Verpleegbeleid
Naam Student nr. Klas Docent begeleider Stage instelling Stage begeleider Stage periode
Saskia Glorie 500643719 3MPH Nicky van Oostrum & Yvonne Wijdeven Brijder verslavingszorg Den Helder Karin Vos 4 sept. 2013 – 31 jan. 2014
Inhoudsopgave Inleiding
Pagina 2
Voorbereiding
Pagina 3
Planning
Pagina 4
Casus
Pagina 5
Verpleegsituaties
Pagina 6
Bijlagen Bronvermelding Stage opdracht Beoordelingscriteria
Pagina 13 Pagina 14 Pagina 15
Inleiding Tijdens mijn stage in het 3e jaar moeten we verschillende stageopdrachten doen. Één van deze opdrachten is het opstellen van een verpleegbeleid. Een verpleegbeleid wordt gemaakt bij een instelling om de zorg rondom een cliënt goed gestructureerd te laten verlopen. Het verpleegbeleid is er om alle disciplines een leidraad te geven hoe je het beste met een cliënt/situatie/handeling om kan gaan. In dit verpleegbeleid ga ik 4 verpleegsituaties betreffende 1 cliënt bespreken. Naast deze verpleegsituaties bespreek ik de betrokkene bij de cliënt en de belangen van deze betrokkenen, de belangenafweging, mijn eigen mening erover en de vuistregels die van toepassing zijn bij iedere verpleegsituatie. Allereerst ga ik in dit verslag mijn voorbereiding omschrijven, gevolgd door de planning. Het verpleegbeleid laat ik, alvorens ik het opstuur naar school, op waarheid nakijken door mijn begeleider hier op stage.
Pagina 2 van 15
Voorbereiding Voor deze opdracht moest ik eerst kijken welke cliënten bij mij op de stageafdeling verpleegd worden. De casus moest volgens de praktijkopdracht vanuit school voldoen aan de volgende punten: Er is sprake van zorgverlening door een multidisciplinair team; Er is sprake van een niet standaard verpleegsituatie; Je bent volledig op de hoogte van minimaal 4 verschillende verpleegsituaties bij de gekozen patiënt, waarbij sprake was van een impliciet verpleegbeleid. Als voorbereiding ben ik gaan kijken welke van de cliënten waar ik bekend mee ben aan deze eisen voldoen. Echter was het moeilijk om een cliënt te vinden die hier aan voldeed, omdat er binnen de ambulante verslavingszorg niet veel verpleegsituaties voorkomen. Ik heb na overleg met mijn begeleider wel een casus gevonden waarin de cliënt multidisciplinair behandeld wordt, echter was er geen cliënt die 4 verpleegsituaties heeft. In overleg met mijn begeleider hebben we gekeken hoe we dit dan het beste op konden lossen. Hieruit hebben we besloten om dan 1 verpleegsituatie erbij te doen die niet bij de cliënt in de casus van toepassing is, maar die wel regelmatig aan bod komt binnen de Brijder. De bewuste verpleegsituatie gaat over wondzorg en zal terug te vinden zijn bij verpleegsituatie 4. Tevens is er bij deze cliënt geen sprake van een standaard verpleegsituatie, omdat de cliënten binnen de Brijder allen een totaal verschillende verpleegsituatie hebben. Daarnaast is er bij één van de verpleegsituaties die aan bod komt geen sprake van een duidelijk protocol waarin precies beschreven staat hoe het uitgevoerd moet worden.
Pagina 3 van 15
Planning Voordat ik een juist verpleegbeleid kan gaan samenstellen moet ik op de hoogte zijn van bepaalde dingen die rondom de cliënt spelen. Zo is het handig om de hoogte te zijn van de volgende zaken; Welke verpleegsituaties zijn er bij de cliënt? Hoe worden de verpleegsituaties uitgevoerd? Door wie wordt de cliënt gezien binnen de ambulante verslavingszorg? Welke betrokkenen zijn er aanwezig binnen deze casus? Welke belangen hebben alle betrokkenen omtrent de verpleegsituaties? Hoe wordt de betreffende verpleegsituatie correct uitgevoerd? Om deze informatie allemaal te krijgen heb ik gekeken hoe ik dit het beste kan vinden. Er kan op verschillende manieren namelijk aan deze informatie gekomen worden. Ik ga de volgende dingen doen om de benodigde informatie te krijgen: Aanwezig zijn bij gesprekken tussen de gekozen cliënt en mijn begeleider; Zelf gesprekken voeren met de cliënt; ROM(routine outcome monitoring) afnemen met de cliënt(hiermee kijken of cliënt zelf verpleegsituaties heeft waarvan hij/zij vind dat deze verbeterd moeten worden of andere aspecten binnen de hulpverlening); Recente rapportages doorlezen in het dossier die betrekking hebben op de verpleegsituaties; Terwijl ik deze informatie verzamel ga ik ook al selecteren welke verpleegsituaties het beste gekozen kunnen worden voor in mijn verpleegbeleid. De verpleegsituaties beschrijf ik direct in mijn verslag, hierbij noteer ik gelijk de betrokkenen, de belangen van de betrokkenen en mijn mening. Wanneer ik deze uitgewerkt heb ga ik kijken naar de protocollen/regels die er zijn omtrent de verpleegsituaties en van hieruit ga ik vuistregels opstellen die gebruikt kunnen worden om ervoor te zorgen dat er efficiënt en cliëntgericht gewerkt kan worden. De vuistregels zal ik bij iedere verpleegsituatie apart benoemen.
Pagina 4 van 15
Casus Dhr. X is een 54 jarige man die ingeschreven staat bij de Brijder verslavingszorg in Den Helder met als hoofdprobleem zijn alcoholverslaving. Wanneer dhr. een terugval heeft gebruikt dhr. naast de alcohol vaak ook veel cocaïne. Wanneer dhr. buiten gebruik van alcohol en cocaïne is, rookt dhr. verder wel nog nicotine en af en toe cannabis. Dhr. komt 2x per jaar bij de verslavingsarts voor een PMO (periodiek medisch onderzoek), de arts onderzoekt tijdens zo’n PMO hoe het met de cliënt gaat op alle levensgebieden. Naast deze controles heeft hij regelmatig contact met zijn coördinerende behandelaar (ook verpleegkundige) en is hij sinds kort begonnen met schemagerichte cognitieve gedragstherapie bij de psycholoog. Dhr. heeft goed contact met zijn beide ouders en zus, die ook als steunsysteem dienen voor dhr. Dhr. X heeft vooral met zijn moeder intensief contact. Dhr. doet 3 ochtenden in de week vrijwilligerswerk bij een dierenasiel, hiernaast sport hij veel. Dhr. is psychiatrisch bekend met narcistische trekken. Deze narcistische trekken erkent dhr. zelf vaak niet echter gaat hij hier wel mee bezig met de schematherapie. Naast de schematherapie krijgt dhr. wekelijks van de verpleegkundige zijn thiamine injecties, komt hij wekelijks zijn medicatie halen en spreekt hij deze verpleegkundigen ook wekelijks omtrent zijn verslavingsgedrag. Betrokkenen bij dhr. X: Dhr. X Familie Psycholoog Verpleegkunde/coördinerend behandelaar (1 persoon) Verslavingsarts
Pagina 5 van 15
Verpleegsituatie 1 Injecties – dhr. krijgt wekelijks een thiamine injectie 200mg i.m. Dit wordt gegeven aan alcoholisten omdat zij de vitamine B1 die zij binnenkrijgen door het drankgebruik direct afbreken. Belangen Cliënt: Het is voor dhr. van belang dat hij deze injecties krijgt, omdat alle vitamine B1 in het lichaam afgebroken wordt door de alcohol. Dit kan gezondheidsproblemen (bijv. ziekte van Wernicke, vitamine gebrek, blijvende hersenschade enz.)met zich meebrengen. Het is belangrijk dat deze injecties gecontinueerd worden omdat dhr. nog wel eens een terugval heeft. Familie: De moeder van dhr. heeft het beste met haar zoon voor en wil graag dat hij zo gezond mogelijk leeft. Psycholoog: Vitamine B1 (thiamine) is niet alleen voor lichamelijke gezondheid van belang, maar ook voor de geestelijke gezondheid. De psycholoog wil graag dat dhr. in een zo goed mogelijke geestelijke gezondheid verkeerd. Verslavingsarts: Doordat de alcohol alle vitamine B1 afbreekt in het lichaam heeft de verslavingsarts geïndiceerd dat hij thiamine injecties ontvangt. Hiermee krijgt dhr. voldoende vitamine B1 binnen en zal dit lichamelijke problemen die veroorzaakt worden door alcohol en een tekort aan vitamine B1 zoveel mogelijk beperken. Verpleegkundige: De verpleegkundige geeft dhr. wekelijks zijn thiamine injecties. Tevens is de verpleegkundige de coördinerend behandelaar van dhr. en dus vind zij het belangrijk dat dhr. een zo gezond mogelijk leven nastreeft. Belangenafweging Iedereen die betrokken is bij de zorg rondom de cliënt heeft hetzelfde belang bij het geven van de thiamine injecties. Het belang hierbij voor allen is de gezondheid van dhr. X. De belangen van de cliënt wegen altijd mee in het maken van een beslissing. De belangen van de arts en de psycholoog zijn hierbij ook erg belangrijk omdat zij beschikken over de meeste kennis over de injecties. De verpleegkundige bekijkt hierbij de meningen van iedereen en probeert hierbij ook de belangen van de cliënt aan te geven bij de arts. De verpleegkundige zal de cliënt op de hoogte stellen van het geven van de injecties en wat deze doen, wanneer dit niet eerder al besproken is met de arts. Tevens zal de verpleegkundige de injecties iedere week aan dhr. geven. Eigen mening Sinds ik bij de verslavingszorg stage loop heb ik gemerkt dat een alcoholverslaving veel vervelende lichamelijke gevolgen met zich mee kan brengen. Vanuit dit oogpunt denk ik dat het geven van de thiamine injecties aan de cliënt van groot belang zijn om het risico op deze lichamelijke en geestelijke gevolgen te verminderen.
Pagina 6 van 15
Vuistregels1 Om de handeling zo goed mogelijk uit te kunnen voeren zijn er naast het protocol ook vuistregels op te stellen. De vuistregels zijn bij het geven van de injectie zijn: Controleer de volgende vijf punten: juiste medicijn, juiste dosering, juiste toedieningswijze, juiste tijd en juiste patiënt; Ga na wat de patiënt weet en begrijpt van het geneesmiddel en wijze van toediening; Controleer de vervaldatum van het geneesmiddel; Kies een geschikte injectieplaats; vermijd plaatsen met littekens, blauwe plekken, schaafwonden of infecties. Dien de injectie toe en ga daarbij aseptisch en volgens de regels van het protocol te werk. Controleer of bij de cliënt geen acute pijn optreedt ter plaatse van de injectie; Noteer volgens de richtlijnen van de instelling welke geneesmiddelen werden toegediend en hoe de cliënt daarop reageerde.
Pagina 7 van 15
Verpleegsituatie 2 Medicatie – dhr. krijgt iedere week zijn medicatie via de medicijnpoli binnen de Brijder verstrekt. De voornaamste medicatie die dhr. ontvangt is mirtazepine, dit is een middel dat hem helpt om goed door te kunnen slapen. Belangen Cliënt: Voor de cliënt is het belangrijk dat zijn gezondheid goed is. Het nemen van zijn medicatie op de voorgeschreven tijd en op de voorgeschreven toedieningswijze speelt hierbij een belangrijke rol. Familie: Vind de gezondheid van de cliënt belangrijk. Zij kunnen hem stimuleren de medicatie correct in te nemen Psycholoog: De psycholoog weet hoe belangrijke en goede nachtrust kan zijn voor het goed functioneren van een persoon. Verpleegkundige: De verpleegkundig bewaakt de gezondheid van de cliënt en signaleert wanneer deze achteruit gaat. De verpleegkundige heeft ook een functie als coördinerend behandelaar, vanuit dit oogpunt wil zij graag dat de cliënt goed kan functioneren op alle gebieden en ondersteunt de cliënt hierbij Verslavingsarts: De arts schrijft medicatie voor de cliënt voor als de cliënt op deze medicatie is geïndiceerd. Een goede nachtrust vindt de verslavingsarts belangrijk voor het goed kunnen functioneren van de cliënt. Tevens is een goede nachtrust erg belangrijk voor een goede gezondheid. Belangenafweging Alle betrokken personen in de casus hebben er belang bij dat dhr. zijn medicatie neemt. De medicatie wordt gegeven zodat dhr. een goede nachtrust heeft, een goede nachtrust beïnvloed heel veel dingen in een persoon zijn leven. De verpleegkundige kan hierbij dhr. goed uitleggen hoe het middel werkt en op de juiste tijden verstrekken. Tevens kan de verpleegkundige als het nodig is herhaalrecepten regelen voor de cliënt bij de verslavingsarts. Het belangrijke voor de verpleegkundige hierbij is het bevorderen van het adequaat innemen van de medicatie. Hiervoor ga ik dan ook vuistregels opstellen. Eigen mening Ik vind het belangrijk dat iemand goed kan functioneren met alle dagelijkse bezigheden. Daarom denk ik dat het nemen van de medicatie van belang is voor meneer. Ik kan de patiënt over dit onderwerp de benodigde informatie geven. Vuistregels1 Controleer of de geselecteerde toedieningswijze effectief is; Controleer op bijwerkingen Ga periodiek met de cliënt na welke geneesmiddelen in welke dosering worden gebruikt. Overleg bij wijzigingen met de arts; Leer/informeer de cliënt zo nodig hoe hij het geneesmiddel moet toedienen; Geef de cliënt schriftelijke en visuele informatie om duidelijk te maken hoe het geneesmiddel moet worden toegediend; Leg de cliënt uit wanneer hij een arts dient te waarschuwen. Pagina 8 van 15
Verpleegsituatie 3 Coördinerend behandelaarschap – iedere cliënt krijgt bij aanmelding een coördinerend behandelaar. Bij deze cliënt is de verpleegkundige ook de coördinerende behandelaar. Tijdens de gesprekken die hierbij horen wordt alles besproken waar de cliënt een hulpvraag bij heeft. Belangen Cliënt: Het is van belang voor de cliënt om een coördinerend behandelaar te hebben, omdat deze hem door de behandeling heen helpt. Tevens kan hij hiervan steun ervaren en alles mee bespreken waar de cliënt hulp bij nodig heeft. Familie: De familie wil dat dhr. van zijn verslaving af komt, van belang hiervoor is het. coördinerend behandelaarschap en de gesprekken die hierbij komen kijken. Soms wordt de familie actief betrokken bij het proces, in deze gevallen kunnen er ook systeemgesprekken plaats vinden Psycholoog: De psycholoog heeft in principe niks te maken met de coördinerende behandel gesprekken. Wel kan de coördinerend behandelaar overleggen met de psycholoog over bepaalde behandelingen voor de cliënt. Verpleegkundige: De verpleegkundige is in deze casus ook de coördinerend behandelaar. De gesprekken zijn voor de verpleegkundige van belang om zo te kunnen monitoren of er vooruitgang in de behandeling is of niet en welke problemen de cliënt nog ervaart. Verslavingsarts: De verslavingsarts ziet de cliënt 2x per jaar tijdens een PMO. Alle informatie die de coördinerend behandelaar rapporteert is voor de arts van belang wanneer zij de cliënt weer ziet voor een afspraak. Belangenafweging In deze situatie staan de belangen van de cliënt en die van de coördinerend behandelaar (verpleegkundige) voorop. Echter is het wel zo dat de familie hierin ook een belangrijke rol speelt. De steun van de familie zorgt er vaak voor dat iemand meer toewijding heeft tot het aanpassen van het verslavingsgedrag, en dus het op komen dagen op afspraken en het volgen van behandelingen. Het is wel zo dat als de cliënt niet meer geholpen wil worden het coördinerend behandelschap gestopt kan worden en de cliënt dan uitgeschreven kan worden bij de Brijder. Eigen mening Ik vind het voor deze cliënt belangrijk dat hij op de afspraken komt bij de coördinerend behandelaar. Bij de cliënt is er nog duidelijk sprake van middelenafhankelijkheid voor alcohol, cocaïne en nicotine. Hierbij denk ik dat het belangrijk is voor de cliënt dat hij voor deze middelenafhankelijkheden behandeld wordt. Vuistregels1 Help de cliënt een te verwachten situationele en/of ontwikkelingscrisis te onderkennen en na te gaan welke gevolgen deze crisis voor hem en zijn gezin zal hebben; Pagina 9 van 15
Geef informatie over realistische verwachtingen met betrekking tot het gedrag van de cliënt; Help de cliënt na te gaan hoe en wie het probleem op kan lossen; Help de cliënt zo nodig na te gaan wie hem kan helpen bij de probleem oplossing en welke opties er met betrekking tot de te nemen actie voor hem open staan; Plan bezoeken op strategische momenten in de ontwikkeling/situatie; Bel de cliënt in de nazorgperiode op om te beoordelen of de besproken strategieën succesvol waren en of de cliënt nog behoefte heeft aan verdere steun. Betrek de familie/significante anderen zo nodig bij de zorg.
Pagina 10 van 15
Verpleegsituatie 4 Wondzorg – deze verpleegsituatie komt niet voor bij de besproken cliënt in mijn casus maar komt wel regelmatig voor. Cliënten krijgen hier soms te maken met Spuitabcessen. Deze spuitabcessen worden, nadat een arts deze behandeld heeft, wonden. Deze wonden worden hier verzorgt door de verpleegkundige. Belangen Cliënt: Een wond is zeer pijnlijk, zeker als deze een groter formaat heeft. Het is belangrijk dat deze hygiënisch verzorgd wordt, omdat er anders een vergrootte kans is op infectiegevaar. Dit kan gevaarlijke gevolgen voor de cliënt hebben zoals bloedvergiftiging. Familie: De familie heeft geen directe belangen hierbij. Echter is de gezondheid van de cliënt voor hun van groot belang en dus is een goede wondbehandeling indirect wel voor hun belangrijk. Tevens kunnen zij cliënt stimuleren de wond goed te laten verzorgen. Psycholoog: De psycholoog heeft geen directe belangen hierbij. Het is voor het geestelijke welzijn van de cliënt bevorderlijk wanneer zijn lichamelijke conditie goed is. Verpleegkundige: De verpleegkundige voert deze handeling uit bij de cliënt en probeert altijd de belangen van de cliënt te beschermen. Daarnaast ziet de verpleegkundige ook de gevolgen wanneer de wond niet goed behandeld heeft en kan zij de cliënt hier ook bewust van maken. Verslavingsarts: De arts is degene die de lichamelijke gezondheid van de cliént in de gaten houdt en 2x per jaar de PMO’s uitvoert, tijdens deze PMO’s wordt er gekeken hoe het op alle levensgebieden gaat met de cliënt. Bij lichamelijke klachten komt de cliënt vaak vaker op controle bij de verslavingsarts, dit is met een wond ook het geval. Zo kan de arts bekijken of er vooruitgang zit in de genezing of wanneer er een specialist bij moet komen. Belangenafweging Niet iedereen heeft er een direct belang bij maar uiteindelijk wel indirect. Daarom is het belangrijk dat de cliënt voor een goede gezondheid de wond goed laat behandelen. De belangen van de cliënt wegen het zwaarst maar de vakkennis van de arts en verpleegkundige hebben ook een grote invloed. Wanneer de cliënt medisch gezien niet de juiste keuze maakt met betrekking met de behandeling is het belangrijk dat de verpleegkundige en/of arts de cliënt goed inlichten over de gevolgen van zijn/haar keuze. Eigen mening Kijkend naar de belangen vind ik het belangrijk dat er een goede wondbehandeling komt voor de cliënt, zodat de wond zo goed mogelijk en zo snel mogelijk genezen kan. Ik vind het belangrijk dat de cliënt op de hoogte is van de gevolgen van de wond, maar ook waardoor dit veroorzaakt is zodat het in de toekomst mogelijk voorkomen kan worden. Tevens vind ik het erg belangrijk dat de wond goed schoon gehouden wordt. Pagina 11 van 15
Vuistregels1 Verwijder pleisters en débris; Inspecteer de wond bij iedere verbandwissel; Controleer het aspect van de eventuele wondafscheiding; Reinig het gebied indien van toepassing met antibacteriële zeep; Spoel de wond zo nodig met een zoutoplossing Masseer het gebied rond de wond om circulatie te stimuleren; Werk steriel bij de wondverzorging; Vergelijk en noteer geregeld de conditie van de wond; Help de cliënt eventueel in een houding waarbij spanning op de wond voorkomen kan worden; Geef de cliënt/familie duidelijke instructies over de wondzorg.
Pagina 12 van 15
Bijlage Bijlage 1; Bronnenlijst 1.
J.C. McCloskey, G.M. Bulechek. Verpleegkundige interventies. Elsevier Gezondheidszorg; Maarsen: 2002
2.
Nationale beroepscode van verpleegkundige en verzorgende http://www.venvn.nl/Portals/20/publicaties/20070112beroepscodebrochuredef.pdf
Pagina 13 van 15
Bijlage 2; Stage opdracht verpleegbeleid Inleiding Verpleegkundige zorg wordt voor een belangrijk deel gestuurd door het verpleegplan. Naast het verpleegplan zijn er nog andere factoren die zorgverlening aan patiënten beïnvloedt. Denk hierbij aan factoren vanuit de instellingsorganisatie, vanuit het team verpleegkundigen en vanuit de medepatiënten. In de uitvoering van de zorgverlening moet dan ook vaak een afweging van verschillende belangen gemaakt worden. Deze afweging gebeurt vaak impliciet. Door verpleegbeleid (individueel, per patiëntencategorie, in mono -of multidisciplinaire context) te ontwikkelen wordt ervoor gezorgd dat veel voorkomende afwegingen verantwoord worden genomen. Verpleegbeleid kan dan ook omschreven worden als: “Vuistregels voor het nemen van beslissingen door verpleegkundigen en verzorgenden ten einde verpleegkundige zorg efficiënt en effectief te sturen naar een patiëntgericht doel” (Pool, 2000). Opdracht Breng het (impliciet) verpleegbeleid ten aanzien van een patiënt in kaart. Deze patiënt behoeft zorg vanuit een multidisciplinair team en de context betreft een niet standaard verpleegsituatie. Ontwerp expliciet en onderbouwd verpleegbeleid voor deze patiënt. Voorbereiding 1. .Selecteer verschillende patiënten die op jouw stageafdeling worden verpleegd, waarbij duidelijk sprake is van impliciet verpleegbeleid. Kies één van de geselecteerde patiënten onder andere op basis van onderstaande criteria: Er is sprake van zorgverlening door een multidisciplinair team, Er is sprake van een niet-standaard verpleegsituatie, Je bent volledig op de hoogte van minimaal 4 verschillende verpleegsituaties bij de gekozen patiënt, waarbij sprake was van impliciet verpleegbeleid. Planning en uitvoering 2. Maak een plan voor het verzamelen en analyseren van gegevens over de verschillende factoren die een rol spelen in vier verschillende verpleegsituaties bij de geselecteerde patiënt (welke factoren en/of personen, wat is hun belang en waarom, wat is hun invloed, wat is hun positie, hoe is dat belang/die invloed merkbaar, welke factoren en/of personen zijn beïnvloedbaar enz.). 3. Voer het plan uit. Verslag 4. Beschrijf in een paper (3 A4) welke belangen er vanuit elke betrokkenen een rol speelden in die vier situaties. Geef weer welke invloed ze uitoefenen en hoe ze dit doen. Beschrijf op welke wijze er in de vier situaties een belangenafweging plaatsvond, door wie en hoe die belangenafweging uitviel. Pagina 14 van 15
Leg uit hoe jij in die situaties de belangenafweging gemaakt zou hebben en verantwoord je keuze. Formuleer vanuit bovenstaande analyse vuistregels voor de verpleegkundige zorg die verpleegkundigen en verzorgenden in staat stellen de verpleegkundige zorg voor die patiënt efficiënt en effectief te sturen naar een patiëntgericht doel (verpleegbeleid). 5. Lever het verslag in bij je werkbegeleider. Indien het team dit wenst, bespreek je het verslag in het verpleegkundig team. Beoordeling De werkbegeleider beoordeelt het verslag op juistheid van de gegevens. De stagedocent beoordeelt de definitieve uitwerking, en maakt hierbij gebruik van de beoordelingscriteria en het beoordelingsformulier. Beoordelingscriteria 1. De belangen van elk van de betrokkenen zijn helder en volledig in kaart gebracht. 2. De belangenafweging is transparant. 3. Het patiëntenbelang is in de belangenafweging duidelijk herkenbaar. 4. Het verpleegbeleid is gebaseerd op de beschreven belangen en de belangenafweging. 5. Het patiëntenbelang is in het verpleegbeleid duidelijk herkenbaar. 6. Het verpleegbeleid omvat vuistregels die duidelijk zijn voor iedereen die er mee moet werken. 7. Het verpleegbeleid geeft efficiënte en effectieve sturing. 8. De keus van het verpleegbeleid en de vuistregels is onderbouwd. Indien de stagiaire het verpleegbeleid in het team heeft gepresenteerd, worden de volgende beoordelingscriteria ook bij de beoordeling betrokken: 1. De keus van de patiënt wordt toegelicht. 2. De belangen van de betrokkenen zijn vermeld. 3. De belangenafweging wordt helder gepresenteerd. 4. Het ontworpen verpleegbeleid met vuistregels wordt helder gepresenteerd en verantwoord.
Pagina 15 van 15