Notitie Opzet Netwerk Slavernijverleden
Inleiding De gemeente Amsterdam heeft aangegeven de verworvenheden van haar inzet voor het jaar 2013, de viering van 150-jaar afschaffing van de slavernij door Nederland (Keti Koti), te willen waarborgen. Het doel daarbij was de aandacht voor het slavernijverleden vast te houden. Professor dr. Alex van Stipriaan, hoogleraar Caribische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit, werd benaderd om binnen een kort tijdsbestek met een verkennend onderzoek en aanbevelingen te komen. De bestuurlijke reactie van het college van B&W op het rapport beperkt zich tot de 3 belangrijkste aanbevelingen over wat, hoe en waar het slavernijverleden via een in 2015 op te zetten programmalijn gedeelde geschiedenis geborgd moet worden in Amsterdam. De belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek zijn: - Gerichte educatie: het ontwikkelde materiaal dient te worden verbreed en verdiept. Er is aandacht nodig om er een gedeelde geschiedenis van te maken en de focus te richten op wat Amsterdammers verbindt. - Zichtbaarheid en toegankelijkheid van de gedeelde geschiedenissen vergroten in de stad. Markeringspunten dragen hieraan bij; - Organisatie en coördinatie van verschillende initiatieven: Initiatief van de gemeente Amsterdam is gewenst richting een doorstart naar een vernieuwde coördinerende organisatie met een landelijke rol. Deze organisatie zal bijdragen aan het zo breed mogelijk verankeren van gedeelde geschiedenis in de samenleving en een podium bieden aan (opkomende) sociale beweging. Een programmalijn gedeelde geschiedenis valt binnen de doelstelling van het diversiteitsbeleid, namelijk het bouwen aan een tolerante stad die van alle burgers is en waarin zij zich met elkaar en met de stad verbonden voelen. Een programmalijn gedeelde geschiedenis zal in lijn met het advies van Van Stipriaan gericht zijn op educatie, zichtbaarheid en toegankelijkheid.
Structuur. Een van de aanbevelingen uit het onderzoek van prof. Van Stipriaan naar de opbrengsten van 150 jaar slavernijverleden in 2013 was de organisatie en coördinatie van verschillende initiatieven op het gebied van het Nederlands Slavernijverleden; “Initiatief van de gemeente Amsterdam is gewenst richting een doorstart naar een vernieuwde coördinerende organisatie met een landelijke rol. Deze organisatie zal bijdragen aan het zo breed mogelijk verankeren van gedeelde geschiedenis in de samenleving en een podium te bieden aan (opkomende) sociale beweging”. Op basis van de positieve ervaring opgedaan in de brainstorms voor het rapport “Slavernij Daar Willen We Meer van Weten “wordt het slavernijveld georganiseerd in de volgende drie sectorale platforms:
Educatie (alle instellingen en personen die zich met slavernij, racisme- en erfgoededucatie bezighouden); - Erfgoed & Onderzoek (musea, onderzoeksinstellingen, grass rootsgroepen die onderzoek doen naar (hedendaags) erfgoed); - Kunst, Cultuur & media (instellingen en personen op het gebied van theater, muziek, film, beeldende kunst, literatuur, (social) media, organisatie & marketing). Schematisch: -
SAMENLEVING / POLITIEK project
XXXX
PLATFORM XXX (orga’s) XXXX
NiN see Nationale onderwijsprojecten Nationale website/portal Nationale Keti Koti
Pijle r
XXXXX
projecten
Drie instituten/instellingen zijn bereid om deze platforms Amsterdam Museum, VU/UVA en Bijlmerpark theater) te organiseren in nauwe samenwerking met het NiNsee. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de aanbeveling om het NiNsee de gelegenheid te geven om een doorstart te maken en hun ambities waar te maken en samenwerking in het veld van organisaties en instellingen op het gebied van slavernijverleden te bevorderen. Het NiNsee –voorlopig met zijn basis in Amsterdam e.o., maar met de ambitie opnieuw uit te groeien tot een landelijke organisatie – kan dan als het (diensten)centrum van een netwerkorganisatie van (vooral Amsterdamse) organisaties en sleutelfiguren in het slavernijveld fungeren. De door stichting Herdenking Slavernijverleden 2013 in samenwerking met NiNsee- opgezette programma’s en de producten daarvan dienen geborgd, verbeterd en voortgezet te worden. Bovendien kan het NiNsee haar rol oppakken als belangrijke brug tussen veld, de samenleving en de politiek. Dit laatste geldt voornamelijk voor zaken waarvoor vanuit het veld, of een groot deel daarvan, behoefte is aan een gezamenlijk optreden naar buiten. En omgekeerd, voor zaken die worden aangedragen vanuit de politiek of samenleving en die via het gezamenlijke ‘loket’ van NiNsee doorgespeeld worden naar de meest relevante partijen in het veld. Het idee achter deze platforms met een netwerkorganisatie is dat tot op heden NiNsee, in het verleden zelf op academisch onderzoek en erfgoed gefocust, de communicatie met eigen achterban en veld verwaarloosd heeft. Dat resulteerde erin (zoals ook in het rapport van Van Stipriaan te lezen valt) dat het NiNsee enerzijds nogal geïsoleerd en onzichtbaar bleef en anderzijds dat het veld zo versnipperd is dat er veel te weinig samenwerking tussen instituten en organisaties is, heel vaak op dezelfde mensen een beroep wordt gedaan, de opgebouwde expertise niet beklijfd, hetzelfde wiel weer opnieuw uitgevonden wordt en tegelijkertijd vaak de (mens- en financiële draag)kracht ontbreekt om goede projecten op te zetten, fondsen daarvoor te vinden en vast te houden. We constateren dat het nieuwe bestuur van NiNsee dit erkent en juist de genoemde kritiekpunten wil borgen in de gekozen structuur. NiNsee heeft de ambitie om een kleine, ideële organisatie te zijn die fondswerving en projectcoördinatie en presentatie als pijler van zijn activiteiten kiest. Werkwijze. Iedereen en iedere instelling die m.b.t. (erfenissen van) het Nederlands slavernijverleden actief is welkom als platformlid. Wel geldt hier ten aanzien van de besluitvorming het principe dat per deelnemende instelling er één persoon als vertegenwoordiger aangemerkt zal zijn. De deelnemers worden uitgenodigd op basis van de bestaande brainstormlijsten (gebruikt voor het onderzoek van Prof. Van Stipriaan) en via sneeuwbalmethode aangevuld. Criterium voor deelname is een bewezen staat van dienst op dit terrein of een serieus bestaand projectplan. De drie platforms worden georganiseerd door drie pijlerinstituten:
o Amsterdam Museum voor Educatie, o VU Slavernijcentrum i.o. voor Erfgoed & Onderzoek en o Bijlmer Parktheater voor Kunst, Cultuur & Communicatie. De platforms komen circa tweemaal per jaar bijeen. De organisatie daarvan is in handen van de pijlerorganisatie, ondersteund door NiNsee en iemand uit de betreffende sector van het slavernijveld. De gemeente faciliteert (in ieder geval in de opstartfase) deze bijeenkomsten. De pijlerorganisatie, eventueel i.s.m. NiNsee en de veldvertegenwoordiger zorgen ook voor tussentijdse communicatie naar en van de leden van het platform. In de platformbijeenkomsten presenteert ieder zijn activiteiten en wordt de agenda voor toekomstige (deels gezamenlijke) activiteiten uitgezet. Ook wordt gezamenlijk bekeken welke projecten voor de langere termijn kunnen worden opgezet, welke expertise daarvoor nodig is en wie dat in huis heeft en hoe daarvoor geld gevonden kan worden. NiNsee is bij alle platformbijeenkomsten aanwezig en kan optreden als aanvrager dan wel medepenvoerder, De inzet van NiNsee wordt meegenomen in het projectbudget. Hoofdverantwoordelijke en naamgever van het project (qua credits) blijft de organisatie in het veld, tenzij natuurlijk anders afgesproken wordt, maar NiNsee zal in ieder geval bij alle activiteiten worden vermeld als medeorganisator. .Niemand is verplicht om (blijvend) mee te doen. Maar als de relatie Platforms - NiNsee zich weet te bewijzen met sterke initiatieven dan marginaliseer je jezelf door niet mee te doen. En natuurlijk staat het iedere organisatie of persoon in het veld vrij om autonoom initiatieven te nemen richting samenleving, politiek, of projecten. Wel wordt gevraagd om dit via de platforms aan elkaar te communiceren.
Doel van dit alles: - meerwaarde en grotere slagkracht creëren door samenwerking, - informatie- en expertise-uitwisseling, - capaciteitsopbouw en continuïteit op het terrein van de gedeelde geschiedenis, in het bijzonder de erfenis van het slavernijverleden Proces & duur Samen met de gemeente Amsterdam zijn doelen verhelderd en is een opzet gemaakt en besproken met de betrokken Pijlerorganisaties. Op basis van deze overleggen is dit plan van aanpak verder ontwikkeld en wordt invulling gegeven aan een startbijeenkomst. Deze vindt plaats op 19 december. Op deze manier zal verder concreet invulling worden gegeven aan het initiatief om samen op te trekken op het gebied van het Nederlands Slavernijverleden.
Advies: Samenwerking aan te gaan voor in principe de periode 2015-2018, afhankelijk van de evaluatie in februari 2016 (voorstel).
Bijlage: Diensten(centrum) organisatie ( NiNsee ) Is actief richting overheden, fondsen en sponsors, en het onderwijsveld. Het is een centraal punt voor informatie en kennis over het slavernijverleden en de erfenis van slavernij. Middelen daartoe zijn: afstemmen van activiteiten met andere organisaties, leren van elkaar, prioriteiten stellen en coördineren van een samenhangend slavernijprogramma voor Amsterdam. De website www.slavernijenjij.nl is een portal en platform voor een veelheid aan initiatieven. Er wordt meer marketinggericht gewerkt, bv via publieksgerichte campagnes in intensieve samenwerking met bestaande instellingen/organisaties De pijlerorganisaties (Amsterdam Museum, VU & Bijlmerpark theater) zijn de trekkers van de platforms en ondersteunen daar waar nodig de deelnemers, informeren hen en activeren tot deelname. De agenda van het overleg is gevarieerd: van het slavernijverleden tot de effecten daarvan op de huidige samenleving. Samenwerkingsvorm: structurele samenwerking tussen NiNsee, pijlerorganisatie en Partners over het slavernijverleden; de platforms komen twee keer per jaar bij elkaar. Slavernijplatforms Netwerkorganisaties. Het zijn denktanks die worden gevoed door het brede veld om elkaar te informeren, te netwerken, te lobbyen, te verbinden en daarover te communiceren. De platforms zullen ook een online community vormen.