Verslag Inventarisatieweekend Biesbosch en eiland van Dordrecht van FLORON en PKN 24 - 26 mei 2013 rapport W.P. Troelstra A. van Heerden
November 2013
Verslag inventarisatieweekend Biesbosch-Eiland van Dordrecht 24 - 26 mei 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Wat hebben we gedaan 3. Drie keer Het Nieuwe Strepen 4. Zeven keer Sliedrechtsche Biesbosch 5. Acht hokken op het Eiland van Dordt 6. Tien vegetatieopnamen 7. Zaadmonsters
p. 2 p. 3 p. 4 p. 6 p. 7 p. 11 p. 12
Colofon Dit verslag is geschreven door Willemien Troelstra en Adrie van Heerden met bijdrage van Mans Schepers en diverse fotografen (zie onderschriften). Het inventarisatieweekend werd georganiseerd door FLORON Zuid-Holland Zuid en de Plantensociologische Kring Nederland en was mogelijk dankzij bijdragen van Staatsbosbeheer (menskracht en het beschikbaar stellen van boten) en alle deelnemers aan het weekend.
1
1. Inleiding In 2012 was er in Zuid-Holland Zuid een kamp met deelnemers vanuit zowel FLORON als de Plantensociologische Kring Nederland (PKN). Dit beviel goed en daarom besloten we (Adrie van Heerden en Willemien Troelstra) dat in 2013 weer te organiseren. We kozen voor de omgeving van de Dordrecht omdat een aantrekkelijk gebied is met zowel grienden als rivierduinen en –oevers en daarnaast ook een mooie oude stad. Daarnaast waren veel hokken op het Eiland van Dordrecht niet geïnventariseerd sinds 1990 en wordt de Biesbosch op dit moment grootschalig heringericht met name ten behoeve van een verhoogde afvoer van rivierwater. Dit bood interessante mogelijkheden voor een Floristisch kamp. Staatsbosbeheer heeft het overgrote deel van de Biesbosch in eigendom en beheer. Gelukkig was boswachter Theo Muusse direct enthousiast toen we hem het plan voor een plantenkamp voorlegden. Staatsbosbeheer heeft het kamp vervolgens op verschillende manieren ondersteund: Theo Muusse heeft meegedacht, is alle drie de dagen meegegaan op excursie, heeft twee wilgenexperts uitgenodigd om op vrijdag mee te lopen en kennis over te dragen en heeft fluisterboten ter beschikking gesteld. En op vrijdagavond werden we ook nog verwend doordat boswachter Jacques van der Neut een lezing met veel foto’s en kaarten verzorgde waarin de geschiedenis en toekomst van de Biesbosch voor ons werd ontvouwen. Hierdoor waren we voorbereid waren op het terrein dat we de volgende dag met bootjes zouden gaan verkennen. Deelnemers Er hebben 28 personen aan een of meer dagen van het kamp deelgenomen (alfabetisch op voornaam): Adrie van Heerden, Pijnacker; Andre Hospers, Groningen; Arnoud Maurer, Emmeloord; Bart Achterkamp, Den Haag; Claud Biemans, Amsterdam; Dick Kerkhof, Vianen ; Ed Michels, Etten-Leur; Edwin Dijkhuis, Zuidlaren; Erika van Drimmelen, Delft; Frank van Gessele, 's-Gravendeel; Gemma Bunnik, Middelburg; Hans Inberg, Renkum; Henk van der Sluis, Maassluis; Jaap Das, Dordrecht; Jan Buysman, Haarlem; Johannes Schurer, Drachten; Joke Venekamp, Harich; Karel Gort, Hoek van Holland; Leonieke Kruit, Wijhe; Madelein Vreeken, Den Haag; Mans Schepers, Groningen; Niko Buiten, Haarlem; Petra van der Wiel, Roosendaal; Priscilline van der Pas, Vlaardingen; Reinskje Schurer, Drachten; Reiny Bouwer, Ridderkerk; Ron Mes, Leiderdorp; Theo Muusse, Dordrecht; Willemien Troelstra, Rotterdam; Wim van der Ven, Eindhoven; Wim van wijngaarden, Middelburg. Op vrijdag waren ook de wilgenexperts Aernout Zwaenepoel en Eric Cosyns aanwezig die twee groepen versterkten bij de inventarisatie en wilgenkennis overdroegen. Er waren minder PKN-leden aanwezig dan bij het FLORON-PKN kamp in 2012. Dit kwam waarschijnlijk vooral doordat het kamp in de PKN agenda erg summier en als excursie werd aangekondigd.
2
2. Wat hebben we gedaan Programma Vrijdag 24
Zaterdag 25
Zondag 26
11.00 Verzamelen bij station Dordrecht Stadspolders Inventariseren in groepjes van 3-5 mensen 18.00 Diner 20.30 Lezing door SBB boswachter Jacques van der Neut over de ontwikkeling van de Biesbosch 7.30 Ontbijt 8.30 Vertrek bij De Kleine Rug 9.00 Vertrek bij Bezoekerscentrum Biesbosch Inventariseren 17.00 Inleveren boten bij Bezoekerscentrum 18.00 Diner 7.30 Ontbijt (lunch klaar maken) 8.30 Inpakken en schoonmaken 9.00 Vertrek bij de Kleine Rug Inventariseren 15.00 Terug uit het veld (inleveren gegevens) 16.00 Einde
Er zijn 18 verschillende kilometerhokken bezocht. Op de volgende pagina staat een kaartje met de ligging. Een drietal van deze hokken is, in het kader van Het Nieuwe Strepen, door twee waarnemersgroepjes bezocht en dus dubbel geïnventariseerd. Van ieder kilometerhok is een streeplijst gemaakt met alle waargenomen soorten. Daarbij zijn ook abundantieschattingen en/of GPS-coördinaten genoteerd van de soorten waarvoor FLORON dat vraagt. Er zijn 21 streeplijsten ingeleverd. Dat leverde 3235 waarnemingen op van 526 soorten. Daarnaast zijn vegetatieopnames gemaakt, met name op zaterdag. De vegetatieopnamen zijn uitgevoerd volgens de methode Braun-Blanquet. De locaties waren vrij te kiezen. In totaal zijn 10 vegetatieopnames gemaakt. Een derde activiteit was het verzamelen van materiaal voor het DNA barcoding project. Er zijn hiervoor tijdens het weekend ruim twintig soorten verzameld, met name diverse wilgen. En tot slot waren Mans Schepers en Arnoud Maurer mee, beiden werkzaam in de archeobotanie. Zij hebben diverse monsters verzameld van vloedmerk langs de kreken in de Biesbosch en de samenstelling daarvan geanalyseerd en vergeleken met de streeplijsten. Vrijdag km-hok 110-425 (HNS1) 110-425 (HNS2) 111-424 (HNS1) 112-425 (HNS1) 112-425 (HNS2) 110-419 110-420 103-416
Soorten 179 207 134 180 162 89 59 144
Zaterdag km-hok 114-424 115-425 116-423* 116-424 116-425 117-424 117-425
Soorten 179 158 60* 102 176 134 157
Zondag km-hok 111-424 (HNS2) 110-421 103-419 108-418 106-425 107-418
* Door dezelfde groep geïnventariseerd als 116-424, in zeer beperkte tijd.
3
Soorten 179 181 209 118 260 168
Kaartje met de geïnventariseerde hokken. Rood: vrijdag, Groen: zaterdag, Blauw: zondag. HNS betekent: hokken die zijn gestreept volgens Het Nieuwe Strepen-protocol.
4
3. Drie keer Het Nieuwe Strepen Kilometerhok 110-425 111-424 112-425
Aantal groep 1 207 179 180
Aantal groep 2 179 134 161
Verschil (in aantal en %) 28 = 15% meer 45 = 33% meer 19 = 12% meer
Unieke soorten groep 1 81 (39%) 63 (35%) 66 (37%)
Unieke soorten groep 2 53 (30%) 18 (13%) 47 (29%)
Van de langste soortenlijst in een hok kwam 60-65% van de soorten ook op de andere lijst voor. Voor de totale lijst zie bijlage 3 Verschillen tussen groepen hebben diverse oorzaken, de belangrijkste zijn: Gekozen looproute: het is nooit mogelijk om een hok ‘helemaal’ te bezoeken. De keuze van de looproute heeft dus invloed op wat er wordt gevonden. De diversiteit in het hok: als een hok homogeen is, is de kans kleiner dat een van de groepen een belangrijk biotoop mist. De capaciteiten en specialiteiten van de inventariseerders Bekendheid van de inventariseerders met het gebied De hoeveelheid besteedde tijd. Hok 111-424, De Kikvorsch Dit hok is rond het Bezoekerscentrum van de Hollandsche Biesbosch en bevat een flink stuk doorgeschoten griend. Dit is een ondoordringbare jungle. Dat betekent inventariseren vanaf het pad dat er doorheen loopt. Verklaring grootste verschillen: Iemand had het gebied (enkele jaren geleden) eerder bezocht en wist dat het loonde om door te lopen naar een specifiek stukje van het hok. Typische en opvallende vondsten Spindotter (zoals overal in de Biesbosch), Bittere veldkers, Rivierkruiskruid, Moeraskruiskruid, Hondstarwegras, Bosbies, Bosmuur, Springzaadveldkers, Groot springzaad en heel veel Reuzenbalsemien Hok 110-425, Golfbaan en spoorlijn Het spoorlijntje Dordrecht-Geldermalsen loopt middendoor dit hok. Daarnaast ligt er een stuk rivier in en een stuk golfterrein. Er was daardoor maar een beperkt stuk van dit hok toegankelijk. De grootste verschillen kwamen doordat: De looproutes van de twee groepen flink verschilden. De ene liep aan weerskanten van en dichtbij de spoorlijn omdat dit het interessantste leek en dacht dat het golfterrein niet toegankelijk zou zijn. De andere groep bleef aan een kant van de spoorlijn omdat ze niet wisten hoe ze aan de andere kant van de spoorlijn moesten komen (bij de rivier kon je onder de brug door) maar onderzocht wel het golfterrein.
5
Doode Kikvorschkil met Hans Inberg en Arnold Maurer (foto André Hospers)
Gemma Bunnik en Adrie van Heerden langs de spoorlijn (foto Priscilline van der Pas)
Typische en opvallende vondsten: Flink wat soorten van oevers en nat bos: Grote engelwortel, Rivierkruiskruid, Groot springzaad, Bosbies en negen wilgensoorten: Schiet-, Bittere-, Kat-, Amandel-, Kraak-, Boswilg en Duitse dot en twee kruisingen. Langs het spoortalud meest typisch: Koningskaars. Hok 112-425: Merwelanden en Sliedrecht Een hok dat zowel ten zuiden als noorden van de rivier ligt. Aan de zuidkant een stukje recreatiegebied en een buitendijks wilgenterrein. Op de Noordoever een woonwijk, een stukje bedrijventerrein en een haventje. Bij het vergelijken van de lijsten bleek dat de looproutes op de zuidoever sterk overeenkwamen. Aan de Noordoever, in Sliedrecht was er veel meer keus in routes. De grootste verschillen kwamen doordat: Grote engelwortel De haven was maar door een groep bezocht en daar stonden veel soorten die waarschijnlijk in de rest van het hok niet voorkwamen. Een muurtje met typische soorten op zoals Zwartsteel, Muurvaren en Tongvaren werd ook alleen door die groep gespot. Het bedrijventerrein was alleen door de andere groep bezocht en dat leverde typische soorten zoals: Oosterse raket, Ruige klaproos en Zwenkdravik. De enige sloot in het dorp werd ook alleen door die groep onderzocht. De conclusie is dat in dit hok niet makkelijk was om binnen de beschikbare tijd alle biotopen te bezoeken, beide groepen hebben karakteristieke gebieden overgeslagen. Opvallendste vondst Pluim-es (Fraxinus ornus), een soort die hier en daar aan het verwilderen is. Opvallend zijn de rechtopstaande witte bloeipluimen, de andere vruchtstand en de gesteelde deelblaadjes. Pluimes (foto Claud Biemans)
6
4. Zeven keer Sliedrechtse Biesbosch Op zaterdag ging iedereen naar de Sliedrechtse Biesbosch en hebben we zeven blokken geïnventariseerd. Eén hok (116-423) is maar deels onderzocht en had daarom een laag aantal soorten. De totaallijst is te vinden in bijlage 2. In onderstaande grafiek is de verdeling te zien hoe vaak een soort in een hok is aangetroffen. Het hok dat maar deels is onderzocht is hierbij weggelaten. In de zes overgebleven hokken met in totaal 294 soorten zijn 61 soorten (21%) in alle zes blokken aangetroffen. Dit zijn vooral ruigte- en onkruiden, grassen en andere planten van kruidenrijke graslanden. De leuke soorten hiervan zijn Knoopkruid, Grote Kattenstaart, Grote engelwortel, Moeraskruiskruid en Poelruit.
Aantal soorten die resp. 1 t/m 6 blokken zijn gevonden Eén derde (32%) van de soorten is maar in één hok gevonden. Dit zijn vooral soorten uit biotopen die niet in alle hokken aanwezig zijn. Daaronder zitten veel bomen en struiken en soorten uit storings- en voedselrijke milieus. 52 (18%) van de 294 soorten zijn ‘goede’ soorten. (Daarmee bedoelen we soorten waarvan op de FLORON streeplijst 2011 een abundantie of detailwaarneming wordt gevraagd). Hieronder vallen o.a. Grote pimpernel, Weidekervel, Trosdravik, Ruige weegbree, Wede en Moeraswolfsmelk. In de overige hokken op het Eiland van Dordrecht is het aandeel ‘goede’ soorten maar 9% (zie hoofdstuk 5). Dit komt doordat de Sliedrechtse Biesbosch minder variatie in biotopen heeft, maar dat die biotopen wel rijk zijn aan ‘goede’ soorten.
Moeraswolfsmelk
Vegetatieopname: Hans Inberg, Jacques Roovers, Claud Biemans en Willemien Troelstra; foto: Frank van Gessele
7
5. Acht hokken op het Eiland van Dordrecht Op vrijdag en zondag zijn naast de ‘nieuwe strepen hokken’ (zie hoofdstuk 3) nog acht hokken geïnventariseerd. De totaallijst, samen met de hokken van het nieuwe strepen, is te vinden in bijlage 3. Twee blokken zijn niet volledig gestreept omdat er instructie over herkenning van wilgen is gegeven. Het aantal soorten in de overige 6 hokken is 391 Hiervan zijn 57 soorten (14%) zes maal aangetroffen en 159 (41%) één maal. Het aantallen van rode-lijst, aandachtsoorten, doelsoorten e.d. is 36 (9%). Hok 110 - 419 Oeverhokken van de Nieuwe Merwede (Zuid) Het bezoek aan dit hok was vooral bedoeld voor instructie van wilgensoorten. Slechts 20% van het hok bestond uit buitendijks griend en moerasruigte. De rest is een klein stukje binnendijkse akker en vooral water van de Nieuwe Merwede. Het aantal soorten is laag (88) Waarschijnlijk doordat het maar een deel van een hok is en de wilgeninstructie een belangrijk punt was in dit blok. Typische en opvallende vondsten: Er zijn 6 wilgen gestreept. Verder is er Poelruit gevonden en de soorten van de getijdezone Spindotter en Bittere veldkers Hok 110-420 Oeverhokken van de Nieuwe Merwede (Midden) Ook in dit hok was uitgekozen voor de wilgeninstructie. Net als in het vorige hok bestaat het gebied voor ca. 20% uit buitendijks griend en moerasruigte, maar is er meer akkergebied en minder water. Het aantal soorten is laag (66) Waarschijnlijk doordat het maar een deel van een hok is en de wilgeninstructie een belangrijk punt was in dit blok. De genoteerde soorten zijn dan ook meer ‘bijvangst’.
Wilgeninstructie door Eric Cosyns rechts: Edwin Dijkhuis en Johannes Schurer foto: André Hospers
Hok 110-421 Oeverhokken van de Nieuwe Merwede (Noord) Dit hok bestaat voor ongeveer 1/3 uit buitendijks gebied met natte graslanden, ruigten en wat griend. Dat deel wordt doorsneden door de havenmond en de monding van een oude kreek van het eiland. De buitendijk wordt begraasd door schapen (ander vee is niet toegestaan). De oude zeedijk wordt deels beweid door koeien en paarden en heeft daardoor een ander karakter. Verder bestaat het hok uit intensief gebruikte graslandpercelen en akkers. Typische en opvallende vondsten: Hertsmunt, Bosbies, diverse fonteinkruiden, Zwanenbloem, Knop- en Wortelloos kroos en veel Bittere veldkers. Hok 103-416 Griend aan de voet van de Moerdijkbrug Een gemengd hok. Aan de westkant loopt de, niet toegankelijke, spoordijk naar de Moerdijkbrug, verder omvat het hok akkers, een dijkje en ten zuiden daarvan een voormalig griend met verbinding naar de Merwede. Typische en opvallende vondsten: Zes wilgensoorten waaronder twee kruisingen en zes zeggesoorten inclusief Carex oederi. Rivierkruiskruid, Poelruit, zowel Gewone als Grote klis en als typische griendsoort: Bittere veldkers.
8
Bittere veldkers
Hok 103-419 Bedrijventerrein, volkstuinen, snelweg Een hok met veel stedelijke elementen: een flink stuk bedrijventerrein, een dijk met dijkhuizen en een stuk snelweg. Verder liggen er nog een paar akkers in het hok en is langs het bedrijventerrein een stuk natte ‘natuur’ aangelegd: een soort brede zigzaggende sloot. Dit leverde een flinke lijst waterplanten van een sloot op, maar geen bijzondere soorten. Het hok was wel relatief rijk: ruim 200 soorten gestreept. Typische en opvallende vondsten: Ook in dit hok zes wilgensoorten. Vier soorten veldkers: Pinksterbloem, Kleine veldkers, Bosveldkers en Bittere veldkers. Waterkruiskruid. Kleine leeuwenbek, Pijlkruidkers, Rood guichelheil.
Hok 107-418, De Elzen en een stuk Tongplaat Een afwisselend hok met een dijk, sloten, akkers, recreatiegebied ‘De Elzen’, en de recent afgegraven en nu grotendeels onder water staande akkers van de ‘Tongplaat’. ‘De Elzen’ bestaat uit (daartoe aangeplant) bos en twee kreken. De ene kreek heeft brede rietkragen en vrij steile oevers, de ander is in het recreatiegebied recent voorzien van een open, geleidelijk oplopende oever. Van te voren verwachten we vooral wat interessante soorten van de Tongplaat, maar dat bleek (nog) erg saai. De droge stukken waren ingezaaid met gras en de oever was nog vrijwel onbegroeid. Gelukkig leverden het recreatiegebied en de akkerranden meer op. We zochten in de kreken ook naar het Klein nimfkruid (dat vorig jaar daar was gevonden), maar daar was het waarschijnlijk nog te vroeg voor.
Pijlkruidkers
Slanke waterweegbree
Typische en opvallende vondsten: Leukste vondst was Wit hongerbloempje, een soort die vooral in de Biesbosch en de Alblasserwaard voorkomt. Op de Tongplaat vonden we Beekpunge, Slijkgroen, Slanke waterweegbree en Liggende ganzerik. In en langs de kreken waren de interessantste planten: Zannichellia, Glanzig fonteinkruid, Heelblaadjes, Mattenbies en Zwanenbloem. Bont kroonkruid, Groot streepzaad en Gele morgenster. Wim van Wijngaarden in De Elzen
Hok 108-418, Tongplaat, akkers en een randje Nieuwe Merwede Dit hok ligt direct ten Oosten van het vorige hok en heeft ook een stukje van de afgegraven Tongplaat, de dijk en wat akkers maar is ook duidelijk anders: geen recreatiegebied maar wel een stukje oever langs de Nieuwe Merwede. Typische en opvallende vondsten: Langs de rivier: Rivierkruiskruid, Grote engelwortel, Spindotterbloem, Witte waterkers en Bitterzoet. En verder ook veel planten van natte biotopen zoals Moerasspirea en Kikkerbeet. Rivierkruiskruid
9
Hok 106-425, Dordrecht: de rand van het oude centrum Een echt stadshok met woonblokken, een stukje park, maar ook bedrijventerrein en veel oevers, zowel van de beneden Merwede als van het kleinere Wantij. Zoals dat meestal in een stadshok gaat is het aantal soorten hoger dan in andere hokken, in dit geval 260. Typische en opvallende vondsten: Veel verwilderende tuinplanten zoals Hangende zegge, Stokroos, Walstroleeuwenbek, Slaapbol, Lievevrouwebedstro en zowel Ruigals Pracht- als Kruipklokje en Slaapkamergeluk. Leuk waren ook de typische rivieroeversoorten zoals Wede, Grote engelwortel en Stijve zonnebloem. Bijzonder was ook de dijksoort Blauw walstro
Wede
10
6. Tien vegetatieopnamen In totaal zijn er 10 vegetatieopnamen gemaakt in verschillende biotopen. Eén opname op rivierduin, 2 op een kade, 1 op een kadevoet, 3 in hooilanden, 1 opname op een slik, 1 moeras en 1 in een struweel/ruigte. De opnamen zijn ingevoerd in Turboveg en middels associa toegedeeld aan een vegetatietype van de ‘Vegetatie van Nederland’ toegedeeld. De opnametabel is te vinden in bijlage 1 De rivierduin opname (1) wordt door associa toegedeeld aan slangenkruidassociatie (31Ba01b), maar is niet zo goed te plaatsen. De associatie 31Ba01b wordt vooral gevonden in de duinen. Ook zitten er in de vegetatie kenmerken van 31Ca Wormkruid-verbond. Dit verbond hoort meer thuis op rivierduinen. Een belangrijke soort Wede (Isatis tinctora) wordt in beide typen genoemd. De zomerkade (2,3) en de hooilanden (4,5,6) vallen allen onder de Granshaver-orde (16B) Drie opnamen zijn toe te delen aan de associatie van Grote pimpernel en Weidekervel (16Ba02). Dit vegetatietype heeft binnen Nederland zijn optimum in dit gebied. Deze vegetatie is te vinden op enige afstand van de rivier. De andere twee vegetatie-opnamen horen tot de Glanshaverassociatie (16Bb01), die in Nederland meer wijd verspreid is. De kadevoet (7) is door betreding en verrijking verarmt en is een rompgemeenschap van het Glanshaververbond. Slikvegetaties komen na de recente herinrichting op veel plekken voor. Door het koude voorjaar was er nog weinig begroeiing van het slik. Er is één opname (8) van een slikvegetatie gemaakt. Deze kan gerekend worden tot de Slijkgroenassociatie (29Aa04). De moerasopname (9) is qua samenstelling waarschijnlijk ontstaan uit een slijkgroenassociatie die minder frequent onder loopt. Het ligt ten opzichte van de waterstand net wat hoger dan de vorige vegetatie; soorten als Grote kattenstaart en Watermunt gaan hier domineren. De opname is toegedeeld aan de associatie van Blauwe waterereprijs en waterpeper (08Aa02), maar de kensoort van de associatie ontbreekt. De associatie komt veel voor in het getijdegebied van de grote rivierengebied. Één opname (10) is opgenomen in nat struweel. Dit is te rekenen tot het Veldkers-ooibos (38Aa03), een type dat veel te vinden is in de Biesbosch. Hierin nemen de soorten Bittere veldkers en Spindotter een prominente plaats in, naast Groot springzaad en Moeraskruiskruid. De Biesbosch is een Natura-2000 gebied waarvan de natuurwaarden dus beschermd moeten worden conform de internationale afspraken. De aanwijzing tot Natura-2000 gebied is op basis van de habitattypen die er voorkomen. Acht van de tien opnamen zijn toe te delen aan habitattypen, alleen opname 1 en 7 niet: Opnamen 2, 4 en 5: Stroomdalgraslanden, Opnamen 3 en 6: Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (subtype glanshaver) Opname 8 en 9: Slikkige rivieroevers Opname 10: Vochtige alluviale bossen (subtype zachthoutooibossen)
11
7. Vloedmerkmonsters in het kader van archeobotanie Tijdens het kamp hebben Mans Schepers en Arnoud Maurer diverse monsters van vloedmerk verzameld langs de kreken in de Biesbosch. Zij zijn beiden werkzaam in de archeobotanie. Archeobotanie is de tak van paleobotanie die zich bezig houdt met de relatie tussen mensen en planten in het verleden. Een belangrijk onderdeel daarvan is de reconstructie van de natuurlijke of half-natuurlijke vegetatie in de omgeving van prehistorische nederzettingen. Die vegetatie is er natuurlijk niet meer en kun je dus ook niet direct waarnemen. In plaats daarvan halen ze de kennis over de vegetatie uit goed geconserveerde accumulaties van organisch materiaal, zoals kreekvullingen of begraven vloedmerken. Monsters uit deze vullingen zijn altijd een mengsel van meerdere vegetatietypen. Zeker in een dynamisch milieu als De Biesbosch, betekent dit dat inzicht noodzakelijk is in de verhouding tussen de soortensamenstelling in de monsters en de lokale of regionale vegetatie. Mans Schepers en Arnoud Maurer hebben daarom diverse monsters verzameld van vloedmerk langs de kreken in de Biesbosch en de samenstelling daarvan geanalyseerd. De inhoud van de monsters kunnen ze daarna vergelijken met de streeplijsten en daardoor nagaan hoe goed de monsters de samenstelling van de lokale vegetatie weergeven. Ze zijn nog niet toegekomen aan een uitgebreide presentie/absentie-vergelijking tussen streeplijst en botanisch monster, maar hebben al wel vastgesteld dat een groot aantal soorten zowel bij het strepen, als in de monsters werd aangetroffen. Er zijn echter ook duidelijke verschillen. Een mooie waarschuwing met betrekking tot de interpretatie van dit type monster uit archeologische context, is de vondst van een kiwizaad (Actinidia chinensis). Dat heeft waarschijnlijk niets met de lokale vegetatie van doen maar wel met de lokale fauna (in de vorm van picknickende toeristen).
Zaad van Vogelmuur (Stellaria media) tussen andere vegetatieresten
Ook vonden ze resten van planten die in de streeplijst van dat hok niet zijn aangetroffen zoals watertorkruid (Oenanthe aquatica); vermoedelijk omdat het daar nog te vroeg in het seizoen voor was. Met voorzichtigheid kunnen dit soort monsters dus wel als aanvulling op de streeplijst voor een gebied gebruikt worden. Mans Schepers is op dit moment bezig met de afronding van zijn proefschrift, dat zich voor een belangrijk deel met deze thematiek bezighoudt.
12