft er de noodzakelijke transities naar duurzame landbouw- en voedingsmethodes. Centraal in zijn betoog staat de vaststelling dat zowel onze energie-en landbouwsystemen zwaar onder druk komen te staan en dat de noodzakelijke verandering van zeer fundamentele aard is. Deze “nood aan transitie” situeert zich zowel op cultureel niveau , als op structureel maatschappelijk niveau. Het zijn immers de maatschappelijke systemen zelf die voorwerp zijn van verandering. Dat maakt een duidelijke toekomstvisie op lange termijn extra belangrijk , alsook het besef dat er reeds heel wat interessante transitie-experimenten aan de gang zijn. In zijn onderzoek neemt Nevens de organisatie van ons huidige voedselproductie- en consumptie kritisch onder de loep en beschrijft enkele cruciale pijnpunten waar het huidige gangbare systeem tegen zijn grenzen aanloopt. De grenzen hebben betrekking op voedselzekerheid en gezondheid, voedseldiversiteit en kwaliteit, maar ook landbouwproductie, zijn hulpbronnen, draagkracht van de natuurlijke omgeving etc...In zijn onderzoek tracht Nevens dan ook zowel het dominante systeem in beeld te brengen, àls de plaatsen waar het begint te wringen, àls de (systeem)trends die daar op druk uitoefenen in de vorm van actoren en niches waar alternatieven voor de dominante praktijk wordt ontwikkeld. Nevens geeft een bondige analyse weer van deze problematiek, maar geeft ook aan waar en hoe er kan gehandeld worden. Initiatieven zoals stadslandbouw en biologische landbouw en consumeren via de korte keten helpen onze samenleving om het gangbare systeem houdbaar te houden , maar het leidt niet tot verandering. Precies omdat het als ingreep niet volstaat zijn deze oplossingen, deze “trends”, niet duurzaam. De allerbelangrijkste voorwaarde om tot effectieve verandering te komen is het besef en de erkenning dat het om een systeemverandering gaat. Met systeem wordt een bepaald (complex) functioneren bedoeld, waarbij coherente samenhangende delen op elkaar inwerken en elkaar versterken: economie, ecologie, technologie,.... Dergelijk systeem wordt hier en daar eens onder druk gezet (laten we het maatschappelijke “knelpunten” noemen), maar vindt veelal zelf oplossingen, die uiteraard van symptomatische orde zijn. Het systeem kan ook van bovenaf of onder onder druk worden gezet, vanuit maatschappelijke marges of niches dus. Maar een dominant systeem verzint ook daarop antwoorden die de druk (al dan niet tijdelijk) weghalen, dit heet dan vooruitgang. Om tot een echte, fundamentele, duurzame verandering te komen is een verandering van het systeem zelf noodzakelijk, aldus Nevens. Technische oplossingen alleen halen het niet en zijn steevast van tijdelijke aard. De oplossing voor de huidige problemen vereisen een fundamenteel andere manier van kijken en systeemdenken. Zoals Einstein zei: “je kunt een probleem niet oplossen met een zelfde denkwijze die het probleem veroorzaakt heeft”. In plaats van te zoeken naar deel-oplossingen en/of symptomatische behandelingen, is innovatie van het gehele , dominante systeem van denken en handelen nodig. De transitie waar ons systeem op wacht en onze maatschappij zo broodnodig heeft, is dus een kwestie van gedeelde verantwoordelijkheid: zowel ondernemers, investeerders, overheid én consumenten zijn betrokkenen, we zijn allen verantwoordelijk en hebben ieder onze eigen tools in handen om effectief tot verandering te komen. Het is een collectieve kwestie, we moeten samen de samenhang van het huidige systeem viseren en er op een nieuwe, frisse manier naar kijken. Samen en van binnenuit!
3. Presentatie Koen Dhoore: Biologische landbouw-gelaagde beweging Koen Dhoore is verantwoordelijk voor de algemene werking van Landwijzer, een algemeen vormingscentrum voor biologische landbouw. Daarnaast coördineert hij voor diezelfde organisatie het project Bio-bedrijfsnetwerken en doceert hij het vak bedrijfsbeheer. Hij opent zijn presentatie met de stelling dat Voedselteams vzw voor een opdracht staat, namelijk het scheppen van een referentiekader om de producenten in haar werking duidelijk te identificeren. Volgens hem is dit geen eenvoudige opdracht. Deze groep producenten is vanuit hun specifieke eigenheid niet te vangen onder de bestaande labels als louter bio of hoeveproducent. Een referentiekader maken rond deze groep, impliceert volgens Koen dat Voedselteams keuzes dient te maken. Eén van de onderliggende vragen hierin is hoe Voedselteams als vzw de transitie naar biologische landbouw mee kan ondersteunen. Het uitgangspunt is dat landbouw steeds als divers en gelaagd moet worden beschouwd. De tweedeling tussen bio en gangbaar is hierin voorbijgestreefd.
Hoe gelaagd is de landbouw? Koen stelt dat er vandaag nog 26.000 landbouwbedrijven actief zijn. En ieder van deze bedrijven blijft uniek. Zo zijn er biologische en biologisch-dynamische bedrijven. Er zijn industriële bedrijven die onderling sterk kunnen verschillen in graad van autonomie in de bedrijfsvoering (integratie). Er zijn bedrijven die resoluut kiezen voor boerenlandbouw, en onderling sterk kunnen verschillen in graad van specialisatie. De laag van de biologische landbouw kent een lange evolutie. Dhoore weerlegt de misvatting dat bio een tegenbeweging zou zijn. In oorsprong, teruggaande op de eerste principes als neergeschreven door Rudolf Steiner, dienden de basisprincipes immers om de bodemvruchtbaarheid verder te ontwikkelen. Het afwijzende karakter van de beweging steekt pas in de jaren '70 en '80 de kop op. Het is in deze periode dat de bioproducent, in navolging van een steeds groeiende vervuiling uit de chemische landbouw, de focus gaat leggen op wat ze niet meer willen doen. Landbouw als ontwikkelingsproces is echter gebaat bij een dynamische wisselwerking tussen de zogenoemde gangbare landbouw en de biologische landbouw. Waar deze laatste een inspirator is van landbouwinzicht (ten opzichte van landbouwkennis, waaraan een houdbaarheidsdatum blijkt te hangen) en visie, zijn de gangbare bedrijven vaak een motor voor groei en vernieuwing gebleken. Samen kunnen ze een voedingsbodem voor nieuwe ontwikkelingen in de sector zijn. Deze opvatting dwingt ons er toe om op een andere manier naar bio te gaan kijken. Ook de biologische landbouw wordt in haar totaliteit gedragen door vijf peilers: ecologie, economie, het sociale, de rechtsorde en de ideologie. Met het biogrondfonds voor de biologische landbouw zien we dat de beweging vandaag ook inzet op deze laatste twee peilers. Bio is zich nog steeds verder aan het ontwikkelen. En alle mogelijke steun hierin is welkom. Dit betekent niet dat ieder landbouwbedrijf de principes van de biologische productie eenvoudigweg dient over te nemen. Wel moet bio steeds zijn rol als inspirator voor de sector kunnen blijven waar maken. Organisaties zoals Voedselteams dienen dan ook attent te blijven voor bedrijven die zich hierdoor aangesproken voelen en die de omschakeling naar biologische landbouw willen aanvatten.
4. Verslag
Workshop Participatieve Garantie Systemen
1) Waarom een PGS? Vanwege vier te onderscheiden noden werd Voedselteams gemotiveerd om in de richting van een verbeterde screening/PGS te werken. We krijgen regelmatig nieuwe kandidaat producenten die zich aanbieden om aan onze lokale teams te leveren. De eerste contactnames verlopen via onze regionale medewerkers. Maar zij hebben meer ondersteuning nodig om goed gemotiveerde keuzes te maken voor deze of gene producent. De betere checklist en een goede manier om de achterban hierover te consulteren. Het actuele 'screening' document volstaat niet langer. We hebben momenteel een 140 tal producenten bij Voedselteams en we willen hen beter kunnen ondersteunen, stimuleren ook in de richting van duurzamere bedrijven. We missen hiertoe een instrument (methode) om dit systematisch aan te pakken. We ervaren de behoefte van de teamleden om betrokken te zijn bij de keuzes inzake producenten en types landbouw waarmee we samenwerken. Het is niet confortabel en onvoldoende democratisch om besluiten hierover louter bij de regiowerkers te laten: dit wordt terecht in vraag gesteld en komt op momenten van nieuwe teamvorming bv al eens naar boven. De slogan 'weet wat je eet' refereert naar de kennis die we hebben omtrent de herkomst van onze voeding, we willen nog meer op deze sterkte inzetten en gaan voor kennisopbouw en kennisborging op dit vlak. Dit doen we via de directe ontmoeting tussen producenten en leden: daar ligt de kern van Voedselteams en onze unieke positie. Dit potentiëel kunnen we verder ontwikkelen. Duurzame landbouw is een gelaagd begrip. Voedselteams kiest niet uitsluitend voor gecertificeerde bio-bedrijven, maar promoot door/dankzij haar producenten en productenaanbod wel de agro-ecologie als uitgangspunt en praktijk. Voor deze agro-ecologische landbouw bestaat echter geen aparte certificering (label). De opmerking werd gemaakt dat met biocertificering ook een onderlinge solidariteit gepaard gaat. Dit label brengt immers extra controles en kosten met zich mee, dat door iedere bio-boer wordt gedragen. Door niet te kiezen voor een label als standaard, dreig je deze principes te ondergraven. In de hierop volgende discussie stelden de aanwezige producenten dat via de collegiale toetsing uit de bio-dynamische landbouw, het solidariteitsmechanisme latent aanwezig is: producenten staan tesamen. Daarnaast kan je als producent resoluut kiezen voor bio, maar hoef je tegelijk deze keuze niet over te nemen als de enige mogelijke norm in de organisatie. De open houding ten aanzien van meer gangbare bedrijven werd door een andere producent geapprecieerd. In dit systeem is het aan de producent om de meerwaarden van zijn bedrijf in de verf te zetten.
2) De aanloop naar het PSG van Voedselteams vzw − − − − − − −
Intern overleg/research sinds februari 2013 Interne vorming: november 2013 (Koen Dhoore) Info en uitwisseling via Europees Leerpartnerschap Grundtvig Eerste voorstel vragenlijst en bijhorende methode sinds januari 2014 Feedback van RVB en vijf producenten Input congres 2014 Herwerkte lijst en methode tegen 10 juni
− −
Bekrachtiging door RVB op 13 juni (?) Operationeel met oproep tot deelname
3) Wat is een PGS? http://www.voedselteams.be/duurzaamheid-garanderen-de-korte-keten Het Participatieve GarantieSysteem heeft haar roots in Brazilië, alwaar de tweestelling tussen boerende boeren en geïndustrialiseerde bedrijven erg uitgesproken is. Hij werd in oorsprong ontwikkeld door boeren die zich met hun aanbod wilden onderscheiden om op een andere manier in de markt te staan. De ontwikkeling van het systeem werd even later ook ondersteunt door IFOAM, de internationale federatie voor biologische landbouw. Vandaag wordt de PGS in veel varianten gebruikt in een honderdtal netwerken over de hele wereld: Azië, Afrika, Europa, Amerika ... De ervaring leert dat het onderhouden van dergelijke systemen een tijdsinvestering vraagt, het is een gekend struikelblok. Het principe van collegiale toetsing, het wederzijds bezoek tussen boeren, is een andere inspiratie voor Voedselteams en wordt toegepast in de bio-dynamische landbouw door Demeter. Een aanwezige producent licht het principe verder toe: boeren bezoeken een collega boer, ze bespreken zijn antwoorden op een vragenlijst en ook de quatering die hij zichzelf wil toekennen. In deze quotering komen verschillende aspecten van het bedrijf aan bod. Momenteel loopt er reeds een project collegiale toetsing via Landwijzer. In dit project wordt ieder bedrijf in de groep na vier jaar geëvalueerd. Uit de ervaring spreekt dat dit systeem de boer eerder stimuleert om aan verandering te werken. Dat is minder het geval in een controlesysteem. Met collegiale toetsting organiseer je een verbinding tussen boeren, wat leidt tot vertrouwen, warmte en energie. Het aansturen van de landbouw als cultuur vanuit een sociaal kader wordt door producenten dan ook als meerwaarde ervaren. In het PGS worden ook voedselteamleden betrokken. Ook dit wordt door de aanwezige producenten als meerwaarde ervaren. Als je de eindgebruiker betrekt, gaat de boer automatisch ook een betere prijs krijgen. Wat bij discussie over het gegeven of een producent na de visitatie al dan niet geschikt is als producent? De aanwezige producenten menen dat de huidige vragenlijst zo is opgesteld, dat hij de producent steeds op zichzelf terugwerpt. Omdat het moeilijk is om te liegen tegen jezelf over je eigen bedrijf, zit in dit systeem de kleinste kans op fraude. 4) Hoe kan dit PGS door Voedselteams worden uitgerold? Het voorstel: tweejaarlijkse bedrijfsbezoeken bij de voedselteamproducenten. Deze bezoeken gebeuren door groepjes die gemixt zijn samengesteld: − 2 voedselteamleden − 1 collega producent (of anders iemand met veel vakkennis van het bewuste productietype) − 1 medewerker VT Dergelijke groepjes zouden elk trimester -elk seizoen dus- een weekenddag op bezoek gaan, telkens bij twee producenten op één dag. De deelnemers aan dit systeem krijgen bij aanvang een vorming inzake basiskennis over de landbouw, de opzet van de PGS, het aangaan van een zinvolle dialoog, het respecteren van de diversiteit in bedrijfsvoering enzovoort. De intentie is om vaste groepen op te bouwen, en eventueel op te delen volgens de verschillende sectoren of regio-grenzen. Indien er acht van dergelijke garantiegroepen actief zouden zijn, dan halen ze het volume van 75 bezoeken per jaar. Op die manier kan elke producent om de twee jaar aan bod komen. 5) De vragenlijst: reacties, suggesties en bedenkingen De deelnemers overlopen de vragenlijst en formuleren bedenkingen en suggesties in groep. In een eerste reactie wordt dit door de deelnemers van de workshop als een goed initiatief ervaren. Ook de vragenlijst wordt als volledig gezien. De volgende elementen worden verder bediscussieerd: - Bedenkingen: - Zijn er breekpunten (punten waarop Voedselteams geen toegeving toestaat) in de vragenlijst aanwezig? En hoe zal de missie en visie van Voedselteams vzw hierin worden vertaald? - Zal dit systeem niet zorgen voor een overbelasting aan administratie voor producenten? - Zullen er voldoende geïnteresseerden zijn die deel willen uitmaken van de visitatiegroepen? In de zaal boden zich bij eenvoudige vraag reeds 14 geïnteresseerden aan. - Gelden dezelfde prioriteiten ook voor starters? Krijgt iedere producent een eerlijke kans? Het PGS toepassen op nieuwe producenten zou te tijdsintensief zijn. Dit vereist een andere aanpak. Aan de hand van een voorbevraging kunnen nieuwe aanbieders wel een selectie meemaken: ze moeten dan voldoen aan een reeks (minimale) vereisten. - Hoe de kennis vanuit de visitatiegroep vertalen naar leden? Een lid van de groep maakt verslag en een te publiceren tekstje (bedrijfsportret) is een resultaat. - Wat met gelijkaardige bedrijven in éénzelfde regio? In een annex kan een maximum-omzet via Voedselteams vastgelegd worden zodat iedere producent kansen krijgt. - Hoe worden regionale verschillen (stad - platteland) in dit systeem geïntegreerd? - Hoe wordt transport (voedselkilometers) en de stimulans rond samenwerking in de korte keten in dit systeem geïntegreerd? Suggesties: - De vraag naar omzet van het bedrijf niet in absolute, maar in relatieve cijfers uitdrukken. - Natur et Progrès hanteert een gelijkaardig systeem dat zeer werkbaar blijkt.
- Pas de termijn van visitaties aan de grootte van de zich aanbiedende groep aan. - Er is een stevig standpunt vanuit Voedselteams vzw nodig over de ruimte voor nieuwe producenten. De vzw bereidt dit standpunt best voor in samenspraak met de huidige producenten. - Niet enkel voor de producenten, maar ook wat betreft het lidmaatschap van leden kan een uitgesproken verwachting en garantie een goed idee zijn. Besluiten: er zijn geen fundamentele bezwaren omtrent de invoering van een participatief garantiesysteem bij Voedselteams − − er zijn nog tekstaanvullingen tijdens de workshop geopperd, deze worden verwerkt, Sonia Sucaet (producenten en lid RVB) helpt bij de verwerking naargelang het aantal kandidaat deelnemers wordt de haalbaarheid van een tweejaarlijks bezoek aan producenten eventueel − bijgesteld − deelnemers moeten lid zijn van Voedselteams, wanneer er te weinig producenten zouden meedoen kunnen eventueel wel kenners van het specifieke productietype ingeschakeld worden − de resultaten en voorstellen van deze workshop worden voorgelegd ter formele goedkeuring op de Raad van Beheer van 13 juni 2014
5. Verslag werkgroep Webwinkel Waarom zouden we een nieuwe webwinkel bouwen ? Uit de enquête van eind 2013 - begin 2014 hebben we een aantal dingen geleerd. ° 82 % van de respondenten zegt redelijk tot zeer tevreden te zijn over de huidige WW, maar ° 40 % gebruikt hem alleen om te bestellen, op één moment van de week en ook: ° 80 % zegt elke week te bestellen, in werkelijkheid is dat 61 %... Wat we zelf hadden vastgesteld: ° het publiek van V.T. verjongt snel: 13 % van onze leden is dat korter dan 6 maand, 34 % korter dan 2 jaar. Een jonger publiek dus, allicht ook (nog) meer gebruiker van nieuwe communicatiemiddelen zoals tablet, smartphone, … ° WW werkt te stroef, niet aangepast aan moderne middelen ° lange responstijden, ° geen uitbreiding naar nieuwe functionaliteiten mogelijk ° zeer beperkt qua rapporteringsmogelijkheden ° nog veel administratie op lokaal niveau en buiten de huidige webwinkel, weliswaar met vrijwilligers en geëngageerde leden en producenten ° bij verdere groei van V.T. loopt het systeem gegarandeerd vast De wereld evolueert : ° maatschappelijk : meer interesse voor lokaal, natuur, transparantie in voeding (dus onze waarden), maar anderzijds ook voor comfort, opportunisme, vernieuwing en uitdaging ° technologisch: multi-kanalen 24/7 bereikbaar, vervaging van kanalen en integratie van de hele klantenervaring ° economisch: concurrentie drijft de klassieke distributie tot enerzijds prijsoorlogen, anderzijds tot het bespelen van nieuwe ‘niche’markten. Dus ook de onze ° Voedselteams en gelijkaardige initiatieven: ook wij moeten onszelf voortdurend aanpassen en opnieuw uitvinden Waar zou die webwinkel tenminste aan moeten beantwoorden? ° meer en duidelijker product info (mogelijk ook visueel) ° meer info over de producent(en) ° Meer flexibiliteit in het bestellen ° meer transparante prijsopbouw, directe betaling ° bestelling over een langere periode kunnen vastleggen Wat hebben we al gedaan, en waar staan we nu? ° in kaart brengen van de bestaande toestand ° noden van consumenten en producenten in kaart brengen ° inventaris van de benodigde hoofd- en steunprocessen, en van de vereiste systeemcapaciteiten volgende stappen worden dan °uitschrijven vereisten en processen ° architectuur ° ontwikkeling en testen ° in productie brengen STEEDS UITGAANDE VAN DE WAARDEN VAN VOEDSELTEAMS getoetst aan onze enquête:
° 75 % gezonde en verantwoorde voeding ° 65 % steun aan de lokale landbouw ° 56 % beperking van het aantal voedsel - km ° 40% geïnformeerd zijn over de herkomst van het voedsel de brainstorm in onze werkgroep:
respect
PLANET
wederzijds
geloof en
vertrouwen
overtuiging
beperking voedsel-km
traceerbaar
biodiversiteit
vertrouwen
gezamenlijk transport
kwaliteit
zorgen voor betere
bewust met voedsel Natuur volgen (seizoensgebonden)
wereld hoe lang is korte
Energieverbruik in teelt en transport
keten? eerlijke prijs PROFIT
PEOPLE
mogelijkheid "2e munt"
info over producten consumenten kennen producenten en hun moeilijkheden
Kwaliteit wordt Info over winstmarge & opgevolgd via prijsopbouw bestellingen
Open source design
producent houdt rekening Herbruikbare m wensen consument verpakkingen
Afval voorkomen door stuks bestellingen
depot in verhaal
info over manier v
Opvoeding & kennis doorgeven ; adviseren
betrekken liefde voor de boer
werken Communicatie over producten en produceren
open voor nietleden weten wie achter
Bewust met voeding opent weg naar bewuste levenshouding
product zit Alles bij elkaar genomen: welke criteria voor de webwinkel? ° attractief en onderscheidend ° gebruiksvriendelijk (eenvoudig te leren) ° verbindend (leden en producent) ° informatief & dynamisch ° stimulerend (met betrekking tot het engagement) ° ondersteunend ° flexibel , mogelijkheid tot uitbreiden ° snel ° …. Betaalbaar… !!!! mogelijke nieuwe functionaliteiten: teamroom - opportuniteiten - bestellingsplanner - flexibele afsluitdag - leveringsbevestiging - betaalsysteem - overleg boer / leden reporting tool - leeggoed systeem - facturatie - “meekijken op de boerderij” - ordervoorbereiding IN TE VOEREN IN FUNCTIE VAN MOGELIJKHEDEN EN BETAALBAARHEID… de groep heeft wel al besproken: ° overleg boer / leden: forum model, binnen het team. Gemeenschappelijk. Kan dat ook voor de teeltplanning? Niet zeker dat zoiets werkt. ° meekijken op de boerderij: niet meteen Facebook. Wel foto’s, filmpjes, … Eigen voorstelling productie. Webcam? Aandacht voor Het Koppel. Evolutie: beginnen met foto’s, later uitbreiden tot filmpjes, meer info, interactiviteit… ° bestelplanner: - bestellen voor 1 jaar, met opgave van frequentie - reminder “wat wordt geleverd” - marketing en promoties - flexibel (wat als lang op voorhand besteld product nog niet geoogst blijkt te zijn…)
- >> alternatief indien niet in voorraad - vaste prijs bij bestelling ° facturatie: - methode “portemonnee” ? Maar gaan we dan bank spelen? Probleem! - domiciliëring de twee voorstellen houden elkaar in evenwicht - in elk geval akkoord over kortere betalingstermijnen voor producenten Het kader waarin dit alles zich afspeelt: logistiek en transport Tussen productie en consumptie liggen schakels die even belangrijk zijn: samenbrengen van de producten, ordervoorbereiding, transport, distributie naar de depots, verdeling IN het depot. Deze activiteiten hebben een aparte rol en functie in de korte keten, en zijn evenzeer waardegedreven. ° Rol van producenten: samenwerken en samen beslissen. Transport volgens de geijkte normen qua voedselveiligheid. ° Rol van consumenten: proper depot, vlotte toegang, vlotte verhandeling (incl koeling) van de producten. Waar wordt nu op ingezet? ° regionale schaal, clusters, naargelang de beheersbaarheid ° diversiteit van de modellen, het heeft geen zin EEN model op te leggen voor heel Vlaanderen ° boeren zijn aan zet: groepsvorming met eigen dynamiek De uitdagingen waar we voor staan: ° Kiezen en beslissen van systeem en uitvoerder, of partner(s) ° In lijn met waarden en commerciële model(len) V.T. ° Financiering vinden voor ontwikkeling en onderhoud Geleidelijkheid van de oplossing Bijdrage van gebruikers (leden, producenten, buiten V.T.) C.V.B.A. model Subsidies Leningen Andere ?
6. Verslag werkwinkel Inspraak en Participatie In de werkwinkel over interne democratie is gewerkt vanuit de visienota die enige jaren geleden is opgesteld binnen de organisatie. Een nota die nooit tot volledige uitvoering is gekomen. Er werd in verschillende deelwerkgroepen ingegaan op deelaspecten van de nota om te komen tot aanbevelingen aan de Raad van Bestuur. Aan ieder werd gevraagd zijn mening te geven door het plakken van post-its bij de verschillende deelaspecten van deze nota. De nota werd daarbij onderverdeeld in 6 thema’s 1.Algemene principes 2.Organisatie lokale niveau 3.Organisatie regionale niveau 4.Organisatie nationale niveau 5.Producenten 6.Andere De opdracht ging als volgt: - Kleef een groene post-it bij een deelaspect dat je wil behouden; “Dit vind ik sterk/dit spreekt me aan want …” - Kleef een blauwe post-it bij een deelaspect je wil verbeteren; “Om dit nog sterker/beter/innovatiever te maken zou ik dit …. aanvullen”
- Kleef een oranje post-it bij een deelaspect dat je wil; “Ik mis hier …; ik vind dit geen goede oplossing want …” Uit de grote lijnen van de verschillende post-its werden daarna 3 thema’s gedestilleerd. Deelwerkgroepen kregen voldoende tijd het thema verder uit te diepen; ‘Wat zijn de feiten, wat zijn de conclusies, wat zijn de aanbevelingen en hoe kan dit concreet worden aangepakt? Geef de RvB een idee van de manier waarop dit moet worden uitgevoerd.’ 1.Nationale niveau en de relatie tussen de verschillende niveaus 2.De Producenten 3.De ideale Voedselteams cultuur
Resultaten en bevindingen 1a. Nationaal Betrokkenheid en participatie wordt heel belangrijk geacht. Daarvoor zou er een echte Algemene Vergadering moeten komen, met afgevaardigden uit de teams. Dit kan er voor zorgen dat de vereniging ook een echte beweging wordt en dat beslissingen gedragen zijn. Voor de deelname aan zo een Algemene Vergadering moet er een engagement op maat kunnen zijn. Zo kan het zijn dat er een wisselende/dynamische aanwezigheid is. Er is ook vertrouwen nodig. Vertrouwen vanuit de teams om mensen het mandaat te geven om in een Algemene Vergadering mee te beslissen. En vertrouwen vanuit de Raad van Bestuur dat leden naar de Algemene Vergadering komen met de beste bedoelingen en ambitie voor Voedselteams. Het voorstel vanuit de werkwinkel is om een werkgroep op te starten met leden van teams vanuit heel Vlaanderen en met producenten die dit verder kan uitdiepen en concrete voorstellen doen. Op een termijn van maximaal één jaar moet er dan een echte Algemene Vergadering samenkomen. Vanuit de Raad van Bestuur wordt het engagement genomen om dit op te starten. 1b. Regionaal Het zou goed zijn om regionaal frequenter samen te komen met de teams. Op zo een samenkomst kunnen regionale, maar ook nationale punten besproken worden. Er wordt wel opgemerkt dat de dynamiek in verschillende regio’s soms heel verschillend is. Daar moet uiteraard rekening mee gehouden worden. 2. De Producenten Door schaalvergroting of andere distributiesystemen ontstaat er een grotere afstand tussen producenten en consumenten. Met miscommunicaties tot gevolg. Dit kan enigszins opgevangen worden met bedrijfsbezoeken, een update van de website (soms onduidelijk) en de producentenfiches (cf. andere werkwinkel). De producenten zelf vinden dat een minimale betrokkenheid wenselijk is. Toch is er ook de boodschap om producenten niet te overvragen. Heel dikwijls zijn die ’s avonds nog aan het werk. Een suggestie is om de contacten per regio te bundelen. 3. Ideale Voedselteams cultuur Er is nood aan een meer open cultuur, een die openstaat voor “verandering”. Een Algemene Vergadering is inderdaad gewenst mét vertegenwoordiging uit verschillende teams en regio’s. Deze moet dus bestaan uit een diverse en dynamische groep (wisselende deelnemers). Het engagement en de betrokkenheid mogen niet te zwaar zijn. De driehoek consument, producent en Voedselteams moet daarbij vervangen worden door de twee partijen – consument en producent – naast elkaar en Voedselteams als de verbindende factor, de cirkel rond de 2 partijen. Conclusies Gert – RvB – We zijn er ons van bewust dat de structuur en inspraak niet optimaal geregeld zijn. Door o.a. andere prioriteiten kreeg dit tot vandaag te weinig aandacht. Het is belangrijk dat we dat nu aanpakken en die wil is er ook echt. – Idee van werkgroep klinkt goed en zullen we normaal gezien vanuit de RVB ondersteunen. – Het zou mooi zijn als het lukt om ten laatste binnen een jaar een AV met brede inspraak te organiseren. een – Uitdaging voor zulke AV: o Inhoud: deelnemers moeten er ook echt iets aan hebben. Het moet interessant zijn. O Mensen vinden uit de verschillende geledingen van de organisatie om lid te worden van de AV. – Nog uit te klaren: Verhouding tussen AV en congres? Verslag door Dorinne Agemans, Bart Thoelen, Jim Williame, Wim Merckx, Anja Delanoye, Wim Jansen