identificeren in stoeldialogen. Ook benadrukte hij dat het in een dergelijke dialoog niet noodzakelijk is om de misbruiker te vergeven. Na afsluiting van het congres door Eli Kok en Greta Schaafsma was het wachten op de afsluitende act en borrel. Gezien de lange dag is uw verslaggeefster er op dat moment tussenuit gepiept. De congrescommissie is met haar thema ‘beter voelen, beter voelen’ geslaagd in haar opzet; er was ruim baan voor het experiëntiële, waarbij, plenair gezien, EFT de hoofdmoot vormde met een verfrissend accent van Peter Baldé uit een andere therapiehoek. Voor wie al bekend was met EFT kwam veel bekend voor, maar dat maakte het geheel niet minder interessant. Literatuur
Impressies door Petra Deij en Elisabeth Geelen* Introductie ‘We hebben de beste wetenschappers en clinici bijeengebracht, om connecties te creëren tussen wetenschap en praktijk’, stelde organisator, EFT-relatietherapeut en voorzitter van EFT Netwerk Berry Aarnoudse tijdens zijn openingswoord. Er waren deelnemers van over heel de wereld, met leeftijden uiteenlopend van 22 tot 85 jaar, bijeengekomen in het schitterende Eftelingtheater om elkaar te verrijken en te inspireren. Het congres was een vervolg op het Creating Connections-congres van 2011. Een aantal van de toen aanwezige sprekers, was ook nu weer van de partij. Sue Johnson De grootste publiekstrekker van dit congres en als zodanig gepresenteerd was zonder twijfel Sue Johnson (University of Ottawa, Canada & Alliant University San Diego, USA). Zij opende en sloot het congres en gaf op de tweede dag een duopresentatie met Jim Coan (Affective Neuroscience Laboratory, Virginia, USA). Liefde, aldus Sue Johnson, was altijd iets mysterieus, maar is meer en meer iets dat we kunnen begrijpen en beïnvloeden. We leven in een fascinerende tijd van grote veranderingen op allerlei gebieden. Onze levensverwachting is toegenomen en we hebben meer mogelijkheden dan ooit tevoren. Tegelijkertijd wordt de huidige tijd gekenmerkt door een nonchalante houding ten opzichte van sociale banden. We * *
Petra Deij is systeemtherapeut en gecertificeerd EFT-therapeut, bestuurslid van de Stichting EFTNederland, werkzaam bij Altrecht GGz en in eigen praktijk te Utrecht. Elisabeth Geelen is psycholoog en seksuoloog, werkzaam in Tilburg, en bestuurslid van de VCgP.
253 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
Verslag congres ‘Creating Connections II’, 18-20 april 2013
Congresverslagen
Elliott, R., Watson, J.C., Goldman, R.N., & Greenberg, L.S. (2004). Learning emotion-focused therapy: The process-experiential approach to change. Washington, DC: American Psychological Association.
Petra Deij & Elisabeth Geelen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
254
laten ons sociale netwerk uit onze handen glippen en worden steeds eenzamer. Voor veel mensen is de partner de enige vertrouwenspersoon. De nadruk ligt op houden van jezelf en je eigen emoties kunnen beheersen zonder andere mensen nodig te hebben. Hierdoor krijgen steeds meer mensen last van angst en depressie. Johnson noemt drie kenmerken van de huidige tijd die nooit in de geschiedenis zo sterk aanwezig zijn geweest: (1) mensen wonen steeds vaker alleen, (2) we maken steeds vaker contact via technologie in plaats van face-to-face, en (3) vrouwen zijn financieel zelfstandig en hebben meer controle over hun vruchtbaarheid. Waar in de jaren vijftig romantische liefde amper belangrijk werd gevonden als het om trouwen ging, wordt nu voor het eerst in de geschiedenis de kwaliteit van een huwelijk primair afgemeten aan de affectie tussen partners. Parallel aan deze maatschappelijke ontwikkelingen vindt een revolutie plaats in de wetenschap van sociale relaties. We leren hoe essentieel veilige havens zijn voor zowel onze fysieke als geestelijke gezondheid. Wat betreft relatietherapie is er niet alleen behoefte aan technieken om conflicten te verminderen, maar ook om levenspartners naar veilige havens te leiden, de veiligheid van weten dat de ander er voor je is als je hem of haar nodig hebt. Inmiddels beschikken we als het ware over een kaart van het terrein van romantische liefde. Hiermee kunnen we relaties genezen in de kern, in plaats van enkel de symptomen te bestrijden. Johnson besprak de essentie van Emotionally Focused Therapy (EFT-couples) en noemde een aantal studies waaruit de effectiviteit van deze behandelmethode blijkt. Ook haalde zij onderzoekers aan die een bijdrage hebben geleverd aan de theoretische basis van EFT-c. Het kennisfundament van EFT-c helpt de therapeut om snel tot de kern te komen en steeds beter te begrijpen wat je moet doen en waarom. Johnson richt momenteel in haar onderzoek de aandacht op relatietherapie voor klachten die normaal gezien individueel behandeld worden: het kan heel waardevol zijn om de partner te betrekken bij de behandeling van bijvoorbeeld angst- en stemmingsstoornissen. In de toekomst, naarmate we meer leren over hoe relaties werken, zal relatietherapie steeds meer in de hulpverlening geïntegreerd worden, zo is Johnsons verwachting. En wij als clinici en wetenschappers moeten, in een tijd waarin soms zelfs denigrerend wordt gepraat over onderlinge afhankelijkheid, in de bres springen om het belang van hechting te benadrukken. Het is onze taak om mensen te helpen elkaar steeds meer nabij te zijn. Philip Shaver en Mario Mikulincer De aangekondigde duopresentatie van Mario Mikulincer en Philip Shaver was in tweeën gehakt en zo hield Philip Shaver (Davis University, California, USA) het eerste deel alleen. Hij gaf een globaal overzicht van onderzoeken van de afgelopen decennia over gehechtheid in de volwassenheid, het gebied waarin hij met anderen veel werk heeft
Peter Fonagy en Mary Target Peter Fonagy (Psychoanalysis Unit, Research Department of Clinical, Educational and Health Psychology, University College London) leidde met oer-Engelse kalmte en manier van spreken het publiek op humoristische wijze door de beginselen van mentaliseren. Hij vertelt opgelucht te zijn dat de psychoanalytische benadering, op sterven na dood in Nederland, nieuw leven ingeblazen kreeg door de Mentalization Based Therapy (MBT). Door te mentaliseren, aldus Fonagy, zijn we in staat om de
Congresverslagen
255 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
verricht, gestoeld op de baanbrekende gehechtheidstheorie van John Bowlby. Shaver benadrukte dat de theorie zonder het werk van Mary Ainsworths Strange situation in de jaren zeventig niet zo bekend en groot had kunnen worden. Ainsworth op haar beurt had zich laten inspireren door Harry Harlows experimenten met rhesusaapjes uit de jaren vijftig. Voor begrip van de studies is enige voorkennis over de gehechtheidstheorie beslist nodig en Shaver leidde het publiek door de latere uitwerking ervan heen. Er schuilt altijd een risico bij dergelijke presentaties: vertel je als presentator iets wat het publiek allang weet en verspil je daarmee kostbare tijd? Of sla je het over omdat je uitgaat van voorkennis en is de presentatie dan voor sommigen niet te volgen? Met dit schijnbaar niet ‘goed’ op te lossen probleem – als spreker ken je immers je publiek niet echt – had Shaver te maken. Ik (PD) vond dat hij de theorie helder, gedegen en goed samengevat weergaf en vond de herhaling van de mij bekende stof niet erg, een fijne opwarmer, niet alleen voor het deel van Mikulincer, maar ook voor het gehele congres. Mario Mikulincer (IDC, Herzliya, Israel) ging in zijn deel van de presentatie in op een aantal onderzoeken toegespitst op de mate waarin zich veilig en gehecht voelen (secure base/safe haven) van invloed is op allerlei dagelijkse zaken. In een razend tempo liet hij op charmante en innemende wijze uitkomsten van studies zien waarin telkens bewezen wordt hoe een gevoel van veiligheid en de zekerheid dat aan onze gehechtheidsbehoeften tegemoet wordt gekomen, onze veerkracht doet toenemen. De proefpersonen kregen neutrale plaatjes/woorden, bedreigende of agressieve afbeeldingen/woorden (oorlog, ruzie, bom, terrorisme) of vriendelijke gezichten, ‘veilige woorden’ (bijvoorbeeld liefde, warmte, gezelligheid) of namen van gehechtheidsfiguren te zien, gevolgd door een aantal opdrachten. Telkens bleek dat de opdrachten na de positieve suggesties beter konden worden uitgevoerd en dat de eigen agressieve gevoelens of angsten verminderden. Of dat bij bijvoorbeeld anorectische patiënten het lichaamsbeeld realistischer was. Mikulincer was uitermate zorgvuldig in het consequent benadrukken dat dit weliswaar tijdelijke verander ingen waren – maar toch, er was sprake van een verandering. De studies geven mede fundering aan uitkomsten waarover tijdens dit congres vaker gesproken werd, onder andere door Jim Coan: veilige gehechtheid is een van de taken die mensen hebben te vervullen; als dit in orde is, kan ons fysiologische en emotionele systeem zich richten op andere zaken. Veilige gehechtheid spaart energie, energie waar we vanuit de evolutie en drang naar overleving altijd zuinig mee om moeten springen.
Petra Deij & Elisabeth Geelen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
256
mentale toestand (mental state) van onszelf en anderen in te schatten en erop te anticiperen. Het geeft ons coherentie en continuïteit in onze emoties en ligt aan de basis van bevredigende sociale relaties en affectregulatie. Fonagy noemt oxytocine, het hormoon dat vrijkomt door onder andere het geven van borstvoeding, liefkozen en een orgasme het ‘viagra van het mentaliseren’; het stelt ons in staat ons beter in te stellen op de ander. Dit heeft een gunstige invloed op de vroege gehechtheid: hoe meer de moeder kan mentaliseren, hierbij geholpen door dit ‘knuffelhormoon’, des te beter zij kan afstemmen op haar kind en des te meer het kind wordt geholpen spanning en stress te reguleren. Het kind krijgt hierdoor een sterke representatie van het zelf en bouwt emotionele veerkracht op. Een gedesorganiseerd gehechte moeder maakt minder oxytocine aan, kan minder goed afstemmen op haar kind waardoor de representatie van het zelf minder over zichzelf gaat, maar meer over de ander. Het kind ziet dan immers niet de spiegeling van zichzelf en de eigen emoties, maar die van de moeder, neemt dit aan als ‘eigen’, wat het niet is. Er ontstaat dan een discrepantie tussen het true self en een alien self. Dit ondermijnt groei in mogelijkheden en veerkracht en het kind zal daarmee kwetsbaarder worden voor stress, psychopathologie en trauma’s. In de spreekkamer zien wij vaak cliënten die veel interne spanning (arousal) ervaren van wie we vragen te reflecteren op zichzelf en hun emoties. Dit is iets wat zij juist niet kunnen en Fonagy benadrukt dat zij dit ook niet zouden hoeven of moeten doen. Bij een te hoge arousal is de focus (van het brein) elders en heeft de energie daar nodig, op die plek. Reflecteren kunnen wij alleen als er voldoende kalmte en gevoel van veiligheid is, pas dan kunnen wij de benodigde afstand in acht nemen om naar onszelf te kijken. Dit geldt voor ons allemaal als wij gespannen of gekwetst zijn en bepaalt het leven van alledag bij cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis: ‘Dat wat ik voel, is.’ Mary Target (spreek uit: Tarszjee; University College London, UK) begint haar lezing met een ‘disclosure’ die goed in de smaak valt, namelijk dat de Monty Pythonachtige wijze waarop Fonagy zijn verhaal kan doen haar niet geschonken is en dat ze dit sinds enige tijd ook maar niet meer probeert te evenaren. Hiermee heeft ze de zaal direct mee en een prettige opening is het halve werk! Target heeft meegewerkt aan het Child Attachment Interview (CAI), de kindervariant van het Adult Attachment Interview (AAI). Het CAI is een semigestructureerd interview voor kinderen van ongeveer 7-12 jaar. De vragen gaan over de gehechtheidsrelaties, representatie van het kind zelf alsook van de verzorgers, conflicten, spanning, ziekte, separatie en verlies. Bij een veilig gehecht kind zie je een mix aan zelfbeschrijvingen, het kind kan zowel zichzelf, de ouders als de relatie die het met de ouders heeft, positief en negatief beschrijven. Het verhaal is in balans en levendig, er is sprake van affect en het kind gebruikt bijvoeglijke naamwoorden. Een kind dat vermijdend gehecht is, is minder verbaal, gebruikt beduidend minder bijvoeglijke naamwoorden, beschrijvingen van zichzelf en de ander zijn meer gericht op het fysieke voorkomen en er zijn hiaten in de beschrijvingen. Het kind heeft minder toegang tot
257 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
John en Julie Gottman John Gottman, auteur van een groot aantal wetenschappelijke artikelen en boeken op het gebied van de stabiliteit van huwelijken en de voorspellers van echtscheiding, geeft lezingen over heel de wereld. Samen met zijn echtgenote Julie Gotmann heeft hij het steeds groter wordende Gottmaninstituut opgericht, waar zij workshops geven aan echtparen en therapeuten in opleiding. Julie Gotmann, klinisch psycholoog en relatietherapeut, is recent in Washington verkozen tot psycholoog van het jaar. Ook zij heeft een aantal boeken op haar naam staan. Samen hielden zij tijdens het congres twee lezingen over hun werk. De lezingen waren hier en daar wat rommelig qua opbouw, maar de enthousiaste presentatie maakte veel goed. Allereerst vertelde John Gottman op humoristische wijze hoe hij veertig jaar geleden samen met Bob Levenson is begonnen met zijn onderzoek naar de kenmerken van een al dan niet succesvolle liefdesrelatie. Inmiddels heeft hij meer dan drieduizend koppels geobserveerd, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van allerlei onderzoeksmethoden. Uit zijn onderzoek is gebleken dat bij koppels met een stabiele, gelukkige relatie tijdens gewone gesprekken de verhouding negatieve en positieve uitingen één op twintig is. Tijdens een ruzie is dit één op vijf. Dus zelfs tijdens een conflict zijn succesvolle koppels in staat om affectie en interesse te tonen, waarmee ze over en weer voorkomen dat de ander in de verdediging schiet. Onsuccesvolle koppels daarentegen zijn te herkennen aan wat de Gottmans ‘de vier ruiters van de apocalyps’ noemen: kritiek, in de verdediging schieten, minachting en ‘stonewalling’ oftewel niet meer reageren. Vooral deze laatste is een sterke voorspeller van echtscheiding. Julie Gotmann vervolgde de eerste lezing met de theorie die zij op basis van longitudinaal onderzoek samen met John heeft ontwikkeld om succesvolle relaties helder te beschrijven. Zij beschreef een goede relatie als een stevig huis, met vertrouwen en toewijding als pijlers. De onderste drie verdiepingen van het huis gaan over vriendschap: op de hoogte zijn van elkanders wereld en interesse tonen, het uiten van appreciatie, bewondering, affectie en respect, en zich tot elkander richten met behoeften en voor emotionele verbinding. Wanneer deze fundamenten stevig zijn, volgt er de verdieping van positief perspectief: positieve gevoelens overstijgen tijdelijke negativiteit en partners geven elkaar het voordeel van de twijfel. Daarop volgt
Congresverslagen
woorden om voorvallen te beschrijven en kijkt opvallend vaak weg. Dit komt sterk overeen met de uitkomsten van het AAI bij een vermijdende gehechtheid. Target schetst ook het beeld van een dertienjarige afkomstig uit een zeer onveilig, verwaarlozend en mishandelend gezin die nu in een pleeggezin verblijft. Deze jongen liet tijdens het CAI duidelijk zien van streek te raken door de vragen, hij raakte in de war, werd boos en disreguleerde. Hij uitte zich sterk wisselend over zijn pleegouders, zocht in zijn verhaal hun nabijheid maar weerde hen ook af. Het verhaal dat Target houdt is indringend, helder en maakt juist door de simpele en sobere presentatievorm enorme indruk.
Petra Deij & Elisabeth Geelen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
258
het vermogen om constructief met conflicten om te gaan, bijvoorbeeld door kalm te blijven en compromissen te sluiten. Vervolgens de verdieping van het elkaar helpen bij het waarmaken van levensdromen. Tot slot de verdieping van gedeelde betekenisgeving door middel van rituelen en het delen van normen en waarden. Aan het begin van de tweede lezing, die over overspel ging, stelde John Gottman dat je geen wetenschap van ontrouw kunt ontwikkelen zonder begrippen als trouw, loyaliteit, bestendige liefde en vertrouwen te begrijpen. Kriskras vertelde hij over diverse studies die hij heeft uitgevoerd op het gebied van vertrouwen en loyaliteit. Om vertrouwen beter te begrijpen, gaan de Gottmans uit van de ‘speltheorie’. De gedachte hierbij is dat elke speler zijn eigen winst zal proberen te maximaliseren, ongeacht wat de andere speler besluit te doen. Dit leidt tot conflicten, want wat voor de één winst oplevert, kan voor de ander verlies zijn. Vertrouwen betekent in zo’n geval: niet allebei alleen kijken naar je eigen winst, maar ook naar die van de ander en kiezen voor de oplossing die voor het koppel samen de meeste winst oplevert, in plaats voor elk individu apart. Vertrouwen ontstaat als partners voor elkaar klaarstaan, vooral tijdens momenten waarin er sprake is van negatieve emoties. Hiervoor is het nodig dat partners emotioneel op elkaar afgestemd zijn. Loyaliteit bloeit op wanneer partners elkaar koesteren en dankbaar zijn voor wat ze hebben, in plaats van verbitterd te raken om wat ze niet hebben. Bedrog daarentegen begint bij het zich afwenden van de behoeften van de partner in combinatie met ongunstige negatieve vergelijkingen: ‘Ik kan wel een betere partner krijgen.’ Gedrag van de partner wordt dan negatief vergeleken met een bedacht of bestaand alternatief, zoals een zeurende echtgenote versus een altijd vrolijke minnares. Meer specifiek bestaat de weg naar overspel volgens de Gotmanns uit de 24 stappen van de ‘Gottman-Rusbult-Glass Cascade’, waarin beschreven wordt hoe verminderde emotionele afstemming en negatieve vergelijkingen stapsgewijs leiden naar het onvermogen om conflicten te herstellen, minder investering in de relatie, minachting, het verlies van plezier en het zoeken van bevrediging van behoeften bij anderen dan de partner, met uiteindelijk overspel tot gevolg. Om de gevolgen van overspel te genezen, hebben de Gottmans een therapievorm ontwikkeld die zij Atone-Attune-Attach (Goedmaken-Afstemmen-Verbinden) noemen. Voorwaarde voor deze therapie is dat de affaire daadwerkelijk over is, anders moet je eerst een individuele therapie doen bij de overspelige partner gericht op het maken van een keuze. Zonodig kunnen er individuele sessies plaatsvinden om de overspelige partner te helpen het verdriet over het verlies van de affaire te verwerken. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de communicatie thuis omtrent de affaire. Ook vriendschappelijk contact met de minnaar of minnares is niet toegestaan. In de eerste fase van de therapie, die van het goedmaken, wordt aandacht besteed aan de kwetsuren van de bedrogene en diens behoeften. De overspelige partner moet diepe spijt betuigen. In deze fase is het nog niet de bedoeling om aandacht te geven aan het waarom van de affaire, om te voorkomen dat de bedrogene de schuld krijgt.
259 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
Jim Coan Jim Coan, assistent hoogleraar Klinische Psychologie en onderzoeker aan de Universiteit van Virginia, is een vrolijke, zichtbaar bevlogen man. Hij hield twee lezingen over de impact van sociale relaties op de hersenen en liet in een vlot tempo heel wat wetenschappelijk onderzoek voorbij komen. Zijn eerste lezing, alsook een gedeelte van de tweede lezing, kwamen grotendeels overeen met hetgeen hij op het Creating Connections-congres van 2011 vertelde. Hiervan is reeds uitgebreid verslag gedaan door Van Doesum en Verheul (2011). Samengevat vertelde hij dat hersenen alles doen om onnodig energieverbruik te voorkomen. Coan noemt mensen ‘jachtluipaarden van emotioregulatie’: we kunnen het razendsnel, maar houden het maar kort vol. De aanwezigheid van andere mensen helpt bij het reguleren van emoties en zorgt er dus voor dat we energie kunnen besparen. Ook zorgt de aanwezigheid van een dierbare ervoor dat pijn minder hard aankomt. Zo toonden Coan en zijn collega’s aan dat vrouwen die onder dreiging van een elektrische schok de hand van hun partner vasthouden, minder hersenactiviteit vertonen. Het hele brein wordt kalmer bij aanraking door een geliefde. Tegen de verwachting in, leidt de aanwezigheid van sociale steun niet tot meer activiteit van bepaalde hersengebieden. Uit dit gegeven is de Social Baseline Theory voortgekomen: voor onze hersenen is niet de afwezigheid maar de aanwezigheid van sociale steun de normale situatie (baseline). Alleen zijn is op zichzelf al een vorm van bedreiging. Coan en zijn collega’s hebben de afgelopen jaren het eerder genoemde ‘hand holding’-experiment uitgebreid naar andere intermenselijke relaties: homoseksuele koppels, moeder-kindrelaties en vriendschappen. Ook heeft Coan onderzoek gedaan naar het effect van alleen zijn op hersenactiviteit. Tijdens zijn tweede lezing beschreef Coan het menselijk brein als een voorspellingsmachine. Hoeveel energie heb ik? Hoeveel zal ik moeten besteden? Hoe veilig ben ik? Kan ik me voortplanten? Het doel van het hechtingssysteem is niet hechting an sich, maar het voorkomen van schade en het vergroten van veiligheid. Coan toonde de etymologische oorsprong van het woord vriend, die gelegen is niet alleen in een woord voor liefhebben, maar ook in een woord voor bevrijden. Vriendschappen bevrijden je van een last, want simpelweg de aanwezigheid van een dierbare helpt je die last te dragen. Als er een probleem of bedreiging is, kun je door steun te zoeken bij een hechtingsfiguur tot rust komen en vervolgens met meer vertrouwen én meer kans op succes opnieuw aan je taak beginnen.
Congresverslagen
Er wordt zo min mogelijk gepraat over seksuele handelingen binnen de affaire, want dat zou het trauma voor de bedrogene kunnen vergroten. De fase van het afstemmen draait om het verbeteren van de communicatie en het genezen van oude emotionele pijn. Ook kan in deze fase besproken worden wat er aan het overspel voorafging. Partners worden gestimuleerd affectie, bewondering en appreciatie naar elkaar te uiten. De laatste fase heeft als doel het herstellen van de verbinding tussen beide partners, bijvoorbeeld door middel van verbindende rituelen en wederzijdse investering in de relatie. Deze therapievorm werd geïllustreerd aan de hand van video-opnames van Julie Gottmans werk als therapeut.
Petra Deij & Elisabeth Geelen
Als een hechtingsfiguur daarentegen onbereikbaar is, zijn er twee opties: meer moeite doen om de hechtingsfiguur te bereiken, of als dat niet lukt het hechting systeem uitschakelen. Om een keuze te maken tussen beide opties, maakt het brein voorspellingen op basis van eerdere ervaringen. Het meest gevaarlijke is niet alleen zijn, maar denken dat je niet alleen bent terwijl je het wel bent, want dan zou je je verdediging laten zakken in een onveilige situatie. Als je geleerd hebt dat je niet op anderen kunt vertrouwen, neemt je brein liever geen risico’s en ontstaat er vermijding. Het alleen doen is dan veiliger.
Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
260
Coan en Johnson In de presentatie met Jim Coan werd een opname getoond van een sessie waarin Johnson met een koppel aan het werk was. Johnson becommentarieerde de interventies die zij deed en gaf informatie over hoe zij zich voelde, wat zij dacht en waarom zij sommige keuzes had gemaakt. Coan belichtte het geheel – zowel wat er bij het paar als bij de therapeut gebeurde – vanuit zijn vakgebied. Het was duidelijk merkbaar dat Coan en Johnson het goed met elkaar kunnen vinden en elkaar als professional hoog hebben, het plezier straalde van het podium af recht de zaal in. Deze verandering van dynamiek was een verademing na twee dagen monologen. Voor diegenen die goed bekend zijn met EFT-couples is risssc (repeat-image-slowsoft-simple-clients own words) een bekende term die staat voor een manier van interveniëren die helpt de interactie te vertragen en verdiepen. Emoties zijn snel; de cognitie, geregeld door de prefrontale cortex is langzamer. Het vertragen van woord en taal helpt dus de prefrontale cortex een steentje bij te laten dragen en hiermee is de werking van de krachtige risssc-interventie ook terug te leiden naar de werking van het brein. Alleen vertragen is echter niet voldoende binnen EFT. Johnson betoogt dat je als EFT’er wilt dat de cliënt de emoties toelaat en leert kennen, waardoor de cliënt er niet meer door overspoeld raakt, maar er toegang tot krijgt en voldoende afstand kan nemen om erop te reflecteren. Coan benadrukte ook in deze presentatie weer hoe druk het brein is met het verdelen van de energie. De hersenen hebben veel bloed nodig en leiden het daar naar toe waar dit het meeste nodig is. Dus als de energie wordt opgebruikt door de amygdala die ons waarschuwt voor gevaar, kan het niet naar de prefrontale cortex stromen om ons te helpen eens rustig na te denken en diverse opties de revue te laten passeren. Maurizio Andolfi Maurizio Andolfi, kinderpsychiater en systeemtherapeut, neemt de zaal mee in een tochtje door de tijd van de systeemtherapie waarin hij de belangrijke bijdragen van grootheden als Ackerman, Minuchin, Haley, Bowen, Nagy, Satir en Whitaker neerzet. Het grootste deel van de presentatie wordt echter besteed aan een opname van een sessie waarin goed te zien is wat hij bedoelt met het feit dat het kind geen problemen heeft, maar het gezin. Het gaat om een eenoudergezin, een moeder met twee zoontjes van zeven en vijf. De oudste is aangemeld voor therapie omdat het op school niet
Congresverslagen
261 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
goed zou gaan. Andolfi is hierin overigens onverbiddelijk; op school gaat het altijd goed, dit kan nooit het daadwerkelijke probleem zijn. Er is nooit een probleemkind, altijd een familieprobleem. De vader van het gezin raakte in coma tijdens het begin van de tweede zwangerschap en overleed vlak voor de geboorte van de tweede zoon. De zaal zucht meelevend als we de last voelen die dit oudste jongetje moest en moet dragen. In eerste instantie sluit Andolfi aan bij het aangemelde kind. Het is een aanbiddelijk stil jongetje dat Andolfi ernstig opneemt en weinig directe respons geeft. Zijn feeling bij de belevingswereld van kinderen en het gebruik van symbolen wordt helder als Andolfi vrij snel na de kennismaking de pols van het jongetje pakt en hem ‘onderzoekt’: ‘Ik ben dokter en ik wil even weten wat er aan de hand is. Ja, ik weet het al, jij bent een heel gevoelig kind.’ Het kind kijkt hem met grote ogen aan, de toon is gezet: wat weet deze vreemde meneer allemaal nog meer? Andolfi praat losjes tegen vooral dit oudste kind, af en toe met de moeder en houdt ook het jongste kind in de gaten. Indrukwekkend om te zien hoe weinig woorden hij nodig heeft om toch therapie te bedrijven. Hij geeft losjes wat opdrachten en brengt midden in de sessie nog een prachtige metafoor in: hoe sterk moet dit kind zijn al die last te dragen? Ter illustratie pakt hij de zware cameratas die er staat voor de opname en vraagt het kind die op te tillen. Met zijn tengere lijfje pakt het jochie de tas op, Andolfi ziet dit aan en stelt voor de tas op zijn rug te hijsen, helpt hem daarbij. Desgevraagd zegt het jongetje dat hij wel twee tassen kan dragen. Dan krijgt moeder de tas, zij krijgt hem moeizaam omhoog, het punt is gemaakt. Daarna werkt Andolfi aan de oplossing: waar moet het gezin aan werken? Hij komt vrij onverwacht uit de hoek met de opmerking dat moeder een partner nodig heeft. Hoe komt het dat dit niet gebeurt, dat zij niet op zoek gaat? Hier zien we een van Andolfi’s kenmerken: naast het inleven en secuur peilen is hij ook beroemd om zijn confronterende opmerkingen in de sessies. Andolfi vraagt zich af of dit soms te maken heeft met de zorg voor haar kinderen, die gaan voor? Moeder bevestigt dit, Andolfi geeft een prachtige reframe voor het gezin: ‘Dus jij (zich richtend tot het jongetje) wil niet spelen en maakt je zorgen om je moeder, en je moeder wil geen vriend, eigenlijk ook niet spelen, omdat ze zich zorgen maakt om jou? Jullie maken je dus veel zorgen om elkaar, maar niet om jezelf?’ Moeder moet de verantwoordelijkheid terugnemen, zoveel is duidelijk, maar zij moet ook gesteund worden – en door wie? Andolfi gaat dit samen met het jongetje uitzoeken, hij gaat een lijstje maken wie mama het beste kan helpen. Op deze wijze wordt hij ontlast maar niet van zijn plek gestoten, hij geeft immers als het ware toestemming. Als het lijstje klaar is wordt dit nog wat meer uitgebouwd: moeder geeft aan dat haar zoon precies de goede mensen op het lijstje heeft gezet en er ontstaat een kort gesprek tussen moeder en Andolfi hoe zij haar zus beter om steun zou kunnen vragen. Andolfi verdraagt het tegensputteren van moeder niet, onderneemt actie, hij pakt zijn telefoon en laat het jongetje, alweer zo’n briljante systemische zet, zijn tante bellen om haar te vragen of zij eens met moeder mee wil komen naar de therapie. Dit past ook in Andolfi’s werk: het systeem uitbreiden, de ondersteuning
Petra Deij & Elisabeth Geelen
opzoeken, de lasten delen. Het is een prachtige ontroerende sessie – mijn buurvrouw en ik (PD) moeten zelfs op zoek naar zakdoekjes – in een uiterst charmante presentatie en Andolfi wordt terecht beloond met een lang applaus.
Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
262
Dan Hughes Dan Hughes is een innemende man die binnen de kortste keren het publiek om zijn vinger weet te winden. Op schuchtere en wat weifelend lijkende wijze vertelt hij over zijn werk: Attachment Focused Family Therapy (AFFT), een werkwijze die naadloos aansluit bij de manier van werken van EFT-c van Johnson. Hughes geeft eerst uitleg over intersubjectiviteit, het proces dat gehechtheid faciliteert. Hughes werkt vooral residentieel met ernstig beschadigde kinderen, vaak met pleegkinderen en adoptiekinderen, een kwetsbare groep die altijd te maken heeft met storingen in de gehechtheid. Hij gaat secuur op zoek naar wie zij zijn onder de eigen negatieve representaties. Hij stelt zich op betrokken en oprechte wijze open voor de belevingswereld van het kind en probeert een ‘co-creation’ te bewerkstelligen, het gezamenlijk betekenis geven aan dat wat er gebeurd is met het kind. Hij haalt een voorbeeld aan van een meisje van zeven jaar dat uit huis geplaatst werd en dat zich druk en onhandelbaar gedraagt, mogelijk is er sprake van ADHD. Hij vraagt haar wanneer zij haar eigen therapeut leerde kennen, haar antwoord is verbijsterend simpel en treffend. Dat was toen de politie kwam en papa heel hard schreeuwde en zij daarna in de huizen van vreemden moest gaan wonen. De betekenis van een pleeggezin is voor hulpverleners het bieden van veiligheid en voor dit kind niet veel meer dan moeten wonen bij mensen die zij niet kent in huizen die zij niet kent. Leg dit naast de lezingen van Coan en de gehechtheidstheorie, dan is het niet meer dan logisch dat zij druk en onhandelbaar is. Haar systeem is – moet – constant alert zijn, er is immers gevaar, zij woont in vreemde huizen! Door deze woorden van dit meisje op te pakken, maakt (co-creëert) Hughes een nieuwe betekenis met haar. Zo doet hij dat ook met het maken van verhalen voor en met kinderen. Hughes laat twee sessies zien. Natuurlijk zien we op dergelijke congressen de meest mooie en goed gelukte sessies, maar ook met dat in het achterhoofd is het werk dat Hughes doet van wonderlijke schoonheid. Hij praat met, voor en tegen het kind en de aanwezige (stief/pleeg/adoptie)ouders. Hughes wil zeker weten dat het voor het kind veilig is in de gezamenlijke sessies en werkt daarom vooraf met de ouders/verzorgers zodat het kind in de sessie niet de kans loopt nogmaals een (gehechtheids)trauma op te lopen. Hij moet ervan op aan kunnen dat zij in de sessie emotioneel beschikbaar voor het kind zullen zijn. Net als bij EFT is de therapeut beschikbaar, transparant en betrokken. Attunement: het inzoomen, afstemmen, bijna fijn-stemmen op het kind is een voorwaarde om te kunnen werken volgens zijn model. Dit kan door speels en nieuwsgierig te zijn en niet te schrikken van moeilijke of zware woorden die het kind noemt, maar er juist naar toe te gaan. Hierbij is het belangrijk het kind als geheel te zien en niet alleen als probleemkind of kind met problemen. Ondanks de jeugd
Gallese en Fogassi Vittorio Gallese en Leonardo Fogassi, beide professoren in de fysiologie en neurowetenschappers aan de Universiteit van Parma, gaven samen een lezing over spiegelneuro-
263 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
Edward Tronick Edward Tronick (University of Massachusetts Boston) is onderzoeker op het gebied van de ontwikkeling van zuigelingen en jonge kinderen, opvoedingsmethoden in verschillende culturen en de geestelijke gezondheid van baby’s en hun ouders. Tronick is de ontwikkelaar van het beroemde ‘still-face’-experiment, waarbij een moeder gedurende korte tijd niet meer reageert op haar baby. Zijn werk heeft een revolutie teweeggebracht in het denken over de neurologische en sociaal-emotionele ontwikkeling van baby’s en de invloed hierop vanuit de omgeving. Tronick stelde aan het begin van zijn lezing dat alle mensen van alle leeftijden voortdurend proberen betekenis te geven aan hun zelfgevoel in relatie tot de wereld om hen heen. Hiertoe niet in staat zijn, is een psychische ramp. Een succesvolle betekenisgeving is complex en coherent. Ze leidt tot plezier en tot het aangaan van nieuwe uitdagingen en verbindingen. Een destructieve betekenisgeving is chaotisch, leidt tot eenzaamheid, angst en terugtrekken, en gaat gepaard met een rigide, gedissocieerde en defensieve levenshouding. Tronick toonde diverse opnames van variaties op het oorspronkelijke ‘still-face’experiment, waarin duidelijk zichtbaar werd hoe moeilijk het voor een baby is als er iets gebeurt dat hij niet begrijpt, bijvoorbeeld als de moeder plotseling boos kijkt. Baby’s beschikken nog niet over taal, maar ook zij zijn zich bewust van hun plaats in de wereld. Betekenissen en intenties worden over en weer uitgewisseld tussen ouder en kind. Op deze manier ontstaat er een gedeelde betekenisgeving die groter en coherenter is dan die in de geest van een van beide individuen. Als de volwassene positief en empathisch op het kind reageert, leert het dat het in controle is over zijn eigen lichaam, gevoelens en gedrag, dat de wereld om hem heen te vertrouwen is, dat negatieve dingen (zoals een boze blik of een verdrietig gevoel) over kunnen gaan in iets positiefs en dat hij de situatie kan beïnvloeden. Tijdelijke verwarring is niet erg, als het contact maar weer hersteld wordt, want dan kan er een nog complexere betekenis uit voortkomen. Dit proces geeft een gevoel van verbondenheid en ‘wij staan samen sterk’. Wanneer de verwarring en stress daarentegen niet worden hersteld, leert het kind dat het geen negatieve emoties kan hanteren, dat andere mensen niet te beïnvloeden zijn en dat het er alleen voor staat.
Congresverslagen
van mishandeling en verwaarlozing, is dit kind ook degene die het weekend nieuwe schoenen kreeg, vandaag met een vriendje speelde en haar haar in vlechtjes heeft naar het voorbeeld van een bewonderde popster. Het model is nog niet zo bekend in Nederland, maar hierin gaat binnenkort gelukkig verandering komen: Hughes komt in het najaar naar Nederland om een vierdaagse opleiding te geven.
Petra Deij & Elisabeth Geelen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
264
nen en ‘embodied simulation’. Voor sommige deelnemers was de lezing indrukwekkend, voor anderen te wetenschappelijk en ingewikkeld. Spiegelneuronen zijn hersencellen in de motorische cortex die niet alleen actief worden wanneer een mens of dier een bepaalde handeling uitvoert, maar ook wanneer je ziet dat iemand anders een handeling uitvoert. Fogassi besprak een groot aantal studies waarbinnen verschillende aspecten van het lichamelijke zelf in relatie tot anderen en de werking van spiegelneuronen werd onderzocht Uit het onderzoek naar spiegelneuronen is het model van Embodied Simulation (ES), oftewel belichaamde simulatie voortgekomen. Dit is een nieuwe, empirisch gefundeerde manier van denken over intersubjectiviteit, waarbij een lichamelijke beleving van de handelingen, intenties en emoties van de ander centraal staat. Dit helpt ons om acties en intenties van anderen te begrijpen en speelt ook een rol bij het begrijpen van taal en emoties: doordat je hersenen reageren alsof jijzelf datgene doet wat de ander doet, voel je wat de ander voelt. Waar vroeger werd gedacht dat mensen elkaar begrijpen door theorieën te vormen over de geest van de ander (theory of mind), is het volgens Gallese juist de lichamelijke beleving van de ander alsof je het zelf bent, die aan de basis ligt van empathie. Ook taal en cognitie zijn niet te begrijpen los van lichamelijkheid. We begrijpen onszelf door anderen te spiegelen. Omgekeerd begrijpen we onszelf beter door onszelf gespiegeld te zien in anderen. Volgens Gallese is het begrijpen van de hier genoemde processen van belang voor psychotherapie vanwege drie redenen: het beschrijft de preverbale aspecten van interpersoonlijke relaties die waarschijnlijk een belangrijke rol spelen bij de vorming van het zelf, het kan bijdragen aan een nieuw begrip van psychopathologische processen, en het maakt het mogelijk om de nonverbale dynamiek tussen therapeut en cliënt vanuit een andere hoek te belichten. Embodied simulation illustreert waarom botox, in essentie bedoeld om via schoonheid meer goedkeuring van anderen te krijgen, wel eens averechts zou kunnen werken: door je gezichtsspieren lam te leggen word je niet alleen minder goed in het tonen van emotie, maar óók minder goed in het aanvoelen van emotie doordat je andermans gezichtsuitdrukking minder effectief kunt spiegelen. Zo vermindert botox je vermogen tot empathie, de basis van liefhebben en geliefd worden. Tot slot: de algemene indrukken Gedurende drie dagen werden de congresgangers verwend met een prachtige omgeving en ontvangst, grandioze maaltijden, een klein concert van een zangduo en aan het einde van de eerste dag een sprookjesachtige openluchttentoonstelling van water en licht. De sprekers waren bevlogen, de sfeer was goed. Een veelgehoorde kritische noot betrof vooral de herhaling, voor degenen die voor de tweede maal deelnamen was een aantal presentaties niet nieuw. Aan het einde van het congres, dat een bomvol programma had, waren wij en waarschijnlijk met ons veel andere deelnemers, vermoeid van alle indrukken, maar ook voldaan en geïnspireerd.
Literatuur
Congresverslagen
Doesum, N. van, & Verheul, W. (2011). Verslag congres Creating Connections op 19 en 20 april. Een integratie van hechting, affectieve neurowetenschappen, mentalizing, mindfulness en EFT. Tijdschrift voor Cliëntgerichte psychotherapie, 49, 254-267.
Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3
265