57 JONATHAN REIS TEKST DAAN DEKKER
BEELD ANP, HOLLANDSE HOOGTE
‘IK MIS NEDERLAND’ In december 2013 liet Jonathan Reis (25) zijn contract bij Vitesse ontbinden. Na zeven jaar Nederland keerde de spits terug naar Brazilië. Helden sprak de aanvaller in zijn geboortestad Belo Horizonte. “Voor mijn gevoel ben ik geslaagd. Ik rijd in een mooie auto en kan kopen wat ik wil.”
“Zie je die favela daar tegen de heuvel?” Jonathan Reis haalt zijn hand van het stuur en wijst naar een wirwar aan huisjes en straten een paar honderd meter verderop. “Dat is de Heuvel van de Papegaaien, een van de gevaarlijkste favela’s van Belo Horizonte. Daar kun je als blanke buitenlander beter geen kijkje nemen.” Een half uur zitten we inmiddels in de auto. Het reisdoel: een overdekt winkelcentrum aan de rand van de stad. Reis’ favoriete hangplek. Sinds hij Vitesse in december 2013 verliet en terugkeerde naar Brazilië komt hij er vier keer per week. De rit naar de shopping mall is een soort alternatieve Belo Horizonte-stadstour. Als er verderop boven een andere favela een helikopter hangt, zegt Reis: “Politie, ze zitten achter een crimineel aan.” Hij schudt het hoofd, pakt zijn telefoon erbij en tovert een foto tevoorschijn. Op het schermpje zie ik politieagenten een lichaam in een kist leggen. Achter een lint kijken tientallen nieuwsgierigen toe. “Een vriend van me heeft deze foto genomen. Veertien kogels heeft deze jongen gehad, op klaarlichte dag.” Reis lacht voorzichtig. Een lach die ik ken.
Tijdens zijn Nederlandse jaren interviewde ik hem meerdere malen. Op de bank, in de televisiekamer van zijn huis in het Gelderse Ugchelen, vertelde hij over het moeizame contact met zijn crackverslaafde vader. Zo nu en dan belde Jackson Reis hem op. Toen hij de auto van de officier van justitie had gestolen bijvoorbeeld en daarbij op heterdaad was betrapt. Of zijn zoon hem vrij kon kopen. Tijdens een van de interviews sprak Reis ook over zijn moeder Silvana. “Ze ging vroeger met mannen mee die haar geld gaven en dronk veel. Er hing geregeld een alcoholwalm om haar heen. Ik weet nog dat ze een keer met een blauw oog thuiskwam, ze had zich tijdens haar dronkenschap zo misdragen dat iemand haar een klap had gegeven.” Ook de dag waarop Reis zag hoe zijn jeugdvriend Saulo van dichtbij werd doodgeschoten, kwam ter sprake. De voetballer had moeten rennen voor zijn leven. “Nu komt die kogel voor mij, nu komt die voor mij,” schoot er door zijn hoofd. En het ging over de dag, ergens in het voorjaar van 2010, waarop hij, na urenlang cocaïne te hebben gesnoven, kortademig
werd en hartkloppingen kreeg. Het was het moment waarop Reis besefte dat hij zo niet langer door kon gaan. Hij liet zich opnemen in een afkickkliniek en keerde een paar maanden later terug naar de club die hem in januari 2010 had ontslagen wegens drugsgebruik: PSV. Hoe ellendiger zijn verhalen, hoe breder de lach op het gezicht van Reis. Zo probeerde hij het toch nog een beetje luchtig te houden. > Ruim een half jaar zit hij nu zonder club. Toch oogt Reis fit. Alleen als hij loopt, sloft hij een beetje. Maar dat deed hij ook in zijn goede tijd bij PSV. “Ik sta vijf keer per week in de fitnesszaal,” legt hij uit. “En op zondag voetbal ik met twee teams mee. De andere spelers weten niet eens dat ik profvoetballer ben. Ik vind het heerlijk, het is mijn manier om de heimwee naar het voetbal te vermoorden.” Als een dief in de nacht vertrok hij uiteindelijk bij Vitesse, de club die hem in december 2011, na zijn zware knieblessure, had vastgelegd. Tijdens zijn laatste maanden in
58
‘BOSZ DACHT DAT HIJ MOURINHO WAS, ALTIJD CHAGRIJNIG KIJKEN, NOOIT GOED VOOR EEN GRAPJE, EEN ARROGANT PERSOON’
Arnhem speelde Reis geen minuut meer voor Vitesse. Hij trainde alleen nog maar mee met het tweede elftal. Trainer Peter Bosz was op de spits uitgekeken en wilde hem niet langer bij zijn selectie hebben. “Als iemand zich buiten het team plaatst, dan grijp ik in,” was het enige dat de coach erover kwijt wilde. Zo haalde Reis ook tijdens zijn zevende Nederlandse seizoen op negatieve wijze de publiciteit. Bij het horen van de naam Bosz, reageert Reis nog altijd geïrriteerd. “Die man dacht dat hij José Mourinho was,” gromt hij. “Altijd chagrijnig kijken, nooit in voor een grapje, een arrogant persoon. Kijk maar eens naar de foto’s die van Bosz zijn gemaakt. Er kan geen lachje vanaf. Ik kon niet goed met hem werken, hij snapte me niet. Ik weet nog dat ik tegen AZ inviel. Ik scoorde vlak voor tijd de gelijkmaker, maar moest de volgende dag van Bosz wel meespelen met het tweede elftal. Dat is niet de juiste manier om mij te motiveren.” Eind 2013 zag Reis het niet meer zitten. “Bij het tweede elftal trainden we vaak met zeven man. Het was helemaal niks, ik was diep ongelukkig. Na overleg met de clubleiding heb ik mijn contract, dat doorliep tot medio 2015, laten ontbinden. Daarmee heb ik Vitesse enorm geholpen. Ik was een van de grootverdieners, had ook in het tweede kunnen blijven voetballen. Ik vond dat alleen niet eerlijk tegenover de club. Vitesse heeft me, in tegenstelling tot PSV, na mijn knieblessure nog een kans gegeven. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor. Ik hoefde
bij mijn vertrek ook geen cent mee te krijgen.” Nu, een half jaar later, denkt Reis dat zijn terugkeer naar Brazilië de juiste beslissing is geweest. “Ik heb meer rust in mijn kop, voel me bevrijd, ben gelukkiger. Zo slecht is het leven hier niet.” Even leek Reis al een nieuwe club gevonden te hebben. Bahia, uitkomend op het hoogste Braziliaanse niveau, maakte in januari bekend dat Reis aan de selectie was toegevoegd. Een kleine twee weken later zag de club alsnog af van het aantrekken van de spits. Reis wilde volgens Bahia niet akkoord gaan met een clausule in het voorgelegde eenjarige contract. De clausule zou Bahia het recht geven om Reis te ontslaan bij drugs- of drankmisbruik. Volgens de spits is het een onzinverhaal. “Waarom zou ik niet akkoord gaan met zo’n clausule? Bahia wilde me niet vanwege mijn knie. Pas na twee weken hebben ze een scan laten maken. De club schrok van de uitkomst en wilde geen risico nemen. Dat snap ik best. Maar waarom dan een leugen naar buiten brengen? Ze hebben me met hun beschuldiging een slechte naam bezorgd.” > Het overdekte winkelcentrum is bereikt. Voordat we op het food court een tafeltje uitzoeken, moet Reis nog langs de Rolexwinkel. De schakelband van zijn horloge is kapot. Een meisje in een keurig zwart
mantelpakje ontvangt de voetballer met alle egards en neemt hem mee naar een aparte kamer. Zittend aan een glimmende tafel, met een glas water voor zijn neus, legt Reis uit wat het defect is. Als we niet veel later de winkel verlaten, moet hij lachen. “Zag je hoe goed ik behandeld werd? Dat komt alleen maar omdat ik vandaag nette kleren aan heb. Soms ga ik met een baseballpet en wijde korte broek naar dit winkelcentrum. In sommige winkels kijken ze me dan wantrouwig aan. Mensen denken dan dat ik een drugsdealer ben. Uit woede koop ik soms de hele winkel leeg.” We nemen plaats aan een tafeltje. Het is elf uur in de ochtend. Om ons heen worden al de nodige hamburgers verorberd. Het is tijd om met Reis terug te kijken op zijn Nederlandse jaren. Toen PSV hem in 2007 op zeventienjarige leeftijd naar Eindhoven haalde, hoopte de club de nieuwe Ronaldo binnen te hebben. Nu staat Reis in Nederland vooral bekend als een moeilijke jongen die er met de pet naar heeft gegooid. De conflicten die hij als tiener had met de PSV-clubleiding, het cocaïnegebruik dat hem later zijn contract kostte, de avond waarop hij - nadat PSV hem toch nog een kans had gegeven dronken achter het stuur aangehouden werd door de politie, Bosz die hem bij Vitesse terugzette naar het tweede elftal, de lijst is eindeloos. Eenmaal leek Reis zijn potentie waar te gaan maken. In het najaar van 2010, toen
JONATHAN REIS
59
“Ik verwen Caique, maar probeer ook streng te zijn. Als we langs speelgoedwinkels lopen, vraagt hij vaak om een cadeautje. Ik leg dan uit dat hij pas wat krijgt als papa weer een club heeft. ‘Ga maar snel weer voetballen,’ zegt hij dan.” >
weinig mensen nog wat van hem verwachtten, begon hij te scoren voor PSV. Acht doelpunten in elf wedstrijden. Uitgerekend op dat moment volgde de botsing met Roda JC-doelman Przemyslaw Tyton. Reis’ rechterknie lag in puin. Hij scheurde twee kruisbanden en de mediale band af en had zijn laatste wedstrijd voor PSV gespeeld. “Wat als dat niet was gebeurd?” denkt Reis nog weleens. “Zou ik dan nu voor een mooie club spelen?” Hij weet dat het zinloze vragen zijn en dat het bovendien te makkelijk is om zijn huidige werkeloze situatie alleen aan zijn blessure te wijten. “Ik heb er vooral zelf schuld aan. Ik ben te weinig een goede prof geweest. Een paar maanden eigenlijk maar. Bij PSV, vlak voor mijn blessure. Ik verdiende het minste van de hele selectie, dat was misschien wel de drijfveer die ik nodig had. Ik wilde meer verdienen, naar een grotere club.” Bij Vitesse was de situatie omgekeerd. In Arnhem behoorde Reis tot de topverdie-
ners. “Ik leunde te veel achterover, zeker onder Bosz. Ik was chagrijnig omdat ik weinig speelde en op trainingen deed ik er te weinig aan om de situatie te veranderen. Ik trainde zelden geconcentreerd.” Er verschijnt een grijns op zijn gezicht. “De club die mij nu haalt, doet er verstandig aan om me niet te veel te betalen. Als er nog iets te veroveren valt, doe ik meer.” Reis wil wel benadrukken dat het bij Vitesse alleen fout is gegaan omdat zijn instelling op het veld niet deugde. “Ik heb in het verleden veel domme dingen buiten het veld gedaan, maar bij Vitesse niet. In het nachtleven liet ik me zelden zien. Ik was daar al lang klaar mee. Ik ben een soort opa, blijf liever thuis. Wat vooral telt, is mijn zoontje Caique. Ik wil een voorbeeld voor hem zijn. Ik neem hem vaak mee naar dit winkelcentrum. Dan gaan we naar de bioscoop. Mensen zouden het misschien niet achter me zoeken, maar ik heb de laatste tijd de nodige kinderfilms gezien.
Het afgelopen halfjaar heeft Reis naar eigen zeggen goed kunnen nadenken. Hij stelde zichzelf een essentiële vraag: wil ik door met voetballen? De aanvaller kwam tot de conclusie dat het nog te vroeg is om de handdoek te werpen. “Ik blijf tot mijn dertigste doorgaan. Als mijn knie dat tenminste volhoudt. Die zit nu op tachtig procent.” De plek waar hij de draad het liefst weer op zou pakken, is de eredivisie. Hij zegt het zonder blikken of blozen. “Ik mis Nederland. In jullie land heb ik alles geleerd, ben ik volwassen geworden. Daarnaast heb ik nog iets te bewijzen. Ik wil de Nederlanders aantonen dat ik wel degelijk een andere kant heb, dat ik een goede prof kan zijn. Ik wil nog één keer helemaal opnieuw beginnen.” Reis zegt er meteen bij dat hij zijn vorige periode in Nederland niet als mislukt beschouwt. “Voor mijn gevoel ben ik geslaagd. Ik rijd nu in een mooie auto en kan kopen wat ik wil. Maar natuurlijk had ik meer op het veld willen laten zien.” Dat een Nederlandse club niet snel meer met hem in zee zal gaan, beseft Reis. “Maar misschien valt er iets te regelen. Een proef-
60
JONATHAN REIS
periode van een paar maanden of zoiets. Dan kan de club daarna beslissen of ze met me door willen. Geld speelt voor mij geen grote rol meer. Met een salaris van 15.000 euro per maand neem ik genoegen. Of toe dan, 12.000 euro. Dan stuur ik 10.000 naar vrienden en familie in Brazilië en leef ik van 2000 euro per maand. Lukt me makkelijk.” Reis zegt open te staan voor elke Nederlandse club. “Ik ga zelfs in de Jupiler League voetballen als het moet. Dan maak ik dertig doelpunten en keer ik terug naar de eredivisie. Als ik mijn loopbaan uiteindelijk bij een mooie club als PSV of FC Twente kan beëindigen, ben ik meer dan tevreden.” Dat hij nog van toegevoegde waarde kan zijn, weet hij zeker. “Door mijn knie sprint ik de verdedigers er niet zomaar meer uit, maar ik ben nog steeds een uitstekende afmaker. Daarnaast zorg ik voor een goede sfeer binnen de ploeg. Toen ik bij PSV geblesseerd raakte aan mijn knie stonden we nog eerste. Nadat Bosz me terugzette naar het tweede, ging het minder bij Vitesse. Bij beide clubs was mijn rol in de kleedkamer groot. Ik ben een grapjas, zorg voor vrolijkheid. Dat is belangrijk voor een elftal, onderschat dat niet.” Reis is optimistisch over zijn toekomst, zijn vriendin Thais is dat wat minder. “Ze maakt zich zorgen over de financiële toekomst van ons gezin,” zegt Reis. Om niet alleen van voetbal afhankelijk te zijn, heeft Reis daarom, samen met zijn oom, een winkel in zonnepanelen geopend. “Ik heb het geld erin gestopt, mijn oom
‘IK BEN TE WEINIG EEN GOEDE PROF GEWEEST. EEN PAAR MAANDEN EIGENLIJK MAAR’ doet de bedrijfsvoering. We verkopen zonnepanelen aan boeren. De zon schijnt bijna elke dag in Brazilië, het is de ideale manier om energie op te wekken.” Ook Reis’ zus werkt in de winkel. “Ze heeft drugsproblemen gehad en houdt niet van werken. Het leek me goed als ze haar handen eens uit de mouwen zou steken.” Zelf bemoeit Reis zich nauwelijks met zijn zaak. “Ik neem af en toe een kijkje, dat is het. Voorlopig blijf ik me op voetbal concentreren.”
Na ruim een uur zit het gesprek erop en verlaten we het winkelcentrum. Terwijl we over de ring van Belo Horizonte rijden, wil Reis me nog één ding laten horen. Uit de boxen klinkt de stem van Gers Pardoel. Met een lach op zijn gezicht zingt hij het liedje mee. “Ik neem je mee, neem je mee op reis. Neem je mee, naar Rome of Parijs.”