Provincie Drenthe Afdeling Bestuur en Communicatie
Verslag studiereis “Drenthe kan zoveel meer met Europa” van 11 december 2008.
Door: Organisatie team studiereis onder leiding van de heer F. Cox Versie 2.0
STUDIEDAG DEN HAAG 11 DECEMBER 2008 Ruim twee en half maanden heeft een groep mensen aan de organisatie van deze studiereis gewerkt. Donderdag 11 december 2008 was het dan zover!
BUREAU EUROPEES PARLEMENT NEDERLAND (DANNY DE PAEPE) In de bus geeft de heer Wiersma een korte inleiding over de bedoelingen van het dagprogramma. Op de Korte Vijverberg 6, Bureau Europees Parlement Nederland zijn we door de heer Danny de Paepe, persvoorlichter van de vertegenwoordiging verwelkomd en mee in gesprek gegaan. Het officiële programma begon om 11.20 uur met een kort filmpje over het Europese Parlement. Aan het begin van het gesprek legde mevrouw Joma Kaal, voorzitter statenwerkgroep DrEUn, dat het college van Gedeputeerde Staten Drenthe dichterbij Europa wil brengen (en vice versa). Een eerste stap richting die ambitie was die dag en ons bezoek aan Den Haag. “Als jullie zelf ideeën hebben en wat willen organiseren, dan willen we graag jullie daarbij mee helpen” – aldus de heer de Paepe. Men kan allerlei facilitaire ondersteuning bieden, van het aanleveren van gadgets, brochures, logo’s, reclame spotjes maken tot aanleveren van de (kandidaat) Europarlementariërs voor debatten en lezingen” Met betrekking tot deze laatste moet men wel heel erg snel zijn aangezien zij rondom Europa dag (09 mei 2009) heel erg druk zullen hebben. Men moet alle middelen inzetten om meer bekendheid van Europa onder de mensen te brengen. Om meer bekendheid bij de mensen te krijgen organiseert het ministerie van Buitenlandse Zaken de Nacht van Europa. Deze zal worden gehouden in vijf Nederlandse steden. Inmiddels is daar een eerste concrete stap toe gezet en Assen zal één van de vijf steden worden waar de promotie plaats zal vinden. Na de Kerstvakantie zal er inhoudelijk aan gewerkt worden. De heer de Paepe geeft verder aan dat het Bureau Europees Parlement op dit moment een beetje zoekende is wanneer het om de exacte rolinvulling van de instelling gaat. Vanaf februari 2009 gaan ze het meer politiseren en inhoudelijk maken. Het blijft nu bij voorlichting en promotie van het Europees Parlement en Europarlementariërs plus het verspreiden van het Euronieuws onder de Nederlanders. Verder merkte de heer Paepe dat de oostelijke provincies wat meer actiever zijn wanneer het over Europese aangelegenheden gaat. Drenthe moet meer weten over de agendapunten betreffende de EU-wetgeving. Drenthe moet een speciale tracking monitor krijgen over Europa. De tracking monitor is ontwikkeld door het Parlementair Documentatie Centrum (PDC) van de Universiteit van Leiden. Deze monitor houdt de stand van zaken over nieuwe wetsvoorstellen van de Europese Commissie bij in zogenaamde gecombineerde EUdossiers. Door te verwijzen naar de documenten van zowel de Europese Commissie als het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Nederlandse regering, is alle relevante informatie over het voorstel gebundeld op één plek. (www.pdc.nl). Als contact persoon werd er door de heer Paepe naar de heer Nicolas Cramer verwezen. Verder gaf de heer Paepe als boodschap voor Drenthe: “Ga in Brussel lobbyen en vecht voor Drentse belangen. Belangrijk is om te weten wat het nieuws, agenda en besluiten in Brussel zijn. Welke wetgeving zit er aan te komen? Dat moet je weten zodat je daar makkelijker op in kunt spelen en invloed op uit kunt oefenen”.
2
NEDERLANDSE VERTEGENWOORDIGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE (LUDOLF VAN HASSELT) Na de lunch en korte pauze ging het programma verder met de directeur van de Nederlandse Vertegenwoordiging van de Europese Commissie (EC) in Den Haag de heer Ludolf van Hasselt. De heer van Hasselt begon met een korte inleiding over de rollen en taken van de vertegenwoordiging. De taken op grote lijnen zijn: Europese Raad voorbereiden, bestuurders (ministers, etc.) spreken en het organiseren van evenementen. De heer van Hasselt vervolgde met het aangeven van het belang van de Europese Raad dat op 11 en 12 december 2008 plaats vond. De Europese Raad van 11 december 2008 is erg bijzonder. Er wordt ingegaan op een drietal thema’s: 1. Klimaatpakket 2. Economische crisis 3. Ierse Nee, m.b.t. het Verdrag van Lissabon Drenthe zal de structuur van de SPP (Strategic programming and planing) goed moeten doorgronden. De EC zal zich onder leiding van Tsjechië in 2009 met de energiezekerheid bezig gaan houden. Verder is de Lissabon agenda top prioriteit naast versimpeling van de regelgeving en positionering van Europa in de wereld. De heer van Hasselt geeft als boodschap voor Drenthe volgende tips: 1. Maak gebruik van formele wegen om beleid te beïnvloeden – maak gebruik van het groene boek! 2. Tegelijkertijd zijn informele wegen ontzettend belangrijk, probeer via die wegen het beleid te beïnvloeden! Lobbyisten spelen hier belangrijke rol in! 3. Je moet veel met mensen praten, naar mensen luisteren, ervaringen uitwisselen en vooral naar de praktijk kijken en beetje bij beetje wordt het plaatje rondom beleid steeds completer. Als je bij dit proces er op tijd bij bent, is de kans veel groter dat jouw invloed ook groter is/wordt! 4. Bereid je goed voor op een gesprek, weet waar je het over hebt als je bijvoorbeeld in Brussel met iemand praat. Je moet veel inhoudelijke kennis hebben van een dossier! 5. Praat naast je Nederlandse landsgenoten ook met mensen van andere landen in Brussel, je horizon wordt verbreed en het plaatje wordt completer (wellicht je invloed ook)! 6. Als je er op tijd bij bent (fase van beleidsagendering) en als je zorgt dat je veel van het dossier weet, maak je kans dat mensen je blijven consulteren en maak je dus meteen kans dat het beleid door jou beïnvloed wordt! 7. Zoek samenwerking op! Doe dat vooral op de dossiers waar je als Drenthe bij betrokken bent grensoverschrijdende samenwerking, etc. Daar waar je wat te zeggen hebt. Het hele terrein is heel lastig (bijna onmogelijk) te overzien. 8. Maak dus een selectie van twee of drie onderwerpen, maak je verhaal goed waterdicht en ga ervoo!. Je moet dus concreet zijn. Weet je wat je wilt van jezelf, voordat je wat van anderen vraagt. Verder sprak de van Hasselt over het imago van het Europa onder de Europese volkeren. Dat vertrouwen in Europa is bij Nederlanders nog vrij goed, maar er zijn landen waar het nog hoger is. De heersende economische crisis versterkt de legitimatie van de EU enorm. EU speelt hier een grote rol, aldus de heer van Hasselt. Drenthe moet zich voornamelijk bezig houden met grensoverschrijdende samenwerking (GROS). Met andere woorden moet Drenthe, volgens de heer van Hasselt zich op die terreinen richten waar men kans maakt om invloed op uit te kunnen oefenen en vruchten van plukken (terreinen die Drenthe direct aangaan).
3
INTERPROVINCIAAL OVERLEG (MATHIJS VERHAGEN) Op het ministerie van BZK zijn we om 15.15 uur ontvangen. Het officiële programma begon om 15.50 uur met de opening van de heer Verhagen van het IPO. Hij is daar werkzaam als adviseur Europese zaken. Het Comité van de Regio’s is een belangrijk podium waar het IPO haar belangen behartigd. Het IPO stelt jaarlijks prioriteiten op. Zo is voor volgend jaar het cohesiebeleid een van de topprioriteiten. De heer Cox vroeg hoe je dat aan moet pakken: hos oefen je hier je invloed op uit? De heer Verhagen vervolgt dat je eerst goed kennis moet maken van het groene boek (een wetsvoorstel), men moet zoveel mogelijk informatie over het beleidsterrein verzamelen en weten waar je het over hebt. Verder gaf de heer Verhagen de volgende handreikingen naar ons toe: 1. Hoe eerder je bij een (beleids-)proces bent, hoe meer invloed je daar op uit kunt oefenen. 2. Gebruik maken van het groene boek is erg belangrijk. Maak een SWOT-analyse van het gebied, het beleidsterrein, verzamel zoveel mogelijk informatie van allerlei aspecten die ertoe doen en dan maak je een afweging ergens over. 3. Maak gebruik van het IPO en informatie die het IPO heeft. VERENIGING NEDERLANDSE GEMEENTEN (ANNEMIEK WISSINK) Mevrouw Wissink geeft aan dat de VNG en decentrale overheden elkaar veel kunnen helpen door middel van informatieuitwisseling, expertise verlening. Mevrouw Wissink gaf voor Drenthe de volgende boodschappen mee: 1. VNG, IPO, provincies en gemeenten moeten elkaar helpen, expertise en informatie uitwisselen! 2. Als je van iemand wat vraagt, wees concreet en duidelijk! 3. “Wie schrijft die blijt!” 4. Zorg dat je vroeg genoeg erbij bent! Tijdens de presentaties van het IPO en VNG werd een document uitgedeeld over de belangrijkste Europese prioritaire dossiers 2009 voor de provincies en gemeenten. Dit document is als bijlage toegevoegd. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN (TOM LEEUWESTEIN) De heer Leeuwestein, begon eerst met een korte uitleg over de BZK en waar het zich bezig mee houdt. GROS: Er is overeenstemming in het kabinet, dat heeft er toe geleid dat er ook een kabinetsstandpunt (als bijlage toegevoegd) is. Iets wat Drenthe specifiek zou aangaan, vertelde de heer Leeuwestein het volgende: In het kader van het GROS (grensoverschrijdende samenwerking) dossier, wordt er gepraat over de “grensoverschrijdende makelaar” die vraaggestuurd zou opereren en werken aan een bepaald project die qua tijd gedetermineerd is. Hij/ zij zou een coördinerende rol gaan vervullen en diegene zou er dan zijn om problemen op te lossen. Deze makelaar zou (waarschijnlijk) door BZK worden aangewezen. Regio’s moeten streven naar de bredere samenwerkingsverbanden. NIEUWSPOORT Bij het diner bij Nieuwspoort zijn we door twee Noordelijke Tweede Kamer leden vergezeld (mevrouw Lutz Jacobi (PvdA) en mevrouw Agnes Wolbert (PvdA)). Tijdens het diner heeft gedeputeerde Rob
4
Bats, lovende woorden over dit soort initiatieven uitgesproken. “Brussel en Dan Haag zijn ontzettend belangrijk voor Drenthe en wij moeten alle wegen gebruiken om Europa dichterbij Drenthe te brengen”. De heer Henk Postma, lobbyist voor noordelijke provincies in Den Haag, heeft verder een betoog gehouden over het lobbyen en hoe dat gedaan moet worden. Hij gaf hier een aantal handreikingen aan: 1. Wees gericht! 2. Wees duidelijk! 3. Wees daadkrachtig! 4. Wees beknopt! 5. Wees innovatief! 6. Vecht voor je belang! 7. Zet je probleem op één A 4! (wijd niet uit, daar hebben mensen geen tijd voor en geen zin in, werkt dus averechts). Mevrouw Sigrid Sengers, lobbyist bij het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) in Brussel, voegde tot slot hier het volgende aan toe: 1. Het belang van informele contacten is zeer belangrijk. Veel wordt er bewerkstellig aan de lunch/diner tafel. 2. Europa wordt voor de regio’s steeds belangrijker. 3. Alleen doe je niks, samen zijn we sterker – daarom werk samen met je “natuurlijke” partners (Duitsland en aangrenzende regio’s). 4. Goede, tijdelijke en (zo mogelijk) complete informatie-uitwisseling is enorm belangrijk.
Aan de hand van de eerste geluiden, waren de deelnemers zeer positief over het nut en resultaat van het bezoek. Men vond het zeer informatief en zag het als basis waarop verder op gebouwd kon worden. Bij een groot deel van het programma was de heer Sjaak van het Hof, schrijver van het bureau “Zeggen en schrijven” aanwezig. Hij zal een artikel over deze gebeurtenis schrijven en in het blad “De provincies” gaan publiceren (bijlage 3).
5
VNG - IPO Prioritaire Europese Dossiers 2009 Op basis van het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2009 en de actuele lijst van Europese prioriteiten voor 2008 hebben IPO en VNG een selectie gemaakt van de belangrijkste Europese dossiers voor gemeenten en provincies in 2009. Inleiding Elk jaar maken VNG en IPO een selectie van de voor provincies en gemeenten belangrijke EU- onderwerpen. Deze VNGen IPO-prioriteiten zijn grotendeels gebaseerd op het werkprogramma van de Europese Commissie voor het jaar 2009. Een aantal dossiers loopt door uit 2008, zoals op het gebied van bodem, lucht en water. De prioriteitenlijst dient in eerste instantie als richtinggevend instrument voor acties die VNG en IPO op het EU-terrein ondernemen.De lijst wordt ook gebruikt ten behoeve van een efficiënte samenwerking tussen de beide koepels en is de basis voor samenwerking met het Rijk, de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Comité van de Regio’s en de Council of European Municipalities and Regions (de Europese koepel van nationale verenigingen van decentrale overheden). Overzicht VNG-IPO Prioritaire Europese Dossiers 2009 Herziening EU-begroting en regionaal beleid (loopt door uit 2008) In 2009 wordt in Europa het debat over de herziening van de Europese begroting voortgezet. Dit is voor decentrale overheden van groot belang omdat het direct raakt aan de toekomst van het landbouwbeleid en het Europees regionaal beleid. De budget review is ook van belang voor andere beleidsterreinen waar de Europese Unie zich mee bezig houdt. Het Europees regionaal beleid is een belangrijk middel om de economische, sociale en territoriale cohesie in de Europese Unie te bevorderen. De Nederlandse provincies en gemeenten willen daarom ook na afloop van de huidige programmaperiode 2007-2013 regionale ontwikkelingsprogramma’s blijven uitvoeren met steun van de Europese structuurfondsen. Hiermee kunnen zij hun bijdrage blijven leveren aan de Europese doelstellingen, zoals verwoord in de Lissabon- en Göteborgstrategie. Het Europees regionaal beleid biedt regio’s en gemeenten de mogelijkheid om kansen te benutten op het gebied van (sociale) economie, werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling. Groenboek Territoriale cohesie (mee uit 2008) In 2008 heeft de Commissie een groenboek gepresenteerd over territoriale cohesie. Voor gemeenten en provincies is dit een belangrijk onderwerp. Het kondigt een nieuwe, integrale kijk op het Europese regionale beleid aan. IPO en VNG zullen gemeenschappelijk begin februari 2009 op het groenboek reageren. Lissabonagenda Elk jaar moeten de lidstaten een overzicht geven van maatregelen die in het kader van de Lissabonagenda zijn genomen. Gemeenten en provincies worden hierin betrokken. In 2009 zal in het Nederlands hervormingsrapport expliciet aandacht worden geschonken aan de rol van de decentrale overheden in het Lissabonproces.
Klimaatverandering (loopt deels door uit 2008) De Europese Commissie publiceert in 2009 een witboek over klimaatadaptatie. Provincies en gemeenten onderschrijven de noodzaak om maatregelen te nemen om de klimaatveranderingen beheersbaar te houden en hanteren daarbij een integrale benadering. Daarbij gaat het om ruimtelijke ontwikkelingen, bebouwing, waterbeleid en natuur- en plattelandsbeleid. Energie (loopt deels door uit 2008) Klimaatveranderingen zijn in hoge mate verbonden met energie. Tachtig procent van de CO2-uitstoot is terug te voeren op energieverbruik. Het realiseren van hernieuwbare energie is van groot belang. In januari 2008 heeft de Europese Commissie een maatregelenpakket over energie gepubliceerd. In 2008/2009 komt de Europese Commissie met een maatregelenpakket rond energie. Luchtkwaliteit (loopt door uit 2008) Het EU-besluitvormingsproces over de thematische strategie luchtverontreiniging en de richtlijn over luchtkwaliteit is inmiddels afgerond. Luchtkwaliteit blijft echter op de Europese agenda staan. In 2009 presenteert de Europese Commissie een richtlijn over de nationale emissieplafonds die de lidstaten in acht moeten nemen. Bodemstrategie (loopt door uit 2008) In 2006 heeft de Europese Commissie twee voorstellen over bodem gepresenteerd: de thematische strategie bodembescherming en de richtlijn bodembescherming. In 2007 is de eerste lezing in het Europees Parlement afgerond. Mogelijk wordt de behandeling van het voorstel in de Raad in 2009 weer opgepakt. Richtlijn over industriële emissies In 2008 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn over industriële emissies gepresenteerd. Hierin zijn 7 richtlijnen samengevoegd. In 2009 zal de eerste lezing van de Raadsfase plaatsvinden. Afval (nieuw) Eind 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd over herziening van de richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. In 2009 vinden de onderhandelingen over dit voorstel plaats. Stedelijke mobiliteit (loopt door uit 2008) In 2007 heeft de Europese Commissie een groenboek over stadsvervoer gepresenteerd. In 2009 werkt de Commissie aan een actieplan over vervoer. Ook wordt er een maatregelenpakket voor duurzame mobiliteit gepresenteerd. Diensten van algemeen belang (loopt door uit 2008) Provincies en gemeenten willen volgen wat de Europese Commissie van plan is met de diensten van algemeen belang. Volgend jaar zullen de Altmark-criteria worden geëvalueerd. De discussie is van belang voor de bewaking van de kwaliteit van dienstverlening op lokaal en regionaal niveau. Belangrijke dossiers in dit perspectief zijn aanbesteden en staatssteunregels. Betere regelgeving en administratieve lastenverlichting VNG en IPO willen administratieve lasten en regeldruk in het licht van de te bereiken doelen zo licht mogelijk houden. Het heeft daarbij het oog op het bedrijfsleven én op decentrale overheden. Via het Comité van de Regio’s zijn gemeenten en provincies betrokken bij de Commissie Stoiber, die de Europese Commissie adviseert over lastenverlichting voor het bedrijfsleven. De decentrale overheden kunnen in dit verband voorstellen doen voor lastenverlichting op verschillende gebieden, zoals aanbestedingen, de Europese structuurfondsen, milieu en landbouw. Immigratie, integratie en asielbeleid (VNG) (loopt door uit 2008) In 2009 presenteert de Europese Commissie een aantal wetgevingsvoorstellen op dit terrein, zoals een mededeling over een gemeenschappelijk migratiebeleid en een actieplan voor asiel. Hoewel nog niet te voorspellen is op welke wijze deze voorstellen van invloed zijn op het gemeentelijk beleid is het van belang deze voorstellen nauwlettend te volgen.
Jeugdbeleid en een Europese strategie voor de rechten van het kind (VNG) (mee uit 2008) In 2007 heeft de Europese Commissie een mededeling uitgebracht over Europese maatregelen op het gebied van participatie en informatie aan jongeren. Deze mededeling moet worden betrokken bij de wijze waarop nationaal voorstellen worden gedaan over het jeugdbeleid. In 2009 zal de Europese Commissie gaan nadenken over vervolgstappen. Ook wil de Europese Commissie in de EU een kindvriendelijke samenleving creëren en heeft als eerste stap hiervoor in 2006 een mededeling over de rechten van het kind gepubliceerd. In 2009 werkt de Commissie aan een groenboek. Dit dossier is gerelateerd aan de VNG-activiteiten binnen het Europese Netwerk Child Friendly Cities. Jeugdbeleid is in 2009 een VNG-thema. Health Check Europees landbouwbeleid (IPO) (loopt door uit 2008) De Health Check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is de opmaat voor wijziging van het landbouwbeleid vanaf 2014. Naar verwachting verandert het GLB nog meer naar betalingen aan agrariërs voor maatschappelijke prestaties. Dit betekent een verdere uitbouw van beleid gericht op de brede ontwikkeling van het platteland. Dit is een belangrijk onderdeel van het beleid van decentrale overheden, vooral als het gaat om het stimuleren van een actieve betrokkenheid van boeren bij het realiseren en beheren van natuur en landschap.
Nationale onderwerpen met een Europese dimensie Wetsvoorstel naleving Europees Recht Medeoverheden Naar verwachting presenteert het kabinet in 2009 een wetsvoorstel over de wijze waarop het toezicht op decentrale overheden bij de uitvoering van Europees recht wordt vormgegeven. Het gaat om het versterken van het toezicht bij de toepassing van Europees recht en een mogelijk verhaal- en regresrecht van het rijk op decentrale overheden. Vaststelling en implementatie van het in het bestuursakkoord overeengekomen actieplan In de bestuursakkoorden tussen rijk, VNG en IPO is afgesproken om een actieplan op te stellen om de samenwerking in Europa van rijk en decentrale overheden verder te versterken. In dit actieplan staan afspraken over de wijze waarop rijk en decentrale overheden in het Europese traject van beleidsvoorbereiding en het besluitvormingstraject met elkaar samenwerken. Het actieplan wordt in december 2008 ondertekend.
Contactpersonen
Interprovinciaal Overleg
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Postbus 16107
Postbus 30435
2500 BC Den Haag
2500 GK Den Haag
Tel: +31 (0)70 8881212
Tel. +31 (0)70 3738200
www.ipo.nl
www.vng.nl
Mathijs Verhagen
Frank Hilterman
Caspar Sluiter
Simone Goedings
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20 018 2500 EA Den Haag
Openbaar Bestuur en Democratie Kwaliteit en Kaderstellig Bestuur Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Contactpersoon W.Bringmann T 070 4266276
Datum 5 december 2008 Betreft Kabinetsreactie op het ROB advies met betrekking tot Grensoverschrijdende samenwerking
Kenmerk 2008-0000600422
Op 14 mei 2008 heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur het advies ´besturen over grenzen, opgave voor alle bestuurslagen’ uitgebracht. De Raad presenteerde hiermee het advies over grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking in de grensgebieden met Duitsland en België. Het advies geeft de stand van zaken weer in de zeven euregio’s die Nederland telt. In het advies wordt ingegaan op de volgende vragen. Hoe functioneren deze euregio’s? Wat is hun bijdrage aan de maatschappelijke en bestuurlijke opgaven in de grensregio’s? Wat kan er verbeteren en welke rol zou het rijk daarbij moeten spelen? Korte samenvatting van het advies. De ROB benadrukt het belang van grensoverschrijdende samenwerking voor Nederland. Nederland kent een relatief groot grensgebied. Zeven van de twaalf provincies zijn grensprovincie en er wonen ongeveer 2 miljoen inwoners in Nederlandse grensgemeenten. Limburg heeft bovendien meer landsgrenzen met het buitenland dan provinciegrenzen met het binnenland. Door verschillen in regelgeving, bestuurlijke verantwoordelijkheden en – cultuur kan het maatschappelijke verkeer over de landsgrenzen heen en de samenwerking tussen overheden en instellingen worden bemoeilijkt. Decentrale overheden kunnen bijdragen aan een versoepeling van door burgers, maatschappelijke organisaties en – instellingen gewenste landgrensoverschrijdende contacten op het terrein van wonen, werken, recreëren etc. Waar de verschillen leiden tot onevenredige kosten voor burgers en instellingen, moet hier volgens de Raad politiek bestuurlijke aandacht aan worden geven. De ROB legt in zijn advies de nadruk op de ontwikkelingskansen in de grensregio’s en bepleit waarborgen om de aandacht te vestigen op de kansen en mogelijkheden in de grensstreken ten behoeve van grensoverschrijdende regionale en lokale samenwerking. De belangrijkste conclusie uit het advies is Pagina 1 van 11
Datum 5 december 2008
dat de aandacht van alle betrokken departementen voor de grensregio’s geborgd moet blijven.
Kenmerk 2008-0000600422
Aanpak GROS. Het belang van grensoverschrijdende samenwerking en de belangrijke rol die lokale en regionale overheden daarbij spelen worden door het kabinet onderkend. Lokale en regionale overheden hebben al vele en uitéénlopende contacten met hun ‘buren” over de grens en slagen erin om hindernissen in die samenwerking op te lossen en daarmee de mogelijkheden voor hun burgers, instellingen en bedrijven om zich in de grensstreek te ontplooien, te vergroten. In de praktijk lopen regionale partners soms tegen de grenzen van hun eigen mogelijkheden op en dan wordt het rijk ingeschakeld om tot oplossingen te kunnen komen. Er zijn goede voorbeelden waarin oplossingen zijn gevonden in goede samenwerking met de betrokken departementen; bijvoorbeeld een verpleeghuis op de grens tussen Dinxperlo en Suderwick waar een Nederlandse en Duitse instelling letterlijk over de grens Nederlandse en Duitse bejaarden zorg kunnen bieden; een informatiepunt GWO bij de belastingdienst Limburg dat bemenst wordt door Nederlandse, Duitse en Belgische belastingdiensten (zie ook onder punt 8) en het EPICC in Heerlen waar Nederlandse en Duitse politieambtenaren de korpsen aan beide zijden van de grens ondersteunen met politie-informatie. Uit de meest recente “knelpuntenlijstjes” van grensregio’s blijkt echter, dat een niet aflatende aandacht voor grensoverschrijdende knelpunten nodig is. Er blijken nog steeds knelpunten te ontstaan die lokale en regionale partijen aan beide zijden van de grens niet met elkaar kunnen oplossen, bijvoorbeeld doordat bevoegdheden van partners aan beide van de grens niet op elkaar aansluiten en door verschillen in systemen en regelgeving, onder meer op het terrein van arbeid, openbaar vervoer, veiligheid, onderwijs, zorg en bestuur. Het uitgangspunt van het kabinet is, dat de bijdrage van het rijk aan het oplossen van de knelpunten, zoveel mogelijk en in eerste aanleg via de bestaande overlegkaders wordt geleverd. De insteek van het eerst verantwoordelijke departement of de verantwoordelijke departementen staat hierbij voorop. Daarnaast heb ik op 24 januari 2008 samen met de staatssecretaris voor Europese Zaken met de bestuurders van de grensregio’s een intentieverklaring getekend. Hierin is de afspraak vastgelegd om in de komende periode tot een gezamenlijke (rijk, regio en overige direct betrokkenen) en indien nodig aanvullende inspanning te komen gericht op de geïnventariseerde knelpunten.
Pagina 2 van 11
Datum 5 december 2008
Ter operationalisering van de afspraak uit de intentieverklaring is aan de
Kenmerk 2008-0000600422
regio’s gevraagd om hun top drie aan te geven om te komen tot een overzicht van knelpunten en oplossingsrichtingen. In goed overleg met de verantwoordelijke bestuurders zal worden bezien, of en hoe deze in de komende periode met voorrang kunnen worden opgepakt. Tegelijkertijd worden de “counterparts” aan de andere zijde van de grens al zoveel mogelijk geïnformeerd en is een drielandenoverleg met België (op Federaal en Gewestelijk niveau) en Duitsland (op Federaal en “Länder” niveau) voorzien. Daarbij zal voor wat betreft de samenwerking met de Belgische partners gekeken worden naar de recent vernieuwde Beneluxsamenwerking. Verder worden de mogelijkheden onderzocht voor de toepassing van de Europese Groepering Territoriale Samenwerking (EGTS), op basis waarvan op het grondgebied van de Europese Gemeenschap samenwerkende groeperingen met rechtspersoonlijkheid kunnen worden opgericht. Naar verwachting kan voorjaar 2009 het wetsvoorstel voor de implementatie van de EGTS aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het kabinet hecht er net als de ROB aan dat de aandacht voor de grensregio’s ook op langere termijn bij het Rijk geborgd blijft. Immers, door nieuwe regelgeving en ontwikkelingen kunnen weer nieuwe knelpunten in de grensoverschrijdende samenwerking ontstaan. De grensregio’s zullen blijvend aandacht moeten krijgen van het rijk bij problemen die zij signaleren in grensoverschrijdende samenwerking die ze niet zelf kunnen oplossen, zonder dat hiervoor onnodig nieuwe bureaucratische overlegstructuren voor worden gecreëerd. Ik heb als minister van BZK de coördinerende en regisserende rol voor het ingeslagen traject ter verbetering van grensoverschrijdende samenwerking ten opzichte van decentrale overheden op mij genomen. Deze rol zal ik verder in nauwe samenwerking en afstemming met de staatssecretaris van Europese Zaken vervullen. De staatssecretaris kan de Nederlandse aanpak naar de andere Europese landen en ook naar Brussel uitdragen. De staatssecretaris van Europese Zaken zal samen met mij als ‘boegbeeld’ voor de verbetering van Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS) functioneren, ondersteund door een Task Force, die voor een beperkte tijd als aanjager zal worden ingesteld. De voorzitter van de Taks Force kan, indien dat nodig blijkt, de rol van ‘grensmakelaar’ vervullen zoals in het advies geopperd wordt.
Pagina 3 van 11
Datum 5 december 2008
Ook de Europese Commissie heeft in haar groenboek over territoriale cohesie (COM(2008) 616) het belang benadrukt van interbestuurlijke samenwerking
Kenmerk 2008-0000600422
over regionale en landgrenzen heen om grensoverschrijdende knelpunten aan te pakken. VROM en EZ zullen in samenwerking met BZK en Buza en met de andere betrokken vakdepartementen in deze context een reactie voorbereiden richting Europese Commissie. Reactie op de verschillende onderdelen van het advies Hieronder worden conclusies/aanbevelingen van de ROB vet aangegeven met daaronder cursief de reactie. 1.) Juist in de grensgebieden worden burgers/instellingen/overheden etc. geconfronteerd met barrières die worden opgeworpen door verschillen in nationale wet- en regelgeving; in de grensregio’s liggen ontwikkelingskansen. Het kabinet is het eens met deze conclusie. Het is belangrijk dat de barrières waar mogelijk geslecht worden. Voor regio’s ontstaan ontwikkelingskansen als burgers en instellingen zich ten volle kunnen ontplooien. Om ontwikkelingskansen te kunnen verzilveren, moeten eerst verantwoordelijke partijen een samenhangende beleidsaanpak en visie ontwikkelen. Vanuit een samenhangende aanpak en visie in de grensregio’s kan er meer draagvlak voor een nog effectievere aanpak van knelpunten bij alle partijen, lokaal, regionaal en waar nodig, nationaal, ontstaan. De aanpak moet vooral praktisch en concreet blijven. Betrokkenheid van alle partijen en alle overheidsniveaus en politiek commitment, is sleutel tot succes. Diverse initiatieven en grensoverschrijdende projecten zijn met soortgelijke aanpak en onder respectering van een ieders verantwoordelijkheid tot stand gekomen Ook de staatssecretaris voor Europese Zaken en ik hebben de afgelopen maanden onze betrokkenheid getoond; wij willen samen werken aan het vergroten van draagvlak voor de ontwikkeling van grensregio’s, zodat er blijvend aandacht zal zijn voor de kansen in deze gebieden. Het kabinet hecht aan voldoende keuzevrijheid voor de burger in grensregio´s. Het begrip ‘keuzevrijheid’ wordt door de provincie Limburg als volgt uitgewerkt: de provincie heeft als streven om een functionele topregio tot ontwikkeling te brengen. De randvoorwaarde daarvoor is dat burgers en bedrijven hun opleiding, hun werk, hun personeel en hun zorg zonder onevenredige meerkosten of belemmeringen ook aan de andere kant van de grens kunnen vinden dan wel aanbieden en dat tussen partijen gezamenlijk initiatieven ontplooid kunnen worden. Regio’s die experimenten willen uitvoeren om de keuzevrijheid van hun burgers te bevorderen, kunnen hiervoor in de aanloop naar het hiervoor bedoelde drielanden overleg (het actieprogramma GROS) Pagina 4 van 11
Datum 5 december 2008
voorstellen doen. Om tot een afweging te kunnen komen moet daarbij worden aangegeven wat de proefregio omhelst, welke voordelen dit voor burgers en
Kenmerk 2008-0000600422
instellingen biedt en wat de bestuurlijke consequenties zijn. Hierbij dient overwogen te worden dat medewerking van de buurstaten nodig is. Vooral waar sprake is van verschillen in regelgeving aan beide zijden van de grens, kunnen er obstakels zijn die niet eenvoudig of niet binnen een kort tijdsbestek zijn op te lossen. Ook is het van evident belang binnen de kaders van Europese regelgeving en internationale verdragen te blijven. Uiteindelijk is de invoering van een proefregio op een bepaald terrein vanzelfsprekend de verantwoordelijkheid van het inhoudelijk leidende vakdepartement. Voorstellen van de grensregio’s zullen dan ook in nauwe afstemming met de betreffende departementen worden behandeld. Ook kunnen buurstaten in voorkomende gevallen hun regelgeving trachten af te stemmen, bijvoorbeeld bij implementatie van EU regelgeving. 2.) Er bestaan vele vormen van informele en formele landgrensoverschrijdende samenwerking tussen de betrokken decentrale overheden, met als bijzondere vorm de Euregio, die verschilt van vorm en inhoud. De verschillen vormen geen belemmering, dus er is geen kaderwet nodig. Euregio’s kunnen geen beleidsbepalende beslissingen nemen: indirecte legitimatie is daarom geen bezwaar. Cruciaal voor voortbestaan van Euregio’s is politiekbestuurlijk commitment. Maatschappelijk draagvlak verbreden door visieontwikkeling is een mogelijkheid. Het kabinet is het er mee eens om nu geen verdere juridisering op te leggen; er is op dit moment geen behoefte aan een discussie over structuren of over getrapt of direct gekozen bestuur. De Anholtovereenkomst en het Beneluxverdrag bieden een goede basis voor grensoverschrijdende samenwerking; het is aan decentrale overheden om die te benutten. De Benelux samenwerking ontwikkelt daarnaast kaders en activiteiten, waarin decentrale overheden aan beide zijden van de grens kunnen participeren. GROS is in ontwikkeling: gelet op het belang van regionale ontwikkeling over de grens heen, wil het kabinet voor zover dit niet al gebeurt, visieontwikkeling stimuleren in periodiek overleg met Euregio’s en grensprovincies over de oplossing van concrete knelpunten en het scheppen van kansen. De regionale partners moeten zelf nagaan of de gekozen samenwerkingsvorm daar nog geschikt voor is. Het Rijk denkt mee over mogelijke bestuurlijke aanpassingen, bijvoorbeeld de toepassing van de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS, zie onder punt 3). BZK heeft hierin het initiatief.
Pagina 5 van 11
Datum 5 december 2008
3.) Overwegen om ook in Anholtovereenkomst mogelijkheden voor overdragen bevoegdheden op te nemen.
Kenmerk 2008-0000600422
Voor samenwerking tussen Nederland en Duitsland is het niet mogelijk om bevoegdheden aan derden over te dragen die burgers kunnen binden. Het Anholtverdrag laat dit niet toe. Overigens lijkt er op dit moment geen grote behoefte aan te zijn. Met het Beneluxverdrag kunnen er bevoegdheden aan (grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden van) Belgische en Nederlandse decentrale overheden overgedragen worden, maar daarvan is tot op heden nog geen gebruik gemaakt. In het geval bevoegdheden zouden worden overgedragen aan grensoverschrijdende samenwerkingverbanden die burgers kunnen binden, zouden er andere eisen gesteld moeten worden aan de vorm en legitimatie van een samenwerkingsverband. Op basis van de implementatie van de EGTS zouden publiekrechtelijke instellingen van verschillende lidstaten wel met elkaar kunnen samenwerken. 4.) De decentrale overheden moeten zelf knelpunten en kansen voor GROS in kaart brengen, bij voorkeur in Euregionaal verband. Het kabinet is het eens met de stelling dat decentrale overheden het formuleren van knelpunten en oplossingen zo veel mogelijk samen met de partners over de grens moeten doen. We hebben tijdens het lopende traject (zie hierboven: Aanpak GROS) de regio’s gevraagd om de counterparts aan de andere kant van de grens hier in een zo vroeg mogelijk stadium bij te betrekken. Veel provincies doen dat al, bijvoorbeeld de provincies Overijssel, Gelderland, Limburg in het zogeheten 3 + 3 overleg, dat 2 maal per jaar plaatsvindt met de 3 Bezirksregierungen Keulen, Münster en Düsseldorf t.b.v. grensoverschrijdende gemeenschappelijke belangen, de provincie Limburg in het kader van de Euregio Maas Rijn. De Euregio’s moeten zeker een heel belangrijke rol blijven spelen bij de signalering en bij het verkrijgen van commitment van alle betrokken partijen. 5.) Politiek bestuurlijke aanpak van het Rijk d.m.v. bijvoorbeeld een grenslandtoets. Invoering van een nieuwe aanvullende toets brengt het risico met zich mee van extra bestuurlijke lasten. Bij nieuwe regelgeving en bij uitvoering van beleid is het echter wél van belang om het grensaspect mee te nemen. Het gaat hierbij om een groter bewustzijn bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving of beleid van mogelijke effecten in grensregio’s Dit aspect kan ook meegenomen worden door het IPO en de VNG bij hun advisering over regelgeving die van invloed is op decentrale overheden. Er moet meer aandacht komen bij de beleidsontwikkeling voor de grensgebieden Pagina 6 van 11
Datum 5 december 2008
aan beide zijden van de grens en dat vergt een goede informatieontwikkeling op de relevante beleidsterreinen over de grens zoals in de ruimtelijke ordening
Kenmerk 2008-0000600422
nu al het geval is. Verder is het van belang om decentrale overheden in de grensgebieden in een vroeg stadium te betrekken bij relevante regelgeving en landelijke nota’s over beleidsontwikkeling; dit was tevens een wens van de grensregio’s. Ook in geval van ontwikkeling van Europese regelgeving moeten grensregio’s waar dit relevant is, in een vroeg stadium betrokken worden. In grensregio’s kunnen bij uitstek mogelijke effecten getoetst worden van Europese regelgeving. Van belang is daarbij, dat onvoorziene en onbedoelde knelpunten voor grensoverschrijdende samenwerking bij de implementatie in de lidstaten van Europese richtlijnen worden vermeden. Een praktische invulling is dat BZK in samenwerking Buza en met de betrokken ministeries samen met IPO en de VNG hierop toeziet. 6.) GROS expliciet beleggen in de portefeuille van bewindspersoon van BZK i.v.m. systeemverantwoordelijkheid voor binnenlands en openbaar bestuur, in afstemming met de staatssecretaris voor Europese Zaken. De gekozen aanpak van de grensoverschrijdende samenwerking sluit hier naadloos op aan. Decentrale overheden moeten een belangrijke rol spelen bij de signalering en aanpak van grensknelpunten en het benutten van kansen en daarvoor hun eigen bevoegdheden maximaal benutten. Zo zijn op het terrein van openbaar vervoer de decentrale overheden de eerst verantwoordelijke voor het oppakken en benutten van kansen. De vakdepartementen en betrokken bewindspersonen moeten binnen de gemaakte afspraken met de decentrale overheden aangesproken kunnen worden op de grensknelpunten die onder hun (systeem)verantwoordelijkheid vallen. BZK zal als loket voor decentrale overheden en waar nodig als initiator en regievoerder van GROS optreden, met de minister van BZK als ambassadeur voor hun belangen en voor het borgen van de aandacht voor de grensproblematiek. BZK heeft dus een bestuurlijke (proces)verantwoordelijkheid, die in functie staat van de vakdepartementale verantwoordelijkheid van de betrokken bewindslieden en hun bestuurlijke overlegstructuren voor de oplossing van grensknelpunten. Samen met de staatssecretaris voor Europese Zaken zal ik de bestuurlijke en ambtelijke aandacht de komende periode op de grensregio’s vestigen. De staatssecretaris voor Europese Zaken kan GROS bij de buurlanden en verschillende bestuurlijke entiteiten van die landen en de Europese Commissie onder de aandacht brengen. Wanneer het gaat om concrete initiatieven op specifieke beleidsterreinen zal dit meer op de weg liggen van de betreffende vakministers. Bij de aanpak daarvan zullen in eerste aanleg en zoveel mogelijk de bestaande kanalen moeten worden benut. De taak van BZK is complementair in die zin Pagina 7 van 11
Datum 5 december 2008
dat zij vooral initiërend moet optreden en processen moet bewaken. Het kabinet is het ermee eens, dat het niet van een toevallige constellatie af
Kenmerk 2008-0000600422
moet hangen of dit ook gebeurt. Er moeten stappen ondernomen worden om dit ook voor de toekomst structureel vast te leggen. Hier wordt onder punt 7 en punt 8 ingegaan. Tevens zal BZK de EU op de hoogte stellen van de ontwikkelingen in de Nederlandse grensgebieden met de buurlanden. Richting Europese Unie zal het kabinet meer aandacht vragen voor samenwerking tussen lidstaten ten behoeve van hun grensregio’s. Voor realisatie van de vier vrijheden binnen de Unie kan het wegnemen van belemmeringen in het grensverkeer een belangrijke bijdrage leveren. Uitwisseling van best practices tussen regio’s kan gros een stimulans geven. Ook kunnen de best-practices uit bepaalde regio’s overgenomen worden door andere regio’s. Ervaringen en succesvolle aanpakken kunnen een stimulans zijn voor het creëren van nieuwe kansen voor de grensregio. Het kabinet zet in op stimulerende maatregelen vanuit de EU die de samenwerking in grensgebieden kan bevorderen, bijvoorbeeld het stimuleren van uitwisselen van best practices tussen de verschillende grensregio’s en het leren van elkaars aanpak. 7.) Er moet een Task Force GROS komen met vertegenwoordigers van het Rijk en van decentrale overheden uit de Nederlandse grensgebieden met een motor- en aanjaagfunctie t.a.v. aanpakken knelpunten en benutten van kansen op het terrein van GROS. Antenne-, innovatie- en kennisuitwisselingsfunctie met een centraal GROS informatiepunt als voertuig. Grensmakelaar GROS als boegbeeld en procesaanjager. Een Task Force moet niet leiden tot extra overleg naast de al bestaande overlegstructuren, maar kan wél op basis van de concrete vraag van de grensregio’s als tijdelijk aanjaagplatform fungeren. Er is nu een interdepartementale werkgroep van departementale coördinatoren en overleg met ambtelijke vertegenwoordigers van de provincies en euregio’s. Een Task Force zal vooral een ondersteunende rol moeten hebben, ambtenaren van de betrokken departementen én regio’s bijeen moeten brengen voor de uitvoering van de agenda en deze agenda bewaken en stimuleren. Ook is zij verantwoordelijk voor de opbouw van het netwerk met contactpunten aan beide zijden van de grens. Het is niet de bedoeling dat deze Task Force taken van bestaande gremia overneemt. Om een toegevoegde waarde te hebben moet de Task Force verbanden leggen tussen vragen en kansen die zich in de regio voordoen en de bestaande kaders en overleggen met de (grens)regio’s, waarin deze vraagstukken voor zover dit niet al gebeurt, kunnen worden aangepakt. De Task Force kan nieuwe knelpunten en kansen op de agenda zetten, waarbij het Rijk nodig is. Daarnaast moet een Task Force de taak Pagina 8 van 11
Datum 5 december 2008
hebben om ontwikkeling, kansen en visies te stimuleren en te zorgen voor kennisuitwisseling. Met de buurlanden zou bekeken moeten worden of een
Kenmerk 2008-0000600422
vergelijkbare voorziening kan worden getroffen en/of een betrokkenheid van hun bij deze Task Force gerealiseerd kan worden. BZK ontwikkelt met inachtneming van het voorgaande, in goed overleg met alle betrokkenen een voorstel voor een Task Force, in te stellen voor een beperkte periode, mede aan de hand van de resultaten van het vervolgoverleg met de grensregio’s over de knelpuntenagenda. De Task Force zal haar eigen meerwaarde moeten bewijzen en vraag gestuurd moeten opereren. Wanneer in de praktijk blijkt dat de Task Force geen aanvullende functie meer heeft, wordt zij opgeheven. Vooralsnog gaan de gedachten uit naar een korte periode van één jaar, met een evaluatie. Grensmakelaar: bruggenhoofd en bruggenbouwer; voor het grensgebied, Den Haag en Europa. Het boegbeeld? De minister van BZK zal het proces moeten trekken en bestuurlijk aanspreekpunt zijn voor de decentrale overheden en in die zin, samen met de staatssecretaris voor Europese Zaken, als boegbeeld functioneren. Maar daarnaast is een herkenbare figuur nodig die voor regio’s aanspreekbaar is en gemakkelijk toegang kan hebben tot een hoog niveau bij departementen. De voorzitter van de Task Force kan, indien dit noodzakelijk blijkt te zijn, tevens de rol van grensmakelaar op zich nemen. Hij of zij zou vooral ter ondersteuning van het werk van de Task Force een agenderende en stimulerende functie rol moeten hebben. De grensmakelaar moet een functionaris zijn met veel bestuurlijke ervaring in de grensgebieden en de wegen in en naar ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ kunnen bewandelen. Bovendien kan hij of zij samen met de Task Force een antenne-, innovatie- en kennisuitwisselingsfunctie vervullen. Bij BZK zal een adequate organisatorische voorziening worden gecreëerd, waarbij de rol van een grensmakelaar als voorzitter van een in te stellen Task Force meerwaarde kan hebben. De grensmakelaar zal ook contacten moeten onderhouden met betrokken besturen aan de andere kant van de grens, in aanvulling op de al bestaande contacten. In veel gevallen is sprake van bevoegdheden van decentrale overheden die niet aansluiten bij hun counterpart. Hij of zij kan daarbij voor de grensoverschrijdende contacten met België gebruik maken van de Secretaris Generaal van de Benelux, die als procesbegeleider kan optreden.
Pagina 9 van 11
Datum 5 december 2008
8.) Centraal informatiepunt/clearinghouse Een kennisfunctie is heel belangrijk. Voor overheden, om te weten van
Kenmerk 2008-0000600422
elkaars bevoegdheden over en weer. Voor burgers gaat het om servicepunten voor diensten over de grens heen. BZK zal in overleg met de verantwoordelijke departementen en alle andere betrokkenen in kaart brengen wat er al aan informatie bestaat en hoe dat effectief en in samenhang ingezet kan worden. Daarbij zal gekeken worden naar de instrumenten die in het verleden al in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking ontwikkeld zijn. Bijvoorbeeld de Euregionale informatiepunten, zoals de Eures informatiepunten op het terrein van grensarbeid. Voorts bestaat al een decennium lang een infopunt GWO bij de Belastingdienst Limburg/kantoor Maastricht, dat permanent wordt bemenst door ambtenaren van de Nederlandse, Duitse en Belgische belastingdiensten. De inzet is om alle informatie digitaal op elkaar aan te laten sluiten. BZK zal op basis van de uitkomsten hiervan bezien hoe een dergelijk infopunt/clearinghouse eruit zou kunnen zien. Het onderbrengen van een kennisportaal (met verwijzingen naar bestaande info- punten) bij het Kenniscentrum voor decentrale overheden “Europa decentraal” ligt voor de hand. Het Kenniscentrum Europa decentraal zou misschien een grotere rol als infopunt kunnen vervullen, onderzoek zal dit uitwijzen. Euregiokantoren zouden hun voorlichtingsfunctie op het gebied van verschillen in belasting en sociale zekerheid voor burgers in de grensregio’s misschien kunnen uitbreiden. Of hieraan behoefte is zal onderzoek tevens moeten uitwijzen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de instrumenten die in het kader van de Benelux samenwerking ontwikkeld zijn, met input van beide zijden van de grens. Tot slot: De voorstellen van de ROB sluiten goed aan op het actieprogramma GROS dat door de staatssecretaris van Europese Zaken en mij met de grensregio’s in gang is gezet. Departementen blijven hun bijdragen leveren aan het verder brengen van oplossingen.
Pagina 10 van 11
Datum 5 december 2008
Het is van belang om nu met deze agenda goede en zichtbare resultaten te boeken. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten van dit
Kenmerk 2008-0000600422
proces en van het overleg met de buurlanden. Tegelijkertijd zullen een aantal stappen gezet worden om het proces voor langere termijn te versterken. Ook zoals gemeld, biedt het groenboek territoriale cohesie interessante ontwikkelingsperspectieven voor samenwerking op Europees niveau voor de oplossing van (bestuurlijke) grensoverschrijdende knelpunten. Over de voortgang hiervan wil ik u eind 2009 informeren.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst
Pagina 11 van 11