Verslag retour reis Zweden Nederland meijuni 2005-05-16
Christien en ik gaan Zeepaard in 2 etappes naar huis varen. We starten op hemelvaartsdag 5 mei, en worden door Jurriaan jr. en Ellen, zijn vriendin, per auto naar Henån gebracht. Wij vinden Zeepaard te water en in perfect gepoetste en getuigde conditie. Wat een luxe. Niet poetsen en werken en toch is alles gedaan. Het voelt haast als vals spelen. Bij het beladen met de proviand, boeken en textiel e.d., zegt Christien tegen Ellen aan dek mij: “die fles jonge jenever was vorig jaar toch nog half vol?” De wodka en de Deense aquavit, die samen met de jenever aanboord waren blijven staan, blijken ook leeg, op een druppeltje na. Nou ja, grote sterke drank drinkers zijn we toch niet. Een aantal gevraagde klusjes is niet gedaan, andere wel. O.a. ligt er gloednieuw tapijt in de boot. Het is erg mooi, maar we ergeren ons wel aan een strook “te kort” juist in het zicht. Christien staat erop dat we reclameren, en ze heeft volkomen gelijk: De werfbaas geeft ons gelijk zonder zelf te gaan kijken, met de mededeling: “als je nieuwe schoenen koopt moeten die toch ook niet 2 maten te klein zijn?” We hebben 2 zeer genoeglijke dagen met Ellen, Jur jr. Sten en Margareta (Zweedse vrienden die in de buurt wonen) en bezoeken o.a de Hallberg-Rassy werf per eigen boot. We zien een gloednieuwe HR 37 liggen, klaar voor aflevering. Over een jaar is het onze beurt. Het is mooi zonnig, maar koud weer (max. 13 graden) en dat zou de week zo blijven. Zondag 8 mei.
Fiskebäckskil: typische Zweedse houten huizen
Korte motortocht van Fiskebäckskil naar Hällevikstrand. 12 M. Geen bijzonderheden. Maandag 9 mei.
Gevolg van Aquavit?
Weer korte motortocht, we moeten zeker wennen. Naar Skärhamn. 11 mijl. Onderweg ontdekt Christien dat alle handdoeken en washandjes in de kast onder de wastafel kletsnat zijn. Waar komt dat nou weer vandaan? Onderzoek wijst uit, dat de wastafel kraan, die meteen ook handdouche is, als een gieter lekt. Logisch, want de beide zijden van de douche slang zijn helemaal niet vast gedraaid! Ons gaat een licht op: de werf heeft de slang tegen bevriezen losgekoppeld, en na de jenever, wodka en
aquavit niet meer vast gezet. In onze fantasie zien we de ene werfman ladderzat bij de andere informeren of die de slang heeft vastgedraaid. Toch maar even een controle ronde over het schip gemaakt; verstaging, motorvloeistoffen, komt er water binnen? Alles lijkt prima voor elkaar, dus kennelijk vóór de borrel gedaan. Dinsdag 10 mei Op advies van Sten steken we over naar Skagen, het noordelijkste puntje van Denemarken. Prachtige tocht, eerst onder motor maar dan met ideale bakstag wind, zoeven we met 6 knopen het Kattegat over. Althans de grens tussen Skagerak en Kattegat. Schitterende licht in Skagen. Aangekomen bel ik o.a. mijn Vader, die Skagen kennelijk goed kent. Hij adviseert ons het enige hotel aldaar op te zoeken, alwaar wij op zijn kosten kunnen gaan dineren. Wij lopen Skagen rond en vinden 5 hotels die aan de beschrijving voldoen (en de volgende dag nog minstens 7) Dan maar een visje eten. Christien besteld bij een vissersboot een “torsk”. We moeten ons de volgende dag om 10.00 ‘s avonds bij de SK64 melden. De gele huizen van Skagen Dat komt goed uit, we willen een dag fietsen. met anti wegwaai rand. Woensdag 13 mei Een wonderschone fietsdag; we zien de Grenen (strand noordpunt) en de onder zand gewaaide kerk waarvan alleen de toren nog boven het zand uitsteekt. Om 21.30 zien we de SK64 binnenkomen. We spurten erheen, en zijn getuige van het geheimzinnig overladen van 2 fikse bakken (cementkuipen) platvis in de kofferbak van een personen auto. We denken er verder niks bij. De schipper laat ons 2 vissen zien; we kiezen de kleinste van de flinke Kabeljauwen, en rekenen 60 Kronen af. Voor niks, voor zo’n prachtige vis! Op de steiger voor Zeepaard probeer ik de vis te fileren De Grenen met mijn Leatherman mes. Scherp is ie wel maar veel te klein. Gelukkig schuift de bemanning van een Noorse motorboot een fileermes over de steiger, zodat nog enigszins redelijk werk gedaan kan worden. Het fileermes wordt gevolgd door 2 cognacjes. De Noren worden aan boord genodigd voor een tegen borrel. Ze vertellen een jachthaven op een Noors eiland te hebben, en bovendien is zij de dochter van een visserman. Dan heb je wel scherpe fileermessen. De volgende ochtend in het schemerige gedachtegebied tussen slaap en waak, daagt me het licht van die cementkuipen met vis. Ontlopen van quota natuurlijk. Vergeleken bij de enorme zeevissers (kastelen van zeeschepen) die tegenover ons ter reparatie liggen, en de
Kerk onder zand. Christien zonnebadend op de bank
hoeveelheden vis die díe vangen, doet het wat onwezenlijk aan. We hopen maar dat de zee niet leeg gevist wordt. Donderdag 12 mei. Met prachtig weer zeilen we naar een mini eilandje: Hirsholm. Het ligt vlak voor de kust van Frederikshaven. We vinden een steigertje, wat oude huisjes en 4 (!) permanente bewoners, samen met duizenden vogels. Een informatiehuisje bericht ons over de heel bijzondere soorten die hier voorkomen (Wie weet wat de Black Guillemot is?) en zien die ook. Heel erg leuk. Na lunch en een middagslaapje (Ik kan niet tegen cognac: krijg er onherroepelijk hoofdpijn van, die de hele volgende dag kan duren) varen we verder onder zeil naar Sǽby Aangekomen, maak ik de verse kabeljauw klaar, en krijg complimenten! Vrijdag 13 mei. Een jonge Noorse zeiler had ons in Skagen al verteld op vrijdag de 13e niet te gaan varen!. Zeelui zijn uit principe bijgelovig. Wij gaan eerst koffie met gebak nuttigen in het dorp en bekijken dan de glaswinkels (Denemarken zit helemaal vol met glas kunstenaars). Bij het terugkomen in de haven legt er net een nieuwe HR 37 aan. (Dat noem je nou cognitieve associatie) Gelukkig kunnen we helpen lijntjes aannemen, en maken een praatje met de Zweedse eigenaren, en worden zelfs aan boord genodigd. Ik neem een aantekeningenboekje mee voor tips. (over wat nuttige uitrusting is, enz.) Museum van Sæby
Daarna een mooie zeiltocht bij stralende zon naar Hals, aan de ingang van de Limfjord; kijk maar eens op een kaart; het ding doorsnijdt de kop van Jutland. Vrijdag 13 mei, en er is niets gebeurd, althans geen onheil! Integendeel, alleen maar goede dingen. Zaterdag 14 mei. We besluiten een lange dag te maken; we vorderen niet snel genoeg! Christien blijft nog even liggen, ik maak het schip klaar en vertrek om 08.00! Da’s vroeg voor mij. Er is eerst geen wind, en we motoren met Hendrik aan het roer schuin zuidoostwaarts naar Grenå. Later komt er wel wind en kunnen de zeilen bij. Om 16.00 lopen we binnen. 46 mijl, de langste dagtocht tot nu toe. We beseffen dat er 2 dagen (Pinksteren!) geen winkels open zullen zijn. In versnelde pas benen we richting centrum dat 3 kilometer verderop licht, in de hoop nog een supermarkt te vinden. De eetgoden zijn met ons. Slechts 1 km van de haven een “Bruggen” (de AH van Denemarken) en hij is open!! Trouwens, elke zondag ook, en ook op Pinksteren. Leve de openingstijden van de liberale wereld!
Zondag 15 mei Heel mooi weer, het wordt zelfs iets warmer. Echter geen wind, en rond 12.30 sukkelen we op de motor naar Ebeltoft, waarvan ik in de gids gelezen heb dat het zo’n mooi stadje is. Plotseling meen ik iets zwarts in het water vóór ons te zien. En nog een keer, een driehoekige vorm. Het zijn er 2, en ze zitten duidelijk vast aan lijven. We zien ze een paar keer boven water komen, een prachtig gezicht. Waarschijnlijk bruinvissen of tuimelaars; dolfijnen komen hier bij mijn weten niet voor. Aangekomen in Ebeltoft, blijkt de Deense Cruising club daar hun seizoensbegin feest te houden, en we komen te liggen tussen de gepavoiseerde Deense medezeilers. Gezellig. Even zijn we beducht voor nachtelijke disco uit de opgebouwde feesttent op de oever, maar Denen zijn beschaafd! Later blijkt dat die disco er wel degelijk geweest was, maar de avond ervoor. Het stadje is inderdaad een juweel! Maandag 16 mei 2005
Ebeltoft
Pinksteren, en harde wind. Uit de verkeerde richting, hoe anders? We gaan nog maar eens het stadje in, daar krijg je niet snel genoeg van, nuttigen koffie met Deens gebak, en blijven verwaaid liggen. “s Middags staat er 32 knopen wind en uit het westen. In Ebeltoft ligt een in rond 1850 gebouwde Deens oorlogsschip, een vierkant getuigde driemaster, met hulp (stoom) motor. Het schip is prachtig gerestaureerd, en zeer de moeite waard rondom te bekijken. Het is onvoorstelbaar te zien welke technieken ze toen al hadden; bijvoorbeeld de installatie om de schroef, los te koppelen van de as, en naar boven, in de romp van het schip te trekken. Dit om weerstand te verminderen, een soort klapschroef “avant la lettre”. “Bemanning” Jylland Om de ankers te lichten, waren 200 matrozen nodig, aan de enorme ankerspil, boven en onder dek. Men is nog steeds bezig de “Jylland” te restaureren. Dinsdag 17 mei De wind is gaan liggen. Er is nog wel een beetje wind uit het westen, en we zeilen op het gemakje naar Tunǿ, een piepklein, maar bewoont eiland. Onderweg, probeer ik ons Noors vistuig uit. Geen succes, en ik krijg er gauw genoeg van. We lopen een rondje over het eiland. De “krog” is gesloten wegens een privé feest, 90 % van het dorp zit te feesten. Christien zingt moeiteloos zowel melodie als tekst van de muziekflarden uit de feesttent mee. Onderweg zien we een oudere gebochelde man, niet helemaal in orde (inteelt ??) aan de kant van de weg bij een getimmerde 3-wielige zeepkist staan. Het ding is rondom betimmerd, heeft een dak en ruiten. Even later komt hij zoemend aanrijden, de man heen en weer wiegelend, alsof hij trapt. Of nou elektrisch of mankracht aangedreven weten we niet, maar we hebben wel de enige automobilist van Tunǿ gezien.
Terug in de haven, genieten we nog even van het schouwspel: “aankomst en vertrek van de veerboot”, het dagelijkse hoogtepunt. Van alle kanten verschijnen trekkers met uiteenlopende lading: goederen, afval, mensen, feestgangers, noem maar op. We volgen de veerboot naar Hov, althans Hou. Op onze zeekaart staat duidelijk Hov, maar de spiegels van de boten hier melden Hou. Hoe je het uitspreekt weten we niet.
De Auto van Tunø
Woensdag 18 mei. Fikse westen wind. Mooi, want we willen zuidwest naar de Kleine Belt. Bij een vorige tocht, jaren geleden, waren we ook onderweg naar de Kleine Belt. Daar werden we toen door een opkomende ZW 7, letterlijk weer uitgeblazen. Nu gaan we het nog eens proberen met een wat sterkere boot. Op het water, blijkt de wind niet west maar zuid west, en het is buiig. In de buien, staat er 32 knopen, dat is dan toch weer windkracht 7. Daartegenin valt om de drommel niet mee. We moeten ook over enkele ondiepten bij Endelaeve, en het is best spannend. Zouden we dan weer de kleine Belt niet kunnen bedwingen? We hebben gereefd grootzeil, en motor vrijwel vol bij, en motorzeilend tegen een korte, heel bokkige, onaangename zee. Op het eind van de middag, vlakken de buien wat af, en ook de harde wind. We gaan het halen. Om 20.10, aardig afgebekt, liggen we vast in Fredericia, een stad waarvan ik in gedachten had dat die aardig was. Donderdag 19 mei. We gaan de stad in op de vouwfietsjes. Behalve de fraaie verdedigingswerken valt het een beetje tegen. We vinden zelfs geen echte patisserie voor koffie met koek. Eenmaal terug op Zeepaard, geeft de Navtex voor vrijdag en zaterdag harde wind uit het zuidoosten. Ook dat nog. Zo komen we nooit in Kiel. We besluiten dan meteen maar verder te gaan, en na diesel bunkeren motoren we door de Kleine Belt. Het is daar wel prachtig mooi, met veel kleine eilandjes. Het zonnetje schijnt, maar dat maakt later plaats voor de aantocht van een warmtefront, met bijbehorend somber licht en slecht zicht. Er staat weinig wind, en we belanden in Assens, op het eiland Fünen. Dat blijkt een leuke verassing. Weer zo’n museum stadje, werkelijk prachtig! Brug over de kleine Belt
Vrijdag 20 mei. Door de wandeling gisteren nieuwsgierig geworden lopen we weer de stad in. We zoeken nog altijd een koffiemok met Deense vlag erop. Niet te krijgen. Wel een soort mini bierpulletje, dan die maar. We gaan eruit, en vinden tegen de verwachting in een mooie zuiden wind waarop we als een speer richting Als gaan. Na een mooie tocht eindigen we in Sǿnderborg, op
dit eiland. We zien nog zeiler”, een grote, perfect klipper. Ze loopt een paar bloedgang.
een Nederlandse “bruine onderhouden driemast keer langs, met een
We hebben nog maar 1 moeten via vliegveld volgende dag naar met die voorspelde harde niet veel anders op.
dag, voordat we naar huis Hamburg. Besluiten de Flensburg te gaan, want ZO wind kracht 6-7, zit er
Nederlandse charterzeiler
Zaterdag 21 mei 2005 We moeten even wachten op de brug in Sǿnderborg: het lijkt hier wel Nederland. Om 10.30 zijn we erdoor. Eenmaal buiten, blijkt er een erg mooi windje te staan, kracht 4, en niet Zuidoost, maar zuidwest! Zouden we dan toch……………………….? We wenden de steven richting Kiel, en hebben de mooiste zeiltocht van dit jaar tot nu toe. Met een knik in de schoot 6 tot 7 knopen. De GPS bevestigt de snelheid. In no time zijn we dan toch in Kiel, en om 18.00 zitten we aan de borrel in Kiel Wik, vlak bij de sluis Holtenau. Het begin van het Kielerkanaal, en Gastenvlag wissel: Duits voor tevens het begin van deel 2. Deens.
Wachten op vliegveld Hamburg; naar huis
Einde deel 1