ZIFnetwerk Zorgarbeidsinnovatie
Collegiale brief van Roos Nieweg ‘overdracht van zorg ‐ wat leren verpleegkundigen daarover in hun opleiding?’
Oktober 2012
Verpleegkundige overdracht: een ondergeschoven kindje in de opleiding!? Bij het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen wordt een onderzoeksproject uitgevoerd dat een instrument gaat opleveren voor flexibele standaardisatie voor overdrachten in de 24‐uurs verpleegkundige zorg. Bij dit project kwam ook de vraag boven: “Wat leren verpleegkundigen eigenlijk over de overdracht tijdens hun opleiding?”
Beste zorg‐collega’s, Als onderzoeker wil ik graag weten hoe de verpleegkundige overdracht verloopt en wat daar nog aan verbeterd zou kunnen worden. In een eerdere collegiale brief heb ik geschreven over de start en opzet van dit onderzoek. Tijdens de eerste waarnemingen van overdrachtsituaties vroegen wij ons als onderzoekers af wat verpleegkundigen eigenlijk tijdens hun opleiding leren over de overdracht van zorg. We besloten hiertoe een aanvullend onderzoek uit te voeren bij de HBO‐V opleidingen in Nederland. In deze brief deel ik met jullie de resultaten van dit onderzoek en nog wat bevindingen uit andere onderzoeken naar overdracht. Voor de leesbaarheid van deze brief heb ik alle verwijzingen naar vakliteratuur weggelaten. Die staan nu in de bijlage bij deze brief.
“It is in inadequate handoffs that safety often fails first” De kwaliteit van de verpleegkundige overdracht heeft invloed op de patiëntenzorg in de volgende dienst. Onjuiste informatie kan leiden tot fouten en belangrijke, patiëntgebonden informatie kan verloren gaan. Vergissingen leveren gevaar op voor de kwaliteit van zorg, leiden tot potentieel vermijdbare schade met inbegrip van klachten van patiënten, medicatiefouten, onjuiste behandeling, vertraagde diagnosestelling, hogere kosten van de gezondheidszorg en verlengde ziekenhuisopname. Beroepsbeoefenaren moeten zich bewust zijn dat de overdracht een hoog risico situatie is en een integraal onderdeel vormt van het leveren van patiëntveilige zorg. Goede overdracht vereist dan ook inspanningen. 1
Overdracht vaak onveilig Klinische overdracht is de overdracht van de professionele verantwoordelijkheid, voor sommige of alle aspecten van de zorg voor een patiënt of een groep patiënten, aan een andere persoon of beroepsgroep, op een tijdelijke of permanente basis. Belangrijk punt is dat de verantwoordelijkheid wordt overgedragen. Dit maakt een van de belangrijkste doelen van de inhoud van de overdracht duidelijk: het precies aangeven wat de nieuwe verantwoordelijke partij zou moeten weten voor de zorg van de patiënt. Uit de (internationale) literatuur blijkt dat overdrachten vaak als slecht worden beoordeeld als het gaat om patiëntveiligheid. In de praktijk doen zich, zowel in de schriftelijke rapportage als in de mondelinge overdracht, fouten voor. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uitspraken van tuchtcolleges. Acht van de 41 uitspraken (1999‐2005) betreffen de verpleegkundige verslaglegging. In bijna alle gevallen constateert de tuchtrechter dat relevante informatie ontbreekt, waardoor rapportages tekortschieten. Een voorbeeld van onjuiste mondelinge overdracht is het geval van Willie King in Florida, wiens verkeerde been werd geamputeerd omdat de verpleegkundige vergat over te dragen dat het verkeerde been in de computer was ingevoerd, en hoewel de fout was gecorrigeerd, is de verkeerde rapportage gebruikt tijdens de overdracht. Diverse auteurs suggereren dat opleidingen aandacht zouden moeten besteden aan effectieve overdracht en dat verpleegkundige curricula sterk zijn gebaseerd op de huidige klinische praktijk van de overdracht. Uit de literatuur komt naar voren dat verpleegkundigen hierin goed opgeleid moeten worden. Het beeld is dat verpleegkundigen tijdens hun opleiding weinig formele training krijgen in het uitvoeren van de (mondelinge) overdracht en de verantwoordelijkheid die hierbij hoort. Gelden deze uitspraken ook voor de wijze waarop de mondelinge overdracht en de schriftelijke rapportage in de curricula van HBO‐V opleidingen in Nederland zijn opgenomen? Vraagstelling en methode De vraagstelling van dit onderzoek luidde: wat en hoe leren studenten HBO‐V over de mondelinge overdracht en de schriftelijke rapportage? En, waarop baseren de opleidingen dit onderwijs? Het onderzoek richtte zich op het binnenschools leren; de stages bleven buiten beschouwing. Alle 17 hogescholen met een voltijd HBO‐V opleiding zijn benaderd om deel te nemen. Vier hogescholen hebben dat gedaan. Om de vragen te beantwoorden is een inhoudsanalyse van het onderwijsmateriaal uitgevoerd. Dit zijn documenten zoals curriculaoverzichten, modules, handleidingen en lesstof. De resultaten hiervan zijn vervolgens via een (telefonisch) interview bij sleutelfiguren van de hogescholen geverifieerd. Alle informatie uit het studiemateriaal evenals de gegevens van de interviews zijn anoniem verwerkt. Hierover waren alle HBOV‐opleidingen vantevoren geïnformeerd. Wat en hoe leren studenten over de mondelinge overdracht en de schriftelijke rapportage? Twee hogescholen onderwijzen studenten niet expliciet in de mondelinge overdracht; studenten krijgen hierover geen opdrachten en de vaardigheid wordt niet getoetst. Eén docent zegt: ‘Ik kan me niet herinneren dat we daar een discussie over gehad hebben of we daar expliciet voor gekozen hebben’. Een andere stelt dat ‘de mondelinge overdracht in principe altijd van mindere waarde is. Deze heeft alleen toegevoegde waarde als dit wordt gekoppeld aan de schriftelijke rapportage. Onze hogeschool heeft het zwaartepunt gelegd bij schriftelijke rapportage. Dit is tuchtrechtelijk gezien de enige rapportage die telt1. Daarnaast heeft deze keuze ook met prioriteiten binnen een curriculum te maken’. Bij een andere hogeschool doen studenten wel vaardigheden op over ‘mondeling overdragen en de verantwoording’ hiervan. ‘Studenten dienen aan de hand van een zelf ontworpen casus een zorgdossier uit te werken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de mondelinge overdracht. Daarbij dient elke student zijn/haar patiënt over te dragen aan de medestudenten. Deze fungeren als kritische collega‐verpleegkundigen die toetsen of ze voldoende informatie hebben om de zorg over 1
Het is een misvatting dat het tuchtrecht alleen voor schriftelijke rapportage geldt. 2
te nemen. Zij stellen na afloop van de overdracht hierover vragen. Tot slot wordt feedback gegeven op de mondelinge overdracht’. Door twee hogescholen wordt theorie aangeboden over ‘wat rapporteren is’, ‘wanneer’ verpleegkundigen moeten rapporteren, ‘wat het doel van rapporteren’ is en de ‘verschillende functies en vormen van rapporteren’. De studenten krijgen onderwijs over verschillende methoden om te rapporteren zoals het ‘rapporteren aan de hand van de gezondheidspatronen van Gordon’ of ‘probleemgericht (volgens de PES) rapporteren’. Studenten leren over het belang van goed rapporteren en de individuele verantwoordelijkheid die hierbij hoort. Ze doen kennis op over juiste en onjuiste voortgangsrapportages en ze leren onvoldoende verslaglegging herkennen. De consequenties van niet goed rapporteren voor de verpleegkundige en de patiënt worden onder de aandacht gebracht. De werkvormen bestaan uit hoorcolleges of werkcolleges. Drie hogescholen hebben leeractiviteiten opgenomen in het onderwijsmateriaal. Daarin komen verschillende algemene eisen naar voren waaraan rapportage moet voldoen: ‘actueel, nauwkeurig, juist, feitelijk, concreet, toepasselijk, duidelijk, volledig, kort en bondig en relevant’. Een hogeschool geeft aan dat ‘Uit diverse werkgroepen en ziekenhuizen een aantal, algemene adviezen naar voren zijn gekomen. Voordat je begint aan je rapportage, stel jezelf dan deze vragen: ‐ Zijn de gegevens die ik wil noteren van belang voor mijn collega’s om de patiënt goed te verplegen? ‐ Bevatten deze gegevens nieuwe, aanvullende en/of corrigerende informatie en leiden ze tot een bevestiging of bijstelling van de huidige werkwijze? ‐ Zijn de gegevens verzameld door gesprekken met de patiënt of door observatie van de patiënt? ‐ Bevatten de gegevens informatie die andere betrokken disciplines nodig kunnen hebben bij het verlenen van hun zorg? Is het antwoord op één van deze vragen ‘nee’? Bedenk dan nog eens goed of het wel het vermelden waard is…’. De schriftelijke rapportage en de mondelinge overdracht worden niet als afgebakend onderdeel onderwezen en getoetst; ze maken vaak deel uit van een groter studieonderdeel. De kennis wordt vooral in jaar 1 en 2, en de vaardigheden worden in het bijzonder in jaar 2, 3 en 4 van het curriculum onderwezen. Het merendeel van de leeractiviteiten met betrekking tot kennis wordt ‘mogelijk’ getoetst. Opvallend is dat studenten in jaar 1 de meeste kennis over schriftelijke rapportage wordt aangeboden. Waarop baseren de opleidingen zich in het onderwijs? Voor het onderwijs over de mondelinge overdracht gebruiken alle hogescholen de handboeken: Inleiding in de Verpleegkunde ( de Jong et al., 1999), Inleiding in de verpleegkunde en aspecten van de verpleegkundige beroepsuitoefening (Boog et al., 2002) en Handboek verpleegkunde (de Jong et al., 2003)(twee hogescholen). Wat betreft de schriftelijke rapportage wordt gebruik gemaakt van de Herziening consensus verpleegkundige verslaglegging (CBO, 1999), het handboek Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces (Wilkinson, 2008) dat zich ook baseert op de verouderde Herziening consensus verpleegkundige verslaglegging of de nieuwe, actuele Richtlijn verpleegkundige en verzorgende verslaglegging (V&VN/NU’91, 2011) (twee hogescholen). Drie hogescholen onderwijzen de combinatie van schriftelijke rapportage en mondelinge overdracht niet aan de hand van actuele onderzoeksliteratuur. Conclusie en discussie Uit het onderwijsmateriaal lijkt dat ‘wat’ en `hoe’ studenten leren erg varieert. De sleutelfiguren konden niet altijd gedetailleerde informatie verstrekken; ze wisten niet alles van het gehele curriculum. De lage respons van vier hogescholen is onvoldoende om een compleet antwoord te kunnen geven op de vraagstelling. Wel zijn enige voorzichtige conclusies te trekken. 3
De belangrijkste conclusie is dat alle deelnemende hogescholen de studenten onderwijzen in de overdracht, waarbij de mondelinge beperkt aandacht krijgt. De handboeken die gebruikt worden voor het onderwijs over de mondelinge overdracht zijn niet gebaseerd op actuele, wetenschappelijke kennis. Aan de schriftelijke rapportage wordt meer tijd besteed. Hierbij maken twee hogescholen gebruik van de verouderde Herziening consensus verpleegkundige verslaglegging (CBO, 1999). Studenten krijgen meer kennis dan vaardigheden in de overdracht aangeboden. De combinatie van het schriftelijk rapporteren en mondeling overdragen wordt minimaal geoefend, uitgevoerd en getoetst. Veel instellingen gebruiken een combinatie van schriftelijke rapportage en mondelinge overdracht (Nelson et al., 2010). Met een combinatie van beide bestaat gelegenheid voor persoonlijke interactie en kunnen gegevens teruggelezen worden wanneer dit nodig is (Veterans Health Administration, 2006). Door bij deze combinatie ook aandacht te hebben voor het oefenen, uitvoeren en toetsen van de mondelinge overdracht, kan tegelijkertijd gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid de mondelinge overdracht als belangrijke leersituatie voor reflectie op mondelinge én schriftelijke overdracht te laten dienen. De student kan in de mondelinge overdracht namelijk reflecteren op de werkzaamheden en aspecten van patiëntenzorg bediscussiëren (Skaalvik et al., 2010). Aanbeveling voor het onderwijs De belangrijkste aanbeveling voor hogescholen is daarom om het schriftelijk rapporteren en het mondeling overdragen gecombineerd te onderwijzen en daadwerkelijk te toetsen. Dit kan door kennis aan te bieden in het binnenschools onderwijs en de vaardigheden te toetsen in een authentieke situatie, binnenschools en in het praktijkleren. Daadwerkelijke toetsing bevordert dat verpleegkundigen als beginnende beroepsbeoefenaren op de arbeidsmarkt competent zijn in de overdracht. Daarnaast wordt hogescholen aanbevolen om up to date, wetenschappelijke kennis te gebruiken voor het onderwijs over de mondelinge overdracht. Aangezien de overdracht internationaal gezien een `hot item’ is, verschijnen regelmatig geschikte review artikelen. Een email alert via PubMED levert bijna wekelijks nieuwe publicaties op. U kunt mij mailen of bellen: Roos Nieweg, onderzoeker ‘Overdracht verpleegkundige zorg’
[email protected]
050‐5953640 0f 06‐40027584
Dit onderzoek is uitgevoerd door: Roos Nieweg en Marjan Groenhuis, onderzoekers deelproject ‘verpleegkundige overdracht’ van het onderzoek Zorgarbeidsinnovatie , Kenniscentrum Arbeid, Hanzehogeschool Groningen Anne Degeling, Jenny Eelsing en Anita Kort (resp. studenten en docent‐begeleider Academie voor Verpleegkunde, Hanzehogeschool Groningen) Deze brief is een aanpassing van een gelijknamig artikel dat in het tijdschrift Onderwijs & Gezondheidszorg van oktober 2012 is verschenen.
4
Bijlage bij collegiale brief Roos Nieweg over ‘wat leren HBO‐V studenten over overdracht in hun opleiding tot verpleegkundige? ‘ Literatuur overzicht Buijse, A.M., van Tol, M. Tuchtrecht en professionele verpleegkundige standaard. TvZ, 2005 (9): 18‐ 29. Australian Medical Association. Safe handover: Safe patients. Guidance on clinical handover for clinicians and managers. 2006, Avaliable at: http://ama.com.au/node/4064. Accessed 25 april, 2012. Beach C. Agency for Healthcare Research and Quality Web Morbidity & Mortality Rounds: Lost in transition. 2006, Available at: http://webmm.ahrq.gov/case.aspx?caseID=116. Accessed 25 april, 2012. Boog W, de Jong JHJ, Kerstens JAM. Inleiding in de verpleegkunde en aspecten van de verpleegkundige beroepsuitoefening. Houten: Bohn Stafleu Van Lochum, 2002. Boutilier S. Leaving critical care: Facilitating a smooth transition. Dimensions of Critical Care Nursing 2007;26(4):137‐42. Campbell E, Singer S, Kitch B, Iezzoni L, Meyer G. Patient safety climate in hospitals: Act locally on variation across units. The Joint Commission Journal on Quality and Patient Safety 2010;36(7):319‐26. CBO. Herziening verpleegkundige verslaglegging. 1999. Available at: http://www.cbo.nl/Downloads/419/verpl_verslag_1999.pdf. Accessed 25 april, 2012. Cohen MD, Hilligoss PB. The published literature on handoffs in hospitals: Deficiencies identified in an extensive review. Qual Saf Health Care 2010 Dec;19(6):493‐7. Currie J. Improving the efficiency of patient handover. Emerg Nurse 2002 Jun;10(3):24‐7. Dayton E, Henriksen K. Communication failure: Basic components, contributing factors, and the call for structure. The Joint Commission Journal on Quality and Patient Safety 2007;33(1):34‐47. Dufault M, Duquette CE, Ehmann J, Hehl R, Lavin M, Martin V, Moore MA, Sargent S, Stout P, Willey C. Translating an evidence‐based protocol for nurse‐to‐nurse shift handoffs. Worldviews Evid Based Nurs 2010 Jun 1;7(2):59‐75. Jong de JHJ, Salentijn C. Inleiding in de verpleegkunde. Houten: Bohn Stafleu Van Lochum, 1999. Jong de JHJ, Kerstens KAM, Vermeulen MM. Handboek verpleegkunde. Houten Bohn Stafleu Van Lochum, 2003. Jorm CM, White S, Kaneen T. Clinical handover: Critical communications. Med J Aust 2009 Jun 1;190(11 Suppl):S108‐9. Maso I, Smaling A. Kwalitatief onderzoek; praktijk en theorie. Amsterdam; Boom, 1998. Matic J, Davidson PM, Salamonson Y. Review: Bringing patient safety to the forefront through structured computerisation during clinical handover. J Clin Nurs 2011 Jan;20(1‐2):184‐9. Nelson B, Massey R. Implementing an electronic change‐of‐shift report using transforming care at the bedside processes and methods. J Nurs Adm 2010;40(4):162‐8. Riesenberg LA, Leisch J, Cunningham JM. Nursing handoffs: A systematic review of the literature. Am J Nurs 2010 Apr;110(4):24,34; quiz 35‐6. Skaalvik M, Normann H, Henriksen N. To what extent does the oral shift report stimulate learning among nursing students? A qualitative study. J Clin Nurs 2010;19(15‐16):2300‐8. V&VN/NU’91. Richtlijn verpleegkundige en verzorgende verslaglegging, 2011. Available at: http://www.nu91‐leden.nl/uploads/8%20sept%202011.pdf. Accessed 25 april, 2012. Veterans Health Administration (2006). VHA Nursing Hand‐Off Survey. Available at: http://www.va.gov/NURSING/docs/Final_VHA_Nursing_HandOff06_Report.pdf. Accessed 25 april, 2012. Wachter R Understanding Patient Safety. New York: McGraw Hill Lange, 2007. Welsh CA, Flanagan ME, Ebright P. Barriers and facilitators to nursing handoffs: Recommendations for redesign. Nurs Outlook 2010 May‐Jun;58(3):148‐54. Wilkinson JM. Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Amsterdam: Pearson education, 2008. 5