Redactie: Justus van den Berg, Fluitekruidstraat 151, 4461 MG Goes, 0113-271210 Abonnementen: €3,50 per jaar. Voor actieve en beginnende floristen wordt het Blad door FLORON betaald. oplage 140 exemplaren
INHOUDSOPGAVE Last minute boeking inventarisatieweekend Programma van het inventarisatieweekend 11, 12 en 13 september Voorlopige lijst met deelnemers Muizenstaart een snelle actie met vervolg in 2010 Heemstweken 2009 - 2011 tussenrapportage augustus 2009 Kandelaartje (Saxifraga tridactylites) in Goes In memoriam Roelof Bijl Verslag werkbezoek Beekshoekpolder 16 september 2008 Excursie in Middelburg Zaterdag 26 september Nieuwe groeiplaats van Bokkenorchis Waterpostelein in Hulst Goudknopje in Zeeland Info FLORON
1 2 2 3 5 7 8 8 10 11 11 11 12
Last minute boeking inventarisatieweekend FLORON-Zeeland Dit jaar wordt voor de elfde keer een FLORON inventarisatieweekend in Zeeland georganiseerd. Van vrijdag 11 tot en met zondag 13 september 2009 is er het eerste kamp van een reeks langs de nieuwe natuur in Zeeland. Dit jaar specifiek gericht op Walcheren en de Bevelanden. De inventarisaties zijn gericht op de natuurontwikkelingsgebieden, het urbane gebied en de overgang zee naar land. Natuurlijk laten we bestaande natuurgebieden niet links liggen. De overnachtinglocatie is Vakantieoord Broedershoek, Koksweg 1 Koudekerke (Walcheren, coördinaat 027,9389,1). Er zijn 24 bedden aanwezig maar je kan ook kamperen op de aangrenzende minicamping. Aanmelding bij Justus van den Berg: 0113-271210 of
[email protected]. De kosten zijn net als de voorafgaande jaren geraamd op €35,- (afhankelijk van het aantal deelnemers). Dit is mogelijk door een bijdrage van de terreinbeherende instanties. Het kamp begint op vrijdagmiddag 11 september vanaf 13.00 uur tot en met zondag 13 september circa 16.00 uur. Je kan natuurlijk ook een deel van het kamp komen. Het programma en de locatie staan elders in dit nummer van het Blad. Aanmelden voor deze last minute-ervaring is mogelijk, tot woensdag 9 september 18.00 uur.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 1
Programma van het inventarisatieweekend 11, 12 en 13 september Vrijdag 11 september 12.00 - 13.00 uur Welkom: koffie/thee met een Zeeuwse bolus staan klaar. 13.00 - 13.15 uur Toelichting op de te inventariseren gebieden en samenstelling groepen/uitdelen lijsten en kaarten. Zoals altijd is er een indeling voor het gehele weekend (improvisaties zijn natuurlijk altijd mogelijk en soms nodig). 13.15 - 18.00 uur Veldinventarisatie. 19.00 - 20.00 uur Eten op de groepsaccommodatie. 20.00 - ??? uur Wat de avond nog verder te bieden heeft (onder andere inleveren streeplijsten, determineren van lastige plantjes, laten zien van leuke vondsten), nog een leuk stukje doen of zo als altijd een mix van bier, wijn en babbels. Zaterdag 12 september 8.00 - 9.00 uur Ontbijt. 9.00 - 18.00 uur Veldinventarisatie. 19.00 - 20.00 uur Eten op de groepsaccommodatie. Vanaf 20.00 uur Wat de avond nog verder te bieden heeft (onder andere inleveren streeplijsten, determineren van lastige plantjes, laten zien van leuke vondsten), nog een leuk stukje doen of zo als altijd een mix van bier, wijn en babbels. Zondag 13 september 8.00 - 9.00 uur Ontbijt. 9.00 - 15.00 uur Veldinventarisatie. 15.00 - 16.00 uur Groepscentrum schoon opleveren, lijsten inleveren en weer vol goede moed en Zeeuwse geneugten naar huis. Meenemen Voor het kamp heb je de normale inventarisatie uitrusting en overnachtingsspullen nodig. Denk in elk geval aan: flora, loep, schrijfplankje, veldfles, gps: theedoek, voor de bedslapers lakens en sloop meenemen; laarzen en regenkleding (al wordt het natuurlijk zeer mooi weer). Voor de maaltijd is alles aanwezig. Tijdens het inventarisatieweekend ben ik telefonisch bereikbaar: 06-20991598 De doelen In 2001 en 2005 zijn er ook kampen geweest op Walcheren, maar dat was in de maand juni. In 2001 ging de aandacht uit naar de witte vlekken en in 2005 was het de kustzone. Een klein deel van deze hokken zal weer worden bezocht, maar de aandacht ligt nu bij het inventariseren van volledige kilometerhokken. Het zoekgebied betreft geheel Walcheren en de Bevelanden met als uiterste oostelijke grens de Yerseke Moer. Specifiek betreft het de volgende gebieden: Natuurontwikkelingsgebieden in de duinen en duinzoom: Beekhoekspolder, Doorndal en kustzone van Westkapelle. Natuurontwikkelingsgebieden in het “platte" van Walcheren: Sint Laurense weihoek, zilte graslanden Een van de parels van de Zeeuwse landschappen: Yerseke Moer: zilte graslanden met kans op snavelruppia en fijn goudscherm. Het urbane gebied van Vlissingen en Veere; De Middelplaten langs het Veerse Meer. Deels zijn het terreinen van SBB, Natuurmonumenten en Het Zeeuwse Landschap.
Voorlopige lijst met deelnemers Er is al een groot aantal deelnemers en we kunnen uitzien naar een mooi weekend. Zoals reeds vaker toegezegd is het altijd mooi weer tijdens ons kamp, dus ook dit jaar. Al moet ik bekennen dat we vorig jaar met stortregen zijn begonnen. Er zijn 24 bedden gereserveerd (vier huisjes met zes bedden) en de anderen kunnen op de aangrenzende minicamping staan. Onderstaande lijst geeft een overzicht van de 29 deelnemers die zich tot nu toe (donderdag 20 augustus) hebben aangemeld. Mogelijk ben ik er een aantal vergeten die zich mondeling/schriftelijk hadden aangemeld (alvast sorry), maar dat hoor ik dat graag. De lijst is bedoeld voor mensen die mogelijk willen
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 2
carpoolen. Ik ga daar niet in bemiddelen. Ophalen van het busstation in Vlissingen is te regelen maar dan tijdig bellen. Er is een goede busverbinding op het eiland vanaf het treinstation. Koos Pietie Justus Claud Gemma Wytze Thijs Tineke Tilly Corrie Bert Michiel Bert Grada Rene Fons Pieter Reinskje Johan Thea Maya Ine Wim Mia Ton Jan Gerrit Peter Wim
Ballintijn Ballintijn Berg v. d. Biemans Bunnik Boersma Franse Jansen Kester Kralingen van Kruis van der Meijer Mensink Menting Moorsel, van Reijerse Rijswijk van Schurer Schaap Schurer Spruit. Veer de Ven v.d. Ven van der Verrijdt Verrijdt Vrouwe Welgraven Wetzels Wijngaarden v
Reigerpark 68 Reigerpark 68 Fluitekruidstraat 151 Oostelijke Handelskade 54 Lodo van Hamelstraat 5 Zwaluwstraat 34 Cypressenstraat 8 Sparrestraat 33 Voordoornpark 98 Hoofdstraat 133 J. Rosenkrantzlaan 3 L. Duin en Daalseweg 11 Zilvergeldstraat 35 Koudekerkseweg 96 Eykmanlaan 407 Steenstraat 93 Bruelisstraat J.M. Houwenstraat 20 J.M. Houwenstraat 20 Prins Mauritsstraat 25 Hoofdstraat 133 Kerkweg 34 Ridderzaal 116 Bergkamp 4 Bergkamp 4 Vennewaard 166 H. Broertjesstraat 31 Diemzicht 39 L. v Hamelstraat 5
Purmerend Purmerend Goes Amsterdam Middelburg Delden Goes Renkum Zoetermeer Valkenburg ZH Heemstede Bloemendaal Utrecht Vlissingen Utrecht Boxmeer Kapelle Drachten Drachten Castricum Valkenburg ZH Kerkwerve Eindhoven Overloon Overloon Alkmaar Den Helder Diemen Middelburg
029-9772543 029-9772543 0113-271210 020-4191866 0118-625199 074-3762711 0118-228247 0317-315177 079-3412605 071-4016029 023-5283827 023-5251974 030-2211387 0118-636489 030-2730145 0485-571212 0113-343475 0512-510304 0512-510304 0251-670167 ? 0111-413407 040-2524457 0478-642030 0478-642030 072-5644151 0223-632999 020-6928352 0118-625199
Muizenstaart een snelle actie met vervolg in 2010 (Pieter van Rijswijk) Er is een aantal soorten planten die je maar zelden ziet en waar je maar weinig over hoort. Het kunnen soorten zijn niet aantrekkelijk genoeg uitzien of en die we maar weinig vinden. Muizenstaart is zo’n soort. Tijdens de plantenwerkgroep inventarisaties hebben we deze soort in 2008 gezien in de Ooster-Schenge net ten noorden van Goes (overigens niet gemeld op waarneming.nl). Muizenstaart hoort in het geslacht van de Ranonkels waar ook de Boterbloemen in horen. Het opvallende aan Muizenstaart is dat de bloembodem uitgroeit tot een lange kegel. De plant bloeit al vroeg in het jaar in april en mei. De bloemen hebben een vijftal witte-groene kroonbladen en stuk of tien meeldraden. Aan het begin van de bloei zie je een kleine verhoogde bloembodem met de stampers en stijl. Tijdens de bloei groeit de bloemboden uit tot een kegel die z’n 5 tot 7 cm lang kan worden. Deze kegel lijkt dan op een wat dik uitgevallen muizenstaart. Ik heb niet geteld hoeveel staarten een plant kan hebben maar het zijn er zeker een stuk of vijf. Op eerste paasdag kwam ik toevallig een florist tegen die een kilometerhok in de buurt van Kapelle aan het inventariseren was. Een van de leukste dingen die hij die dag had gezien was de Muizenstaart. Hij heeft mij verteld waar hij de groeiplaats had gevonden. De dag daarna ben ik ook eens op die plaats wezen kijken. Het was zo’n koeienverzamelplaats bij het hek van een weiland. Er stonden daar een paar honderd Muizenstaarten en iedere plant had een aantal bloemen. Ik bedacht dat er in de omgeving nog wel een aantal vergelijkbare plaatsen waren en die ben ik wezen bekijken. Op een van die plaatsen vond ik ook weer een paar honderd Muizenstaarten. Deze groeiplaats was ook weer een koeienverzamelplaats. Erg leuk natuurlijk en ’s avonds heb ik de soort opgegeven bij waarneming.nl. Het bleek dat er in dat weekend ook Muizenstaarten in de Yerseke Moer gevonden waren. Verder waren er blijkbaar maar weinig waarnemingen van Muizenstaart in Zeeland en in heel Nederland. Volgens de Flora is Muizenstaart zeldzaam tot zeer zeldzaam. Volgens de Ecologische flora zou de Muizenstaart te vinden zijn op kale stukken. Ik heb even navraag gedaan bij de lokale FLORON-coördinator (Justus) wat er zoal bekend was over de Muizenstaarten in Zeeland. Dat bleek niet veel te zijn. In het gebied van de Kapelse- en Yerseke-moer was de Muizenstaart slechts in 1 kilometerhok bekend. Maar ik wist er nu al drie. Voor mij een reden om eens op zoek te gaan naar meer groeiplaatsen.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 3
Aantal kilometerhokken in de Kapelse en Yerseke Moer van één naar veertien (waarneming.nl). Ik ben de avonden daarna in de Yerseke Moer een paar toegangen van de weilanden wezen bekijken. De eerste plaats waar ik keek was het meteen raak. Op twee avonden had ik zo’n 17 groeiplaatsen gevonden. Ik vond dit zo bijzonder dat ik de andere leden van de plantenwerkgroep het resultaat van deze Muizenstaartenjacht heb gemaild. Na wat heen en weer gemail hebben we een extra excursie naar een Muizenstaartengroeiplaats gepland. Na afloop van de inventarisatie van een kilometerhok bij Kruiningen zijn we naar de Yerseke Moer gegaan. Daar had ik een aantal mooie groeiplaatsen bij elkaar gevonden. De reactie van de andere was “wat ! is dat het nu, zo’n klein plantje, op de foto’s lijken ze veel groter”. Maar nadat ik ze een paar plaatsen met honderden Muizenstaarten had laten zien werden ze ook een beetje enthousiast. Dat heeft weer de nodige @mailberichtjes als gevolg gehad waarna meer leden van de plantenwerkgroep op zoek zijn gegaan naar groeiplaatsen en er ook gevonden hebben. Vervolgens heeft Mart Karremans het eens grondig aangepakt. Hij heeft al de toegangen van weilanden bekeken en kwam op 36 groeiplaatsen. Zelf ben ik verder wezen zoeken in de Kapelse Moer. Daar heb nog twee groeiplaatsen van Muizenstaarten gevonden.
Foto Pieter van Rijswijk
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 4
Op 20 april hadden we in totaal in 14 kilometerhokken Muizenstaarten gevonden. Twee weken daarvoor stond die teller nog op 1. Het gevolg van een toevallige ontmoeting tussen twee floristen, een aantal @mails en een gericht inventarisatie naar 1 soort is dus enorm. Al de groeiplaatsen die wij gevonden hebben waren open getrapte stukken grond bij de ingang van weilanden. Ik denk dat wanner we meer in het gebied kunnen gaan kijken dat we dan rond drinkplaatsen ook nog een aantal groeiplaatsen zullen vinden. Wij als floristen denken wel eens dat we ondertussen wel weten welke planten er in het algemeen zo op de Bevelanden te vinden zijn. Dit geval van Muizenstaarten laat zien dat dit niet het geval is. Het gebied van de Kapelse- en Yerseke Moer is zo’n beetje de achtertuin van een aantal leden van de plantenwerkgroep maar blijkbaar heeft niemand er in het voorjaar goed naar planten gekeken. Een les dus waaruit blijkt dat we op moeten blijven letten. Overigens wist de eigenaar van het gebied, het Zeeuwse Landschap, wel dat er zoveel muizenstaarten staan en ook in de Putting in Zeeuws Vlaanderen (info Chiel |Jacobusse). Helaas zijn de gegevens van Het Zeeuwse Landschap nog niet aan Florbase toegevoegd. In 2010 wordt in samenwerking met de natuurbeschermingsverenigingen gepoogd een volledig beeld te krijgen van het voorkomen van muizenstaart in Zeeland. Het is de bedoeling dat hierbij ook de mensen ingeschakeld worden die aan nestbescherming van akker- en weidevogels doen. We zijn met name benieuwd of de soort nog op Walcheren voorkomt en of er vestigingen zijn in de nieuwe natuurgebieden op Schouwen en Tholen.
Heemstweken 2009 - 2011 tussenrapportage augustus 2009 Zoals gemeld in het vorig nummer van Het Blad zijn er de komende drie jaar Heemstweken in Zeeland. We gaan dan actief op zoek naar groeiplaatsen waarbij we geheel Zeeland willen onderzoeken. Hierbij het tussentijds verslag van het eerste jaar. De gebieden die redelijk intensief zijn onderzocht zijn: omgeving Goes ten noorden van de snelweg. Globaal tussen ’s Heer Hendrikskinderen en Oostdijk. Tholen en Sint Philipsland (nog niet volledig). De kaarten van Florbase en waarneming.nl laten zien dat op Tholen de soort nu in meer kilometerhokken is aangetroffen dan in Florbase bekend was. In de omgeving van Goes lijkt de soort iets achteruit te zijn gegaan. We hebben een aantal nulwaarnemingen gedaan maar gelukkig ook waarnemingen uit nieuwe kilometerhokken. De nieuwe waarnemingen in west Zeeuws-Vlaanderen waren van een korte fietstocht van Pieter van Rijswijk. Daar zijn de verwachtingen nog hoog gespannen, want hij vond de soort ook in nieuwe kilometerhokken. Op Schouwen blijft het zeer dun en is er een uitgezaaide populatie rond het nieuwe gemeentehuis te Zierikzee (dergelijke waarnemingen worden niet vermeld op de kaartjes van waarneming.nl). Daarnaast zijn er twee bekende groeiplaatsen maar die zijn nog niet ingevoerd op waarneming.nl. Doordat er zowel op Tholen, Zeeuws-Vlaanderen als in de Bevelanden nieuwe groeiplaatsen zijn gevonden ben ik optimistisch gestemd. Aanvankelijk dacht ik dat we alleen met achteruitgang (nulwaarnemingen) te maken zouden hebben. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. De soort vindt af en toe dus toch nog een nieuwe locatie om te kiemen. Het tellen van de planten zegt overigens zeer weinig over het aantal bloeistengels (en dus zaden). Zelf vond ik met Mart Karremans een plant met zeker vijftig mooie bloeistengels in een verkeerslus van de provinciale weg nabij Goes. Waarschijnlijk staat de soort daar al net na de aanleg van de weg, zo’n 30 jaar geleden. Een plant met een dergelijk aantal stengels telt dus als één. We vonden vlakbij ook veel (20) planten die slechts één of twee bloeistengels hadden. Het totaal aantal planten was dus 21. Het aantal planten zegt dus weinig over het aantal zaden dat de plant kan voortbrengen.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 5
Florbase 2n sec bestand Heemst (190 kilometerhokken vanaf 1975)
Waarnemingen van heemst bij Waarneming.nl 14-08-2009
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 6
Kandelaartje (Saxifraga tridactylites) in Goes (Justus van den Berg) Kandelaartje is een soort van de duinen en was tot voorkort niet bekend op Zuid-Beveland. Echter door Hans Fortuin werd in het voorjaar van 2009 een groeiplaats ontdekt op een verlaten gedeelte van het spoorwegemplacement te Goes. Ben ik natuurlijk ook wezen kijken. Enige tijd later vond ik de soort ook 200 meter zuidelijker op een rotonde. Hij groeide daar massaal in een vlak met keien in het cement. Blijkbaar was er toch genoeg water en voeding voor deze soort. Eigenaardig was dat in alle andere vakken met keien in cement geen enkel kandelaartje te bekennen was.
Kandelaartje tussen de keien in cement bij een rotonde in Goes. Het vak op de voorgrond stond vol met kandelaartje en dat was ook de enige van circa 20 vergelijkbare vakken waar de soort voorkwam.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 7
In memoriam Roelof Bijl
Op zaterdag 28 maart 2009 werd Roelof Bijl tijdens een excursie van de Zeeuwse paddenstoelenwerkgroep in het Poelbos bij Goes opeens onwel. Ondanks snelle medische assistentie overleed hij kort daarna in het ziekenhuis van Goes. Die ochtend had hij eerst nog een concept van de nieuwsbrief van de Walcherse plantenwerkgroep voor commentaar rondgemaild en was vervolgens als gebruikelijk op de fiets van Middelburg naar Goes gereden. Hij werd 60 jaar. Het enthousiasme van Roelof was enorm. Vanuit een cultuurtechnische achtergrond verschoof zijn belangstelling naar de wilde natuur in al zijn verschijningsvormen. Vaatplanten, mossen, paddestoelen, amfibieën, slakken: voor alles was hij in en van alles probeerde hij zoveel mogelijk waar te nemen en in inventarisatielijsten, verslagen en rapporten vast te leggen. Hij wist goed dat hij daardoor nooit een specialist in enig onderwerp zou worden, en talloos zijn de keren dat hij zei zich ‘volgend jaar alleen met …' bezig te zullen houden. Gestuurd door zijn rotsvaste geloof verwonderde hij zich over en bewonderde hij dagelijks de schepping zodanig dat hem het toch niet lukte om zich te beperken. Steeds weer werd zijn aandacht naar de breedte getrokken. Zijn verslagen waren dan ook zeer gedetailleerd en in opmaak en informatie zeer uitvoerig. Toch werd de plantensociologie in de loop der jaren een concentratiepunt, kwamen er steeds meer vegetatieopnamen in zijn verslagen en werden zijn rapportages steeds professioneler van kwaliteit (zie ook het verslag van de Beekshoekpolder elders in dit nummer van Het Blad). Als vrijwilliger bij onder andere Staatsbosbeheer rapporteerde hij over natuurterreinen, maar zijn aandacht ging ook uit naar wegbermen, kademuren, stedelijk milieu, kortom alles waar hij iets interessants kon ontdekken. De ernstige ziekten en problemen die hij het hoofd moest bieden, kwamen zelden ter sprake. Hij kon daardoor nooit een vaste werkkring vinden, moest met zijn gezin van een uitkering rondkomen en kreeg voor zijn inventarisaties hooguit een kleine onkostenvergoeding of wat apparatuur en literatuur. Maar via de natuur kon hij zijn energie kanaliseren en leverde hij – gelukkig ook in zijn eigen ogen – een nuttige maatschappelijke bijdrage. Optimistisch en vol energie ging hij graag met anderen, maar ook veel alleen op pad. Meest voor dag en dauw, wanneer er nog niemand buiten actief was. Dat was trouwens niet zonder risico: toen hij op het slik bij Fort Rammekens in drijfzand terecht kwam, werd hij ternauwernood door een toevallig passerende boer met een trekker gered. Hij had wél een opname van pionierende Spartina gemaakt. Bij PKN-excursies ver van zijn woonplaats Middelburg was hij als een van de eersten aanwezig. Op de fiets meestal, want dan nam hij de eerste trein, huurde een fiets bij een (soms niet eens nabijgelegen) station en kon dan op de heen- en terugweg nog een aantal leuke plekken extra bekijken. Tijdens de excursie was je hem wel regelmatig kwijt: dan was hij langer bij een mooie vegetatie blijven hangen of meende hij iets leuks buiten onze route te zien. Dat hij weer bij de groep terugkwam leed geen twijfel, maar waar en wanneer was de vraag. Dat was ook zo bij de FLORONkampen. Hij bleef nooit overnachten of eten maar was er zeer vaak. Zoals voor velen was het een zoeken naar een goede balans tussen hobby en privé. Wie hem in het veld heeft leren kennen, zal zijn aanstekelijk enthousiasme en optimistische instelling node missen, maar de herinnering geeft ons een stimulans om op een gepassioneerde manier door te gaan met veldwaarnemingen. Voor zijn familie geldt dit verlies des te meer. We wensen hen toe dat ze het optimisme van Roelof in ere kunnen houden. Wim van Wijngaarden
Verslag werkbezoek Beekshoekpolder 16 september 2008 (Roelof Bijl) Van Roelof had ik (Justus) eerder dit jaar een verslag gekregen van een inventarisatie van de Beekshoekpolder. Ik had het al klaar staan in de bestanden voor een nieuw nummer van het Blad. Het geeft een goed beeld van zijn manier van kijken en verslaglegging. Het gaat hier om een kortdurend bezoek van ongeveer 1½ uur. De bespreking van de waarnemingen is volgens oplopende nummering. Ondanks het late tijdstip kan toch een goed beeld van de begroeiing worden geschetst. De meeste soorten waren al uitgebloeid of tot vruchtzetting gekomen. Veel voorjaarssoorten ontbreken, terwijl sommige soorten die je zou verwachten, niet zijn gevonden, zoals Zilverschoon, Straatgras, Krulzuring, enz.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 8
Toelichting fig. 1: Gelopen route Geïnventariseerd gedeelte
Overzicht GPS-coördinaten: WP 80 = 030.381 – 400.833 (vlak 1) WP 81 = 030.410 – 400.976 (vlak 4)
N 6 1 4 2 3
5
Het algemene beeld wordt gevormd door een begroeiing met Zeegroene zegge, Fioringras en Zomprus. Heelblaadjes komt verspreid, maar frequent voor, evenals Gevleugeld hertshooi, maar in mindere mate. Zowel de Smalle - als Moerasrolklaver komen hier algemeen voor. Hoewel Dubbelkelk als een doelsoort wordt aangemerkt, moeten we hier weinig waarde aan hechten, omdat ze op Walcheren, met name in de poldergebieden lokaal een uiterst algemene plant is, met name in wegbermen, overhoekjes, dijken, enz. In de Beekshoekpolder vinden we de plant in ruige graslandgedeelten. Dat grote delen nog in een pioniersfase verkeren, blijkt uit het overvloedig voorkomen van Klein hoefblad, maar ook soorten als Rood guichelheil, Echte kamill,. Ratelpopulier en wilgen beginnen het terrein geleidelijk aan te koloniseren. Zo zijn de volgende soorten gevonden: Schietwilg, Boswilg, Grauwe wilg en Kruipwilg. Van de bramen komen we vooral Dauwbraam tegen, maar ook de Koebraam. Riet komt overal voor, maar dan wel in sterk gedegenereerde vorm. Verder zien we op vochtige plekken het bekende sortiment als Brunel, Kluwenzuring. Vlak 1: De pionierbegroeiing is hier nog aanwezig, want het vegetatiedek is nog niet helemaal gesloten. De totale vegetatiebedekking bedraagt gemiddeld 80-90 %. Soorten als Waterpunge en Dwergzegge vormen een belangrijk deel van de begroeiing. We zien verder grassen als Gestreepte witbol en Timotee die verspreid, maar niet frequent voorkomen. Kruipwilg begint hier op verschillende plekken een prominente plaats in te nemen.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 9
Vlak 2: Lokaal ligt het maaiveld iets hoger (ongeveer 10-15 cm). Op dergelijke plekken vinden we jonge Duindoornstruiken met Duinriet. Op de lager gelegen gedeelten vinden we soorten als Strandduizendguldenkruid, Sierlijk vetmuur (lokaal codominant!). Zowel Pitrus als Zeegroene rus zijn in het oog lopende polvormende soorten. Op één locatie vinden we zelfs het Oranje havikskruid. De standplaats van deze neofiet komt sterk overeen met die van Weidehavikskruid (die overigens niet is aangetroffen): vocht vasthoudende, kalkhoudende bodems waar vergravingen hebben plaatsgevonden. Van de klavers viel de witbloeiende vorm van Rode klaver erg op. Verder stond hier nog een neofiet, de Canadese guldenroede. Van de grassen treden vooral Gestreepte witbol en Veldbeemdgras op. Vlak 3: We zijn hier aangekomen op een oude perceelscheiding, die door een sloot wordt gemarkeerd. De oude restanten van een Meidoornhaag zijn nog aanwezig. Door de overvloedige regenval in voorgaande weken was hier sprake van een plas-drassituatie. Er is hier een tweedeling in de vegetatiestructuur: boven de oude (scheidings)sloot vinden we een tamelijk eentonige begroeiing met Rietgras. Daaronder een begroeiing met Lidrus, Zeegroene rus, Watermunt. Een leuke vondst is de hier voorkomende Watervorkjes De structuur is microscopisch bekeken. Het gaat vermoedelijk om Riccia fluitans, de landvorm. Het is een soort die veel in aquaria wordt gebruikt. Volgens Gradstein & Van Melick is de soort vroeger in Zeeland aangetroffen (in R), maar deze verpreidingsgegevens dateren van voor 1994. (S.R. Gradstein & H.M.H. van Melick. 1996. De Nederlandse Levermossen en Hauwmossen. Uitg. KNNV, Nat. Hist. Bibl. no 64.). Vlak 4: Dit gedeelte is eveneens een plas-drassituatie. Hier staat veel Koekoeksbloem, maar ook Egelboterbloem, Wolfspoot e.d.. Tussen vlak 3 en 4 loopt eveneens een oude scheidingssloot waarin Holpijp abundant voorkomt. Het valt op dat deze geleidelijk dichtgroeit met wilgopslag (met twijgen die nauwelijks 50 cm lang zijn). Verder staat er veel Zeegroene rus. Verder is er Valse voszegge (een enkel individu) gevonden. Vermeldenswaard is verder de Bleekgele droogbloem die we op wat meer kale, iets drogere plekken tegenkomen. Vlak 5: We komen hier weer uit bij de oude scheidingssloot met een redelijk gesloten Meidoornbegroeiing. Ook Sleedoorn is hier gevonden. Op dit punt is de sloot helemaal dichtgegroeid met Holpijp, die zeker 75 cm hoog wordt en 100 % bedekkend is. Vlak 6: Dit is een klein, ondiep plasje (een depressie) met een begroeiing van Gewone waterranonkel, Zompvergeet-menietje. Verder groeit er de Slanke waterkers; onder de binoculair bleken de zaadjes een netstructuur met meer dan 100 zaadjes te hebben (herbariummateriaal). Samenvattend kan worden gezegd dat de successie van het gebied verloopt zoals is verwacht.
Excursie muurvarens en andere urbane soorten in Middelburg Zaterdag 26 september – Middelburg. Wim van Wijngaarden heeft de afgelopen jaren twee kilometerhokken in de stad intensief onderzocht en er is onderzoek gedaan naar de flora van de kadermuren. We gaan met hem op zoek naar de typisch urbane soorten, zoals de fijnstralen, stijf hardgras, klimopbremraap en natuurlijk de vele (circa 16) varens van de Kaai. Verzamelen: 13.00 uur, voorkant van het Station Middelburg. Excursie duurt tot 16.00 uur. Deelnemers krijgen het onlangs verschenden fotoboek “Varens in Amsterdam” van Claud Biemans, zodat je mooi vergelijkingsmateriaal hebt. Gelukkig hebben we in Middelburg soorten die ze in Amsterdam niet hebben. Misschien moeten we hier ook maar eens een boekje gaan maken? Info: Justus van den Berg (justusvandenberg@knpplanet).
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 10
Nieuwe groeiplaats van Bokkenorchis Op de golfbaan van de Domburgse Golfclub is deze zomer een groeiplaats ontdekt van de Bokkenorchis. In Zeeland is dit de eerste vestiging boven de Westerschelde.
Waterpostelein in Hulst Door Peter Maas is vorig jaar in een poel in het bosgebied ten zuiden van Hulst waterpostelein waargenomen (zie waarneming.nl). Voor Zeeland is dat de eerste waarneming van deze soort. De poel was enige jaren geleden aangelegd.
Goudknopje in Zeeland Pieter van Rijswijk vond Goudknopje in de Yerseke Moer en niet zo weinig ook. In Florbase is de soort bekend van het ScHelde-Rijnkanaal en de Slikken van Heen. Op de Bevelanden ‘één waarneming bij Kattendijke (vijverplant?) en op Walcheren van Oranje Zon. Op waarneming.nl zijn meer groeiplaatsen bekend. De grote groeiplaats was ook bekend bij het Zeeuws Landschap (mededeling Chiel Jacobusse). In Zeeland komt de soort voor in de brakke oudlandgebieden: Kapelse en Yerseke Moer, de Grote Putting in oost Zeeuws Vlaanderen en de zuidkust van Tholen. Hierbij speelt de verspreiding door ganzen mogelijk een rol. De soort zou dus ook moeten voorkomen op de Zuidkust van Schouwen en de Sint Laurense weihoek op Walcheren. Die laatste locatie gaan we ook bezoeken tijdens het FLORON-kamp.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 11
ADRESSEN voor informatie over FLORON Zeeland Centrale coördinatie, Justus van den Berg, Fluitekruidstraat 151, 4461 MG Goes, tel 0113-271210. e-mailadres:
[email protected]. De volgende werkgroepen leveren een belangrijke bijdragen aan het verzamelen van flora gegevens in Zeeland: Plantenwerkgroep van de Natuur- en vogelwacht Schouwen- Duiveland; Natuurvereniging Tholen; Plantenwerkgroep KNNV Walcheren; Plantenwerkgroep KNNV Bevelanden; Plantenwerkgroep van natuurvereniging ’t Duumpje Plantenwerkgroep van de Steltkluut.
Het Blad nummer 67, augustus 2009 – pagina 12