Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 VERSLAG
VERGADERING VAN DE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD VAN DE CSW, GEHOUDEN OP 15 SEPTEMBER 2014 IN CSW TOOROP, MIDDELBURG
Aanwezig:
De heer Meier (voorzitter), de heer De Jong (secretaris), de heer Mingelen, de heer Versluijs, de heer Benjaminsen, de heer Lucieer, de heer Tollenaar, de heer Jongman, de heer Janse, mevrouw Van den Broeke en de heer Zanting. Vertegenwoordiger van de directie: de heer Van der Knaap
Afwezig:
De heer Wisse en de heer Israëls.
Notulist:
Claudia Rhali, Viavox
1.
Opening door de voorzitter en vaststelling agenda De heer Meier opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen welkom. De heer Benjaminsen (docent bewegingsonderwijs op Bestevaêr) is als nieuw lid toegetreden tot de MR. Er volgt een kennismakingsronde. De heer Meier doet het bezinningsmoment. Hij legt het begrip “omdenken” uit en illustreert dit aan de hand van enkele voorbeelden. Hij haalt een citaat van Churchill aan: “Een pessimist ziet een probleem in elke kans, een optimist ziet een kans in elk probleem.” Zijn insteek is om als nieuwe voorzitter van de MR als optimist te gaan vergaderen.
2.
Voorstel Anders vergaderen De heer Meier stelt voor om de vergaderingen in het vervolg tot uiterlijk 22.00 uur te laten duren. De MR stemt unaniem in met dit voorstel. Verder zou hij effectiever willen vergaderen. In voorgaande vergaderingen werd soms eindeloos over zaken gesproken, omdat pas ter vergadering duidelijk werd waar het om ging. Als de MR zich anders zou voorbereiden op de vergaderingen zou men dit wellicht kunnen voorkomen. Voorts zijn de stukken die de MR ontvangt soms moeilijk leesbaar, hetgeen het besluitproces niet bevordert. Hij verzoekt de bestuurder om de stukken duidelijk, helder en kort te presenteren aan de MR. Tot slot is het van belang dat de MR de vergaderstukken tijdig en compleet aangeleverd krijgt.
3.
Directie informatief De heer Van der Knaap ging er vanuit dat hij deze vergadering met de MR van gedachten zou wisselen over het anders vergaderen, derhalve heeft hij geen verdere mededelingen in te brengen. Het zou, volgens hem, een goede zaak zijn als een deel van de vergadering gebruikt zou worden om met elkaar te spreken over de voorstellen die gepresenteerd worden. De tijd met de directie zou de MR kunnen gebruiken om toelichting te krijgen en van gedachten te wisselen. De MR kan dan aan het einde van de vergadering of de volgende vergadering een besluit nemen. Het gaat (volgens de wet op de MR) om de uitwisseling van informatie. De heer Van der Knaap heeft die uitwisseling gemist de laatste vergaderingen. Het is van belang om daar samen verantwoordelijkheid in te nemen. De dialoog en discussie ter vergadering zijn belangrijk. Bepaalde zaken kunnen immers per school verschillen. De heer De Jong reageert hierop en zegt dat hij het prettig zou vinden dat per onderwerp of document de voordelen in kaart gebracht worden en dat op basis daarvan verdere discussie plaats kan vinden. Mevrouw Van den Broeke zegt dat zij soms moeite heeft met de termen die gebruikt worden in de documenten. Het zou helpen als er een kort inleidend stukje bij de documenten stond. Als je geen achtergrond hebt in onderwijsland, is het soms lastig om de vaktermen te begrijpen. De heer Van der Knaap snapt dit punt en verneemt het graag als zaken niet duidelijk zijn. Dan kan er een mondelinge toelichting volgen, met name om duidelijk te krijgen binnen welk kader zaken geplaatst kunnen worden. De heer Van der Knaap zegt dat hij altijd zo genuanceerd mogelijk tracht te zijn, maar het gevaar is dat je dan soms in de nuances de duidelijkheid verliest.
1
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 Het voorbeeld van taaktoedeling wordt aangehaald. Er moet een balans gevonden worden in het aanleveren en duidelijk hebben van de stukken. De heer De Jong merkt op dat de voorbereiding door commissies er de laatste jaren op vele gebieden bij ingeschoten is. Er zou misschien meer gedelegeerd kunnen worden. Een andere vraag is verder in hoeverre de ouders die in de MR zitting hebben, toegang hebben tot de interne stukken. Dit is een taak voor de MR, die zelf in informatie naar haar leden toe moet voorzien, aldus de heer Mingelen. Zeker voor ouders zou men dergelijke informatie beschikbaar moeten hebben. De heer Lucieer vraagt zich af of er nog meer informatie beschikbaar moet komen, omdat veel zaken vaak ter vergadering duidelijk zijn of worden. De heer Van der Knaap sluit zich aan bij de heer De Jong, hij is eveneens voorstander van het instellen van commissies. De heer Meier zegt dat er momenten zullen zijn wanneer de MR graag met de bestuurder in gesprek wil en vraagt aan de leden of het een idee is dat de MR dit van tevoren aangeeft bij de heer Van der Knaap. De heer Van der Knaap ziet het als zijn taak om onderwerpen en eventuele problemen duidelijk te stellen. Het zou, volgens hem, goed zijn om van te voren een toelichting te geven en de MR te vragen of de geleverde informatie duidelijk is. Besproken wordt of het goed zou zijn als de MR eerst zonder de directie samenkomt, dan in kaart brengt wat zij wil vragen aan de directie en dit vervolgens bespreekt met de directie. De heer Tollenaar vindt dat dit een beetje gekunsteld aanvoelt, hij is voorstander van open dialoog. Daarom is het volgens hem essentieel om gelijktijdig te beginnen en open met de directie te praten. De heer De Jong vraagt zich af of dit mogelijk is, gelet op de samenstelling van de MR. Dit is volgens hem een vergaderwijze voor professionals en hij vraagt zich af of dat binnen de MR kan op deze manier. De heer Tollenaar zegt dat iedereen wel op een bepaald vlak een professional is en derhalve wel mee zal kunnen doen in deze wijze van vergaderen. Voor leerlingen is het juist een goede voorbereiding voor later als zij deze wijze van vergaderen ervaren. De heer Janse sluit zich aan bij de heer Tollenaar. Hij is daarnaast ook voorstander van het voorstel om de directie een korte weergave te laten geven van wat er per onderwerp veranderd is. De heer Meier is het hier mee eens en haalt als voorbeeld het examenreglement aan. De heer Van der Knaap geeft aan dat op dit punt kenbaar is gemaakt dat de veranderingen nog doorgegeven worden. De regeling zelf verandert niet, maar sommige zinnen worden tekstueel aangepast. De heer Meier vraagt wie er nog meer wil reageren op de andere wijze van vergaderen. De heer De Jong is ook voorstander van open vergaderen, maar wil de besluitvorming wel daarna doen met alleen de MR, zonder de dat de directie daar bij aanwezig is. Soms blijkt immers dat er discussie nodig is om helder te krijgen wat men denkt. De heer Van der Knaap zegt dat als je open met elkaar de discussie voert dat men er voor moet zorgen dat zaken open en duidelijk zijn. Dat daarna de besluitvorming door de MR alleen gedaan wordt, is helder. Het is niet zijn bedoeling om daar bij aanwezig te zijn. Wat van belang is, is dat de gedachtenvorming open en transparant is. De heer De Jong twijfelt of dit de juiste manier is. Het is immers niet altijd een kwestie van direct ja of nee zeggen en het kan zijn dat er een stukje voortschrijdend inzicht nodig is. Er zijn beleidskeuzes en dossiers die zo omvattend zijn dat er meer tijd nodig is voor de MR om daarover correct te besluiten en er is niet altijd de ruimte om iets uit te stellen. De heer Lucieer zegt dat dit heel efficiënt is op te lossen door een aantal data af te spreken als tussenvergadering, zodat wanneer het nodig is, er een keer extra gesproken kan worden over zaken die meer aandacht nodig hebben. De heer Van der Knaap geeft hierbij als voorbeeld het VMBO Walcheren. De MR weet nu al dat er in oktober 2015 een finaal besluit moet zijn. Hij zou graag hebben dat de MR eventuele vragen of zorgpunten bij hem neerlegt en hem uitnodigt voor een toelichting, eventueel tijdens extra overlegmomenten, om te kijken of hij op deze wijze de zorg weg kan nemen. De heer Mingelen is er voorstander van om dan nu dat moment te plannen. De heer De Jong wil voor de deelonderwerpen graag het tijdpad hebben. De heer Van der Knaap zegt dat dit al bekend is bij de MR en dat alles precies in lijn loopt.
2
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 De heer Mingelen zegt dat het tijdpad niet bij iedereen even bekend en paraat is. Het is belangrijk het tijdpad goed te blijven monitoren. De heer De Jong zou willen kijken naar hoe het proces nu loopt. De heer Van der Knaap wil graag de MR bijpraten teneinde de zaken weer helder in beeld te krijgen, het is immers een ongelooflijk wezenlijk proces. De heer De Jong zou het op prijs stellen om tussentijds deelrapportages te ontvangen over dit onderwerp. De heer Meier rond het onderwerp af en geeft de afspraken weer: De MR gaat open en transparant vergaderen volgens het voorstel van de heer Tollenaar. De vergadering start om 19.30 uur. De heer Van der Knaap is van 19.30 tot 21.30 uur bij de vergadering aanwezig. De vergadering duurt tot uiterlijk 22.00 uur. Er worden drie vaste agendapunten op de agenda gezet: - VMBO Walcheren - Passend Onderwijs - Sociaal Plan De vergaderstukken worden zo helder en duidelijk mogelijk, eventueel voorzien van een korte toelichting, aangeleverd en dienen tijdig en compleet in bezit te zijn van de MR-leden. De MR stemt in met het bovenstaande vergadervoorstel. Het wordt gezien als groeimodel. Vanuit de directie zijn er geen verdere informatieve mededelingen. 4.
Mededelingen De heer De Jong deelt mede dat er een aantal MR-leden aftreden: De heer Israëls stopt, vanwege privé-redenen, per direct als lid van de MR. De heer Wisse wil zijn taak als MR-lid, zodra er een opvolger voor hem gevonden is, neerleggen. Tevens zijn er drie leerlingen minder in de MR. De heer Janse zegt dat er meerdere leerlingen uit de leerlingenraad belangstelling hebben om toe te treden tot de MR. Er zullen derhalve verkiezingen moeten komen. Er zijn drie vacatures voor leerlingen, het zou mooi zijn als de locaties Bestevaêr en Toorop ook een leerling kunnen leveren.
5.
Post in/uit De heer De Jong heeft twee boeken ontvangen van uitgeverij Kluwer voor de MR: - “De wet op de MR toegelicht vanuit onderwijsgeschillen” - “De kleine gids voor de Nederlandse sociale zekerheid, moeilijke zaken makkelijk uitgelegd” De boeken kunnen worden geleend door de leden van de MR.
6.
Verslag 24 juni 2014 Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. Naar aanleiding van de notulen merkt de heer Mingelen het volgende op: Pagina 3, punt 5: er is nog geen voorbeeld nieuwsbrief (van de OR) door de MR ontvangen. De heer Tollenaar zal dit per omgaande alsnog doen. De heer Meier heeft van diverse collega’s vernomen dat zij het op prijs zouden stellen als ze via een nieuwsbrief geïnformeerd worden over MR-zaken.
7.
Benoeming commissieleden sociaal plan Herplaatsingscommisie Deze commissie gaat mede beoordelen, naast de directie en het hoofd P&O, licht de heer Van der Knaap toe. Deze commissie heeft geen formele bevoegdheid. De commissieleden zijn naar verwachting niet veel tijd kwijt aan de werkzaamheden voor deze commissie. De heer Mingelen zou het interessant vinden zitting te nemen in deze commissie. De MR benoemt unaniem de heer Mingelen tot commissielid van de herplaatsingscommissie. De MR zal hiervan een schriftelijke bevestiging doen toekomen aan de heer Van der Knaap. Bezwarencommissie Er moet door de MR één lid voorgedragen worden voor de bezwarencommissie. Deze commissie bestaat uit drie leden. Eén lid wordt voorgedragen door de directie, één lid wordt voorgedragen door de MR, die beide leden kiezen een derde lid als onafhankelijke voorzitter. Bij de bezwarencommissie kan iemand bijvoorbeeld bezwaar aantekenen als hij/zij boventallig is verklaard. Theo Hut is als kandidaat voorgedragen door de directie en heeft laten weten die rol
3
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 op zich te willen nemen. De MR moet nog een voordracht doen, het mag niet iemand zijn die nu werkzaam is bij de CSW of nu zitting heeft in de MR. Het mag wel een oud-collega zijn. De heer De Jong stelt voor om aan de heer Reijnierse en de heer Van Dijk te denken als kandidaat. De heer De Jong en de heer Meier komen met een voorstel van potentiële kandidaten. 8.
Examenreglement 2014-2015 De heer Van der Knaap geeft aan dat dit reglement elk jaar gelijk is, tenzij de overheid aanpassingen in doorvoert. Het enige dat aangepast wordt, zijn tekstuele wijzigingen, inhoudelijk verandert er niets aan het huidige beleid. Er wordt gesproken over het herkansingsbeleid. De heer Janse vraagt zich af of de spreiding van de herkansingen niet op een andere manier ingezet zou kunnen worden. Hij is zich ervan bewust dat leerlingen altijd graag meer herkansingsmogelijkheden krijgen en hij wil daarmee niet zeggen dat zaken nu helemaal niet goed geregeld zijn, alleen er kan wellicht wel wat verbeteren. De heer De Jong merkt op dat er ook rekening gehouden moet worden met de P&T-weken (Programma en Toetsweken). De heer Tollenaar vindt dit punt meer iets intern van de school en niet zo zeer een taak van de MR. De MR stelt voor om te kijken of het mogelijk is om de vier herkansingen vrij in te zetten met in de laatste periode een mogelijkheid tot maximaal twee herkansingen. Zij leggen de vraag aan de school voor om te kijken of dit nu nog veranderd kan worden in het huidige herkansingsbeleid. De heer Van der Knaap vermoedt dat dit niet haalbaar zal zijn, maar de vraag kan altijd gesteld worden. Lukt het niet om nu iets met het voorstel te doen, dan graag meenemen voor volgend jaar. De heer Mingelen vraagt aandacht voor artikel 13, lid 5: Hier staat “Havo?VWO”, het vraagteken moet een “/” zijn, “Havo/VWO”. Verder noemt hij artikel 15, lid 4: het gaat over de herkansingsmogelijkheid aan het einde van de derde periode. Dit geldt ook voor VMBO en MAVO, maar staat daar niet genoemd. Deze zin moet toegevoegd worden aan het stukje over herkansingen bij VMBO en MAVO. Het is een taak van de docent om de leerling op de herkansingsmogelijkheid te wijzen. De heer De Jong zegt dat dit reeds gedaan wordt. De heer Meier zegt dat er helaas toch veel leerlingen zijn die dit niet weten en dat ook een aantal mentoren niet altijd op de hoogte zijn. De heer Van der Knaap neemt de opmerkingen mee en zal ze laten verwerken in het examenreglement. De MR stemt, met de verwerking van de voorgestelde wijzigingen in aanmerking nemende, in met het examenreglement 2014-2015.
9.
Toorop onderwijs speerpunten De heer Versluijs refereert aan punt 4. Hij zegt dat keuzewerktijd niet meer op de lessentabel staat. De heer Van der Knaap zegt dat dit, desondanks dat het niet meer op de lessentabel staat, wel onverlet een doel blijft dat tot uitdrukking moet blijven komen. Mevrouw Van de Broeke vraagt hoe de speerpunten tot stand komen. De heer Van der Knaap geeft een toelichting en legt uit dat de speerpunten niet alleen zijn opgesteld door Jur Heeres (zijn naam staat op het document), maar dat er meerdere personen bij betrokken zijn. Een aantal onderwijstermen worden toegelicht: LOB: Loopbaan- en Beroepsoriëntatie, dit is een hulpmiddel voor de leerlingen bij de keuze voor welke vakken en welke studie of welk beroep ze willen gaan kiezen. HGW: Handelingsgericht Werken. HGD: Handelingsgericht diagnosticeren. TOT: Toorop Ontdekt Talent, dit heeft geleid tot de talentenshow die vorige jaar is georganiseerd in de Schouwburg in Middelburg. TGT: Toorop Got Talent. De heer Meier vraagt of een evaluatie komt van de naleving van de speerpunten. Dit is het geval zegt de heer Van der Knaap en dit zal teruggekoppeld worden naar de MR.
4
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 De heer Mingelen meldt dat hij, tot zijn teleurstelling, nog steeds niet met de iPad kan werken op locatie Eisenhowerlaan. Het was twee jaar geleden al bekend dat de startdatum begin dit schooljaar zou zijn. De heer Zanting heeft, als ouder, ook gemerkt dat zijn zoon nog niet alles via de iPad kan volgen. Hij heeft vernomen dat er op de Eisenhowerlaan nog steeds met papieren versies wordt gewerkt. Er zijn dus in praktijk nog wat problemen en dit is voor leerlingen, ouders en docenten iets dat tegenvalt. De heer Van der Knaap zegt dat dit voor een deel ligt bij de uitgevers, omdat zij bepaalde apps nog niet beschikbaar hebben. Verder beaamt hij dat de faciliteiten op de Eisenhowerlaan helaas nog niet op orde zijn. Daar is verkeerde zuinigheid deels debet aan, omdat deze locatie over twee jaar wordt afgestoten. Hij deelt mede dat er nu actie is ondernomen om de problemen op te lossen. De MR neemt de speerpunten voor kennisgeving aan. 10.
Bestevaêr onderwijs speerpunten De heer Meier vraagt naar het traject met Peter Teitler. De heer Van der Knaap zegt dat Peter Teitler er voor zorgt dat de didactiek en afspraken binnen het onderwijskundig team eensluidend zijn naar de leerlingen toe. De heer Benjaminsen is erg positief over dit traject. Alle docenten zijn bij het traject betrokken, Peter Teitler gaat namelijk alleen met het traject van start als het door meer dan 70% van het team gedragen wordt. Nu is het voor alle eerste klassen ingezet, volgend jaar wordt het ook opgepakt voor de andere klassen. Mevrouw Van den Broeke vindt het opvallend dat de speerpunten per school zo verschillend zijn. De punten zijn inhoudelijk zo anders, terwijl het toch allemaal CSW is. De heer Van der Knaap ziet dat er een verschil is, maar niet zoals wordt opgemerkt door mevrouw Van den Broeke. De MR neemt de speerpunten voor kennisgeving aan. De heer De Jong vraagt wanneer de speerpunten van Van de Perre gereed zijn. De heer Van der Knaap gaat er vanuit dat hij deze kan inbrengen in de oktobervergadering.
11.
Taakbeleid Van de Perre De heer Van der Knaap licht toe dat het hier gaat om het Taaktoedelingsbeleid. In de betrekkingsomvang zit een deel lesgeven en alles daarom heen, een taak deskundigheidsbevordering en dan nog overige taken om in te vullen en te verdelen. Over dat laatste stuk gaat het taaktoedelingsbeleid. De heer De Jong doet ter vergadering een mededeling namens de heer Wisse inzake dit punt: de heer Wisse merkt op dat er een groot verschil zichtbaar is tussen de verschillende locaties. Hij zou hier graag meer duidelijkheid over krijgen. Inhoudelijk valt het op dat er bij Van de Perre, veel niet is ingevuld. De heer Van der Knaap zegt dat dit klopt en ook niet gaat gebeuren. De heer Meier zegt dat er nu geen decaan HAVO meer is op Van de Perre. De heer Van der Knaap licht toe dat er nu sprake is van een overgangsjaar gezien de ontwikkelingen op het gebied van LOB en het Zeeuws project omtrent het decanaat. Dat is de reden dat er nu 100 uur in plaats van 500 uur voor staat. De taak van de HAVO-decaan ligt nu deels bij de VWO-decaan en deels bij de locatie Toorop. Dus de HAVO-leerling gaat nu eerst naar zijn of haar mentor en wordt dan doorverwezen naar de personen die dit jaar voor het decanaat zijn aangewezen. In Zeeland loopt nu een traject waarin het de bedoeling is dat de mentor de spil wordt bij het bewustwordingsproces van wat een leerling wil gaan studeren. Hiervoor moet de mentor het gesprek aangaan met de leerling en kijken naar de succeservaringen. Op deze manier kan worden ervaren wat mogelijk bij de leerling zou passen. Die gesprekken dienen een paar keer per leerjaar door de mentoren gevoerd te worden, zij worden daarbij aangestuurd door de decaan. Met betrekking tot het taakbeleid merkt de heer Van der Knaap op dat hij streeft naar meer eenvormigheid in de manier van presenteren voor volgend jaar. De heer De Jong vraagt wat bedoeld wordt met niet-toebedeelde taken. De heer Van der Knaap antwoordt dat dit niet-gehonoreerde taken betreft: taken waar geen budget meer voor is. Dus, wat nu niet toebedeeld is, gaat niet meer tegen betaling toebedeeld worden. De heer Meier vraagt wat er gebeurt met de nog te verdelen 657 uur. Dat is op dit moment nog niet bekend, antwoordt de heer Van der Knaap.
5
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 Er wordt gesproken over hoe de school zijn aantrekkelijkheid kan behouden. De heer Van der Knaap is zich er van bewust dat daar een prijskaartje aan hangt, maar helaas is men toch genoodzaakt om op een aantal zaken te bezuinigen. Er worden zeker pogingen ondernomen om wel aantrekkelijk te blijven, door bijvoorbeeld leuke excursies te organiseren maar dan één keer per schooljaar in plaats van twee keer. Het is in ieder geval een punt dat de aandacht heeft. De heer Meier concludeert dat de MR niets te zeggen over heeft over taaktoedeling, maar het wel op prijs stelt om hier inzicht in te hebben. Hij weet dat er bij het personeel nog veel onduidelijkheid leeft en verzoekt de directie om hierop actie te ondernemen. 12.
Taakbeleid Bestevaêr Dit punt wordt, omwille van de tijd, niet besproken.
13.
Vakantieregeling Carnavalsregeling: Zeeuws-Vlaanderen wil graag de periode van carnaval aanhouden voor de voorjaarsvakantie. De andere delen van Zeeland opteren voor het Amsterdams model waarbij er na ongeveer na iedere twee maanden een vakantie staat gepland. Dit leidt tot een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de schoolweken. Enige jaren geleden is er een compromis afgesproken. Dit houdt in dat heel Zeeland carnaval als uitgangspunt neemt voor de voorjaarsvakantie, behalve wanneer carnaval heel vroeg of laat valt en het verschil in schoolweken vóór en na de carnavalsvakantie groter of gelijk is aan drie. Deze afspraak staat voor wat betreft de Zeeuws-Vlaamse collega’s en Scalda ter discussie . De vraag is of men kiest voor carnaval als datum voor de voorjaarsvakantie of kunnen we ons aan het compromis houden. Als we het niet eens worden, kunnen de niet-carnavalsscholen ook het compromis loslaten en kiezen voor een volledige toepassing van het Amsterdams model. Een gemeenschappelijke afspraak voor de hele provincie geniet echter de voorkeur. De heer De Jong is voor gelijke spreiding volgens het Amsterdams model, dit werkt ook voor de spanningsboog van de leerlingen het beste. De heer Mingelen sluit zich hier bij aan. De MR stelt voor om carnaval niet strikt te volgen en te zorgen voor een zo gelijkmatig mogelijke spreiding. Meivakantie: Sinds het inkorten van de zomervakantie is er gekozen voor twee weken meivakantie. De vraag is of de meivakantie zo gepland moet worden dat er nog een schoolweek is tussen de meivakantie en de start van het Centraal Examen. De heer Van der Knaap verneemt graag de mening van de MR hieromtrent. De voor- en nadelen worden door de MR besproken. De MR besluit mee te gaan met het voorstel om en één schoolweek tussen de meivakantie en de examens te plannen.
14.
Rondvraag De heer Janse vraagt waarom de leerlingen de kluissleutels aan het einde van het schooljaar moeten inleveren. Het inleveren en weer uitdelen van de sleutels is niet optimaal verlopen. De heer Van der Knaap zegt dat dit komt, omdat er gedurende het jaar van alles met de sleutels gebeurd. Zo worden er bijvoorbeeld sleutels bijgemaakt door leerlingen. Het is een controlemoment en een moment om de kluisjes te kunnen schoonmaken. Hij is het er wel mee eens dat het proces van innemen en uitdelen beter kan. De heer Tollenaar merkt op dat de MR nu (eigenlijk ongemerkt) een aantal keren heeft gestemd in bijzijn van de bestuurder. Voor de volgende vergadering wordt dit gedaan door alleen de MR.
6
Verslag MR CSW d.d. 15-09-2014 Het is onduidelijk voor ouders wat zij als bijdrage voor de iPad moeten betalen en hoe lang dit blijft duren. De heer Van der Knaap zegt dat het huidige leaseconcept opnieuw onder de loep genomen wordt, er komt wellicht een nieuw plan. De heer Van der Knaap mist twee door hem aangeleverde punten op de agenda: Lessentabel VMBO Walcheren en Informatie Scholing. Deze worden geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering. 15. Sluiting om uiterlijk 22.00 uur De voorzitter dankt een ieder voor zijn inbreng en sluit de vergadering om 22.10 uur.
7