Verslag Matthew Henry reis September 2007
Kerkhistorische Themareis: In de voetsporen van Matthew Henry de Bijbel verklaarder O.l.v. ds. J. C. den Toom
Inhoudsopgave: Inhoudsopgave: .......................................................................................................................... 2 1 Deelnemers. ………………………………………………………………………….……...3 2 Ons adres in Engeland………………………………………………………………………..3 3 Reisprogramma ....................................................................................................................... 4 4 Enkele citaten uit Henry’s werken .......................................................................................... 5 5 Reisverslag: ............................................................................................................................. 6 6 Tijdstabel Matthew Henry 1662-1714 .................................................................................. 14 7 Het leven van Matthew Henry .............................................................................................. 14 8 Dagboekstukjes uit: “op U betrouw ik” ................................................................................ 23 9 Uit zijn commentaar .............................................................................................................. 26 10 Dagboeknotities bij zijn verjaardagen ................................................................................. 33 11 Dagboeknotities Oudjaar: .................................................................................................... 35 12 Dagboeknotities Nieuwjaar ................................................................................................. 37 13 De tijd en het leven van Philip Henry (door David Haynes) .............................................. 39 14 De groepsfoto ...................................................................................................................... 51 15 Aanbevolen biografieën en werken van M. Henry ............................................................. 51
M. Henry reis september 2007
2
1 Deelnemers:
2 Ons adres in Engeland: Beauford Park Hotel Mold, Flintshire, CH 7 6 RQ, England Telefoon 0044 13 52 75 86 46 Telefax 0044 13 52 75 71 32
M. Henry reis september 2007
3
3 Reisprogramma: Maandag 3 september 2007 10.50 uur 11.30 uur 11.40 uur 20.00 uur 21.00 uur
Overtocht naar Engeland Nuttigen van het lunchpakket Aankomst Dover (Engelse tijd) Aankomst in ons hotel Diner met dagsluiting
Dinsdag 4 september 2007 9.00 uur 10.00 uur 11.00 uur 12.00 uur 13.00 uur 15.00 uur 18.00 uur 19.00 uur 21.30 uur
Breakfast Vertrek uit ons hotel Bezoek St. Deiniols Church, Worthenbury Lunch Bezoek Whitewell Church Bezoek Parish Church, Whitchurch Aankomst in ons hotel Diner Dagsluiting
Woensdag 5 september 2007 8.30 uur 10.00 uur 11.00 uur 12.00 uur 13.00 uur 14.00 uur 15.30 uur 17.30 uur 19.00 uur 21.30 uur
Breakfast Vertrek uit ons hotel Bezoek Matthew Henry Chapel, Chester Lunch Chester walk with Trinity Church Monument M. Henry Chester Archive Chester Castle Aankomst in ons hotel Diner Dagsluiting
Donderdag 6 september 2007 8.30 uur 10.00 uur 11.00 uur
Breakfast Vertrek uit ons hotel Llangollen
M. Henry reis september 2007
4
12.30 uur 13.30 uur 17.30 uur 19.00 uur 21.30 uur
Lunch Vervolg toeristische route door Wales Aankomst in ons hotel Diner Dagsluiting
Vrijdag 7 september 2007 8.30 uur 10.00 uur 11.00 uur
12.00 uur 13.00 uur 18.00 uur 19.00 uur 21.00 uur
Breakfast Vertrek uit ons hotel Via Tarporley naar Nantwich met de Parish Church, waar M.H. vaak preekte en zijn sterfhuis. Lunch Shopping in Chester Aankomst in ons hotel. Diner Dagsluiting
Zaterdag 8 september 2007 3.30 uur 12.15 uur 13.00 uur 15.00 uur 17.00 uur
Vertrek uit ons hotel Vertrek Dover Lunch Aankomst Calais (Hollandse tijd) Afscheidsdiner
4 Enkele citaten uit Henry’s werken Wanneer ge uw vrienden bezoekt of hen op bezoek ontvangt, verwacht dan ook uw God. Laat uw oog op Hem zijn met dankbaarheid omdat de wildernis niet tot uw woonplaats is gemaakt en een eenzaam en verlaten land uw woning. Als wij onze zorgen voor de volgende dag op God geworpen hebben, dan kunnen wij ons neerleggen in vrede. Pas op dat uw gewone gebeden geen sleurwerk worden. Het is niet voldoende dat ge uw gebeden opzegt, maar ge moet uw gebeden bidden, ge moet bidden in uw gebed zoals Elia dat deed. Bedenk welk een behoefte wij hebben aan de voortdurende toevoer van goddelijke genade en aan de eenheid met Christus opdat wij door het geloof voordurend deel mogen hebben aan de wortel en de vettigheid van de goede olijfboom. Wij behoren op elke afzonderlijke dag terug te zien en te zeggen: “Geloofd zij de Heere, die ons dagelijks met zijn weldaden overlaadt. Zij die kwaad doen, haten het licht. Judas was met zijn bende op zoek naar zijn Meester toen hij op bed had moeten liggen.
M. Henry reis september 2007
5
5 Reisverslag: Maandag 3 september 2007 Om 6 uur kwam de bus aan in Dordrecht met de reizigers die ingestapt waren bij Hoenderlo, Barneveld, De Meern, Gouda en Rotterdam Capelse brug. De reizigers uit Goes en Oude Tonge voegde zich bij het reisgezelschap van totaal 41 personen. Onze reisleider, Ds. den Toom, las Psalm 121 en ging voor in gebed met de bede om bewaring en een goede reis. Om 6.45 uur vertrok de bus met als chauffeur, de welbekende Kees Pijpers, richting Calais. Hij verwelkomde ons en wenste ons een goede en fijne reis en gaf ook aanwijzingen over de veiligheid en het verkrijgen van dranken in de bus. We werden, namens Kreykes Vakantie Idee, getrakteerd op koffie met een gevulde koek die door Mevr. den Toom en Mevr. van Wingerden werd uitgedeeld. Deze beide dames hebben ons, de gehele reis in de bus, bijzonder goed voorzien van drinken. Om 9.30 uur was er een sanitaire stop bij Gent en om 10.45 uur kwamen we aan in Calais. We moesten allemaal de bus uit om onze pas te laten controleren door de douane, zelfs moest Kees de motorkap opendoen of er mogelijk verstekelingen in verborgen zaten. Tijdens het wachten op de boot kregen we een lunchpakket dat we in de bus genuttigd hebben nadat de Dominee een zegen voor het eten gevraagd had. Na de maaltijd las de Dominee Psalm 107:1-8 en uit “Op U betrouw ik” een dagboek over de Psalmen van Matthew Henry en eindigde de maaltijd met gebed en vroeg ook een zegen voor het vervolg van de reis.12 uur vertrok de boot van P&O richting Dover. We arriveerden om 13.20 uur, Engelse tijd 12.20 uur. Daarna begon de busreis naar ons hotel in Mold ongeveer 450 km. Onze reisleider vertelde dat het hotel prima was, maar één ding was bezwaarlijk. Overal in het hotel hangen bordjes met de naam ROOMS. Wij als protestanten vinden dat niet leuk, hij had de hotelleiding gevraagd of die bordjes weggehaald konden worden tijdens ons verblijf, maar dat wilden ze niet. Maar wat bleek, ROOMS is de Engelse naam voor kamers. De chauffeur koos de route om de oostkant van Londen. Om 3 uur passeerde we de toltunnel onder de Theems, we hadden een prachtig gezicht op de brug over de Theems, die we tijdens de terugreis passeren zouden. De Dominee vertelde ons wat eigenlijk bedoeld wordt met Engeland, Schotland, Wales, Groot Brittannië en Verenigd Koninkrijk. Als de dominee wat verteld dan kan Kees natuurlijk niet achterblijven. Hij reed een keer langs een wijngaard, daar staan oudere wijnstokken maar ook jonge aanplant, dat zijn nog kleine wijnstokken. Hij vertelde dat ze van de druiven van die kleine wijnstokken halve liters wijn maakten, een leuke mop. We maakten een stop bij het plaatsje Linton om de benen te stekken en wat te nuttigen.
Daarna ging het verder naar ons hotel waar we om ongeveer 8 uur arriveerden.
M. Henry reis september 2007
6
Het diner begon om half negen, de smaak was wel goed maar enkele gerechten waren koud in plaats van warm. Na de maaltijd las de Dominee Mattheüs 13:10-17 en de verklaring van Matthew Henry over gelijkenissen. Daarna ging ieder vermoeid naar bed, het was voor sommige een dag van 20 uur geweest. Fam. van Garderen Dinsdag 4 september 2007 Na het ontbijt werd om 10.00 uur in de bus de dag geopend door onze reisleider ds. J. C. den Toom. De dominee leest uit de bijbel de verzen 8 tot en 16 van psalm 107 voor. Uit het dagboek van M. Henry wordt aansluitend 4 sept. gelezen. Hierin wordt aangegeven, dat de koperen deuren gebroken worden. Gevangen vanwege het weerspannig zijn tegen de Allerhoogste. Hoewel het een goede tijd kan zijn om gevangen gehouden te worden. Het geeft tijd om te bidden en Genade leert bidden en tot de Heere roepen. Hierna gaat ds. den Toom voor in gebed. Er worden nog wat mededelingen gedaan betreffende de plaatsen die bezocht gaan worden. We vertrekken om kwart over tien naar de kerk van Worthenbury. In de kerk ontmoeten we mr. David Haynes welke bereid was ons het een en ander over het leven van Philip en zijn zoon Matthew Henry te vertellen. Alle nadruk in het verhaal wordt op Philip Henry de vader van Matthew gelegd. Hij was degene, die zijn kinderen Bijbels onderwijs gaf met commentaar. (uitleg). Matthew schreef deze uitleg op, waarvan hij later veel gebruik heeft gemaakt. Al op jonge leeftijd preekte Matthew Henry in de naburige plaats en toen hem dit werd verboden door het parlement, trok hij zich terug op het landgoed Broad Oak zijn geboorteplaats. Een bijzonderheid in kerk was de indeling van de plaatsen, deze waren n.l. verdeeld in allemaal vierkante hokjes. De betekenis hiervan was, dat ieder hokje behoorde bij een gezin, welke hiervoor kerkbelasting betaalde. Ook de mooie gebrandschilderde ramen en het wapenschild bij het orgel trokken onze aandacht. In de kerk hebben we als groep gezongen psalm 42 vers 1 en psalm 68 de verzen 16 en 17. Om ongeveer half een zijn we vertrokken en zijn we op zoek gegaan naar een winkel om onze lunch aan te schaffen. Op verzoek van de dominee of wij ons allen daarin konden vinden, hebben we om des tijds wille de lunch al rijdend in de bus genoten. M. Henry reis september 2007
7
Als tweede stond een bezoek aan de Whitewell Church op het programma. In deze kerk heeft Matthew veel gepreekt. Er konden foto’s gemaakt worden van een drieluik uit de periode van Matthew Henry op Broad Oak. Heel bijzonder was in deze kerk de ontmoeting met een verre nazaat van Matthew Henry Mr. J. Warburton Lee. Deze nodigde ons uit om op zijn landgoed Broad Oak te komen kijken. Hier waren verschillende oude boeken van Matthew Henry te zien, zoals zijn commentaren maar ook zijn handgeschreven dagboekjes. Niet alleen oude boeken waren te zien ook een houten wieg en spinnewiel stonden in de kamer. Een familielid van mr. Warburton Lee, mr. Francis Moore Dutton kwam kennis maken en nodigde ons tevens uit om ook op zijn landgoed te komen kijken. Rond de klok van vier uur vertrokken we naar Whithchurch waar we een bezoek brachten aan de Parish Church. Deze naam komt op veel plaatsen voor en heeft de betekenis van Hoofdkerk in de omgeving. De kerk gebouwd op de restanten van een Romeins fort waarvan de toren waarschijnlijk op de gedempte gracht gebouwd was en dit de oorzaak werd dat deze in 1720 instortte. De toren is dus van een latere datum dan de kerk zelf. In deze kerk ligt Philip Henry begraven. Na het bezichtigen van de kerk en het zingen van o.a. psalm 108 vers 8 hebben we graag gehoor gegeven aan de uitnodiging van mr. Dutton om ook zijn landgoed en bibliotheek te bezoeken. Veel oude boeken gezien, ook een verzameling schilderijen van het voorgeslacht. Veel is ons deze dag geboden, bezoeken waar niet op gerekend was. Tenslotte om half acht de maaltijd. Aan het einde van de maaltijd werd de dag afgesloten met bijbellezen en een stukje uit het dagboek van Matthew Henry. Gelezen werd Mattheüs. vijf de eerste twaalf verzen. Met de nadruk op vers zes een hongeren en dorsten naar de Gerechtigheid. Na het dankgebed werden er nog enkele mededelingen gedaan en wees dominee den Toom ons op de les, die ons meegegeven werd uit het dagboek stukje van Matthew Henry. Al met al, een heel mooie dag om op terug te zien. Fam. van Dam
M. Henry reis september 2007
8
Woensdag 5 september 2007 Na het breakfast hebben we de dag geopend met het lezen van Psalm 107: 17 tot en met 22. Rond 10.00 uur zijn we met de bus naar Chester vertrokken om een bezoek te brengen aan de Matthew Henry Chapel. In de tijd van Matthew Henry stond de Matthew Henry Chapel op een andere plaats dan nu. De oorspronkelijke Matthew Henry Chapel moest in 1964 afgebroken worden. In de huidige Matthew Henry Chapel is het een en ander van het interieur van de oorspronkelijke Matthew Henry Chapel overgebracht. Zo is er een gedenkplaat van Matthew Henry in de huidige kerk. Deze gedenkplaat kwam weer terug in de kerk, net voor de herdenking van het 300 jaar geleden was dat Matthew Henry begon met het schrijven van zijn commentaren. Maar ook de preekstoel waar Matthew Henry nog op gepreekt heeft is in deze kerk te vinden. Het is mogelijk dat de klok ook uit de tijd van Matthew Henry stamt, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. De huidige Matthew Henry kerk is in tweeën gedeeld. Matthew Henry was trinitarier. Een deel van de kerk bleef vast houden aan de leer van Matthew Henry en waren dus trinitariërs. Een ander deel van de kerk hield niet aan de leer van Matthew Henry vast. Zij waren unitariërs. Deze twee deling is ook zichtbaar in de huidige kerk. Aan de ene kant van de kerk zien we allemaal dingen die met Matthew Henry te maken heeft (het trinitarische gedachtegoed) Zo is er een glas in loodraam van Matthew Henry te zien. Aan de andere kant van de kerk vinden we het unitarische gedachtegoed terug. Zo is er aan die kant een glas in loodraam gekomen van een unitariër toen de kerk 200 jaar bestond. Er waren in de kerk boeken aanwezig die dateren uit de tijd van Matthew Henry. Zo konden we daar ook kijken in de familie bijbel van Matthew Henry. Tevens konden wij daar historische werken van Matthew Henry en de puriteinen bekijken waaronder Matthew Henry’s Bible Exposition of the Old and New Testament We konden van alles foto’s maken. Al met al was het een bijzondere ervaring om zoveel te mogen zien en in handen te hebben. ’s Middags hebben we een wandeling door Chester gemaakt waar het de moeite waard was om de zogenoemde “Rows” huizen te zien. Tijdens de wandeling zijn we langs de vroegere Trinity Church gelopen waar Matthew Henry’s eerste vrouw Katharine Hardware en zijn dochtertje Elizabeth uit het tweede huwelijk met Mary Warburton begraven liggen. De vroegere Trinity Church wordt nu als gildenhuis gebruikt wat ook te zien is aan het ronde boord dat aan de muur van het gebouw hangt met het opschrift The Guildhall (het gildenhuis). Achter dit gebouw heeft de Matthew Henry Chapel gestaan. Echter de kerk heeft plaats moeten maken voor het wereldgebeuren. Er staat nu een theater op de plek waar de Matthew Henry Chapel heeft gestaan. We zijn langs de gedenknaald van Matthew Henry gelopen. Deze gedenknaald is te vinden op een druk kruispunt van wegen te Chester en is daar geplaatst in 1860. Al wandelend zijn we ’s middags aangekomen bij het archief van Chester waar we een en ander te ziek kregen van een aantal originele geschriften zoals de gedrukte uitgave uit 1716 over het leven en sterven van Matthew Henry geschreven door William Tong. Verder zagen we daar het originele kerkboek
M. Henry reis september 2007
9
vanaf het begin tot nu toe. Het eerste wat geschreven is in het originele kerkboek met betrekking tot de kerk, is opgetekend door Matthew Henry. Verder hebben we nog een plattegrond uit de 19e eeuw van Chester bekeken. Hierop konden we de plek zien waar de kapel van Matthew Henry Chapel stond. Na ons bezoek aan het archief in Chester vervolgden we ons programma naar Chester Castle. Matthew Henry heeft in Chester vele jaren het gevangeniswerk gedaan. De gevangenis bevond zich in het kasteel in Chester. Het kasteel dat we nu zagen is niet het originele houten kasteel uit Matthew Henry’s tijd. Het kasteel is in 1801 herbouwd. Matthew Henry heeft na de tijd van de vervolging in de toren gepreekt voor de gevangenen. Hij voelde zich gedrongen door de begeerte dat hij de gevangenen door de prediking en het gebed te verlossen van het geweld van de duivel die hen gevangen hield. In de hal van de toren was veel informatie te vinden over het kasteel en de geschiedenis daarvan. Verder hebben we de avondmaalsbeker van Matthew Henry gezien met in het midden de letters MH. Terugkomend in het hotel, hebben we genoten van een heerlijk diner. Na het diner hebben we de dag met elkaar afgesloten. Ds den Toom heeft met de afsluiting de aandacht gevestigd op de gewoonte van Matthew Henry om met nieuwjaarsdag het verbond met God te vernieuwen. Een paar van de dagboeknotities van Matthew Henry met nieuwjaarsdag werden voorgelezen. Mw. van Wingerden Donderdag 6 september 2007 We zijn om 7.30 uur opgestaan, sommigen zijn al naar Mold gewandeld, heen en terug een uur. Het programma vermeldt een bezoek aan Llangollen, een rit met een oude stoomtrein en een toeristische route door noord Wales. Om 9.30 uur zijn we in de bus, ds. den Toom leest ps.107:23-32 en het commentaar van M.H. van vs.29 en daarna bidt en dankt hij. We vertrekken om 9.45 uur, het weer leek vanmorgen vroeg beter dan nu, maar het is droog. Onuitspreekbare plaatsnamen hier, soms wel zes medeklinkers achter elkaar. Ik probeer ze maar niet uit te spreken omdat ik bang ben dat de mensen zullen denken dat ik moet overgeven. We komen in Llangollen aan de rivier de Dee, bij het station is een stroomversnelling. De trein staat al klaar voor vertrek de stoomlocomotief rookt en smookt. We vertrekken om 11 uur, Kees blijft achter, hij zal ons met de bus van het eindpunt ophalen. Het is echt nostalgisch, de wagons slingeren en stoten een beetje, de stoomfluit snerpt, rooken stoomwolken dwarrelen langs de ramen. We moeten eerst bergopwaarts, het gaat niet snel maar het uitzicht op de rivier met de bruggen is prachtig. In het water staan een paar vissers en een paar koeien. Het gaat door een tunnel en na een paar stops arriveren we om 11.30 uur in Carrog, het was echt de moeite waard. Daarna kijken we bij de smalle boten in een kanaal, ze varen ook over een aquaduct over een dal, waar ze net in passen, daarom moeten ze zo smal zijn. Om ca. 13 uur gaan we verder met de bus over de Horsshoe Pass, onderweg eten we bij de Brittannia Inn. De meesten zitten op het terras, het weer is goed en het uitzicht is schitterend. In de bus leest ds. den Toom ps. 124 en dankt voor het eten. 14.45 uur gaan we verder de pass op. Hier is veel leisteen, de schapen lopen los, ook op de weg. Er groeit veel brem en weinig bomen. Op het hoogste punt wordt er gestopt om te fotograferen, het is mooi dat de heide noch bloeit, daarna gaan we verder door het Snowdonia park. Kees zoekt de kortste route, op een gegeven moment over een smal landweggetje, met aan weerszijden braamstruiken met bramen. Als de ramen open zouden kunnen, hadden we ze zo kunnen plukken, misschien moet de bus na deze trip overgespoten worden en dat Kees de oude lak er al vast een beetje af
M. Henry reis september 2007
10
wil schuren. We zien de Ierse zee met rijen windmolens, en hebben nog een stop gemaakt, sommigen zijn naar het water gewandeld en enkelen gingen zelfs pootje baden. Via Flint en Mold kwamen wij om 18.15 u bij het hotel.''s avonds na het diner heeft ds. den Toom gelezen uit Mattheüs 9 vers 9-13 en het commentaar van M.H. over vers 9 en besloot met dankgebed. Fam. Riezebos. Vrijdag 7 september 2007 Vroeg uit de veren, gauw in de kleren en op naar het breakfast. Verzadigd en verkwikt, begeven wij ons naar de bus, waar we zoals gewoonlijk keurig op tijd arriveren (wat heeft de dominee het toch ontzettend met ons getroffen, ik verwonder me hier iedere keer weer over). De dominee begint met ons de dag door te lezen uit Psalm 107 vers 33-43. Hij bepaalt ons in het bijzonder bij vers 43: “Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des Heeren”. Hij gaat voor in gebed en vraagt om bewaring ook op deze dag. Keurig op tijd vertrekken we. We via Tarvin en Tarporley naar de Parish Church in Nantwich. In Tarvin zou volgens het boekje van mevrouw Bout Katharine Henry, de grootmoeder van Matthew Henry begraven liggen. De plaatselijke beheerder van de begraafplaats wist echter van niets. Er is in dit gebied ten tijde van de civil war (burgeroorlog) nogal wat gevochten met steeds wisselende fronten. Mogelijk dat de plaats dus elders is. In de plaats Tarporley die we aandoen is Matthew Henry van zijn paard gevallen maar ook hiervan is de juiste plaats niet bekend. Hiervandaan is hij zo’n 15 mijl naar Nantwich vervoerd. Via een omweg arriveren we om 11 uur bij de kerk. Deze kerk is ruim 800 jaar oud. We werden verwacht, alleen was de versiering nog niet helemaal klaar: Deze bleek later voor een bruiloft te zijn). Een lid van de gemeente vertelde ons over deze kerk, waar Matthew Henry vaak voor was gegaan. (Hier was zijn vriend predikant.) Deze kerk is gebouwd door mensen die door de zoutwinning rijk waren geworden. Het is een prachtige kerk met, prachtig borduurwerk en veel houtsnijwerk. Ook de glas-in-lood ramen waren zeer indrukwekkend. We namen plaats in het koor, met prachtig middeleeuws houtsnijwerk. Toen de dominee alles voor ons vertaald had, was er een oude man van 92 jaar (zeer kras voor zijn leeftijd met een welluidende stem) die voor ons in het Latijn het “Onze Vader” zong. Geweldig! Jullie begrijpen dat onze Anneke dit niet zomaar kon laten gebeuren. Zij zong in het Engels een hymne, en liet dus blijken dat die “Hollanders”ook nog wel wat kunnen. Samen hebben we ook nog enige psalmen gezongen, wat toch wel heel ontroerend was. Uit de kerk gekomen wandelden we eerst naar het sterfhuis van Matthew Henry. Dat viel wat tegen: de bovenverdieping van het huis was nog origineel maar onder waren er winkels. Vervolgens nam iedereen op eigen gelegenheid enig voedsel tot zich. Daarna konden we onze reis verder vervolgen en richting Chester gaan.
M. Henry reis september 2007
11
Hier werden we losgelaten. We spraken af dat we op eigen gelegenheid naar huis zouden gaan. We konden winkelen. Er was nog een prachtige oude kerk, die velen met ons bezichtigden. Om half vier was onze trouwe Kees present voor diegenen die mee wilden liften naar het hotel. De rest ging met openbaar vervoer: ieder zijn meug. Gelukkig had mevrouw van Huffelen alle boodschappen gedaan, die op het lijstje stonden. ’s Avonds om 7 uur was iedereen weer present in de eetzaal. Weer was er een rijk keuze menu: soep vooraf en ijs voor toe. Na de maaltijd las de dominee ons voor de laatste maal voor uit het dagboek van Matthew Henry. We hebben nog eens de reis doorgesproken en we waren het er allemaal over eens dat het een fijne, interessante en leerzame reis is geweest. Mevrouw van Garderen las nog een mooi gedicht voor (God eerst), waarna we allemaal vroeg naar bed gingen, want om twee uur was het reveil. (Kees was al even eerder vertrokken). Fam. Mijnders “God eerst” In mijn kamer hangt een plaatje, Waarop deze woorden staan, Die mij dus altijd herinneren: God moet steeds voor alles gaan. Overschrijd ik nu de drempel Deze woorden zien mij aan: “Eerst een woord met God uw Vader” Eer ge uw eigen weg moogt gaan. Als ik ’s morgens mij ga kleden En dan op dat motto let, Zeg het, dat ik voor mijn dagtaak Hulp moet zoeken in’t gebed. Plichten, lasten, moeiten, angsten, Alles komt misschien vandaag, Hoe zal ik er kracht toe hebben, Als ik die niet biddend vraag? Wil ik eens wat nieuws beginnen, Dan vermaant het motto zacht; “Niet op eigen krachten bouwen, Eerst de zaak voor God gebracht”. Soms geheel gereed tot uitgaan, Hoe beperkt mijn tijd ook zij, Kan ik toch maar zo niet weggaan; “God eerst” zegt het motto mij. ‘k Buig dan eerst nog stil mijn knieën
M. Henry reis september 2007
12
En verhef mijn hart tot God, Zij het ook met weinig woorden, Hem bevelend weg en lot. ’s Avonds als ik wil gaan slapen, Fluistert weer het motto zacht: “God eerst”Hem gedankt, gebeden, Zegen vragen voor de nacht. Ja, “God eerst” moet zijn ons motto, Heel ons leven dag en nacht; Al ons heil komt slechts van boven, En moet biddend ingewacht. “God eerst” houdt dit woord in waarde Helpe ’t u uw levenslot, Lusten, lasten, moeiten, zorgen, Wijden door een woord met God. Zaterdag 8 september 2007 Als laatste in de rij mag ik verslag doen over de laatste dag: zaterdag 8 september. Vroeg begonnen, is tijd gewonnen; geldt niet voor deze dag! In het vroege morgenuur:0.2,00 uur worden wij gewekt; dus aankleden, de laatste spullen in de koffer~en in de ontvangsthal van ons hotel werd koffie en koek geserveerd. +0.2.45 uur waren de koffers ingeladen en zat ieder in de bus, waarna Ds. de (nacht) dagopening verzorgde. Hij las ons voor de eerste 8 verzen van Psalm 108, en over dezelfde psalm uit het dagboek van Matthew Henry. Nog vóór 0.3.00 uur startte Kees de bus en verlieten we ons hotel. Na ongeveer 2 uur gereden te hebben meldde Ds. een" plastop"; nog weer 2 uur verder moest Kees zijn" rustuur" hebben. In één ruk reden we de laatste honderden kilometers naar Dover, waarbij de gedachte was met enige minuten de boot op te kunnen. Maar dat was een teleurstelling! Onze bus moest de douane controle hal in, en een vijftal koffers met hun eigenaars gecontroleerd worden. Een oponthoud en tegenvaller! De boot was vol~ dus wachten! Wij meenden om 10.45 mee te kunnen; dat werd ruim 2 uur later! Wat ons opviel: niemand mopperde hierover! Toch wel een hechte en tevreden reisgroep heeft onze reisleider. Op de terugreis naar ons I' goede vaderland" worden onze Ds. den Toom en zijn vrouw, maar ook" onze Kees" bedankt voor de fijne en leerzame reis in Engeland en Wales. Om 18.30 uur worden we welkom geheten in restaurant" de Rietpluim" in Dussen. Een overheerlijk diner werd ons opgediend; en onder gezellige gesprekken lieten we het ons goed smaken! Het was dan ook Hollandse kost! Aan het einde van ons diner leest Ds. psalm 122 en gaat ons voor in ootmoedig dankgebed. Dankend de Heere voor Zijn bewaring; biddend voor reisgenoten in zorg of pijn, voor gezinnen en alleenstaanden, voor de kerk in haar ontluistering, voor de prediking des Woords op de komende zondag. Wij hebben genoten van deze leerzame reis; waar de zon elke dag straalde; waar Gods Woord telkenmale gelezen mocht worden; voor de onderlinge gesprekken en herhaalde contacten, waar ook de nagelaten geschriften mochten opengaan en verklaard worden van Gods kind en knecht: Matthew Henry! A. Hayes
M. Henry reis september 2007
13
6 Tijdstabel Matthew Henry 1662-1714 1662 1680 1685 1686 1687
1689 1690 1691 1692 1693 1694 1700 1701 1703 1708 1711 1712 1714
18 oktober, geboren te Broad Oak Studie Mr. Doolittle Londen Studie rechten te Londen Beroepen te Chester. 9 mei bevestigd in Londen tot predikant 2 juni preekt voor het eerst als predikant te Chester 19 juli huwelijk met Katharina Hardware 14 februari overlijden Katharina Hardware 8 juli huwelijk met Mary Warburton 12 april geboorte Elisabeth 19 juli overlijden Elisabeth 3 april geboorte Mary 21 april overlijden Mary 27 september geboorte Esther mei geboorte Philip Henry oktober geboorte Elisabeth augustus geboorte Sarah 14 februari geboorte Theodosia maart geboorte Mary 18 mei predikant te Hackney 22 juni overleden
7 Het leven van Matthew Henry 1 Geboorte en kinderjaren Matthew Henry, de tweede zoon van Philip Henry en Katharina Matthewes werd geboren op 18 oktober 1662 te Broad Oak op 5 kilometer afstand van Whitchurch. Zijn vader was sinds 1657 predikant van Worthenbury. Enkele weken voor Matthew Henrys geboorte te weten op 24 augustus 1662 was zijn vader samen met meer dan 10.000 predikanten afgezet ten gevolge van de zogenaamde Uniformiteitakte uitgevaardigd door koning Karel II. Deze losbandige koning wilde terug naar het herstel van de oude engelse staatskerk waarvan de koning officieel het hoofd was. Er werden strenge wetten uitgevaardigd tegen kerkelijke richtingen die van de staatskerk afweken: Iedere geestelijke moest gewijd worden door een bisschop. Het anglicaanse gebedenboek werd verplicht En de eed van gehoorzaamheid aan de staatskerk moest worden afgelegd. Katharina Henry was de enige erfgename van de schatrijke Daniël Matthewes heer van Broad Oak en Bronington. Bij de dood van haar vader kwam zijn vermogen hen ten goede waardoor Philip tot aan zijn dood in staat was om onafhankelijk en zonder financiële zorgen het woord Gods te verkondigen. Het huidige Broad Oak
M. Henry reis september 2007
14
De dag na zijn geboorte werd M. Henry reeds gedoopt door ds. Holland in de Whitewell Chapel achter Broad Oak. Philip Henry vroeg hem het gebruikelijke kruis teken weg te laten maar toen ds. Holland het uit angst toch gebruikte nam Philip Henry er geen verantwoordelijkheid voor.
De huidige Whitewell Church Zijn broertje John die een jaar ouder was stierf op de jonge leeftijd van zes jaar aan de mazelen. Ook Matthew werd aangetast maar hij mocht in leven blijven. Het sterven van zijn broertje is voor hem een middel geweest om bij de Heere uit te mogen komen. Al op de zeer jonge leeftijd van 3 jaar was hij in staat om een hoofdstuk uit de Bijbel te lezen. Zijn vader legde iedere morgen en avond een gedeelte uit van de Heilige Schrift. Naast de gebeden van zijn godvruchtige ouders en hun voorbeeldig godsdienstige leven heeft dit een grote invloed gehad op zijn verdere leven. Op dertienjarige leeftijd schreef hij in zijn dagboek een terugblik op zijn leven. Hij schrijft dan over de geestelijke weldaden van de Heere Jezus: “Ik dank U voor de kennis van Uw woord voor de goede ouders voor mijn opvoeding voor het verbond der genade waarin ik opgenomen ben. Heere ik dank U dat ik de Uwe mag zijn.” Op zondagmorgen 7 december 1673 werd er gepreekt over de kenmerken van de ware genade. Hij onderzocht zichzelf en sprak erover met zijn vader. Hij zei dat wat Matthew noemde de juiste kenmerken waren. Maar na enkele dagen kwam er strijd en de angst voor de hel waarop hij zich des te ernstiger onderzocht. Hij schreef er later over dat hij dat nog dagelijks deed. Dit onderzoek heeft betrekking op vragen zoals: ” Is er bij mij sprake van belijdenis van schuld zelfverloochening maar ook geloof dat mijn zonden om Christus wil vergeven zijn?” Hij verwijst dan naar teksten als Spreuken 28: 13 Jesaja 1; 18 Mattheüs 5: 4 en I Johannes 1: 9. Het is kenmerkend voor de puriteinen dat zij de dag des Heeren nauwgezet naleven. De kinderen werden aangespoord om op de zaterdag ter voorbereiding op de zondag een uur bezig te zijn met geestelijke zaken. Matthew had daarbij de leiding. Op latere leeftijd hebben zijn 4 zussen gesproken over de invloed die er van hun broer uitging. Een citaat uit zijn eerste brief aan vader gericht (1671): “In de wegen van Gods voorzienig bestel kunnen we zien dat de zonde het ergste kwaad is want met de zonde kwam de ziekte in de wereld en wanneer Gods volk niet zondigde zou het nimmer ziek zijn. Christus is het hoogste Goed laten we daarom Hem liefhebben. Zonde is het snoodste van alle kwaad laten we daarom de zonden toch haten met een volkomen haat.”
M. Henry reis september 2007
15
2 Voorbereiding tot het ambt Toen Henry voor zijn verdere studie het ouderlijke huis verliet had hij al een behoorlijke opleiding achter de rug. Hierdoor was hij bedreven in het Hebreeuws dat hem later bijzonder te pas zou komen bij het schrijven van zijn Bijbelverklaring. Zijn vader preekte gedwongen door de vervolgingen vaak in schuren in burgerhuizen en ook wel in het open veld. Zodoende was hij veel van huis en daarom ook niet meer in staat om zelf zijn zoon verder op te leiden. Matthew werd gezonden naar Thomas Doolittle docent van de presbyteriale academie te Londen. Hij schrijft aan zijn zusters: “Lieve zusters. Ik denk bijna altijd aan jullie en aan thuis. Ik vraag jullie om mij niet te vergeten in je gedachten noch in je gebeden. Ik beveel jullie allen aan in de zorg en bewaring van de almachtige God wiens koningschap over alles regeert.” Door de vervolgingen werd Doolittle genoodzaakt om naar elders uit te wijken. En Matthew Henry keerde terug naar heet ouderlijk huis waar hij zijn studie weer opnam. Op 18 oktober 1682 schreef hij onder de titel “Ontvangen genadegaven”: 1 een rationele onsterfelijke ziel waarmee ik God mag dienen. 2 de kracht om dat te kunnen doen. 3 de zintuigen die het me mogelijk maken. 4 een gezond lichaam dat me niet hindert. 5 dat Gods hand me in de moederschoot gevormd heeft. 6 dat God mijn moeder na de geboorte in het leven liet om mij te verzorgen. 7 dat de Heere me onderhield in mijn dagelijkse behoeften. 8 dat Hij mij de gezondheid gaf. 9 dat Hij me genas na mijn ziekten die ik had. 10 dat ik voor veel gevaren bewaard ben gebleven. 11 dat ik een dak boven mijn hoofd heb en ideale woonomstandigheden. 12 dat ik in een welvarende omgeving ben geboren. 13 dat ik het nodige comfort mag genieten. 14 dat ik een goede opvoeding mocht ontvangen. 15 dat ik geboren ben geboren onder de invloedsfeer van het evangelie. 16 dat ik in de sfeer mag leven van de gebeden en de liefde van Gods kinderen. 17 dat ik door de doop in de invloedsfeer gebracht ben van de kerk. 18 dat ik godsdienstig opgevoed ben 19 dat ik in staat ben om mijn gebeden op te zenden tot God 20 dat de Heere mijn hart aan Hem heeft toegewijd 21 dat ik zoveel keren gelegenheid heb gehad om te verkeren onder de genade 22 dat ik een goede hoop heb van eeuwigheid verkoren te zijn 23 dat ik bekend gemaakt ben met de majesteit van God de goedheid van Christus 24 dat de Heere me in alles heeft bewaard door zijn goddelijke genade 25 dat ik niet zonder hoop ben 26 Tenslotte dank ik God voor Jezus Christus de fontein en het fundament van al de genade gaven. Amen Halleluja.
3 Studie in de rechten Velen kwamen naar de pastorie te Broad Oak om het zuivere Woord van God te horen. Hier ontmoette M.H. vele vrienden. Een vriend van zijn vader adviseerde hem om weer naar Londen te gaan om daar rechten te studeren. Eind april vertrok hij naar het rechtscollege te Grays bij Londen aan de Thames. M. Henry reis september 2007
16
Zijn vader schrijft hem: “Wees voorzichtig mijn geliefd kind. Beveel je ziel altijd aan in de liefde van God. Laat niets komen dat een wolk kan vormen tussen jou en zijn gunst want in zijn gunst is het leven. Verheug je in de markt van Gods vrije genade en verzeker je van de parel van grote waarde. Vaarwel. Veel liefde van allen hier in het bijzonder wel van je liefhebbende vader.” Zelf schrijft hij aan zijn vriend George Illidge in Nantwick “Het evangelie zoals het een evangelie der genade is vordert van ons een heilige wandel. Christus is gestorven om zijn volk van hun zonden te verlossen maar niet voor degenen die in hun zonden blijven liggen. Het evangelie bevat in zich zowel bevelen als beloften en voorrechten. Daarom wordt een wandel vereist die met het evangelie overeenkomt. Wandelt waardiglijk het evangelie van Christus (Fil. 1:27). Wij hebben hier geen blijvende stad. We zijn in deze wereld slechts op een oefenschool en dan nog voor zo’n korte tijd. Waarom zouden we ons dan aan haar gelijkvormig maken of ons erom bekommeren? Zouden we dan niet trachten ons ervan vrij te maken? Laten we haar maar zien als een herberg die weer snel verlaten wordt en eraan denken dat we het beter in ons Vaderland hierboven zullen hebben. Wat is eraan gelegen als onze verblijfplaats ons zeer ongemakkelijk voorkomt. De woning in het vaderhuis zal ons des te meer vergenoeging geven.”
4 Terugkeer naar Broad Oak In juni 1986 keerde M.H. terug naar Broad Oak. Koning Jacobus II zocht in die tijd naar meer verdraagzaamheid om op die wijze het proces van de verroomsing te kunnen bevorderen. De dissenters en ook anderen profiteerden hier ook van en kregen meer godsdienstvrijheid. M.H. begon als proponent te preken o.a. in Nantwick waar zijn vriend George Illidge woonde. De laatste avond van zijn bezoekt preekte M.H. over de woorden uit Job 37: 22b: “Maar bij God is een vreselijke majesteit.” Illidge zag in de dienst een man met een slechte levenswandel. De volgende dag ging hij naar zijn huis om te zien wat het verkondigde woord uitgewerkt had. De man was overtuigd geworden van zijn zonden en zijn vrouw weende om het verdriet van haar man. Illidge zei dat er door de bekommernis over de zonden meer hoop was dan ooit tevoren. Maar hij waarschuwde tegelijkertijd ook voor het gevaar van de verleiding door slechte vrienden. Het levenspatroon van de man veranderde. Hij sprak over de vreugde die hij in zijn hart gevoelde bij het overdenken van Gods woord. Hij volhardde daarin tot zijn vrouw stierf. Daarna keerde hij terug tot zijn slechte leven van weleer. Dit voorval was voor M.H. reden om zijn hoorders later steeds aan te sporen tot nauwgezet zelfonderzoek: “Wat is er de oorzaak van dat zo velen die goed begonnen zijn later weer afvallen? Zij voelden nooit de werking van de wet in hun harten. Zij kenden geen hartdoorgrondende overtuiging. Zij schenen te leven maar Hij die onze werken weet zal zeggen: “Gij zijt dood.” Van zulk mens is alleen de buitenkant opgepoetst daarom krijgen de zonde en de lust opnieuw de overhand in hun leven. Maar de ware gelovigen zijn dikwijls innerlijk werkzaam met een heilig onderzoek. Zij hebben lage en geringe gedachten van zichzelf en van hun werken. Zij betreuren en bewenen hun huichelachtig bestaan. In alle twijfel houden zij Gods woord tot hun richtsnoer. Zij schrijven Christus de eer van alles toe.” De kerk van Nantwich
M. Henry reis september 2007
17
M.H. werd verzocht om in Chester te komen preken. Dit moest door op een de weekse avond zijn omdat de gemeente geen toestemming had tot het houden van zondagse erediensten. De eerste avond preekte hij in het huis van Bakker Henthorne waar hij voor het eerst kennis maakte met de tegenstanders van de engelse staatskerk in Chester. De prediking werd met grote instemming beluisterd en eind 1686 ontving hij een beroep naar Chester M.H. was toen goed en wel 24 jaar oud. Begin 1687 vertrok hij met een vriend Rowland Hunt naar Londen. Het eerste wat zij daar hoorden was dat Koning Jacobus II het besluit had uitgevaardigd met betrekking tot het geven van meer godsdienstvrijheid. Tegen betaling van 10 pond werd men voortaan vrijgesteld van: 1 het afleggen van de eed van trouw. 2 het betalen van een boete van 20 pond per maand. 3 het niet bezoeken van de kerk. 4 het niet deelnemen aan het sacrament. 5 het verbod tot het beleggen van samenkomsten. Zo lag de weg voor Matthew Henry open tot het vervullen van het predikantschap in Chester. M.H. schrijft over zijn zelfonderzoek voor de bevestiging tot het ambt: Het is allernoodzakelijkst dat men zich zelf onderzoekt voor het aangezicht des Heeren en zich daarbij de volgende vragen te stellen: I Wie ben ik. 1 ben ik overtuigd dat ik van nature een kind des toorns ben gelijk ook de anderen. 2 heb ik me voor de Allerhoogste vernederd vanwege de zonde waarin ik geboren ben. 3 heb ik de Heere Jezus door een oprecht geloof omhelsd. 4 heb ik de zonde gehaat die in me woont. 5 heb ik liefde tot heilige. II Wat heb ik gedaan. 1 hoeveel kostbare tijd heb ik doorgebracht met ijdele zaken. 2 hoe onzorgvuldig heb ik geleefd. 3 hoe vaak heb ik het verbond met God verbroken. 4 hoe onzorgvuldig was ik in mijn gesprekken met anderen. 5 hoe vergeetachtig was ik met betrekking tot God en zijn woord. III Volgens welke principes ga ik te werk. 1 is het uit geloof. 2 is het uit de overtuiging dat Christus het ambt van herder en leraar heeft ingesteld. 3 is het mij te doen om de ere Gods. 4 handel ik uit liefde tot de zielen die aan mijn zorgen zijn toevertrouwd. IV Wat beoog ik er mee. 1 ik kan zeggen dat het niet mijn opzet is om mezelf te verrijken. 2 het is niet mijn begeerte om bekendheid te krijgen onder de mensen. 3 het is niet mijn verlangen om tweedracht te zaaien. V Wat heb ik nodig. 1 toewijding van mijn hart tot de taak. 2 hulp van Boven. 3 genade eenvoud nederigheid.
M. Henry reis september 2007
18
5 Verbi Divini Minister M.H. kwam tot de conclusie dat de bevestiging van dienaren des Woords door presbyters het meest overeenkomstig is met de gegevens uit de Heilige Schrift. Op 9 mei 1687 werd hij met oplegging der handen onder vasten en bidden bevestigd te Londen waarvan een van de bevestigers ds. Steel Hanmer ook zijn vader had bevestigd in het ambt. De geloofsbelijdenis door M.H. gegeven luidt als volgt: 1 Ik geloof dat er een God is een onbegrijpelijk en volkomen wezen een oneindige eeuwige Geest onveranderlijk in wezen wijsheid macht heiligheid en rechtvaardigheid bestaande van zichzelf. Ik geloof dat er een God is in drie Personen de Vader de Zoon en de Heilige Geest en deze drie zijn een God gelijk in zelfstandigheid macht en heerlijkheid. Deze geopenbaarde verborgenheid geloof ik maar kan die niet begrijpen. 2 Ik geloof dat deze God die van eeuwigheid God is in het begin van de tijd deze wereld de hemel en de aarde volmaakt en goed uit niets geschapen heeft en dat in het tijdsbestek van 6 dagen. 3 Ik geloof dat God als de regeerder van de wereld een wet heeft gegeven aan de redelijke schepselen waarmee zij overeenkomstig hebben te wandelen opdat zij Hem zouden verheerlijken en verblijden. 4 Ik geloof dat God de mens geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis bestaande uit kennis rechtvaardigheid en heiligheid om te heersen over de lagere schepselen. 5 Ik geloof dat de mens uit vrije wil op influisteren van de satan gezondigd heeft tegen God, door het eten van de verboden vrucht en zo van zijn staat van heiligheid en geluk gevallen is en de ganse schepping in die val heeft meegesleurd. 6 Ik geloof dat deze God van eeuwigheid een deel uit het ganse menselijke geslacht verkoren heeft tot het eeuwige leven welke Hij gegeven heeft aan de Zoon om hun Verlosser te zijn welke in de tijd ontvangen is van de Heilige Geest en geboren uit de maagd Maria. Ik geloof dat Hij gestorven is als een offer voor de zonde dat Hij begraven is en ten derde dage is opgestaan naar de schriften. Ik geloof dat de Heilige Geest het werk van Christus toepast aan de van eeuwigheid verkorenen. 7 Ik geloof dat alle ware gelovigen een onzichtbare kerk vormen de gemeenschap der heiligen hetwelk is het mystieke lichaam van Christus. 8 Ik geloof dat God een dag bepaald heeft waarop de lichamen zullen opstaan uit de graven en alle mensen geoordeeld zullen worden naar hun daden. Op donderdag 2 juni 1687 ging M.H. voor het eerst als eigen predikant voor in de gemeente van Chester en wel in het gebouw dat Anthony Henthorne daarvoor had afgestaan. Hij preekte over de tekst uit I Korinthe 2: 2: “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd.”
Gedenkplaat in de Matthew Henry Chapel
M. Henry reis september 2007
19
6 Huwelijk en gezin Op 19 juli 1687 trouwde M.H. met Katharina Hardware. Haar moeder had aanvankelijk wat tegen het huwelijk van haar dochter die ze een rijker en voornamer echtgenoot gunde. Toen zij zag hoe goed het huwelijk van haar dochter was en hoe ze zelf genoot van zijn prediking en bijbelverklaring kon ze niet anders dan de Heere danken. Het huwelijk was van korte duur,slechts anderhalf jaar. Kort voor de geboorte van hun eerste kind kreeg Katharina de kinderpokken. Toen zich 14 februari 1689 nieuw leven aankondigde stierf ze op 25 jarige leeftijd. Na een jaar adviseerde zijn schoonmoeder hem opnieuw te trouwen en wel met Mary dochter uit het gezin van Robert Warburton uit Grange een familie die bekend stond om hun godsvrucht. Mary Warburton nam het aanzoek aan en op 8 juli 1690 trouwden ze te Grange. M.H. begon in die tijd met het bijhouden van een dagboek. Hij schrijft als eerste er in: “Deze dag besloot ik mijn tijd niet ijdel door te brengen maar de tijd uit te kopen dewijl de dagen boos zijn. Elke avond wil ik overdenken hoe ik de dag heb doorgebracht. Dit zal mij doen ontdekken hoe ijdel wij de tijd doorbrengen en welke vorderingen wij in het leven der genade maken. Waarom zou ik daar niet een onderzoek naar doen?” Het eerste kind uit het tweede huwelijk Elizabeth werd 12 april 1691 geboren. Zij bleef nog geen anderhalf jaar in leven. Ze stierf op 19 juli 1692. Het tweede kind Mary werd geboren 3 april 1693 ze overleed 21 april van hetzelfde jaar. In een preek van Henry lezen we: “Het is wel want alles wat God doet is wel. Indien niet een musje ter aarde vallen kan zonder Gods wil zo ook niet een kind .Vertroost u in zulke dagen van droefheid met Gods verbond met u en uw zaad. Zoek uw troost in de Heere Jezus Die dood is geweest en weer levend is geworden en Die leeft tot in alle eeuwigheid. Bedenk uit wat voor wereld uw kinderen zijn weggenomen en waarheen zij zijn afgereisd. Zij zijn niet tevergeefs geboren als zij mee mogen helpen om het nieuw Jeruzalem te bevolken.” Op 27 september 1694 werd hun derde dochtertje geboren dat de naam Esther ontving. Ze bleef in leven hoewel ze op driejarige leeftijd ernstig ziek is geweest. Op 24 juni 1696 werd een vierde dochtertje geboren: Ann. Ze stierf aan de mazelen toen ze nog geen anderhalf jaar oud was. Haar geboortedag is tevens de sterfdag van Philip Henry. In mei 1700 werd Philip Henry geboren. Deze zoon nam later de naam aan van zijn moeder Warburton. In het jaar 1747 vertegenwoordigde hij Chester in het engelse parlement. In oktober 1701 werd weer een dochtertje geboren zij kreeg de naam van haar gestorven zusje Elizabeth.
7 Het ambtelijke werk M.H. ondervond veel vijandschap van de engelse staatskerk. Tijdens de zondagse erediensten preekte hij ’s morgens uit het oude testament en ‘middags uit het nieuwe testament. Vanaf oktober 1692 behandelde hij tijdens de wekelijkse bijbellezingen vragen uit de Heilige Schrift zoals: “Adam waar zijt gij?” Na de preek stelde hij zijn indrukken op schift. Kort voor zijn vertrek naar Hacney behandelde hij de laatste vraag uit de Bijbel die we aantreffen in Openbaring 18: 18: “Wat stad was deze grote stad gelijk?” Grote waarde hechte Henry aan het onderwijs uit de catechismus. Hij beklemtoonde de opdracht van de Meester om ook de lammeren te weiden. Op verzoek van ds. Chorlton van Manchester stelde hij een catechismus op voor kinderen getiteld: “ Plain Catechism for Children”
M. Henry reis september 2007
20
Gevormd door de puriteinse opvoeding van zijn ouderlijk huis benadrukte M.H. sterk de noodzaak van een godvruchtige levenswandel. Daarbij behoorde op geregelde tijden ook het vasten. Om de drie maanden schreef hij voor zijn gemeente een dag van vasten voor. In de herfst van 1688 landde Willem III van Oranje die getrouwd was met Mary de dochter van Jacobus II op de engelse bodem. In april 1689 werden Willem III en Mary gekroond tot koning en koningin van Engeland. Als calvinist zette Willem III zich in voor de vervolgde kerk. Hij wist met de zogenaamde “Toleration act” te bereiken dat de dissenters voortaan hun godsdienstoefeningen mochten houden volgens hun eigen liturgie. Vele jaren heeft M.H. in de gevangenis van het kasteel van Chester het evangelie verkondigd. Hij deed dit op verzoek van de vrouw van de cipier. Deze godvruchtige vrouw had medelijden met gevangenen. In de tijd van de vervolgingen zuchtte ds. Hall zes maanden lang in de kerker omdat hij het evangelie had verkondigd. Ds. Hall vond in de gevangenis een soldaat die al ter dood was veroordeeld omdat hij in dronkenschap een moord had begaan. Het behaagde de Heere deze man in het hart te grijpen. Men zag bij hem in korte tijd een grote verandering en de man gaf duidelijk blijk van Gods genade in zijn ziel toen hij stierf zodat velen zich verwonderden en ds. Hall getuigde dat zijn gevangenisstraf hierdoor meer dan ruimschoots was vergoed.
8 De Bijbelverklaring Vooral de laatste jaren van zijn leven heeft M.H. gewijd aan de verklaring van de Bijbel. In zijn dagboek kunnen we lezen, hoe hij in biddend opzien tot de Heere dit grote en imponerende werk heeft verricht. Meerdere jaren voordat hij op aandrang van zijn vrienden zijn letterlijke en praktikale verklaring van de Heilige Schrift voor de drukpers gereed maakte was hij al bezig geweest met het aangename werk van verklaren. Van zijn jeugd af aan was hij er al mee vetrouwe. Zijn vader zette zijn kinderen er toe aan om na de dagelijkse lezing uit de Bijbel en de erbij gegeven verklaring zich terug te trekken op hun kamer en een verslag te schrijven van wat zij gehoord hadden.
Een van de werken van M. Henry In zijn dagboeknotities van 12 november lezen we: “Deze avond begon ik, na vele overleggingen mijns harten en vele gebeden omtrent dit onderwerp mijn aantekeningen van het Oude Testament. Het is niet zeker of ik de tijd van leven zal hebben om het tot een einde te brengen of, als ik nog leef, dat het een werk zal zijn voor de openbare bediening. Ik doe het niet om de financiële voordelen. Toch begin ik er aan in de kracht Gods en naar ik hoop enkel en alleen met het oog op zijn eer. Dat ik iets zou
M. Henry reis september 2007
21
kunnen doen en mijn tijd zou besteden dat er gezegende vruchten op mogen volgen. En laat de Heere er mee doen wat Hem behaagt. Ik begin met vrees en beven, omdat ik bang ben dat ik me bezig houd met dingen die te hoog voor me zijn.”
9 Predikant te Hackney In de loop der tijd werden veel beroepen op M.H. uitgebracht. Toch bleef hij bijna 25 jaar te Chester totdat hij een beroep moest aannemen van de tamelijk kleine gemeente van Hackney. Hij preekte er voor het eerst als eigen herder en leraar op zondag 18 mei 1712. Er waren weken dat hij elke dag een bijbellezing verzorgde soms wel twee of zelfs wel drie keer op een dag hoewel het veel van zijn krachten vergde. Op de dinsdagavonden hield hij voor een groot aantal meest jonge mensen zijn “schriftuurlijke catechismus lezingen”. M.H. heeft veel moeite gedaan om een school voor arme kinderen op te richten. Op een dinsdagavond na afloop van het catechiseren werd hij op weg naar zijn huis overvallen door struikrovers. Hij schrijft ervan: “Wat reden heb ik niet om God te danken daar ik zo menigmaal heb gereisd en nog nooit zoals dit keer ben overvallen. Wat een kwaad vloeit er voort uit geldgierigheid dat vier mannen hun ziel en lichaam voor een halve kroon wagen. Hierin zie ik duidelijk de macht van de duivel werkend in de kinderen der ongehoorzaamheid. Het toont ons de ijdelheid van het werelds goed hoe gauw kunnen we daarvan beroofd worden en hoeveel te minder behoren wij ons eraan te vergapen.”
10 De laatste reis Toen M.H. de gemeente van Chester verliet had hij beloofd om een keer per jaar enkele zondagen bij hen door te zullen brengen. Die belofte deed hij gestand de eerste keer vertrok hij eind juli 1713 naar zijn vorige standplaats. In juni 1714 bezocht hij opnieuw zijn eerste gemeente. Meerdere keren werd in Chester en omgeving gepreekt. Op de terugweg naar Hackney struikelde in de buurt van Tarporley zijn paard in een modderige kuil. M. H. werd er af geworpen, zodat hij onder de modder zat. Zijn vrienden drongen erop aan dat hij in Tarporley bleef maar hij stond erop om naar Nantwich te gaan om er te preken. Dat gebeurde dan ook maar een ieder kon merken dat hij het niet deed met de vaardigheid zoals men dat van hem gewend was. Na de prediking werd hij onwel en nadat de dokter een aderlating verricht had zakte hij weg in een sluimering. Zijn vrienden maakten hem wakker en hij was niet meer in staat om nog verder te reizen. Ten huize van ds. Mottershed legden ze hem te bed. Tegen zijn vriend Illidge zei hij: “Je bent gewend de woorden van stervende mensen te horen. Dit zijn de mijne: een leven in de dienst van God en zijn gemeenschap besteed is het meest troostvolle en het vermakelijkste leven dat iemand in deze wereld kan leiden.” De andere morgen werd hij door een beroerte getroffen en drie uur later op 22 juni 1714 overleed hij. Op vrijdag 25 werd het stoffelijke overschot overgebracht naar Chester. De begrafenis vond aldaar plaats in de Trinity Church.
M. Henry reis september 2007
22
8 Dagboekstukjes uit: “op U betrouw ik” 3 september Doch roepende tot de HEERE in de benauwdheid die zij hadden heeft Hij hen gered uit hun angsten. Psalm 107:6 Heeft de psalmist in Psalm 105 en Psalm 106 Gods wijsheid macht en goedheid bezongen in Zijn handelen met Zijn kerk in Psalm I07 schenkt hij aandacht aan enkele voorbeelden van de zorg van Gods voorzienigheid voor de kinderen der mensen in het algemeen vooral in hun benauwdheden. God is niet alleen een Koning van Zijn kerk maar ook de Koning der volken. Hij is niet alleen de God van Israël maar de God van de ganse aarde. Hij noemt hier enkele van de meest voorkomende rampen die in het menselijke leven kunnen plaatshebben. Wanneer wij in dergelijke benauwdheden zijn zal het tot troost zijn om deze psalm te zingen met toepassing op onszelf. En zo wij zélf niet in moeiten zijn dan zijn anderen er misschien wel in en past het ons om God de eer te geven wanneer zij uit hun benauwdheden verlost zijn. In het eerste deel van de psalm gaat het over de bevrijding uit de ballingschap en de terugkeer uit de verstrooiing. Zij waren in het land van de vijand maar God heeft hen bevrijd. Zij waren verstrooid als verworpenen maar God heeft hen vergaderd uit alle landen. Zij hadden geen verblijfplaats om te rusten zij waren in gevaar op de terugweg om door de dorre onvruchtbare woestijn te gaan. Er was geen rechte weg geen bewoonde stad waar zij konden overnachten. Maar de Heere heeft hen geleid op de rechte weg. De psalmist roept hen op om Gode te danken voor deze genade. 'Looft de HEERE want Hij is goed want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.' Lezen Psalm 107: 1-8 4 september Want Hij heeft de koperen deuren gebroken en de ijzeren grendelen in stukken gehouwen. Psalm 107: 16 Gevangenen zaten vroeger veelal in duisternis in donkere kerkerholen. Zij waren vaak eenzaam verlaten en troosteloos. Dikwijls waren zij ter dood veroordeeld. Zij wanhoopten aan bevrijding. De oorzaak van de gevangenschap waarover hier gesproken wordt is dat zij weerspannig geweest waren tegen Gods geboden. Zij dachten dat zij de raad van de Allerhoogste niet nodig hadden. Om hun zonde werden zij in gevangenschap gezet. Deze beproeving diende om hun hart te vernederen hen te verootmoedigen voor de zonde en hen klein te maken in hun eigen ogen. Het is een plicht om te bidden als wij in beproeving zijn. Gevangenen hebben tijd om te bidden. Wanneer wij nog in vrijheid zijn veronachtzamen wij deze tijd misschien. Dan kunnen wij geen tijd vinden om de Heere smeken. Maar in gevangenschap zien we dat we Gods hulp waarvan we vroeger dachten dat we die niet nodig hadden zeker niet kunnen missen. Het gevoel doet de mens roepen als hij in benauwdheid is maar genade leert en leidt om tot de Heere te roepen Die de beproeving op onze weg geplaatst heeft. Hij is ook alleen machtig deze beproeving weg te nemen. Hier horen we hoe de Heere licht in hun duisternis bracht. Hij brak hun banden. Hij heeft de koperen deuren gebroken en de ijzeren grendelen in stukken gehouwen waarmee de deuren gesloten waren. Als de Heere verlost worden de grootste moeilijkheden tot niets. Lezen Psalm 107: 8-16 5 september De zotten worden om de weg hunner overtreding en om hun ongerechtigheden geplaagd. Psalm 107:17 Ziekte is ook een van de rampen in het leven die ons de gelegenheid geeft om de goedertierenheid van de Heere te ervaren in ons herstel. Daarvan spreekt de psalmist in dit deel van Psalm 107. De zonde is de oorzaak van alle ziekte. 'De zotten worden om de weg
M. Henry reis september 2007
23
hunner overtreding en om hun ongerechtigheden geplaagd.' Zo worden zij gestraft om hun zonden en zo worden zij genezen van de boze lust tot de zonde. Als wij geen zonde kenden zouden wij ook geen ziekte kennen. De dwaze mens benadeelt zijn eigen gezondheid door onmatig te leven hij brengt zijn lichaam in gevaar door toe te geven aan haar lusten. Deze dwaasheid heeft de roede van Gods kastijding nodig om de dwaasheid die in het hart is uit te drijven. Een ziek mens gruwt van alle spijs. Hij walgt ervan hij kan het niet verteren. En als de maag niet werkt is het leven een last. Het kan zijn dat men nadert tot de poorten des doods. Dan is het de meest geschikte tijd om te bidden en om te roepen tot de Heere. Het gebed is een zalf voor iedere wond. Maar worden wij door Gods macht en genade van ons ziekbed opgericht dan is het ook onze plicht om daarvoor dankbaar te zijn. Laten degenen die nieuw leven uit Zijn hand ontvangen hebben dat leven doorbrengen in Zijn dienst. Dankzeggingen zijn de beste dankoffers! Lezen Psalm 107: 17-22 6 september Hij doet de storm stilstaan zodat hun golven stilzwijgen. Psalm 107:29 Ook zij die verlost zijn uit gevaren op zee worden opgeroepen om God de eer te geven. De diepte van de zee is een wonder evenals haar uitgestrektheid haar eb en vloed. De grote verscheidenheid van levende wezens in de zee is ook een wonder. Het toont ons alles de oneindige volmaaktheid van God. Zijns is de zee want Hij heeft haar gemaakt. Hij heerst over haar. Maar Gods macht wordt bijzonder gezien in de storm op zee. Storm op zee is veel erger dan storm op het land. Hoe gevaarlijk en vreselijk is een storm op zee. Als de wind stormachtig wordt heft hij de golven van de zee omhoog. Dan worden schepen als kaatsballen heen en weer geworpen op de toppen van de golven. Het hart van de zeeman versmelt in die omstandigheden van angst. De scheepslieden dansen en waggelen als een dronken man. Zij zijn ten einde raad en achten zich reddeloos verloren. Hoe gepast is het om in zulke omstandigheden te bidden want de Heere kan wonderbaar verschijnen in de storm en hen uit hun angsten voeren. Hij kan de storm doen stilstaan. Dan legt de wind zich en de oppervlakte van de zee is weer effen en kalm. Christus bewees hierdoor meer te zijn dan mens daar zelfs de winden en de zeeën Hem gehoorzaam zijn. En evenals de zeelieden geleid worden naar de veilige haven zo voert de Heere ook Zijn volk veilig heen door al de stormen en orkanen die zij op hun reis naar de hemel ontmoeten. Eenmaal doet Hij hen in de haven van hun begeerte aanlanden! Lezen Psalm 107: 23-32 7 september Wie is wijs? Die neme deze dingen waar en dat zij verstandiglijk letten op de goedertierenheden des HEEREN. Psalm 107:43 De psalmist die eerst God de eer gegeven heeft voor de hulp die Hij door Zijn voorzienigheid aan mensen in nood geboden had geeft in het laatste deel van Psalm 107 God de eer van de omwentelingen en verrassende veranderingen die Zijn voorzienigheid soms bewerkt. Enkele voorbeelden van deze veranderingen zijn vruchtbaar land dat dor en onvruchtbaar wordt; arme onaanzienlijke families die verhoogd en rijk worden terwijl welgestelde families verarmen en tot verval raken. Die hoog en groot zijn in de wereld worden vernederd; en zij die gering en veracht waren worden tot eer bevorderd. Deze verbazingwekkende veranderingen zijn nuttig tot vertroosting van Gods kinderen. 'De oprechten zien het en zijn verblijd.' Zij verblijden zich in de verheerlijking van Gods eigenschappen en de openbaring van Zijn heerschappij over de mensen. Het is hun tot troost dat zij zien hoe God de mensen leidt en bestuurt dat Hij hen bewerkt zoals de pottenbakker het leem bewerkt. 'Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandiglijk letten op de goedertierenheden des HEEREN.'
M. Henry reis september 2007
24
Wie wijs is merk' die dingen En geve' verstandig acht Op 's HEEREN handelingen Zo vol van gunst als macht. Lezen Psalm 107: 33-43 8 september O God mijn hart is bereid,' ik zal zingen en psalmzingen ook mijn eer. Psalm 108:2 David zelf een meester in het loven van God wil ons leren dat wij God moeten loven met een hart dat daar helemaal op gericht is. Wij moeten Hem loven met onze tong en als wij bedreven zijn in de muziek moeten wij die gave aan de lof van God wijden. Daarom zegt David ook: 'Waak op gij luit en harp.' In welke gave of welk talent wij ook uitmunten wij moeten er God mee loven. 'Waak op gij luit en harp.' Deze woorden wijzen erop dat wij God met vurige liefde moeten loven op een hartelijke wijze niet in onverschilligheid. Niet eentonig of slaperig maar met een opgewekte en levendige melodie. Wij moeten ons niet schamen om Hem te erkennen. De psalmist zegt: 'Ik zal U loven onder de volken O HEERE en ik zal U psalmzingen onder de natiën.' In welk gezelschap wij ons ook bevinden wij moeten alle gelegenheden waarnemen om goed te spreken van God. Wij moeten niet bevreesd zijn om psalmen te zingen al is het ook dat onze buren ons kunnen horen. Dat zou toch zijn alsof we ons schaamden voor onze Meester! Wij moeten in het bijzonder de goedertierenheid en waarheid van God groot maken. De hemelen zijn groot maar de goedertierenheid van God is ruimer meer omvattend. Het uitspansel is hoog en schitterend maar de waarheid van God is hoger en heerlijker. Wij kunnen niet verder zien dan het uitspansel en de wolken. Wat wij ook zien van Zijn goedertierenheid en waarheid er is altijd meer te zien; er is meer weggelegd om in de toekomende wereld gezien te worden. Lezen Psalm 108: 1-6
Een doosje met dagboekaantekeningen
M. Henry reis september 2007
25
9 Uit zijn commentaar N.a.v. Mattheüs 13: 10-17 I. De algemene reden waarom Christus door gelijkenissen leerde: de discipelen waren er enigszins verwonderd over want tot nu toe had Hij er in Zijn prediking niet veel gebruik van gemaakt en daarom vragen zij: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? Deze vraag wordt door Christus uitvoerig beantwoord vers 11-17. Hij zei hun dat Hij door gelijkenissen sprak omdat daardoor de dingen Gods duidelijker werden gemaakt en gemakkelijker te verstaan voor hen die gewillig waren om onderwezen te worden terwijl zij er moeilijker en duisterder door werden voor hen die moedwillig onwetend waren en dat aldus het Evangelie voor sommigen een reuke des levens ten leven en voor anderen een reuke des doods ten dode zou zijn. Gelijk de wolk en vuurkolom keert een gelijkenis haar donkere zijde naar de Egyptenaren en brengt hen in verwarring maar haar lichtzijde naar de Israëlieten om hen te vertroosten en aldus beantwoordt zij aan een dubbel doel. Hetzelfde licht dat aan sommiger ogen leiding geeft verblindt de ogen van anderen. De discipelen waren geneigd om de verborgenheden des Evangelies te leren kennen maar de vleselijk gezinde hoorders gaven zich geen moeite om verder te onderzoeken zij zullen nooit wijzer worden. Een gelijkenis is als de dop of de schaal waarin de goede vrucht voor de vlijtigen bewaard wordt maar die vrucht voor de luien ontoegankelijk maakt. Er zijn verborgenheden in het koninkrijk der hemelen: Christus menswording zijn genoegdoening zijn voorspraak onze rechtvaardigmaking en de heiligmaking. Het gehele werk der verlossing van het begin tot het einde zijn verborgenheden die nooit anders dan door goddelijke openbaringen ontdekt kunnen worden. Het is de discipelen van Christus genadig gegeven om met deze verborgenheden bekend te zijn. Kennis is de eerste gave Gods en het is een onderscheidende gave. Christus discipelen hebben de kennis die zij nu hadden gebruikt en bij de uitstorting des Geestes hebben zij nog overvloediger kennis ontvangen. Zij die de waarheid der genade hebben zullen ook de toeneming in genade hebben. Met een tweeërlei soort van mensen had Christus te doen. Sommigen waren moedwillig onwetend en dezen werden door de gelijkenissen als in verbijstering gebracht omdat zij "ziende niet zien." Zij hadden hun ogen gesloten voor het heldere licht van Christus duidelijker prediking en daarom werden zij nu in het duister gelaten. Zij zien Christus persoon maar zij zien niet Zijn heerlijkheid; zij zien een verschil tussen Hem en een andere mens. Zij zien Zijn wonderen en horen zijn prediking maar zij zien en horen niet met enigerlei zorg of kommer zij passen het niet toe op zich zelf en verstaan het eigenlijk niet. Er zijn velen die het licht van het Evangelie zien en het geklank van het Evangelie horen maar het dringt nooit door tot hun hart. Het is rechtvaardig in God om het licht te ontnemen aan hen die er hun ogen voor sluiten omdat zij geen kennis willen hebben en daarom ook zonder kennis zijn
N.a.v. Mattheüs 5: 6 Die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid zijn zalig. Sommigen verstaan dit als nog een ander voorbeeld van uitwendige armoede en een lage staat in deze wereld die de mensen niet slechts blootstelt aan schade en onrecht maar het tot een ijdele zaak voor hen maakt om te beproeven dat hun recht gedaan wordt. Zij hongeren en dorsten er naar maar zo groot is de macht van hun verdrukkers dat zij haar niet kunnen verkrijgen. Zij begeren wat recht en billijk is maar het wordt hun geweigerd door hen die God niet vrezen en geen mens ontzien. Dat is een droevig geval. Maar toch zijn zij zalig als zij dit lijden om den wille van Christus en met een goed geweten. Laten zij hopen op God die hun toch recht zal laten wedervaren en de armen verlossen zal van die hen verdrukken.(Ps. 103: 6). Zij die vreedzaam verdrukking M. Henry reis september 2007
26
lijden en rustig hun zaak overgeven aan God zullen ter bestemder tijd voldoening smaken overvloedige voldoening in de wijsheid en vriendelijkheid die geopenbaard zullen worden in Zijn verschijningen voor hen. Maar het moet voorzeker geestelijk verstaan worden voor zodanig een begeerte die het werk is van Gods genade in de ziel en haar bereidt voor de gaven der Goddelijke gunst. Gerechtigheid is hier genomen voor alle geestelijke zegeningen verkregen door de gerechtigheid van Christus overgedragen en verzekerd door de toerekening en bevestigd door de getrouwheid Gods. Dat Christus ons gemaakt is tot gerechtigheid en wij in Hem tot gerechtigheid Gods gemaakt worden de gehele mens vernieuwd te hebben in gerechtigheid zodat wij nieuwe mensen worden en het beeld Gods dragen deel te hebben aan Christus en de beloften dat is gerechtigheid. Daarnaar moeten wij hongeren en dorsten. Wij moeten haar waarlijk en wezenlijk begeren zoals iemand die hongert en dorst spijs en drank begeert die met niets anders dan met spijs en drank tevreden kan zijn en er mee tevreden zal zijn al ontbreken hem dan ook alle andere dingen. Onze begeerten naar geestelijke zegeningen moeten vurig en dringend zijn: "Geef mij dezen of ik sterf al het andere is slechts schuim en kaf die niet verzadigen: geef mij dezen en ik heb genoeg al had ik dan ook niets anders.” Honger en dorst zijn begeerten die dikwijls terugkeren en opnieuw bevredigd moeten worden en zo zullen deze heilige begeerten niet rusten in hetgeen verkregen is zij gaan uit naar vernieuwde vergeving en dagelijkse voorziening van genade. De levend gemaakte ziel roept om voortdurende maaltijden van gerechtigheid genade om het werk van iedere dag op deszelfs dag te verrichten even nauwkeurig en gezet als het levende lichaam om voedsel roept. Zij die hongeren en dorsten zullen arbeiden om voorraad van spijs en zo moeten wij niet slechts geestelijke zegeningen begeren maar er moeite voor doen in het gebruik der aangewezen middelen. Honger is een begeerte naar voedsel om te onderhouden zodanig is ook de heiligmakende gerechtigheid. Dorst is de begeerte naar drank om te verkwikken en te verfrissen zo danig is ook de rechtvaardigmakende gerechtigheid en de bewustheid onzer genade. Zij die zo hongeren en dorsten naar geestelijke zegeningen zijn zalig in die begeerten en zij zullen met die zegeningen verzadigd worden. Zij zijn zalig in die begeerten. Ofschoon alle begeerten naar genade geen genade zijn (geveinsde begeerten zijn het niet) is zulk een begeerte het wel. Het is een blijk van iets goeds en een voorproef of onderpand van iets beters. Het is een begeerte die God zelf verwekt heeft en Hij zal het werk Zijner handen niet laten varen. Naar iets zal de ziel hongeren en dorsten naar dit of naar dat daarom zijn zij zalig die de rechte zaak op het oog hebben in hun hongeren en dorsten de zaak die verzadigt maar niet bedriegt of teleurstelt en die niet hijgen naar het stof der aarde. Zij zullen met deze zegeningen verzadigd worden. God zal hun begeerte geven. Het is God alleen die de ziel kan verzadigen wier genade en gunst evenredig zijn aan haar rechte begeerten en Hij zal diegenen vervullen met genade voor genade die in het besef hun eigen ledigheid de toevlucht nemen tot Zijn volheid. Hij vervult de hongerigen.
N.a.v. Mattheüs 6: 19 Een goede waarschuwing tegen het maken van de dingen die gezien worden en die tijdelijk zijn. Wij moeten geen overvloed van deze dingen begeren niet al meer en meer er van bijeenschrapen zoals de mensen doen met hetgeen hun schat is nooit wetende wanneer wij genoeg hebben. Wij moeten er niet op vertrouwen voor de toekomst niet denken dat dit ons verzekert voor de komende jaren. Wij moeten niet zeggen tot het goud: Gij zijt mijn vertrouwen. Wij moeten er ons niet mee tevreden stellen alsof het alles is wat wij nodig hebben of begeren. Wij moeten tevreden zijn met een weinig voor onze reis maar niet met alles voor ons deel. Deze dingen moeten niet gemaakt worden tot onzen troost. Als wij ons zelf kennen en bedenken wat wij zijn waar wij voor zijn geschapen hoe groot onze vermogens zijn en dat onze ziel ons wezen ons bestaan is dan zullen wij zien dat het een dwaasheid is om ons schatten te vergaderen op aarde. Wereldse schatten hebben in zich zelf een beginsel van
M. Henry reis september 2007
27
bederf en vermolming zij verdorren van zelf. Vergadert u schatten in de hemel. Er zijn schatten in de hemel even zeker als er schatten zijn op deze aarde en die in de hemel zijn de enig ware schatten de rijkdom en de heerlijkheid en de genietingen die aan Gods rechterhand zijn tot welke de geheiligden in waarheid komen als zij tot volkomen heiligmaking zijn gekomen. Laten wij ons niet beladen met het losse geld van deze wereld dat ons slechts zal bezwaren en verontreinigen en ons kan doen verzinken maar laten wij ons goed in solide zaken beleggen. Het is zaak voor ons om recht en verstandig te zijn in de keus van onze schat omdat de gezindheid van ons hart en bijgevolg de richting van ons leven of vleselijk of geestelijk of aards of hemels. Het hart volgt de schat zoals de zonnebloem de zon. Waar de schat is daar is de waardering daar is de liefde en de genegenheid daarheen gaan de begeerten en het streven en alles geschiedt met het oog hierop. Waar de schat is daar zijn onze zorg en onze vrees daar is onze hoop en ons vertrouwen daar zal onze vrolijkheid en onze verlustiging zijn daar zullen onze gedachten zijn. Het hart komt God toe en opdat Hij het zal hebben moet onze schat vergaderd weggelegd zijn bij Hem en dan zal onze ziel opgeheven worden tot Hem. Deze aanwijzing over het opleggen van onze schat kan toegepast worden op de voorgaande waarschuwing om wat wij doen in godsdienstige zaken niet te doen om van de mensen gezien te worden. Onze schatten zijn onze aalmoezen onze gebeden en ons vasten en het loon er van; als wij deze dingen gedaan hebben om de toejuiching der mensen te verwerven dan hebben wij schatten vergaderd op de aarde we hebben ze in de handen van mensen overgegeven en moeten nu niet verwachten ze ooit weer te zien. Dit nu is de dwaasheid want de lof van mensen waarnaar wij zo verlangen is onderhevig aan bederf; hij zal spoedig geroest zijn van de mot verteerd bezoedeld. Een weinig dwaasheid zal evenals een dode vlieg het alles bederven en zo verliezen wij dan al de schat van onze verrichtingen wij hebben te vergeefs gelopen te vergeefs gearbeid omdat onze bedoelingen er mede verkeerd waren. Huichelachtige diensten leggen niets weg in de hemel de winst er van is weg als de ziel wordt opgeroepen. Maar als wij gebeden hebben en aalmoes hebben gedaan in waarheid en oprechtheid met het oog op God en om Hem welbehaaglijk te zijn dan hebben wij die schatten vergaderd in de hemel dáár is een gedenkboek geschreven.
N.a.v. Mattheüs 9: 9 In deze verzen hebben wij een bericht van de genade en gunst van Christus jegens arme tollenaren in het bijzonder jegens Mattheüs. Wat Hij aan het lichaam der mensen deed diende om Hem de weg te bereiden voor Zijn genaderijke bedoelingen ten opzichte van hun zielen. Nu hebben wij hier te letten: 1. Op de roeping van Mattheüs de schrijver van dit Evangelie. Markus en Lucas noemen hem Levi. Het was iets zeer gewoons dat een zelfde persoon twee namen had. Wellicht was hij als tollenaar het meest bekend onder de naam Mattheüs en heeft hij zich daarom in zijn ootmoed bij die naam genoemd veeleer dan bij de meer eervolle naam van Levi. Sommigen denken dat Christus hem de naam Mattheüs gegeven heeft toen Hij hem tot het apostelschap riep zoals Hij aan Simon de toenaam Petrus gegeven heeft. Mattheüs betekent Gave Gods. Leraren zijn Gods gaven aan de kerk; hun bediening en hun bekwaamheid er voor zijn Gods gaven aan hen. Wij hebben hier te letten op: 1. De houding waarin Christus Mattheüs heeft gevonden.
M. Henry reis september 2007
28
Hij zat in het tolhuis want hij was een tollenaar. Hij was beambte aan het tolhuis in de haven van Kapernaüm of kommies of ontvanger van grondbelasting. Hij was dus bezig in zijn beroep evenals al de overigen die door Christus geroepen werden. Gelijk Satan met zijn verzoekingen komt tot hen die ledig staan en niets doen zo komt Christus met Zijn roeping tot hen die aan de arbeid zijn. Het was echter een beroep dat onder ernstige mensen slecht stond aangeschreven omdat het gepaard ging met zo veel bederf en verzoeking dat er slechts weinigen waren die dat beroep uitoefenden en toch eerlijk man bleven. Mattheüs zelf erkent wat hij geweest is vóór zijn bekering zoals ook Paulus dit doet opdat de genade van Christus in zijn roeping des te meer groot gemaakt en verheerlijkt zou worden alsmede om aan te tonen dat God onder allerlei soorten van mensen Zijn overblijfsel heeft. Niemand kan zijn ongeloof rechtvaardigen door zijn bedrijf of beroep in deze wereld want er is geen zondig beroep waar sommigen niet uit verlost zijn geworden en er is geen wettig beroep waar niet sommigen in behouden zijn. 2. De voorkomende kracht van deze roeping. Wij bevinden niet dat Mattheüs naar Christus heeft uitgezien of enigerlei neiging had om Hem te volgen hoewel sommigen Zijn bloedverwanten reeds discipelen van Christus waren maar Christus voorkwam hem met de zegeningen van Zijn goedheid. Hij is gevonden van hen die Hem niet zochten. Christus sprak het eerst. Wij hebben Hem niet uitverkoren. Hij zei: "Volg Mij" en dezelfde Goddelijke almachtige kracht vergezelde dit woord ter bekering van Mattheüs welke dat woord vergezelde in vers 6 "Sta op en wandel" ter genezing van de geraakte. Een zaligmakende verandering wordt in de ziel gewrocht door Christus als de Werker en door Zijn woord als het middel. Zijn Evangelie is de kracht Gods tot zaligheid. De roeping was krachtig want hij kwam op die roeping; hij stond op en volgde Hem; hij weigerde niet te gehoorzamen en hij stelde dit evenmin uit. De kracht der Goddelijke genade ruimt spoedig alle hinderpalen uit de weg en komt alle moeilijkheden te boven. Noch zijn aanstelling tot dit ambt noch het gewin dat hij er door verkreeg konden hem terughouden nu Christus hem riep. Hij is "niet te rade gegaan met vlees en bloed". Hij verliet zijn' post met zijn hoop op bevordering in die loopbaan en hoewel wij bevinden dat de discipelen die vissers van beroep waren geweest nu en dan het vissersbedrijf nog uitoefenden vinden wij Mattheüs nooit meer zittende in het tolhuis . De andere Evangelisten zeggen ons dat Mattheüs "een grote maaltijd aanrichtte" hetgeen de arme vissers toen zij geroepen werden niet doen konden. Maar als hij zelf hiervan spreekt maakt hij noch melding van zijn eigen huis noch van een grote maaltijd. Hij zegt slechts dat Hij "aanzat in het huis" veeleer de herinnering bewarende aan Christus' gunst en genade jegens de tollenaar dan aan de eer die hij aan Christus had bewezen. Het is betamelijk om slechts zeer spaarzaam van onze eigen goede daden te gewagen. Merk op dat Mattheüs toen hij Christus uitnodigde ook Zijn discipelen heeft uitgenodigd. Zij die Christus welkom heten moeten om Zijnentwil ook al de Zijnen welkom heten en hun een plaats geven in hun hart. Hij nodigde ook vele tollenaren en zondaren om Hem te ontmoeten. Het was Mattheüs' voornaamste bedoeling met deze feestmaaltijd de gelegenheid te hebben om zijn oude metgezellen met Christus in kennis te brengen. Hij wist bij ervaring aan welke verzoekingen zij waren blootgesteld en had medelijden met hen. Hij wist bij ervaring wat de genade van Christus vermocht en wilde dus niet wanhopen aan hen. Zij die zelf krachtdadig bekeerd en tot Christus gebracht zijn kunnen niet anders dan grotelijks begeren dat ook anderen tot Hem gebracht zullen worden en zij streven er naar om zelf hiertoe mede te werken. De ware genade stelt zich niet tevreden om alleen van het feestmaal te genieten zij zal anderen uitnodigen om mede te genieten. Het ongenoegen der Farizeeën hierover lezen we in vers 11. Zij maakten er hun vittende aanmerking op. "Waarom eet uw Meester met de tollenaren en zondaren?" Merk op dat er met Christus getwist werd. Het was niet het minste bestanddeel in Zijn lijden dat Hij "het
M. Henry reis september 2007
29
tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen". Met niemand hebben de mensen' ooit méér getwist dan met Hem die gekomen was om den grote twist tussen God en de mens te beslechten. Aldus heeft Hij zich de eer ontzegd welke aan de Mens geworden God toekwam die in alles wat Hij sprak gerechtvaardigd had moeten worden; en voor alles wat Hij zei geredelijk instemming had behoren te verkrijgen; want hoewel Hij nooit iets verkeerds gezegd of gedaan had vonden zij op alles wat Hij zei en deed iets aan te merken. Aldus heeft Hij ons geleerd versmaadheid te verwachten en er ons op voor te bereiden en haar geduldig te verdragen. Zij die met Hem twistten waren Farizeeën een hoogmoedig geslacht van mensen vol van eigenwaan en bedilzucht van anderen. Zij waren van dezelfde aard als zij die ten tijde van den profeet zeiden: "Houd u tot u zelf en naak tot mij niet want ik ben heiliger dan gij". Zij waren zeer strikt en streng in het mijden van zondaren maar niet in het vermijden van zonde geen groter ijveraars dan zij voor de vorm der Godzaligheid en geen groter vijanden dan zij van de kracht er van. Zij waren voor het in ere houden van de overleveringen der mensen tot zelfs in de kleinste bijzonderheden en alzo hebben zij de geest en de gezindheid waardoor zij zelf beheerst werden bij anderen ingang doen vinden. Zij kwamen met hun vitterij niet tot Christus zelf - zij hadden de moed niet om Hem zelf daarmede onder de ogen te komen - maar tot Zijn discipelen. De discipelen bevonden zich in hetzelfde gezelschap maar de twist de vittende aanmerking geldt de Meester; want zij zouden daar niet zijn indien Hij er niet was; en zij vonden het erger in Hem die een profeet was dan in hen. Zij vonden dat zijn waardigheid Hem op groter afstand van zulk gezelschap moest houden dan anderen. Zij zijn geërgerd door de Meester en twisten met de discipelen. Christenen behoren in staat te zijn Christus Zijn eerstelingen en Zijn wetten te rechtvaardigen en te handhaven tegenover Zijn tegensprekers en "altijd bereid te zijn tot verantwoording aan een iegelijk die hun rekenschap afeist van de hoop die in hen is. Daar Hij onze Voorspraak is in de hemel zo weten wij voor Hem spreken op de aarde en Zijn versmaadheid tot de onze maken . Zijn eten met tollenaren en zondaren; gemeenzaam om te gaan met goddelozen is tegen de wet van God. Wellicht hebben zij door Christus hier te beschuldigen bij Zijn discipelen gezocht hen van Hem weg te lokken hun afkeer voor Hem in te boezemen en hen over te halen om hun discipelen te worden die in beter gezelschap verkeerden; want zij "omreisden zee en land om Jodengenoten te maken". Gemeenzaam te zijn met tollenaren was tegen de overlevering der ouden en daarom achten zij dit hoog misdadig. Dit vertoornde hen tegen Christus omdat zij Hem kwaad toewensten en gelegenheid zochten Hem in een verkeerd daglicht te stellen. Het is zeer gemakkelijk en iets dat daarom ook veelvuldig voorkomt om aan iemands beste woorden en handelingen een verkeerde uitlegging te geven. Het was ook omdat zij den tollenaren en zondaren geen goeds toewensten maar Christus gunst benijdden en het was hun een verdriet te zien dat zij tot bekering kwamen. Men heeft alle recht tot het vermoeden dat zij die ontstemd worden omdat zij anderen in de genade Gods zien delen en zelf aan die genade geen deel hebben. De discipelen schijnen niet geweten te hebben hoe op het vitten van de Farizeeën te antwoorden en daarom gaan zij met de zaak tot Christus en Hij hoorde het of wel Hij kan hun fluisterende aanmerking tot de discipelen reeds gehoord hebben. Maar Hij is volkomen in staat zich te verdedigen voor zichzelf en ook voor ons te antwoorden. Tweeërlei zaken worden door Hem in die verdediging aangevoerd. Ten eerste: De nood van de tollenaren die luid om hulp tot Hem riepen en Hem dus rechtvaardigde in Zijn omgang met hen tot hun heil en welzijn. Het was de schreiende nood van arme verloren zondaren die Christus de zuivere atmosfeer hier Boven deed verlaten om op deze onreine aarde te komen; en diezelfde nood was het die Hem in dit onrein geachte gezelschap bracht. Nu bewijst Hij die nood van de tollenaren als Hij zegt: "Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node maar die ziek zijn". De tollenaren zijn ziek; zij hebben iemand nodig om hen te helpen en te genezen; terwijl de Farizeeën denken dat zij daaraan geen behoefte hebben.
M. Henry reis september 2007
30
Zonde is de krankheid der ziel zondaren zijn geestelijk krank. Het oorspronkelijke bederf is de kwaal van de ziel dadelijke werkelijke overtredingen zijn haar wonden het naar buiten treden der krankheid. Die krankheid misvormt verzwakt verteert; maar geloofd zij God zij is niet ongeneeslijk. Jezus Christus is de grote Geneesmeester der ziel. Zijn genezen van lichaamskwalen betekende dat Hij als de Zon der gerechtigheid opging met genezing onder Zijn vleugelen. Hij is een bekwaam getrouw medelijdend Arts en het is Zijn ambt en werk kranken te genezen.
N.a.v. Mattheüs 17: 1-13 Toen Christus in de gestalten is Gods wilde verschijnen verscheen Hij in licht het heerlijkste van alle zichtbare dingen de eerstgeborene der schepping en het meest gelijkend op de eeuwige Vader. Christus is het Licht. terwijl Hij in de wereld was scheen Hij in de duisternis en daarom heeft de wereld Hem niet gekend. Deze gedaanteverandering bleek in twee dingen. 1. Het aangezicht van Mozes blonk slechts als de maan met een ontleend weerkaatst licht; maar Christus' aangezicht blonk met een innerlijk eigen licht dat des te treffender heerlijk was omdat het plotseling als het ware van achter een duistere wolk uitbrak. 2. Zijn klederen werden wit gelijk het licht. Geheel Zijn lichaam was anders geworden evenals Zijn gelaat zodat van alle kanten licht uitstraalde door Zijn klederen heen waardoor zij wit en blinkend werden. Het blinken van Mozes' aangezicht was zo zwak dat het gemakkelijk door een dunne sluier verborgen kon worden; maar zo groot was de heerlijkheid van Christus' lichaam dat Zijn klederen er ook door verlicht werden. Petrus spreekt het gevoelen uit van zijn medediscipelen. Het is goed hier te 'zijn waar Christus is en waar Hij ons naar Zijn beschikking meeneemt; het is goed hier te zijn alleen en afgezonderd met Christus; hier te zijn waar wij de liefelijkheid van den Heere Jezus kunnen aanschouwen. Het is kostelijk om Christus met Mozes en de profeten te horen beraadslagen te zien hoe alle instellingen van de wet en al de voorzeggingen der profeten op Christus hebben gewezen en in Hem zijn vervuld. Laat ons hier drie tabernakelen maken. In dit evenals in vele andere gezegden van Petrus was een mengsel van zwakheid en goede wil meer ijver dan voorzichtigheid en bescheidenheid. Zij die door het geloof de liefelijkheid des Heeren zien in Zijn huis kunnen niet anders dan verlangen om er al de dagen huns levens te mogen wonen. Het is goed om te huis te zijn in de heilige inzettingen niet als een reiziger of vreemdeling maar als iemand die er behoort. Petrus dacht dat deze berg een fraaie plek grond was om op te bouwen en hij wilde hier dus tabernakelen maken; gelijk Mozes in de woestijn een tabernakel had gemaakt voor de Shechina of heerlijkheid Gods. Er bleek wel grote eerbied uit voor zijn Meester en Zijn hemelse gasten met een prijzenswaardig vergeten van zich zei ven en zijn medediscipelen dat hij tabernakelen wilde voor Christus Mozes en Elias maar geen voor zich zelf. Hij zou tevreden zijn om in zulk goed gezelschap onder de blote hemel te blijven liggen op de koude grond indien zijn Meester slechts had waar Hij het hoofd kon neerleggen dan kwam het er voor hem zelf niet op aan of hij dit had of niet had. Toch heeft hij in zijn' ijver ook blijk gegeven van veel zwakheid en onwetendheid. Welke behoefte aan tabernakelen was er voor Mozes en Elias? Zij behoorden tot die zalige wereld waar zij niet meer hongeren en de zon niet op hen zal vallen. Christus had kort te voren Zijn eigen lijden voorzegd en Zijn discipelen aangezegd dat zij hetzelfde hadden te wachten. Petrus vergeet dit of wil om het te voorkomen tabernakelen bouwen op de berg der verheerlijking uit de weg van moeilijkheid verdriet of gevaar. Petrus wilde gelijk die andere discipelen de kroon reeds aangrijpen als de behaalde prijs hoewel hij de strijd nog niet had gestreden en de loop nog niet had voleindigd. Wij missen ons doel als wij een hemel op
M. Henry reis september 2007
31
aarde verwachten. Het betaamt geen vreemdelingen en pelgrims (dat wij zelfs in de beste omstandigheden in deze wereld toch slechts zijn) om van bouwen te spreken of een blijvende stad te verwachten. Op hetgeen Petrus hier nu zei werd geen antwoord gegeven: het verdwijnen der heerlijkheid zal er weldra het antwoord op zijn. Zij die zich op aarde grote dingen beloven zullen door de ervaring geleerd het wel spoedig anders inzien. We vernemen het heerlijk getuigenis door God de Vader aan onze Heere Jezus gegeven waarin Hij van God de Vader eer en heerlijkheid heeft ontvangen 2 Petr. 1: 17 toen zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd. Betreffende dit getuigenis uit de hemel aan Christus valt op te merken: 1. Hoe het kwam. Er was een wolk. In het Oude Testament zien wij dikwijls dat een wolk het zichtbare teken was van Gods tegenwoordigheid. Op de berg Sinaï kwam Hij neder in een wolk evenzo tot Mozes. In een wolk nam Hij bezit van de tabernakel en daarna evenzo van de tempel. Waar Christus was in Zijn heerlijkheid daar was de tempel en daar betoonde God zich tegenwoordig. Wij kennen het gewicht der wolken niet maar dit weten wij dat de gemeenschap tussen hemel en aarde er door onderhouden wordt. De dampen die van de aarde opklimmen worden wolken en daaruit dalen de regens neder daarom wordt gezegd dat God van de wolken Zijn wagen maakt; dit heeft Hij hier gedaan toen Hij op deze berg neder kwam. Het was een luchtige een heldere wolk. Onder de wet was het gewoonlijk een dikke donkere wolk die God tot teken stelde van Zijn tegenwoordigheid. In een zware wolk kwam Hij neder op de berg Sinaï en Hij heeft gezegd dat Hij in donkerheid zou wonen. Maar thans zijn wij niet gekomen tot de tastelijke berg en donkerheid en duisternis maar tot de berg die gekroond is met een luchtige schitterende wolk. Beide de Oud- en de Nieuwtestamentische bedeling hebben tekenen gehad van Gods tegenwoordigheid; maar de eerste was een bedeling van verschrikking en duisternis en dienstbaarheid de laatste van licht liefde en vrijheid. De wolk overschaduwde hen. Zij was bestemd om de kracht te breken of te temperen van dat grote licht dat anders de discipelen overstelpt zou hebben ondraaglijk voor hen zou geweest zijn; het was als de sluier die Mozes' aangezicht bedekte als het blonk. Als God zich aan Zijn volk openbaart gedenkt Hij wat maaksel zij zijn.
M. Henry reis september 2007
32
10 Dagboeknotities bij zijn verjaardagen 18 oktober 1691 na gepreekt te hebben uit Hooglied 5:16: "Zulk een is mijn Liefste ja zulk een is mijn Vriend!": "Hoe beklaaglijk is het als zo'n menslievende Zaligmaker voor iemand een reuke des doods ten dode is. Deze dag heb ik de leeftijd van 29 jaar bereikt en ik ben tot nu toe bewaard gebleven. Zo lang heb ik op God vertrouwd maar weinig heb ik voor Hem geleefd. Zoveel jaren heb ik het goede genoten en zoveel jaren de zonde vermeerderd. Gedankt zij God door Jezus Christus Wiens bloed alleen machtig is de zonden te verzoenen. 18 oktober 1692 "Heden ben ik 30 jaar geworden en ik overdenk mijn leven dat veel weldaden en veel aanvechtingen heeft gekend. Hoeveel jaren heb ik niet geleefd maar doorgebracht! Deze morgen heb ik de negentigste Psalm helemaal gelezen. Het twaalfde vers paste goed op mijn geboortedag: 'Leer ons alzo onze dagen tellen dat wij een wijs hart bekomen.' Er is geen stilstaan noch vertraging in de tijd. Nauwelijks is een jaar ten einde of direct begint er weer een ander. De tijd staat niet stil. God bereide mij voor op mijn verhuizing!" 18 oktober 1696 "Deze dag ben ik 34 jaar geworden. Ik heb deze morgen de last van mijn aangeboren zonden en de zonden die ik in mijn leven heb begaan in mijn hart gevoeld. Maar ook overdacht ik de genade die ik heb omvangen. God schenke mij voortaan een leven van berouw en dankbaarheid." 18 oktober 1697 "Op deze dag heb ik met Gods hulp en bijstand 35 jaar de helft van een mensenleven ten einde gebracht. En wanneer we het vergelijken met de omloop van de zon dan is mijn leven reeds over de middaghoogte heen. Ik overdacht vanmorgen: In welke staat ben ik geboren? Als een redelijk schepsel maar hulpeloos en zondig. Waar ben ik geboren? In Gods kerk in een land waar het licht op de kandelaar schijnt en in een huis des gebeds. Waartoe ben ik in de wereld gekomen? Om God mijn Maker dankbaarheid te bewijzen en mij op de zalige eeuwigheid voor te bereiden." Het jaar daarop: "Nu ben ik 36 jaar oud! Zolang heb ik de aarde betreden en nog ben ik in leven. Anderen die van veel méér nut waren hebben deze leeftijd niet bereikt. Ik verwonder mij over Gods lankmoedigheid en over mijn eigen dwaasheid dat nu ik sta aan de rand van een eeuwige gelukzalige staat ik me dit zo weinig aantrek. De Heere ondersteune mij door Zijn machtige hand!" 18 oktober 1699 "Doch met de hulp van God ben ik tot op deze dag die ik ben. Ik wens de Heere mijn dankbaarheid te tonen dat Hij mij bewaard heeft voor een leeg en een ijdel leven. Maar ik heb wel reden om te klagen over mijn zonden en mijn zondige gedachten. Ik wil de Heere erkennen voor gezondheid en kracht. Terwijl vele van mijn vrienden een zwakke gezondheid hebben moet ik bekennen dat ik niet het minste verval van krachten heb dat mij belet mijn werk te doen. Mijn ziel is echter in Uw hand o God! Ik weet niet of ik het volgende jaar nog zal beleven!" Wanneer hij het volgende jaar zijn verjaardag mag overdenken schrijft hij: "Na zo veel jaren van voortdurende ontvangen weldaden van God wens ik dat ieder jaar dat mij nog gegeven zal worden langer te leven mij zoveel te nader en bekwamer tot mijn eeuwige rust mag ingaan.” 18 oktober 1701 "Deze dag heb ik door Gods goedheid 39 jaar in het land van mijn vreemdelingschap voleindigd en Gods bijstand ondervonden. Ik weet op Wie ik heb vertrouwd! De grootste troost in mijn leven is wel geweest dat God mij tot Zijn dienst heeft willen gebruiken. Mijn grootste droefheid is dat ik Hem zo weinig heb gediend. Ik overdacht de verscheidene M. Henry reis september 2007
33
verdrietige omstandigheden die ik in mijn leven heb ondervonden en hoe onzeker ik ben over hetgeen mij het komende jaar kan overkomen. Ziekte pijn verlies van goederen sterven van mijn geliefden smaadheid onenigheid in de gemeente openbare dwang en beroeringen? Ach, dat mijn veertigste jaar net als van Israël het laatste jaar van mijn omwandeling in deze woestijn mocht zijn. Het ergste van al het kwaad is toch de zonde en schande! God beware mij ervoor en make mij tot iets anders bekwaam." 18 oktober 1711 "Ik heb nu mijn zevende periode vol mogen maken. Voor het eerst heb ik de pijn gevoeld van nierstenen. Nu begrijp ik dat de dood in mij zijn werk begint te doen en mogelijk zal hij in korte tijd zijn werk verrichten. Wat dat betreft Gods wil moet geschieden! Laat ik slechts geduldig zijn! Ik treed nu het jubeljaar het vijftigste jaar van mijn leven in het einde van mijn levenstijd nadert. Laat ik op mogen wassen om eeuwig te leven!"
Een van de originele handschriften van M.H.
M. Henry reis september 2007
34
11 Dagboeknotities Oudjaar: 31 december 1693: "Dit jaar is begonnen en geëindigd met de dag des Heeren. Veel weldaden heb ik van God mogen ontvangen. Ik ben nog in het land der levenden en ook mijn vrouw is gespaard gebleven. Velen zijn uit het leven weggenomen. Maar hoe weinig heb ik voor God gedaan! Indien mij dit jaar iets heeft aangesproken dan is het wel de zoete overdenking geweest van de heerlijkheid die eenmaal geopenbaard zal worden. Menigmaal heb ik dit overdacht en het heet mij krachtig aangespoord om mijn plicht te doen.” 31 december 1696 "Dit jaar is ten einde gelopen. Op de eerste dag ervan predikte ik uit Spreuken 27:1: 'Beroem u niet over den dag van morgen want gij weet niet wat de dag zal baren.' En dit is vervuld want wat heeft dit jaar ons gebracht? Mijn vaders waar zijn zij? En waar ben ik nu? Binnen korte tijd zal ik daar ook zijn. Ik heb dit jaar veel tijd verwaarloosd maar indien ik door genade enig goed heb gedaan dan is dat zeer onderscheiden van het wereldse leven. God geve dat ik in dat goede mag toenemen!" 31 december 1697 "Ik heb dit jaar voleindigd! Ik klaag niet over de Heere maar over mijzelf en over mijn ellendig hart. En wat mijn klachten nog doet toenemen is het feit dat ik al zo dikwijls over mijn zonden heb geklaagd en niet verbeterd ben. Mijn toevlucht is tot het bloed van de Heere Jezus Christus dat van alle zonden reinigt en tot het nieuwe verbond waarin mijn behoud ligt." 31 december 1699 "Ik bid God om Zijn barmhartigheid en genade opdat ik terwijl ik anderen predik zelf niet verwerpelijk zal bevonden worden! Mocht de verdorvenheid van mijn vlees toch gedood worden en mocht de Geest van Christus werken wonen en tronen in mijn ziel! Hij sta mij bij in het uitoefenen van mijn ambt en schenke mij Zijn leiding bij het prediken. Bewaar mij Heere voor dwaalleringen en leid mij in alle waarheid! Leg toch troostrijke woorden in mijn mond en wees in mij een Geest des gebeds. Moge Uw zegen mij in al mijn betrachtingen begeleiden! Ach, dat ik een bekwaam instrument mocht zijn om zielen voor Christus te winnen en hen te bouwen op het allerheiligst geloof. Dat mijn arbeid niet tevergeefs zou zijn maar dat God de wasdom zou willen schenken. Bovendien is het mijn grootste verlangen om vaardig en machtig in de Schriften te zijn. Heilig 0 Heere de sterfgevallen die dit jaar in mijn familie en onder mijn vrienden plaatsvonden aan mijn hart! Laat ik de indrukken van de wegen van Uw voorzienigheid niet verwaarlozen of vergeten maar mag ik mijn ziel als een buit uitdragen? Ik bid U voor de families waar het hoofd van het gezin is weggenomen voor de weduwen en wezen. Wees hun genadig Heere!" 31 december 1701 "Het gebed is de ingestelde weg om met God gemeenschap te hebben en van Hem barmhartigheid en genade af te smeken" zo begint hij zijn oudejaarsoverdenking. "Mijn gebed is dagelijks de meest zoete ademtocht van mijn ziel. Vandaag heb ik mijn lichaam meer dan ik gewoon ben van voedsel onthouden en nu wens ik dat mijn ziel geheel vervuld zal zijn met gebeden om zo het jaar te besluiten. Ik heb dit jaar niet zoveel droefheid ervaren als andere jaren. Het grootste verdriet was het verlies van mijn geliefde vriendin mevrouw Hunt van Boreatton. Voor de troon der genade legde ik deze dag mijn smekingen neer. Klagen moet ik over mijn verdorvenheid; het smart mij zo traag te zijn in het goede te doen. Wat het eerste betreft ben ik als een rokende vlaswiek en ten opzichte van het andere als een gekrookt riet. M. Henry reis september 2007
35
Voortdurend vol met ijdele gedachten! Veel van mijn stille gebeden zijn zondig krachteloos doordat ik verstrooid ben en zonder indrukken. Het vleselijke en alles wat het vlees aangaat neemt mijn ziel in tot verdoving van de geest en tot het nalaten van de dingen die des Geestes zijn. Een groot deel van de tijd heb ik verwaarloosd niet op de juiste wijze waargenomen want anders zou ik meer gevorderd zijn met mijn verklaring van de evangelist Johannes. De zonde omringt mij zo gemakkelijk! Het goede dat ik wil doe ik niet! Ook betreur ik mijn tekortkomingen en gebreken in mijn ambtelijk werk. Mijn gebeden zijn zo koud en ongevoelig ik spreek niet duidelijk genoeg over de Goddelijke zaken en ik neem ze ook niet ter harte. Ach, hoe groot is mijn nalatigheid in heilige zaken! Ik zie zo weinig zegen op mijn prediking. Droefheid ja grote droefheid bezet mij als ik zie op de zonden van enkele jongeren die ik heb onderwezen en waar ik geen moeite voor heb gespaard. Ze hebben mij geen blijdschap geschonken! Ach Heere zeg mij waarom Gij met mij twist! Hoe behoren we ook te klagen over de ingezonken staat en toestand van Gods Kerk. De protestantse kerk verliest haar glans. Er is zo grote verachtering in godsvrucht en de middelen die tot hervorming worden aangewend hebben geen kracht. Help ons Heere! Verscheidene smeekschriften heb ik deze dag opgezonden tot de troon der genade. Ik bad om vergeving van mijn zonden om de overwinning van mijn verdorvenheid en aanvechtingen te mogen ontvangen om de doding van mijn begeerlijkheden die niet weerhouden kunnen worden dan alleen door vasten en bidden. Mag ik Heere door U in staat gesteld worden de daad des geloofs te beoefenen zoals Romeinen 6:14 het verwoordt: 'Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade en waarvan Ezechiël spreekt: 'Dan zal Ik rein water op u sprengen en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. En Ik zal u een nieuw hart geven en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlezen hart geven' (Ez. 36:25 26). Mag ik Heere zo in Uw inzettingen wandelen en Uw rechten bewaren en doen? Dat U dan Uw Geest geve in het binnenste van mij! Zegen mijn prediking zodat zondaren mogen worden bekeerd Uw volk mag opwassen in het allerheiligst geloof en de gemeente mag bloeien. Zegen ook mijn vrouwen kinderen! Schenk mijn kleine kinderen Uw genade en verdrijf alle dwaasheid uit hun jonge harten. Ja, bevestig Uw Woord: 'Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen' Ges. 44:3). Mijn andere familieleden beveel ik in het gebed aan Gods bescherming en gunst zo ook mijn vrienden en medeambtsbroeders die ik ken in het bijzonder de gemeente op Broad Oak met haar leraar." 31 december 1702 "Dwaasheid wordt nog bij mij gevonden hoewel ik door Gods genade hoop dat de verdorvenheid is gedood. Echter niet zonder veel worstelingen en tegenstand van een nauwgezet hart. Ik moet klagen over mijn nalatigheid in heilige betrachtingen bijzonder in het verborgene. IJdele gedachten dwingen mij dagelijks mijn schuld te belijden; nooit was de bedorven aarde een vruchtbaarder bodem voor het onkruid! Dit jaar heb ik een goede gezondheid mogen genieten. Sinds het overlijden van mijn zwager John Radford nu drie jaar geleden is er niemand door de dood uit onze familiekring weggevallen. Mijn vrouw en kinderen zijn gelukkig gezond. Wat mij in ambtelijke arbeid dit jaar heeft bedroefd is dat er weinig om toelating hebben gevraagd voor het Avondmaal veel minder andere jaren. Verder ben ik vergenoegd geweest met alles wat het tijdelijke heb genoten. Met hetgeen ik bezit heb ik nog iets goed kunnen doen en niets is er onnodig verspild.
M. Henry reis september 2007
36
12 Dagboeknotities Nieuwjaar 1 januari 1698 "Mijn gezin is door Gods goedheid in goede welstand. Maar ik weet niet wat er in een dag laat staan in een jaar kan veranderen. Ik heb gebeden of ik voorbereid mag zijn als beproevingen bezoekingen en de dood dit jaar mochten komen. Ik begin dit jaar met een nieuwe overgave van mijzelf aan God in Christus als mijn God mijn Vader en mijn deel in eeuwigheid. Laat dit de as en het middelpunt zijn waaromheen alle jaarlijkse verandering draait. Amen! Ach Heere moge het zo zijn!" 1 januari 1700 "Op deze nieuwjaarsdag heb ik mijzelf opnieuw ten enenmale aan God overgegeven en ik doe dit na goed overleg en een vast besluit. De wereld en het vlees wil ik verzaken ik weet dat zij mij niet gelukkig kunnen maken. Ik geef mij geheel en al over aan de Heilige Geest opdat Hij mij verlichte en heilige en ik beveel mij aan de Zoon aan als Middelaar naar de inhoud van het Evangelie. Ook geef ik mij door de Heilige Geest over aan de Heere Jezus Christus als mijn Voorspraak bij de Vader en mijn weg waardoor ik tot Hem kan gaan om door Hem genade van God de Vader te ontvangen. Enkel en alleen steunend op de borggerechtigheid van Christus want buiten Zijn gerechtigheid ben ik minder dan niets! Ik geef mij zo ook door Jezus Christus over aan God de Vader als mijn allerhoogst en eeuwig goed als de oorzaak van mijn zijn Wie ik alle dankbaarheid verschuldigd ben. 0 Heere waarlijk ik ben Uw dienstknecht! Maak dat ik altijd vrij bemin Uw dienst en stoot mij daar nooit uit. Doorboor mijn oren aan de posten van Uw deur en laat ik U toch altijd mogen dienen!" 1 januari 1701 "Op deze nieuwjaarsdag heb ik mijzelf plechtig aan God opgedragen met dankbaarheid en verwondering erkennend Gods geduld en verdraagzaamheid jegens mij dat Hij zo'n dorre boom zoveel jaren in Zijn hof heeft laten staan en dat Hij mij nog genade blijft bewijzen. In het bijzonder ben ik er dankbaar voor dat ik vorig jaar veel weldaden heb ontvangen en bovenal dat ik de lust kreeg om mijn dienst waar te nemen. Ik moet klagen over mijn onvruchtbaarheid en onbekwaamheid dat ik niet beter mijn gedachten en woorden in daden heb overgezet; dat ik de tijd en gelegenheid die er was niet beter heb waargenomen. Er is zo weinig toename geweest in de kennis der genade ik heb zo weinig verricht tot eer van mijn grote Schepper en Verlosser! Maar ik ben wel hoe langer hoe meer versterkt in het geloof omtrent Gods Wezen en eigenschappen in het middelaarsambt van Jezus Christus tussen God en de mens en in de zekerheid van de onzienlijke dingen die van zulk een wezenlijk belang zijn. Meer en meer ben ik ervan verzekerd geworden de waarachtige genade van God te hebben ontvangen. Geheel en al geef ik mij aan God door Christus over. Mijn ziel en alles wat mijn geestelijke staat betreft geef ik over aan Gods genade en aan het Woord der genade. Ik onderwerp mijzelf aan het bestuur en de leiding van de Heilige Geest. Hoe ernstig verlang ik dat Hij mijn verdorven vlees dode en Hij Zijn genade in mij bekrachtige zodat ik goede vruchten mag voortbrengen en Hij mij rijp wilde maken om mij tot Hem op te nemen in de hemel. Wat het uitwendige betreft beveel ik mij aan Gods voorzienigheid aan. Hij handele naar Zijn wil en wijsheid! Het is mijn ongeveinsde hoop en ernstige verwachting dat Christus in mijn lichaam verheerlijkt mag worden hetzij in leven of sterven in gezondheid of ziekte in overvloed of armoede in vrijheid of gevangenschap in het prediken of zwijgen en in troost of droefheid. Welkom welkom zij de wil van God hoe het ook mag zijn. Ach, Heere schenkt U mij genade dat ik daarin standvastig mag blijven!"
M. Henry reis september 2007
37
1 januari 1702 "Zeer vroeg in de morgen toen het nog donker was heb ik plechtig op mijn knieën het verbond vernieuwd. Het verbond der genade is een nieuw verbond omdat het altijd nieuw is zo dikwijls als het vernieuwd wordt! Laat ik het toch steeds overdenken en het nimmer vergeten. Ootmoedig beken ik mijn afhankelijkheid van God als mijn Schepper. Weer moet ik klagen over de kracht der verdorvenheid die nog in mij over is gebleven. Beschaamd ben ik over mijn vele afwijkingen ondanks dat ik zo dikwijls mijn verbond met God heb vernieuwd en tot Christus mijn toevlucht nam om vergeving en vrede te ontvangen. Nog eens verbind ik mijn ziel geheel en al voor altijd aan God. In Uw handen 0 Heere beveel ik mijn geest om steeds geleid gereinigd geheiligd en bekwaam gemaakt te worden tot Uw dienst. Mijn lichaam bied ik U aan als een levende heilige en U aangename offerande hetgeen mijn redelijke godsdienst is. Mijn leraarsambt wij d ik aan Uw eer wat het uit zal werken geef ik over aan Uw wil. Al mijn wereldse goederen leg ik aan Uw voeten neer handel daarmee Heere naar Uw welbehagen. Zelfs mijn leven behoort U toe 0 God van mijn leven. Mijn tijden zijn in Uw hand. Wat ook dit jaar met zich mee zal brengen laat de Goddelijke genade mij bekwaam maken om mij onder Gods wil te buigen dan kan niets mij schaden. Indien God maar mijn Leidsman wil zijn op de weg die ik moet betreden gedurende de overige dagen van mijn vreemdelingschap in de wereld waarin ik slechts een vreemdeling ben; indien Hij mij brood wil geven om te eten kleding om aan te trekken een hart om Hem te beminnen te dienen en voor Hem te leven en ik zo ten laatste in het Huis van mijn hemelse Vader in vrede mag aankomen dan ja dan zal de Heere God mijn Heere en mijn God zijn voor altijd en eeuwig. Amen Halleluja!" 1 januari 1703 “Op deze nieuwjaarsdag heb ik in veel zwakheid en omringd door veel gebreken op mijn knieën mij opnieuw met al wat ik heb en al wat ik ben en al wat ik kan doen overgegeven aan God de Vader Zoon en Heilige Geest mijn Schepper mijn Deel mijn Bestierder en mijn Weldoener. Dat toch al mijn genegenheden door de Goddelijke genade bestuurd en al mijn zaken door de Goddelijke voorzienigheid mogen worden beheerst opdat ik de Heere in deze wereld zal verheerlijken en Hij mij i;} het toekomende leven de heerlijkmaking mocht schenken. Ik bevestig en bekrachtig elke overgave van mijzelf aan God. Helaas moet ik klagen over alles wat daartegen strijdt in mijn hart. De genade der heiligmaking make mij bekwaam om mijn beloften na te komen! Opnieuw verbind ik mijzelf met een krachtige band aan de Heere en geef mij geheel aan Hem over in het bijzonder voor dit jaar dat we zijn ingetreden wam we weten niet wat het ons brengen zal. Als het een jaar zal zijn van goede gezondheid en vrede beveel ik mij aan Gods genade opdat Hij mij bewaren moge voor vleselijke zorgeloosheid en dat Hij mij bekwaam make ten dage van voorspoed om Hem met vreugde te dienen. Indien ik mijn leraarsambt mag blijven waarnemen beveel ik mijn dienst aan Gods zegen aan. Zo begeer ik alles aan Zijn werk en eer te heiligen. Ik smeek U Heere dat ik toch getrouw mag zijn. Zegen Gij mijn arbeid! Wanneer ik in het moeras van vertwijfeling terecht zou komen vertrouw ik mij toe aan de Goddelijke besturing met een ongeveinsd verlangen dat God mij bekend wil maken wat Hij begeert dat ik doen zal. Dan wens ik dat ik door Zijn genade Zijn bestuur oprecht zal navolgen. Aangaande mijn huis mijn naam of staat geef ik mij geheel over aan Zijn Goddelijke wil. Gods wil geschiede! Alleen bid ik dat in alle droefheid Gods genade gepaard mag gaa'1 met Gods voorzienigheid opdat ik het geduldig dragen zou. Als mij dit jaar het prediken verboden wordt als ik op een andere wijze zou moeten lijden wat mij n ambt betreft dan beveel ik de zorg van mijn ziel aan God aan als de getrouwe Schepper. Op Hem verlaat ik mij in alles wat mij overkomen zal. Op Hem vertrouw ik dat ik met Zijn hulp hetgeen ik zal moeten lijden verdragen zal en dat ik Hem daardoor moge verheerlijken. Welkom zal dan Zijn wil zijn1 Indien dit jaar mijn sterfjaar zal zijn zo
M. Henry reis september 2007
38
beveel ik mijn geest in de handen van mijn Verlosser om door Zijn bloed gereinigd en in Zijn armen met volle vreugde omvangen te worden. Hem beveel ik mijn vrouwen kinderen opdat Hij hen aan zou nemen zegenen en bewaren wanneer ik uit deze wereld za1 verhuisd zijn. Op U 0 Heere heb ik vertrouwd laat mij niet beschaamd worden!" 1 januari 1705. "Gods wil is mijn heiligmaking. Heere geef dat ik dit jaar heilig mag zijn. Ik zucht ernstig om met heilige gedachten vervuld te mogen worden door heilige oogmerken en voornemens gedreven en in mijn woorden en daden door heilige beginselen bestuurd te worden. Ach, dat toch een gouden draad van heiligheid door het weefgetouw van dit gehele jaar mocht lopen en erdoorheen mocht schijnen."
13 De tijd en het leven van Philip Henry (door David Haynes) 1 De eeuw van Pepys en De Christenreis Het is op het eerste gezicht moeilijk te begrijpen waarom Philip Henry tijdens zijn leven zo bekend werd. Evenmin is meteen duidelijk waarom er sinds zijn dood in 1696 nog altijd zo veel aandacht voor hem is. In eerste instantie lijkt hij maar gewoon één van de predikanten met Presbyteriaanse gedachten. Deze 2000 predikanten hebben, net als hij, allemaal geleden tijdens de rumoerige periode na de burgeroorlogen, de Commonwealth, en de regering van Charles II. Philip Henry is een tijdgenoot van twee mannen uit de 17e eeuw die veel beter bekend zijn: John Bunyan en John Milton. De eerste schreef ‘De Christenreis’ en de tweede ‘Paradise Lost’. Zij zaten, net als Philip Henry, allebei lange tijd in de gevangenis vanwege hun geloof. Er is geen bewijs dat de drie mannen elkaar ooit gekend hebben. Hun godsdienstige overtuigingen zijn representatief voor de drie puriteinse stromingen die zich ontwikkelden tijdens de 17e eeuw. Zij staan aan het begin van christelijke kerkverbanden die nog steeds bestaan. John Bunyan was een Baptist. John Milton behoorde tot de Independents, later de Congregationalisten. Philip Henry was een Presbyterian. Het heeft tot de 20e eeuw geduurd voordat de wonden van de breuk uit de 17e eeuw begonnen te genezen. Misschien is het meest zichtbare teken hiervan het fuseren van de Congregationalisten met de Presbyterian Church of England om samen de United Reformed Church te vormen. John Bunyan en John Milton zijn nog steeds bekend dankzij hun vele boeken die uitgegeven zijn. Philip Henry schreef juist veel voor privédoeleinden, maar heeft nooit iets uitgegeven. Het was zijn zoon Matthew Henry, die Philip meer bekendheid gaf. Matthew gaf in 1698 een biografie van Philip Henry uit ( the Account of the Life and Death of Mr. Philip Henry, Minister of the Gospel at Broad-Oak, near Whitchurch in Shropshire [Verhaal van het leven en sterven van dhr. Philip Henry, predikant van het evangelie te Broad Oak nabij Whitchurch in Shropshire]). Matthew zelf zou landelijk en internationaal bekend worden vanwege zijn Commentary on the Whole Bible, dat voor het eerst werd uitgegeven tussen 1708 en 1710. De Commentary wordt nog steeds gedrukt en is nog steeds in gebruik als theologisch tekstboek. Zo te zien heeft Matthew het schrijven van zijn vader Philip geërfd. Toen die nog maar twaalf jaar oud was, ging hij met zijn moeder naar de ochtendlezingen in de Westminster Abbey te Londen. Philip maakte aantekeningen van elke lezing en schreef het later gedetailleerd op. Dit was een gewoonte die hij zijn leven lang volhield. Enorme hoeveelheden aantekeningen van preken, waarnaar hij geluisterd heeft en die hij zelf gehouden heeft, zijn tot op de dag van vandaag bewaard. Ze bevinden zich in landelijke verzamelingen (zoals die van de British Library en Oxford’s Bodleian Library), in plaatselijke archieven en in de privéverzamelingen van veel van zijn nakomelingen. William Turner, die een paar jaar Matthew’s privé-leraar in Broad Oak was, vertelde dat
M. Henry reis september 2007
39
Philip elke ochtend en elke avond een hoofdstuk uit de Bijbel voorlas aan zijn gezin. Vervolgens legde hij dit op een zeer duidelijke manier uit. Daarna schreven de kinderen een samenvatting van zijn uitleg. Dit betekent dat al zijn vijf kinderen uiteindelijk hun eigen handgeschreven versie hadden van een compleet Bijbelcommentaar. Dit zal voor Matthew heel nuttig geweest zijn toen hij later dominee werd. Er is wel eens gesuggereerd dat Matthew de aantekeningen uit zijn jeugd gebruikt heeft bij het schrijven van zijn Commentary on the Whole Bible. Een hedendaags gezin zal zich waarschijnlijk niet onderwerpen aan de discipline die Philip van zijn kinderen verwachtte, hoe enthousiast ze ook zijn over hun geloof. Matthews Life and Death of Mr. Philip Henry vertelt in hoofdlijnen het verhaal van Philips leven, van zijn geboorte in Westminster op 24 augustus 1631 tot zijn overlijden te Broad Oak op 24 juni 1696. In de 17e eeuw was het mode om levensbeschrijvingen van vrome godsdienstige mannen te schrijven. Deze beschreven echter voornamelijk de goede kwaliteiten van de mensen waarover ze handelden, in plaats van een verhaal te vertellen over de persoon ‘met wratten en al’. Matthews biografie over zijn vader is niet anders van opzet. Voor de intieme details van Philips dagelijks leven en om inzicht te krijgen in de menselijke manier waarop hij vreesde en faalde, moeten we zijn eigen dagboeken lezen. Deze zijn oorspronkelijk nooit bedoeld om uit te geven. Na Philips dood zijn ze verdeeld onder zijn vele nakomelingen. Gelukkig heeft één van deze nakomelingen, Matthew Henry Lee, veel moeite gedaan om alle 22 nog bestaande dagboeken te verzamelen. In 1882 zijn ze uitgegeven samen met wat correspondentie als Diaries and Letters of Philip Henry, M.A. of Broad Oak, Flintshire [Dagboeken en Brieven van Philip Henry, M.A. te Broad Oak, Flintshire]. Het is interessant om hier nog een tijdgenoot van Philip te introduceren. Achttien maanden na de geboorte van Philip wordt nog een toekomstige dagboekschrijver geboren in Westminster, niet ver weg van Philips eigen geboorteplaats Whiteshall. Dit is Samuël Pepys (1633-1703), misschien de meest bekende dagboekschrijver te allen tijde. Pepys dagboeken gaan over de jaren 1660 – 1669 en zijn veel meer gedetailleerd en belangrijk dan die van Philip Henry. Toch geven Philips dagboeken van 1657 – 1696 een interessante plaatselijke kijk op veel belangrijke landelijke gebeurtenissen zoals de pest, the Great Fire of London (grote brand in Londen) en de Hollandse oorlogen. Deze laatste heeft Samuël Pepys trouwens ook beschreven. We hebben geen bewijs dat Philip en Samuël elkaar ooit ontmoet hebben. We weten wel dat ze allebei in Londen opgegroeid zijn. Ze kregen allebei onderwijs in Londen (Philip op de Westminster School en Samuël op de St. Paul’s School). Ze gingen allebei wel eens naar de St. Margaret Church in Westminster. Ze waren allebei aanwezig toen koning Charles I op 30 januari 1649 werd onthoofd. Mogen we ervan uitgaan dat het zeer mogelijk is dat ze op een of ander moment elkaar ontmoet hebben? Hun (godsdienstige) levens volgden tegenovergestelde wegen. Philip was de zoon van een dienstknecht in het koninklijke huishouden van koning Charles I. Later werd Philip een Puritein en was het oneens met de Church of England (de Engelse staatkerk). Aan het eind van zijn leven was Philip een plattelandsdominee. Met Samuël ging het allemaal precies anders. Hij was de zoon van een kleermaker en een wasvrouw. Hij werd streng Puriteins opgevoed, maar werd een geliefde knecht van de rooms-katholieke koning Charles II. Misschien is het verschil in hun stand gesymboliseerd door het feit dat Philip zijn dagboeken schreef met een pen van een kraaienveer terwijl Samuel de fountain-pen gebruikte… 2 Rumoerige Tijden Philip Henrys leven is bepaald door bijzondere landelijke gebeurtenissen en godsdienstige onrust. De 17e eeuw was een buitengewoon rumoerige tijd in de Britse geschiedenis. Koningen en koninginnen kwamen en gingen weer, elk met zijn eigen religieuze voorkeur. Van het openlijke rooms-katholicisme van Charles II tot het standvastige
M. Henry reis september 2007
40
protestantisme van Willem III en Mary II. Philip beleefde vier monarchieën, en ook nog de perioden van de Commonwealth en de Protectorate. I - Charles I (1625 – 1649) Het verhaal van de regering van Charles I, de tweede van de Stuart-koningen, is voor het grootste deel het verhaal van zijn twisten met het Parlement. Nadat het Parlement tegen zijn gezag ingaat, stuurt Charles het complete Parlement in 1629 naar huis. De eerstvolgende elf jaar regeert hij zonder Parlement. Hij wordt impopulair bij het volk door het introduceren van een aantal min of meer illegale belastingen. Deze moeten hem genoeg geld geven om het land te regeren. Als het Parlement eindelijk wordt teruggevraagd in 1640, blijven de Parlementsleden twintig jaar in hun functie. Later wordt dit bekend als ‘het Lange Parlement’. Wegens de strijd tussen koning en Parlement, ontstaan er in 1642 Engelse burgeroorlogen. De eerstvolgende zes jaar vechten de Roundheads van het parlement tegen de Cavaliers van de koning. Dit duurt voort totdat koning Charles in januari 1649 onthoofd wordt. Na zijn dood probeert zijn zoon de troon te bestijgen als Charles II, maar hij wordt in september 1651 overwonnen door het leger van Cromwell in de strijd bij Worcester. Daarna vlucht hij naar Frankrijk, waar hij blijft tot 1660. The Commonwealth (1649 – 1653) Na de dood van Charles I schaft het Parlement de monarchie en de House of Lords af. De Commonwealth wordt opgezet, gerund door de Rump. De Rump is het einde van het Lange Parlement. De meeste leden hiervan hebben een Puriteinse overtuiging. Ze zijn òf Presbyterians òf Independents. Presbyterianen geven de voorkeur aan het regeren van de Church of England door presbyters (ouderlingen) in plaats van door bisschoppen. De Independents zijn van mening dat elke christelijke gemeente zichzelf moet regeren en niet gebonden is aan hogere aardse machten. The Protectorate (1653 – 1660) Oliver Cromwells leger, de New Model Army, speelt een belangrijke rol in het eindresultaat van de burgeroorlog. In 1653 wordt deze Oliver Cromwell hoofd van de staat met de titel Lord Protector (heer beschermer). Tijdens de Commonwealth en de Protectorate zijn veel predikanten geneigd tot het presbyteriaanse gedachtegoed. Daarom worden ze geordineerd door classisouderlingen in plaats van door bisschoppen. Als Oliver Cromwell in 1653 overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn zoon Richard die ineffectief en impopulair blijkt te zijn. Snel treedt die weer af en gaat een rustig privéleven leiden. Het land wordt nu onder militaire leiding geplaatst, maar er komt een groeiende eis dat de monarchie in ere hersteld zal worden. Charles II (1660 – 1685) In 1660 nodigt de Convention (zo heet het Parlement op dat moment) Charles II uit om terug te keren uit Frankrijk en de troon voor het koningshuis Stuart weer over te nemen. Charles heeft een sterke sympathie voor de rooms-katholieke kerk. Hij ondersteunt zijn Lord Chancellor (the Earl of Clarendon) als deze de vier Acts of Parliament opstelt. Deze acts staan ook wel bekend als de Clarendon Code. Ze zijn bedoeld om diegenen, die weigeren zich te conformeren aan de staatskerk en het kerkboek The Book of Common Prayer, te onderdrukken. Deze Code is specifiek tegen de Presbyterians en de Independents gericht. De vier acts zijn: 1) The Corporation Act (1661) – mensen die niet deelnemen aan het Heilig Avondmaal in de Church of England mogen geen ambtenaar worden (bijvoorbeeld gemeenteraadslid); 2) The Third Act of Uniformity (1662) – alle predikanten van de Engelse staatskerk moeten geordineerd worden door bisschoppen: dus niet door presbyters of ouderlingen. Ze moeten ook het Book of Common Prayer gebruiken in hun
M. Henry reis september 2007
41
kerkdiensten. Dominees die weigeren te conformeren zullen uit hun pastorie verdreven worden. Dit resulteert in een exodus van ongeveer 2000 predikanten Dat houdt in dat één op de vijf predikanten uit zijn pastorie moest vertrekken. Hierbij was ook Philip Henry op St. Bartholomew’s Day, 24 augustus 1662. Sinds die tijd wordt die dag Zwarte Bartolomeüs genoemd; 3) The Conventicle Act (1664) – Bedoeling hiervan is te voorkomen dat nietconformerende predikanten hun eigen kerken zullen beginnen. Het wordt strafbaar om met vijf of meer mensen, die niet van hetzelfde huisgezin zijn, aanwezig te zijn bij een godsdienstige bijeenkomst. Diegenen die deze wet overtreden krijgen een boete of gevangenisstraf voor de eerste of tweede overtreding. Na een eventuele derde overtreding worden ze zeven jaar uit Engeland verbannen. Hierdoor komen duizenden non-conformists, inclusief presbyterianen zoals Philip Henry, in de gevangenis terecht; 4) The Five Mile Act (1665) – Tijdens de pest in Londen verlaten veel goedgekeurde geestelijken hun gemeentes, en de non-conformist dominees nemen gauw die lege plaatsen in. Dankzij deze wet moeten non-conformist predikanten zich minstens 5 mijlen verwijderd houden van parochies waar ze ooit gepreekt hebben, tenzij ze op reis zijn. Daarnaast mogen ze ook niet als schoolmeester werken. Om verschillende redenen geniet Clarendon de gunst van Charles II niet meer en in 1667 krijgt hij ontslag. Hij leeft verder in verbanning en schrijft zijn bekende boek ‘History of the Rebellion [Geschiedenis van de Opstanding], de eerste geschiedenis van de Engelse burgeroorlogen. In 1670 geeft de koning openlijk aan rooms-katholiek te zijn. In 1672 geeft hij de eerste Declaration of Indulgence uit, waarin alle wetten (met een straf eraan verbonden) tegen non-conformists en rooms-katholieken ongedaan gemaakt worden. Het jaar daarop dwingt het Parlement hem om deze declaration weer ongedaan te maken. Als Charles in 1685 sterft, is er een continue angst dat het land terug zal keren tot het rooms-katholicisme. Vanwege deze angst worden er verschillende complotten tegen de koning bedacht, waaronder de Popish plot (het pauselijk complot) van 1678 en de Rye House Plot van 1683. De twee gebeurtenissen uit de tijd van Charles regering die het meest bekend zijn en die door Samuel Pepys gedetailleerd zijn beschreven, zijn de pest van 1665 en de grote brand van Londen in 1666. Door de pest sterven er meer dan 10.000 mensen. De brand zuivert de stad weliswaar van de pest, maar daarna is tweederde van de stad in as gelegd. James II (1685 – 1689) James II is de jongere broer van Charles II. Hij is openlijk rooms-katholiek en maakt duidelijk dat het zijn wens is om het land terug te laten keren naar dit geloof. Hierdoor is hij niet geliefd, en twee protestantse aristocraten, de Earl of Argylle en de Duke of Monmouth, bedenken een complot om hier tegenin te gaan. Monmouth is een buitenechtelijke zoon van Charles II en niet erg geliefd bij zijn oom, koning Charles. Deze twee aristocraten wonen in verbanning in Holland. In juni 1685 komt Argyll samen met zijn volgelingen in Schotland aan.Hij wordt daar echter gevangen genomen en vervolgens gedood. Kort daarna komt Monmouth in Lyme te Dorset aan. Hij wordt uitgeroepen tot koning in Taunton. In de strijd bij Sedgemoor wordt hij overwonnen door het leger van de koning. Ook hij wordt gevangen genomen en daarna gedood bij de Tower Hill in Londen. Verschrikkelijke wraak wordt het deel van diegenen die hem gesteund hebben. Meer dan 320 mensen worden opgehangen door de beruchte Judge Jeffreys uit Wrexham tijdens de Bloody Assizes. 840 anderen worden verkocht als slaven naar Westindië. Geheel zelfstandig brengt James een tweede Declaration of Indulgence uit in 1688 waarin alle wetten (met een straf eraan verbonden) tegen de non-conformists en de roomskatholieken weer ongedaan worden gemaakt. Deze declatration en the divine right of kings (het door God gegeven recht van de koning) zijn onder andere de factoren die
M. Henry reis september 2007
42
resulteren in de grote revolutie van 1688. Deze revolutie komt na een uitnodiging van de leiders van beide partijen in het Parlement (de Whigs en de Tories). Deze uitnodiging geldt de Hollandse prins Willem van Oranje, neef en schoonzoon van James II, om met een leger over te komen en de troon van zijn oom weg te pakken. Willem komt op 5 november 1688 aan in Torbay te Decon. Dit is geen goede datum voor de roomskatholieken! Koning James, verlaten door zijn vrienden, vlucht naar Frankrijk. Dit opent de weg voor Willem om door te marcheren naar Londen. In 1689 stemt het Parlement toe om Willem en Mary (dochter van James) samen de troon aan te bieden. Willem en Mary (1689 – 1702)
De terugkeer naar het Protestantisme onder Willem en Mary resulteert in de Toleration Act van 1689. Dit geeft godsdienstvrijheid aan alle Protestanten, dus ook Baptists Presbyterians, Independents, en Quakers. Philip Henry kan van de voordelen van deze nieuwe vrijheid genieten tot aan zijn sterven in 1696.
Het leven van Philip Henry Speelmaatje van prinsen Philip is de zoon van John Henry (geboren in 1590), afkomstig uit Zuid-Wales. Naar een oude Welshe gewoonte, neemt John Henry de voornaam van zijn vader, Henry Williams als achternaam. Voor de duidelijkheid: Henry Williams was dus de opa van Philip Henry. Als jongeman verlaat John Henry met maar weinig geld zijn ouderlijk huis om in Londen zijn geluk te gaan beproeven. Hij gaat op zoek naar een beter leven. Dat lukt hem bijzonder goed, want al snel krijgt hij een baan bij Philip Herbert, Earl of Pembroke. En maar korte tijd later wordt hij zelfs de persoonlijk assistent van de earl. Vervolgens wordt hij knecht bij Charles I (toen de earl Lord Chamberlain). Johns eerste koninklijke functie is een dienstbetrekking als wijngaardhoeder te Whitehall. Hierdoor komt hij in het bezit van een huis, kleding, en voldoende geld om van te leven. Hij woont bij de Garden Stairs bij de Thames River te Whitehall. Zijn salaris wordt nog eens aangevuld met fooien van koninklijke bezoekers die via het water heen en weer gaan. John Henry trouwt met een weduwe, Magdalen Rochdale van Westminster. Samen krijgen ze een zoon en vijf dochters. De zoon heet Philip (ons inmiddels wel bekend), geboren op 24 augustus 1631 en vernoemd naar Philip, de earl of Pembroke. Deze earl Philip wordt ook Phlips peetvader. Later krijgt John een nog betere positie als Page of the Back Stairs voor de tweede zoon van de koning. Deze tweede zoon heet James, de Duke of York, en is de toekomstige koning James II. De jonge Philip Henry groeit dus op naast het koninklijk gezin en speelt vaak met James en diens oudere broer Charles. Deze wordt later koning Charles II. Het is ironisch dat Philips beide speelkameraden later als koning verantwoordelijk zijn voor wetten, die de volwassen Philip Henry veel leed en moeite bezorgen. Philip is nogal filosofisch aangelegd. Later in zijn leven geeft hij aan dankbaar te zijn dat het koningshuis uit elkaar is gevallen als gevolg van de burgeroorlogen. Dat maakt hem namelijk vrij van een milieu waarin het moeilijk zal zijn om zijn latere geloofsovertuiging te volgen. Philip gaat eerst naar een Latijnse school bij de kerk van St. Martin-in-the-fields. Daarna bezoekt hij een andere school in Battersea totdat hij op zijn twaalfde jaar wordt toegelaten tot de oude Westminster School. Aansluitend gaat hij in 1645 naar de vervolgschool. Hij krijgt daar les van meester Richard Busby, later dokter Busby. Deze heeft veel invloed gehad op het vormen van Philips geloof. Jaren later wordt Philip vanwege zijn presbyteriaanse gedachten uit de kerk van Worthenbury gezet. Dan ontmoet hij Dr. Busby weer. Zijn vroegere schoolmeester vraagt hem waarom hij non-conformist is geworden. Daarop antwoordt Philip: ‘Waarlijk
M. Henry reis september 2007
43
mijnheer, u hebt mij een non-conformist gemaakte, want u hebt mij de dingen geleerd die mij weerhouden te conformeren.’ Als schooljongen lijkt hij bijzonder op zijn studie gericht te zijn. Hij krijgt speciale toestemming van Dr. Busby om iedere ochtend in de Westminster Abbey een lezing bij te wonen van 6 tot 8 uur ’s. Dagelijks dus. Deze lezingen of preken worden gehouden door verschillende vooraanstaande predikanten. Afgezien hiervan neemt zijn moeder hem elke donderdag mee naar een andere lezing bij St. Martin-in-the-fields. In deze tijd ontwikkelt Philip een gewoonte die hij later doorgeeft aan zijn kinderen: aantekeningen maken van alle preken die hij hoort en na afloop gedetailleerd opschrijven. Onder de ijverige jongens op de Westminster School is het gewoonte om de beurt de nacht door te leren. Philip leert het liefst van middernacht tot ongeveer 3 uur ’s ochtends. Hij steekt zijn kaars en zet hem aan het hoofdeinde van zijn bed om licht te geven bij het lezen. Op een keer valt Philip in slaap tijdens het leren en de kaars valt op zijn bed. Gelukkig zijn er enkele andere jongens wakker om ervoor te zorgen dat de schade beperkt blijft. Slechts het hoofdkussen is verbrand. In de stad De beloning voor zijn ijverig leren krijgt Philip als hij in 1647 naar het Christ Church College in Oxford gaat. Hij is dan 16 jaar, in die tijd een normale leeftijd om met de universiteit te beginnen. Op eerste paasdag, voordat hij naar Oxford gaat, mag hij in St. Margarets voor het eerst deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Dit treft hem diep: ‘Er was voor die tijd wel eens gemeenschap geweest tussen mijn ziel en Jezus Christus, maar hier werd ik één met Hem.’ De peetvader van Philip (de Earl of Pembroke) is bij de aanvang van Philips studie chancellor op de universiteit. Mogelijk beïnvloedt dit Philips keuze voor het Christ Church College. De earl voldoet aan zijn peetvaderlijke verplichtingen. Hij geeft de nieuwe student tien pond om zijn academisch gewaad te kopen, zijn schoolgeld te betalen, en wat zakgeld achter de hand te hebben. Kort na de eerste burgeroorlogen te Edgehill, Oxfordshire, wordt in oktober 1642 Oxford het hoofdkwartier van koning Charles. Londen is dan in handen van het Parlement. De koning zal pas in 1648 in Londen terugkomen, en dan nog wel voor zijn eigen terechtstelling. Na de laatste overwinning op het koninklijk leger neemt het Parlementsleger Oxford in. Kort na Philips aankomst in Oxford legt men vanuit de universiteit een bezoek af bij de vertegenwoordigers van het Parlement. Ieder persoon op de universiteit wordt gevraagd of hij zich zal onderwerpen aan de macht van het Parlement. Philips antwoord luidt: ‘Ik zal me onderwerpen aan de macht van het Parlement…zo ver als dat mogelijk is met een goed geweten.’ Na dit bezoek worden er veel veranderingen doorgevoerd op het Christ Church College, voornamelijk onder de docenten. Degene die sympathie voor de koning lijken te hebben, worden al snel vervangen door aanhangers van het Parlement. Philip zal de rest van zijn leven met zijn geweten moeten worstelen. Het lijkt alsof hij bijzonder hard is voor zichzelf. Hij heeft ook spijt, omdat hij naar eigen idee, niet alle mogelijkheden op de universiteit heeft benut om hard te leren. Later in zijn leven schrijft hij dat hij te veel bezig was met ontspanning. Hij herinnert zich dan hoe hij bowlde en wel eens alcohol dronk. Hij zegt echter ook dat hij nooit dronken is geweest. Philips eigen ervaring in Oxford beïnvloedt zijn beoordeling op het universiteitsleven dusdanig, dat hij weigert om zijn zoon Matthew op een universiteit te laten studeren waar zoveel verleiding is. Zo’n triest gezamenlijk kreunen Tegen het einde van 1648 gaat student Philip een poosje naar zijn vader in Whitehall. In diezelfde periode vindt de terechtstelling van koning Charles plaats. Philip en zijn vader
M. Henry reis september 2007
44
kijken toe als koning Charles iedere dag met de boot van Garden Stairs naar het paleis Westminster gaat. Daar staan de aanklagers al op de koning te wachten. Philip is nog steeds in Londen als Charles op 30 januari 1649 het schavot beklimt. Philip is één van de tienduizenden aanwezigen die toekijken als de koning onthoofd wordt. Hij schrijft: ‘met een zeer verdrietig hart zag ik de tragische slag gebeuren… er was een triest gezamenlijk kreunen onder de duizenden mensen die het konden zien.’ Zoiets heeft Philip nog nooit gehoord en hij hoopt het ook nooit meer te horen of iets te zien dat reden is voor zulk kreunen. Ongeacht zijn godsdienstige overtuiging op dat moment is Philip tegen de onthoofding van de koning en volgens hem was er geen mens in het koninkrijk die het goedkeurde. In 1651 haalt Philip zijn bachelordiploma. Zijn master diploma heeft hij het volgende jaar in zijn bezit. Kort daarna houdt hij zijn eerste preek in de dorpskerk van South Hincksey te Oxfordshire. Hij schrijft daarna in zijn dagboek dat hij hoopt dat de Heere hem zal gebruiken in zijn verheven en heilige roeping als een instrument voor Zijn heerlijkheid en de stichting van Zijn Kerk. Red Brook of Rubicon? Intussen zoekt een echtgenote van een vooraanstaande man in het Flintshire dorp Worthenbury een privé-leraar voor haar zoons. Worthenbury bevindt zich op 120 mijl afstand van Oxford. Zij is Lady Frances Puleston, vrouw van rechter Roger Puleston. De Pulestons staan vierkant achter Oliver Cromwell. Ze hebben onder de burgeroorlogen veel geleden. Lady Frances schrijft aan haar neef Francis Palmer, een student op de Christ Church College, om te vragen of hij een geschikte leraar kan aanbevelen. De leraar moet niet alleen haar jongens onderwijzen, maar zonodig ook preken in de kerk van Worthenbury. Francis Palmer vraagt aan Philip Henry of hij interesse heeft. Het antwoord is duidelijk: Philip reist in september 1653 van Oxford naar huis Emral in Worthenbury. Hij schrijft later dat hij iedere keer als hij over de beek (de Red Brook) gaat tussen Flintshire en Shropshire, hij aan de woorden van Jacob moet denken: Met mijn staf ging ik door deze Jordaan. Beide partijen komen overeen dat Philip in eerste instantie maar zes maanden in Emral zal blijven. Zijn preken vindt hij zelf eenvoudig en praktisch. In de kerk van Worthenbury trekken zijn preken echter steeds meer luisteraars uit de regio en zelfs van daarbuiten. Lady Puleston heeft zelfs de indruk dat bepaalde vroegere pubbezoekers en mensen die ’s zondags gingen bowlen nu liever naar de kerk gaan. Toch, volgens afspraak, keert Philip in het voorjaar van 1654 terug naar Oxford. Lady Frances wil hem eigenlijk niet laten gaan. Om Philip toch nog in de buurt te hebben, gaat ze met haar vijf zoons ook in Oxford wonen. Zo kan Philip Henry hen nog steeds les geven. Mijnheer Puleston wordt door zijn vrouw en verschillende gemeenteleden onder druk gezet om Philip een brief te schrijven. In oktober daarop smeekt hij hem in een brief om terug te komen naar Worthenbury. Hij biedt een gegarandeerd jaarlijks salaris van 100 pond. Bovendien belooft hij Philip een nieuwbouwhuis in Worthenbury voor een huur van 60 jaar. Philip gaat akkoord en keert terug naar huis Emral. Daarvandaan kan hij in 1657 zijn nieuwe huis betrekken. De volgende stap is Philips verzoek om geordineerd te worden als predikant. Dit is in de tijd waarin Oliver Cromwell het land regeert als Lord Protector. Cromwell heeft de staatskerk stevig in zijn greep. Philip dient zijn verzoek in bij de presbyteriaanse classis van Bradford North in Shropshire (ontstaan met Parlementaire goedkeuring in 1647). Zodra de ouderlingen overtuigd zijn van zijn geschiktheid voor deze taak, wordt hij geordineerd als presbyter in de Preeskerk op 16 september 1657. Dit gebeurt doormiddel van het opleggen van handen door ouderlingen en dominees van de kerken in Wem, Prees, Newport en Hanmer.
M. Henry reis september 2007
45
Philip wordt voorgesteld aan de gemeente van Worthenbury als haar dominee. Een zekere mijnheer Fogg is het hier niet mee eens omdat volgens hem Worthenbury zijn terrein is. Uiteindelijk zijn Philip en Fogg goede vrienden geworden. Hemelse Henry Philip heeft een vredig karakter en wil op een harmonieuze manier met de plaatselijke gemeenschap leven. Hij schrijft eens dat het niet mogelijk is om als mens met God te worstelen en tegelijkertijd conflicten met de buren te hebben. Er zijn echter momenten waarop zijn menselijke gevoelens de overhand krijgen. Roger Puleston junior, zijn vroegere leerling en erfgenaam van het landgoed Emral, vindt hij een bijzonder moeilijk persoon. Vaak zijn Philip en Roger het oneens met elkaar. Roger geeft op een keer Philip uit boosheid een klap, waarop Philip Roger terugslaat in het gezicht. Later heeft Philip berouw en bidt de Heere om vergeving voor allebei. Op een andere keer spreekt Philip een aantal inwoners van het dorp aan als zij een stoet vormen achter een man met een muziekinstrument. De stoet gaat naar de kerk. Deze wordt versierd met bloemen en kransen. Philip verwijt hen dat ze van de kerk een theater maken. Dit speelt in de Puriteinse tijd als het genieten van seculiere activiteiten (bijvoorbeeld theaterbezoek) onder druk van het Parlement staan. Over het algemeen wordt Philip echter geliefd en gerespecteerd in zijn omgeving. Dit gaat zelfs zover dat hij bekend staat als de Hemelse Henry. Philip wordt bekend vanwege zijn preekvaardigheden en zodoende krijgt hij beroepen van andere kerken, onder andere in Wrexham en Londen. Philip is echter tevreden met zijn leven in Worthenbury en weet zich daar ondersteund door andere predikanten in de omgeving. Een bijzondere vriend is Richard Steel, predikant te Hanmer. Regelmatig schrijft Philip over hem in zijn dagboek. De meeste steun ontvangt hij nog altijd van Lady Francis Puleston. Hij noemt haar de beste vriend die hij op aarde heeft. Philip is zeer ontdaan als zij overlijdt aan borstkanker. Ze overlijdt in dezelfde maand (september 1658) als Oliver Cromwell. Philip schrijft dat er door het hele land een verandering komt in de houding van Gods volk. Het lijkt alsof ze het er allemaal over eens zijn dat ze moe zijn van hun langdurige conflicten. Laat de koning terugkeren! Richard Cromwell, die zijn vader opvolgt, blijkt totaal ongeschikt voor deze positie. Hij wordt weer een gewone burger. Er komt in het land steeds meer de behoefte aan een terugkeer naar een monarchie. Er worden twee pogingen gedaan om de verbannen Charles II in zijn positie te herstellen. Beide pogingen worden georganiseerd door verschillende aristocraten. De eerste mislukte poging vindt plaats in 1655 in de West Country. De tweede poging, ook enigszins in Worthenbury gevoeld, wordt gedaan in 1659 na het aftreden van Richard Cromwell. In de zomer van 1659 worden er geheime plannen gemaakt voor maar liefst zeven gelijktijdige opstanden in verschillende delen van het land. Ze zijn allemaal bedoeld om de New Model Army (het leger) uit Londen te lokken. Acht belangrijke poorten, inclusief Chester, moeten daarna bezet worden. Zo kunnen koning Charles II en zijn volgelingen verschillende mogelijkheden benutten om het land binnen te komen. Kort voor 1 augustus (de geplande datum), besluiten de leiders om de plannen af te blazen. In alle haast worden brieven verspreid om aan te geven dat de opstanden niet doorgaan. Iedereen krijgt zijn brief op tijd behalve Sir George Booth. Hij komt, zoals afgesproken, wel in opstand. Generaal John Lambert wordt ernaar toegestuurd met 3500 soldaten te paard en te voet. Sir George Booth en zijn mannen verliezen de strijd. Op de terugweg naar het zuiden komt een aantal mannen van generaal Lambert door Worthenbury. Zij verschijnen ook in een kerkdienst waarin Philip Henry voorgaat. Net als veel andere soldaten van de New Model Army behoren zij tot de Quakers. Eén van de
M. Henry reis september 2007
46
soldaten weigert dan ook om zijn hoed af te nemen tijdens het zingen van de psalmen. Philip Henry spreekt hem daarvoor publiekelijk aan. Philip heeft op dat moment al langere tijd problemen met de Quakers. Zij lijken erop uit te zijn om een reactie van hem uit te lokken. Een bekende Quakergemeente in Malpas staat onder leiding van een smid, John Baddeley. Baddeley spreekt eens een man uit Malpas aan wegens drinken en vloeken. De man vraagt aan Baddeley of het misschien beter is om naar Philip Henry te gaan luisteren òf om te drinken en te vloeken. Baddeley antwoordt hierop dat je bij een keuze uit deze twee mogelijkheden, maar beter door kunt gaan met drinken en vloeken. Het duurde nog 9 maanden (tot mei 1660) voordat koning Charles eindelijk weer in Londen terugkeert. Kort voor de terugkeer van de koning vindt er een belangrijke gebeurtenis plaats in Philip Henry’s persoonlijk leven. Ik wil met hem mee gaan Als hij zich eenmaal heeft gesetteld in een eigen huis in Worthenbury, gaat Philip op zoek naar een vrouw. Met haar wil hij zijn leven en werk delen. Hij leert al snel Katherine Matthews kennen, enige dochter en erfgenaam van Daniël Matthews uit Broad Oak, Iscoyd. (Geografisch gezien behoort Iscoyd tot Flinthsire, maar vanouds is de kerkelijke gemeente, Whitehall Chapel, onderdeel van Malpas in Cheshire). Katherine en Philip hebben sterke gevoelens voor elkaar. Katherine’s vader is er echter nog niet zo van overtuigd dat het iets kan worden. Hij geeft weliswaar toe dat Philip een heer is, intellectueel en een zeer goede predikant. Maar daarbij is Philip ook een vreemdeling; men weet niet eens waar hij vandaan komt. Katherines vader brengt dit te berde in een gesprek met zijn dochter, maar Katherine heeft haar antwoord al klaar: “Dat is waar, maar ik weet wel waar hij naar toe wil, en ik wil met hem mee gaan.” Ondanks de protesten van Katherines vader, die Philip nooit volledig heeft geaccepteerd, zijn Philip en Katherine op 26 april 1660 getrouwd in de Whitehall Chapel. In eerste instantie is Philip blij met de terugkomst van zijn vroegere speelmaatje, Charles II, als koning. Al snel blijkt echter dat de nieuwe koning zeer rooms-katholiek is. Hij stelt verschillende maatregelen in om de Engelse staatskerk te hervormen. Presbyteriaanse dominees zoals Philip Henry hebben een liturgie ontwikkeld waarin the Book of Common Prayer niet gebruikt wordt. Ook een aantal traditionele rituelen van de kerk (zoals het knielen om de heilige communie te ontvangen), hebben ze afgeschaft. Zodra Charles II koning is, moeten alle geestelijken een eed van loyaliteit aan de nieuwe regering afleggen. Philip doet dit in november 1660 voor Sir Thomas Hanmer te Overtonon-Dee. Intussen proberen de kerkelijke autoriteiten er alles aan te doen om Philip en gelijkgezinden ervan te overtuigen dat het beter is om de nieuwe regels te gehoorzamen. In februari 1661 gaat Philip naar Chester. Daar proberen de dean en chancellor van de kathedraal met hem te redeneren en hem te waarschuwen dat hij uit zijn ambt gezet zal worden, als hij zich niet conformeert. Philip gaat naar huis en zoekt troost in zijn tuin, waarover hij vaak schrijft in zijn dagboeken. Op 15 maart 1661 schrijft hij: Tuin klaar gemaakt. Ik zaai, God weet wie maaien zal. Op 20 maart: Tuin klaar, in een tijd van een zonsverduistering. Heere, doe Uw aanschijn over mij lichten en laat niets Zijn licht in mijn ziel verduisteren. Een week later wordt hij samen met de heer Steel, dominee te Hanmer, beschuldigd van het niet gebruiken van het kerkboek. De vervolging van Philip en zijn medePresbyterians is nu echt begonnen. The Black Bartholomew en daarna Ondanks alles weigert Philip zichzelf en zijn liturgie te veranderen. Sinds het overlijden van Lady Frances Puleston is hij zijn grootste kerkelijke steun kwijt. Daarom weet hij dat
M. Henry reis september 2007
47
het niet de moeite waard is om te protesteren als Dr. Bridgman in de kerk van Worthenbury komt voorlezen dat Philip uit zijn ambt wordt gezet. Hij realiseert zich dat Dr. Bridgeman alleen maar aan zijn plichten tegenover de nieuwe regering voldoet. Philip schrijft hierna: “Ik rechtvaardig mijzelf niet! Heere, reken mijn zonde mij niet toe, en reken zijn zonde hem niet toe!” Tot de Toleration Act van 1689 zal Philip niet meer in Worthenbury preken. Wel preekt hij regelmatig in andere dichtbij gelegen plaatsen tot de beslissende dag 24 augustus 1662: Philips 31e verjaardag en St. Bartholomew’s Day. Op die dag worden 2000 presbyteriaanse predikanten, een-vijfde van alle Engelse geestelijken, definitief uit hun gemeenten gestuurd. Philip en zijn gezin (zijn eerste zoon John, is in mei 1661 geboren) blijven nog een maand in Worthenbury. Daarna verhuizen zij naar het huis van Katherine’s familie in Broad Oak. Binnen drie weken (op 18 oktober 1662) wordt hun tweede zoon geboren, de bekende Matthew Henry. Ondanks Black Bartholomew, zoals de dag genoemd wordt, zijn er nog enkele predikanten met presbyteriaanse gedachten, die wel in hun gemeenten mogen blijven. De Henry’s gaan vaak op bezoek in Tilstock, waar dominee Thomas nog vrijuit mag spreken. Philip noemt die plaats dan ook een rustoord. Het gezin probeert het normale leven weer op te pakken in Broad Oak. Philips dagboeken van de eerste helft van 1663 staan vol met details van het huiselijk leven. Hij schrijft over het werk in de tuin dat hij met liefde doet. Hij schrijft over het land, over het repareren van huurhuizen, over het betalen van nieuwe belasting, over het onderhandelen over vee en over het kopen van nieuwe kleren: “een nieuw pak, Heere, kleed mij met Uw gerechtigheid, want dat is een liefelijk, kostelijk en eeuwig kleed.” Al lijkt het dagelijks leven weer gewoon zijn loop te gaan, het anti-presbyteriaanse klimaat heeft steeds meer gevolgen voor Philip Henry en de andere afgezette predikanten. In oktober 1663 wordt hij gearresteerd, samen met dhr. Steel en twaalf anderen. Ze worden een paar dagen gevangen gezet in de gevangenis in Hanmer, omdat zij mogelijk meegedaan hebben met een complot tegen de regering. Heel profetisch schrijft Philip: “Het is de eerste keer dat ik gevangen ben, maar misschien niet de laatste.” Twee jaar later, in september 1665, worden Philip en zijn collega’s opnieuw gevangen genomen en naar Hanmer gebracht. Deze keer worden ze beschuldigd van het deelnemen aan privé-kerkdiensten, dat tegen de Conventicle Act of 1664 is. Verder worden ze beschuldigd van het bedienen van het Heilig Avondmaal. Na een paar dagen in de gevangenis mag Philip voor 20 pond weer naar huis. Dit alles gebeurt in dezelfde tijd dat de pest in en om Londen woedt. Een aantal nonconformistdominees, inclusief de presbyterianen, maakt gebruik van deze situatie. Zij gaan preken in gemeenten waar de predikanten gevlucht zijn in verband met de pest. Als reactie hierop komt de Five Mile Act. Daar staat in dat het niet is toegestaan voor een non-conformistpredikant om zich binnen vijf mijl van een oud-gemeente te bevinden. Dit baart Philip Henry zorgen, omdat er gezegd wordt dat Broad Oak maar vier mijl is verwijderd van Worthenbury. Hij besluit de afstand zelf te meten en concludeert dat de afstand tussen zijn nieuwe huis en de grens van Worthenbury vijf mijl plus 60 yards (meter) is. Zijn aanwezigheid in Broad Oak is dus toegestaan. Helaas zijn er nog steeds mensen die dit betwijfelen en zij proberen zijn leven moeilijk te maken. Tijdens het jaar 1666 gaat Philip Henry regelmatig een periode weg naar familie, zodat hij niet vervolgd kan worden vanwege de Five Mile Act. Uiteindelijk besluit hij dat het beter is om met zijn hele gezin tijdelijk naar Whitchurch te verhuizen. Dit deels vanwege de Five Mile Act, maar ook vanwege onderwijs voor zijn zonen. John is inmiddels begonnen op een school van dhr. Catheral te Whitehall Chapel. Deze school is echter
M. Henry reis september 2007
48
verhuisd naar een nieuw gebouw in Wigland, dat te ver weg is van Broad Oak. Zijn zoons zullen nu les krijgen op “de Whitchurch Free School”. John zou echter niet lang op zijn nieuwe school zitten, want in april 1667 overlijdt hij aan de mazelen. Hartverscheurend is het voor Philip en Katherine om hun 6-jarige oudste zoon te begraven bij de St. Alkmunds kerk. Philip gaat een periode terug naar Broad Oak om de oogst te overzien, maar komt dan weer terug naar Whitchurch. Nog steeds blijft hij gelijkgezinde dominees ontmoeten. Hij begint ook weer stiekem met het bedienen van het Heilig Avondmaal. In februari 1668 komt een groepje mensen bij elkaar te Betley, waar Philip een van de predikers is. Dit wordt later bij de autoriteiten bekend gemaakt op een zwaar overdreven manier. De nonconformists zouden de staatsdominee van de kansel gesleurd hebben, en the Book of Common Prayer verscheurd hebben. Aangezien de Five Mile Act niet zo streng meer gecontroleerd wordt, besluit Philip Henry in 1668 om met zijn gezin permanent terug te verhuizen naar Broad Oak. Anderzijds wordt er juist strenger opgetreden tegen niet-toegestane godsdienstige bijeenkomsten. Dorpspolitieagenten krijgen een boete van vijf pond als ze niet aangeven dat er zo’n bijeenkomst plaatsvindt. Rechters kunnen zelfs op een boete van honderd pond rekenen als ze de misdaders niet straffen. Philip handelt zeer voorzichtig, zodat hij binnen de beperkingen van de wet blijft. Op zondag gaat hij naar Whitehall Chapel waar een goedgekeurde predikant preekt. ’s Avonds preekt hij in Broad Oak voor zijn eigen gezin en soms twee of drie buren, het maximum aantal dat toegestaan is. Nu Matthew niet meer in Whitchurch naar school kan, stellen de Henry’s privé-leraars aan, die intern wonen. Meestal is de leraar een jongeman die naar de universiteit wil. Een voordeel voor Philip is dat hij zijn eigen hersens actief kan houden door intellectuele discussies te houden met de jonge leraren. Rond 1672 lijkt het alsof de vervolging van de non-conformists minder wordt. Charles II maakt opnieuw een wet, de Declaration of Indulgence. Daarin worden alle wetten tegen de non-conformists en rooms-katholieken teruggedraaid. Dit lijkt in het voordeel van Philip Henry en zijn geloofsgenoten. Het is echter een eerste poging van de koning om het land rooms-katholiek te maken. Volgens de Declaration kunnen nonconformistdominees een preekbevoegdheid krijgen, voor samenkomsten in hun eigen huizen of elders. Zodra Philip zijn preekbevoegdheid krijgt, doet hij “zijn deuren wijd open en heet de buren welkom om in geestelijke dingen te delen.” Hij wordt weer bekend en er komen zelfs mensen uit andere plaatsen om naar hem te luisteren. Philip gaat ook vaak op reis om zelf in andere plaatsen te preken. Binnen twee jaar verandert de sfeer opnieuw. Het leven wordt weer moeilijker voor nonconformists. Philip heeft echter plaatselijk een goede naam als een man die de vrede liefheeft en God vreest. Daardoor laten de plaatselijke autoriteiten hem met rust. Ondertussen worden de Henry-kinderen groter. Matthew heeft meer onderwijs nodig dan een privé-leraar hem kan geven. In 1680 maakt Philip samen met zijn 18- jarige zoon de lange reis naar Londen. Daar zal Matthew op school gaan bij de non-conformistdominee Thomas Doolittle. Philip reist dan terug naar Broad Oak om het dagelijks leven weer op te pakken, zoals in zijn dagboeken beschreven. Hij zorgt nog steeds voor het landgoed. Daarnaast schrijft hij in zijn dagboek ook over het weer en ontwikkelingen in het leven (zoals het fenomeen plaatsengeld dat in de kerk geïntroduceerd wordt). Op 14 juni komt Philip met een aantal mensen samen in het huis van Thomas Millington om te bidden om regen. Het land heeft dat hard nodig. Tijdens Philips preek worden ze verrast door twee gemeentelijke ambtenaren die al schreeuwend en vloekend de bijeenkomst verstoren. Zij schrijven de namen van de ongeveer 150 aanwezigen op. Vervolgens gaan ze naar een ‘bierhuis’ om hierover op te scheppen. Thomas Millington
M. Henry reis september 2007
49
en nog een dominee krijgen beide een boete van 20 pond. Philip Henry, als ‘grootste crimineel’, krijgt een boete van 40 pond. Philip weigert deze boete te betalen. In reactie daarop, sturen de ambtenaren mannen naar Broad Oak om zijn eigendommen in bezit te nemen. Aangezien zij geen toestemming hebben om zijn huis binnen te gaan, nemen ze van buiten 33 karren hooi, steenkool en geoogste maïs mee. Dat is nog niet eens alles. Niet lang daarna spreekt rechter Sir George Jeffreys zijn ongenoegen uit over de manier waarop Philip behandeld is. Hij spreekt met respect over de predikant. Philip was vroeger een vriend van zijn moeder en Philip heeft de rechter met zijn schoolwerk geholpen toen deze nog een kleine jongen was. Sir George is niet de enige prominente man die zijn respect uit voor Philip. Dr. William Lloyd, een bisschop, heeft in het openbaar een gesprek met Philip en nog wat dominees. Later nodig Lloyd hem uit voor een privégesprek over theologische kwesties. Maar hiermee is er nog geen eind gekomen aan de moeiten in Philips leven. In 1685 organiseert de Duke of Monmouth een revolutie. Philip wordt opgepakt als één van de verdachten. Deze keer zit hij drie weken in de gevangenis. Hij wordt overigens niet mishandeld. Hij schrijft aan Katherine dat hij geen brood met boter meer heeft gegeten sinds hij het huis uitging. In plaats daarvan krijgt hij bonen, spek, zalm, en zelfs een fles wijn van een bezoekster. Matthew – Predikant en schrijver (even tussendoor iets over Matthew) Matthews opleiding in Londen wordt tijdelijk stilgelegd als zijn leraar Thomas Doolittle vervolgd wordt. Matthew keert een tijdje terug naar Broad Oak. In april 1685 gaat hij weer naar Londen om rechten te studeren. De wens van zijn hart is echter om net als zijn vader predikant te worden. Zo volgt hij naast zijn studie rechten ook een theologiestudie. Eind 1686, als het lijkt dat de overheid meer gaat toestaan van nonconformists, verzoekt Matthew om verordineerd te worden. Dit gebeurt in Londen op 9 mei 1687. Kort daarna keert Matthew terug naar Broad Oak. Kort na zijn terugkomst worden zijn vaardigheden als predikant in de wijde omtrek bekend. Hij wordt beroepen in een Presbyteriaanse gemeente in Chester, waarheen hij in juni 1687 verhuist. Een maand later trouwt hij met Catherine Hardware van Mouldsworth. Hij kent haar uit zijn tij in Londen. Matthew blijft in Chester tot 1712. Dan wordt hij in Londen dominee van een gemeente in Hackney. De gemeente van Chester bouwt de Matthew Henry Chapel op Trinity Street. Deze chapel wordt in 1700 geopend. Matthew Henry sterft in Nantwich in 1714, als hij op terugreis is naar Londen. Nu nog steeds is hij beroemd dankzij het vele werk dat hij geschreven heeft. Meest bekend is hij door zijn Commentary on the Whole Bible. Vrijheid tijdens Philips laatste jaren In 1688 besluit het parlement dat het ontevreden is met het rooms-katholicisme. Ook met koning James II, die in 1685 zijn broer is opgevolgd, zijn ze niet blij. Deze denkt namelijk dat hij goddelijke rechten heeft ontvangen. Het is inmiddels vele jaren geleden dat Philip met die twee jongens heeft gespeeld in Westminster. Willem van Oranje en zijn echtgenote Mary (dochter van koning James II) wordt gevraagd de regering over te nemen. Matthew Henry schrijft in de biografie over zijn vader: Het was niet zonder vrees en beven dat dhr. Henry hoorde van het aankomen van de Prins van Oranje in november 1688. Maar toen de geheime dingen aan het licht gebracht waren, had niemand grotere vreugde daarin dan hij”. Een nieuw tijdperk van vrijheid breekt aan voor de non-conformists. Philip kan weer in het openbaar preken, al wordt zijn gezondheid steeds minder. Hij beleeft de huwelijken van alle vijf de kinderen en maakt nog mee dat er 24 kleinkinderen geboren worden.
M. Henry reis september 2007
50
Op zondag 21 juni 1696 doet hij zijn werk zoals altijd. De dinsdag daarop houdt hij nog een huisgodsdienst op de gebruikelijke manier. Wel gaat hij die avond vroeg naar bed, omdat hij veel pijn heeft. Matthew wordt uit Chester weggeroepen. De volgende morgen vroeg, met zijn vrouw en zijn zoon aan zijn bed, sterft Philip Henry. Hij wordt begraven in de kerk van St. Alkmund, waar een grafsteen opgericht wordt met een Latijns opschrift. In 1844 wordt dit opschrift vervangen door een Engelse versie daarvan. Dit zou Philip plezier gedaan hebben. Hoewel hij bedreven was in Latijn en Grieks, hield hij veel meer van gewone taal. Het oorspronkelijke monument staat bewaard in de kerk van Whitewell. Het herinnert ons aan een man die heel bijzonder was, geboren om een voorbeeld voor anderen te zijn. Aan hem en aan de velen die geleden hebben tijdens de dagen van godsdienstige onzekerheid van de 17e eeuw, hebben wij veel van onze huidige godsdienstvrijheid te danken.
14 De groepsfoto
15 Aanbevolen biografieën en werken van M. Henry J. Bout: Een getuige van het licht W. Tong: Het innigste gedrag etc. van de heer Mattheüs Henry J.B. Williams: The lives of Philip and Matthew Henry De bekendste werken van Henry in het Nederlands zijn: Verklaring van het Oude en Nieuwe Testament, in 9 delen Aan Zijn tafel Aanwijzing voor de dagelijkse omgang met God Op U betrouw ik Bijbels dagboek over de Psalmen
M. Henry reis september 2007
51