Verslag herfstreis Oost Duitsland 2010
Opstijgende ganzen in de ochtendschemering, foto Ad Jansen
15 oktober – 29 oktober 2010 Johan en Loes Schaerlaeckens Ad Jansen en Aletta Arnold Eugè Eugène van der Linden en Maria van Balkom Balkom
1
Algemene indrukken van het gebied De laatste 12 jaar brengen we in de herfst vaak enkele weken door in het oosten van Duitsland. Niet alleen de enorme aantallen kraanvogels en ganzen maar ook soorten als klapekster, blauwe kiek, ruigpootbuizerd, rode wouw, smelleken, zeearend en grote trap spreken tot de verbeelding. De laatste jaren zwerven er zelfs wolven rond in een van de gebieden die we regelmatig bezoeken (t.w. Belziger Landschaftswiesen). Bijzonderheden daarover vind je in het dagverslag. In de beschreven natuurgebieden kun je uren wandelen en/of fietsen in hele mooie, rustige landschappen. De mensen zijn opvallend vriendelijk. De restaurantjes zijn niet alleen goed maar nog steeds veel goedkoper dan in Nederland. Hotelkamers, verhuurhuisjes blijken daarentegen weer tamelijk prijzig te zijn maar daar hebben we met de camper geen last van. De meeste dagen sliepen we met de camper in de bush, meestal bij een slaapplaats van ganzen en/of kraanvogels of bij een foerageergebied van grote trappen. Het ‘vrij kamperen’ leverde nooit problemen op. Soms bezochten we een camping voor een goede verzorgingsbeurt en om de voorraden wat aan te vullen. De campings zijn heel erg rustig in deze tijd van het jaar. De camping in Hohennauen (“Seeblick”) is heel centraal gelegen om de meeste van de beschreven gebieden te bezoeken. We hebben de laatste jaren de verschillende natuurreservaten goed leren kennen We hebben alleen die gebieden bezocht waarvan wij denken dat het highlights zijn. Het Bannetzer Moor en de Rietzer See schoten er dit jaar bij in maar horen ook thuis in dit rijtje. Ook in de lente zijn deze gebieden goed met broedvogels als zee-, schreeuw-, en visarend, rode wouw, grauwe kiek, ortolaan, sperwergrasmus, hop etc. In de lente proberen we deze gebieden te bezoeken voorafgaand aan een reis naar de Baltische Staten of Polen. Van veel reservaten wordt in het dagverslag extra (actuele) informatie gegeven. De drie trappengebieden krijgen steeds extra aandacht omdat hier, door het extensieve agrarische beheer, veel prooidieren voor roofvogels en klapeksters zijn. We besteden in het verslag vooral aandacht aan die soorten die in deze tijd van het jaar relevant zijn. Het weer was in de eerste week matig, in de tweede week goed. Logistiek liggen de bezochte gebieden vrij gunstig. Ze zijn via goede wegen vrij snel te bereiken. Dit jaar besloten we ‘stapsgewijs’ naar het oosten van Duitsland te rijden. Sommige gebieden zijn te mooi om zo maar over te slaan. We denken dan vooral aan het Dümmergebied, het Drömlinggebied en de Meißendorfer Teiche. Het grootste gedeelte van onze tijd zullen we doorbrengen in de natuurgebieden rond Brandenburg. De eerste week brengen we door met Ad Jansen en Aletta Arnold, de tweede week met Eugène van der Linden en Maria van Balkom. We hebben de gebieden zo beschreven dat ze (voor toekomstige reizigers) gemakkelijk te vinden zijn. Van de belangrijkste gebieden is een plattegrond bijgevoegd.
Bronnen •
•
•
Voor wie het oosten van Duitsland wil bezoeken is het, in 2009 verschenen, “Vögel beobachten in Ostdeutschland” van Wagner Moning onmisbaar. ISBN 978-3-44011129-1 Voor de door ons bezochte gebieden in het westen; “Vögel beobachten in Norddeutschland” van Christoph Moning en Felix Weiss (uitgeverij Kosmos). ISBN 978-3-440-10779-9 Meer gegevens kan met terugvinden in onze reisverslagen waarvan enkele op www.travellingbirder.com onder “Duitsland”, “Estland” of “Polen”.
2
De bezochte gebieden, de data en de bijzondere waarnemingen Hieronder een overzicht van de gebieden en de bijzondere waarnemingen die we er gedaan hebben. Sommige gebieden hebben we, met een tussenpoos van enkele dagen, meerdere keren bezocht. De Dümmersee met Ochsenmoor en Osterfeinermoor, 15 en 16 oktober: zeearend, ruigpootbuizerd, bruine kiek, kraanvogel (slechts 2), kol-, riet- en grauwe ganzen, grote zilverreiger, boerenzwaluw. In de lente is dit gebied, zo kort bij Nederland, een echte aanrader. Diepholzer Moorniederung, 16 en 17 oktober: klapekster (minstens 4 exx. op het noordelijke Wietingsmoor, blauwe kiek (4 wijfjes, 1 mannetje), ruigpootbuizerd (minstens 5), massale trek houtduiven, 2 damherten, vos. Alleen het noordelijke Wietingsmoor bezocht. Meißendorfer Teiche, 17 en 18 oktober: zeearend, klapekster, glanskopmees, brilduiker. Ook het Bannetzer Moor (veel slangen) is een bezoek meer dan waard. Naturpark Drömling, 18 en 19 oktober: Enorme aantallen ganzen (één brandgans) en kraanvogels, rode wouw, blauwe kiek, klapekster. De Groβer Graben Niederung, 19 en 24 oktober: zeearend, rode wouw (groep van 9!!), blauwe kiek, klapekster, ruigpootbuizerd, havik. De Gülper See, 19, 20 en 24 oktober: zeearend (minstens 4 exx.), slechtvalk, bruine kiek, rode wouw, smelleken, roodkeelduiker, kuifduiker, roodhalsfuut, klapekster, 100.000 ganzen w.o. rotgans en brandgans, 5000 kraanvogels, veel eendensoorten. Het Dossegebied, 20, 24 en 26 oktober: zeearend, ruigpootbuizerd, slechtvalk, smelleken, klapekster, 1000den ganzen en kraanvogels, watersnip, boerenzwaluw. De viskweekvijvers van Linum, 20 en 21 oktober: 60.000 kraanvogels, 1000den ganzen, veel eendensoorten, baardmees, visarend (door Harry van Vugt c.s.). De Strengsee, 21, 22 en 27 oktober: bever, nonnetjes (rond de 20, alleen wijfjes), grote zaagbek (2 mannetjes, 3 wijfjes), klapekster, zeearend (minstens 3), rode wouw, bruine kiek, slechtvalk, zingende geelgorzen, baardmezen (roepend en in vlucht). De Belziger Landschaftswiesen 22, 23 en 27 oktober: grote trap (tussen de 40 en 45), blauwe kiek (een mannetje, meerdere wijfjes), smelleken, rode wouw, zeearend, een enorme groep kieviten, groep van 36 reeën. In dit gebied struinen nu ook wolven rond (voor meer gegevens zie dagverslag). Het Havelländisches Luch, 25 oktober: grote trap (groep van 42), fenomenale trek van kraanvogels, slechtvalk, havik, zeearend, rode wouw,klapekster. Het Fiener Bruch, 28 oktober: grote trap (2 hanen), slechtvalk, kraanvogels en ganzen.
Dagverslag Vrijdag 15 oktober Op vrijdag 15 oktober vertrekken we om 9.30 uur richting Duitsland. Onze nieuwe Tomtom (Go live 1000) waarschuwt ons voor 2 kleine files van resp. 3 en 5 minuten. Zowel de plaats als de tijd kloppen perfect. Zonder verdere problemen overbruggen we de 350 km en komen om 13.30 uur aan bij Olgahafen (aan de Dümmersee). Om 13.00 uur begint het te regenen.
De Dümmersee met Ochsenmoor en Osterfeinermoor Samen met de Natura 2000-polders (Ochsenmoor, Osterfeiner Moor) vormt het Dümmermeer een belangwekkend natuurgebied niet ver van de Nederlandse grens: 35 km ten noordoosten van Osnabrück. Het meer is met 13 km² het tweede grootste meer van Neder-Saksen en een “EU-Vogelschutzgebiet”. Op sommige plaatsen is de rietgordel tegen het meer bijna 600 meter breed (vooral langs de west- en zuidoever). Van de 280 waargenomen vogelsoorten broeden er jaarlijks meer dan 100. In de herfst dient de Dümmer als slaapplaats voor meer dan 50.000 ganzen die overdag in de polders 3
foerageren. Het is een broedgebied voor soorten als visarend (2 paar met 5 uitgevlogen jongen in 2010), bruine kiek (10 paar), zwarte stern (100 paar), baardmees (3 paar). In de polders broeden ooievaar (10 tot 15 paar), grutto (90 paar), watersnip (60 paar), tureluur en paapje. Het kan een belangrijk overwinteringsgebied zijn voor blauwe kieken en velduilen. De velduilen zijn in sommige winters zowel in het Ochsenmoor als in het Osterfeiner Moor te vinden (eigen waarneming). Enkele jaren geleden broedden er zelfs enkele paartjes. Het al dan niet overwinteren van velduilen en blauwe kieken is sterk afhankelijk van de muizenstand. De tegen de Dümmersee gelegen polders het Ochsenmoor en het Osterfeiner Moor beslaan 4500 ha waarvan 2500 ha opgekocht zijn in het kader van een Natura 2000 (life)project. Zo zijn voorheen intensieve landbouwgronden in hun oude glorie (natte weilanden) hersteld. Sindsdien zijn o.a. watersnip, grutto, wulp en kievit spectaculair in aantal toegenomen. Aan de rand van de Dümmer (niet ver van het Hüntebruggetje) broedt een kolonie zwarte sterns. Het gebied is ideaal te combineren met de 40 km oostelijker gelegen “Diepholzer Moorniederung.” In het Naturschutzstation Dümmer, Am Ochsenmoor 52, 49448 Hüde kan men folders krijgen. De website www.naturschutzring-duemmer.de biedt veel (actuele) informatie. Ons geplande fietstochtje naar het Osterfeiner Moor valt in het water. Het zal de verdere dag blijven regenen. Ad en Aletta zijn om 14.00 uur vertrokken en belanden in de stromende regen van de ene file in de andere: Nederland gaat op herfstvakantie. Ze komen om 19.00 uur in het donker aan. Als ze zich geïnstalleerd hebben, bezoeken we ’s avonds het restaurantje “Piratenkeller” aan de haven. Ad was vorig jaar lyrisch over de ‘peppersteak’. Bij de nodige pinten en wijntjes halen we herinneringen op aan voorbije reizen. Zaterdag 16 oktober Het is bewolkt, het miezert en het is frisjes. Loes en ik wandelen vóór het ontbijt naar de Dümmer. Op het meer dobberen vooral tafeleenden, aalscholvers en wilde eenden. Langs de rietkanten staan enkele grote zilverreigers. We wandelen het fietspad af. Boven ons vliegen groepen kol- en rietganzen naar de foerageergebieden. In de bosschages een grote groep staartmezen. Noch het ijsvogeltje (bij het bruggetje), noch de klapekster (doorsteek wit huisje) laten zich dit jaar zien. Na het ontbijt rijden we naar Osterfeine voor een bezoek aan het “Osterfeiner Moor”. In Osterfeine nemen we, pal voorbij de benzinepomp, de 2e weg rechts, houden links aan en parkeren de campers, met toestemming, bij de grote veestallen. Bij het kapelletje wandelen we rechtsaf het Osterfeiner Moor in. Dit is het middelste van drie (doodlopende) paadjes die het gebied inlopen. De weg is modderig, er staat een gure wind en het is koud. De aantallen roofvogels, eenden, ganzen en kraanvogels vallen tegen. We zien groepjes kol-, grauwe en rietganzen. In de natte weilanden foerageren grote groepen kieviten en een tiental grote zilverreigers. In de verte vliegen 2 kraanvogels. Buizerds en torenvalken zijn talrijk maar pas op de terugweg zien we onze eerste ruigpootbuizerd. Ik laat Ad het visarendennest zien. De slechtvalk (andere jaren steeds in een hoogspanningsmast aan het begin van het paadje) is niet op zijn stek en ook blauwe kieken laten het afweten. Een overvliegende sperwer en een late boerenzwaluw kunnen een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. Via Rüschendorf rijden we de Meerweg af. Voorbij de ‘Schäferhof’ gaan we links en na enkele 100den meters weer links op het eenrichtingsverkeer weggetje. We rijden nu in het vernatte “Ochsenmoor”. Na 2 km draaien we, ter hoogte van het Huntebruggetje, naar rechts. Na 100 meter zetten we de campers op het parkeerstrookje links van het weggetje. In mei hadden Vital van Gorp en ik op deze plaats overal baltsende grutto’s en watersnippen. De weilanden liggen er nu vrij rustig bij. Wel groepjes kol-, riet- en grauwe ganzen maar niet in 4
die aantallen waar we op hoopten. Als we naar de tientallen grote zilverreigers kijken, ontdekt Ad onze eerste zeearend. We kleden ons goed aan en wandelen langs het Huntebruggetje naar de zuidelijke dijk langs de Dümmer See. We zien en horen sijsjes. Op een tweede zeearend na valt er verder weinig te beleven. Ook op het water liggen weinig vogels. Bij de uitkijktoren wandelen we over de verharde weg terug naar de auto’s. De Dümmer valt dit jaar tegen. We besluiten naar de Diepholzer Moorniederung (40 km) te rijden. Omdat we er maar één nacht blijven, rijden we meteen naar de plek waar ik in het verleden de mooiste waarnemingen deed: het noordelijke Wietingsmoor. Via Lembruch rijden we naar Wagenfeld, Freistadt, Wehrbeck naar Scharrel. Vlak vóór dit dorp houden we rechts aan richting Schweringhausen. Na een 3-tal kilometers, vlak over een klein bruggetje, gaan we links bij het gasstation het pad in. Dit is een schitterend, rustig gebied waar we in het voorjaar vaak genoten van grauwe klauwieren, baltsende kraanvogels, zingende klapeksters, zingende geelgorzen en jagende grauwe kieken.
Diepholzer Moorniederung De Diepholzer Moorniederung ligt in de stedendriehoek Osnabrück, Bremen en Hannover tussen de rivieren de Weser in het oosten en de Hunte in het westen. Hier liggen nog de ‘schamele’ resten van het oorspronkelijk enorm grote hoogveengebied van 2500 km². Toch is nog altijd 150 km² als (hoogveen)reservaat aangewezen. Als gevolg van lopende contracten wordt in sommige hoogvenen nog altijd turf gewonnen. Wel met die voorwaarde dat de afgravingen als natuurgebied achterblijven. De laatste jaren zijn via lifeprojecten de resterende hoogvenen in de Diepholzer Moorniederung in hun oude glorie hersteld door ze te vernatten en overeenkomstig te beheren. Dit leidde tot recente (her)vestiging van kraanvogels en zeearend. Op internetsites staat dat hier goudplevieren broeden maar dat is een misvatting. Ook het korhoen is sinds 1995 verdwenen. Voor deze soort kwamen de inrichtingsmaatregelen te laat. Ook de grauwe kiek doet het in deze omgeving goed (22 paartjes). Ze broeden in het agrarisch gebied en jagen vaak boven de venen. De nesten worden beschermd. De grauwe klauwier is een gewone broedvogel en op sommige heidevelden broeden (zij het steeds zeldzamer) nog altijd klapeksters. Andere broedvogels zijn boomvalk, tureluur, kraanvogel, wulp, paapje, nachtzwaluw en watersnip. Gedetailleerde kaarten en informatie kun je krijgen in het infocentrum tussen Ströhen en Varrel. We rijden het paadje 500 meter af en parkeren op de betonnen plaat naast een tweede gas doorvoerstation. We hebben hier al vaak met de camper overnacht. Het weer is inmiddels verbeterd. Er schijnt zelfs een waterig zonnetje. Al voor we aankomen zien we een enorme groep kraanvogels op het extensieve weiland links van het weggetje. We schatten het aantal op 1500. Hoe voorzichtig we ook doen: de vogels vliegen op. Wat een machtig gezicht (en geluid). Ad ziet ondertussen een ruigpootbuizerd op het toegangspaadje. Nadat we geïnstalleerd zijn, wandelen Ad en ik het paadje af. Het duurt niet lang of we kunnen 2 blauwe kieken, 2 klapeksters en 3 ruigpootbuizerds noteren. Ook gezien de grote aantallen buizerds en torenvalken moeten er veel muizen zitten. Werkelijk overal vliegen kraanvogels en ganzen. “Jetzt geht’s los”. Deze avond verzorgt Loes de maaltijd: Nasi met de nodige pinten. ’s Avonds zien we 100den kraanvogels en ganzen invallen op het plassengebied dat ontstaan is t.g.v. de turfwinning. We slapen uitstekend. Als we al even wakker worden, horen we het gemurmel van 1000den ganzen en kraanvogels vanaf hun slaapplaats. Vreedzaam genoeg om snel weer in slaap te vallen.
5
Zondag 17 oktober Het weer is redelijk. Het is helder en af en toe komt het zonnetje door. Terwijl de dames voor het ontbijt zorgen lopen Ad en ik het paadje 1 km af. We zijn nog maar net vertrokken of we zien een klapekster in de top van een dood berkenboompje. Lang kunnen we hem niet bekijken want een hemelsblauw mannetje blauwe kiek trekt voor ons langs. Van de slaapplaats vliegen nog altijd grote aantallen ganzen (grauwe, kol- en riet-) en kraanvogels op. Na het ontbijt doen we de wandeling nog eens dunnetjes over met de dames. Dit wordt geweldig: In de struikjes langs het paadje herkennen we kramsvogels, staartmezen en geelgorzen. Een draai met de kijker levert zowel biddende buizerds als ruigpoten op. De ruigpootbuizerds lijken de buizerds zelfs in aantal te overtreffen. De kort gemaaide vlaktes zijn ook goed voor groepjes reeën, torenvalken, veld- en boomleeuweriken. Links van ons wentelen drie wijfjes blauwe kiek om elkaar heen. Een van de wijfjes valt een vierde wijfje aan dat nog op de grond zit. Blijkbaar hadden de vogels hier hun slaapplaats. Op het eind van het paadje gaan we linksaf. In de bedding van een sloot komen 2 damherten op ons aflopen. Een prachtig gezicht door de telescoop. Op de vlaktes struint een armetierige vos: hij is kreupel en mist z’n halve staart. Mogelijk uit een of andere val ontsnapt. Behalve van de vele ganzen en kraanvogels, graspiepers en kneutjes genieten we ook van de massale trek van 1000den houtduiven. Deze aantallen zagen we alleen in de Extremadura. Op de terugwandeling vliegen 3 ruigpootbuizerds op enkele meters van elkaar. Zowel links als rechts van het paadje zien we een klapekster zitten. Als er twee klapeksters recht op ons af komen vliegen, schatten we het totale aantal op minstens 4. Helemaal voldaan drinken we een kopje koffie en besluiten naar de volgende halte te rijden: de Meißendorfer Teiche (130 km). Onze Tomtom waarschuwt voor een verkeersopstopping en stelt een alternatieve route voor. Omdat we bang zijn dat hij kwaad wordt, volgen we zijn advies en rijden over allerlei kleine weggetjes naar de ‘27’- E 234 en via de ‘1’- E 45 naar Westenholz (afslag 49). Hier volgen we Westenholz, Ostenholz en rijden zo naar Meißendorf. Hier settelen we ons op de camping “Am Hüttensee”, waaraan we goede herinneringen hebben. In het voorjaar heb je hier rode wouw, zee- en visarend vanuit je campingstoeltje. De Hüttensee ligt op 400 meter afstand.
Meißendorfer Teiche en Bannetzer Moor De vijvers van de Hüttensee zijn eertijds gegraven voor de kweek van karpers. Begin jaren 1960 ontstonden plannen het gebied te transformeren in een recreatiegebied voor watersporters. Gelukkig zegevierde het gezonde verstand en het gebied werd in 1984 een natuurreservaat. Alleen de camping kwam er. Nu broeden er soorten als vis- en zeearend, roerdomp en bruine kiekendief. Het infocentrum ligt op één km van de camping in Gut Sunder. Verwacht overigens niet dat je daar veel wijzer wordt. Ze hebben wel een goede folder (met kaartje): “Das Naturschutzprojekt Meißendorfer Teiche, Bannetzer Moor”. Het aangrenzende Bannetzer Moor is ook vernat en heeft de status van reservaat. Het Bannetzer Moor is vooral rijk aan reptielen: Zowel hazelworm, adder, ringslang en gladde slang zouden hier voorkomen. Beide gebieden lopen naadloos over in de (afgesloten) militaire oefenterreinen van het Ostenholzer Moor en de NATO Truppenübungsplatz Bergen. Zo ligt hier in feite een gigantisch groot natuurgebied waar elk voorjaar uitzonderlijke roofvogelwaarnemingen gedaan worden. Zowel dwerg-, als schreeuw-, als slangenarend worden elk broedseizoen waargenomen. Roofvogelsoorten die normaal gesproken in dit gedeelte van Duitsland niet voorkomen. Truppenübungsplatz Bergen is een belangrijke broedplaats voor korhoenders. Je mag elke zaterdag en zondag vanuit het dorpje Osterholz vanaf 8.00 uur met je auto op één weg het gebied in. Ook het riviertje de Meisse en het aangrenzende beekdal zijn in hun oude glorie hersteld. Via Gut Sunder voert een mooie wandeling naar het (uiterst rustige) beekdal. Visotter, bronlibel, kwartelkoning, kraanvogel en zwarte ooievaar horen tot de soorten die het gebied (her)ontdekt hebben. 6
Ad en ik wandelen samen met Aletta’s honden naar de Hüttensee. Deze wandeling loopt over de dijken tussen enkele van de tientallen meren. We hebben de toegangspoort nog maar net gepasseerd of Ad ontdekt (niet ver weg) twee adulte zeearenden in een boom die door de telescoop ongelooflijke plaatjes opleveren. De moeder van een passerend Duits gezin is bang van Ads Duitse herder en de golden retriever. Al gauw hebben ze in de gaten dat beide honden niet alleen intelligente maar ook goedaardige dieren zijn (zo baas, zo hond, nietwaar!). Op het water dobberen grauwe ganzen, rietganzen, kolganzen, een wijfje brilduiker, wintertalingen, tafeleenden, krakeenden en slobeenden. Het schemert al een beetje als we roepende kraanvogels en ganzen zien invallen. Terug op de camping is het Aletta’s beurt om te koken: Steak met blauwe kaassaus en een stoofpotje van aardappelen en groenten. Afvallen zit er niet in deze vakantie. Maandag 18 oktober De dag begint heiig en koud (0 graden). We willen vandaag een lange wandeling maken naar het herstelde beekdal van de Meiβe. Nog op de camping horen we goudvinken. We wandelen de camping uit en slaan linksaf richting Gut Sunder. Bij de forellen viskwekerij vertelt de eigenaar ons dat hij regelmatig last heeft van visotters die vanuit de aangrenzende Meiβe zijn vijvertjes bezoeken om zich tegoed te doen aan een gemakkelijk maaltje. Hij is goed op de hoogte van de aanwezige fauna. Hij bevestigt het gerucht dat er in het militaire ‘Sperrgebiet’ al sporen van wolven zijn gevonden. Typisch is dat alle vestigingen van wolven in Duitsland (nu zo’n 70 exx met 6 tot 7 roedels) in of in de buurt zijn van militaire ‘Sperrgebiete’. Waarschijnlijk is de rust van zo’n gebied voor wolven zo belangrijk dat ze het regelmatige geknal van tanks voor lief nemen. Op de verharde weg slaan we linksaf. We lopen deze weg 900 meter af tot de bocht en nemen het meest linkse zandpad. Na 1,5 kilometer loopt de (aangegeven) wandeling links het gebied in. Eerst wandel je over de oude loop, dan kom je bij het bruggetje over de nieuwe loop van de Meiβe. Het water stroomt met fikse snelheid onder het bruggetje door. De oevers zijn al helemaal begroeid. In combinatie met de visvijvers en de rust een el dorado voor visotters. In dit beekdal zouden kwartelkoningen broeden. Vanaf het bruggetje genieten we even van de mooie omgeving. We lopen het pad verder af en bij de T-kruising gaan de dames linksaf (terug naar de camping) en Ad en ik rechtsaf. We lopen door een fantastisch mooi gebied. Dit is een van de beste roofvogelgebieden van Duitsland. Het extensieve beekdal van de Meiβe ligt hier opgesloten tussen het Bannetzer Moor (links) en het het Ostenholzer Moor (als Sperrgebiet een onderdeel van de Truppenübungsplatz Bergen). Al jaren hoop ik hier (vergeefs) op foeragerende korhoenders. Van voorjaarswaarnemingen weet ik dat hier o.a. kraanvogels broeden (zie “Een natuurreis door de Baltische Staten, 26 mei – 14 juli 2008” op www.travellingbirder.com). In de bossen van het Sperrgebiet broeden zee- en visarenden en mogelijk zwarte ooievaars (zelf nooit gezien). We zien geelgorzen, kuifmezen, boomklevers, boomkruipers, kramsvogels, goudvinken, staartmezen, glanskopmezen, matkopmezen, 1 klapekster, 1 adulte en 1 juveniele zeearend, enkele sperwers, overvliegende kraanvogels, grauwe ganzen, kol- en rietganzen en raven. Er is trek van veldleeuweriken, graspiepers, houtduiven, grote lijsters en vlaamse gaaien. Op de vlaktes lopen groepjes reeën. We lopen het pad af tot het doodloopt. Wandelaars zien we niet. Ook Ad is onder de indruk van de woestheid van het gebied. Als we op de camping terugkomen worden we verwelkomd met koffie en heerlijke sandwiches met kruidenkaas en zalm. Het is inmiddels duidelijk dat deze reis behalve een ornithologisch ook een hoog culinair gehalte heeft. Het Bannetzer Moor (elk voorjaar een paartje rode wouwen) zit er dit jaar helaas niet in. We hebben nog veel gebieden te doen in het oosten.
7
We vullen alles bij en betalen de camping. Dankzij de ACSI pas betalen we slechts € 13 all in. We rijden naar Naturpark Drömling, weer een afstand van 100 km. Onderweg zien we onze eerste rode wouw en een groep van 14 patrijzen. Ten zuiden van het dorpje Jahrstedt weet ik een mooie extensieve vlakte die grenst aan de Drömling. Ik weet niet beter dat deze vlakte (met z’n broedende tapuiten en paapjes) een natuurstatus heeft. Bijna aan het eind van het dorpje Jahrstedt gaan we, pal voor het kerkje (met kerkhof), richting reservaat. Over een bar slechte kinderkopjespad komen we bij de houtwal waarachter we verleden jaren overnachtten met perfect uitzicht over de vlakte. Mijn teleurstelling is enorm als we constateren dat de vlakte is omgeploegd en veranderd in intensief landbouwgebied. Tractoren met gierkarren rijden af en aan. We besluiten om hier toch maar te overnachten. Het is te laat om een andere plek te zoeken. We lopen via het paadje het gebied verder in en zien enorme groepen ganzen vanuit het reservaat naar het noorden vliegen. Halverwege het paadje ligt aan de linkerkant nog een extensief restant van de enorme vlakte. Hierboven jaagt een wijfje blauwe kiek. We moeten regelmatig aan de kant om de enorme strontkarren te laten passeren. Er zijn weinig zaken die me zo frustreren als de teloorgang van een mooi gebied. Op de akkers foerageren 100den riet- en kolganzen en zo’n 1000 kraanvogels. Aletta is bij de campers gebleven. Ze heeft ons vers gebakken frietjes beloofd. Noch de stek, noch de temperatuur, noch de harde wind lenen zich hier voor. Ze laat zich echter niet uit het veld slaan en slaagt erin om heerlijke frietjes te serveren die goed smaken bij de pittige gehaktballetjes in satésaus van Loes. Ad en ik constateren dat we niet ver van het punt zitten dat we meer uitkijken naar de maaltijden dan naar de vogels. Boven ons trekken enorme groepen ganzen in de tegengestelde richting dan enkele uren geleden. ‘s Nachts regent het.
Slaapvlucht van ganzen en kraanvogels, foto Ad Dinsdag 19 oktober We worden regelmatig wakker van de regen. In de vroege ochtendschemering (6.30 uur) besluiten we te vertrekken. Uit ervaringen in het verleden weten we wat het is om in de blubber vast te zitten. We rijden 2 kilometer terug naar het dorp en op de eerste parkeerplek zetten we de camper weg en vervolgen onze nachtrust. In de koplampen van de auto zien we een klapekster de weg oversteken. Ad en Aletta volgen niet lang daarna ons voorbeeld. Na het ontbijt besluiten we door te rijden naar onze hoofdbestemming: de natuurgebieden (Groβschutzgebiete) rond Brandenburg (130 km). We rijden via Klotze, Gardelegen, Stendal, Rathenow, Hohennauen. In Hohennauen slaan we linksaf naar Parey. 8
De Groβer Graben Niederung
De Groβer Graben Niederung Ten zuiden van de Gülper See ligt de Groβer Graben Niederung, een geweldig mooi overstromingsgebied. In Parey is een informatiecentrum. Vanaf de (gerestaureerde) Plattenwegen tussen Parey- Gülpe en Parey-Wolsier krijgt men een uitstekende indruk van het gebied. In goede jaren pleisteren hier 1000den ganzen en kraanvogels. In sommige jaren komen er ook een 20-tal blauwe kieken slapen. Het gebied is in de winter ook goed voor zeearend, klapekster en ruigpootbuizerd. Zoals gewoonlijk is het infocentrumpje in Parey gesloten. Geen probleem. We kennen de goede plaatsen. We rijden het dorpje door, rijden de Plattenweg op en laten de afslag naar Gülpe links liggen. Enkele 100den meters verder parkeren we de campers waar een andere Plattenweg rechts terugloopt naar Parey. We wandelen het weggetje af tot het bruggetje over de Groβer Graben (= “15” op de kaart). We zien grauwe, kol- en rietganzen met daartussen 1 brandgans. Bij het bruggetje zien we 2 adulte zeearenden naast elkaar op de grond zitten: wat een majestueuze beesten. Dan melden zich 2 rode wouwen, het worden er 3, 4 en … zelfs 9, waarschijnlijk ligt er een kadaver in de buurt. Op de plas/dras foerageren behalve ganzen, kraanvogels en eenden ook grote zilverreigers. Overal horen we Pfeifente (smienten). Enkele malen vliegen er watersnippen op. In de rietstrook foerageren rietgorzen. Boven ons vliegt een sperwer. De laatste vogel die we zien is een ruigpootbuizerd. Het is al 13.30 uur als we met de campers hetzelfde weggetje afrijden en via Wolsier naar Rhinow rijden. In Rhinow eten we heerlijk in “Zum Linden”, alweer zo’n vaste stek. Vooral de ‘ragout fin mit Käse 9
überbacken’ smaakt heerlijk net als de ‘Bratwurst met pommes’. Met gevulde magen rijden we richting Strohdene. Bij de 2e Plattenweg (de Bärengraben: zie plattegrond) slaan we linksaf en zetten bij het “Pumpstation” de campers weg. Dit is een strategische plaats om ’s avonds de ganzen te zien invallen en een rustige plaats om te overnachten.
De Gülper See en omgeving
De Gülper See De Gülper See is onderdeel van het Natuurpark Westhavelland. Het is een van de belangrijkste doortrek-, rust- en overwinteringsgebieden voor water- en waadvogels van het Europese binnenland. Bijzonder spectaculair is de doortrek van ganzen (> 150.000) en kraanvogels (tot 15.000) in het najaar. In het voorjaar zagen wij vaak grote groepen zwarte sterns en dwergmeeuwen. Zowel zee- als visarend zijn broedvogel. De visarenden zijn heel mooi te bekijken omdat die elk jaar in een kunstnest broeden die vanaf de noordelijke dijk (vanaf “5” op de kaart) goed te zien is. Er broeden zowel buidelmezen als baardmannetjes maar de laatste soort neemt ook hier snel in aantal af. Rond de Gülper See broeden meerdere paartjes ortolanen. Enkele zingende vogels zijn jaarlijks gemakkelijk te horen en te zien iets ten westen van de Parking, links van nr. 2 op de kaart. Deze weg wordt door Duitse vogelliefhebbers de ‘Ortolanenweg’ genoemd. Aan de zuidrand van de Gülper staan twee observatietorens. Zelf gaven wij in het voorjaar steeds de voorkeur te wandelen vanaf de Parkeerplaats pal rechts van nr. 4 op de kaart. Zie ook onderstaande flashback. Dat het Gülpergebied ook in de lente heel goed is, blijkt uit de volgende flashback van onze lentereis van 2005 (voor het hele verslag zie: www.travellingbirder.com onder “Duitsland”): Flashback: Gülper See: maandag 2 mei 2005: Het is al vroeg warm en we vertrekken met de campers naar de Gülper See. Bij Rhinow, richting Strohdene. Pal voorbij het dorpje Rietz, de Plattenweg naar links tot de parkeerplaats (de P links van nr. 4 op de kaart) waar we ontbijten met een prachtig uitzicht. Vervolgens wandelen we via de dijk naar het westen (de punten 4, 5 en 6 op de plattegrond). We zien 3 zeearenden, 1 jagende visarend, volop reeën, veel grauwe ganzen, overvliegende witgatjes, links en rechts van de dijk overal gele kwikken, meer dan 100 zwarte sterns boven 10
de Gülper See, zowel zwarte als rode wouwen, vrouwtje bruine kiek, zwarte ruiter, zingende grote karekieten, tientallen adulte dwergmeeuwen tussen de zwarte sterns, paartje zomertalingen, zingende grauwe gors, koninginnepages, zingende paapjes en vanuit het riet enkele zingende snorren, 3 regenwulpen. Het achtergrondkoor wordt verzorgd door roepende rugstreeppadden en enkele roepende roerdompen. We zien de aflossing op het visarendennest, waarna het vrouwtje in het agrarische gebied in een dode boom gaat zitten, onderweg lastig gevallen door een vrouwtje bruine kiek. Ook de lunch gebruiken we hier op deze prachtige stek. Tijdens deze rustpauze zien we nog een juveniele zeearend, 2 zeearenden samen met een rode wouw, baltsende grutto’s, twee paartjes grauwe ganzen met jongen, een grote groep van 300 kraanvogels zoekt vlak voor ons thermiek. En dit allemaal vanaf onze campingstoeltjes: Picknick with a view!!!
Ganzen vliegen op voor zeearend, foto Loes We hebben het al vele malen meegemaakt maar het verveelt nooit: van alle kanten komen enorme groepen ganzen invallen om te overnachten op de Gülper See. De aanwezigheid van een viertal zeearenden nemen ze voor lief. Grote groepen overvliegende kraanvogels hebben elders een rustplaats. Het water van de Gülper staat te hoog voor hen. Er is hier enkele maanden geleden een enorme wateroverlast geweest. Uiteraard moet er ook gegeten worden: deze keer lekkere dikke erwtensoep die Loes thuis al had gemaakt. Woensdag 20 oktober Na een zeer rustige nacht met als achtergrondorkest de 1000den ganzen op de Gülper worden we wakker van de opstijgende ganzen. Plotseling wordt het geluid zo intens dat het bijna pijn doet aan de oren. Je kunt er dan vergif op innemen dat de ganzen belaagt worden door een zeearend. Zo ook nu: tussen de 1000den ganzen vliegt een adulte zeearend. Ik volg Ad die de westdijk afwandelt (richting “3” op de plattegrond). Op de elektriciteitsdraad bij de campers zitten (net als vorig jaar) een groepje grauwe gorzen. Op de weilanden vóór Gülpe zit een 11
megagroep kraanvogels en ganzen. Ad is al ter plaatse als ook hier een adulte zeearend heel de zaak omhoog jaagt. 10.000den ganzen en kraanvogels vliegen, onder hels kabaal, over de velden. Ad staat op de eerste rang. Loes en ik kijken van iets verder toe. Op het water zien we brilduikers, 2 roodhalsfuten, tafeleenden, kuifeenden en nog altijd 1000den ganzen. In de struiken aan de waterkant onze zoveelste klapekster. Na het ontbijt rijden we terug naar de harde weg richting Strohdene. Eén km voor Strohdene rijden we rechtsaf richting Scheunenstelle. We volgen de Plattenweg. Pal voorbij Scheunenstelle kun je ook op een zandpad linksaf naar het Havelgebied. Dit pad is nu te slecht voor de campers. Na 3 km over de gerestaureerde Plattenweg, door een landschappelijk fraai gebied, parkeren we de campers 100 meter vóór de brug. We zitten nu in het Dossegebied, een andere ‘Niederung’. De eerste vogel die we zien is een klapekster. We wandelen de brug over en op de Plattenweg rechtsaf. Rechts van ons ligt het hoofdkanaal (de Dosse?) en links een fantastisch mooie, moerassige vlakte. We zien opvliegende watersnippen, kraanvogels, ganzen, een slechtvalk, twee zeearenden, roepende raven, wijfje en mannetje blauwe kiek, 3 rode wouwen, buizerds, ruigpootbuizerds en torenvalken. Een enorme groep putters vliegt in paniek boven een sperwer. Terecht want in de klauwen van de sperwer bungelt een vogeltje, waarschijnlijk een puttertje. Evenwijdig aan de bosrand vliegt een smelleken. We beginnen de enorme vogelrijkdom al een beetje gewoon te vinden. Op de terugweg ziet Ad in Strohdene nog een overvliegende boerenzwaluw. We rijden terug naar Rhinow en doen in de supermarkt de nodige boodschappen. Daarna overbruggen we de 44 km naar Linum. In deze tijd van het jaar is Linum een van de beste kraanvogel slaapplaatsen van Europa. In Linum staat het vijvercomplex en de ‘Fischerei’ duidelijk aangegeven.
De viskweekvijvers van Linum Het dorpje Linum ligt ten noordoosten van Berlijn. In dit “Storchendorf” broeden 15 paar ooievaars. Vroeger werd hier veel veen afgegraven wat het huidige landschapsbeeld gevormd heeft. Tegen het dorp liggen enorme viskweekvijvers met ferme rietstroken. Enkele van de tientallen door dijken gescheiden vijvers zijn aan de natuur toevertrouwd. Het totale gebied (inclusief land en water) is 700 ha groot. De viskweek gaat op ecologische basis. Er broeden soorten als zee- en visarend. Ook wouwaap en baardmees zouden tot de broedvogels behoren. Veel vogelsoorten gebruiken de viskweekvijvers als rust- en slaapplaats op hun weg naar het zuiden. In de herfst en het voorjaar pleisteren hier duizenden ganzen en kraanvogels. De vijvers vormen de grootste slaapplaats van kraanvogels in Brandenburg. Ook de visotter komt hier nog voor en overal zie je sporen van bevers. In het gebied staan 4 uitkijktorens waar vandaan men uitzicht heeft over een (klein) deel van de vijvers. Er loopt een goed te bewandelen hoofddijk door het gebied maar op enkele plaatsen kun je ook links en rechts tussen de vijvers wandelen. Als we aankomen is het moeilijk een plekje te vinden, het is er druk. In het weekend moet je hier al helemaal niet zijn. Veel Berlijners bezoeken dan het gebied en de Fischerei. Na de lunch maken we een wandeling rond de eerste vijver aan de rechterkant. We zien zeearenden, een overtrekkende sperwer, massa’s kraanvogels en ganzen. De roepende baardmezen laten zich niet zien. Op de vijvers liggen krakeenden, slobeenden, wintertalingen en smienten. Als we terug op het hoofdpad komen, gaan we nog even naar rechts, richting toren. Als zich donkere wolken samenpakken, besluiten we om te draaien. We zijn net op tijd bij een schuilhut als de regen met bakken uit de lucht komt. Uiteindelijk lukt het om droog bij de campers te komen. Dan klaart de lucht op en krijgen we nog een schitterende avond. Als we aan de warme chocomelk zitten, komt er een Nederlandse auto aanrijden. We herkennen de 12
inzittenden onmiddellijk. De chauffeur rijdt zijn auto achteruit tot de trekhaak een grote, liggende boomstam raakt: “Boem is ho”. Als de passagiers al discussiërend uitstappen, staat de verbazing op hun gezicht als ze onze lachende gezichten zien. We kunnen pas handen schudden als we uitgelachen zijn. Het zijn Jan Benoist, Harrie van Vugt, Hans en Agnes van der Sande van de West Brabantse Vogelwerkgroep. Ik heb al tientallen jaren een fijn contact met deze mensen. We kletsen een half uurtje bij terwijl boven ons 1000den kraanvogels en ganzen naar hun slaapplaats vliegen. Volgens hen komen er meer dan 60.000 kraanvogels (telgegevens infocentrum Linum) slapen, dat is wat minder dan andere jaren rond deze tijd. Aletta verwent ons deze avond met spaghetti met scampi’s. Donderdag 21 oktober De dag begint zonnig maar wat later komt toch weer de bewolking opzetten. Het is koud (1 graad) en er staat een stevige wind. We lopen het rondje van gisteren. Boven ons een aanhoudende stroom van enorme groepen kraanvogels en ganzen die naar de foerageergebieden vliegen. Ik loop nog even naar de plas aan de overkant van de weg. Hier weer 2 zeearenden. Op het water o.a. pijlstaarten, wintertalingen en brilduikers.
Herfst in Oost Duitsland, foto’s Loes In de stromende regen rijden we richting Brandenburg. We gaan naar de Strengsee bij Netzen. Bij Netzen is de afslag afgesloten. We rijden door naar afslag 78 “Brandenburg”. Via de B 102 nemen we na 1,5 km de afslag naar Lehnin. Via Prutzke, Grebs komen we in Netzen aan. In de hoofdstraat volgen we de borden naar de parking van waaruit je naar de uitkijktoren kunt wandelen die uitkijkt over de Strengsee. De Strengsee is een hersteld meer en staat bekend om zijn grote rijkdom aan vogels. Je kunt het ideaal combineren met een bezoek aan de Rietzer See waarvan het in feite een uitloper is. Ad en ik bezoeken de toren. Bij de brug veel sijsjes, niet zo verwonderlijk gezien de vele elzen. Ad verbaast een Duitse vogelaar door (helemaal op het einde van de vijver) een groep van 9 nonnetjes op te sporen, allemaal wijfjes. Op het water de gebruikelijke vogelbevolking: krakeenden, tafeleenden, smienten, slobeenden, wintertalingen, kolganzen, grauwe ganzen, rietganzen, enkele dodaarsjes en veel knobbelzwanen. Bij het zoeken naar de roepende baardmezen ontdekken we alleen enkele rietgorzen. We wandelen met z’n vieren het pad over de brug rechts af tot de verharde weg. In de schemering zien we vanuit de toren 1000den ganzen invallen. Veel ganzen vliegen door om in de Rietzer See te overnachten. Waar de vele kraanvogels overnachten is niet duidelijk. Als ik aan Loes vraag hoeveel dagen we nog samen met Ad en Aletta zijn, krijg ik als antwoord; nog 1 x nasi, 1 x varkenshaas in roomsaus en 1 x restaurant in Oberjünne. Vanavond staat er nasi à la Aletta op het menu. Gelukkig hebben we geen weegschaal bij.
13
Vrijdag 22 oktober Het heeft vannacht flink gewaaid maar het trekt aardig op. Nog vóór het ontbijt wandel ik naar de toren. Op het water ligt een bonte mengeling van eenden- en ganzensoorten. Een prachtig gezicht. Het wordt nog mooier als een overvliegende adulte zeearend alles in paniek doet opvliegen. Andere highlights zijn een slechtvalk en een wijfje bruine kiek. Opvallend is dat de eenden noch van een bruine kiek noch van een slechtvalk maar wel van de zeearend in paniek raken. Ad ziet de slechtvalk (en een rode wouw) op de agrarische vlakte achter de campers. We zijn wat vroeger klaar met het ontbijt en beginnen alvast te wandelen. We gaan de brug over en volgen het zandpad met het kanaal aan je linkerhand. Je kunt dit pad helemaal blijven volgen tot de rietvlaktes van de Rietzer See (3 km). Langs dit pad zouden sperwergrasmussen broeden. We lopen de dijk helemaal af tot we aan de achterkant van de Strengsee komen waar de observatietoren op uitkijkt. We hebben nu veel beter zicht op de nonnetjes. Jammer is wel dat de begroeiing het water op de meeste plaatsen aan het zicht onttrekt. Ook nu weer mooie plaatjes met klapekster, juveniele zeearend, rode wouw, jagende sperwer, biddende ruigpootbuizerd, roepende raven, kramsvogels, rietgorzen en veldleeuweriken. Boven ons enorme groepen ganzen en kraanvogels. Op de terugweg komen we Ad en Aletta tegen. Zij maken een kleinere ronde en we komen precies samen op het laatste stuk uit. Bij de camper smaakt de koffie met de Duitse koeken overheerlijk. We rijden naar ons laatste (gezamenlijke) gebied: de Belziger Landschaftswiesen.
De Belziger Landschaftswiesen Rond 1939 leefden er in Brandenburg, Mecklenburg, Sachsen-Anhalt en Sachsen nog ongeveer 4000 grote trappen. Gedurende de Tweede Wereldoorlog nam het aantal af tot 2000 dieren en in de tweede helft van de twintigste eeuw verdwenen de meeste grote trap populaties. In 1998 werden in heel Duitsland nog 55 grote trappen geteld. Door allerlei beschermingsmaatregelen maar vooral door het in gevangenschap opfokken en uitzetten van grote trappen leven er nu weer zo’n 120 dieren in het wild. De drie belangrijkste gebieden zijn: Havelländisches Luch, Belziger Landschaftswiesen en Fiener Bruch. De Belziger Landschaftswiesen zijn een 4450 ha groot beschermd vogelgebied. Wat opvalt is dat de openheid hier niet verstoord wordt door bossen, hoogspanningsleidingen of gebouwen. De Belziger Landschaftswiesen zijn een belangrijk broed- en rustgebied voor allerlei bedreigde vogelsoorten. Er werden tot nu toe 170 broedvogelsoorten geïnventariseerd waaronder o.a. kwartelkoning. Er leven zo’n 40 grote trappen. Zeldzame soorten als grauwe kiekendief en velduil broeden er regelmatig. Aan de randen van het gebied kan men witte en zwarte ooievaars zien. Er broeden 2 paartjes visarenden in het gebied. Ook de zeearend is een regelmatige bezoeker. Blij zijn ze daar niet mee want enkele zeearenden hebben zich gespecialiseerd in het verorberen van opgroeiende grote trappen (9 in 2010). Jaarlijks overwinteren er klapeksters, ganzen (15.000), kraanvogels maar vooral roofvogels als ruigpootbuizerd, slechtvalk, smelleken en vooral blauwe kiekendief (slaapplaats van 25 exx.). Het informatiecentrum ligt in Baitz (alleen op dinsdag open). De grote trappen zijn in de winter goed te zien vanaf de picknickplek bij Baitz. Men legt hier “Rapsfelder” aan als foerageergebied. In de lente kan men de traphanen zien baltsen vanuit de observatietoren, 2 km ten zuiden van Freiental. In de omgeving van deze toren broeden ook grauwe klauwieren en ortolanen. Samen met Ad en Aletta hebben we dit gebied vorige herfst ook al bezocht. In Golzow doen we boodschappen in de supermarkt. In Baitz gaan we pal voor de brug naar links. We rijden over de Europaradweg (eigenlijk verboden voor autoverkeer) richting Trebitz. Na 2 km zetten 14
we de campers weg op het picknickplekje dat een fantastisch uitzicht biedt over de Belziger Landschaftswiesen. Dit is het favoriete plekje van Aletta. Vrijwel meteen zien we een groep van 38 grote trappen. Boven de vlaktes 1 rode wouw, 1 jagende blauwe kiek, 1 ruigpootbuizerd en een enorme grote groep kieviten (enkele 1000den exx.). Tussen de grote trappen zitten mogelijk ook exx. van het Fiener Bruch. Het is bekend dat er uitwisseling is tussen de trappopulaties van het Fiener Bruch en de Belziger Landschaftswiesen. Thuis had ik wat gegoogeld of er al wolven vanuit de Oberlausitzer Heide tot aan dit gebied doorgedrongen waren. Na een voorjaarsbezoek aan de Oberlausitzer Heide (55 wolven, 6 roedels) was ik ervan overtuigd dat de Belziger Landschaftswiesen en de aangrenzende bosgebieden (op zo’n 200 km van de Oberlausitzer Heide) een potentiële vestigingsplek voor wolven zou zijn. Er zijn grote bossen, het is er rustig, er lopen weinig wegen, er is veel prooi maar vooral: er is een Sperrgebiet. Deze militaire (verboden) oefenterreinen garanderen de rust om jongen groot te brengen. Vorig jaar hadden Ad en ik al sporen en uitwerpselen gevonden die we toeschreven aan een wolf. Het googelen levert echter niets op. Des te verheugder zijn we als een voorbijganger aan Ad vertelt dat een paartje wolven 2 jongen heeft grootgebracht in het aangrenzende Sperrgebiet. De wolven zouden ’s nachts de Belziger Landschaftswiesen (met z’n vele reeën) bezoeken. Volgens hem zouden de wolven zelfs overdag jagen maar dat kan ik moeilijk geloven. Ook hadden de wolven schapen gedood en verwond. De eigenaar kreeg als schadevergoeding 60 euro per gedood schaap. Met dit fantastische nieuws in het achterhoofd smaakt Loes’ varkenshaasje in roomsaus nog lekkerder.
De Belziger Landschaftswiesen, foto Ad Zaterdag 23 oktober Eindelijk een mooie dag. Het is zonnig, helder maar fris: 0 graden. Nu tellen we 40 grote trappen. Enkele parmantige mannetjes hebben zich wat afgezonderd van de groep. Binnen 10 minuten zie ik, behalve de grote trappen, een mannetje blauwe kiek, een wijfje blauwe kiek, 15
een rode wouw en (langdurig) een smelleken. Ad ontdekt aan de andere kant van het pad een waarschijnlijke pootafdruk van een wolf. Na het ontbijt gaan we wandelen. We lopen de verharde weg 300 meter verder af en slaan links af op de Plattenweg. We zien groepjes staartmezen, geelgorzen, rietgorzen, een wijfje blauwe kiek (op de grond), 2 rode wouwen, 2 sperwers, enkele ruigpootbuizerds, opvliegende watersnippen, overvliegende graspiepers, veld- en boomleeuweriken, 8 grote zilverreigers en de (onvermijdelijke) klapekster. We besteden te weinig aandacht aan groepjes raven, bonte kraaien, eksters en vlaamse gaaien die, hevig alarmerend, steeds op dezelfde plek in een door struiken omgeven greppel duiken. Op het eind van de wandeling (op een kort begraasde vlakte) vinden we de enorme groep kieviten terug. Geen wonder dat we niet lang daarna een overvliegende wijfjeshavik zien die, niet ver van ons, in een boom gaat zitten. Op het eind van de wandeling (na 4,5 km) waar de Plattenweg overgaat in een zandpad staat een houten huisje met een uitvliegkooi voor steenuilen. Het zonnetje schijnt nu uitbundig en uit de wind is het heerlijk toeven. Zeker als er zich nog een juveniele zeearend meldt. Er vliegen zelfs enkele atalanta’s en dagpauwogen. We wandelen terug met de wind op kop. Terug bij de camper hebben we er zo’n 9 km op zitten. Genoeg om (op onze leeftijd) even een middagdutje te doen. Terwijl ik slaap, ziet Ad nog een serieuze confrontatie tussen een buizerd en een ruigpootbuizerd. De buizerd ligt met gespreide vleugels op de grond met de (wat grotere) ruigpoot boven op hem. Juist als Ad denkt dat het met de buizerd gebeurd is, scheert er een tweede buizerd langs waardoor de ruigpoot het opgeeft. Om 17.30 uur rijden we naar Oberjünne voor ons traditionele bezoek aan het restaurant “Zum Heidekrug”, schitterend gelegen in de bossen. Gisteren hebben we (telefonisch) een tafel gereserveerd. De dames hebben vandaag vrij en we smullen van een overheerlijke maaltijd. De eigenaar herkent ons en vertelt meteen dat we ’s nachts misschien wel wolven gaan horen. Het verhaal van de teruggekeerde wolven is hier bij iedereen bekend. De tolerantie van de doorsnee burger lijkt wat hoger te liggen dan in de Oberlausitzer Heide. Hij vertelt dat er in Zuid-Duitsland (in de buurt van München) ook wolven gesignaleerd zijn. Hier is de druk om de wolven af te schieten veel groter, maar daar hadden ze ook geen moeite om Bruno (de bruine beer) dood te schieten. In de grote zaal is een familiefeest aan de gang. Daar moeten we (het drinktempo ligt vrij hoog) doorheen om naar het toilet te kunnen. Komend van het toilet sluit ik maar bij de polonaise aan om bij m’n zitplaats te komen. Dat kunnen m’n reisgenoten wel waarderen. Na de maaltijd krijgen we nog een straffe schnapps als slaapmutsje aangeboden. Ondanks het feest hebben we een heel rustige nacht op de parkeerplaats. We hebben geen last van de feestvierders, van wolven trouwens ook niet. Zondag 24 oktober De dag begint rustig maar tegen de middag zal het stormachtig en koud worden. We nemen afscheid van Ad en Aletta. Zij gaan huiswaarts, voor Aletta zit de vakantie er op. Wij vertrekken naar Hohennauen. De rit door Brandenburg verloopt soepel. Het is vrij rustig en een groot deel van de weg is opgeknapt. We komen om 10.00 uur aan in Hohennauen en installeren ons op camping ‘Seeblick’. Er zijn alleen enkele vaste seizoensgasten. Het voordeel is dat we het toiletblok voor ons zelf hebben. Onderweg bellen we Eugène en Maria. Ze zitten niet lang daarna bij ons aan de koffie. We hebben beloofd hen de mooiste plekjes van dit gebied laten zien. Maria is vooral gespitst op een vliegende zeearend. Het weer is niet best; het waait hard en het is zwaar bewolkt. In hun auto vertrekken we naar Parey. Dat is weer wat anders dan met 2 campers op stap zijn. Even buiten het dorp Hohennauen zien we al direct een adulte zeearend op minder dan 100 meter van de weg op een akker zitten. De bonte kraaien vallen hem zo lastig dat hij opvliegt. Het vluchtbeeld is van zo kortbij erg indrukwekkend. Maria krijgt haar bestelling op een presenteerblaadje. Met dit weer kunnen we helaas niet wandelen. We rijden met de auto naar het bruggetje over de Groβer Graben 16
waar we de vlaktes afkijken. Veel is er niet te zien. We rijden door tot Wolsier (havik!) waar we omdraaien en over de Plattenweg richting Gülpe rijden. Op een hoogspanningsdraad ontdekt Loes een klapekster die moeite heeft zijn evenwicht te bewaren in de harde wind. Bij de brug over het kanaaltje dat hier in de Havel uitmondt, moeten we noodgedwongen in de auto lunchen. Via Gülpe rijden we over de ortolanenweg naar de parking (links van nr 2 op de plattegrond) vanwaar een boswandelingetje leidt naar de beste observatiehut aan de Gülper. Op de weilanden vóór het bos zit een enorme mixgroep van ganzen en kraanvogels. Tussen de 100den kol- en rietganzen ontdekken we 2 brandganzen. Eug en Maria krijgen al een beetje een idee wat hen de komende week te wachten staat. In de hut staan we uit de regen en de wind. We doen onverwacht knappe waarnemingen: Een Duitse vogelaar wijst ons op een “Sterntaucher” midden op het meer. De telescoop bevestigt zijn waarneming: een roodkeelduiker in (bijna) zomerkleed. Even later bewijst Maria dat ze inderdaad over scherpe ogen beschikt: ze ontdekt een kuifduiker in winterkleed. Wat een verschil met de kuifduikers in zomerkleed die Loes en ik vorige zomer in Finland mochten bewonderen. Het komende uurtje paradeert de vogelbevolking van de Gülper voor ons langs: 2 zeearenden, 1 rode wouw, 1 wijfje bruine kiek, pijlstaarteenden, slobeenden, smienten, wintertalingen, krakeenden, kuifeenden, wilde eenden, brilduikers, tafeleenden, futen, dodaarsjes, kol-, riet- en grauwe ganzen en grote zilverreigers. Een Duits gezinnetje komt juist van Kuhlhausen waar ze tussen de 1000den ganzen een roodhalsgans ontdekt hebben. We besluiten dat we deze kans niet mogen laten liggen. Voor en achter Kuhlhausen zien we twee enorme groepen ganzen. Te veel en te ver weg om veel kans te maken. Om 17.00 uur brengen Eug en Maria ons terug naar de camping. Het afscheid van Ad en Aletta ging met de nodige alcoholische versnaperingen gepaard zodat we toe zijn aan wat rust.
En maar turen….., foto’s Loes Maandag 25 oktober Om 9.30 uur halen Eugene en Maria ons op. Zij hebben in Lochow (12 km van Hohennauen) een huisje gehuurd. Het weer is uitstekend. We gaan vandaag naar het Havelländisches Luch op zoek naar grote trappen. Uit ervaringen van vorig jaren weten we dat de trappen in deze tijd van het jaar altijd in de buurt van Buschow 1 zitten. Het is zaak om in de omgeving van dit gehuchtje de “Rapsfelder” goed af te speuren.
Das Havelländisches Luch Het Havelländisches Luch is een 5600 ha groot beschermd vogelgebied (SPA). In de winter en het voorjaar wordt het water vastgehouden waardoor zo’n 1000 ha vernat worden, zodat het gebied ook voor andere soorten heel interessant is. Behalve de populatie van zo’n 60 grote trappen broeden hier voor ons interessante soorten zoals 2 tot 3 paartjes grauwe kiekendief maar ook rode wouw (3 paar), boomvalk (2 paar), watersnip (15 paar), tureluur (3 paar), kwartelkoning (5 roepende mannetjes), grauwe klauwier (50 paar), 17
sperwergrasmus (5 paar), paapje (talrijk), grauwe gors (60 paar), ortolaan (25 paar) en soms 1 paartje klapeksters. Het Havelländisches Luch is het beste gebied om grote trappen te zien. Vanuit de twee observatietorens bij Garlitz kun je de grote trappen in het voorjaar gemakkelijk zien baltsen. Bij Buckow is een modern informatiecentrum waar ze je alle inlichtingen kunnen geven. We rijden via Nennauen, Liepe en Buschow. Onderweg stoppen we even voor enorme groepen ganzen en kraanvogels. Ter plaatse ook geelgorzen, veldleeuweriken en 1 klapekster. In de verte zie ik een slechtvalk een kievit uit de lucht plukken. Het gaat zo snel dat de anderen het niet zien. Helaas gaat de slechtvalk uit het zicht zitten om z’n prooi op te peuzelen. Via Buschow rijden we naar Buschow 1 (enkele huizen). We ontdekken 1 grote traphaan. Tegenover de huizen (waarvan één met grote schouw) loopt (rechts van de weg) een Plattenweg het natuurgebied in (afgesloten tijdens de broedtijd). We parkeren de auto op de verbreding aan het begin van de Plattenweg. Ook vanaf hier kunnen we de traphaan zien. Op een van de jachthutten pronkt een groene specht. Het zonnetje schijnt uitbundig. Boven ons trekken enorme groepen luid roepende kraanvogels naar het zuiden. Zo massaal en in zulke grote groepen zoals we nog maar zelden meegemaakt hebben. Het zijn er vele 1000den. We wandelen het paadje af: kramsvogels, geelgorzen, vinken, kepen (auditief), sperwer in zit, een groep van 8 buizerds, 1 rode wouw, 2 ruigpootbuizerds en overal ganzen en kraanvogels. Een van de weinige keren dat we hier de klapekster missen. Terug bij de auto kunnen we lunchen onder een weldadig zonnetje. Als we doorrijden zien we 500 meter verder enkele koppen van grote trappen boven de begroeiing uitkomen. Dit is hoogstwaarschijnlijk de groep waarnaar we op zoek zijn. Helaas verdwijnen de vogels achter een hellinkje. Als we een zandpad inwandelen, komt een (vriendelijke) boer ons waarschuwen dat hij zijn koeien gaat halen. We wandelen ver genoeg het pad in om er zeker van te zijn dat de groep uit minstens 30 vogels bestaat. Als we achter de trappen een auto zien rijden, proberen we de trappen van de achterkant te benaderen: Net Barnewitz uit gaan we in de bocht (bij de brandweerkazerne) de zandweg rechts in. We lopen het pad af en krijgen de trappen schitterend in beeld. We tellen er 42. Op het pad waar we zojuist liepen, lopen nu meer dan 100 koeien. In dit gebied hoort natuurlijk ook een ruigpootbuizerd. Maria ontdekt boven enkele buizerds het karakteristieke silhouet van een (heel hoog) vliegende zeearend. We zien grote groepen kraanvogels met veel kabaal in een thermiekbel hoogte winnen en zuidwaarts ‘abseilen’. Ook zij profiteren van het schitterende weer en het heldere zicht.
Grote trappen bij Buschow 1, foto Loes We rijden terug om in het huurhuisje van Maria en Eugène koffie te drinken. Het huisje op zich is niet geweldig maar de schitterende omgeving maakt veel goed. We wandelen naar de Witzer See achter de huisjes. Daarna verkennen we met de auto het gebied aan de andere kant van het dorp. Ook hier mooie natuur met o.a. klapekster en ruigpootbuizerd.
18
Tegen de avond rijden we terug naar Hohennauen. We eten samen uitstekend in het restaurant “Strandgut” vlakbij de camping. In het donker wandelen we terug naar de camping. Weer een geweldige dag. Dinsdag 26 oktober Ook vandaag een stralende zonnige dag. Om 9.30 uur halen Eug en Maria ons op. Vandaag gaan we via Rhinow naar de Gülpersee. We nemen weer de 2e Plattenweg links, richting gemaal. We zitten nog maar net op deze weg of er jaagt een smelleken met grote snelheid over de vlakte. Wat verder zit een vrouwtje blauwe kiek op de grond. Bij het gemaal zetten we de auto weg en maken ons op voor de wandeling op de westdijk. We komen echter niet aan wandelen toe. Boven ons wordt de lucht verduisterd door ongelooflijke aantallen ganzen en kraanvogels (zie de foto). Tussen al deze vogels vliegt een adulte zeearend. Even later hebben we 3 zeearenden in één blikveld. De klapekster zit vandaag niet ver van het gemaal. Boven de velden wordt een ruigpootbuizerd fel geattaqueerd door een sperwer. Soms lijkt het dat de sperwer even meerijdt op de rug van de ruigpoot. Boven de Gülper vliegt een solitaire rotgans. Op de elektriciteitsdraden zit een groepje grauwe gorzen. We komen ogen tekort. En dan, als klap op de vuurpijl: boven de auto een korte schermutseling tussen een slechtvalk en een havik. We kijken elkaar verbouwereerd aan. Ik krijg het niet voor elkaar om te zeggen: “Zo gaat dat altijd hier”. Na de wandeling brengen we in Rhinow weer een bezoek aan het restaurantje “Zum Linden” (donderdag sluitingsdag). De “ragout mit käse überbacken” smaakt, zo mogelijk, nog beter dan de vorige keer. De mannen laten dit voorgerecht volgen door “Bratwurst met pommes”, de dames doen het wat rustiger (en gezonder) aan. We rijden terug richting Strohdene en gaan via Scheunenstelle het 1e zandpad links in. Het pad is verrassend goed te berijden. Na 2 km zetten we de auto weg en wandelen door tot de Havel. Op de akkers veel veldleeuweriken. Aan de rand van de Havel vliegen watersnippen op. In een plas-dras gedeelte staan enkele 100den kraanvogels. Aan de overkant van de Havel horen we het gemurmel van 1000den ganzen. Via Scheunenstelle rijden we de Plattenweg af tot het tweede bruggetje in het Dossegebied. We doen ongeveer dezelfde waarnemingen als met Ad en Aletta: ruigpootbuizerd, zeearend, wijfje blauwe kiek, enkele watersnippen en een patrijs (geclaimd door de dames). Terug in Rhinow doen we boodschappen en maken het rondje via Parey af. Bij de 1e uitkijkhut over de Gülpe stoppen we even. De ganzen laten zich (op korte afstand) uitstekend bewonderen. Tussen de rietganzen kan ik de noch de taigavorm, noch kleine rietganzen ontdekken. Deze soorten staan soms in andere verslagen vermeld. Verder alle eerder genoemde eendensoorten. De roodkeelduiker kunnen we niet meer ontdekken. Eug en Maria zetten ons bij de camping af. Door onze verhalen over de Strengsee en de Belziger Landschaftswiesen hebben we eerder op de dag besloten daar morgen, ondanks de afstand van 80 km, naar toe te rijden. We betalen de camping (€ 16,50 per nacht) en vullen het water aan. Woensdag 27 oktober Het is vandaag een bewolkte frisse dag. We rijden met eigen vervoer en hebben met Maria en Eugene afgesproken op de parking in Netzen bij de uitkijktoren. Als een tractor ons ophoudt, maken we een doorsteek via Rietze. In Prutzke komen we weer op de grote weg. De eerste auto die we rechts zien is die van Eug en Maria. Wat een timing!! Ze rijden achter ons aan tot het parkinkje bij de Strengsee. Tijdens de wandeling naar de toren zien we bij de brug glanskopmezen, sijsjes, boomkruipers en boomklevers. 100 Meter voor de hut zijn 2 geelgorzen uitbundig aan het zingen. De vogelbevolking op het meer is weer heel divers. Het aantal nonnetjes is meer dan verdubbeld. We schatten het aantal op zo’n 20, helaas alleen wijfjes. Ook liggen er 2 mannetjes en 3 wijfjes grote zaagbek. We horen de baardmezen weer voor ons roepen en hebben eindelijk het 19
geluk dat we ze enkele malen voor ons langs zien vliegen. Achter het meer zien we 1 biddende ruigpootbuizerd en 2 klapeksters. Zeearenden laten zich fantastisch goed zien. Een adulte zeearend jaagt de gehele vogelbevolking van het meer omhoog en gaat dan pontificaal in een boompje aan de overkant van het meer zitten. De klapper komt als Maria ons op een zoogdier wijst dat zijn lichaam ophijst in een schriel boompje. In de telescoop zie ik de enorme platte staart en de massieve kop van een bever. Helaas laat het beest zich (te) snel zakken en we zien alleen aan het bewegen van de rietstengels dat hij zich nog onder het boompje bevindt. De eenden-, ganzen- en kraanvogelbevolking is ongeveer dezelfde als toen we met Ad en Aletta hier waren. Bij het verlaten van de toren komt een havik overvliegen. De Strengsee lijkt met het verstrijken van de herfst alleen maar beter te worden. Ons tweede doel vandaag zijn de Belziger Landschaftswiesen. Daar heb ik Eugène een mannetje blauwe kiek beloofd. We rijden terug naar de B 102 en vervolgen deze weg links richting Belzig. In Schwanebeck pakken we bij de rotonde de afslag links naar Baitz. In Baitz gaan we linksaf en voor het bruggetje links aan, richting Trebitz, op de Europaradweg. We parkeren de auto’s op de picknickplek. Binnen enkele seconden zien we de groep grote trappen staan, nu wat dieper het gebied in. Na de lunch (broodjes met gerookte zalm) maken we dezelfde wandeling als een week eerder met Ad en Aletta: rode wouw op de grond, 2 wijfjes blauwe kiek, een groep van 60 veldleeuweriken, enkele watersnippen, Onderweg maken Eug en ik een praatje met de jager van het gebied. Hij is goed op de hoogte van de aanwezige fauna en werkt ook samen met de plaatselijke ornithologen. Hij bevestigt de aanwezigheid van wolven (3 volgens hem). Hij vreest voor een ineenstorting van de reeënpopulatie als het aantal wolven toeneemt. Hij rekent voor hoeveel reeën één wolf elk jaar pakt. Exact hetzelfde verhaal heb ik in het Bannetzer Moor van een andere jager gehoord. De reden is duidelijk. Toch mogen de wolven niet klagen hoe ze in Duitsland opgevangen worden. Van de doorsnee Duitser mogen ze er zijn, sommigen zijn er zelfs trots op. Hoe zal dat straks in Nederland gaan? Als ik hem vraag of het niet verleidelijk is de wolven af te schieten, antwoordt hij dat zoiets nooit geheim blijft in deze streek. De boete bedraagt € 60.000 en invordering van de jachtakte. Dat is het hem allemaal niet waard. Hij heeft zelf eenmaal een van de wolven gezien. Hij zegt dat een belangrijk deel van de uitgezette trappenkuikens gepakt wordt door zeearenden. Als ze tijdens zo’n actie de zeearend verjagen met de knal van een alarmpistool kregen ze het verwijt op zeearenden te schieten. Wel een luxeprobleem: zeearenden wegjagen om grote trappen te redden. We wandelen ook deze keer tot het huisje (4,5 km). Hier zien we in de steenuil uitvliegkooi verse eendagskuikens liggen. Ook grote groepen kieviten laten zich regelmatig zien. We zien één groep van 35 reeën. De jager hoeft zich voorlopig geen zorgen te maken. We wandelen in fiks tempo terug naar de auto’s. Nu zitten de grote trappen wat dichterbij. Enkel mannetjes pronken zelfs met hun verentooi: grote trappenbalts in november. Na de wandeling kletsen we nog even na en komen op temperatuur bij de koffie. Dan nemen we afscheid en beginnen Maria en Eugene aan de 80 km naar hun huisje in Lochow. Zij zijn nog geen 10 minuten weg of een mannetje blauwe kiek komt langs gevlogen. Te flauw om deze waarneming door te sms’en. Eén dag later zien ze zelf een mannetje. Wij blijven hier weer overnachten. Donderdag 28 oktober Ook vandaag is het zonnig. Na het ontbijt nemen we afscheid van de grote trappen en rijden richting huis. We willen onderweg nog het derde grote trappengebied Das Fiener Bruch bezoeken. Misschien halen we dit jaar wel 100 trappen. Op advies van de Toms rijden we binnendoor: Ragosen, Briessen, Groβe Briessen en op de “102” naar Ziesar, Paplitz en Tucheim. Een onverwacht mooie route door het “Naturpark Hoher Fläming” met o.a. 2 klapeksters. Ik neem me voor het aantal verschillende klapeksters nog eens te tellen. Zo’n 20 schat ik. Bij de bakker in Tucheim worden lekkere koeken ingeslagen. Tegenover restaurant 20
“Zum Fiener” gaan we rechtsaf en volgen de borden naar Koningsrode. Onderweg zien we aan de linkerkant van de weg 2 traphanen. Een groep trappen zien we niet. De Fiener Bruch groep overwintert misschien in de Belziger Landschaftswiesen. 100 Trappen halen we niet, wel trappen in alle drie de gebieden. Overal zien we reeën op de vlaktes. We rijden Koningsrode voorbij tot de volgende haakse bocht: hier zien we een groep van een 12-tal goudvinken. Terug naar Koningsrode waar we de camper op de parking parkeren. We lopen voor het bruggetje (naar de uitkijktoren) rechtsaf en volgen dit (slechte) modderpad. Het eerste wat we zien is een indrukwekkende speelvlucht van een grote groep kieviten. Op de geoogste maïsakkers weer 100den kraanvogels en ganzen. In een boom zit onze vierde slechtvalk. Boven de vlaktes jagen een mannetje blauwe kiek en een ruigpootbuizerd. In het struikgewas enkele geelgorzen. Daarna is het koffietijd met lekkere koek. In tegenstelling tot Spanje smaken de koeken hier zoals ze eruit zien. We zijn nog maar net op de snelweg of het begint weer te regenen. Het is druk op de snelweg met enkele malen langzaam rijdend verkeer. Voorbij Hannover nemen we (op goed geluk) afslag 39; “Wunstorf – Kolenfeld”. We houden Wunstorf aan en in Kolenfeld rijden we langs Gasthof Deutsches Haus. We kunnen eten en overnachten op de rustige parking achter het restaurant. We zitten alleen in het restaurant maar genieten van een uitstekende maaltijd. Als we net in de camper zijn komt de eigenaar vertellen dat we stroom kunnen pakken bij de achterdeur. Er is niets mis met Duitsers in Duitsland. We bedanken hem hartelijk voor zijn gastvrijheid. De plek wordt (met stip) genoteerd. We slapen uitstekend. Vrijdag 29 oktober Het is nog donker en het regent als we om 6.30 uur huiswaarts rijden (450 km). In Rheine nemen we afslag Rheine Nord. Bij deze Autohof tanken we voor de laatste maal. We zetten de camper op de grote bewaakte parking. De eerste 2 uur zijn gratis. Als je hier ’s avonds in het restaurant eet, kun je ook gratis overnachten, anders betaal je € 8,00. Van vorige reizen weten we dat je hier voor € 9,00 onbeperkt kunt ontbijten met uitstekende (onbeperkt) koffie. De rest van de afstand leggen we fileloos af en zonder problemen arriveren we om 12.30 uur in het vertrouwde Chaam. Duitsland stelde niet teleur. De volgende reis gaan we afvallen. Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected]
21