voor onder meer de profilering, de kwaliteit en het leerlingenaantal. Hoe tevreden de mensen op dit moment ook zijn, het huidige gebouw is dusdanig verouderd dat het een te groot stempel drukt op de kwaliteitsbeleving.
Verschillen als kansen, 20-21 november 2013 Thema: havo maatwerk. School: Dr. Nassau College Dag 1: inleiding en intervisie
Het nieuwe gebouw telt vijf verschillende ingangen en biedt een thuisbasis voor elke niveaugroep. Het wil in zijn geheel een inspirerende leeromgeving zijn, gericht op talentontwikkeling. De hoofdstromen bèta, cultuur, ondernemen en sport, zullen in het nieuwe gebouw nog meer tot hun recht komen en datzelfde geldt voor de reguliere opleidingen.
Start met blik vooruit: nieuwbouw Locatiedirecteur Albert Noord houdt een presentatie over de nieuwbouwplannen van de school: “Voorafgaand aan de nieuwbouw zijn we bezig geweest met een structuurverandering waarbij meer helderheid is gecreëerd over ieders taken en verantwoordelijkheden, en meer ruimte om te kunnen focussen op de onderwijsdoelstellingen. Hiermee samenhangend is het begin van een cultuuromslag gemaakt: van een situatie waarbij docenten meer hun eigen ruimte bepaalden, naar oog voor elkaar. Nadrukkelijker dan voorheen staat de samenwerking centraal, met collega’s, leerlingen en ouders.”
Hoewel de ambitie er af spat, zijn nog niet alle onderdelen van het gebouw ingevuld en valt op dat er voor de leerpleinen geen onderwijsvisie is ontwikkeld. “We willen vooral een gebouw waar alles mogelijk is, ook als de overheid in de toekomst nieuwe vragen op ons afvuurt.” Qua technologie is in het nieuwe gebouw alles mogelijk. De school lijkt hier alvast op in te spelen door alle eerste klassers een IPad te geven, die deels door school en deels door de ouders is betaald. Voor een deel van de tweede klassers geldt hetzelfde. Hoewel er wordt verwezen naar de visie van Kees Versteeg op gepersonaliseerd leren, zit er op het Nassau college nog geen duidelijke didactische visie achter, “er wordt mee geëxperimenteerd”. Op de vraag: ‘Wat doen ze ermee?’ is het antwoord: “Volgens mij heel veel. Alle lesmaterialen van alle uitgevers zitten er op. Daarnaast wordt het boek gebruikt. Voor docenten biedt het de mogelijkheid om het leren á la minute te volgen en waar nodig bij te sturen, ook thuis”. Mensen moeten er in de verschillende teams invulling geven. Hoe dat gebeurt, kan wisselen, afhankelijk van het team, de leerlingen en leerbehoeften. Zeker is dat het concept van het Technasium ook op andere
Een belangrijke aanjager is de nieuwbouw, waarmee dit jaar nog een start wordt gemaakt. Verwacht wordt dat de nieuwbouw gunstig zal uitpakken 1
plekken in het toekomstige gebouw wordt ingezet en dat leerlingen ook de omgeving gaan benutten, in het kader van contextrijk leren.
‘Leerstof versneld aanbieden’ staat op nummer 3. ‘Samenwerken in heterogene groepen’ is meer stimulerend dan werken in groepen van hetzelfde niveau, “omdat leerlingen elkaar meeslepen”. Dit is onder meer de ervaring in Finland. ‘Open lessituaties (o.a. leerpleinen)’ die op het moment erg ‘in’ zijn, blijken helemaal niet zo gunstig te zijn voor de leerprestaties. Kanttekening hierbij is dat het zeer afhangt van hoe een team hiermee omgaat. Bovenaan staat: ‘Vormende Evaluatie’: didactische technieken waarmee de docent het leerproces van de leerlingen volgt.
Albert: “Alles wat er rondom de nieuwbouw gebeurt, geeft me veel energie. Als ik met docenten praat, merk ik hetzelfde. Er zit veel enthousiasme in de mensen, op weg naar een prachtige school. Prettige bijkomstigheid is dat het gelukt is om de aanbesteding gunstig te verkrijgen. Daardoor is er wat geld over, om te ‘spelen’. Tot slot is het mooi om te kunnen vermelden dat de structuur die is neergezet en de versterkte focus op opbrengstgericht werken, zich nu al vertalen in goede resultaten. Ik zie de toekomst van het Dr. Nassau College positief tegemoet!”
Havo maatwerk Nu is het de beurt aan Connie Vanderveen, afdelingsmanager havo 1e fase. Ze vertelt over het concept dat onderwerp van deze 24 uursconferentie zal zijn: havo maatwerk. Connie: “De nieuwe slogan van het Dr. Nassau College: ‘Oog voor elkaar’ verwijst vooral naar een veilig leerklimaat. In het lokaal waar jullie nu zitten, het lokaal voor havo maatwerk, streven we dat na. Een inspirerende omgeving is het nog niet, maar dat willen we er in de toekomst wel van maken, onder andere door leerlingen er zelf hun invulling aan te laten geven. We denken dat dit bijdraagt aan een betere leeromgeving.”
Naar aanleiding van de uitkomsten volgt een korte uitwisseling.
Oefening 1: Wat heeft het grootste effect op leerresultaten van leerlingen? Hierop aansluitend laat Connie de netwerkers een oefening doen. Gevraagd wordt om een lijst met indicatoren op volgorde te zetten: wat heeft het grootste effect op de leerprestaties van leerlingen? De netwerkers buigen zich erover en in de nabespreking blijkt dat de antwoorden heel verschillend zijn. Na afloop blijkt echter dat ze al in de juiste volgorde staan.
2
“We gaan de hele wereld over om leentje-buur te spelen (in Finland, Canada, Singapore en Australië), terwijl er in eigen land nauwelijks onderzoek gedaan is. Zouden wij niet in staat zijn om gedegen onderzoek te laten doen naar de Nederlandse onderwijssituatie en daar aanbevelingen uit kunnen halen voor het beste onderwijs?”
Oefening 2: Hoe zit het bij jou? Voordat we over de leerlingen gaan praten, nodigt Connie de netwerkers uit om even stil te staan bij de eigen leerervaringen. Beschrijf: -
andere locatie en dat heeft vaak opnieuw een negatief effect op de leerresultaten. “Ze stromen niet alleen af, ze stompen af.” Vandaar dat we drie jaar geleden een werkgroep hebben ingesteld die is gaan kijken hoe we dit kunnen aanpakken. Allereerst hebben we gekeken: om welke leerlingen gaat het?
een leersituatie waarin je iets kon laten zien wat je goed kunt een leersituatie waarin je de stof niet begreep een leersituatie waarin je je niet begrepen voelde.
-
Leerlingen met een disharmonisch Havoprofiel Leerlingen met een twijfel Havoprofiel Leerlingen met een gemiddeld Havoprofiel met sociaal-emotionele problematiek Leerlingen die in klas 1 uit de boot vallen door o.a. verkeerde leerstrategieën.
We volgen leerlingen die beantwoorden aan dit profiel, gedurende het eerste jaar. Aan het eind van de brugklas komt er een ijk-moment.
Er volgt opnieuw een uitwisseling en daaruit blijkt vrijwel iedereen wel een eigen situatie kent die, en/of een gevoel dat verwant is aan wat de leerlingen in de havo maatwerk klas dagelijks ervaren. Waarom havo maatwerk? Connie: “Het afgelopen jaar zijn 150 leerlingen op havo ingestroomd. De meeste daarvan horen hier thuis, maar niet bij iedere leerling komt wat hij of zij kan, ook echt uit de verf. Gevolg is dat deze leerlingen afstromen. Wij vinden een afstroompercentage van 25% van het eerste tot en met het vierde jaar havo, veel te hoog. Afstromen is niet passend voor een leerling met havo potentie. Daarbij komt dat z’n leerling moet overstappen naar een 3
De havo maatwerk klas Een aantal anderen redt het niet en dreigt na het eerste jaar te blijven zitten of af te stromen. Hieruit is een selectie gemaakt van leerlingen die we geschikt achten voor de havo maatwerk klas. Het gaat om 22 leerlingen: 15 jongens en 7 meisjes, die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken.
“Je kunt alleen gelijke kansen creëren als je je realiseert dat leerlingen verschillend zijn en als je de moed én wijsheid hebt om leerlingen ongelijk te behandelen.”
“Dit is uniek: een school die binnen de bestaande structuur iets ontwikkelt om leerlingen beter te bedienen. Ik weet nu al dat we onderweg naar huis in gesprek gaan om te kijken hoe we iets dergelijks ook op onze school kunnen realiseren!”
“Natuurlijk wil je dat elke leerling een dergelijke kans op maatwerk krijgt. Dat moet je stip op de horizon zijn, maar dat het nog niet zover is, mag nu geen belemmering zijn om te starten.”
“Net als de leerlingen van havo maatwerk, heb je succeservaringen nodig om anderen te laten zien dat dit goed is, en zo de olievlek verder te verspreiden.”
In de aanpak ligt het accent op: -
differentiëren verdiepen op kernvakken (projecten worden kernvak gestuurd) leerstrategieën aanleren rust en duidelijke structuren succes ervaren bewustwording werken aan vaardigheden klassengrootte ongeveer 20 leerlingen.
De klas heeft een vaste mentor, in een vast lokaal en een goed leerlingvolgsysteem.
Connie Vanderveen: “Een belangrijke voorwaarde is dat we alle leerlingen een gezonde basis willen bieden in de eerste fase. In het tweede jaar havo maatwerk starten we daarmee en kijken we opnieuw hoe leerlingen zich ontwikkelen. Op dit moment doen 9 van de 22 leerlingen het zo goed, dat ze terug kunnen naar havo regulier. Van 6 denken we dat ze dat zeker niet redden, bij 7 anderen hebben we twijfels. Er zal aan het eind van dit jaar dus een groep van 10 tot 15 leerlingen overblijven van wie we geconstateerd hebben dat ze een extra jaar nodig hebben om de basis zo stevig te maken dat ze uiteindelijk dat havo diploma gaan halen.
Weerstand De direct betrokken ouders en leerlingen zijn blij met de mogelijkheid die zo ontstaat. De MR staat echter nog niet te juichen. “Is hier sprake van bevoorrechting van leerlingen? En: waarom zou je ze niet eerst vmbo laten doen? We hebben een locatie Penta die dat prima kan verzorgen.” Een aantal ouders stelt de vraag waarom alleen deze leerlingen zo’n kans krijgen… waarom niet iedereen? De netwerkdeelnemers kunnen zich de vragen en fronsen voorstellen, maar zijn tegelijkertijd heel duidelijk in hun standpunten.
“Het heeft ons zelf ook verrast. Vooraf had ik niet gedacht dat we nu, na twee maanden, al bij 9 zouden zeggen dat ze weer terug zouden kunnen naar regulier!” 4
Dat extra jaar vindt plaats in de derde, waarin ze opnieuw – en dus twee jaar lang – in een maatwerkklas terecht komen. In die periode gaan we eraan werken om alle hiaten bij te spijkeren, op een manier en in een tempo dat bij de leerling past. Er is prominent aandacht voor de kernvakken. Daarnaast geven we alvast een stukje verdieping van havo 4, onder andere in de vorm van oriëntatie op de profielkeuze, zodat ze met een kleine voorsprong dat vierde jaar van de reguliere opleiding kunnen ingaan.
Na een uur wordt dag 1 beëindigd en afgesloten met een gezamenlijk diner en worden, zoals gebruikelijk, de gesprekken nog lang voortgezet.
Dag 2: De klas verkennen, in gesprek met docenten en leerlingen Terwijl een kleine groep al een les bezoekt, opent Harry Jansen met de overige deelnemers het programma van dag 2. “Verschillende dingen zijn me gisteren opgevallen. De belangrijkste vraag die bij mij nabrandt is: welke plek heeft dit experiment met havo maatwerk binnen de school? Het is iets heel moois, maar het is weggemoffeld. Hoe kan dat?” We gaan het onderzoeken. Eerst een korte inventarisatie van de oogst van gisteren.
Intervisie Dat er al na zo korte tijd een onverwacht lijkt aan te komen, betekent niet dat het havo maatwerk team het gevoel heeft er al te zijn. Integendeel, op de laatste studiedag bleek dat er met name een grote handelingsverlegenheid is met betrekking tot differentiëren.
Alie: “Door de interventie van gisteren heb ik zoveel energie gekregen, te veel om me te laten landen. Voor mij is wel duidelijk geworden dat we iets echt goeds hebben bedacht en dat we dat veel krachtiger moeten uitdragen.”
“Ik heb gisteren een heel goede, integere intervisie meegemaakt. Dat geeft energie. Een eye opener is dat we zo gefocust zijn op het hoe, terwijl we ook scherp moeten zijn en blijven op het waarom.”
Het team heeft een aantal vragen geformuleerd dat het aan het netwerk wil voorleggen, in een intervisieronde. We gaan uiteen in drie groepen die zich centreren rondom een docent, teamleider en/of mentor en zijn of haar specifieke vragen.
5
“Jullie zijn een buitengewoon mooie uitdaging aangegaan, waar je echt trots op mag zijn. Tegelijkertijd bekruipt me het gevoel van zorg. Er komt een prachtige nieuwe school, maar er is geen visie. Er hoeft met de komst van de nieuwe school helemaal niets te veranderen, er worden geen nieuwe aanpakken ontwikkeld, geen eisen aan didactiek gesteld, mensen mogen blijven zitten in de comfortzone waarin ze nu zitten. De hoop dat straks de stenen het gaan doen, vind ik zorgelijk.
“Mee eens. Wij hebben sinds een paar jaar een prachtig nieuw gebouw. Werkelijk alle randvoorwaarden zijn op orde, maar de slag naar onderwijsvernieuwing wordt nog niet gemaakt.”
“Ik kijk helemaal niet naar die nieuwbouw. Wat mij zeer aanspreekt in wat ik gisteren heb gehoord, is dat mensen constateren dat er een probleem is en dat ze zich inspannen om een oplossing te vinden. Gisteren had ik nog geen beeld van de leerlingen, zonet heb ik een les gezien en heb ik een indruk gekregen van de groep. Hier kun je wat mee.”
Ik heb ook net in de les gekeken. Mijn indruk is dat hier eerst het pedagogische klimaat neergezet moet worden, daarna kom je pas aan de didactiek toe.”
“Ik vind heel knap dat je als je bezig bent met nieuwbouw toch zo'n verandering in de structuur door het aanbrengen, die in principe los van die nieuwbouw staat. Mijn tip is: neem niet te veel hooi op je vork.”
“Ik ben jaloers op een club mensen die lef toont in een school. Die gewoon gaat doen en kijkt waar ze uitkomen. Het idee dat jullie voorstaan krijgt wel vorm, dat komt wel, hou vol!”
“Ik sluit me helemaal bij de intentie aan, maar mijn tip is wel: zorg dat je dit project niet langer via de achteringang de school binnenloodst. Je moet ruggensteun hebben van de mensen die hier echt over gaan.”
“Daar sluit ik me bij aan. De leiding moet er achter staan. Uit het verhaal van gisteren zou je kunnen afleiden dat het prachtig is dat het kan alle kanten op kan in de nieuwbouw. Tegelijkertijd is dat het gevaar. Want duidt het op heel veel vertrouwen, of op onzekerheid of vrijblijvendheid? Als de leiding geen uitspraak doet, komt alle druk bij de mensen terecht.”
“Als idee vind ik het mooi. Het kan voor kinderen en dus ook voor school veel opleveren. Mijn vraag is wel: oké, jullie hebben de klas kinderen bij elkaar, maar wat gaan jullie nu daadwerkelijk anders doen? Dat zie ik nog niet.”
Uitwisseling met/tips van docenten van andere scholen
“Je moet de randvoorwaarden niet helemaal wegwuiven. Als zoals gisteravond de directeur een praatje houdt en de beamer doet het niet, is dat niet zo erg. Maar als docent is dat heel vervelend. De techniek moet werken en zoniet, dan moet er toch ergens een leerling in de bovenbouw te vinden zijn die dat filtertje kan vervangen.
De tweede groep gaat op lesbezoek, ditmaal bij LO. Overige deelnemers gaan uitwisselen. Docenten van het Dr. Nassau College bevragen de netwerkgasten op hun ervaringen met soortgelijke klassen of concepten. Omgekeerd wordt hetzelfde gedaan, onder andere met hulp van de zojuist gedane observaties in de klas. 6
groepen te verdelen: een groep die veel uitleg wil, een groep die zelfstandig gaat werken en een groep ertussenin. Inmiddels loopt het een stuk prettiger en zijn ook de resultaten flink verbeterd.”
“Julie werken erg docentgestuurd. Ik heb goede ervaringen met een aanpak waarbij leerlingen hun eigen leerroute kiezen en daar ook verantwoordelijk voor zijn. Ieder doet iets anders, en met hulp van modulekaarten kan ik elke leerling volgen. Tip: “Kijk eens naar de Roncalli mavo (www.roncallimavo.nl)”
“Doe niet alles frontaal. Op het moment dat leerlingen zelf aan het werk zijn, geef je jezelf de kans om langs te lopen en te kijken waar het goed gaat, waar minder en met de leerling te bespreken waar dat aan zou kunnen liggen.”
“Wordt geen slaaf van je programma of methode. Als je signaleert dat een aantal leerlingen je uitleg te gemakkelijk of saai vindt en passief wordt, moet je andere manieren bedenken om ze aan de slag te krijgen. Ik heb nu op blackboard een aantal opdrachten neergezet waar leerlingen zelf mee aan de slag kunnen. En dat doen ze ook!”
“Dan activeer je de leerlingen. Zolang jij blijft rennen, kan een leerling achterover leunen.”
“Reserveer vrije keuzeruimte, of gebruik de mentoruren om leerlingen de ruimte te geven om te werken aan wat zij zelf belangrijk vinden, en sluit daarop aan in je begeleiding.”
“Bij deze groep ontstaan gemakkelijk hiaten. Wacht niet totdat ze oplopen, maar benut de laatste twee uur van de week om te kijken wat er die week is blijven liggen en werk dat bij.”
“We zijn in het onderwijs zo gewend om te straffen waar het niet goed gaat. Kijk of je kunt werken met beloningen. Bij ons kunnen leerlingen een bioscoopbon verdienen als ze hun spullen altijd bij zich hebben en op tijd zijn. Dat werkt heel goed.”
“Het helpt als je verschillende manieren aanbiedt. Leerlingen ontdekken dan zelf wat voor hen het prettigst werkt. Ik probeer altijd te zorgen dat ik extra materialen heb voor leerlingen die verder willen. Heb ik die niet, dan laat ik ze iets voor een ander vak doen.”
“Het is belangrijk dat je leerlingen volgt en dat voor hen duidelijk is wat er in een bepaalde periode allemaal van hen verwacht wordt.”
“Daar plaats ik vraagtekens bij. Want is dat hun behoefte, of die van ons? Wij zien dat hele plan graag voor ons en denken dat het de leerlingen ook overzicht of houvast biedt. Maar voor veel leerlingen werkt dat niet, of ontstaat zelfs het omgekeerde effect. Het veroorzaakt een gevoel van onrust of ertegen opzien: ‘OMG, moet ik dat allemaal doen?’”
“Durf het eens anders te doen. Een collega van mij draait het om. Een leerling die steeds te laat komt, spreekt ze consequent op een vriendelijke manier aan. Uiteindelijk is hij dat zo zat, dat hij op tijd komt.” “Betrek leerlingen bij je lesaanpak. Evalueer met ze. Nadat het met een klas van mij niet liep, ben ik met ze gaan praten: ‘Jullie doen iets fout, maar ik ook… adviseren jullie mij eens: wat moeten we anders doen?’ De klas is zelf met de oplossingen gekomen om de klas in drie 7
De klas wordt verdeeld in groepen die elk gekoppeld worden aan twee of drie netwerkdeelnemers, al dan niet vergezeld van een Dr. Nassau docent. Aansluitend mogen de leerlingen naar huis en volgt een nabespreking.
Ontstaan team, invulling rollen De hele ochtend en een deel van de middag blijven er afwisselend groepsgesprekken en lesbezoeken plaatsvinden. Een van de gesprekken gaat over het ontstaan van het concept, de vorming van het team en de invulling van de mentorrol.
“De kinderen zijn duidelijk blij met de aandacht en de tijd die ze krijgen. Soms is er nog te weinig tijd voor een toets, onder andere door docentwisselingen. Ze zijn ook blij met de mentor. Een aantal geeft aan dat ze behoefte hebben aan rust. En ze missen de cultuurvakken waar je in havo maatwerk niet voor in aanmerking komt.”
“Ze merken dat ze door de manier van werken in deze klas op een hoger niveau uitkomen.”
“Ze waren trots, want zij hebben wel de beste docenten van de school. ‘Deze kunnen de uitleg geven die ik nodig heb, ze weten waar ik het moeilijk mee heb, en het zijn ook de docenten die een klas stil kunnen krijgen.’”
“Wel zouden leerlingen wat meer serieus genomen willen worden. Omdat ze zelf ook ideeën hebben. Een leerling zei: ‘Waarom gaan we niet samen koken en dan Frans praten?’”
Bevindingen uit de leerling gesprekken
De lesdag voor de havo maatwerk klas zit erop. Leerlingen hebben tijdens elke les vreemde vogels zien binnenkomen en kijken. Alsof dat niet genoeg is, krijgen ze nu de vraag om niet naar huis te gaan, maar nog een half uur te blijven, omdat die ‘buitenmensen’ zo graag met hen in gesprek willen. “Oké, als het dan echt moet. Pfff….”
“Onderschat de leerlingen niet. Qua prestaties lopen ze misschien achter, maar in de interviews zag ik voldoend stevigheid en eigenheid bij een aantal. Ze hebben echt een stem, zorg dat ze die kunnen laten horen!”
“Tekenen, muziek en gym zijn heel belangrijk voor de leerlingen, omdat ze zich daar kunnen uitleven. Je hebt er geen huiswerk voor,
Nadat een werkgroep zich anderhalf jaar heeft gebogen over de thematiek en een mogelijke constructie, is het idee ‘havo lang’ (nu ‘havo maatwerk’) ontstaan. Daarna zijn docenten benaderd van wie de werkgroep dacht dat ze hierbij zouden passen. Ze stonden allemaal achter het idee, maar ze hadden ook heel veel vragen en zagen allerlei beren op de weg. Nu, twee maanden verder, neemt het zelfvertrouwen toe en bespeur je bij een aantal docenten die aanvankelijk veel kanttekeningen plaatsten, een verandering in denken. In het team speelt de mentor een belangrijke rol. Zij is de spil in het team, signaleert wat de belangrijkste thema’s zijn en agendeert deze, heeft intensief contact met de ouders en heeft met de leerlingen de leerstijlen in kaart gebracht.
Als buitenstaander zie ik een heel bijzondere ontwikkeling van de mentorrol, die veel gevolgen kan hebben en die ook voor andere scholen van groot belang kan zijn.”
8
je mag een beetje kletsen, de sfeer is gezellig. Het leren gaat vooral moeilijk als de docent chagrijnig is of gaat schreeuwen.”
“Leerlingen voelen zich erg thuis. Ze komen niet voor de leraar of voor school, maar wel voor elkaar. Die basis moet er eerst zijn, daarna kun je inzetten op andere doelen.”
“Ik ben benieuwd wat er gebeurt als je dit concept toepast met een parallelgroep van ‘goede leerlingen’. Volgens mij doe je dan veel nieuwe ideeën op, ook voor deze klas.”
“Ze zijn positief over het differentiëren, maar negatief over de onrust in de klas. Sommige leerlingen hebben er last van dat anderen die niet luisteren, plus dat er geen consequenties en bepaald gedrag worden verbonden (bijv. te laat komen, boeken vergeten). Mijn tip is: pas op dat de ‘bovenkant’ niet naar beneden getrokken wordt door de ‘onderkant’.”
“Ik kan jullie het boek ‘Lessen in orde’ van Peter Teitler aanraden.”
Ik voel heel veel ruimte en vertrouwen. Jullie zijn kritisch, maar hebben geen kritiek op de manier waarop dit is neergezet. En jullie gooien een aantal dingen op tafel waarover we kunnen nadenken. Hoezo differentiatie? Nu al? Moet je niet eerst op de pedagogiek zitten? Ik heb ook veel tips gehoord: leerlingen vragen wat zij willen, tussentijds hiaten bijwerken, werken met modulekaarten...”
“Wees trots op wat je nu doet. Dat je de ruimte hebt gekregen en genomen. Ontwikkel het verder. En weet ook: het gebouw dat er straks komt, dat gaat het niet doen.”
“Daar ben ik het niet mee eens. We benutten deze anderhalf jaar bewust om een good practice neer te zetten waar we straks in het nieuwe gebouw op verder kunnen bouwen. In het nieuwe gebouw creëren we 60 lokalen, maar we hebben ook de leerpleinen… en in tegenstelling tot jullie denk ik dat we die wél echt gaan gebruiken.”
“Wij zitten sinds 2006 in het netwerk. Regelmatig zijn er bijeenkomsten waar ik wat vandaan pluk en probeer ik dat te vertalen naar de eigen schoolsituatie. Een enkele keer heb je het
Plenaire evaluatie van de bijeenkomst Half drie. Tijd om de hele bijeenkomst te evalueren. Wat zijn de ervaringen? Connie bijt het spits af: “Als je zelf op de school werkt, weet je wat er speelt en krijg je tussendoor ook nog allemaal dingen mee die er op dat moment spelen. Kom je hier als buitenstaander, dan kijk je onbevangener, kun je je er veel vrijer in bewegen, zie je andere dingen en stel je andere vragen.
9
gevoel: vandaag ben ik echt iets nieuws tegengekomen. Gisteravond zat ik erover na te denken. Jullie maken er een model van, een groot compliment daarvoor! Natuurlijk staan jullie pas aan het begin en zijn er nog zoveel vragen. Wees daar niet bevreesd over, maar wees blij dat ze er liggen en dat je ze kunt uitwerken met elkaar! De ambitie is hoog, houd je de doelstellingen reëel en vier je successen.“
“Ga als team meer bij elkaar zitten. Schrijf op wat werkt en niet werkt en maak daar good practices van. Zorg dat je positie beter wordt. Jullie zijn wegbereiders, maar jullie moeten ook zelf gefaciliteerd worden.” “Ik ben er trots op dat we met het kleine team dat we hebben, en de weerstand die er is, al zo ver zijn. Dat we een groep collega’s uit het hele land in de keuken hebben laten kijken. En dat we zo'n discussie als deze kunnen hébben.”
“Interessant om al deze dingen horen, vooral omdat je zelf af en toe denkt: ‘Waar zijn we aan begonnen…?’ Ik heb veel tips gekregen over dingen die we kunnen gebruiken, onder andere met betrekking tot differentiëren en het belang van bij elkaar in de klas kijken.” Ik ben blij verrast met alle feedback. En tegelijkertijd denk ik nog steeds: ‘Differentiëren doe ik niet goed.’ Ik moet over mijn onzekerheid heen stappen. Ik heb heel veel zin om naar huis te gaan en na te denken over: hoe ga ik het de komende tijd aanpakken?!”
“Zelf heb ik aan de wieg van het idee gestaan. Toen was het allemaal nog heel theoretisch. Nu is de klas er en zit je zelf een beetje op afstand. Gisteren en vandaag kon ik inzoomen en merk ik dat ik het heel bijzonder vind om in m’n eigen school iedereen er zo actief mee bezig te zien. In alle gesprekken ben ik kleine stukjes van de puzzel tegengekomen. Daar begint het mee.”
“Voor mij geldt hetzelfde, plus het bewustzijn dat we het gewoon gedaan hebben: we zijn in het diepe gesprongen. Het vervolg is een proces van vallen en opstaan, en dat hoort er gewoon bij. Ik heb voor mezelf veel gehad aan deze twee dagen. Uitdragen, profileren en daarbij het waarom duidelijk maken, dat is bij mij blijven hangen.”
Afsluiting Hoewel het gesprek nog lang niet voorbij is, wordt de conferentie afgesloten en wordt iedereen van harte bedankt voor de inbreng en openheid. De volgende netwerkdag vindt plaats op 17 en 18 februari 2014. We zijn dan te gast bij Philips van Horne te Weert. Het programma volgt in januari.
“Ik zit heel vol, vind het geweldig om zoveel feedback gekregen te hebben, heb veel energie en goede ideeën. Zo’n dag als deze krijg je op je eigen school voor elkaar.” 10