VERPLEEGKUNDIG NETWERK NOTITIE Bevorderen van continuïteit van zorg middels een verpleegkundig spreekuur voor patiënten met een oncologische aandoening en haar naasten
De • • • • • • • • •
projectgroep bestaat uit: Dorien van Benthem, stafmedewerker onclogieverpleging IKA Corien Eeltink, stafmedewerker oncologieverpleging IKA tot augustus 2001, Barbara Horst, verpleegkundig consulent hematologie IKA, transplantatiecoördinator AZVU, Amsterdam, Marijke Inghels, verpleegkundig specialist oncologie,Slotervaart Ziekenhuis, Amsterdam, Janny van de Klooster, verpleegkundig specialist oncologie Lucas/ Andreas ziekenhuis, locatie Lukas, Amsterdam, Jannie Noort, verpleegkundig specialist oncologie Ziekenhuis Gooi Noord, Blaricum, Carla van Soest, verpleegkundig specialist oncologie Flevoziekenhuis, Almere, Monique Termeulen, verpleegkundig specialist oncologie Zaans Medisch Centrum de Heel, Bea Visser, verpleegkundig specialist oncologie, ziekenhuis Amstelveen .
Februari 2002, IKA
Inhoudsopgave
Voorwoord
2
1
Inleiding
2
2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 2.9 2.9.1 2.9.2
Verantwoording Doelstelling Middel Begripsverheldering Verpleegkundig spreekuur Continuïteit van zorg Verpleegkundige voorbereiding Verpleegkundige nazorg Doelgroep Taken van de verpleegkundige Voorlichting Psychosociale en somatische ondersteuning Verwijzing naar en/of samenwerking met andere hulpverleners Continuïteit van zorg tussen eerste en tweede lijn Werkwijze/ routing Aanmelding Het consult Verslag, afstemming en terugkoppeling Organisatie Voor-en nadelen van een verpleegkundig spreekuur Voordelen Nadelen
2 3 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 6
3.0 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.4 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.7 3.8
Stappenplan Stap 1 initiatief en afbakening Initiatief Afbakenen van patiëntengroep Stap 2 draagvlak, instemming en borging Creëren van draagvlak Instemming van het management Borging Stap 3 samenstelling projectgroep Stap 4 verheldering van knelpunten Stap 5 plan van aanpak Stap 6 instemming en presentatie Instemming Presentatie Stap 7 proefperiode Stap 8 evaluatie en vervolg
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7
4
De minimale voorwaarden samengevat
8
Literatuur
notitie “verpleegkundig spreekuur”
8
Pagina 1 van 8
conceptversie dd oktober 2000
VERPLEEGKUNDIG NETWERK NOTITIE Bevorderen van continuïteit van zorg middels een verpleegkundig spreekuur voor patiënten met een oncologische aandoening en haar naasten
Voorwoord Het verschijnen van de ‘notitie verpleegkundig poliklinisch spreekuur voor patiënten met kanker’ van het IKMN (1998) was voor het Verpleegkundig Netwerk van het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) de aanleiding om voor de IKA-regio een notitie over het verpleegkundig spreekuur te schrijven. Als uitgangspunt is de IKMN-notitie genomen: deze is aangepast aan de IKA-regio, minder specifiek gemaakt en daar waar mogelijk geactualiseerd. Er is een projectgroep geformeerd, welke viermaal bijeen is geweest in de periode maart tot augustus 2000. Om tot vergelijk te komen werden de eigen ervaringen afgezet tegen de eindnota ‘verpleegkundig oncologische polikliniek’ (Bennekom, 1999) en de evaluatie van het project ‘verpleegkundig spreekuur voor BMT/PSCT-patiënten’ (Utrecht, 1999). De bevindingen van de projectgroep zijn besproken in het Verpleegkundig Netwerk in september 2000. Het eindresultaat staat in deze herschreven notitie ‘Bevorderen van continuïteit door middel van een verpleegkundig spreekuur voor patiënten met een oncologische aandoening en haar naasten’ voor de IKA-regio. Omwille van de leesbaarheid wordt in deze notitie gesproken in de vrouwelijke vorm: daar waar zij staat wordt uiteraard ook ‘hij’ bedoeld.
1 Inleiding Een patiënt met een oncologische aandoening wordt vaak intensief behandeld met medicijnen, radiotherapie en/of chirurgie. Deze behandeling vindt klinisch en/of poliklinisch plaats, kan een curatief doel hebben, maar ook een palliatief en is dan gericht op symptoombestrijding. Het is belangrijk dat de medisch specialist in samenwerking met de verpleegkundige de patiënt en haar naasten informeert over de verschillende aspecten van de ziekte: de intensieve behandeling, soms het participeren in klinisch wetenschappelijk onderzoek, het eventuele verblijf in het ziekenhuis, de complicaties die kunnen optreden tijdens en na behandeling en het bespreken van gevoelsmatige aspecten (VvOV, 2000). Echter, om continuïteit van zorg te bereiken is niet alleen de voorbereiding belangrijk, maar ook de zorg en begeleiding van de patiënt en haar naasten tijdens en na behandeling. Een verpleegkundig spreekuur kan dit bewerkstelligen. In deze notitie wordt beschreven hoe de verantwoording voor een verpleegkundig spreekuur opgesteld kan worden. De doelstelling en doelgroep worden beschreven en een aantal begrippen wordt gedefinieerd. Hierna komen de taken van de verpleegkundige, de werkwijze van het verpleegkundig spreekuur, de organisatie en de voor- en nadelen aan bod. Daarna wordt een stappenplan beschreven voor het projectmatig opzetten van een verpleegkundig spreekuur. Tot slot worden de minimale voorwaarden voor het opzetten van een verpleegkundig spreekuur samengevat.
2.1 Verantwoording Voor het verkrijgen van een verantwoording voor de opzet van een verpleegkundig spreekuur kan gebruik gemaakt worden van: • patiëntenenquêtes en (tevredenheids-)onderzoeken, • interviews, • patiëntenverenigingen, • literatuur, • overheidsrapporten, • wettelijke bepalingen, • (interne) beleidsnotities.
notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 2 van 8
conceptversie dd oktober 2000
2.2 Doelstelling Het verpleegkundig spreekuur heeft als doel het bevorderen van continuïteit van de (verpleegkundige) zorg inzake de voorbereiding, begeleiding, ondersteuning en nazorg van de patiënt met een oncologische aandoening en haar naasten.
2.3 Middel Het middel om bovengenoemde doelstelling te bereiken is het (telefonisch) verpleegkundig spreekuur.
2.4 Begripsverheldering In deze alinea worden de volgende begrippen verhelderd: • verpleegkundig spreekuur, • continuïteit van zorg, • verpleegkundige voorbereiding, • verpleegkundige nazorg. 2.4.1 Verpleegkundig spreekuur Een verpleegkundig spreekuur is een spreekuur voor de patiënt met een oncologische aandoening en haar naasten door een in de oncologie gespecialiseerde verpleegkundige op een vaste tijd en plaats in het ziekenhuis. Een verpleegkundig spreekuur op de polikliniek biedt een mogelijkheid tot het verkrijgen van informatie over de ziekte en behandeling -naast de informatie die van de medisch specialist verkregen wordt- en tot het krijgen van ondersteuning in de verwerking en omgaan met de ziekte. Een verpleegkundig spreekuur levert een bijdrage aan de continuïteit van de voorlichting en begeleiding aan patiënten met een oncologische aandoening en hun naasten (IKMN, 1998). 2.4.2 Continuïteit van zorg Er zijn vele definities van continuïteit van zorg geformuleerd. In deze notitie wordt uitgegaan van de definitie van Grypdonck (1989): ‘continuïteit van zorg is zorg zonder overlappingen, tegenstrijdigheden en hiaten, waarbij de voortgang na het verlaten van de instelling aansluit bij de continuïteit van het leven. Daarbij is het streven dat het leven van de patiënt en haar naasten zo min mogelijk verstoord wordt door de crisis van de ziekte, de ziekenhuisopname(-s) en de periode na de ziekenhuisopname en dat op een zo goed mogelijke manier kan worden omgegaan met deze verstoring’. 2.4.3 Verpleegkundige voorbereiding Verpleegkundige voorbereiding is zorg die gegeven wordt aan de patiënt en haar naasten, opdat deze op een zo goed mogelijke manier voor, tijdens en na de behandeling zowel lichamelijk als geestelijk kan functioneren. Deze zorg bestaat uit het afstemmen van gesprekken, afspraken en onderzoeken met verschillende disciplines, het geven van aanvullende informatie en voorlichting en het bespreekbaar maken van de mogelijk te verwachten zorgvragen en problemen die zich kunnen voordoen tijdens deze periode (Horst, Schoordijk, Bollen 2000). 2.4.4 Verpleegkundige nazorg ‘Verpleegkundige nazorg is zorg die geboden wordt aan de patiënt, zodat deze op een zo goed mogelijke manier in de thuissituatie zowel lichamelijk als geestelijk kan functioneren. Deze zorg bestaat uit: het signaleren en bespreekbaar maken van de mogelijke te verwachten zorgvragen en problemen die zich kunnen voordoen op korte en lange termijn na ontslag’ (LBMT, 1999).
2.5 Doelgroep De doelgroep van het verpleegkundig spreekuur bestaat uit: • Patiënten waarbij de diagnose kanker gesteld is en die (poli-)klinisch voor hun behandeling of voor controle komen. Dit kunnen patiënten zijn die: • chirurgisch, radiotherapeutisch of medicinaal behandeld worden, volgens klinisch wetenschappelijk onderzoek of een standaard behandeling; • in de palliatieve fase van hun ziekte zijn; • hun behandeling hebben afgesloten en voor follow-up de polikliniek bezoeken; • Naasten van patiënten waarbij de diagnose kanker gesteld is, die behoefte hebben aan voorlichting, begeleiding of nazorg; • Jonge kinderen van patiënten waarbij de diagnose kanker gesteld is, die behoefte hebben aan voorlichting, begeleiding of nazorg. Het kan ook zijn dat het in de lokale situatie zinvol is juist patiënten waarbij de diagnose kanker nog niet gesteld is, maar wel een sterk vermoeden voor een maligne aandoening is op te nemen in de
notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 3 van 8
conceptversie dd oktober 2000
doelgroep. Uit de gemaakte keuze volgt ook het inzicht in welke hulpverleners (disciplines en namen) betrokken moeten worden bij de opzet van het spreekuur.
2.6 Taken en bevoegdheden van de verpleegkundige Het is van groot belang dat er goede werkafspraken gemaakt worden met de medisch specialisten, de psychosociale hulpverleners en met de verschillende betrokken afdelingen. De taken en bevoegdheden van de verpleegkundige die spreekuur houdt, moeten duidelijk beschreven zijn. Deze verpleegkundige heeft voorlichtende, begeleidende, coördinerende, signalerende en adviserende taken. Concreet vallen onderstaande taken binnen het aandachtsgebied van de verpleegkundige: • voorlichting, • psychosociale en somatische ondersteuning, • verwijzing naar en/of samenwerking met andere hulpverleners, • continuïteit van zorg tussen eerste en tweede lijn. 2.6.1 Voorlichting De voorlichting bestaat uit: • het toelichten en verhelderen van medische informatie, • het signaleren van hiaten, • het geven van aanvullende informatie over ziekte en behandeling (mondeling en schriftelijk), • het functioneren als aanspreekpunt voor de patiënt en haar naasten. 2.6.2 Psychosociale en somatische ondersteuning Psychosociale en somatische ondersteuning betreft: • psychosociale ondersteuning aan de patiënt en haar naasten bieden met de nadruk op het leren omgaan met de ziekte en de gevolgen ervan; • het signaleren van psychosociale problemen; • de patiënt en haar naasten opvangen na het horen van slecht nieuws; • aandacht voor de thuissituatie en het sociale netwerk van de patiënt geven naast de aandacht voor medische en/of verpleegkundige zaken; • het signaleren van problemen op somatisch gebied; • het verstrekken van adviezen om eventuele symptomen/ongemakken door de ziekte en/of behandeling te voorkomen, te behandelen of om te leren hiermee om te gaan; • het signaleren van bijwerkingen van de behandeling. 2.6.3 Verwijzing naar en/of samenwerking met andere hulpverleners De verwijzing naar en/of samenwerking met andere hulpverleners bestaat uit: • het in nauw overleg met de behandelend arts doorverwijzen naar bijvoorbeeld huisarts, maatschappelijk werker, fysiotherapeut, diëtist en patiëntenvereniging; • het bij opname overdragen van patiëntengegevens aan de afdelingsverpleegkundige en haar indien nodig adviseren; • het coördineren en plannen van interventies door de diverse hulpverleners ten aanzien van de zorg en het behandelingsproces; • de verslaglegging in bijvoorbeeld verpleegdossier, medisch dossier en/of behandelwijzer (anamnese, verpleegproblemen, verpleegkundige interventies en evaluatie); als de patiënt nog geen verpleegdossier heeft, dan wordt deze geopend. 2.6.4 Continuïteit van zorg tussen eerste en tweede lijn Met continuïteit van zorg tussen eerste en tweede lijn wordt bedoeld: • het functioneren als aanspreekpunt voor de thuiszorg, cq wijkverpleegkundigen en huisartsen, bij patiënten die niet opgenomen zijn en wel het verpleegkundig spreekuur bezoeken; • het vaststellen welke hulp, zorg en begeleiding nodig of wenselijk is (VvOV, 2000); • het verduidelijken van de hulpvraag en hierover contact opnemen met de transferverpleegkundige of rechtstreeks met de thuiszorg, cq wijkverpleegkundige en/of huisarts.
notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 4 van 8
conceptversie dd oktober 2000
2.7 Werkwijze/routing De volgende werkwijze/routing wordt voorgesteld. Bij invoering van een verpleegkundig spreekuur wordt deze werkwijze vanzelfsprekend op de specifieke situatie in het betreffende ziekenhuis toegesneden. 2.7.1 Aanmelding • Als de patiënt poliklinisch wordt behandeld, legt de medisch specialist de patiënt en haar naasten legt de functie en het belang van het verpleegkundig spreekuur uit en maakt een afspraak voor het verpleegkundig spreekuur. • Als de patiënt klinisch wordt behandeld en nog niet bekend is met het verpleegkundig spreekuur, informeert de afdelingsverpleegkundige de patiënt hierover en maakt een afspraak voor het verpleegkundig spreekuur. 2.7.2 Het consult • De verpleegkundige gaat na of de patiënt de brochure 'verpleegkundig spreekuur' heeft ontvangen. Zo niet dan krijgt de patiënt deze alsnog. Indien geen brochure aanwezig is, geeft de verpleegkundige haar naam en telefoonnummer aan de patiënt. • De verpleegkundige houdt een kennismakingsgesprek. Afhankelijk van de situatie gaat de verpleegkundige in op vragen van de patiënt en inventariseert potentiële problemen van de patiënt en haar naasten. Zo nodig kan een vervolgafspraak gemaakt worden. • Voor een consult wordt 30 tot 45 minuten gerekend. 2.7.3 Verslag, afstemming en terugkoppeling • De verpleegkundige maakt notitie van haar bevindingen en afspraken met de patiënt in het medisch en/of verpleegkundig dossier en/of de behandelwijzer; hierover moeten afspraken gemaakt worden. • Overlegvormen zoals een multidisciplinair overleg of een patiëntenbespreking geven de mogelijkheid tot overdracht en afstemming met de medisch specialist.
2.8 Organisatie Aan de volgende organisatorische voorwaarden moet voldaan worden. • De verpleegkundige heeft de beschikking over een kamer met facilitaire ondersteuning op de polikliniek in de buurt van de kamers van de medisch specialisten. Zij kan gebruik maken van het afsprakensysteem en heeft de beschikking over het medisch dossier. • Het verpleegkundig spreekuur vindt plaats op vaste momenten in de week, gekoppeld aan de poli oncologie/hematologie. • De afspraken worden gemaakt op de gebruikelijke wijze. Het initiatief hiervoor kan komen van patiënt zelf, haar naasten, de medisch specialist, de afdelingsverpleegkundige en van de verpleegkundige die het spreekuur houdt. • Een verpleegkundige is beschikbaar en heeft een vaste vervanger. De verpleegkundige heeft een vervolgopleiding oncologie (volgens de Lookrichtlijnen), ruime ervaring in de oncologische zorg voor patiënten met kanker en bij voorkeur een voortgezette opleiding tot verpleegkundig specialist gevolgd. Naast vakinhoudelijke kennis en vaardigheden beschikt zij over goede gespreksvaardigheden en is zij in staat psychosociale problematiek vroegtijdig te herkennen. Het is een voordeel als zij bekend is met de structuur in het ziekenhuis. • De benodigde formatie wordt berekend naar aanleiding van gemiddelde patiëntenaantallen (1 uur per patiënt voor voorbereiding/consult/rapportage/verwijzing). • De verpleegkundige heeft een goede samenwerking met de betrokken medisch specialisten, bij voorkeur in de vorm van een gestructureerde patiëntenbespreking, reguliere nabesprekingen en de mogelijkheid om bij onverwachte bevindingen rechtstreeks te overleggen.
2.9
Voor- en nadelen van een verpleegkundig spreekuur
2.9.1 Voordelen Een verpleegkundig spreekuur heeft de volgende voordelen: • concrete invulling van het begrip continuïteit van zorg gericht op voorlichting en begeleiding; • een laagdrempelig aanspreekpunt in het ziekenhuis waar de patiënt en haar naasten snel en gemakkelijk met vragen terecht kan; • vroegtijdige signalering, cq preventie, van problemen; • de mogelijkheid van het direct oplossen van problemen; • bevordering van kwaliteit van zorg; • mogelijke financiële voordelen inzake patiëntenzorg; notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 5 van 8
conceptversie dd oktober 2000
•
verlichting van het spreekuur van de medisch specialist.
2.9.2 Nadelen Een verpleegkundig spreekuur heeft de volgende nadelen: • mogelijke financiële consequenties; • het risico van het te lang in zorg houden van de patiënt.
3.0 Stappenplan Het stappenplan is een handvat voor het invoeren van een verpleegkundig spreekuur op een projectmatige wijze. Het stappenplan omvat 8 stappen.
3.1
Stap 1 Initiatief en afbakening
3.1.1 initiatief Het initiatief voor het invoeren van het verpleegkundig kan genomen worden door verschillende geledingen in het ziekenhuis (verpleegkundige werkgroep oncologie, verpleegkundige staf, afdeling of polikliniek, directie of oncologiecommissie) en door individuele professionals (oncologieverpleegkundige, verpleegkundig specialist oncologie, medisch specialist). De aanleiding voor het instellen van een verpleegkundig spreekuur moet helder zijn: zijn er klachten van patiënten, geeft patiëntentevredenheidsonderzoek aanleiding om verbetering aan te brengen in de voorlichting en begeleiding? 3.1.2 afbakenen van patiëntengroep Het is van belang om de doelgroep die gebruik kan maken van het verpleegkundig spreekuur duidelijk te definiëren (zie paragraaf 1.5).
3.2
Stap 2 draagvlak, instemming en borging
3.2.1 Creëren van draagvlak Draagvlak moet aanwezig zijn bij de betrokken hulpverleners: medisch-specialisten, verpleegkundigen werkzaam op relevante afdelingen, dagverpleging en polikliniek. Ook moet er bij deze hulpverleners bereidheid zijn medewerking te verlenen aan het realiseren van het verpleegkundig spreekuur. 3.2.2 Instemming van het management Het initiatief wordt ter beoordeling voorgelegd aan de directie, medische en verpleegkundige staf en aan de oncologiecommissie met het verzoek het voorstel te ondersteunen en een projectgroep officieel opdracht te geven. 3.2.3 Borging Met het management moeten in deze fase afspraken gemaakt worden voor de structurele inbedding van het spreekuur in de organisatie na afsluiting van proefperiode en evaluatie.
3.3
Stap 3 samenstelling projectgroep
De leden van de projectgroep zijn vertegenwoordigers van de relevante beroepsgroepen: medisch specialisten en verpleegkundigen. Zij zorgen voor een mandaat van hun achterban. De taken en bevoegdheden van de projectgroep worden vastgelegd evenals de afspraken betreffende het voorzitterschap en de secretariële ondersteuning.
3.4 Stap 4 verheldering van knelpunten Centraal in deze fase is het antwoord op de vraag ‘hoe is de huidige situatie van voorlichting en begeleiding op de polikliniek?’: • ‘Hoe is momenteel de voorlichting en begeleiding op de polikliniek geregeld?’, • ‘Wordt er gebrek aan continuïteit in de voorlichting en begeleiding ervaren, zo ja door wie?’, • ‘Welke hulpverleners zijn betrokken, wat doen zij concreet en wat zijn de knelpunten?’. Het verdient de voorkeur deze vragen met name vanuit het perspectief van de patiënt te beantwoorden. Als de knelpunten bekend zijn, zullen de volgende vragen zijn: • ‘Is een verpleegkundig spreekuur de gepaste interventie om de (grootste) knelpunten aan te pakken?’, notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 6 van 8
conceptversie dd oktober 2000
• • •
‘Is er meer nodig, bijvoorbeeld in de vorm van scholing voor medisch specialisten en verpleegkundigen op het gebied van gespreksvoering?’, ‘Zijn er alternatieven?’, ‘Wat zijn de kosten/ baten?’.
3.5 Stap 5 plan van aanpak Het plan om een verpleegkundig spreekuur in te voeren wordt gemaakt. Het plan beschrijft: • het gewenste resultaat van het verpleegkundig spreekuur (meetbare doelen), • welke verpleegkundige(-n) het spreekuur gaat(/n) invullen, • welke patiënten gebruik van het spreekuur kunnen maken, • welke medisch specialisten betrokken zijn, • een taakomschrijving van de verpleegkundige die het spreekuur gaat invullen, • een eisenkader voor elk onderdeel van het verpleegkundig proces, • de voorwaarden genoemd in de notitie, zoals ruimte, polikliniektijden, brochure of visitekaartje, verslaglegging, • de datum van start en duur van de proefperiode (dit wordt bepaald met alle betrokkenen). • de wijze waarop het verpleegkundig spreekuur bekend wordt gemaakt bij hulpverleners en patienten in het ziekenhuis en in de eerste lijn (thuiszorg en huisartsen), • de methode van evalueren (evaluatiepunten, -momenten en meetinstrumenten).
3.6
Stap 6 instemming en presentatie
3.6.1 Instemming Het plan van aanpak wordt, afhankelijk van de lokale verhoudingen, ter goedkeuring aangeboden aan de oncologiecommissie, de medische en verpleegkundige staf en aan de directie. 3.6.2 Presentatie Nadat toestemming is gegeven om het plan ten uitvoer te brengen, worden alle betrokkenen, intra- en extramuraal, mondeling en schriftelijk geïnformeerd over het instellen van het verpleegkundig spreekuur, over de doelstelling, de wijze van uitvoering, de startdatum, de duur van de proefperiode en de wijze van evaluatie en terugrapportage.
3.7 Stap 7 proefperiode Het verpleegkundig spreekuur gaat van start en wordt voor de duur van het project ingevuld volgens het plan van aanpak. De verpleegkundige houdt een registratie bij van o.a. het aantal patiënten en de aard van de hulpvraag. Er vinden tussentijdse evaluaties plaats op inhoudelijke aspecten, zoals aard van hulpvragen en doorverwijzingen, en op procesaspecten, zoals aantal patiënten, patiëntenverwijzing, samenwerking andere betrokken disciplines en ruimte. Met behulp van de tussentijdse evaluaties en praktijkervaringen wordt een begin gemaakt met een verder implementatieplan.
3.8 Stap 8 evaluatie en vervolg De proefperiode wordt afgesloten met een eindverslag met aanbevelingen voor de toekomst. Het is van groot belang dat er een concreet implementatieplan komt voor het vervolg na de proefperiode. Het verpleegkundig spreekuur en de positie van de verpleegkundige hierin wordt structureel ingebed in de organisatie. Het eindverslag en implementatieplan worden voorgelegd aan de directie, medische en verpleegkundige staf en aan de oncologiecommissie en worden besproken met alle betrokken hulpverleners. Het is aan te bevelen afspraken te maken over wie de verantwoordelijkheid heeft toezicht te houden op het behaalde resultaat en op het vervolg van de verdere implementatie.
notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 7 van 8
conceptversie dd oktober 2000
4 De minimale voorwaarden samengevat Samenvattend kan gesteld worden dat voor het welslagen van een verpleegkundig spreekuur minimaal aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan. • Een plan van aanpak wordt opgesteld met benoeming van doelstelling, patiëntengroep, werkwijze, startdatum, duur van de proefperiode en de wijze van evalueren. • De directie, de medische staf, het verpleegkundig management en de oncologiecommissie geven formeel goedkeuring aan het instellen van het verpleegkundig spreekuur. • Afspraken zijn gemaakt om het verpleegkundig spreekuur structureel een plaats in de organisatie te geven na een proefperiode. • De benodigde formatie wordt berekend naar aanleiding van gemiddelde patiëntenaantallen. • Een verpleegkundige is beschikbaar en heeft een vaste vervanger. • De verpleegkundige heeft een goede samenwerking met de betrokken medisch specialisten, zo mogelijk in gestructureerd overleg. • De taken en bevoegdheden van de verpleegkundige moeten duidelijk zijn. • De thuiszorg, cq wijkverpleegkundigen en huisartsen, zijn geïnformeerd over het verpleegkundig spreekuur. • De verpleegkundige heeft voor haar spreekuur een eigen kamer op de polikliniek in de buurt van de kamers van de medisch specialisten. • De verpleegkundige noteert de bevindingen, afspraken en acties zodanig dat dit voor (poli-) klinische werkende verpleegkundigen en eventueel andere disciplines inzichtelijk is.
Literatuur Fliedner, M., Nagtegaal, T., Steenbeek, M., Weijer, R. de, 1999. Projectevaluatie "Verpleegkundig poliklinisch spreekuur voor BMT/PSCT patiënten: interne notitie UMC, Utrecht Grypdonck, M., 1989. Van continuïteit van zorg naar zorg voor continuïteit: Tijdschrift voor Ziekenverpleging, 43 nr. 15, blz.487-491. Homans, L., 1999. Eindnota project ’verpleegkundig oncologische polikliniek in de Gelderse Vallei’’ Horst, B. H., Schoordijk M.C.E., Bollen G., 2000. Verpleegkundig spreekuur hematologie: interne notitie A.Z.V.U., Amsterdam. IKMN 1998. Notitie verpleegkundig poliklinisch spreekuur voor patiënten met kanker Landelijke werkgroep Beenmergtransplantatie (LBMT), 1999. Verpleegkundige nazorg aan patiënten met een hemato-oncologische aandoening: interne notitie, Utrecht. Vereniging van Oncologie Verpleegkundigen (VvOV), 2000. De beleving van chemotherapie door patienten met kanker en zorgverleners. Een inventarisatie van knelpunten.
notitie “verpleegkundig spreekuur”
Pagina 8 van 8
conceptversie dd oktober 2000