Studiereis naar Oost-Duitsland juni 2010
‘MINDER IS MEER’ leren van krimpervaringen van de buren
VOORWOORD
In juni 2010 is een ‘krimp’-excursie naar voormalig Oost-Duitsland georganiseerd door de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, Sacon en Bureau Voegwerk. Het was een uitdaging om een inspirerend excursieprogramma samen te stellen. Vijfendertig deelnemers, architecten, ontwikkelaars, gemeente- en Rijksambtenaren, corporatiemedewerkers en adviseurs hebben aan de excursie deelgenomen. Tijdens de heenreis hebben we verzocht om een essay te schrijven. Ook hebben we een fotowedstrijd uitgeschreven en gevraagd om een foto te maken waarop de krimpopgave zichtbaar is. De winnende fotograaf krijgt een boek over de aanpak in Leinefelde. Met veel plezier en enthousiasme hebben wij gedrieën de ingezonden essays gelezen en de foto’s beoordeeld. We constateerden dat er veel geleerd is. Verrast zijn we over het niveau van de ingestuurde essays en foto’s. De winnende foto is gemaakt door Mike van Nes (Bouwfonds Ontwikkeling BV) en prijkt op de voorzijde van deze syllabus. Mike was niet de enige met deze foto, maar hij wist een stilistisch mooie foto te maken van een uitstekende vorm van omdenken: een weggepixelde straat. Ook zijn andere foto (K3) getuigt van zijn speurtocht naar omdenken. Eervolle vermeldingen vinden wij op z’n plaats voor Michel Coenen (Michel Coenen Advies) met zijn foto Platz für Neues met als ondertiteling ‘Het lot van de krimpregio’s’. Peter Scheltinga (gemeente Hengelo) heeft met zijn aanzichtkaart hulptroepen ingezet om een oud flatgebouw te doen verdwijnen: “Wenn man die Steinlaus doch gezielt einsetzen könnte”.
Titelfoto: “Twee straatwanden weggepixeld” Mike van Nes, winnaaar fotowedstrijd ‘OMDENKEN”
Maar ook de essays zijn de moeite van het lezen waard. Complimenten voor de snelle werkwijze van Ineke Lemmen. Zij heeft in het informatieblad van haar Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit al een lezenswaardig artikel gepubliceerd. ‘Krimp is veel gecompliceerder dan groei’ stelt zij in deze bijdrage. Maar ook het essay van Mechtild Linssen willen we nog aanhalen: ‘Krimp biedt kansen voor schoonheid’. Ook dit aspect stimuleert het nadenken over de aanpak van de krimpopgave. Er is een reisverslag gemaakt voor degene die er op het werk nog eens verder mee willen gaan. Op het weblog: http:// stadtumbau.blogspot.com kan men nog steeds foto’s uploaden en downloaden. De SEV, maar wellicht geldt dat voor alle excursiedeelnemers, houdt zich aanbevolen voor creatieve en vernieuwende varianten van aanpak voor krimp. Het ‘omdenken’ zal de komende jaren zeker nodig zijn om nieuwe instrumenten te zoeken. Geniet eerst van het lezen van deze syllabus. Hartelijk dank! Anne-Jo Visser Ulrike Weis ten Elsen Wilma Mensink
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting Sacon, bureau voor architectuur, stedenbouw en landschap Bureau Voegwerk
DEELNEMERS
Foto: Hugo-Foto, Leinefelde-Worbis
NAAM
BEDRIJF
Gert Jan Hagen Willem Seepma Mark Verhijde Marga Huiskes Alexander Pieters Mike van Nes René van der Haar Michel Coenen Mechtild Linssen Gabriëlle van Asseldonk Peter Scheltinga Oscar Haffmans Marieke Harkink Ronald van Lith Hans Peter van Leeuwen Rolf Middelberg Frans Romkes Richard van der Luit Bart Dunsbergen Ingrid Dijcks Marc Schroten Michel Brauns Aschwin Kwak Fleur Meuwissen Gé Vos Philo Weekers Ineke Lemmen Irene ten Teije Lex de Boer Matthijs Uyterlinde Mat Baltussen Ulrike Weis ten Elsen Anne-Jo Visser Wilma Mensink
The SmartAgent Company, AMERSFOORT Wonen Noordwest Friesland, FRANEKER Stipo, ROTTERDAM Domijn, ENSCHEDE Tauw B.V., UTRECHT Bouwfonds Ontwikkeling B.V. , ZWOLLE Bouwfonds Ontwikkeling B.V., HOEVELAKEN Michel Coenen Advies, STEENDEREN Linssen en van Asseldonk, AMSTERDAM Linssen en van Asseldonk, EINDHOVEN Gemeente HENGELO Fooq, HEERENVEEN Bureau PAU BV, GRONINGEN Woonstede EDE Woonstede EDE Transparant, GRONINGEN AnderAdvies B.V., DRIEBERGEN-RIJSENBURG Ministerie van BZK, DEN HAAG Ministerie van VROM/WWI, DEN HAAG Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Wonen Zuid regio Midden Limburg, ROERMOND Ministerie van LNV, DEN HAAG Ministerie VROM/WWI-IPC 210 DEN HAAG Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), ROTTERDAM Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), ROTTERDAM Sacon , ZWOLLE Sacon , ZWOLLE Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), ROTTERDAM Bureau Voegwerk, DEVENTER
FOTOTWEDSTRIJD ‘OMDENKEN’
Het thema was: Anders denken door een krimpbril op te zetten of wel ‘omdenken’. Maak die ene foto die voor u aangeeft wat ‘omdenken’ is. Deze drie foto-inzendingen van Mike van Nes, Peter Scheltinga en Michel Coenen worden beloond met een publicatie op de SEV-website. Mike van Nes krijgt daarnaast het boek “Das Wunder von Leinefelde” met vele prachtige foto’s van ‘omdenken’ uit één van de voorlopers van Duitsland.
eervolle vermelding: “‘Het lot van de krimpregio’s” Michel Coenen, Michel Coenen Advies eervolle vermelding: Aanzichtkaart “Wenn man die Steinlaus doch gezielt einsetzen könnte” Peter Scheltinga, Gemeente Hengelo ‘Wenn man die Steinlaus doch gezielt einsetzen könnte’
1. prijs: “Twee straatwanden weggepixeld” Mike van Nes, Bouwfonds Ontwikkeling
REISVERSLAG
Drie dagen leren van onze Oosterburen bij de krimpaanpak Met een groep van 35 architecten, ontwikkelaars, gemeente- en Rijksambtenaren, corporatiemedewerkers en adviseurs, ging de SEV, Sacon en Bureau Voegwerk naar voormalig Oost-Duitsland. Sinds de Wende in 1989 is de bevolking in de Oost-Duitse deelstaat Saksen-Anhalt gemiddeld met 30% afgenomen. De migratie naar West-Duitsland en omringende landen met meer werkgelegenheid en welvaart, de deïndustrialisatie, de suburbanisatie naar betere woningen buiten de stad en de ontgroening en vergrijzing waren hier debet aan. Diverse Rijksprogramma’s als Stadtumbau zijn geïntroduceerd. In 2002 volgt de eerste Internationale Bouwtentoonstelling die niet is gericht op bouwen, maar op ontbouwen: Die Internationale Bauaustellung Stadtumbau Sachsen-Anhalt 2002-2010. Onder de mom van “Minder is de toekomst” doen 19 steden mee met elk een eigen aanpak van de krimp. Tijdens de excursie bezoeken we een aantal van deze steden om te leren van de ervaringen van onze Oosterburen. Tot slot brengen we een bezoek aan de overkoepelende tentoonstelling in het Bauhaus in Dessau.
Woensdag 16 juni 2010 Leinefelde schoolvoorbeeld van een ontbouwingsplan De burgemeester als krimpicoon Op een zonnige namiddag worden we ontvangen door de burgemeester van Leinefelde, de heer Reinhardt. Een waar krimpicoon, die al jaren met passie voor zijn stadje werkt. Met Oost Duitse genen geeft hij op strakke wijze leiding aan de krimpaanpak. Het ontvangst is in het gemeentehuis, waarbij we lokale vruchtendrank uit Leinefelde aangeboden krijgen. De burgemeester heeft de aanpak van krimp begrepen: je moet alle kansen aangrijpen om de lokale woningmarkt en de economie te stimuleren. Contacten van over de hele wereld - Zuid-Afrika, Verenigde Staten, Algerije, China en Japan - worden in dit kleine Oost-Duitse dorpje (ca. 20.000 inwoners) ingezet. De burgemeester heeft twee motto’s: 1) Zelfbewustzijn is heel belangrijk om een stad verder te brengen. 2) Leve het herbegruik: gebruik alles wat je hebt. Eine stadt schrumpft sich gesund Leinefelde is voor de Tweede Wereld Oorlog een klein dorp met 2.500 inwoners. Tijdens de DDR periode is het dorp enorm gegroeid door de toename van 12.500 arbeidsplaatsen en 14.000 woningen (Plattenbau, de welbekende Oost-Duitse flats). Na de Wende in 1989 nam het inwonertal sterk af. In 1990 pronkte Leinefelde nog met het hoogste geboortecijfer van Duitsland, het meest dichtbevolkte gebied in Thuringen, de laagste gemiddelde leeftijd van Europa: 25, en maar liefst 91% Plattenbau. Planvorming In 1994 is Leinefelde een slaapstad geworden en is een structuurplan opgesteld. Wonen en werken moesten weer in evenwicht komen, uitgaande van een vermindering van de vraag van
50%. Dus de helft minder speelplaatsen, voorzieningen, stroomaansluitingen etc. De drie hoofdthema’s bij deze aanpak zijn: 1. Werken: meer diversiteit en verbetering kwaliteit 2. Wonen: afbraak van een deel van de Plattenbau, opknappen van het centrum, renovatie van Plattenbau tot bijvoorbeeld maisonettewoningen of meergeneratiewoningen en beperkt bijbouwen 3. Natuur: ecologisch insteek, gebruik wat je hebt en meer ruimte voor groen
De Japanse tuin met een investering van 3 ton is voor 250.000 euro voor Japanse rekening gekomen. Zo wordt ook buiten Japan geïnvesteerd in het Japans cultureel erfgoed. De bezoeker betaalt daarnaast een bescheiden bedrag van 20 eurocent per bezoek. De financiering van sloop van de Plattenbau wordt gefinancierd uit het Rijksprogramma van de Stadtumbau. Voor de renovatie van woningen en openbare ruimte worden staatsleningen aangetrokken. De gemeente heeft nu een lening van 300 euro per inwoner. De huur die een verhuurder kan vragen, kan niet te hoog zijn, anders leidt dit alsnog tot leegstand. Een compleet gesaneerde woning kost circa 5,50 euro per vierkante meter huur, bij niets doen vraagt de verhuurder 3 euro per vierkante meter.
Voor het wonen werd een ontbouwingsplan gepresenteerd, zodat de bewoners wisten waar ze aan toe waren: welke flats bleven staan en welke niet? Veel flats zijn in bewoonde staat opgeknapt. Door een kleinschalige aanpak, die steeds complexgewijs gaat, voltrekt de uitvoering van dit ontbouwingsplan zich geleidelijk. Sloop- en renovatielocaties worden zorgvuldig afgewerkt en heringericht, waar mogelijk met sloopmateriaal. Hierdoor oogt Leinefelde niet als een jaren-T A HS4 Thüringer Allgemeine lange (ont)bouwplek, waar overal bouwhekken staan. Creativiteit bij aanpak Plattenbau Wat bijzonder aan de aanpak is de aanpak van de Plattenbau. Werkelijk alle op- aan- en aftopmogelijkheden zijn toegepast. In één complex zijn 64 verschillende woningplattegronden gerealiseerd. Bij andere complexen zijn er bouwlagen afgetopt of juist aan de zijkant aangebouwd. Ook is geëxperimenteerd met het verwijderen van delen van complexen, waardoor stadsachtige villa’s ontstaan of waardoor een heel verspringend gevelbeeld ontstaat. Ook zijn nieuwe ingangen gemaakt, soms ook extra ingangen voor winkels en bedrijfjes. Bij enkele complexen is de Der neue Aktiv e.V. − Verpublieke ruimte gedeeltelijk geprivatiseerd, zodat grondgebonden woningen nuaktive over Demokratie een eigen ein für und Kultur veranstaltet tuin beschikken. De vraag is wel hoe duurzaam de renovatie is. Liften ontbreken vaak en nu is de ein „Rock gegen Rechts im verhuur nog goed, maar hoe is dat over 20 jaar? Dreiländereck“ am Sams-
Rock gegen Rechts für drei Länder
tag, dem 19. Juni.
Optimaal hergebruik HEILIGENSTADT. Die principe Open-Air-Veranstaltung De aanpak kenmerkt zich daarnaast door het consequent doorvoeren van het van im Dreiländereck Thüringen, hergebruik. De betonnen platen van de Plattenbau zijn overal voor inzetbaar: als bankjes, Niedersachsen undals Hessen wolle sich junge Menafrastering, als plantenbakken, als afscherming van een skatebaan, als graffitwall, omaneen nieuw schen aus der Region Oberkinderdagverblijf mee te bouwen. Oude bedrijfshallen worden omgebouwdeichsfeld, tot supermarkt. Ook Untereichsfeld, Landkreis Göttingen und alle bomen in Leinefelde zijn behouden en herplant. Hierdoor krijgen lege plekken na sloop niet Werra-Meißner wenden, sagt Johann bomen. Scheringer-Wright. alleen een goedkope groenstemming met ingezaaid gras, maar tevens volgroeide
Über Musik, Diskussionen und Informationsstände soll die Möglichkeit gegeben werInternationale prijzen den, sich über Neonazismus, Leinefelde heeft een hele reeks prijzen door de loop der jaren gewonnen. Inmiddels Faschismus zijn und internaFremdenzu informieren. tionaal gerenommeerde architecten geïnteresseerd om hier aan de slag te feindlichkeit gaan. Er zijn nog enIn der Gaststätte „Neun in der Flinsberger kele complexen toe aan renovatie. Onder meer de Britse architect NormanBrunnen“ Foster en de Japanse Straße soll die Veranstaltung Tadao Ando hebben hun medewerking toegezegd. 18 Uhr beginnen. Unter anderem seibericht der Ortschronist Ook het bezoek uit Nederland krijgt lokale persaandacht. De Thüringer Algemeine over aus Niederorschel eingelavaklui die op zoek gaan naar oplossingen voor bevolkingskrimp: Holland staunt über den, über das Leinefelde. Außenlager des KZ Buchenwald zu sprechen, Rüdiger Bender, Referent für Rechtsextremismus, beantFinancieren van de krimpopgave wortet Fragen. Für die Musik Leinefelde blijkt ook meester in het creëren van financiën van derden. Zo wist debeispielsweise burgemeester sorgen Liedermacher Jankans Grünberg een subsidie te krijgen voor het opknappen van een kasteeltje, omdat er een kleine is datund „Appetites Apes“.
EICHSFELDER ALLGEMEINE
(03606) 66 96
Holland staunt über Leinefelde Fachleute aus dem Nachbarland suchen städtebauliche Lösungen für Einwohnerschwund Mit dem Film „Goodbye Lenin“ hat sich eine 35-köpfige Expertengruppe aus Holland diese Woche auf den Besuch der Stadt Leinefelde vorbereitet. Von dem grauen Plattenbau-Alltag, der im Film humorvoll auf die Schippe genommen wird, hat sie in der Leinestadt jedoch nicht mehr viel gefunden. Stattdessen waren die Architekten, Stadtplaner, Kommunal- und Regierungsvertreter schwer beeindruckt vom Stadtumbau. Von Natalie Hünger LEINEFELDE. „In Holland sind wir sehr beschäftigt mit unseren Problemen, aber hier sind Sie sehr damit beschäftigt, sie zu lösen.“ Lex de Boer, Geschäftsführer des niederländischen Institutes für experimentellen Wohnungsbau, war hellauf begeistert davon, wie Leinefelde sich auf den drastischen Einwohnerschwund eingestellt hat. „Weniger ist mehr“ − das Credo des Leinefelder Stadtumbaus war zugleich das Motto des Ausfluges der Holländer, die in ihrem Land inzwischen auch beobachten, dass die Bevölke-
de Paus ooit in Leinefelde komt overnachten. De Paus zal vast in zijn geboorteland een KathoANZEIGE lieke enclave in het voormalig Oost-Duitsland willen bezoeken: en dat is Leinefelde. K18 K11 01A - Anzeigensonderveröffentlichung
BEEINDRUCKT: Die Holländer werteten das Gesehene im Leinefelder Mieterzentrum aus und genossen die Atmosphäre des japanischen Gartens. Foto: Natalie Hünger rung die ländlichen Gegenden verlässt und in die großen Städte zieht. Zugleich gibt es wie in ganz Europa sinkende Geburtenzahlen und immer älter werdende Senioren. In der Öffentlichkeit diskutiert werde über die damit notwendigen Veränderungen in den Kommunen
aber noch nicht, so Ulrike Weis ten Elsen, Architektin aus Zwolle, die den Ausflug ins Nachbarland organisiert hat. Gerd Reinhardt, Bürgermeister der Stadt Leinefelde-Worbis, fand die Zusammensetzung der Reisegruppe jedoch bemerkenswert. Vertreter kleiner
Kommunen saßen mit Gesandten des Innenministeriums gemeinsam im Bus, um zusammen mit Fachleuten der Wohnungsgesellschaften nach innovativen Lösungen in Ostdeutschland zu suchen. Leinefelde war für die Holländer deshalb so interessant, weil hier ei-
ne Kleinstadt den Strukturwandel angepackt hat und viele Kommunen in Holland ähnlich groß sind. Natürlich hänge, wenn man erfolgreich sein will, viel an der Person des Bürgermeisters, sagt Ulrike Weis ten Elsen: „Schon als ich Herrn Reinhardt angerufen habe, spürte ich die Begeisterung. Er hat was Charismatisches.“ In Holland dagegen seien viele Amtsträger völlig ratlos, wie sie die Probleme anpacken sollen. Gestern ist der Reisebus weitergefahren, nach Eisleben und Dessau. Allzu hoch waren die Erwartungen der Reisegruppe da nicht. „Man sieht noch überall den Verfall“, kündigte Ulrike Weis ten Elsen ihren Landsleuten bereits an. In Eisleben versuchten es die Stadtväter mit Kunstprojekten, die aber natürlich nur an ausgewählten Standorten etwas verbessern könnten. In der Eichsfeldstadt sei dagegen „alles aufgeräumt“ und die positive Stimmung sei überall zu spüren. Zunächst einmal hat sich die Architektin aus Zwolle ein Buch über Leinefelde gekauft. Aber es scheint ziemlich sicher, dass der Kontakt bald intensiviert wird. „Ihr Besuch stärkt unser Selbstbewusstsein“, bedankte sich Gerd Reinhardt bei den aufmerksamen Zuhörern.
Unbesetzte Lehr
Krantartikel Thüringer Allgemeine, vrijdag 18 juni 2010
Handwerker wollen ihr Ausbildungskonz
Ton Matton een vinexvluchteling op het Duitse krimpende platteland Na een diner van de lokale cateraar in een tot conferentiecentrum omgebouwde Plattenbau, vertelt de Nederlandse stedenbouwkundige Ton Matton in de aangrenzende Japanse tuin bij een ondergaande zon over zijn ervaringen met wonen en werken in de voormalige DDR. Matton is al bijna tien jaar woonachtig in Mecklenburg, voormalig DDR. Volgens Matton moeten we weg van de complexiteit van de huidige overgeorganiseerde samenleving, onze bureaucratische eenvormigheid, waar er geen ruimte is voor creativiteit, en vooral weg van de verfoeide Vinex-wijken. Als kunstenaar/ontwerper vluchtte hij in 2001 als ex-VINEX vluchteling naar de leegte van Duitsland, waar ruimte was voor ongekende mogelijkheden. In het noordoosten ging hij aan de slag om een voormalige school om te bouwen tot autarkisch woonverblijf. De krimp ervaart hij aan den lijve. Zo moest de school in het dorp dicht, toen hij besloot zijn twee kinderen elders naar school te laten gaan. Hij ontdekte dat vanuit (on)bedoelde naïviteit veel mogelijk is. Inspiratie deed hij er ook op. Wilfried Stallknecht, de geestelijke vader van meer dan een miljoen Plattenbau-woningen, bleek ook de architect van een typisch Duits, vrijstaand arbeidershuisje (type EW 58/08). Matton schreef een boek over hem en won een prijsvraag voor een Almeerse woonwijk met een plan geïnspireerd op het EW58/08-huisje. Ton Matton raakt bij toeval betrokken bij de ontwikkelingen in Almere als hij een prijs in de wacht sleept binnen de prijsvraag Eenvoud. “De prijsvraag vroeg om een eenvoudig huis. Ik vond die vraag ouderwets, want het leven is ingewikkelder dan ooit. Daarom heb ik bij mij in de straat een DDR huisje gefotografeerd en ingestuurd.” Mattons voorstel die woning vanuit de voormalige DDR over te brengen naar Almere, werd door de jury onderscheiden. Hij mag het huisje als één van de tien winnende projecten bouwen op een lap grond in Almere die hem ver beneden de marktprijs wordt aangeboden. Van dit huis, Type EW58, ontworpen door de architect Wilfried Stallknecht, zijn er in het naoorlogse Duitsland 500.000 gebouwd, en het mag gerust worden gezegd dat er niet een op een ander lijkt. Het ontwerp bestond uit algemeen verkrijgbare bouwmaterialen en gaf algemene voorschriften voor de montage en de afwerking. Mensen die er voor kozen, moesten gaande het bouwproces regelmatig afwijken van het recept vanwege de schaarste aan bouwmaterialen. Diversiteit ontstond daardoor vanzelf vanuit de omstandigheden en door de inventiviteit, de smaak en het improvisatietalent van de bouwers. Mattons voorstel voor Eenvoud borduurt voort op de aanpak van Type EW58 met de aanbieding van een hedendaags recept voor een bouwmarktwoning. Deze is betaalbaar voor kleine beurzen en biedt een ruim palet aan mogelijkheden voor individuele keuzen, persoonlijke smaken en eigen initiatief.
Donderdag 17 juni 2010 Eisleben Luther als nieuwe trekker Eisleben, in de late middeleeuwen geboorte- en sterfplaats van theoloog Martin Luther, was tien jaar geleden slecht bereikbaar met de auto. Veel werkgelegenheid trok weg, jonge mensen verlieten het stadje en de binnenstad verpauperde. Er was veel leegstand en de vergrijzingnam steeds meer toe. In vijf jaar tijd nam de bevolking met 7,5% af. Voor de periode tot 2020-2025 is een afname van 25% voorspeld. Tussen 1991 en 1993 werd een programma gemaakt voor de krimpaanpak. In 2003 werd Eisleben onderdeel van de Stadtumbau en werd opgenomen in het IBA-programma. De gemeente werd de trekker bij de aanpak van de binnenstad en de bijzondere panden. Vaak heeft de gemeente een pand aangekocht en daar een ontwikkelaar bijgezocht voor renovatie. Luther Ook in Eisleben zijn woningen gesloopt met behulp van de financiën van Stadtumbau (60 euro per vierkante meter subsidie voor sloop). Ook hier is weer in bewoonde staat gerenoveerd, om te voorkomen dat bewoners na herhuisvesting niet meer zouden terugkeren. Dit was overigens nog een hele organisatieklus met daken die eraf moesten en bewoners die werkloos zijn of ouderen die overdag de hele dag thuis zijn. Daarnaast zijn er EU-gelden en UNESCO middelen ingezet voor restauratie en behoud van de binnenstad en het cultureel erfgoed van Martin Luther. Ook is 5,2 miljoen euro subsidie gekomen voor het opknappen van bijzondere panden (2,6 miljoen euro van de Deelstaat en 2,6 miljoen euro van de Bondsrepubliek / bondsregering). Studenten uit Dortmund hebben ondersteuning geboden bij de planvorming. Maar liefst 91 studenten hebben uitvoering de problematiek in kaart gebracht. Het centrum van Eisleben is met de IBA aanpak enorm opgeknapt. Niet alleen vervallen panden zijn in oude glorie hersteld, maar ook op meerdere plekken is kunst, vaak refererend aan Luther, in de buitenruimte. Een mooi voorbeeld hiervan is een fluistertuin op een voormalige parkeerplaats. In deze tuin zijn via fluisterpalen tussen bijzondere beplanting (Salix aurita) redes en uitspraken van Luther te horen. Hierdoor krijgen de bezoekers een bijzondere ervaring met horen, zien en ruiken. Inzet corporaties In twee wijken is de Plattenbau door de lokale corporatie (Gesellschaft Eiseleben) aangepakt. Directeur Reichardt vertelt over de aanpak. Een toegepaste aanpak bij het verminderen van het aantal Plattenbau-woningen, is het aftoppen van de bovenste woonlaag. Door het ontbreken van liften zijn de bovenste lagen ook niet populair. Eerst was er veel leegstand, dat is nu minder het geval. Daarnaast zijn er liften en loopgangen geplaatst. Doordat in deze huurwoningen veelal mensen met lage inkomens en werklozen zijn, is de mogelijkheid voor huurverhoging beperkt. In de binnenstad heeft de corporatie ook woningen aangepakt, deels door grondige renovatie van particuliere panden, waarbij soms ook woningen zijn samengevoegd. De afzetbaarheid is nog steeds problematisch. Een compleet gerenoveerde en geïsoleerde woning van 100 m2 met een huurprijs van 5,5 euro per vierkante meter stond 1 jaar leeg. Bij deze projecten is 60% door de overheid voorgefinancierd. Het eigen geld van de corporatie
komt uit eerdere verkopen van huurwoningen. Daarnaast was er subsidie voor de aanpak van de schil van de woning. In de binnenstad van Eisleben is dat 40%. De corporatie merkt dat er veel onderlinge concurrentie is tussen verhuurders. Elke verhuurder doet enorm zijn best om huurders te behouden. Zo bieden meerdere verhuurders extra voorzieningen en zorg aan huis aan. Concurrentie tussen de steden en dorpen De overheid en de corporatie samen proberen daarnaast de middenstand en de lokale handwerkers te behouden. De instanties vinden het van groot belang dat Eisleben als middelgroot centrum van Saksen-Anhalt behouden blijft. Ook wanneer dit ten koste gaat van het overleven van kleine omliggende dorpen. De gemeente geeft aan dat dit in de omgeving inmiddels algemeen geaccepteerd is.
Halle stad met twee gezichten Halle is in tien jaar tijd na de Wende van 330.000 naar 220.000 inwoners gekrompen en de bevolkingsafname zal zich ook de komende jaren verder voortzetten. Halle is een studentenstad en profileert zich met veel groene industrie. De belangrijkste werkgevers zijn de universiteit en het chemieconcern DOW. Door de stad loopt een doorgaande snelweg, die grotendeels verhoogd is aangelegd. Deze weg scheidt de oude binnenstad van het zuidelijk deel. Over en weer is er daardoor weinig contact tussen beide stadsdelen. Daarnaast is er nog Neustadt, aan de overkant van de rivier de Saale, dat in 1990 als voormalige arbeidersstad met chemische industrie is samengegaan met Halle.
Halle-Glaucha particulier bezit in opkomst De wijk Glaucha ligt op nog geen 10 minuten lopen van het centrum, van elkaar gescheiden door de snelweg en een groot naoorloogs flatgebouw dat inmiddels leeg staat. De wijk bestaat uit zo’n 200 woongebouwen, veel statige huizen in blokbebouwing uit 1850-1900 in particulier bezit. Achter elk woongebouw gaan 8 tot 10 woningen schuil. Een aantal van deze woongebouwen komen uit op (groene) binnenplaatsen. De wijk heeft daardoor 2500 woningen in particulier bezit. Veel woningen staan leeg en zijn zeer verpauperd. Voor een bedrag tussen de 30.000 euro en 90.000 euro kan een volledig woongebouw worden gekocht. Deze woningen zijn vervolgens voor een huurbedrag tussen de 3 en 6 euro te verhuren. De wijk kampte met een slecht imago van sociaal zwakkeren, alcoholisme en werkloosheid. Een groep actieve bewoners, vooral studenten en kunstenaars, besloot de wijk een positiever image te geven en de parels van Glaucha aan de rest van Halle te tonen. Zij organiseerde evenementen, festivals, theater op veel verschillende locaties. De vele leegstand in deze wijk leidde bij deze groep dertigers tot veel creativiteit. Het festival in een straat, waar 70- 80% van de woningen leeg staat (kunstenaars leefden en werkten 2 weken van te voren in een leegstaand pand aan installaties, acties etc.) was opgezet om positieve aandacht in de media te generen om de verkoop van een bepaald pand te bevorderen. Door die aandacht moeten potentiële kopers in dit pand geintereseerd raken.
Nu zit men ermee dat er de afgelopen jaren heel veel geld in Neustadt is gestoken maar het beoogde effect uitblijft (trekken aan een dood paard). Halle Doppelstadt is eigenlijk HET IBA-projekt van Halle, hier is met afstand het meeste geld naar toe gegaan. Er is op dit moment daadwerkelijk een impasse, men moet het anders aanpakken, maar wat en hoe?
Aanpak in VVE’s De groep bewoners heeft zich ook wettelijk georganiseerd in een Stadortgemeinschaft Glaucha e.V. Het gaat hier niet om een algemeen activiteiten-commitee. Deze groep bestaat alleen uit woningeigenaren in Glaucha. Dit is geen groep voor bijvoorbeeld huurders of gewoon omdat iemand het organiseren van een event leuk vindt. De vereniging wil het particulier bezit opknappen. Daarnaast is er vanuit de gemeente een coach particuliere woningverbetering actief. Het werk van de coach doelt er vooral op om zo veel mogelijk eigenaren te overtuigen om lid te worden van de Standortgemeinschaft Glaucha e.V. (eigenaarenvereniging Glaucha). Het oprichten van deze vereniging betekent zowel voor de gemeente als voor de eigenaren een win-win-situatie: de gemeente heeft nu een aanspreekpunt als het gaat om het opknappen van gebouwen en de bewoners staan sterker tegenover de gemeente als het gaat om het aanpakken van de openbare ruimte (bijvoorbeeld de verloederde binnenhoven van de bouwblokken, aanpak van wild parkeren, onderhoud van de weg etcetera) Een andere doelstelling van de vereniging en de Coach is de eigenaren te informeren over verschillende subsidieprogramma’s, over mogelijke bouwkundige veranderingen om hun huis aantrekkelijker te maken voor potentiële huurders, informatie over energetisch renoveren, desnoods ook ondersteuning bij de verkoop van hun pand. De groep heeft nu ca. 30 leden, die echt een actieve bijdrage leveren aan de verschillende activiteiten. De activiteiten van de eigenarenvereniging zijn puur gericht op het verbeteren van de situatie voor de eigenaren.
Het probleem heeft verder een politieke kant. Er wonen weliswaar steeds minder mensen in Neustadt, maar nog wel heel veel (60.000, dat is ca. 30% van de inwoners van Halle). Dit zijn allemaal kiezers.
Aanpak particulier bezit De gemeente hielp actief mee bij de aanpak van particulier bezit. In eerste instantie zijn alle verloederde woningen aangeschreven. Veelal bleken de eigenaren honderden kilometers verderop
In tegenstelling tot Leinefelde en Eisleben, heeft Halle geen goed toekomst profiel gekozen. Men worstelt met de vraag welke stad met wil zijn over 10 tot 20 jaar: studentenstad, werkstad, cultuurstad etc. Het gemeentebestuur komt er, met veel verschillende opvattingen, op dit moment niet uit. Hier is zichtbaar dat een krimp van 30% heeft geleid tot een massale opgave, die in een korte tijd niet snel op te lossen is. De algemente visie bij Halle was de insteek om Halle en Halle Neustadt als gelijkwaardige centra te behouden, een soort tweeling. De naam van dit concept was ‘Halle Doppelstadt’. Het concept is vooral ook door de inbreng van de lokale corporaties tot stand gekomen. Hun woningbezit is voor een groot deel in Neustadt gelegen, dus zij hadden belang bij een functionerende Neustadt. Dit concept bleek echter niet te werken. De bewoners verlaten vooral de plattenbau van Neustadt terwijl het historische Halle nauwelijks krimpt.
te wonen en was men vergeten dat men ooit goedkoop een woonblok had gekocht. Bij deze groep werkte aanschrijven dus niet. Door de gemeente is een coach aangewezen, die mensen persoonlijk ging benaderen om hen in te lichten dat ze aansprakelijk zouden worden gesteld voor de kosten van sloop of renovatie indien ze niet zelf hun pand zouden gaan opknappen. Dit bleek beter te werken. Inmiddels worden de eerste 20 woningblokken aangepakt. In een aantal gevallen is de bouwkundige staat zo slecht, dat panden onbewoonbaar zijn verklaard. De gemeente plaats dan een hek om het woonblok. Indien de eigenaar niet reageert, behoudt de gemeente de optie om op kosten van de eigenaar het pand te slopen. Collectieve binnenterreinen Veel van deze woningbouwblokken beschikken over groene binnenterreinen. Het terrein is van de gemeente, een overblijfsel uit de DDR tijd, waarbij bewoners verplicht corvee hadden voor onderhoud. De gemeente voert nu nog één keer per jaar het onderhoud uit. Daarnaast steken bewoners af en toe zelf de handen uit de mouwen. Dit is af en toe nog lastig, omdat veel bewoners vanuit het DDR-verleden daar niet om staan te springen.
Halle-Neustadt In het Plattenbau stadsdeel Neustadt is een groot winkelcentrum, waar redelijk recent (10 jaar geleden) nog een nieuw winkelcentrum bij is gebouwd. Gezien de enorme leegstand bevreemdt dat. Het oude winkelcentrum is er pal tegen aan gelegen en bevindt in een verdiept maaiveld, met een goed ingerichte openbare ruimte. Boven het winkeldeel staan vijf grote flats van elk zo’n 180 appartementen in 18 lagen hoog. Vier van deze vijf flats, allen privé eigendom, staan al jarenlang helemaal leeg. Eén staat te koop aangeboden. De kosten van exploitatie van de leegstaande flats is een half miljoen euro per jaar. Veel van deze eigenaren hebben ook geen geld meer voor sloop van de panden, en dus staan de flats er vervallen bij. Het IBA programma voor Halle is in vijf projecten gestoken, waaronder in Glaucha. In Neustadt is op een leeg terrein een skatebaan aangelegd, dat goed functioneert. Met onder meer deze investeringen zou Neustadt moeten kunnen concurreren met Halle. De schaal waarop de leegstand in Neustadt zichtbaar is, laat zien dat men ook hier nog zoekende is naar een passend antwoord heeft gevonden op de snelle bevolkingsdaling.
Vrijdag 18 juni 2010 Dessau groen als verbindend thema Dessau is voor het grootste deel opgetrokken uit Plattenbau. In de tweede wereldoorlog is 85% van de bebouwing in Dessau gebombardeerd, onder meer doordat de vliegtuigfabriek van Juncker er gevestigd was. In tien jaar tijd is Dessau gekrompen van 100.000 inwoners naar 80.000 inwoners. De verwachting is een verdere afname naar 60.000 inwoners. Hiermee verandert Dessau van een grote in een middelgrote stad. Het ontbouwingsplan van Dessau is gericht op het creëren van groene longen. Door veel groene eilanden met elkaar te verbinden, ontstaat een groen lint in de stad. De gemeente is vanuit een park en plein in de stad, groene eilanden naar buiten aan het maken. Onder meer door op be-
paalde plekken bebouwing te slopen en ruimte in het centrum te creëren. Heel af en toe stuit dit nog op weerstand bij de lokale bevolking, die liever parkeerruimte ziet dan groen. Stadsclaims Op andere groene plekken biedt de gemeente de mogelijkheid tot stadsclaims (pixeling). Op een gebied van 20 bij 20 meter kan een bewoner of een groep bewoners een claim indienen. Zij mogen dit stuk terrein dan “om niet” gebruiken, mits het niet voor commerciële doeleinden wordt bestemd. Umpixeln noemen ze dat hier. De gemeente zorgt soms ook van financiering van de inrichting. Bewoners moeten de stadsclaim zelf onderhouden. Indien de bewoner de stadsclaim verwaarloost dan neemt de gemeente de grond terug in handen. Op verschillende plekken zijn stadsclaims gekomen met een zeer wisselende invulling: een medicijnentuin, een allochtone moestuin, een beeldentuin, een bijen- en honingtuin, een basketbalveld, een bambootuin, een populierenplantage als grondstof voor biobrandstof en een BMX-crossbaan.
Internationale Bauaustellung, Saksen-Anhalt Het IBA programma heeft van 2002 tot 2010 gelopen. Aanleiding hiervoor waren ruim 1 miljoen flats in Oost-Duitsland die leeg stonden. Dit resulteerde in het rijksprogramma Stadtumbau Ost. Er bleken te weinig recepten te zijn voor professionals om met deze enorme krimp aan de slag te gaan. Woningbouwbedrijven wilden alleen gaan slopen, zonder herinrichtingsplannen en visie. Daarom werden partijen benaderd om in een half jaar tijd Stadtumbau concepten te ontwikkelen. Philip Oswalt werd aangetrokken om de regie op zich te nemen. Het verschil met de groeiaanpak is dat hier veel integraler aan de slag moest worden gegaan. Krimp raakt alle sectoren: wonen, werken, voorzieningen. Bovendien was er door minder geld, meer noodzaak tot samenwerken. Met de IBA heeft men in Saksen-Anhalt geprobeerd om meer identiteit te brengen in het Stadsumbau Ost programma. IBA stimuleert om dorpen en steden terug naar de kern te gaan. Welke bijzondere geschiedenis ligt ten grondslag aan de plek? Elke stad kent mede door de aanwezige werkgelegenheid, culturele instellingen, bijzondere inwoners een eigen geschiedenis. Een goed voorbeeld hiervan is het stadje Kothen. Deze plek trok voor de DDR tijd veel denkers aan, waaronder Samuel Hahnerman, een homeopaat. Tijdens de DDR tijd werd de hele gezondheids- en homeopoathie industrie verborgen gehouden. Nu blijkt dat juist de aantrekkingskracht te zijn van de plek. Zelfs de stadsplanning is erop geïnspireerd. Een ander goed voorbeeld is Bernburg, dat zich richt op onderwijs of Wanzleben dat zich richt op families. Daarnaast zet de IBA in op het aantrekken ander type werkgelegenheid voor SaksenAnhalt, zoals bijvoorbeeld allerlei vormen van (groene) energie. In totaal zijn vier financieringsprogramma’s ingezet in deze regio: - EU-programma - Sociale Stadt: een Duitse variant op de wijkaanpak - Stadtumbau Ost - Denkmal Schutz: gericht op architecten Achteraf gezien waren dit te veel programma’s die parallel liepen.
De financiering is als volgt: 120 miljoen euro 40 miljoen euro 25 miljoen euro 19,4 miljoen euro
Stadtumbau Ost Eigen geld gemeenten Private investeringen Europees geld
In totaal gaat het om 205 miljoen euro, verdeeld over 19 dorpen en steden in een periode van 8 jaar tijd met een bevolking van 1 miljoen inwoners. Dat is 1 euro subsidie per jaar per inwoner. Dit bedrag is gestoken in kennis, extra kwaliteit en architectuur, voorbeeldprojecten en artistieke inbreng. IBA vindt de subsidieinzet verantwoord. “Je moet geld steken in Europees stedelijk cultureel erfgoed”. Dit betekent investeren in middelgrote steden van 25.000 tot 60.000 inwoners. Sommige dorpen zullen dus verdwijnen. Misschien moet men wel toe naar twee soorten systemen. Middelgrote steden waar voorzieningen (onderwijs, zorg), electra etc. gegarandeerd aangeboden worden. Op het platteland en in dorpen leef je op “eigen risico”. Je betaalt hier ook minder belasting, maar garantie voor onderhoud wegen, zorg en nutsvoorzieningen zijn er ook niet. IBA is tevreden over het proces. In het begin was het lastig omdat er partijen bij IBA kwamen die alleen voor de subsidie kwamen. Er is uiteindelijk één project afgehaakt vanwege onvoldoende voortgang en kwaliteit. Dit leverde een aardschok op bij politici. Achteraf heeft men wel het gevoel dat er wellicht strengere selectiecriteria nodig waren, omdat er op sommige plekken investeringen zijn gedaan ‘omdat er budget‘ was, maar dat het risico bestaat dat geïnvesteerd is in toekomstige leegstand. Het proces is continu gemonitord. Elk jaar kwamen IBA mensen langs voor een evaluatiedag en werd gekeken naar de doelen, de kwaliteit, wat er wel en niet goed ging en waar bijsturing nodig was. Hierbij werd steeds ingezet op een ander soort te bereiken rendement, een ander type investeerder en een andere vorm van stadsplanning. Men moest van de motorboot (groeidenken), naar de zeilboot (krimpdenken) overschakelen – vooral op bestuurlijk niveau duurde het soms lang om dit te onderkennen. Hierbij zijn nieuwe instrumenten ontwikkeld zoals vormen van onteigening. Tot slot nog de belangrijke lessen volgens Regina Sonnaben en Sonja Beeck van het IBA buro en van Eva Schweitzer van het ministerie van Bouwen en Ruimtelijke Ordening: - Umdenken is een proces waarvan je het einde niet kent. Begin gewoon met en zie hoe het gebied zich langzaam ontwikkeld en een andere identiteit aanneemt, - Benader de problematiek van verschillende kanten, maar ontwikkel een overkoepelende visie op doelen, kwaliteiten en identiteiten - Denk goed na over wat de software van een stad is, benut die - Heb de moed om te experimenteren - De menselijke factor: de juiste betrokken mensen die als katalysator kunnen functioneren - Ga offensief aan de slag - Versterk het vertrouwen in de lokale situatie, voordat je daadwerkelijk aan de slag gaat. Investeer in consensus en commitment bij alle betrokken partijen (bestuur, ambtelijk apparaat, corporaties, bewoners)
Foto: Mat Baltussen, Sacon
Gert Jan Hagen The SmartAgent Company Waar mensen graag wonen
krijgen in een oude stadswijk? Of Dessau, waar men huizen sloopt en natuur voor bewoners terugbrengt in de stad, die ook in 1945 al grotendeels verwoest is geweest; een stad dus die zo langzamerhand gewend zal zijn aan verwoesting en wederopbouw.
Burgemeester Rheinhardt, opgeleid als wiskundige, liet ons in Leinefelde zijn aanpak zien. Uitrekenen hoeveel inwoners je zal hebben, sloop van de woningen die je niet meer nodig hebt, renovatie van de andere, grondige aanpak van de buitenruimte en werving van voldoende bedrijven voor de lokale werkgelegenheid. ‘Leinefelde schrumpft sich gesund’, was zijn devies, met daarbij een streven naar een nieuw evenwicht tussen wonen en werken. Zijn enthousiasme was aanstekelijk en hij benadrukte dat deze aanpak een stevig fundament vormde voor het zo belangrijke zelfvertrouwen van de bevolking. En het resultaat was er naar. Hergebruik van Platten, nieuwe scholen, ruime sportvelden en andere mooie voorzieningen voor de community, Een aanpak die zeer ruim gesubsidieerd moet zijn, want aan de gebouwen was nauwelijks te zien dat het grotendeels renovatie was. Het leek wel nieuwbouw.
Ik moest denken aan Westwijk in Vlaardingen, waar ik ooit voor het toenmalige woningbedrijf onderzoek deed naar de woningportefeuille. In Westwijk waren de portiek-etagewoningen op hoogniveau opgeknapt. Prima straatbeeld, maar deze aanpak fixeerde de zwakke positie van Westwijk voor decennia als gevolg van de daardoor ontstane hoge boekwaardes, waardoor Westwijk zich niet kon transformeren naar een hoogwaardige suburbane woonwijk aan de rand van de stad. Niet alles is wat het lijkt.
Leinfelde, evenwicht op 16 juni 2010 om 18.35 uur
Na Leinefelde verviel menig reisgenoot in grote somberheid bij de projecten die daarna werden aangedaan. Eisleben met z’n vele krotten, Halle met z’n vervallen stadswijk en Dessau met z’n verlaten flats. Welke aanpak van krimp is goed? Leinefelde, opgepakt als een mathematisch vraagstuk en met planeconomische precisie uitgevoerd? Eisleben, waar men probeert terug te grijpen op een eigen historische identiteit (geboorte- en sterfplek van Luther in de 15e eeuw)? Halle, universiteitsstad van 200.000 inwoners, waar men met nieuwe sociale, creatieve netwerken de geest weer terug probeert te
‘Evenwicht tussen wonen en werken’ klinkt goed, maar de realiteit van vandaag is dat de dynamiek op de arbeidsmarkt en op de woningmarkt steeds verder toeneemt met omvangrijke migratiestromen tot gevolg. Of het nu gaat om de trek van ouderen naar het zuiden in de USA, de wereldwijde trek van binnenland naar kustgebieden, de ontwikkeling van nieuwe miljoenensteden in Azië, de trek vanuit het binnenland van Turkije naar de toeristische gebieden aan de zuidkust of de migratie van vluchtelingen naar NW Europa. Gebieden groeien, gebieden krimpen. En dat in een steeds hoger tempo en met hogere pieken en dalen. Evenwicht tussen wonen en werken is niet meer dan een tijdelijke situatie. Het gaat er veel meer om het adaptief vermogen van een plaats, een regio, een natie aan wisselende omstandigheden te versterken om daarmee een duurzame samenleving te kunnen vormen met welvaart, welzijn en vrede. Dit is een existentieel vraagstuk. Wat voor leven willen we leiden? De socioloog Manuel Castells geeft aan dat in de moderne netwerksamenleving de zoektocht van het individu naar ‘belonging’, waar hoor ik bij, centraal staat. Daarbij gaat het om de gemeenschappelijke identiteit, die bindt. Een regio, die is gebouwd op de werkgelegenheid van een kopermijn, heeft een laag adaptief vermogen. Als de koperprijs zakt, verdwijnt de welvaart uit die regio en trekken mensen weg. Een regio, die is gebouwd op een gemeenschappelijke identiteit (zo willen we met elkaar leven), heeft een innerlijke kracht om zich aan te passen aan nieuwe (economische) situaties. De weg tussen geboorte- en sterfhuis van Luther is nu nog een platte toeristische propositie. Maar wanneer Eisleben een door protestantse waarden gedreven plaats wordt voor bezinning, studie en verblijf voor mensen van heinde en ver, dan wordt een nieuwe gezamenlijke identiteit opgebouwd, die de basis kan vormen voor interessante nieuwe woonconcepten en nieuwe economische mogelijkheden. Ook in de wijk Glaucha in Halle is een nieuwe gezamenlijke culturele identiteit voelbaar, vormgegeven door enthousiaste bewoners. Weliswaar staan er nog zeer veel krotten in deze wijk, maar de uitgangspositie (universiteit, monumentaliteit, schaal van de stad) voor een continue adaptatie lijkt uitstekend. En Dessau heeft met onder andere de Bauhaus historie een gezamenlijke identiteit die wellicht de basis kan vormen voor een moderne 21e eeuwse stad gericht op vormgeving en design. In Leinefelde kon ik de identiteit niet vinden. De krimp – Schrumpfung – is voor voormalig Oost-Duitsland een zegen. Niet gehinderd door hoge vastgoedwaarden of te herhuisvesten inwoners maakt het een snelle transformatie naar krachtiger regio’s met een eigen identiteit mogelijk. In Nederland moet de discussie over hoe we willen wonen en leven nog beginnen in een situatie waarin vele partijen (corporaties, gemeenten, ontwikkelaars, eigenaar bewoners, winkeliers, bedrijven, etc.) forse financiële belangen hebben. Maar hoe groot de financiële problematiek ook is, de opgave moet starten bij het zoeken naar en het versterken van een gemeenschappelijke regionale identiteit. Die zorgt ervoor dat mensen daar graag willen wonen. En waar mensen willen wonen, is werk.
drs. Frans Romkes AnderAdvies bv Van starre ideologie naar werken met leegte Leren van de successen van de krimpaanpak in de voormalige DDR Op oude ansichtkaarten uit de Deutsche Demokratische Republik staan ze prominent afgebeeld: de grootschalige uitbreidingswijken uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Met trots droegen de machthebbers van de DDR daarmee hun stedenbouwkundige prestaties uit. Eindeloze rijen hoge flatgebouwen langs een doorgaande verkeersader. Soms onderbroken door een rotonde van immens formaat. Met in het midden een standbeeld van Lenin, Marx of Thällmann. Of een grote vijver met een machtige fontein die een kaarsrechte kolom water de hoogte in stuwde.
DDR-ansichtkaart met beelden uit onder andere Halle, Erfurt en Frankfurt/Oder
Soms zoomden de camera’s in op het winkelend publiek in een nieuw stadscentrum. Het leverde beelden op van zelfbewuste mensen. Ogenschijnlijk gelukkig in hun Arbeiter- und Bauernstaat. ‚Immer bereit’, op weg naar het hoge ideaal: de nieuwe, socialistische mens. Zelfbewust en strijdbaar. Arbeiders, boeren, wetenschappers. Mensen zoals we ze ook zien op de vele muurschilderingen, mozaïeken en beeldhouwwerken uit de DDR-tijd, die nog altijd zichtbaar zijn in de dorps- en stadsbeelden. Die beelden gaven een bewust vertekend beeld van de alledaagse werkelijkheid. Er was daarop geen plaats voor het eeuwige tekort, de onvrede, de lange rijen voor de winkels of voor enige vorm van oppositie. Vrolijke boeren, vrolijke boerin en noeste arbeiders, wandkeramiek Berlijn 1952 Tekst op de ansichtkaart: “Wir haben einen sozialistischen Staat aufgebaut, der allen ein menschenwürdiges Leben garantiert, sicher und geborgen - einen Staat der Freiheit und Menschlichkeit, in dem niemand die Sorge vor dem morgigen Tag kennt, jeder gebraucht wird und gute Zukunftsaussichten für sich, seine Familie, seine Kinder hat.” Over ideologische vertekening gesproken!
De uitbreidingswijken waren de uitdrukking van een starre ideologie. Waarin individuen onderschikt werden gemaakt aan het collectief. En uit naam waarvan om de voorsprong werd gestreden met het kapitalistische westen. Waardoor natuur en eeuwenoude verkavelingen plaatsmaakten voor megalomane fabrieken en voor een stenig landschap, ontworpen op de tekentafel.
Flatgebouw te koop, Halle Neustadt, juni 2010
En waar de idealen van licht, lucht en ruimte ontaardden in de uniformiteit van Plattenbau in slechts enkele varianten, gehuld in nevels van bruinkooldamp. En zo ontstonden hele stadswijken, gevormd volgens de principes van centrale planning en de rationaliteit van productiemethoden. Met de Wende en de Duitse eenwording stortte een kunstmatig in stand gehouden staat ineen. In snel tempo sloten fabrieken en bedrijven die aan honderdduizenden werk hadden verschaft. Wat later vertrokken de werkloos geworden bewoners en masse uit de uitbreidingswijken van de jaren zestig en zeventig. Op zoek naar nieuwe kansen in het gebied van de oude Bondsrepubliek, op de vlucht voor explosief stijgende huren en prijzen. Steden zoals Halle, Leipzig en Eissenhüttenstadt verloren in enkele jaren vele tienduizenden inwoners. De gevolgen van de krimp werden meer en meer zichtbaar in de steden. Verlaten fabrieken, leegstand van woningen, soms hele complexen, verdwijnen van winkels en openbare voorzieningen en verloedering van de openbare ruimte.
In de afgelopen tien, vijftien jaar zijn in de voormalige DDR veel initiatieven ontplooid om de gevolgen van de massale krimp te lijf te gaan. Uiteenlopende projecten kregen vorm. Het ging daarbij bijvoorbeeld om sloop ‚van buiten naar binnen’, om het veranderen van Plattenbaucomplexen in aantrekkelijke, moderne woonvormen, het versterken van de binnenstad, het in de stad brengen van natuur en om kunstzinnige projecten. Tijdens onze krimpstudiereis in juni 2010 naar de voormalige DDR zagen we inspirerende voorbeelden in Leinefelde, Lutherstadt Eisleben, Halle en Dessau.
Transformatie van Plattenbau, Leinefelde, juni 2010
Wat is het verschil tussen inspirerende en minder tot de verbeelding sprekende initiatieven? En waarin onderscheiden projecten die werken van projecten die niet slagen? Kortom: wat kunnen we leren van de buren? Dit waren kernvragen voor de studiereis. Onze gastheren en -vrouwen in de bezochte gemeenten en de deskundigen die het woord voerden, verwoordden in hun bijdragen en verhalen de rode draad van de antwoorden. En na afloop wisselden wij, de deelnemers, onze inzichten uit.
Oscar Hafmans Fooq Vervolg: Van starre ideologie naar werken met leegte Leren van de successen van de krimpaanpak in de voormalige DDR Een overzicht in kort bestek van de succesfactoren: > Verander van stemming. Verlaat de groeireflex en leer werken met de leegte. > Werk vanuit het bestaande. Gebruik wat goed was in het verleden en geef het een nieuwe functie. > Trek als partijen samen op. Ga daartoe als gemeente, woningcorporaties, projectontwikkelaars, maatschappelijke partijen, bewoners en burgers met elkaar in gesprek. > Denk en werk met en vanuit zo veel mogelijk disciplines en invalshoeken. > Organiseer gezamenlijk een open proces met een open einde. Ervaar ‚open-einde-leren’.
Te koop compleet flatgebouw te Halle-Neustad. Vraagprijs € 1,- !!!
Zo op een rij gezet wordt duidelijk wat de antwoorden kunnen zijn op de problemen die zijn veroorzaakt door een overmaat aan ideologie, centrale regie en rationaliteit. Een probleem vraagt immers altijd om een oplossing buiten de eigen context en kaders. De oplossingen kunnen worden gevonden in nieuwe manieren van kijken, samenwerken en ontwikkelen. Met gezamenlijke regie, zonder ideologie. En wat kunnen we in Nederland met deze inzichten? Ook hier kan open-einde-leren leiden tot creatieve, onorthodoxe ideeën, werkwijzen, initiatieven en oplossingen. Maar allereerst zijn andere dingen nodig. In veel regio’s wordt de komende krimp nog ontkend. Door bestuurders, woningcorporaties en andere maatschappelijke partijen bijvoorbeeld. Na ontkenning zijn ook woede, vechten, verdriet en berusting nodig om de groeireflex te kunnen doorbreken. Ook de angst voor open-eind-processen en de strijd om de regie dienen op de agenda te worden gezet. Een leerzaam, gezamenlijk experiment met anders denken en doen ligt in het verschiet.
Leinefelde Plattebau, gebouwd voor slechts 26,5 jaar ?!?
Werken met de leegte, Dessau juni 2010
De Foto van Ton Matton uit Leipzig!!
Fleur Meeuwissen-Teuwen Wonen Zuid, regio Midden Limburg Branding van krimp Krimp: vaak een vies woord dat niet in de mond wordt genomen. De rapporten daaromtrent maken ontkenning niet meer mogelijk. De krimp heeft inmiddels Nederland bereikt en treedt op in Zuid-Limburg en Noordoost Groningen. De komende 20 jaar krijgt 56% van alle gemeenten verspreid over het hele land te maken met een dalend inwonertal. Bij 20% van de gemeenten gaat ook het aantal huishoudens dalen. Naast Zuid-Limburg en Noordoost-Groningen gaat de 'krimp' zich bijvoorbeeld ook manifesteren in het zuidwesten van Zeeland, grote delen van Drenthe en gemeenten verspreid over het midden van het land.
De burgermeester van Leinfeld voor zijn toekomstig Gedankmal
Is krimp dan een nieuwe trend te noemen ? Krimp is sinds het begin van de 20e eeuw in Nederland niet meer voorgekomen. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking nog. Dat betekent dat vrijwel alle bestuurlijke en financiële instrumenten op alle bestuursniveaus uitgaan van en zijn afgestemd op groei. En het woord groei zit diep geworteld in onze genen. Kinderen worden langs de lat gelegd in groeicurves. Evenals onze economie, koopkracht en de woningbouwproductie. Kortom, groei betekent vooruitgang. En krimp, dat is al bij kleding vervelend en ongewenst. Op het wasetiket wordt de consument hiervoor al gewaarschuwd.
De excursie naar Thüringen en Saksen-Anhalt gaf mij de gelegenheid om eens te voelen, proeven en ruiken aan krimp. Hier kan geen enkel rapport tegenop. Met name de creativiteit die in de IBA-projecten zijn opgepakt vond ik fantastisch om te zien. Ieder rapport over herstructurering, binnenstedelijke ontwikkelingen, leefbaarheid in dorpen is gebaseerd op de 3 pijlers: sociaal, fysiek en economie. Het grote umdenken voor mij in krimp zit in de wijze waarop je dit communiceert en aanpakt als kans. De 19 IBA-projecten hebben ieder een eigen thema als rode draad voor de aanpak. In Dessau onstaan tuinen, waar gebouwen worden gesloopt, de Lutherweg in Eisleben, de balansact van een dubbelstad in Halle.
De rode draad door de krimp in Dessau
Met name de creativiteit die ik hier heb gezien vond ik een echte eye-opener. Vaak juist kleine initiatieven zoals bijvoorbeeld het onderhoud van het binnenhof in Halle, leidt tot zelfempowerment en burgeriniatief. Dit soort initiatieven kun je lastig bestuurlijk opleggen. Dat lukte alleen in oude politieke systemen, waarvan de houdsbaarheidsdatum allang is verstreken. Commitment en betrokkenheid is hard nodig om de investeringen duurzaam te maken. Met name de thematische aanpak gaf aan iedere stad weer een andere beleving bij krimp. En beleving geeft toch een extra dimensie, zeker in ons huidige tijdperk. Kijk maar hoe folders, reclames hier handig op in spelen om spullen aan de man of vrouw te brengen. Branding speelt daarbij een steeds grotere rol. Ik heb de stellige overtuiging als wij goed nadenken over de branding van krimp (lees: thematische aanpak), zijn bestuurders, corporaties, bewoners, kunstenaars, investeerders eerder bereid samen op een positieve wijze hieraan te werken en vormt krimp geen bedreiging maar een kans.
Mat Baltussen Sacon - bureau voor architectuur, stedenbouw en landschap Der Rote Faden Groei en krimp zijn begrippen die we dagelijks tegenkomen in onze economie. Echter als we het over de Nederlandse bevolking in steden en dorpen hebben, spreken we hoofdzakelijk over groei en kwam tot voor ca twee jaar geleden het woord krimp praktisch niet voor. Met Ganzendijk in Groningen en Parkstad in Zuid Limburg is de discussie over krimp op de agenda gezet. In Nederland bevinden we ons ten aanzien van de krimpproblematiek nog in de verkennende fase of zelfs nog af en toe in de ontkennende fase. Een aantal onderzoekers en volkshuisvesters probeert de gevolgen van krimp voor een regio of plaats in kaart te brengen. Dit is geen eenvoudige opgave omdat de mate van krimp wordt beinvloed door een groot aantal factoren en doordat het krimpproces zich uitstrekt over een lange tijdsperiode. De voormalige DDR is, sinds die Wende in 1989, op grote schaal geconfronteerd met krimp van bevolking en economie. Het is daarom goed om te kijken naar de ervaringen die zij hebben opgedaan met het krimpvraagstuk. Weliswaar is de historische context van het krimpvraagstuk in de voormalige DDR totaal anders als bij ons, toch komen dezelfde items aan de orde zoals; vermindering werkgelegenheid, vergrijzing, een afname van het geboortegetal en wegtrekkende jongeren, vooral jongeren met een hoge opleiding. In de deelstaat Sachsen - Anhalt is in 2002 de Internationale Bauausstellung Stadtumbau gestart, ofwel het IBA project. Het IBA project wordt eind 2010 afgerond. In het kader van het IBA project zijn een 19 tal projecten, in verschillende gemeenten, opgestart. Gedurende de periode van zes jaar zijn resultaten bereikt en is veel informatie over krimp verzameld. Als je de 19 projecten op de IBA tentoonstelling in het Bauhaus in Dessau bekijkt zie je een grote verscheidenheid aan projecten, hieruit blijkt al dat er geen eenduidig antwoord is op het krimpvraagstuk. In alle pro-
schillende kernen aan elkaar gegroeid met daar tussen verschillende industrie complexen met voornamelijk metaalnijverheid, zoals de Junckers vliegtuigfabrieken. Dezelfde vliegtuigfabrieken waren in de tweede wereld oorlog een doelwit van de geallieerde en zodoende is in die periode ca 80 % van de stad weggevaagd. In de wederopbouwperiode, onder DDR regime, is de industrie opnieuw opgezet en is er hoofdzakelijk ‚plattenbau’ tot zelfs in het oude centrum gerealiseerd. Na die Wende, in 1989, gingen vele bedrijven failliet en trokken ten gevolge van de grote werkeloosheid veel mensen naar West Duitsland met als gevolg dramatische leegstand en verpaupering van grote delen van de stad. Met de middeleeuwse identiteit als uitgangspunt heeft men als strategie gekozen voor het sterker maken van de stedelijke kernen en het creëren van landschappelijke zones tussen deze kernen. Door het aaneenschakelen van braakliggende industrieterreinen en leegstaande woningbouwcomplexen (plattenbau) heeft men op papier een binnenstedelijk gebied weten te creëren van ca 70 hectare. Middels sloop van opstallen kan hier een aaneengesloten binnenstedelijk landschap ontstaan. Echter bij de realisatie van het beoogde nieuwe landschap werd men geconfronteerd met meer dan 1000 eigenaren met allemaal verschillende belangen. Het op een lijn brengen van alle eigenaren was, zeker op korte termijn, niet mogelijk. Men heeft de planuitgangspunten vastgehouden, maar gekozen voor een geleidelijke aankoop van gronden, waardoor de landschappelijke zone van jaar tot jaar groeit naar de eindfase. Om het beheer te bekostigen en om bewoners van de stad te betrekken bij de herontwikkeling van hun stad, worden grondstukken, ‚claims’ aan bewoners uitgegeven (pacht). Bewoners of verenigingen kunnen aan deze stukken grond, met een minimale afmeting van 400 m-2, zelf een ‚groene’ bestemming geven en dragen zelf de verantwoordelijkheid voor onderhoud en beheer. Momenteel zijn een groot aantal ‚claims’ uitgegeven en worden bijvoorbeeld gebruikt als:
jecten heeft men oplossingsrichtingen gekozen die het beste aansluiten op de identiteit van de stad of de regio. Een inspirerend krimpvoorbeeld is te zien in Dessau – Rosslau. In de middeleeuwen stond deze stad bekend om haar mooie tuinen gelegen aan de oevers van de Mulde en de Elbe. In de periode 1900 – 1945 is de stad, door de industrialisatie, sterk gegroeid en hierdoor zijn de ver-
• Een grondstuk dat door de hogeschool wordt gebruikt om te experimenteren met veldvegetatie • Een oefenterrein voor de mountainbike vereniging met springheuvels etc. • Een imker die zijn bijenkorven heeft neergezet • Een apothekerstuin met allerlei geneeskrachtige kruiden en planten • Een oefenveld voor de dansvereniging • Een biologisch bos met snel groeiende bomen voor de houtindustrie • Een ongebruikte weg is teruggegeven aan de natuur
Ulrike Weis ten Elsen Sacon - bureau voor architectuur, stedenbouw en landschap vervolg: Der Rote Faden In de landschappelijke zone staan hier en daar karakteristieke industriële bouwdelen die een nieuwe functie hebben gekregen of nog krijgen. Om de bevolking te informeren over de resultaten en de verscheidenheid van de landschappelijke zone, heeft men een fietsroute aangelegd door het gebied. Deze fietsroute wordt gemarkeerd door rode vlaggetjes, Der Rote Faden. Het project Dessau – Rosslau laat zien dat door het formuleren van een heldere en krachtige strategie, die past bij de oorspronkelijke eigenheid van het gebied, een kwaliteitsslag kan worden gemaakt door het krimpvraagstuk als een kans te zien. Bovendien wordt het resultaat bereikt met eenvoudige middelen en met een minimaal budget. In zijn algemeenheid wordt het proces in Dessau – Rosslau en andere IBA steden gekenmerkt door: • Open communicatie met direct betrokkenen en weten waarover je praat • Je start een proces maar je weet niet hoe het eindigt, je moet onderweg kunnen schakelen • Integrale en gelijktijdige aanpak en samenwerken met een groot aantal disciplines • Let tonen en bereid zijn te experimenteren • Uithoudings –en doorzettingsvermogen • Anders denken omdat traditionele methodes niet werken • In Nederland hebben we in een drietal regio’s krimplabs gehad, waarin in een kort tijdsbestek ideeën werden gelanceerd voor het krimpvraagstuk. Het zou echter goed zijn om voor een langere periode op een Nederlandse wijze te experimenteren met het krimpvraagstuk. Bij het opzetten van een dergelijk experiment zouden de ervaringen van de IBA organisatie uitstekend kunnen worden benut.
Education: “ We can’t afford to loose the next generation. ” Frau Sonnabend, directeur IBA Stadtumbau “ ‘Stadtumbau’ komt neer op sloop, ik praat liever over ‘stedelijke transformatie’. ” Herr Robischon, Schader Stiftung
“ Ik heb krimp op de agenda gezet - niemand wilde er over praten. ” Herr Reinhardt, burgemeester Leinefelde
“ Wij werken alleen maar aan individuele oplossingen. “
advies 1: “ Activeer de burger! ” Frau Beeck, projectcoördinator IBA Stadtumbau
advies 2: “ Vorm een heldere visie! ”
Gernot Lindemann, wijkcoach Halle-Glaucha
Frau Sonnabend, directeur IBA Stadtumbau
“ We thought about: How could we make it worse for the people? ”
advies 3: “ Houd het simpel! “
Frau Beeck, projectcoördinator IBA Stadtumbau
advies 4: “ Zelfbewust en met engagement te werk gaan! “
Frau Sonnabend, directeur IBA Stadtumbau
Herr Reinhardt, burgemeester Leinefelde
“ De dorpen zijn zo klein geworden. Burgemeester zijn is hier vrijwilligerswerk. “ Herr Sauer, burgemeester Mansfeld/Harz
“ Krimp is niet makkelijk, je moet een goede portie lef hebben. ”
Herr Reinhardt, burgemeester Leinefelde
“ Ik ben in mijn eentje gewoon begonnen; inmiddels zijn wij met z’n negenen. “
Leren van fouten: “ geen visie, afwachtende houding en maar hopen op rijksbeleid. ” Herr Reinhardt, burgemeester Leinefelde
Herr Hempel, voorziitter ESG Glaucha
“ Men moet gevoel hebben voor de stad. “ Herr Reinhardt, burgemeester Leinefelde
Prefab systeemelement als tentoonstellingsruimte met op de achtergrond de te slopen flat
“ Je moet het hebben van de mensen die de kar trekken. “ Systeemelement gebruikt als speakerscorner
Frau Sonnabend, directeur IBA Stadtumbau
“ Wij nemen altijd het initaitef daarna zoeken wij geschikte partner “ Frau Kirchner, hoofd ruimtelijke ordening Eisleben
Michel Coenen Michel Coenen Advies ‘Omdenken’ Krimp is niet nieuw maar vraagt om lef en betrokkenheid De titel van de SEV-excursie ‘minder is meer’ is wat mij betreft zeer treffend gekozen. Toen ik in Deventer in de bus stapte had ik nog niet zoveel mee met ‘krimp’. Ik had alleen een vaag idee dat het professioneel gezien wel eens een heel belangrijk thema zou kunnen worden. Zeker voor mij als volkshuisvester, gericht op het proces met bewoners. En dat ik er daarom (relatief) vroeg bij wilde zijn. Maar toen ik na drie intensieve en interessante dagen weer uit de bus stapte, wist ik het zeker; krimp en het noodzakelijke ‘omdenken’ worden HET volkshuisvestelijke thema voor de komende jaren. Zeker voor mensen die (ook) buiten de Randstad werken. Eigenlijk is krimp niets nieuws. Of er succesvol mee wordt omgegaan hangt echter af van de lef van bestuurders en betrokkenheid van belanghebbenden. Of die kunnen ‘omdenken’ en loslaten. Want krimp is veel ingewikkelder dan groei. En ‘minder’ biedt juist heel veel kansen op ‘meer’ kwaliteit en maatwerk. Vanuit mijn brede vakmatige insteek, in dit essay geen gedetailleerde analyse of uitwerking van een bepaald aspect, maar een ruwe schets van mijn indrukken en conclusies, waarbij ik veel verschillende aspecten probeer te betrekken. Het is dus ook niet zozeer één persoon, of plek, die mij geïnspireerd heeft, maar juist de combinatie en de afwisseling, in combinatie met de verschillende discussies in de bus, die daarvoor gezorgd hebben. Want duidelijk is dat krimp een gigantische invloed heeft op een samenleving en beleid. We hebben zowel succesvolle voorbeelden gezien, als mislukkingen geproefd. Die beiden vooral te maken leken te hebben met de mate van erkenning van de problematiek. Ofwel of verantwoordelijke bestuurders beseffen dat er werkelijk sprake is van een omslag, die een fundamenteel andere benadering vereist. En die omslag ook durven te maken en uit te dragen, daar ook (politieke) verantwoordelijkheid voor durven nemen. Maar tegelijk heb ik ook sterk het gevoel gekregen dat krimp ook weer niets nieuws is. Ook al manifesteert het zich in het Oosten van Duitsland in extreme mate, krimp is – net als groei – een natuurlijke golfbeweging die zich in de historie al zeer vaak en op zeer vele plaatsen heeft voorgedaan. Het hoort er even goed bij. Alleen hebben wij het letterlijk sinds mensenheugenis (dat wil zeggen een aantal generaties) niet meegemaakt.
Zoals bij alle maatschappelijke veranderingen, zijn daarbij voorlopers, volgers en achterblijvers. Geïnspireerde mensen, onverschilligen en tegenkrachten. Kansrijke situaties en locaties waar eigenlijk nooit meer iets van te maken is, die eigenlijk zo snel mogelijk afgeschreven moeten worden. Ho, nee, ‘afschrijven’ is een oude financiële term uit de oude groei-economie, het gaat om afbouwen (in tegenstelling tot opbouwen). Want waarom is het slecht als er iets van matige kwaliteit verdwijnt? Niet alles wat er nu is, is toch goed? En waarom richten we ons alleen op ‘nieuw’, behoud van het bestaande dat wel kwaliteit heeft is toch ook veel waard? Dus biedt krimp nieuwe kansen, op sommige plekken, voor degenen die dat vroeg inzien. Kansen die gegrepen moeten worden. Degenen die slagen in dat omdenken, in het grijpen van nieuwe kansen, kunnen krimp aanleiding laten zijn voor het creëren en nemen van nieuwe mogelijkheden; voor meer kwaliteit, flexibiliteit, differentiatie en maatwerk. Omdat financiële processen gericht zijn op groei (rendement / rente) zijn die niet geschikt voor een krimpscenario, waarbij investeringen niet renderen en zaken / geld minder waard wordt. Dus dient de kwaliteit van krimp op een andere manier gedefinieerd te worden dan in de bekende ‘groeigerichte’ maatschappij. Misschien in de vorm van leefkwaliteit, ruimte, ontspanning? Zeker in ‘minder’ van het zelfde, maar ‘meer’ eigenheid. Ook in die zin ‘minder is meer’. Maar dat vraagt dus ‘lef’. In Thüringen en Saksen-Anhalt hebben we gezien dat daar waar men lef heeft (Leinefelde / Halle-Glaucha) successen geboekt worden. Misschien niet toevallig allebei kleinere gebieden waar gedreven mensen een eigen stempel hebben kunnen drukken. In tegenstelling daartoe was Halle-Neustadt in mijn ogen een voorbeeld van stagnatie en geen keuzes durven maken, mogelijk ook door de grootschaligheid van de opgave, maar waarschijnlijk – zo hebben we begrepen – door besluiteloosheid en verdeeldheid van bestuurders. In tegenstelling daartoe is men in Dessau, er wel weer in geslaagd om keuzes te maken en de krimp te gebruiken als kansen om de kwaliteit van de stad te verbeteren. Door concentratie en bundeling van woningen en voorzieningen, en herinrichting van de vrijkomende open ruimte. En Eisleben? Ik heb het sterke vermoeden dat men wel een goede keuze gemaakt heeft voor de oude stad en Luther, maar of het nog op tijd is, dat is de vraag.
Of is dat wel zo? Want we hoeven niet terug te gaan naar de val van Rome. Ook in de recente historie van de westelijke wereld zijn er tamelijk recente voorbeelden te over, waar sprake is van krimp en terugval. Natuurlijk Detroit, maar ook dichter bij huis; Liverpool, de Borinage en het Roergebied kamp(t)en betrekkelijk recent ook met ineenstorten van belangrijke delen van de economie en het wegtrekken van mensen. Omdat onze maatschappij de afgelopen 150 jaar – uitzonderingen daargelaten – ingesteld is geraakt is op groei, ervaren we krimp nu als een schok. We hebben niet geleerd ermee om te gaan, onze vertrouwde bestuurlijke en financiële processen zijn geheel ingesteld op groei. Dus moeten we flink wat processen, procedures, regels en politieke processen ombouwen, gericht op een neerwaartse beweging. En moeten we vooral ons denken ombouwen. Het lot van de krimpregio’s
Michel Brauns Wonen Zuid Roermond vervolg: ‘Omdenken’ Krimp is niet nieuw maar vraagt om lef en betrokkenheid Eisleben maakte voor mij wel manifest dat het maken van keuzes onvermijdelijk is. Welke delen van de stad / samenleving probeer je te behouden. En welke moet je noodgedwongen laten lopen? In mijn ogen kan alleen kwaliteit / kansrijkheid daarbij doorslaggevend zijn. Maar hoe kom je tot een dergelijke keuze. Voor mij is professioneel volstrekt duidelijk dat zoiets geen eenzijdig besluit kan zijn. Dat kan mogelijk wel in een situatie van ex-dictatuur zoals in 1992 in Leinefelde. Maar in de Nederlandse poldermentaliteit kan dat beslist niet. Dus dienen op alle plekken waar sprake is van krimp, zo snel mogelijk discussies begonnen te worden over de herdefinitie van de toekomstwaarde. Met alle betrokkenen. En dat zijn in mijn ogen niet als eerste de corporaties (zoals nu veelal gebeurt). Hun opgave is relatief makkelijk. Veel ingewikkelder zijn de keuzes die gemaakt moeten worden met bewoners, eigenaar-bewoners, winkeliers en andere bedrijven. Hoe zorgen we dat het gebied / stad / dorp / wijk / buurt – gegeven de krimp – optimaal gebruik maakt van aanwezige kwaliteiten? Wat is dan goed om te behouden en wat niet? Wat zijn redelijke verliezen die verschillende betrokkenen (kunnen) lopen? Keuzes en beslissingen die alleen genomen kunnen worden door daar in een zo vroeg mogelijk stadium alle betrokken partijen bij te betrekken. En natuurlijk is dat geen makkelijk traject, want in een krimpsituatie is het onvermijdelijk dat iedereen verlies moet nemen. Dus, is de enige manier, om dat op een open manier te doen, met afweging van zo veel mogelijk belangen. Waarna bestuurders met lef uiteindelijk besluiten kunnen / moeten nemen. Alleen dan kan krimp leiden tot (behoud van) zoveel mogelijk kwaliteit.
‘Kein geloel, fußballen!’ De krimpdiscussie zoals wij die in Nederland tot op heden voeren beperkt zich tot een krimp als gevolg van demografische ontwikkelingen. Echter, met de excursie naar de voormalige Duitse Democratische Republiek (wat was daar achter het ijzeren gordijn overigens zo democratisch aan?) is mijns inziens aangetoond dat krimp meerdere dimensies kan hebben. Zo blijkt het behoud en liefst zelfs uitbreiding van het aantal lokale of regionale arbeidsplaatsen een belangrijke voorwaarde om de krimp niet nog meer dan door demografische ontwikkelingen te versnellen. Door de ‘Wende’ werd de in het verleden perfect voor het kapitalistische westen afgeschermde binnenlandse markt overspoeld door (veelal betere) westerse producten, waardoor veel bedrijven het hoofd niet meer boven water konden houden. Bovendien vestigen huishoudens (zeker die met een beperkte actieradius) zich veelal dichtbij hun werk. Door de ‘Wende’ in 1989 kozen veel Oostduitsers voor het opbouwen van een nieuwe toekomst elders, veelal in West Duitsland. De val van de muur heeft de krimp in voormalig Oost Duitsland dan ook in belangrijke mate versterkt. Nu is geen enkel ander Europees land – en dus ook Nederland – niet te vergelijken met de situatie die de ‘Wende’ teweeg heeft gebracht. Maar toch kan er ook voor Nederland lering uit worden getrokken. Willen we hier niet te maken krijgen met een ‘Schreckbild der Schrumpfung’ zoals we dat tijdens de excursie van dichtbij hebben mogen aanschouwen, dan zullen een aantal goede randvoorwaarden moeten worden geschapen. Daarbij denk ik vooral aan een gunstig vestigingsbeleid voor bewoners én bedrijven. De revitalisering van woonwijken is dan ook niet voldoende om op krimp effectief in te spelen. Dat betekent ook dat er belangrijke keuzes moeten worden gemaakt om de krimp te beperken tot een demografische krimp. Keuzes die het voormalige Oost Duitsland veel te snel heeft moeten maken door de van de ene op de andere dag gewijzigde situatie. Er is daar in 20 jaar tijd al heel veel werk verzet, maar duidelijk is dat men nog enkele decennia nodig zal hebben om echt alles op orde te krijgen. Nederland heeft echter wél de kans om proactief beleid uit te zetten om met krimp om te gaan en niet in een spiraal van leegstand en verpaupering terecht te komen. En hoewel krimp voor veel Nederlandse gemeenten de komende jaren nog niet gaat spelen zou het goed zijn om op korte termijn een aantal keuzes te maken en daarna snel aan de slag te gaan. Of zoals ex international Ernst Happel (met een knipoog naar het WK voetballen) zou zeggen: ’Kein geloel, fußballen’. Wellicht moet deze oneliner in het kader van krimp worden omgeschreven naar: ‘Schnell geloel, fußballen.’
Duidelijkheid over de te volgen weg
René van der Haar Bouwfonds, afd. Nieuwe Markten Rol voor ontwikkelaars in krimpregio’s? Wat we van de Oost-Duitse krimpregio’s kunnen leren is dat het vooral een ‚feestje’ is van overheid en sociale huisvesters. Ook in Nederland lijkt die ontwikkeling zich af te tekenen. Op zich begrijpelijk omdat de waardeontwikkeling van het bestaande onroerend goed zo negatief is, dat nieuwbouw prijstechnisch niet meer kan concurreren met de bestaande voorraad. Investeerders blijven dus vanzelf weg. Maar is het ook maatschappelijk verantwoord ? Ik denk van niet en geef hiervoor de volgende argumenten: • Een ruime woningmarkt, bijvoorbeeld ontstaan door krimp, is een markt die concurreert op kwaliteit. Het wegvallen van een partij die bij uitstek kwaliteit aan de markt kan toevoegen door de bouw van nieuwe energiezuinige woningen, doelgroepconcepten en commercieel vastgoed, leidt vanzelf tot een katalyserend effect in de krimp. De regio wordt steeds onaantrekkelijker en meer mensen trekken weg. • De gezinsverdunning gaat ook na 2025 nog door. Dit leidt tot een andere woningvraag en een transformatieopgave. Naast sloop blijft bouwen noodzakelijk. • Het zijn in de praktijk de lagere inkomens en ouderen die achterblijven of de eigen woningbezitters die gevangen blijven in hun koopwoning. • Markt- en vraaggericht denken is iets dat je al of niet in je hebt en wat corporaties maar moeizaam leren. Allerlei uitwassen en financiële debacles in de corporatiesector tonen dit aan. Wanneer een regionale woningmarkt wordt gedomineerd door één partij ontstaat verschraling van aanbod en creativiteit. Leinefelde met al zijn opgekalefaterde plattenbau zonder liften is daarvan een goed voorbeeld. Het stelt de krimp even uit maar zal over een paar jaar versneld doorzetten. • Krimpregio’s zijn bij uitstek de regio’s waar ondernemingskwaliteiten nodig zijn om te komen tot creatieve oplossingen en het doorbreken van volkshuisvestelijke dogma’s.
Ik zie voor ontwikkelaars zeker een rol in de krimpregio’s. Ontwikkelaars brengen ondernemerschap, creativiteit, markt- en productkennis en rendementfocus in. In de krimpregio’s is het laatste niet onbelangrijk. Niet alleen omdat rendement leidt tot een duurzame investering, maar ook omdat het te gemakkelijk is om de hand bij de overheid op te houden. Krimp zal zeker gemeenschapsgeld kosten maar we zijn wel allen deel van die gemeenschap en hebben ook met zijn allen de verantwoordelijkheid om alle creativiteit uit de kast te halen om het beslag op gemeenschapsgeld zo klein mogelijk te houden. En daarin past een rol voor ontwikkelaars en een ondogmatische aanpak. Ik ben bereid het experiment aan te gaan.
Samenwerking tussen regionale corporaties, lokale overheden en private partijen is nodig om de benodigde kennis, vaardigheden, mogelijkheden en bevoegdheden bij elkaar te brengen om de krimp in balans met vraag en aanbod te houden. Dit betekent dat corporaties veel moeten slopen. Niet alleen omdat de woningvraag vooral een kwalitatieve is en veel na-oorlogs bezit niet aan de vraag voldoet, maar ook om het prijsniveau in stand te houden ten gunste van waardebehoud en noodzakelijke financieringsruimte. Lokale overheden moeten samenwerken om onderlinge concurrentie te voorkomen en lange termijn plannen opstellen die consistent worden uitgevoerd. En ontwikkelaars moeten genoegen nemen met lagere rendementen.
Voor € 1.036.130,- gemeenschapsgeld uitstel van executie
Mechtild Linssen Linssen en van Asseldonk Krimp biedt kansen voor schoonheid Het thuisfront is blij met de prachtige 2e hands Bauhauslamp die ik in het café van het Bauhaus in Dessau op de kop heb getikt. Tijdens de SEV-excursie heb ik het meest genoten van de mooie dingen die we hebben gezien. In deze tijd van Wildersen die de samenleving lelijker maken en Van Rossums die voor retro-architectuur pleiten, blijk ik steeds meer behoefte te hebben aan mooie dingen, sociaal en fysiek. Vaak wordt gezegd: ‘Krimp biedt kansen voor kwaliteit.’ De SEV-excursie brengt mij tot de stelling: ‘Krimp biedt kansen voor schoonheid.’ Wat dat betreft is het spijtig dat we in Dessau veel moois van het Bauhaus hebben gemist… Sociale en fysieke schoonheid buiten Dessau De SEV heeft ons gevraagd een essay te schrijven over de krimpexcursie naar Oost Duitsland en daarbij te focussen op één inspirerend aspect of facet. Ik heb gekozen voor het moois in Dessau, maar ik kan het niet laten eerst even te noemen wat we nog meer voor moois hebben gezien. Voorbeelden van sociale schoonheid buiten Dessau zijn burgemeester Reinhardt van Leinefelde met de manier waarop die al 20 jaar bezig is zijn gemeente duurzaam te verdunnen en te verfraaien en Ton Matton met hoe die inhoud geeft aan zijn leven als wereldburger op het platteland. Erover pratend komen we tot de conclusie dat het maar goed is dat Ton niet in Leinefelde is neergestreken, omdat de ‘aangeharkte’ krimpstrategie van Reinhardt en het anarchisme van Matton elkaar waarschijnlijk niet verdragen. Toch zou ik beide krimpstrategieën ‘mooi’ willen noemen. Ook mooi vind ik de manier waarop Alexander Hempel in Halle Glaucha eigenaren organiseert en met hen samenwerkt aan verbetering van panden en binnenterreinen en zodoende aan het een beter imago voor de wijk. Fysieke voorbeelden van schoonheid in Leinefelde vind ik sommige gerenoveerde flats, de speelplek met skatebaan van gerecyclede materialen, de verlaten flat waar de ramen uitgeslagen worden en vervolgens de natuur zijn gang mag gaan ten behoeve van de collectieve herinnering aan de originele plattenbau, het huurderscentrum waar we gegeten hebben en de Japanse tuin waar de groepsfoto is gemaakt. In Halle Gaucha vind ik het zelf opgeknapte binnenterrein mooi waar we appeltaart kregen. En in Halle Neustadt stak de buitenruimte bij het winkelcentrum mooi af tegen de lelijke, dwars daarop staande halflege hoogbouwflats.
Kornhaus Donderdagavond komen we aan in Dessau bij een lelijk hotel. Het enige dat ons wijst op het feit dat we in de Bauhausstad zijn beland, zijn de reproducties van Kandinsky op onze kamer. Gelukkig mogen we snel weer de bus in en vertrekken we naar restaurant Kornhaus, even buiten de stad aan rivier de Elbe. Het Kornhaus is in 1929/30 ontworpen door Carl Fieger en is één van de fraaie Bauhausgebouwen die Dessau rijk is. Fieger is vele jaren de rechterhand geweest van Walter Gropius, de stichter van het Bauhaus. Het Bauhaus was van 1919 tot 1933 een school voor beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten. In 1919 startte het Bauhaus in Weimar en in 1925 verhuisde de kunstschool naar Dessau, waar zij tot 1932 verbleef. Het nationaalsocialisme maakte een einde aan de school. Bauhausstudenten hebben efficiënte, elegante meubelstukken en gebruiksvoorwerpen ontworpen. Strak van lijn, eenvoudig van vorm en zeer functioneel. De opklapbare meubels voor kleine arbeiderswoningen en de vrijgezellenkast op wieltjes die je aan twee kanten kunt openen, vallen onder het oeuvre van het Bauhaus. Betere vormgeving zou leiden tot betere mensen, tot een veranderde en betere wereld. Zodra mensen in luchtige, zonnige ruimtes kunnen wonen, in simpele, praktische woonblokken, zouden ze als vanzelf anders gaan leven, meer solidair en gelukkig. Bauhausdesign is familie van het Modernisme, De Stijl, het Constructivisme en het Functionalisme. Beroemde Bauhausdocenten behalve Walter Gropius zijn Paul Klee, Wassily Kandinsky, Oskar Schlemmer, Marcel Breuer, Mart Stam en Mies van der Rohe. Het Kornhaus van Fieger heeft de 2e wereldoorlog overleefd en was ook in de tijd van de DDR een geliefd restaurant. Het restaurant is gerenoveerd; het is er sfeervol eten tijdens de ondergaande zon. Jammer dat we niet op het terras mogen zitten, maar misschien bespaart ons dat veel muggenbeten.
vervolg: Krimp biedt kansen voor schoonheid Rode vlaggetjesroute Vrijdagochtend vroeg maken Gabriëlle en ik een wandeling door het centrum van Dessau. Afgezien van enkele mooie beelden die we onderweg tegenkomen, worden we niet warm van de stedenbouw en architectuur van de stad. Dat Dessau ‘de’ Bauhausstad is, is nergens te zien. Met fietsen vertrekken we met het excursiegezelschap vanaf het hotel naar een uitzichtpunt, even voorbij het centraal station. In de verte kun je het Bauhaus mooi zien liggen. Vanaf het uitzichtpunt gaan we de ‘Rode Vlaggetjesroute’ fietsen. Deze route markeert de veeg die als krimpstrategie op de kaart van de stad is gezet. Daar wordt sloop van bebouwing gestimuleerd en worden burgerinitiatieven uitgelokt om delen van het kaalgeslagen gebied te claimen, in te richten en te beheren. Daardoor komen de resterende gebouwen mooi aan groene ruimte te staan en wordt het probleem van gebrek aan geld voor zoveel openbare ruimte opgelost. Volgens de informatie op internet heeft dit beleid tot diverse, ook multiculturele groepsinitiatieven heeft geleid. Deze krimpstrategie mag een voorbeeld van sociale schoonheid heten. Maar als we de vlaggetjesroute fietsen, moeten we bekennen dat er nog niet zoveel te ervaren is van door burgers geclaimd groen. We komen een paar dingen tegen; een bord met een foto van de voormalige Gartenstraße, wat een grauwe straat tussen twee sobere flats moet zijn geweest: ‘Eine Straße verschwindet und wird ihrem Nahmen gerecht: der Rückbau der Gartenstraße’. Als we langs het bord kijken, zien we dat de straat met de flats is vervangen door een fietspad door goudgeel weiland. Verderop zien we op de kop van een plattenbauflat een groot bord met ‘Wo Gebäude fallen … … entstehen Gärten’. Daaronder bevinden zich twee geclaimde tuinen: een stenentuin en een apothekertuin. Op internet heb ik een foto gezien van twee spelende kinderen op kale keien in de stenentuin. Maar nu zijn de keien een beetje overwoekerd en ligt de tuin er verlaten bij. Rond de apothekertuin staat een hek. Onduidelijk is of, en hoe deze op dit moment functioneert.
Bauhaus De fietstocht eindigt met een bezoek aan het Bauhaus. Daar bewonderen we het gerenoveerde gebouw en de fraaie details. Door de felle zon spetteren de spierwitte gevels ons tegemoet. De rijen ramen die gezamenlijk opengaan via een ketting waaraan getrokken moet worden, zijn prachtig. In het Bauhaus bezoeken we de tentoonstelling IBA Stadtumbau 2010, waar 19 gemeenten hun krimpstrategieën presenteren. De tijd is te kort om alle strategieën te doorgronden. En een tentoonstelling is net als een ontwerptekening. In hoeverre het in de praktijk functioneert zoals bedoeld, is er moeilijk aan af te lezen. In het café lopen we aan tegen een 2e hands Bauhauslamp. Die blijkt te koop. Leuk kadootje voor het thuisfront! Thuis kom ik er achter dat we veel andere mooie Bauhausgebouwen hebben gemist, zoals de leraarswoningen in de buurt van het Bauhaus en de siedlung Dessau Törten, even buiten de ‘Rode Vlaggetjesroute’. In Eisleben heb ik mijn twijfels bij de kracht van de krimpstrategie die gebaseerd wordt op het historische feit dat Martin Luther daar geboren en gestorven is. In Dessau heb ik het idee dat de geschiedenis en de betekenis van het Bauhaus sterker kunnen worden uitgebuit. Ik denk dat meer herinneringen aan de idealen van de ontwerpers uit de Bauhaustijd en meer ruimte voor de idealen van hedendaagse ontwerpers die daar hun inspiratie aan ontlenen, de stad mooier en aantrekkelijker zouden kunnen maken.
Lex de Boer SEV - Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting Schrumpfplanung In de drie jaar na de Wende vertrok ongeveer een derde van de beroepsbevolking; in de tien jaar daarna kromp de bevolking nog eens met twintig procent. Een dergelijke snelle ontvolking laat gaten en leegstand achter waartegen onze Nederlandse planningstraagheid niet bestand is. De Duitse evenmin, overigens. Je verwacht, leegstaande Plattenbau en sombere stadsplanners. We vonden inspirerende voorbeelden van krimpplanning. Ze hadden gemeen dat ze het positieve als vertrekpunt nemen. Ze verschillen in de mate waarin ze de toekomst als stuurbaar zien. De lessen voor Nederland? Durf te kiezen voor de kern van het gebied en een bij de lokale cultuur passende aanpak. Bronnen van energie: de sociaal psychologische dimensie Het aangrijpingspunt, dat door de stadsplanners, kunstenaars en politici van het IBA-project is genomen is steeds een element dat voor de lokale bevolking betekenis heeft. In Eisenstadt, de geboorteplaats van Luther, ligt dat in het verleden. Prioriteit heeft het herstel van het historische centrum. Die prioriteit vormde ook de kapstok voor andere activiteiten. Zo is op een sloopgat een (tijdelijk) parkje aangelegd, waarin tussen de struiken teksten van Luther, gefluisterd, uit verstopte speakers komen. De omliggende hoogbouw werd sober gerenoveerd en deels gesloopt. Nieuwbouw vindt echter alleen in het historische centrum als kwaliteitsverhoging plaats. Ook als dat verleden weinig te bieden lijkt te hebben kan het een bron van trots zijn. Het kleine industriestadje Leinefelde, dat zijn groei te danken heeft aan het industriecomplex dat de toenmalige DDR-regering er vestigde, is trots op dat verleden. Die gemeente nam de flexibiliteit van de plattenbau als uitgangspunt te nemen voor haar stadsherstel. Vele renovatievarianten van de eenzijdige hoogbouwflats laten zien, dat van het ‚lego-systeem’ van de plattenbouw zowel grote eengezinswoningen als gevarieerde hoogbouw met dakterrassen te maken is. Altijd frisse kleuren, goed onderhouden en beheerd won deze stadumbau vele prijzen. Maar de energie kan ook komen uit de toekomst. In de Stadtumbau van Dessau, de meest groene stad die we bezochten, neemt de natuur langzaam de stad weer over. En in de wijk Glaucha in Halle is het zelfs het geloof in toekomstige kwaliteit en waardestijging van de wijk, het dragende beginsel voor de inhoudelijke keuzes die worden gemaakt. Richtingaanwijzers: aangrijpingspunten van sturing In een land, dat tientallen jaren vanuit een centrale sturing heeft gewerkt ontstaat de zelfsturing van bewoners niet vanzelf. We zijn dan ook vele sturingsvarianten tegengekomen. Een bijna autoritaire stadsplanning heeft Leinefelde. De burgemeester leidt de Stadtumbau al twintig jaar met straffe hand geholpen door zijn vrouw, die directeur is van de lokale woningcorporatie. Het leidt tot een consequent en betrouwbaar concept, dat zowel door investeerders als (getuige de vele Stadumbauprijzen) door planners gewaardeerd wordt. In een relatief grote universiteitsstad als Halle (dat kromp van 100,000 naar 50.000 inwoners in twintig jaar) is een dergelijke aanpak merkbaar onmogelijk. Halle bestaat voor de helft uit een vooroorlogs deel en voor de andere uit hoogbouw. Hun keuze is geweest om de stadsplanning als ‚balancing act’ te accepteren. In het hoogbouw-
deel van de stad leidt dat tot grootschalige leegstand van 20-hoogflats, direct naast een nieuw winkelcentrum; in het oude gedeelte zijn de jaren ’30 blokken deels leeg en in handen van WestDuitse investeerders die er geen aandacht aan besteedden, deels bewoond door jongeren. De middenterreinen van die blokken, werden voor de val van de Muur genationaliseerd en omgezet in tuinen, maar later door de gemeentelijke overheid jaren sterk verwaarloosd. De jonge bewoners lieten zich gelukkig niet weerhouden door de onduidelijke eigendomsverhoudingen. Een langzaam groeiende tuingroep saneerde het woekerende onkruid en kapte bomen; bouwde een speelplaats en begon een restaurant in de binnentuin. Uiteraard door niemand tegengehouden. Op een bepaald moment ging de overheid meewerken: voerde tuinafval af en stelde geld ter beschikking voor nieuwe aanplant. Dde afwezige West Duitse beleggers door de bewoners opgespoord en aangespoord te investeren. Dat begint te lukken. Een systematischer variant hiervan vonden we in Dessau, dat als vergroeningsstrategie een zeer globale visie ontwikkelde op de delen van de stad die groener zouden kunnen worden. Na het mislukken van een gestuurde aankoop, sloop, vergroeningsstrategie, die op veel weerstand van bewoners stuitte, deelde men het te verparken deel van de stad op in ‘pixels’ stukken grond van veertig bij veertig vierkante meter. Het ‚umpixeln’ van de stad gebeurde door voor elk leegkomend en –blijvend gebouw mensen claims kunnen leggen op de vrijkomende grond. Voorwaarde is een groen idee voor ontwikkeling en beheer van dat stuk grond. Ideeën varieerden van een homeopatische tuin, tot een populierenplantage als grondstof voor biobrandstof en een BMXcrossbaan. Hier worden de investeringen financieel door de gemeente ondersteund. Kenmerk van beide aanpakken is een overheid, die ‚ongeveer’ aangeeft waar het heen moet met de stad, maar verder vooral meebeweegt met ideeën, initiatieven en investeringen van bewoners en anderen. Nieuwe planningsinstrumenten Ik neem uit Oost Duitsland de ambitie mee om te helpen zoeken naar nieuwe instrumenten, die bruikbaarder zijn in krimpgebieden dan de huidige. Mijn zoekschema ziet er als volgt uit:
Mike van Nes Bouwfonds Ontwikkeling Demografische krimp: Leren van de buren ? Context Om te beginnen is er in Sachsen-Anhalt sprake van een bijzondere situatie: van 1945 tot 1989 lag het gebied in de DDR en waren de huizen voornamelijk in eigendom van de staat. Die staat liet de binnensteden bewust verpauperen om ruimte te maken voor -nooit gerealiseerde- moderne herontwikkelingen. Nieuwbouw woningen bestonden voor het grootste deel uit seriematig geprefabriceerde gebouwen, de zgn. Plattenbau-flats. Die Plattenbau-flats waren in de DDR-tijd zeer gewild: de woningen waren relatief ruim, hadden goed sanitair en waren voorzien van blokverwarming, zodat men geen bruinkolen meer hoefde te sjouwen. De huur bedroeg slechts 80 Pfennig tot 1,25 Mark per m2 inclusief verwarming en elektra. Na verloop van tijd begaf de afdichting tussen de gevelelementen het en werden de woningen tochtig en vochtig. Bijkomend probleem is dat veel Plattenbau-flats niet voorzien zijn van een lift, zodat de bovenste verdiepingen het minst in trek zijn en als eerste leeg komen te staan. In de DDR-tijd had iedereen werk en dus inkomen. Met de Duitse éénwording stortte het DDR-kaartenhuis snel ineen: veel inefficiënte fabrieken sloten hun deuren en de mensen zochten hun heil in de grote steden of in het vm. West-Duitsland waar ze veel meer konden verdienen voor hetzelfde werk. De kleine steden in Sachsen-Anhalt kregen in korte tijd te maken met een megaprobleem: 25 tot 30% demografische krimp, het wegtrekken van met name het werkende en hoger opgeleide deel van de inwoners, grootschalige leegstand en daar komt de huidige economische crisis overheen! Aanpak in Sachsen-Anhalt en vragen Tijdens de excursie hebben we drie vormen van aanpak gezien: A. Hele flatgebouwen leeg laten staan en te koop aanbieden. De overheid kan het probleem kennelijk (financieel) -nog- niet oplossen (Halle-Neustadt); B. Gebouwen die leeg komen te staan slopen en vrijkomende terreinen groen inrichten, zodat een soort parkstad ontstaat (Dessau); C. Flatgebouwen op bouwblokniveau aanpakken: aftoppen, inkorten, andere woningdifferentiatie, lift toevoegen en nieuwe omhulling met isolatie en kleuren en de woonomgeving aantrekkelijker maken (Leinefelde). Leinefelde, met oorspronkelijk 90% Plattenbau, is weer een aantrekkelijke stad, omdat de overheid -met de burgemeester voorop- proactief ingegrepen heeft en toegang kreeg tot veel subsidiepotjes. Ondanks het beperkte inzicht in de exploitaties bestaat echter de indruk dat ten inste 80 tot 90% van de kosten door hogere overheden wordt betaald! Verder is de krimp in Sachsen-Anhalt nog niet gestopt en zal het aantal inwoners mogelijk nog eens met 25 tot 30% afnemen! De vraag die in mijn hoofd blijft is of het sociaal-maatschappelijk en ruimtelijk tot een goede eindsituatie leidt: in Halle-Neustadt staan de gebouwen op het (winkel-) centrum leeg … in Eisleben worden Plattenbau-flats aan de rand van de stad opgeknapt, terwijl in de binnenstad grote terreinen braak liggen die schreeuwen om een nieuwe invulling … de lege gebouwen in Dessau worden ‚weggepixeld’, zodat een stedelijke gatenkaas ontstaat … Wat gebeurt er met de sociale en maatschappelijke voorzieningen indien de bevolking nòg verder terugloopt en er straks nog maar één op de vijf mensen werkt ... kunnen de hogere overheden de torenhoge ekeningen blijven betalen … is er verschil in de aanpak van de krimp in Sachsen-Anhalt en de krimp in bijvoorbeeld het Ruhrgebied, etc. etc.
Van de speedboot naar de zeilboot ! In de steden in Sachsen-Anhalt is er sprake van een beperkt aantal eigenaren en partijen en de mogelijkheid om de rekening bij hogere overheden in te dienen (Duitse éénwording, IBA, etc.). In Nederland komen we vaak complexe eigendomssituaties tegen (veel (particuliere) eigenaren en (kleine) beleggers), veel betrokken partijen en op nkele uitzonderingen na weinig mogelijkheden om het probleem van een niet sluitende grond- en/of opstalexploitatie door te leggen naar de gemeente, de provincie of het rijk. Geen subsidies meer voor aankoop of woningverbetering in het kader van stads- en dorpsvernieuwing zoals in de jaren ’80 van de vorige eeuw… Door de economische crisis in Nederland worden de overspannen woningbehoefte prognoses van enkele jaren geleden naar beneden bijgesteld en worden prioriteiten van nieuwbouwplannen bepaald op dorps- en stadsniveau en soms op regionaal en provinciaal niveau. Wat blijft is dat gemeenten, corporaties en projectontwikkelaars enorme grondportefeuilles en nieuwbouwplannen hebben, die vaak voor aanzienlijke bedragen zijn ingekocht en in de nabije toekomst een substantiële bijdrage zouden moeten leveren aan de inkomstenkant van de begroting van die gemeenten, corporaties en ontwikkelaars. Verschillende partijen zijn de afgelopen twee jaar al in grote problemen gekomen nu de economie stagneert. In de Randstad zullen deze problemen naar verwachting het eerste weer voorbij zijn zodra de economie en daarmee de woningmarkt aantrekt. In het noorden (Groningen en Friesland), oosten (Twente en Achterhoek) en zuiden (Limburg en Zeeland) van ons land zal het voor gemeenten, corporaties en ontwikkelaars waarschijnlijk nóóit meer zo worden als het was. Hier moeten op lokaal, regionaal en provinciaal niveau gezamenlijke afspraken gemaakt worden over het verdelen van de pijn en het maken van toekomstbestendige plannen: ‚van de speedboot (snel, olie, etc.) naar de zeilboot (langzaam, duurzaam, etc.)’.
De laatste bewoner Huis te koop, nog in originele staat met vrij uitzicht
Twee straatwanden weggepixeld De aanpak van krimp in 3 woorden
Ronald van Lith WoonstEDE ‘All Animals Are Equal’ en nu verder
Foto’s Shrinking Cities2009 van Nikolaus Brade
Na de ‘Wende’ (1989) Na de ‘Wende’ zijn in Oost Duitsland steden dramatisch veranderd. Er is sprake van krimp. De belangrijkste oorzaken voor de verandering zijn. • De-industrialisering en demografische ontwikkelingen. Het ontbreken van werkgelegenheid (productie verplaatst naar de lage lonen landen) heeft geleid tot de emigratie van een bevolking, die al kromp als gevolg van lagere geboortecijfers. • Suburbanisatie en nieuwbouw. In de afgelopen 20 jaar hebben de bewoners de stedelijke gebieden verlaten, gelokt naar een suburbane omgeving door goedkope huisvesting en overheidssubsidies voor de bouw van nieuwe eengezinswoningen. Met als gevolg een enorme leegstand in de stedelijke gebieden. Er staan in Oost Duitsland ruim een miljoen woningen leeg, een enorm overschot op de woningmarkt. Met deze demografische veranderingen is het steeds moeilijker het huidige niveau van de openbare diensten te handhaven en de gebruikelijke levensstandaard te verzekeren en te zorgen voor een sociaal evenwicht. Het bezoek aan projecten in Leinefelde, Eisleben, Halle en Dessau heeft me de impact van krimp laten zien. Een gedeeltelijk opgeknapt centrum met een overkill aan senioren, een stadsuitbreiding met een nieuw en opgeknapt winkelcentrum en op steenworp afstand leegstaande woongebouwen. ’s Morgens fietsend, vanuit het centrum van Dessau, naar het suburbane gedeelte kom je zelfs op een zonnige dag niet veel mensen tegen. Sommige plekken zijn echt desolaat, een decor geschikt voor een oorlogsfilm of praktische politie en brandweeroefeningen. Langs een speciaal aangelegde fietsroute door het suburbane, staan de projectborden met een impressies wat de bedoeling is. Je ziet de woonomgeving langzaam veranderen in natuur, een beetje geholpen door de Europese Unie, die prijkt op de projectenborden.
Wat fascineert Wat me fascineert, is dat je op een plek staat waar de gevolgen van beide economische ideologieën zichtbaar zijn. Het kapitalisme en de planeconomie. Ons huidige systeem is al tweehonderd jaar oud. Het werkt tot op zekere hoogte heel goed, maar er komt een moment dat het zijn geldigheid verliest. Door de-industrialisatie, demografische ontwikkelingen en de crisis zijn schijnbare zekerheden gaan schuiven. Dan wil je meer weten over de achtergronden van ons economische systeem. Het kapitalisme wordt in het westen al lange tijd vanzelfsprekend als beste ideologie beschouwd. Dat laat zich nu van zijn zwakke kant zien, waardoor dat heilig geloof begint te wankelen. Het wankelden van de planeconomie van de voormalige DDR begon eind jaren '70. Ondanks de grootscheepse aanleg van in socialistische stijl aangelegde trabantsteden rond de industriële kernen. De Plattenbau stond daarbij voorop. Er waren parken, sportgelegenheden, kinderopvang en scholen op loopafstand. Voor wat betreft de architectuur was er sprake van een enorme saaiheid en weinig keuze in huisvesting. De kernen van de oude steden werden ondertussen sterk verwaarloosd. Er waren in de planeconomie geen zelfstandige aannemers, loodgieters, dakdekkers en schilders. Men kon de schaarse bouwmaterialen niet in bouwmarkten of doe-het-zelf-zaken kopen. Particuliere woningen, zelfs monumenten, vervielen daardoor. In mijn perceptie zijn beide economische ideologieën, het kapitalisme en planeconomie, gebaseerd op ‘groei’ in welke vorm dan ook. Het gedraagt zich uiteindelijk als een woekerplant. Je ziet hoeveel het kapot maakt om zelf te kunnen floreren. Wat doet het Het ziet er prachtig uit, als de woonomgeving langzaam verandert in natuur. Er is wel sprake van een overgangsfase waarin mensen wonen. Ik kreeg niet de indruk dat ze tot de kansrijke behoren van onze samenleving. Wellicht ervaren zij deze natuur als een woekerplant voor hun woonomgeving. Tegelijkertijd is het een veeleisende uitdaging om te zorgen voor een kwalitatief ambitieuze stedelijke bestaan, ondanks de afname van de bevolking en een verminderde financiering. Wat inspireert Wat inspireert is dat stedelijke experts, architecten en kunstenaars, in 19 steden in de deelstaat Saksen-Anhalt, vanaf 2002 samenwerken aan de IBA stadsvernieuwing. Ze zoeken op experimentele wijze naar oplossingen om krimpende steden een toekomst te geven.. Ze gebruiken de historische elementen en de ankers van de steden als vertrekpunten voor inspiratie. Het krimpvraagstuk vraagt ook om een herijking van onze economie gebaseerd op echte schaarste (gezond leefmilieu, natuur, energiebronnen ed) en welvaart, die zich niet gedraagt als een woekerplant. En laten we niet vergeten dat wij sociale wezens zijn, die rekening houden met anderen. We gaan relaties met elkaar aan op basis van vertrouwen. Het is nu tijd om van gedachten te wisselen over zaken waar het werkelijk omgaat. Niet zo eenvoudig, omdat het gaat over persoonlijke voorkeuren en gevoelens. Dat moet je allemaal meenemen als je het over het krimpvraagstuk hebt.
Mark Verhijde Stipo Halle Glaucha en claims in Dessau In Dessau wordt de krimp zichtbaar in de toename van de openbare ruimte: de stad mikt op het vergroten van de groene zones, parken en corridoren in de stad, zozeer zelfs dat er sprake is (of gaat zijn) van city islands. Dat vraagt een enorme inspanning om structuur aan te brengen in al dat groen. Geld voor stedelijk beheer is er niet, wat betekent dat Dessau grote groenstructuren meer extensief gaat onderhouden. Er worden veel experimenten gedaan, bijvoorbeeld hoe een weg opheffen en terug geven aan de natuur.
Glaucha is een apart stukje Altstad, net aan de andere kant van de snelweg, dat van bovenaf een beetje op Parijs lijkt. Fraaie 4 en 5 etage hoge huizen, met hun aangezicht naar de straat en rondom een binnenterrein. Soms met verrassende architectuur en in heel veel gevallen met zoek geraakte eigenaren. Dat is dan ook een van de grote problemen van Glaucha: er staan heel veel huizen van particulieren leeg en gemeente en omwonenden hebben geen idee wie nu precies de huiseigenaren zijn. Aangezien ieder huis 4 tot 6 woningen telt en de huurders of woningeigenaren sterk afhankelijk zijn van de huiseigenaar voor renovatie en onderhoud van de panden, wordt een meer structurele aanpak erg lastig.
Heerlijk radicale consequentie van krimp: Opgeheven betonweg als voormalig dragen van groei
Op een aantal plekken is de structuur van de Dessau claims te zien. Inwoners en verenigingen kunnen een vierkant stuk openbare ruimte claimen voor een specifieke activiteit of inrichting. Van medicinale kruidentuin tot rotskunstwerk. Of multiculturele tuin. Als het maar wel binnen de vierkante afbakening blijft. De claims die we gezien hebben tijdens ons bezoek zijn voor een groot deel vooral erg... stil. Waar is iedereen? Alexander Hempel is resoluut in zijn antwoord, als we vragen naar de continuiteit en robuustheid van zijn bewonersinitiatief. Wat gebeurt er met het beheer, de inrichting en de activiteiten in de binnentuin als je uit Halle Glaucha vertrekt? Maar ik ga helemaal niet weg, antwoordde hij, dit is een prima plek om te wonen en te blijven. Alexander Hempel is een idealist en een voorvechter van initiatieven van en voor de bewoners.
Tussen burgerinitiatief en overheid is ook gewoon groen
Dat is ook een van de bijzondere elementen van een krimpgebied in Sachsen-Anhalt, je raakt bewoners kwijt en de eigenaren van de huizen blijken niet in de regio zelf te wonen. Maar het lukt toch nog om voor een aantal huizen iets meer te doen dan te accepteren dat er alleen een steiger voor de gevel wordt geplaatst, mede door de enthousiaste inzet van Alexander Hempel en de ondersteuning van de gemeente Halle. Maar vertrek uit de krimpende stad Halle ligt altijd op de loer. Volgens Sonja Beeck, projectcoordinator van het IBA, is investeren in krimpgebieden in SachsenAnhalt vooral investeren in mensen. Je kunt het sociale cohesie, identiteit of trots op de stad noemen. Het gaat alleen werken als de inwoners zelf aan de slag gaan. Ik geloof dat ook. Denk meteen dat mensen die aan de slag gaan een stapje op de sociale stijgingsladders maken. Dat is goed. Ook voor hen kunnen activering en eigen initatieven de opmaat zijn om verder te komen. Sonja Beeck hoopt dat die opmaat nog niet betekent dat de inwoners ook het gebied uit stijgen. Maar dat weet ik nog zo net niet.
Hergebruik van materialen als uitgangspunt
Peter Scheltings Gemeente Hengelo Lessen uit Sachsen-Anhalt over bevolkingskrimp ‚Niet doemdenken, maar umdenken’ In juni 2010 ben ik als lid van een groep van 35 Nederlanders meegeweest met een studiereis naar Sachsen-Anhalt in het oosten van Duitsland. Thema van de reis was ‚Minder is meer, leren van krimpervaring van de buren’. In alle presentaties kwam steeds weer het woord ‚Umdenken’ voor. Men moest na de val van de muur in korte tijd loskomen van het denken in termen van ‚groei is goed’ en ‚krimp is slecht’. Men heeft moeten accepteren dat de krimp een blijvend fenomeen was, en snel moeten nadenken over hoe om te gaan met de krimp, die ontstond doordat velen de voormalige DDR verlieten om in West-Duitsland een bestaan op te bouwen. Maar er is meer gebeurd dan alleen maar leren in de zin van ‚kennis nemen van’. Ik merkte dat je als geïnteresseerde bezoeker –bewust en soms onbewust- ook voortdurend je een oordeel probeert te vormen over de manier waarop men in het oosten van Duitsland de (gevolgen van de) bevolkingskrimp heeft aangepakt. En dat dit oordeel telkens anders uitpakt, als je de zaken vanuit een ander perspectief bekijkt. In dit licht neem ik u in de volgende drie pagina’s graag mee op reis door Sachsen-Anhalt en weer terug. Af en toe heb ik wat Duitse woorden of uitdrukkingen laten staan. Dit kunt u zien als uitnodiging om via google.de nog wat verder te surfen. Leinefelde ‚Ach,das könnte schön sein, De aanpak van Leinefelde is vele malen in de stedebouwkundige prijzen gevallen. De lijst is inmiddels zo lang, dat de burgemeester al lang niet meer de moeite neemt om de lijst in zijn powerpoint-presentatie up-to-date te houden. De burgemeester toont ook foto’s uit de oude doos, die de situatie van vóór 1989 laten zien, en hoe de stad er nu uit ziet. De eenvormigheid van de ‚Plattenbau’ is verdwenen en de staat van onderhoud enorm verbeterd. Inmiddels is geen straat meer hetzelfde, en er zijn ook luxere woningen verschenen. Sommige ‚Plattenbauwohnungen’ zijn omgevormd tot prachtige apparein Häuschen mit Garten….’ tementen met grote dakterrassen. Op de foto hiernaast is zelfs een vrijstaande bungalow met een ruime tuin te zien, gemaakt met de elementen van een Plattenbauwohnung. De enorm gedreven burgemeester is zo intens bezig met zijn stad, dat hij ook tijdens de presentatie gewoon zijn ‚Handy’ even aanneemt, omdat hij een belangrijk telefoontje verwacht. Het is duidelijk dat dit een stad is van ‚niet praten maar poetsen’ met een echte ‚Macher’ aan het roer. Maar dan wel met een ‚Macher’, die begrijpt dat het renoveren van woningen alleen zin heeft, als Leinefelde ook een bepaalde mate van vitaliteit heeft. En dat het dan gaat om meer dan alleen stenen en vierkante meters. In zijn beleid hebben werkgelegenheid, voorzieningen dan ook voortdurend aandacht gehad. De burgemeester rondt af door te zeggen dat de gemeente Leinefelde trots kan zijn op haar financiële positie. Dit laat volgens hem zien, dat het gevoerde beleid van de afgelopen jaren succesvol is geweest. Hij laat hiermee nogmaals zien, dat hij in zijn oordeel over het gevoerde beleid meer laat meewegen dan alleen de fysieke kant van de ‚Stadtumbau’.
Schöne Grüße aus ‘Schrumpfhausen’
Lutherstadt Eisleben In Eisleben konden we tijdens de rondleiding de deels gerenoveerde binnenstad bewonderen. Op zich een plaatje, maar wel een plaatje dat je overal in Duitsland kunt tegenkomen. Dit is dus geen reden voor mensen of bedrijven om zich hier te vestigen. Eisleben probeert zich te profileren als ‚Lutherstadt Eisleben’, maar de toeristen laten vandaag kennelijk nog even op zich wachten om de geboorteplaats van Duitslands bekendste ‚Umdenker’ te bewonderen. Het marktplein en de centrale binnenstad zien er netjes opgeknapt uit en het geheel oogt werkelijk authentiek, maar het blijft moeilijk om het als een succesvol project mee naar huis te nemen. De projecten drijven op subsidie, en na renovatie zijn sommige gebouwen alsnog moeilijk te verhuren. Een paar straten verder wordt zichtbaar dat er nog erg veel gebouwen nog niet gerenoveerd zijn. Dit kan ook nog wel even zo blijven: waarschijnlijk staan investeerders en ontwikkelaars ook niet echt te springen om geld te steken in renovatie of nieuwbouw in een gebied, waar nu ook al veel leegstand is. Aan de prijs kan het niet liggen, zou je zeggen: er is hier al kantoorruimte te huur vanaf één euro per vierkante meter per maand. Dessau-Rosslau In Eisleben, Halle en Dessau-Rosslau kwamen er nog wel wat punten bij, die de oordeelsvorming over wat hier gebeurt en gebeurd is, nog compliceren. Waar op de eerste dag nog medereizigers een zeer kritisch oordeel gaven over de typisch Duitse kunststof kozijnen van ons hotel, heb ik de rest van de reis geen kwaad woord meer gehoord over de technische uitvoering van de getoonde renovaties. Geen wonder, als je overal ziet dat er heel veel gebouwen al jaren leeg staan, en in verval zijn geraakt, dan stel je een oordeel hierover liever even uit. Vreemd genoeg begint zoveel leegstand, achterstallig onderhoud en verval na een paar dagen te wennen. Zo ging het mij tenminste op onderstaande locatie, waar meerdere tienduizenden vierkante meters kantoorruimte leeg staan. En dan niet op een afgelegen plek, waar toch nooit iemand komt, maar pal boven de lokale ‚koopgoot’ van een stadsdeel van Dessau. En het kan nog wel even zo blijven: renovatie is niet haalbaar, en sloop d.m.v. conventionele technieken te duur (zie foto). Vertaald naar een Nederlandse situatie, zou dit misschien een schoolvoorbeeld zijn van bestuurlijk en ambtelijk falen, maar hier is het eerder één van de vele uitdagingen, waarvoor de stad zich gesteld zag, en een van de vele dingen, die nog op het ‘to-do-lijstje’ staan. Gezien de gewenning moeten we misschien de negatieve zaken wat minder zwaar wegen. Dus blij zijn met de nieuwe ‚koopgoot’, waar zich inderdaad winkels hebben gevestigd, die bijdragen aan de leefbaarheid van de hele wijk, en de vijf kantoortorens maar beschouwen een langlopende schuld, die echt niet op korte termijn afgelost hoeft te worden.
Gabrielle van Asseldonk Linssen en van Asseldonk Vervolg: Lessen uit Sachsen-Anhalt over bevolkingskrimp ‚Niet doemdenken, maar umdenken’ ‘Wenn man die Steinlaus doch gezielt einsetzen könnte’
Weer thuis Een week later zijn de opgedane indrukken enigszins verwerkt, en aangevuld met wat informatie van het wereldwijde web: De Stadtumbau-projekten, die we hebben gezien, werden jaar-in-jaaruit met grote subsidiebedragen gefinancierd. Enkele van onze gastsprekers gaven al aan, dat de subsidie voor hen van groot belang is, en dat het in de toekomst steeds moeilijker zal worden om hun ‚Eigenanteil’ rond te krijgen. Deze week (28-6-2010) zei Brandenburgs minister-president Platzeck bovendien in het het nieuwsmagazine Focus, er vast van overtuigd te zijn dat het Solidariteitspakt na 2019 niet verlengd zal worden. Hij ziet zelfs de tot 2019 reeds toegezegde bedragen in gevaar komen. Voor het einde van het decennium moet volgens Platzeck het oosten van Duitsland leren op eigen benen te staan. Van op eigen benen staan is dus 20 jaar na de val van de muur nog geen sprake. In die zin is de ‚Aufbau Ost’ dus nog lang niet voltooid. Dat het aantal inwoners in Sachsen-Anhalt ook op termijn zal blijven afnemen, maakt de opgave nog veel groter, zeker als we bedenken dat het aandeel 20-64-jarigen nog sterk kan afnemen. De financiële positie van gemeenten komt hiermee ook nog eens verder onder druk te staan. Er verschijnen dus donkere luchten boven de ‚blühende Landschaften’, maar aan verlammend pessimisme heeft niemand wat. Misschien is binnen Duitsland op nationaal niveau een ‚doppeltes Umdenken’ nodig. Dus niet alleen afscheid nemen van het idee van ‚groei is goed’ en ‚krimp is slecht’ , maar ook minder kijken naar wat er nog niet gelukt is, en meer naar welke successen al geboekt zijn. En dus ook minder kijken naar de 1,3 biljoen, die sinds 1989 van west naar oost is gegaan. Dit is uiteindelijk per inwoner van Duitsland minder dan 900 euro per jaar. Kijkend naar de sociaal-economische effecten beschouwt het IfO-Institut uit Dresden de Aufbau Ost als een succes. Zo zijn bijvoorbeeld de inkomens verdubbeld, en is het BNP per hoofd verdrievoudigd, is het autobezit van 50% naar 67% gestegen, en is de hoeveelheid woonruimte per inwoner van 26 m2 naar 39 m2 gestegen. Tot slot In Nederland hebben we het geluk dat de demografische krimp veel geleidelijker over ons heen komt dan in Sachsen-Anhalt, en dan ook nog eens in minder extreme mate. Als onze buren deze enorme uitdaging aan kunnen, dan is er voor ons geen reden om te wanhopen. Dus ‚niet doemdenken, maar umdenken’.
Schrumpf mahl! Schrumpf….. Een lekker woord toch? Een woord om verliefd op te worden, Schrumpf. En als je zo rondreist, in de buurt van Dessau, voormalig Oost- Duitsland, zie je ook op het vlak van krimp (want dat is het) bemoedigende, vrolijkmakende ontwikkelingen. De burgemeester van Leinefelde laat je mooie transformaties van lelijke Plattenbau zien. Ik geloof dat mensen heel goed en betaalbaar wonen in dit product, vooral ook omdat de woonomgeving zorgvuldig aangepakt is. In Dessau fiets je een route van rooie vaantjes, langs in principe braakliggende terreinen, die omgetoverd zijn in kruidentuinen, groene stadsoases en speelveldjes. In Halle zorgen bewonersinitiatieven in een oud appartementen blok door creatieve, culturele impulsen, met leegstaand vastgoed als decor. En waar vind je nog, denk ik als zuinige Nederlander, een mooi oud appartement voor 15.000 euro? Of een EW 58 woning, op een lapje eigen grond voor 22.000 euro? In Dessau is Schrumpf de inspiratiebron voor de IBA 2010 (een spannende naar niet gemakkelijk leesbare expositie, in het tijdloos mooie Bauhaus). Maar we zagen natuurlijk ook de keerzijde & de konsekwenties. In Halle kromp de bevolking de afgelopen jaren van 300.000 naar 200.000 inwoners. In iedere straat het derde huis leeg… stel je dat eens voor. Dat zorgt voor opgaven en problemen die ons voorstellingsvermogen bijna te boven gaan. Hoe hou je de school dan nog aan de gang en de winkels open? En de bevolkingsdaling, inclusief vergroening en vergrijzing, zet door. Krimp….. In het Nederlands klinkt het hard en onheilspellend. Ik vind dat er in het algemeen ook slecht op gereageerd wordt op deze ontwikkeling in ons land. Bestuurders van krimpregio’s lijken haast wel een soort rouwproces door te gaan: eerst ontkennen, dan boos worden, vervolgens onderhandelen, depressies en dan pas aanvaarden. Het is ook lastig. Ruimtelijk ordeningsbeleid, grondpolitiek, onderleggers voor gebiedsontwikkeling, alles in dit land is gebaseerd op groei. Hoe regel je zaken als ont-groeien de opgave is? Hoe financier je een aanpak als er alleen kosten en geen (financiële) opbrengsten zijn? Dat vergt misschien wel sloopsubsidies in plaats van de oude bouwsubsidies. Dat vergt in ieder geval slimme creatieve strategieën voor minder bevolkte gebieden. De bibliotheekbus weer invoeren en nieuwe schoolconcepten bedenken. We moeten financiële constructies ontwikkelen, waarbij bewoners verdiendend vermogen kunnen genereren uit leegstaand vastgoed en pas later hun lening daarvoor hoeven terug te betalen. Het zou in ieder geval een stuk schelen als we krimp niet ontkennen maar besluiten dat het niet een probleem maar een opgave is. En misschien bij de Duitsers in de leer gaan?
Hans Peter van Leeuwen WoonstEDE Städtenbau statt Plattenbau Met “Weniger ist Mehr” als credo voor een krimpscenario worden de gedachten geleid naar zaken als meer kwaliteit en minder kwaliteit. Ook termen als “out of the box“ denken en “omdenken” (de Nederlandse vertaling van “umdenken”) horen hier bij. Hebben we hier te maken met een nieuwe hype? De excursie naar Oost Duitsland liet mij zien dat er geen sprake zal zijn van een nieuwe hype, maar weleer een verandering in denken van uitsluitend groei van woningbouw naar een integrale aanpak op stedenbouw. Immers, de naoorlogse generatie is groot geworden met het bouwen van woningen (en ander vastgoed) omdat de nood hoog was. Hoewel de demografische gegevens al langer laten zien dat er sprake is van een bevolkingsdaling en deze ook al enige tijd zichtbaar zijn in Nederland (denk bij voorbeeld aan Zuid Limburg en Noord Oost Groningen) is de urgentie om anders om te gaan met stedenbouw binnen Nederland nog geen gemeengoed. Goed, er is sprake van een crisis en de koopwoningmarkt zit “op slot”. Maar om nu te zeggen dat binnen Nederland structureel anders gedacht wordt over toekomstige woonwensen van consumenten en wie die consumenten nu zijn, dat is nog een brug te ver. En dat terwijl de noodzaak om nu al op deze verandering voor te sorteren groot is.
Onderstaande foto laat een willekeurige opzet zien waarbij verdichting is toegepast.
In Oost Duitsland probeert men van een zwakte een kans te maken door enerzijds woningen (Plattenbau) te slopen en anderzijds de woonkwaliteit van de naoorlogse woningvoorraad op te knappen. Tevens probeert men in een aantal gevallen vanuit een integrale visie te komen tot een toekomstscenario zonder daar een vorm van maakbaarheid aan te koppelen. Dat laatste aspect is wat mij betreft van wezenlijk belang. Immers, wat we van de naoorlogse woningbouw hebben kunnen leren is dat de maatschappij niet maakbaar is en ook niet hoeft te zijn. Er moeten te allen tijde mogelijkheden zijn om in te kunnen spelen op “plotseling”opkomende initiatieven en alternatieve woonvormen. Deze zijn niet te plannen en daarom ook niet maakbaar te maken. Daarnaast valt mij op dat Plattenbau geënt is op een beperkt aantal woningplattegronden. Hierdoor wordt de uniciteit van de woning beperkt. Waar je ook rondloopt, je ziet overal dezelfde woningbouw. En niet alleen dezelfde woningbouw maar ook dezelfde structuur en stedenbouwkundige opzet van woningen en andere voorzieningen en infrastructuur. Indien wordt gekeken naar succesvolle manieren van anders denken dan kunnen we denken aan de idyllische middeleeuwse stadjes in Oost Duitsland, maar ook aan de uitbreiding van Amsterdam in de 17e eeuw. Kern van die uitbreiding was dat de gemeente een beperkt aantal randvoorwaarden stelde aan de woningen en andere functies en de grondexploitatie voor haar rekening nam. Tot op de dag van vandaag zijn deze huizen gewilde huizen en zijn mensen bereid om ongemakken als parkeren voor lief te nemen. Wellicht dat als we kijken naar de situatie in Oost Duitsland en de toekomstige ontwikkelingen in Nederland we het “umdenken” of “ andersdenken” meer moeten zien in de vorm van een overheid die de marktpartijen (consumenten) de kans geeft om zelf te bepalen wat ze mooi vinden en zich beperkt tot het stellen van randvoorwaarden op het gebied van functies, bouwhoogten, etc. Ook de marktpartijen zullen dan meer dan nu het geval is genoodzaakt zijn na te denken over welke kwaliteit men wenst. Het is dan ook van belang dat consumenten en marktpartijen bewust worden (gemaakt) van de consequenties die hieraan verbonden zijn en zich dan ook aan die consequenties committeren. Quick wins kan niet het adagium zijn waarvoor men gaat. Dat leidt – als men niet uitkijkt – tot verrommeling van de woonomgeving en wellicht erger. Het is van belang om de kaders over bestemmingen en afmetingen globaal te formuleren maar wel vanuit een integrale visie en onderbouwing. Hierdoor wordt voorkomen dat men alleen voor een korte termijn gewin gaat en het totaalbeeld uit ogen verliest. Deze omslag in denken van zowel consumenten als overheid zal de kern van het nieuwe umdenken moeten zijn.
Im grunde ist es mein leben
Bevolkingsdaling: over minder is anders
Stad Dessau
Veel huizen, weinig mensen Van aufbau naar umbau Juni 2010 bracht een groep Nederlanders (bouwers, makers, planners, opvoeders, organisatoren, ontwerpers) een bezoek aan Saksen-Anhalt in Duitsland. Zij willen méér leren en hun ervaringen uitwisselen over het ontwikkelen en uitvoeren van integrale visies en aanpakken om toekomstbestendig te anticiperen op een demografische afname van de mensen in een dorp, stad, regio of gebied. ‘Im Grunde ist es mein Leben’ is de gevleugelde uitspraak van de burgemeester van Leinefelde. Of het nu gaat om aufbau, umbau, omdenken (De friezen spreken over omtinken. Dit betekent: denken aan, zorgen voor en overweging) of oppixelen, het allerbelangrijkste is het dat mensen met hart en ziel voor de zaak met hun opdracht bezig zijn. Geen concurrentie of competitie, maar coöpetitie en samen werken rond de uitdaging: ‘een mooie leefomgeving met minder mensen’. Want één ding is zeker: krimp is veel gecompliceerder dan groei. Ik ken het gebied nog als DDR. Grauwe flatgebouwen om te wonen, eenzijdig voedsel om te eten, prima openbaar vervoer en allemaal verzekerd van zorg en onderwijs. Toendertijd was je continue alert op mensen van de partij. Want zij konden onverwacht meeluisteren. We aten de hele week aardappelen, bietjes en schnitzel. De woonflats waren het symbool van de verzorgingsstaat, die letterlijk als hoogste goed dienden. Bewust hoger gebouwd dan de kerken of fabrieksschoorsteen. De mensen leken hun situatie te aanvaarden,
maar waren wel gewend geweest te leven in een vrij land. Indrukwekkend is het om de ontwikkeling vandaag de dag waar te nemen. Het allerbelangrijkste is nu, dat mensen vrijuit kunnen spreken en hun ervaringen kunnen vertellen. De duitsers zijn opnieuw aan het werk gegaan: van aufbau naar umbau. Het gesprek, de dialoog is daarbij onontbeerlijk. Afwisselend zal ik in het vervolg de ervaringen in Duitsland en in Nederland beschrijven. In Nederland dienen zich regio’s aan, die te maken krijgen met minder mensen. (In Nederland wonen ongeveer 17 miljoen inwoners. In Duitsland wonen 80 miljoen duitsers). Deze ontwikkeling vraagt om handelen met perspectief. Er dienen zich dan verschillende verschijningsvormen aan, zoals de Groningse Eemsdelta, Parkstad Limburg en verschillende experimenten (o.a. natuurcompensatiebank, een nieuwe planningsmethodiek in krimpregio’s, regisseur Dongeradeel in Friesland, instrumentariumbundeling voor krimpgebieden) om de groene leefbaarheid in de krimpregio’s te versterken. In Heerlen worden natuurgebieden met elkaar verbonden zoals het Gebrookerbos. De overheid heeft, zoals vastgesteld in het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling: krimpen met kwaliteit (vastgesteld 2009. Uitvoering diverse kamermoties.), € 31 miljoen te verdelen en zal dat doen toekomen aan de gebieden waar regionale krimp zich voordoet en waar er sprake is van huishoudensdaling.
In Duitsland ( Saksen –Anhalt) is de bevolkingskrimp meer dan zichtbaar. De overheid heeft € 205 miljoen geïnvesteerd in een programma om een plan met visie te ontwikkelen voor de regio. Na ‘der Wende ‘ (val van de muur) is enorm veel geïnvesteerd in de stedelijke ontwikkeling van voormalig Oost-Duitsland. De duitsers in Meckelenburg en Saksen-Anhalt worden 20 jaar later hard geconfronteerd met een flinke bevolkingsdaling. De stad Halle: van 220.000 naar 200.000 tot 190.000 inwoners. De stad Dessau: van 90.000 naar 70.000 inwoners. In 2020 zal 85 % van de burgers bestaan uit ouderen (> 65 jaar) en jongeren (tot 18 jaar). De beroepsbevolking zal bestaan uit 15 %. Dit betekent dat dit relatieve kleine gedeelte het geld moet verdienen en de economie draaiende houdt. De Lutherstad Eisleben heeft Luther ingezet om de stad en het gebied ‘te branden’. Voorheen leefde het gebied van de kopermijnen, maar deze zijn gesloten. De winning is moeilijk en elders in de wereld ligt koper voor het oprapen. De meeste mensen verdienen hun geld in de dienstensector. Het toerisme en de leisure industrie komt op. Elk jaar wordt het drukker in de regio. Schrijnend feit is dat huizen en appartementen zijn opgeknapt, maar dat het aan mensen ontbreekt om de woningen te betrekken. De overheid zet alles op alles om de bestaande voorraad te renoveren. Dit is te plannen. Waar ze geen grip op heeft, zijn de wegtrekkende mensen. Mensenstromen zijn moeilijk te regisseren. Dit wordt versterkt door het feit dat er onvoldoende werk is. 20% van de mensen is werkloos.
Ondertussen zijn er in Nederland enorm veel initiatieven, die experimenteren met ‘minder mensen’. In Appingedam dalen de inwoners van 67.000 naar 50.000. In de Eemsdelta zullen 750 woningen minder nodig zijn tot 2020. In Parkstad krimpt het inwoneraantal van 250.000 naar 200.000 mensen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft de Raad voor het Landelijk Gebied gevraagd een advies op te stellen. In het advies ‘ braakliggend veld’ stelt de raad dat er meer ruimte voor natuur en landbouw vrijkomt. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden om te voorzien in maatschappelijke behoeften. Het perspectief van de burgers zal als uitgangspunt genomen moeten worden voor het denken over natuur en landbouw. Deze burgers
Dessau: Kruidentuin van stadsapotheek
juli 2010 | Informatieblad Im grunde ist es mein leben | 01
02 | Informatieblad Im grunde ist es mein leben | juli 2010
REISVERSLAG
zijn gewend geraakt aan een probleemloze vervulling van hun behoeften. Het naoorlogse gevoel van dankbaarheid en respect voor voedsel en agrarische natuur is achter de bewustzijnshorizon weggezakt. De plattelandsgemeenten zouden echt in actie moeten komen. Het is voor alle partijen (overheid, ngo’s, kennisinstellingen en bedrijfsleven) noodzaak om uitvoering te geven aan deze verstandige woorden. Vervolgens bereidt de Sociaal Economische Raad (SER) een advies voor over bevolkingsdaling, dat in het najaar zal verschijnen. Samen met het Ministerie van BZK is een aanvraag voorbereid om een communicatieplan rond de bevolkingsdaling te ontwikkelen. De markt is uitgenodigd om een aanbod te doen. Ik beveel de site www.guus.net als voorbeeld aan, omdat deze site de bezoekers uitnodigt zelf informatie, kennis en ervaringen uit te wisselen en elkaar te ontmoeten. Alles komt samen in het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling. De besluitvorming vindt plaats in de stuurgroep. Tussen alle bedrijven door functioneert een netwerk om de verbindingen te leggen en contacten te organiseren.
De burgermeester stelt: Er is een stedelijke kernstrategie opgesteld. Er is sprake van een samenhangend geheel. Het hoofdprobleem is dat we de mens onvoldoende werk kunnen bieden. We hebben de infrastructuur in orde, de huizen zijn gerenoveerd. En we ontberen arbeidsplaatsen. Navrant is dat een deel van de plattenbau (flats) is verkocht aan een marktpartij, die failliet ging. Vervolgens probeert de gemeente de gebouwen weer terug te kopen.
Prijswaardig Leinefelde: eine stadt schrumft sich gesund Een stad die door de staat geleid werd. Met 16.500 inwoners. Met sport, winkels, parken, industrie en woonfunctie. De burgemeester dacht na de muurval: doe ik het of doe ik het niet. Hij is wiskundige en dat betekent dat iets goed of fout is. Half goed of half fout bestaat niet. ‘Ik heb het allemaal uitgerekend en ben aan de slag gegaan om het goed te doen’. Nog steeds ben ik de burgemeester van de stad. ‘Im grunde ist es mein leben’. In 1990 waren er een aantal opmerkelijke zaken in Leinefelde: een grote textielindustrie met veel arbeid voor vrouwen. 90% flatgebouwen (plattenbau) als bestaande voorraad. Een gemiddelde leeftijd van 25 jaar, arbeid en wonen was gelijktijdig mogelijk. Het gebied kende het hoogste geboortecijfer van Duitsland en de hoogste bevolkingsdichtheid in het gebied Thuringen. En de stad was een katholieke enclave. De opgave was om ‘das neue Gleichgewicht’ te bereiken. Van dorp in 1959 naar industriestad in 1989 naar slaapstad in 1994 naar een leefstad in 2020. Het project struktuuraanpassing zou het mogelijk maken. In 1995 ontdekte men dat ‘um zukunftfahigen Wohnstandort zu entwickeln reichen bisherige massnahmen nicht aus’. Er kwam in dit zelfde jaar een raamplan.
Stad Halle: bestaande voorraad Heerlen: Groen onderhoud door schapen
Wij hebben veel geld gekregen, wat we hebben benut. Hiermee konden we bewegen van ‘vorher’ naar ‘nachher’. Leinefelde ontving vele prijzen en nog steeds. Een indrukwekkende rij. Even denk ik aan alle medailles op een rij, die op partijjassen prijkten in de tijd van de DDR.
Zelfbewustzijn en zelfverantwoordelijkheid Aan het zelfbewustzijn van de mensen is gewerkt. In het begin heeft de gemeente Leinefelde de visie ontwikkeld en het waardenkader voorgesteld. Daarop volgden veel werkgroepen met burgers. Het groenonderhoud is aanbesteed. In de zomer gras maaien en in de winter de straten sneeuwvrij houden. Dit gaat goed, aldus de burgervader.
Interessant is de manier van sturen door de overheid. Het kwadrant bestaat uit: volgen en remmen, sturen en loslaten. Hoe verhoudt zich dit tot de cirkel van actoren: experts, beslissers, gebruikers en uitvoerders. De argumenten voor handelen doorlopen de verschillende niveau’s: ideologisch (welke regio wensen we?), probleem (wat is het probleem?) en instrumenteel niveau (hoe gaat het werken?). De nederlandse overheid is aan de slag gegaan vanaf 2007. Kamermoties spoorden de overheid aan om actie te ondernemen. Een volgende stap is een vervolg- actieplan. Het nieuwe kabinet zal een integraal actieplan 2010-2014 met genoegen tegemoet zien, waar bedrijfsleven, burgers, zorg en onderwijs nadrukkelijk bij betrokken zijn. Voor LNV liggen er kansen voor de groene economie (werkgelegenheid), meer groen in en om de stad, zorgboerderijen (werkgelegenheid en zorg), groene kinderopvang ( kinderen zijn meer buiten dan binnen), moes-en kruidentuinen, speelplekken en boomhutten (gezondheid), infrastructuur (glasvezel en bereikbaarheid) zodat er overal in het groen bereikbaarheid is, toekomstbestendig ‘groen en grijs’ onderwijs en cradle to cradle - stadslandbouw op nieuwe leest geschoeid. Het gaat over volgen en remmen, sturen en loslaten, maar bovenal is het mensenwerk. Im grunde ist es unser leben.
De gemeente ontwikkelde een stadsontwikkelingsconcept, gevolgd door een stadsfusie met het dorp Worbis. Ze hebben de demografische ontwikkelingen in beeld gebracht. Zeer minutieus becijferd, zoals een wiskundige betaamd. Er is een Leitbild opgesteld: arbeid, wonen en natuur. ‘Natur’: betekent in Leinefelde ‘Sicherung einer hohen okologischen qualiteit und nachthaltigkeit der Transformation’.
Leinefelde: toepassen van groene energie
Meer informatie? Ineke Lemmen Programmaleider pilots bevolkingsdaling
[email protected] T 06 186 099 72
Vorher en Nachher
juli 2010 | Informatieblad Im grunde ist es mein leben | 03
04 | Informatieblad Im grunde ist es mein leben | juli 2010
Bureau Voegwerk Raalterweg 13 7415 EJ Deventer T. 06 811 38 883
[email protected]
SEV Stationsplein 45, Unit A7.194 3013 AK Rotterdam T. 010 - 282 50 50
[email protected]
Sacon Burg. Roelenweg 28 8021 EW Zwolle T. 038 422 10 50
[email protected]